FNV Standpunt Vrijhandelsverdragen, 6 maart 2015
FNV zegt NEE tegen Vrijhandelsverdragen TTIP, CETA en TISA Inleiding De FNV maakt zich grote zorgen over de gevolgen voor Nederlandse werknemers van de handels- en investeringsverdragen die de EU wil afsluiten met de VS en met Canada, respectievelijk door middel van TTIP en CETA. Door deze verdragen zouden de economische groei en de werkgelegenheid in Europa, Canada en de VS toenemen. De FNV betwijfelt dat en vreest zelfs dat er in Europa banen door zouden kunnen verdwijnen. Verder ziet de FNV grote bezwaren in het gebrek aan garanties voor werknemersrechten, de voorstellen met betrekking tot een apart arbitrage mechanisme voor buitenlandse investeerders (ISDS), de gevolgen voor publieke diensten en het gebrek aan transparantie en democratische controle op het proces van onderhandelingen. Bijzonder ondoorzichtig zijn de onderhandelingen over TISA , een concept verdrag tussen de EU, de VS en 22 andere landen over de dienstensector. Deze vinden plaats in Geneve en gaan zowel over de commerciële dienstverlening als over publieke diensten. Vakbonden en NGO’s worden hier niet bij geconsulteerd. Samen met andere Europese vakbonden, de Amerikaanse AFL CIO en de internationale vakbeweging wil de FNV voorkomen dat de EU en de VS een Verdrag sluiten waar Nederlandse werknemers negatieve gevolgen van kunnen ondervinden. De FNV lobbyt daarvoor bij de Nederlandse regering en het parlement, bij de Europese Commissie en het Europarlement, en informeert leden en het bredere publiek (zie ook FNV website). De FNV zegt dus NEE tegen TTIP, CETA en TISA, WANT: 1. De voorspelde positieve werkgelegenheidseffecten zijn onrealistisch 2. Bescherming van werknemersrechten is niet gegarandeerd 3. Het Investor State Dispute Settlement (ISDS) mechanisme is overbodig en bevoordeelt eenzijdig de grote multinationals 4. Er zijn grote risico’s voor publieke dienstverlening, zoals zorg en onderwijs 5. Er is onvoldoende transparantie en democratische controle op inhoud en totstandkoming Wat gaat de FNV doen: -
-
leden informeren en mobiliseren, via FNV website, fact-sheets en ander materiaal, handtekeningen-, internet- en sociale media acties (zoals ‘STOP TTIP1’ e.d.2) onder de aandacht brengen van de leden regionale en sectorale informatie bijeenkomsten organiseren lobby en druk opvoeren op nationale politici, Kabinet en Tweede Kamer (TK): o.a. brief aan leden van vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking t.b.v algemeen overleg TK 11 maart lobby en druk opvoeren op Europese politici, Europese Commissie en Europarlement: gesprek met Eurocommissaris Timmermans in april, lobby EP over resolutie ISDS (maart) en debat over TTIP (in mei)
1
Website Stop TTIP
2
TTIP Alarm Lubach
1
-
samenwerking intensiveren met Europese en internationale vakbeweging (EVV en IVV) en internationale sectorale organisaties (GUF’s en ETUF’s zoals PSI, UNI, EFAT etc.) samenwerken waar mogelijk met NGO’s, en daarbij vooral vakbondsthema’s zoals werkgelegenheid en werknemersrechten inbrengen benutten nationale en internationale actiedagen (1 mei FNV actiedag, 18 april internationale actiedag TTIP van NGO’s, 23 juni Europese actiedag publieke sector) deelnemen aan publieksbijeenkomsten (o.a. 17 april in Volkshotel Amsterdam)
Wie, wat, hoe? Er komt een subwerkgroep van de LP commissie IZS van actieve kaderleden die samen met Bestuur en werkorganisatie de plannen verder gaat invullen en uitvoeren. Binnen de bestaande budgetten voor 2015 wordt ruimte gemaakt voor de acties en activiteiten op dit terrein. Als het gaat om campagne activiteiten wordt aansluiting gezocht bij de campagne KKEEB.
