Van de redactie Brief van Br./Fr. Provinciaal Maristenleven en -zending Gedachten over het Jaar van de Spiritualiteit Ons Maristenerfgoed Verzet tegen het gebed Mijn laatste jaren Overledenen
Broeders/Fraters Maristen Provincie West- en MiddenEuropa 2008 Bulletin #1
Van de redactie
Beste broeders/fraters en vrienden,
Bij het zien van planten die uitschieten, vogels die druk in de weer zijn, gewassen die beginnen te groeien en takken die uitlopen, worden we ons telkens weer bewust van de prachtige wijze waarop dit alles een weerspiegeling is van onze eigen wensen en verlangens, geïnspireerd door de Verrijzenis. Het volgt op de somberder dagen van de Vastentijd, waarin we opofferingen hebben gekend, waarin we ons meer hebben willen richten op Gods goedheid, op Maria’s pijn tijdens het lijden en de dood van haar Zoon, op de duisternis die Marcellinus, gewapend met zijn liefde voor Jezus en Maria, tijdens zijn reis vaak heeft omringd. Opnieuw verwelkomt Pasen ons als we het duister achter ons laten en in het licht van Jezus’ verlossing komen. Zoals altijd in onze Maristenwereld gebeurt er van alles wat ons naar “het licht” leidt. In deze uitgave van het Bulletin komen we meer te weten over ons Maristenleven en onze Maristenzending, het Jaar van de Spiritualiteit, ons erfgoed, de visie op bidden van een medebroeder/confrater, het lange leven van een van onze oudere broeders/fraters. Er is nooit genoeg ruimte om recht te doen aan al het werk van onze medebroeders/confraters en vrienden. Daarom vragen we u te blijven kijken op www.champagnat.org en www.mariste.be . Deze beide websites bevatten een schat aan informatie over elk onderwerp dat de Maristen betreft, ons ad gentes project, het goede werk dat in Mendes is gedaan, nadere informatie over het uitstekende document over de apostolische spiritualiteit van Maristen: “Water uit de Rots”. Mocht u wat avontuurlijker aangelegd zijn, dan vindt u het misschien leuk om uw gedachten op een van de forums te zetten! Namens de Communicatiecommissie wens ik u van harte een gezegend paasfeest.
Br./Fr. Douglas Marist Brothers 11 Nairn Street Dundee DD4 7EN Groot-Brittannië
[email protected]
1
Brief van Br./Fr. Provinciaal Beste broeders/fraters en Maristenvrienden, Het is moeilijk te geloven dat het al bijna eind maart is. In de eerste maanden van dit jaar moesten we tot ons verdriet het overlijden van enkele medebroeders/confraters meemaken. Dit heeft ons diep geraakt en het confronteert ons met onze kwetsbare situatie. Sommigen van u moesten bovendien het verlies van geliefde familieleden en vrienden dragen. Dit alles roept allerlei gevoelens en gedachten op. De dood en sterven lijken erg dicht bij ons te zijn. De Goede Week confronteert ons elk jaar met het lijden en de dood van Jezus. Toch geloven we, ondanks alle pijn en lijden, dat de dood niet het einde is, niet het laatste woord heeft. Op Paaszondag staat Jezus op en begint aan een nieuw leven, en Hij belooft dat aan ons allemaal. Maar misschien gaat het er in deze paastijd niet zozeer om dat we in God en de verrijzenis geloven, maar vooral dat we geloven dat God vandaag, in ons leven, verrijzenis en nieuw leven kan creëren! Jezus’ eigen woorden zijn eenduidig: “Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook al sterft hij” (Joh. 11,23-25), en: “Ik ben gekomen om te zorgen dat zij leven hebben, leven in overvloed” (Joh. 10,10). Ronald Rolheiser, O.M.I., een bekende spiritueel auteur, zegt: “De opstanding betekent niet alleen dat je lichaam aan het einde der tijden tot leven wordt gewekt. Het betekent ook, of vooral, dat je de vele schier hopeloze graven – of situaties – waarin je vaak vast lijkt te zitten verlaat… Geloven in de opstanding is geloven dat niets onmogelijk is voor God en dus ook niet voor jou, zelfs vandaag, zelfs hier en nu!” Geloven we dat er bij ons iets nieuws kan gebeuren? Wat voor nieuw leven zou God ons nu en in de toekomst kunnen bieden? Wil Hij iets “doen opstaan” uit de “schier hopeloze graven” van onze kwetsbaarheid en beperkingen? God geeft ons de keuze tussen “leven en dood”. Wat kiezen we, individueel en als groep? De komende maanden willen we kijken naar uitdagingen die er liggen op het vlak van zending, partnerschap en roepingen. Graag geven we een vervolg aan de regionale bijeenkomsten van afgelopen november, waar we het hebben gehad over de zending in onze provincie en de wijze waarop we daar vandaag op reageren. Ook komt er een bijeenkomst rond het thema Maristenpartnerschap, waar we op zoek gaan naar een beter begrip daarvan en naar manieren om het verder te realiseren in onze provincie. Nog maar kort geleden hadden we het bezoek van twee leden van de Algemene Raad, de brs/frs Peter en Emili. Hopelijk hebt u tijd gehad om hun brief aan de provincie te lezen en te overdenken. Daarin noemen ze een aantal positieve ontwikkelingen bij ons op het vlak van communiteit, gebed, partnerschap en apostolaatswerk van individuele broeders/fraters. Daarnaast noemen ze uitdagingen op het vlak van gezamenlijke of gedeelde zending, partnerschap en roepingen. Ze citeren ook uit de circulaire van br./fr. Seán over zending. Deze daagt ons als instituut uit aan de slag te gaan om “onze oorspronkelijke inspiratie nieuw leven in te blazen” (blz. 55). Verder vinden we in de brief van de Raadsleden de uitdaging “constant in te spelen op veranderingen”. Ze stimuleren ons om daarbij onze “blik te verruimen – verder te kijken dan wat bekend is.” Beste broeders/fraters, laten we Maria, wier openheid voor de Geest en bereidheid Gods wil in haar leven te laten geschieden ons de weg wijst, vragen met en voor ons te bidden dat we de visie en moed mogen hebben om vandaag haar voorbeeld te volgen. Br./Fr. Joe Mc Kee Provinciaal Overste 2
beren aan te geven wat van ons allen wordt gevraagd, als we ooit de hoop werkelijkheid willen laten worden die zich in de harten van een groep jonge priesters en seminaristen bevond die naar Fourvière waren gekomen en daar de gelofte deden om onze Sociëteit te stichten. We hopen dat wat we hier schrijven recht zal doen aan hun moed en tevens onze reflectie en ons gebed zal verrijken.
Maristenleven en -zending: gaven van de Geest voor onze tijd Rome, Italië 1 januari 2008 Hoogfeest van Maria, Moeder van God Beste Maristen: paters, zusters, broeders/fraters en leken, mannen en vrouwen, geroepen om volgens het Maristencharisma te leven,
Een paar woorden over onze oorsprong De mannen en vrouwen die de verschillende takken van de Sociëteit van Maria hebben gesticht, waren zowel dromers als doeners; dromers die zich een voorstelling van de toekomst konden maken en doeners die die droom werkelijkheid konden laten worden. Het was de hand van God – niet het lot – die ervoor zorgde dat de levens van Marcellinus Champagnat, Jeanne-Marie Chavoin, Jean-Claude Colin, en elf vrouwelijke pioniers door de jaren heen met elkaar vervlochten raakten. Zij verlangden er hartstochtelijk naar om de Kerk van hun tijd te vernieuwen, en samen begonnen ze vol evangelische ijver aan een avontuur dat tot op de dag van vandaag voortduurt.
Tegen juni 2008 zullen Maristenzusters van over de gehele wereld in Rome bijeenkomen voor hun Algemene Kapittel. Drie maanden later zullen ook onze Maristenmissiezusters zich verzamelen in hun moederhuis aan de Via Cassia in Rome voor hun Algemene Kapittel. Priesters en broeders van de Sociëteit van Maria en de Kleine Broeders van Maria zullen binnen een jaar het voorbeeld van de zusters volgen. Zij hebben hun Kapittels voor de tweede helft van 2009 gepland. Leken-Maristen uit de hele wereld hebben blijk gegeven van hun belangstelling voor de Kapittels die in de komende twee jaren plaatsvinden. Hun beweging bestaat wereldwijd, maar de communicatie met en tussen hen wordt bemoeilijkt door structurele verscheidenheid en het ontbreken van één persoon of team die/dat alle groepen kan vertegenwoordigen. Toch willen wij, op verschillende plaatsen in deze brief, dit belangrijke aspect van ons leven en van onze zending als Maristen vermelden. Wij hopen dat wat in deze brief wordt geschreven niet alleen terechtkomt bij onze broeders en zusters in onze congregaties, maar eveneens bij onze lekenpartners.
De wereld waarin zij leefden leek op de onze; gekenmerkt door snelle sociale veranderingen, recente revolutionaire bewegingen, een Kerk die haar plaats weer moest zoeken – een wereld die wanhopig behoefte had aan het Goede Nieuws van God. Onze stichters stelden hiertegenover hun geloof, hun missionaire mentaliteit, hun verlangen om de Kerk aan de rand van de maatschappij te dienen, hun geest van eenvoud en edelmoedigheid. De oorspronkelijke visie van die Maristen van het eerste uur behelsde religieuzen – priesters, zusters en broeders/fraters – en ook leken. Ja, zij die aan het begin stonden wilden niets liever dan de hele wereld Marist maken! Jezus en Maria stonden centraal in hun plannen. Jezus was het centrum en de hartstocht van hun leven, en zij wilden Hem volgen op de wijze van Maria, Zijn moeder en eerste leerlinge. Ook zij had een bijzondere plaats in hun zoektocht als gelovigen; deze bijzondere plaats heeft ze behouden bij allen die zich hebben aangesloten bij de groepen die zij hebben gesticht.
Een Algemeen Kapittel is een zegen voor elke religieuze congregatie; het geeft de congregatie hoop. Zij die voor een Kapittel bijeenkomen hebben niet alleen de taak om het recente verleden van de groep te evalueren, maar ook om vooruit te kijken en doelstellingen te formuleren voor de nabije toekomst. Als leiders van de vier takken van de Maristenfamilie nemen we deze tijd van voorbereiding van onze Kapittels te baat om iets te zeggen over het proces van vernieuwing dat in onze congregaties gaande is. We willen pro3
Iedere tak heeft zijn eigen favoriete beeld om onze band met Maria uit te drukken, zoals bijvoorbeeld “geroepen op grond van een genadevolle uitverkiezing” en “Maria als onze goede Moeder”. De moeder van Jezus heeft in ieder van de takken van de Sociëteit een uniek gezicht. Voor ons allemaal is deze sterke, gelovige vrouw door de tijd heen een voorbeeld geworden van wat onze Kerk kan en moet zijn. Toen pater Colin in 1833 naar Rome reisde om daar goedkeuring te vragen voor de Sociëteit, droeg hij in zijn hart het beeld van een mariale Kerk met zich mee.
de genade van God in hun leven antwoordden. Ieder van hen bezat bijzondere gaven; zij ervoeren allen hun grenzen, hun zondigheid en de noodzaak om geheeld te worden. Desondanks hadden ze durf en namen ze risico’s in de manier waarop zij reageerden op de crisis waarin de Kerk zich bevond in het Frankrijk na de revolutie.
Gaven van de Geest in onze tijd De gaven van de Geest die door ieder van onze stichters aan de Kerk zijn gegeven, zijn nu van ons. De huidige situatie daagt ons uit opnieuw het charisma te ontdekken dat in het hart van de Maristenbeweging ligt, en dat charisma nieuw leven in te blazen met het oog op de tekenen van de tijd. Wij zullen hierin echter pas slagen als we eerst ons hart openen voor God, zodat Hij onze plannen, onze hoop, onze dromen en ons leven kan doordringen.