2
TOELICHTING Vrijhandelsverdragen, waar gaat het over? De EU en de VS onderhandelen sinds juli 2013 over een Verdrag dat handel en investeringen over en weer moet bevorderen. Nu de onderhandelingen op wereldniveau over meer vrijhandel in de WTO (Wereld Handelsorganisatie) zijn vastgelopen, proberen landen op regionaal of bilateraal niveau handelsverdragen af te sluiten. We zien nu niet alleen TTIP (EU-VS), maar ook CETA (EU-Canada) , TPP (Trans Pacific, met VS en Aziatische landen) en TISA (een verdrag tussen een grote grope landen over de dienstensector). TTIP TTIP is het Trans Atlantic Trade and Investment Partnership. Door invoerheffingen af te schaffen en regelgeving op elkaar af te stemmen, denken de EU en de VS de toegang tot elkaars markten te kunnen verbeteren en de economische groei aan beide zijden van de oceaan te kunnen bevorderen. Het visioen van sommige onderhandelaars is één Westerse interne markt. Die zou dan niet alleen meer welvaart brengen in de VS en Europa, maar ook de (product)standaarden voor de wereldeconomie kunnen zetten en daardoor de concurrentiepositie onder andere tegenover de opkomende landen (China en Rusland) verbeteren. De onderhandelingen vinden plaats tussen de Europese Commissie en de regering van de VS. De bevoegdheid om handels- en investeringsverdragen te sluiten ligt bij de Europese Commissie, uiteraard onder de EU-regels van betrokkenheid van de Europese regeringen in de Europese Raad en van het Europese Parlement. Er is discussie of ieder van de lidstaten een eventueel verdrag apart zouden moeten ratificeren omdat het een “partnership” zal zijn en over meer dan handel en investeringen gaat (een zogenaamd gemengd verdrag). Dit is in ieder geval de opvatting van Minister Ploumen. In dat geval zou ook ons Nederlandse parlement ermee in moeten stemmen. CETA CETA is het Comprehensive Economic and Trade Agreement, een voorgenomen vrijhandelsverdrag tussen Canada en de EU. Na vijf jaar onderhandelen is eind 2014 een principe akkoord gesloten. Op dit moment wordt de verdragstekst door juristen door geplozen op juridische onjuistheden. Dit is de laatste fase voordat het verdrag ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het Europees Parlement en de parlementen van de lidstaten. Nationale instemming is echter nog niet definitief geregeld, een procedure daarover loopt nog bij het Europese Hof van Justitie. CETA wordt beschouwd als de blauwdruk voor TTIP: liberalisering van diensten, een geschillen regeling (ISDS), het harmoniseren van standaarden ( de zogenaamde non-tarifaire belemmeringen), openstellen voor openbare aanbestedingen op alle niveaus, worden in CETA vastgelegd. TISA TISA is het Trade in Services Agreement. Dit is een concept Verdrag waarover de Europese Commissie namens de 28 lidstaten onderhandelt met de VS en 22 andere landen, over handel in diensten, inclusief publieke diensten.3 Dit is een multilateraal verdrag waarover in Genève wordt onderhandeld. Het gaat om het vrijgeven en dereguleren van commerciële dienstverlening als financiële diensten, detailhandel, boekhouding en advocatuur en het zoveel mogelijk liberaliseren van publieke diensten.
3
SOMO heeft hierover in opdracht van Abvakabo FNV een fact sheet gemaakt.
3
De onderhandelingen zijn met een grote geheimzinnigheid omgeven, maar voor zover wij weten spelen zaken als werkgelegenheid, werknemersrechten, regulering van de financiële sector en het publieke belang geen rol in deze onderhandelingen. Waarom houdt de FNV zich hiermee bezig? Deze vrijhandelsverdragen zijn geen ‘gewone’ handelsverdragen, over het opheffen van douane tarieven. Wat ze beogen is het organiseren van een soort ‘interne (westerse) vrije markt’ zoals ook de EU er een is, waarin juist het opheffen van non-tarifaire regels voorop staat. Dan kan het gaan om veiligheids-, milieu-, product – of arbeidsnormen, waar men bij voorkeur geharmoniseerde regels voor wil hebben om kosten en vertragingen voor ondernemingen te verminderen. En dat laat ook meteen zien waar de grote risico’s zitten. Want bijvoorbeeld de EU en de VS hebben heel verschillende niveaus van regelgeving, en het gevaar is groot dat het laagste niveau leidend wordt. Deze verdragen kunnen Nederlandse werknemers en de Nederlandse economie dan ook direct raken. Minister Ploumen heeft gezegd dat zij juist streeft naar het hoogste niveau als leidraad, een ‘gouden standaard’. Zij geeft vooralsnog geen garanties hoe dit dan bewerkstelligd kan worden. De lobby voor deze verdragen wordt tot nu toe erg door het bedrijfsleven, multinationals in het bijzonder, gedreven en hun belangen staan in de voorstellen te veel voorop. De vakbeweging moet daar tegenwicht aan bieden om werknemersbelangen veilig te stellen. Wat zijn de belangrijkste bezwaren van de FNV ? 