Net zoals zij staan wij vandaag als congregaties voor belangrijke vragen. De wereld en de Kerk van nu zijn onderhevig aan snelle veranderingen. Niets ontkomt hieraan: het milieu, informatica en communicatie, menselijke relaties, geestelijk leven, en zo veel andere facetten. Ook onze congregaties hebben veranderingen ondergaan door het ouder worden van de leden, door het feit dat meer van onze leden uit het zuidelijk halfrond afkomstig zijn, door de herstructurering van veel provincies en door nieuwe ideeën over wat zending betekent.
In tegenstelling tot hun tijdgenoten zochten zij antwoorden in de toekomst en verwachtten ze geen oplossingen uit het verleden. In dit opzicht was ieder van hen een pionier.
Onze roeping houdt in dat wij een charisma beleven dat we een Maristencharisma noemen. Elk van deze charisma’s is een gave Gods aan onze Kerk en moet een belangrijke rol spelen bij de vernieuwing van de Kerk omwille van de mannen, vrouwen en kinderen van onze tijd. Maar om die zending te kunnen vervullen, moeten onze congregaties zich eerst laten ontvlammen en veranderen door het vuur van de Geest. Gedurende de laatste jaren zijn we tot een diepere kennis gekomen van wat charisma is en welke belangrijke rol het speelt in het leven van een religieuze congregatie. Paus Paulus VI heeft het misschien het beste verwoord toen hij ons eraan herinnerde dat charisma niets anders is dan de aanwezigheid van de Heilige Geest. Wij moeten onszelf nu de vraag stellen of we bereid zijn de Geest van God die zo actief en levend was in onze stichters, vandaag ook in jou en in mij te laten leven en ademen.
Onze geschiedenis van vele jaren heeft onze congregaties elk in een andere richting gestuurd. We kunnen veel van elkaar leren en met elkaar delen. Laten we, leden van de vier Maristencongregaties, bij de verdere voorbereiding van onze Kapittels een onderlinge geest van samenwerking bevorderen die het leven en de zending van de gehele Maristenfamilie voedt. We sporen de leden van ieder van onze congregaties aan serieus in gesprek te gaan met andere leden van de Maristenfamilie en samen de tekenen van de tijd te lezen. Kunnen we met een open, vrijgevige instelling luisteren naar de kreten in de wereld en daar samen op reageren? Wanneer we samenwerken om het leven en de zending van de Maristen in deze eeuw voort te zetten, laten we dan de banden aanhalen met de leken die, geïnspireerd door ons charisma, willen delen in onze gezamenlijke spiritualiteit en zending. Laten we er samen met hen aan werken om de Mariale Kerk in deze wereld geboren te laten worden. Laten we ook
De Algemene Kapittels van morgen en de uitdagingen van vandaag Onze stichters waren gewone mannen en vrouwen die op een buitengewone manier op 4
bidden dat God ons dezelfde grootmoedigheid zal geven die Hij Jean-Claude Colin, JeanneMarie Chavoin, Marcellinus Champagnat, en Françoise Perroton en de andere pioniers heeft geschonken.
niet meer voor gezorgd werd. De monnik was zo gefrustreerd dat hij maar op de grond bleef liggen terwijl het onkruid om hem heen groeide; hij kon het niet opbrengen zich te bewegen.
Laten we dus, net zoals onze stichters, de handen uit de mouwen steken nu onze Algemene Kapittels naderbij komen. Laten we God vragen dat Hij ons een hart geeft als dat van Maria, opdat we openstaan voor Zijn woord, opdat we Zijn Zoon in deze wereld brengen en zo getuigen, zoals zij dat deed, van het Goede Nieuws van Jezus Christus.
Gekweld vroeg de arme jongeman de wijze vader: “Wat moet ik doen – waar moet ik beginnen? Het is zo veel werk, ik weet niet of ik het wel red… Wat is uw raad voor mij?” De woestijnvader antwoordde: “Werk alleen op een stuk dat zo lang is als je lichaamslengte. Als je languit kunt gaan liggen, is het voldoende. Niet meer, niet minder. Elke dag. Begin vandaag. En denk niet aan de hele tuin, alleen aan je taak voor die dag. Maar doe dat dan ook.”
Met hartelijke groeten,
Dat was goed, een taak die de monnik aankon. En hij ging aan het werk, elke dag een stukje. En inderdaad, na maandenlang volhouden en kleine zichtbare successen werd de tuin prachtig. De man was weer vol goede moed en hij had weer plezier in het leven, want zijn taak beviel hem prima.
Jan Hulshof, SM
Judith Moore, SMSM
Als wij, jij en ik, al veel te doen hebben en dan ook nog allerlei verzoeken en opdrachten krijgen – lees dit of doe dat, nodig die of die groep uit, probeer dit of dat voor elkaar te krijgen – en als je dan bovendien ook nog oud of zelfs ziek bent, dan kunnen we daar moedeloos van worden. We kunnen dan een snelle uitweg kiezen: ik doe niets meer, ik heb er genoeg van, geen illusies meer, van mij mag het onkruid overal omhoogschieten…
Monica O’Brien, SM
Seán Sammon, FMS
Beste medebroeders/confraters en Maristenvrienden,
Nu zou ik je willen voorstellen voor jezelf een “lichaamslengte” werk te verzetten, zodat je weer energie, plezier en zin in het leven ontdekt. Pak het boek “Water uit de rots” er eens bij. Lees het, elke dag een paar artikelen. Misschien op een vaste tijd, voor of na het gebed samen met je medebroeders/confraters of ‘s avonds alleen. De teksten zijn goed en het boek is prettig opgebouwd en vorm gegeven. Het is door broeders/fraters en leken samen geschreven, en er staat veel kostbaars in, veel wat de moeite waard is: diepgaande gedachten over Marcellinus en de eerste broeders, over God en de zin van het leven, over
Er is een verhaal van de woestijnvaders, die een heilzame invloed op hun medemensen hadden. De mensen zochten hen graag op en er ging een enorme uitstraling van hen uit. Bij een van deze wijze geestelijke leraren kwam eens een moedeloze jonge monnik. Hij klaagde dat hij geen fut, energie en volharding meer had – hij wilde het gewoon opgeven. Elke morgen zag hij bijvoorbeeld zijn tuin, die zienderogen verwilderde omdat er 5
en gedesillusioneerd verder sukkelen… of bedenken dat we maar beter aan de slag kunnen gaan, met kleine stapjes en elke dag gesterkt door geestelijk voedsel zo ver komen dat onze “innerlijke tuin” weer vruchtbaar wordt. Water is er zeker. Maar we moeten zelf naar de bron toe.
onze levenservaringen en de zoektocht naar verdieping van onze spiritualiteit. Het zou een zegen zijn als je je na het lezen gestimuleerd voelt om te bidden, alleen en met anderen.
Ik wens jullie water uit de rots! Fijne Pasen! Br./Fr. Georg Bock
Spiritueel erfgoed: een cursus voor een nieuwe generatie Maristenonderzoekers Op 11 februari 2008, het feest van O.L. Vrouw van Lourdes, ging in het generalaat te Rome een cursus van start die vijf maanden zal duren. Het onderwerp is het spirituele erfgoed van de Maristen. Terwijl het uitbreiden van de kennis van onze stichter en eerste broeders/fraters centraal staat, zal men zich concentreren op de ontwikkeling van de geschiedenis van het instituut tot op de dag van vandaag. Het is niet alleen de oorsprong van het instituut die tot ons spirituele Maristenerfgoed behoort, maar ook alle wijsheid en ervaring die in de vele jaren zijn vergaard. De cursus is in het Engels en wordt voor de tweede keer gegeven: in 1993 werd er in Rome een soortgelijke cursus aangeboden, toen in het Frans.
Zelf ben ik al enkele maanden regelmatig aan het lezen. Sommige artikelen gebruik ik in het communiteitsgebed. Ook heb ik het geluk om samen met een groep broeders/fraters en vrienden gesprekken te voeren over dit boek, elke zes weken een avond. Het is maar een kleine groep, maar we praten eerlijk en open over de teksten, en de “vragen ter overweging” bij elk hoofdstuk maken het gemakkelijk. Verder is er een “verklarende woordenlijst” met een toelichting op bepaalde Maristentermen en -personen die belangrijk voor ons zijn.
Het instituut kent een generatie professionele Maristenonderzoekers en -schrijvers die er op bijzondere wijze toe hebben bijgedragen meer bekendheid te geven aan het karakter en werk van Marcellinus en de eerste broeders. Vandaag willen we het belang van deze eminente medebroeders/confraters onderstrepen en een nieuwe generatie onderzoekers en schrijvers voor ons historische en geestelijke Maristenerfgoed vormen. Zij moeten beschikken over een grondige, uitgebreide kennis van het Maristencharisma en daarnaast over een grote liefde voor Marcellinus en zijn werk.
Zo groeit ons geestelijke leven geleidelijk aan weer; we merken hoe goed het kan zijn om naar de bron te gaan en te drinken. Daarnaast doet de spiritualiteitscommissie goede, praktische voorstellen, van zichtbare dingen (zoals een poster voor de gebedsruimte) tot ideeën voor gebed of vragen voor groepen en communiteiten. De keuze is aan ons: blijven liggen en de kop in het zand steken, het bijltje erbij neergooien 6
Herman Boyek (Papuaans, district Melanesia), Jean-Pierre Destombes (Frans, Hermitage), Juan Castro (Mexicaans, Southern Asia), Michael Green, overste (Australisch, Sydney), Niño M. Pizarro (Filippijns, Eastern Asia), Peter Walsh (Australisch, Melbourne), Pierre Joseph Rasolomanana (Madagaskisch, Madagascar), Robert Teoh (Maleisisch, Eastern Asia), Vincent de Paul Kouassi N’Guessan (Ivoriaans, Mediterránea), Willy Weemaes, SM, geestelijke (Nederlands).
Het cursusprogramma behelst o.a. een studie van de historische, sociale en geografische situaties in Frankrijk, van Champagnats correspondentie, getuigenissen, wetgeving, de eerste broeders, de takken van de Sociëteit van Maria, Maristenspiritualiteit, Maristenheiligen etc. In april is er een bezoek van twee weken aan de Maristenplaatsen gepland. Vanwege de verbouwing van l’Hermitage, die dan al bezig is, verblijven de broeders/fraters in Valpré (Lyon). De groep bestaat uit 22 cursisten: 21 broeders/ fraters en een Pater Marist. Zij vertegenwoordigen de vijf continenten: 6 uit Afrika, 5 uit Azië, 5 uit Europa, 4 uit Oceanië en 2 uit Amerika. Hun namen, nationaliteiten en provincies zijn als volgt:
Verzet tegen het gebed Tegen het einde van mijn eerste jaar in Afrika werd mij gevraagd de leiding van het vormingsprogramma voor aspirant-Maristen over te nemen. Ik stelde een bevriende Spaanse priester, die voor zijn eigen congregatie hetzelfde werk deed, voor om samen een cursus samen te stellen. We wilden ontplooiingsmogelijkheden, inleidende cursussen theologie en praktische vaardigheden zoals typen aanbieden. Wat vooropstond, was dat het programma de kandidaten de benodigde vaardigheden voor het bidden zou bijbrengen. Mijn doel voor de postulanten was dit: een half uur in de kapel zijn en inzien dat wat er in die tijd was gebeurd iets nuttigs was. Allereerst stelde ik hen de volgende vragen:
Augustin Hendlmeier (Duits, West- en Midden-Europa), Aureliano Brambila, cursusleider (Mexicaans, México Occidental), Auxensio Dickson (Malawiër, Southern Africa), Ben Consigli (Amerikaans, United States), Benedict Umoh (Nigeriaans, Nigeria), Chris Maney (Nieuw-Zeelands, New Zealand), Colin Chalmers (Schots, West- en MiddenEuropa), Demosthenes Calabria (Filippijns, Eastern Asia), Elias Iwu (Nigeriaans, Nigeria), Georges Palandre (Frans, Hermitage), Godfrey Perera (Sri-Lankaans, Southern Asia), Henri Bashizi (Congolees, Central East Africa),
- Waarom bid je (of wil je bidden)? - Waarom bid je niet (of wat houdt je tegen om te bidden)? Bob Wicks, een Amerikaanse psycholoog en spiritueel auteur, stelt deze conclusie: “Toen ik als counselor mensen in mijn praktijk begon te krijgen die full-time geestelijk werk deden, dacht ik als realist dat ik van hen zou horen dat het elke dag bidden in stilte en afzondering niet vaak voorkomt. Tot mijn grote verbazing bleek de situatie veel erger. Bij de meesten van hen, die toch beweerden dat God 7
band met Jezus via het gebed te versterken af te houden.