1. De positieve werkgelegenheidsprognoses zijn onrealistisch De FNV ziet haar zorgen over de gevolgen voor de werkgelegenheid bevestigd in een recent uitgekomen zeer kritisch rapport van Jeronimo Capaldo4 van het Amerikaanse Tuft instituut, tevens als econometrist werkzaam voor de ILO. Hierover zijn ook vragen gesteld in de Tweede Kamer.5 De antwoorden van minister Ploumen, alsmede de brief van het kabinet van 28 januari jongstleden met een uitgebreide reactie, hebben de FNV verre van gerustgesteld. De minister is kritisch over de aannames van Capaldo, en wil zijn conclusies dus niet onderschrijven, maar bevestigt tegelijkertijd dat de tot nu toe door de EU en de Nederlandse regering gebruikte modellen geen effecten op de totale werkgelegenheid kunnen berekenen. Daarmee komen alle voorspellingen over de voordelen van het afsluiten van TTIP op losse schroeven te staan! De voorstanders van TTIP zeggen economische groei en banen te verwachten. Zoveel zelfs dat TTIP ons kan helpen uit de crisis te komen. De Europese Commissie voorspelt een miljoen extra banen in Europa en door prijsdalingen een koopkrachtgroei tot € 600 per jaar voor een gezin van 4 personen. Minister Ploumen verwachtte een jaar geleden 1,4 tot 4,1 miljard Euro extra voor Nederland6, en bevestigt nu opnieuw deze positieve verwachting. Dat klinkt goed, maar de FNV vindt deze cijfers niet geloofwaardig. Bij deze voorspellingen is uitgegaan van de meest positieve en onwaarschijnlijke scenario’s. De banen en groei zouden ook pas op langere termijn en over een langere periode gerealiseerd worden. Nu bovendien blijkt dat er diverse onderzoeken zijn waarvan de conclusies elkaar tegenspreken, is er alle reden om pas op de plaats te maken en eerst te zorgen voor beter onderbouwde gegevens, die niet alleen algemene arbeidsmarkt effecten in beeld brengen, maar ook toegespitste effecten voor sectoren, zodat duidelijk wordt wie de eventuele winnaars en verliezers zullen zijn….. 4
Rapport Capaldo
5
Kamervragen en antwoorden Ploumen, plus brief Kabinet dd ….
6
Brief aan de Tweede Kamer 22 april 2014
4
Misschien kunnen daar waar het Nederlandse bedrijfsleven sterk is nieuwe kansen ontstaan, maar er zullen vele andere Nederlandse bedrijven zijn die het tegen de Amerikaanse concurrentie zullen afleggen. De FNV wil een veel betere analyse en een impact assessment per sector van de gevolgen, en wil ook weten of en zo ja welke maatregelen dit kabinet - dan wel de EU - in petto heeft om de gevolgen van eventuele veranderingen op te vangen. De FNV vindt bovendien dat juist andere maatregelen, zoals een robuust investeringspakket, nodig zijn om Nederland uit de crisis te helpen. Zelfs de door de voorstanders berekende positieve effecten zijn relatief beperkt! 2. Bescherming van werknemersrechten is niet gegarandeerd Handel en buitenlandse investeringen moeten niet alleen grote bedrijven ten goede komen, maar moeten bijdragen aan de welvaart van iedereen. Werknemersrechten moeten gegarandeerd zijn, zowel voor de Europese werknemers als voor werknemers in de VS. In de VS zijn werknemersrechten echter veel minder goed beschermd dan in Europa. De FNV vreest dat er zonder harde garanties een negatieve druk op de Europese rechten zal ontstaan. De fundamentele ILO normen horen bij de basisregels van de EU en alle 28 landen van de Europese Unie hebben ze geratificeerd. De VS heeft maar 2 van de 8 fundamentele ILO verdragen getekend, waaronder het verdrag tegen de ergste vormen van kinderarbeid. En zelfs dat is onvoldoende in wetgeving omgezet. De verdragen over vakbondsvrijheid en collectieve onderhandeling worden in de VS ernstig geschonden. Dit leidt tot situaties van oneerlijke concurrentie met Amerikaanse bedrijven die werknemers onderbetalen en uitbuiten, hetgeen