centraal stond in hun leven, was het gebed niet iets wat niet vaak voorkomt, maar zelden of nooit!” (Seeds of Sensitivity, blz. 103)
Een probleem dat hier mogelijk mee samenhangt, is dat mensen zich wel enthousiast op het gebed toeleggen, maar niet echt het gevoel hebben dat ze door te bidden dichter bij Jezus komen. Ook dit kan voor een gevoel van mislukking zorgen, in de trant van: “Er wordt veel gepraat en geschreven over het versterken van je band met Jezus via het gebed, maar dat lijkt bij mij niet het geval te zijn. Dan zal ik wel iets verkeerd doen, maar ik wil niet dat iemand dat weet, dus houd ik mijn mond maar en hoop dat het later beter gaat.” Goede raad over bidden helpt ook niet altijd. “Gewoon doen,” is op zich een prima advies, maar het klinkt nooit erg bruikbaar. James Finley, een schrijver op spiritueel gebied, gebruikt de metafoor van een maagdelijk besneeuwd veld waar iemand zoekt naar een pad. Hij zegt: “Waar is het pad? Het antwoord daarop is: gewoon gaan lopen, dan komt er vanzelf een pad.” (Wicks, 1995, blz. 104) Dit klinkt misschien wat kort door de bocht, maar vaak is het wel zo dat het pad achter je het enige pad is dat je in het gebed hebt: het laat zien waar je al bent geweest. Br./Fr. Basilio Rueda, onze Algemeen Overste van 1967 tot 1983, vertelde mij eens dat hij broeders/fraters vaak vroeg een overzicht van hun leven te schrijven. Als ze dat dan deden en daarbij ook hun problemen met bidden noemden, konden ze de voetstappen van God in hun leven zien, die hen in het gewone dagelijkse bestaan meestal ontgingen.
Ik vermoed dat we allemaal wel eens moeite hebben met ons persoonlijke gebed, en in dit artikel wil ik mijn gedachten hierover graag met je delen. Je hoort vaak dat mensen het te druk hebben om te bidden, of dat ze wel willen maar, als het dan zover is, te moe of futloos zijn, etc. Sommige mensen hebben andere manieren van bidden gecreëerd, maar als ik naar mezelf kijk, moet ik eerlijk zeggen dat er wat mij betreft niets kan tippen aan de tijd die ik in stilte en afzondering met mijn God doorbreng. Welke mogelijke redenen zijn er dan voor de weerstand die we vaak voelen? Het gevoel tekort te schieten Veel mensen voelen zich wat bidden betreft onbeholpen. Daarom vinden ze het wellicht ook zo moeilijk om erover te praten. Boeken over bidden kunnen ons inspireren en enthousiast maken met hun prachtige beschrijvingen van hoe een leven van gebed kan zijn. Maar onze geestdrift kan al gauw omslaan in ontmoediging als we kijken naar onze eigen ervaring, die we dan maar karig vinden. Velen van ons, zo niet wij allemaal, hebben wel eens meegemaakt dat we ons vastbesloten op het gebed wilden toeleggen maar die vastbeslotenheid al snel zagen afnemen. Volhouden is het moeilijkste gedeelte. Als we ophouden, dan vormt het gevoel van mislukking natuurlijk ook wel een stimulans, want het is een heel vervelend gevoel dat we niet weer willen. Het is gemakkelijker om maar gewoon door te gaan met het officie, de mis en andere gebedsoefeningen, en de uitnodiging om onze
Teleurstelling Het gebedsleven waarover men het heeft in retraitelezingen of boeken, komt heel levengevend en inspirerend over. Daarmee vergeleken lijkt dat wat wij zelf doen misschien oersaai. Soms lijkt er niets “spiritueels” te gebeuren. Dat kan gaan knagen; we denken dat we iets verkeerd doen, niet in de juiste stemming zijn of de juiste techniek niet beheersen. Persoonlijk ben ik van mening dat technieken en vaardigheden belangrijk zijn, maar een wijze oude priester heeft me eens gezegd: “Bidden is vergelijkbaar met het bouwen van een huis. Zonder steigers is het onmogelijk, 8
hoofd vol afleiding, zoals we dat noemen. Soms zorgen de dingen die in ons opkomen voor een gevoel van schuld of schaamte. Dit zijn zo vervelende gevoelens dat we ze misschien liever vermijden. De gemakkelijkste manier om ze uit de weg te gaan, is het bidden te vermijden. Daar gaan we de fout in, want juist door naar die gevoelens te luisteren kunnen we Gods stem horen.
maar je moet er wel goed op letten dat, als je de steigers weghaalt, er ook werkelijk een huis staat om in te wonen.” De plattegrond is niet hetzelfde als het terrein; technieken zijn niet hetzelfde als het gebed. Als we ons gebed saai vinden, moeten we eens bedenken wanneer we voor het laatst een eerlijk gesprek met God hebben gehad. Vertellen we Hem van onze woede, vreugde, impulsen, geheimen, uitspattingen en angsten? Joden staan bekend om hun heftige interacties met God als ze bidden. Ze kunnen met Hem ruziën en dat kan met veel “herrie” gepaard gaan. Ze gaan flink tekeer tegen God. Als we willen dat ons gebed echt is, dan moeten we in ons gebed zelf echt zijn en vertellen wat er in ons leven gebeurt – niet alleen de leuke dingen die God en anderen mogen zien. Er is een bekend gezegde: “de waarheid zal je bevrijden… maar eerst geeft ze je een ellendig gevoel” (Wicks, blz. 110). Als we bang zijn voor de waarheid – en de pijn die daarbij hoort – zal ons gebedsleven zich niet ontwikkelen. Dit brengt me bij het volgende obstakel voor het bidden:
Onze angst om onszelf tegen te komen en ook om los te laten en op God te vertrouwen in gebed weerhoudt ons er vaak van te volharden in het persoonlijke bidden. Ik heb eens een definitie van bidden geopperd die ongeveer zo ging: “bidden is dat ik tijd geef aan God, dat ik mij door God laat helpen om naar mezelf te luisteren”. Ik denk dat daar nog steeds een kern van waarheid in zit. Misschien hebben we baat bij het volgende verhaal, een wijsheid van de Cherokee-indianen. Het heet Twee wolven. Op een avond vertelde een oude Cherokee zijn kleinzoon over een gevecht dat vanbinnen plaatsvindt. Hij zei: “Mijn zoon, in ieder mens is er een gevecht tussen twee wolven. De ene is het kwaad. Hij is woede, afgunst, jaloezie, verdriet, spijt, hebzucht, arrogantie, zelfmedelijden, schuld, wrok, minderwaardigheid, leugens, misplaatste trots, superioriteit en egoïsme. De andere is het goede. Hij is vreugde, vrede, liefde, hoop, kalmte, nederigheid, vriendelijkheid, welwillendheid, medeleven, vrijgevigheid, waarheid, barmhartigheid en vertrouwen.” De kleinzoon dacht hier even over na en vroeg zijn grootvader toen: “Welke wolf wint?” De oude man antwoordde: “Degene die je te eten geeft.”
Vermijding Ik weet nog dat ik eens de volgende uitspraak van Aartsbisschop Helder Camara tegenkwam (ik heb haar als volgt onthouden): “Je zegt dat je geen tijd hebt om te bidden. Je hebt te veel te doen in dit korte leven. Je zegt dat je verantwoordelijkheden al je tijd en energie verlangen. Je houdt jezelf voor de gek. Je gaat bewust een ontmoeting met jezelf uit de weg.” Deze uitdaging is vooral treffend in haar directheid. We hebben het inderdaad vaak druk, en onze verantwoordelijkheden en verplichtingen slokken beslist onze tijd en aandacht op. We geven misschien toe aan het idee dat “als je het te druk hebt om te bidden, dan heb je het te druk”. Maar velen van ons moeten in dat opzicht een knop omdraaien! Helder Camara raakt een gevoelige snaar bij diegenen onder ons die zich door “werkverslaving” laten meeslepen.
Ik zou willen voorstellen dat we, als we bidden, onze beide wolven de kans geven zich kenbaar te maken. Hiervoor moeten we voldoende ruimte en stilte om ons heen hebben, zodat we onze aandacht erbij hebben en kunnen horen wat er in ons hart speelt. Als we bang zijn voor onze destructieve kant, dan laten we die het liefste op de achtergrond. Dat voelt prettiger, maar we houden onszelf voor de gek als we gaan denken dat die kant niet bestaat. Tijdens het bidden kunnen we erach-
Ik heb eens nagedacht over wat er gebeurt als ik aan het bidden ben. Het is mijn doel om naar God te luisteren, maar wat ik daadwerkelijk hoor is mezelf. Meestal als ik bid, is mijn 9
ter komen welke van de twee wolven we nu echt te eten geven.
mezelf, of met God, uit de weg te gaan. Dat weet ik uit ervaring maar al te goed.
We zien geen resultaten zoals we gewend zijn In een tijdschrift van de karmelieten vergeleek iemand het gebed eens met een ondergrondse beek. Hij zei dat we die beek weliswaar niet zien, maar dat het landschap heel anders zou zijn als hij er niet was. Er is ons altijd geleerd te denken in termen van groei in het gebed, en onze cultuur is het gevolg van het concept vooruitgang en ontwikkeling. We hebben het idee dat, als we ergens een x hoeveelheid tijd en inspanning in steken, we dan als resultaat een y hoeveelheid aan beloning krijgen (kundigheid, bekwaamheid, kennis). Veel mensen besteden tijd aan bidden maar missen daarna dat gevoel van beloning, tevredenheid of vooruitgang. Al willen we nog zo graag geloven dat dat niet belangrijk is, het gaat gewoon tegen de structuur van onze cultuur in om vol te blijven houden als we geen teken krijgen dat we ten minste op de juiste weg zitten.