vervolgens weer leidt tot een neerwaartse spiraal in Europa vanwege dit structurele concurrentie voordeel op arbeidskosten. TTIP zou juist een “gouden standaard” moeten zijn op het gebied van werknemersrechten. Dat kan alleen als deze stevig verankerd zijn in het Verdrag en wel zo dat ratificatie en implementatie van de fundamentele ILO normen is gegarandeerd en ‘decent work’ een van de doelstellingen is. Op naleving hiervan zou hetzelfde bindende toezicht moeten zijn als op de andere verdragsvoorwaarden. De Nederlandse regering en de onderhandelaars van de Europese Commissie zeggen de fundamentele normen in TTIP te willen opnemen. Minister Ploumen zegt zelfs dat TTIP een voorbeeld Verdrag op dat gebied kan zijn. Maar tussen de regels door klinkt de verwachting dat de VS dat niet willen…… en waar blijven dan de garanties? Er zijn uiteraard ook andere standaarden waaraan de FNV wil vasthouden. De FNV is tegen harmonisatie “naar beneden” van regels die de veiligheid van werknemers en consumenten beschermen. Ook voor milieustandaarden en voedselveiligheid is alleen harmonisatie “naar boven” acceptabel en gewenst. 3. Het Investor State Dispute Settlement (ISDS) mechanisme is overbodig en bevoordeelt eenzijdig de grote multinationals Heel expliciet keert de FNV zich tegen het zogenaamde Investor State Dispute Settlement Mechanism (ISDS), zowel in TTIP als in CETA, dat buitenlandse bedrijven toegang geeft tot een apart arbitrage systeem. Ze kunnen daar een overheid aanklagen wanneer deze een besluit neemt waarvan het bedrijf schade ondervindt en hoge schadeclaims indienen. Ook als dat een democratisch genomen besluit is, bedoeld om bijvoorbeeld het milieu of werknemersrechten te beschermen.
5
Ook de Europese Commissie vindt de huidige praktijk te ver gaan en de minister heeft onlangs met een aantal andere Europese sociaal democratische ministers een alternatief arbitrage mechanisme voorgesteld. Om diverse redenen kan de FNV zich niet in vinden in de voorgestelde geschillen mechanismes. De belangrijkste is, dat Europa en de VS beiden ontwikkelde rechtsstaten zijn. De FNV heeft het volste vertrouwen in het Nederlandse rechtssysteem en wil niet dat er een aparte, laat staan hogere, rechtsgang wordt gecreëerd waartoe Nederlandse bedrijven of Nederlandse burgers geen toegang hebben. Als een Nederlandse overheid een (buitenlands) bedrijf onheus behandelt is daartegen voldoende rechtsbescherming en zal de rechter de belangen van deze onderneming tegen andere belangen afwegen. De FNV ziet ISDS en andere vergelijkbare alternatieven als een onnodige en onwenselijke ondermijning van dit systeem en discriminerend t.a.v. Nederlandse bedrijven. 4. Grote risico’s voor publieke dienstverlening en diverse andere sectoren Sommige sectoren zullen meer dan andere de gevolgen van de handelsverdragen ondervinden. Speciale aandacht wil de FNV voor de publieke sector Deze moet volgens de FNV volledig buiten de onderhandelingen blijven. Daarbij gaat het naast onderwijs, ook om gezondheidszorg, water, post en openbaar vervoer. De regulering van de financiële sector, die nodig is om de herhaling van de financiële crisis te voorkomen, mag niet worden aangetast of ondermijnd. Ook moet het mogelijk blijven om de liberalisering en privatisering van publieke diensten terug te draaien, als daartoe democratisch wordt besloten. Ook vanuit andere sectoren is aangegeven dat men buiten de werkingssfeer van een eventueel TTIP verdrag zou moeten blijven (agrarische sector, zeescheepvaart), vanwege de specifieke kenmerken en risico’s van de sector. 5. Er is onvoldoende transparantie en democratische controle op inhoud en totstandkoming De FNV heeft verder – net als andere vakbonden en NGO’s- veel kritiek op het geheimzinnige karakter van de onderhandelingen van TTIP. De Europese Commissie heeft na deze kritiek wel meer informatie op de website geplaatst, maar dat is niet voldoende voor het waarborgen van democratische beïnvloeding en besluitvorming. Bijzonder ondoorzichtig zijn de onderhandelingen over TISA , een verdrag tussen een grote groep landen over de dienstensector. Deze vinden plaats in Geneve en gaan zowel over de commerciële dienstverlening als over publieke diensten. Vakbonden en NGO’s worden hier niet bij geconsulteerd.
25 maart 2015
6