God ontdekken Een wijze geestelijk raadsman gaf eens het volgende advies: “Vraag God je Zijn gezicht te laten zien. We kunnen God nooit rechtstreeks in het gezicht zien, maar hoe beter we weten hoe de nepgoden er uitzien, des te dichter komen we bij het gezicht van de levende God.” In het verlengde hiervan laat ons gebed zien wat ons dierbaar is (zie ook de paragraaf over onze angsten). We kennen allemaal het beroemde citaat uit de Schrift: “Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn” (Mt 6,21). Als we tijdens het bidden naar ons verstand en ons hart luisteren, zullen we erachter komen waar ons hart is. Dat is zeker niet verkeerd, want als we onze aandacht daarop richten, kunnen we leren zien welke nepgoden we in feite aanbidden. Dan kunnen we ons zuiveren om dichter bij de God te komen die we beweren te aanbidden. Richard Sipe, de Amerikaanse psychiater en voormalige monnik die over het celibaat en gerelateerde zaken schrijft, vertelde de volgende anekdote in een artikel. Een bisschop vroeg eens aan de heilige Johannes van het Kruis: “Wat heb je geleerd van al je ervaring met bidden?” Waarop Johannes antwoordde: “Ik weet nu wat mijn verlangens zijn.” Er is niets mis met verlangens; hoe beter we ons bewust zijn van onze verlangens, des te beter weten we wie we zijn. “Vrees voor God” mag het begin van wijsheid zijn, maar zelfkennis is een goede tweede. “Ken uzelf,” is een gezonde spirituele raadgeving. Zelfkennis ontstaat op basis van de harde klappen die mensen elkaar toedienen, maar ook als we in stilte alleen zijn met onszelf.
Er spelen hier twee dingen. Het eerste is dat bidden met geloof samenhangt en dat het trouw en vertrouwen verlangt. Het tweede is dat we vaak niet weten hoe we naar ons gebed moeten luisteren, hoe we Gods stem kunnen horen. Daarnaast maken we in veel gevallen geen gebruik van een basismiddel: het leren van de ervaring van anderen. Welke methodes of technieken kunnen mij op weg helpen? Ben ik bereid anderen te vragen waar zij baat bij hebben? Dat is moeilijk, zoals reeds werd besproken. We praten niet graag over bidden omdat het zo ontzettend persoonlijk is. We willen niet dat mensen ons te vroom vinden; we voelen ons kwetsbaar en zijn bang uitgelachen of geplaagd te worden. Dat is allemaal heel menselijk en begrijpelijk.
In Gods aanwezigheid zijn is gemakkelijker als we vrij zijn van de angsten in ons hart. Er is een lied dat begint met: Alles wat we zijn en alles wat we bieden, en als volgt verder gaat: komt uit een hart dat zowel bang is als vrij. Die tweede regel vangt iets van de spanning die we in ons leven ervaren en die we in ons gebed voor God mogen brengen. Het lijkt mij dat God de ruimte van de vrijheid groter wil maken en de ruimte die wordt gedomineerd door angst geleidelijk aan kleiner wil maken.
Hoewel het vaak moeilijk is om de resultaten van ons gebed te zien, weet ik van mezelf dat ik het bidden mis als ik het niet doe. Mijn gebed roept me o.a. op om trouw te zijn aan degene die ik beweer te zijn. Als ik niet bid, houd ik mezelf gemakkelijker voor de gek. Als ik trouw mijn persoonlijke gebed bid, is het moeilijker om een eerlijke ontmoeting met 10
Ignatiaans discernement bestaat voor een groot deel uit het luisteren naar wat onze verlangens en dierbare dingen zijn en het bestuderen daarvan, zodat we kunnen horen hoe God door deze verlangens en dierbare dingen tot ons spreekt. Als we het eng vinden om ze zelfs maar onder ogen te zien, dan zullen we met bidden niet vooruit komen.
Mijn laatste jaren: broeder/frater Paul Peter (1914 - ?) God geeft ons ons leven. Hij geeft ons vrije wil: we kunnen kiezen of we Hem of een werelds pad willen volgen. Ik heb zelf de roeping gekregen om Marist te worden, een Kleine Broeder van Maria. Voor de broeders/fraters die mij op St. Joseph’s College in Dumfries lesgaven en voor iedereen die ik toen kende, was dit een grote verrassing. Toen ik 18½ was, had ik op mijn diploma van St. Joseph’s alleen voor tekenen een fatsoenlijk cijfer. Als “leerling” daar deed ik allesbehalve leren; de details zal ik u besparen… Nadat ik enkele serieuze verzoeken had ingediend om me bij de broeders/fraters te voegen, werd ik door de Provinciaal Overste, br./fr. Cyprian Edward, toch aangenomen. Mijn vader moest 10 pond betalen voor de reis naar het noviciaat in het Italiaanse Bairo, waar ik naar alle waarschijnlijkheid niet lang zou blijven. Maar verrassend genoeg kon ik me prima vinden in het strenge, gedisciplineerde noviciaatsleven. Ik vond het geweldig en begon een band met Jezus en Maria op te bouwen, wat ik vandaag de dag nog steeds doe.
Conclusie Ik hoop dat iets van wat ik heb geschreven een snaar bij je heeft geraakt wat betreft je eigen manier om het gebed een regelmatig en belangrijk onderdeel van je leven te laten zijn. Bob Wicks besluit zijn overwegingen over verzet tegen een leven van gebed met de volgende woorden: “Als we geen tijd nemen om met God alleen te zijn, dan vragen we om de ramp van het ongedisciplineerde activisme.” Onmiddellijk daarna zegt hij: “Simpele trouw aan het gebed en aan actief zijn – hoewel dit misschien niet gemakkelijk, spectaculair of ogenschijnlijk revolutionair genoeg is – zal zorgen voor een diepe gevoeligheid, perspectief en richtingsgevoel. Zoals de koplampen van een auto geven deze deugden ons voldoende licht om de volgende stap te bedenken.” (Wicks, blz. 123)
Na terugkeer in Schotland heb ik met veel pijn en moeite mijn lerarendiploma en onderwijsbevoegdheid behaald. Uiteindelijk, na vijf jaar op het juvenaat, was ik weer terug op mijn oude school, St. Joseph’s College, maar nu om zelf voor de klas te staan.
Ik houd enorm van Taizé-liederen; ik heb er veel aan bij mijn eigen gebed. Eén lied betekent bijzonder veel voor mij; het is in het Spaans: “Iremos de noche, para encontrar la fuente. Solo la sed nos alumbra.” (We gaan in de nacht om de bron te zoeken. Alleen onze dorst verlicht de weg.) In deze zinnen, van een nauwelijks bekende Spaanse dichter, wordt de paradox van het gebed prachtig gevat. We gaan op weg om de bron te zoeken, maar het is donker, en het enige wat ons de weg wijst is ons verlangen naar God.
Tijdens mijn loopbaan in het onderwijs heb ik drie keer in mijn zomervakantie de leiding gehad over de “Grote Oefeningen van de H. Ignatius” voor broeders/fraters die op het punt stonden hun eeuwige gelofte af te leggen. Eén keer heb ik dit in Zwitserland gedaan voor Franstalige broeders/fraters in dat land.
Bronvermelding: Uitgangspunt voor de opzet van deze lezing, een deel van de inhoud ervan en enkele citaten is hoofdstuk 5 van Seeds of Sensitivity (Street Spirituality) van Robert J. Wicks (Ave Maria Press, 1995).
Tussen 1967 en 1973 was ik rector van het St. Joseph’s College en directeur van het juvenaat. Ook was ik enige tijd in Kameroen, tot ik ziek werd en terug moest naar Groot-Brittannië. Uiteindelijk kwam ik in Marist House in Glasgow terecht, waar ik voor de tuin zorgde, een gebedsgroep leidde en me op allerlei manieren voor jongeren inzette. Maar aan dat
Br./Fr. Brendan Geary
11
Het gebed vormt de kern van het leven in Craig Lodge. Samen bidden we twee keer per dag de rozenkrans, zingen het ochtend- en avondgebed van de Kerk en houden een mis of een woorddienst als er geen priester is. Iedereen brengt een uur voor het Allerheiligste door. Eén keer in de week houden we een rozenkrans voor kinderen, een charismatische gebedsbijeenkomst, een meditatie, een heilig uurtje (optioneel). Drie keer per week besteden we een half uur aan Lectio Divina. Op de 25e van elke maand en bij bepaalde gelegenheden houden we een nachtwake voor het Allerheiligste.
alles kwam abrupt een einde toen het huis grondig gerenoveerd moest worden en wij vrij waren om te gaan waar de Geest ons heen leidde. En zo kwam ik in 2002 in Craig Lodge terecht, gelegen in het dorpje Dalmally. In 1977 had de familie MacFarlane-Barrow dit gebouw gekocht om er een herberg te runnen
Onze hulp en ondersteuning richt zich hoofdzakelijk op S.I.R. Maar ook bieden we op allerlei manieren hulp aan mensen in India, Colombia, Haiti, Liberia, Peru, Rwanda en Malawi. Alleen al in Malawi krijgen ruim 200.000 kinderen voedsel (“Mary’s Meals”) en onderwijs. In totaal krijgen 30 miljoen kinderen via het programma Mary’s Meals te eten. 5000 vrijwilligers koken deze maaltijden, delen ze uit etc., en dit is pas 5 jaar geleden van start gegaan. Het groeit enorm snel. Meer informatie is te vinden op de website www.sircharity.org In Craig Lodge worden er groeps- en privéretraites gehouden en kunnen mensen een rustige vakantie doorbrengen. Ook komen er scholen en parochies voor een retraite.
voor mensen die kwamen vissen of jagen. Na een bezoek aan Medjugorge besloot de gehele familie echter in 1988, met toestemming van de bisschop, het huis aan God te wijden, er een centrum voor stilte en gebed van te maken. En dat is het ook geworden.
Ik begon dit artikel met informatie over mijzelf, en daar wil ik ook graag mee eindigen. Ik doe mijn best om het dagelijkse ritme van de groep aan te houden. ’s Morgens sta ik meestal om 5.30 uur op, neem een douche om wakker te worden en ga naar de kapel, naar het Allerheiligste, waar ik enige tijd in stilte met God doorbreng. Ik ben ontzettend dankbaar voor de momenten die ik met Hem mag samenzijn, en ik probeer die tijd optimaal te benutten – ze is te kostbaar om te verspillen. Het voorbeeld dat ik van jongeren krijg stimuleert mij enorm. En Calum en Mary Anne, de leiders van de gemeenschap, zijn voorbeeldige mensen.
De Craig Lodge leefgemeenschap, waarvan ik een enthousiast lid ben terwijl ik tegelijk ook Broeder/Frater Marist blijf, is een groep die bestaat uit ongetrouwde leken die zich bekommeren om het huis en om gezinnen in de buurt die voor de hulporganisatie Scottish International Relief (S.I.R.) werken. De gemeenschap is ontstaan op basis van Maria’s oproep tot heiligheid en gebed en we streven ernaar de boodschap die op de 25e van elke maand wordt gegeven in praktijk te brengen. Als Medjugorge er niet was geweest, dan was Craig Lodge er als gebedshuis ook niet geweest.
12
Het is mijn overtuiging dat lekengroepen zoals Craig Lodge de Kerk van de toekomst zijn. Onlangs heb ik drie boeken gelezen die in die richting lijken te wijzen: 1. Church Forward van Peter Hocken 2. Saving Secular Society van Dudley Plunkett 3. Finding Sanctuary van P. Jamieson, klooster Abbot of Worth Ik heb nu veel meer waardering voor de solide vorming die ik op het noviciaat heb gekregen. Ik zou de laatste zijn die de klok terug wil zetten, maar ik geloof dat een gedisciplineerd gebedsleven een vereiste is om tot heiligheid te komen. (Noot van de redactie: deze notities heb ik op 8 december 2007 van br./fr. Paul Peter Sacco gekregen)
13
REQUIESCANT IN PACE Frank McGovern 25.10.1925 13.01.2008
Hilaire Pfeiffer 11.08.1915 16.01.2008
Herman Haarhuis 17.08.1944 03.02.2008
André Verplancke 12.06.1927 15.03.2008
Damiaan Declerck 13.07.1932 16.03.2008
Michel Vandaele 24.06.1915 23.03.2008
14
15