Fit for Work - achtergrondinformatie Maatschappelijke ontwikkelingen rond werk en gezondheid 26 april 2013
Samenvatting Er zijn ontwikkelingen op het gebied van maatschappelijke wet- en regelgeving die effect hebben op het aan het werk kunnen zijn of blijven met een spier- of gewrichtsaandoening:
-
Komende jaren vindt er decentralisatie plaats in het sociale domein van zorg en werk
-
Gemeenten krijgen na decentralisatie integraal verantwoordelijkheid voor de uitvoering van nieuwe taken, zoals: a. Participatiewet: tot het jaar 2026 moeten er 100.000 extra banen zijn gerealiseerd voor mensen met een werkbeperking. De wet is een bundeling van de bijstand, Wajong en sociale werkplaatsen in een regeling. b. Wmo – toewijzing van hulp of ondersteuning. Waarbij gemeenten andere accenten leggen bij vergoeding of toewijzen van ondersteuning. Dit brengt mogelijk risico van ‘postcodezorg’ met zich mee. Ook omdat een aantal zaken die nu geregeld zijn in de AWBZ overgaan naar de Wmo. Veel mensen hebben vormen van ondersteuning nodig, ook om aan het werk te kunnen blijven. c. Overname van UWV taken bij het begeleiden van mensen met een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering of WW op zoek naar werk in de vorm van Werkpleinen en WerkgeversServicepunten.
-
Decentralisatie gaat in vanaf 1 januari 2015, met eerste stappen in 2014.
-
Overheid ziet toe op controle juiste uitvoering van de wetgeving door gemeenten.
-
Het kabinet ziet een driedeling voor zich gebaseerd op de inhoud van de te decentraliseren taken: door alle gemeenten, door grotere gemeenten of bovenregionaal, landelijk. Mogelijk aangevuld met decentralisatiewetgeving met vastlegging van deze taken.
-
Overheid ontwikkelt instrumenten hiervoor zoals een handreiking of leidraad voor inkoop of indicatie instelling. Dit bevordert een doelmatige inzet van middelen.
Indeling document De volgende bladzijden bieden uitgebreidere informatie over de voorgenomen wetgeving en de ontwikkelingen daarin. De informatie beperkt zich tot relevante passages vanuit het perspectief van werken met een chronische aandoening. De indeling van het document is: 1. Sociaal akkoord 2. Participatiewet 3. UWV en gemeenten 4. WMO 5. AWBZ 6. Dencentralisatie in het sociale domein
Maatschappelijke ontwikkelingen werken met chronische aandoening
blz 1 van 8
1. Sociaal akkoord - 11 april 2013 Het sociaal akkoord in het kort: -‐
Akkoord van kabinet en sociale partners over een mix van maatregelen gericht op stimuleren van economisch herstel en herziening en werkgelegenheid door veranderingen in de sociale infrastructuur op de arbeidsmarkt.
-‐
Van werk naar werk: De verantwoordelijkheid ligt bij werkgevers en werknemers die actief werkloosheid moeten voorkomen en zich moeten inzetten op ‘van werk naar werk’.
-‐
Ontslag:
-‐
o
Eén voorgeschreven route voor ontslag via het UWV moet gelijke behandeling realiseren bij bedrijfseconomische redenen of langdurige arbeidsongeschiktheid.
o
De route via de kantonrechter geldt dan alleen bij persoonlijke redenen voor ontslag zoals een conflict.
o
Werknemers voor wie ontslag dreigt, krijgen recht op een vergoeding voor scholing voor een nieuwe baan. De hoogte van deze zogenaamde ‘transitievergoeding’ is afhankelijk van het aantal gewerkte jaren en geldt voor werknemers met minimaal twee jaren dienstverband. Voor 50 plusser komt er een overgangsregeling.
WW o
Vanaf 2016 wordt de (publiek gefinancierde) WW periode met een maand per kwartaal teruggebracht zodat deze vanaf 2019 maximaal twee jaar bedraagt
o
in de cao kunnen werkgevers en werknemers aanvullende WW afspraken maken
-‐
Flexwerkers: De positie van werknemers met tijdelijke contracten wordt versterkt doordat een vast contract eerder in beeld komt en schijnconstructies harder aangepakt worden.
-‐
Arbeidshandicap: o
Ondernemers gaan 100.000 mensen extra met een arbeidsbeperking aan een baan helpen. De overheid 25.000 extra.
Verder zijn er afspraken gemaakt over pensioen en verhoging van de AOW leeftijd.
Status van het akkoord Het sociaal akkoord moet nog worden goedgekeurd door de achterbannen van de organisaties van werkgevers en werknemers. Er is op dit moment sprake van een ’onderhandelaarsakkoord’. Het kabinet gaat het parlement steun vragen voor de gemaakte afspraken. De voorstellen zullen daarna, in overleg met sociale partners en parlement, verder worden uitgewerkt in wetgeving.
Bron: Rijksoverheid, 11 april 2013 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/re-integratie/nieuws/2013/04/11/kabinet-en-socialepartners-eens-over-sociale-agenda-voor-arbeidsmarkt-van-de-21e-eeuw.html
Maatschappelijke ontwikkelingen werken met chronische aandoening
blz 2 van 8
2. Participatiewet bevordert re-integratie – per 1 januari 2014
De wet is gericht op meer mensen met een arbeidshandicap aan het werk. Uit het sociaal akkoord van het kabinet met de sociale partners (11 april 2013) vloeit voort dat: -‐
werkgevers in de markt (inclusief zorg) zich garant moeten stellen voor 2.500 extra banen in 2014 en 5.000 extra banen in 2015
-‐
oplopend met 1.000 banen per jaar naar 10.000 extra per jaar in 2020
-‐
tot in 2026 een maximum van 100.000 extra werkenden is bereikt.
-‐
De overheid helpt aanvullend 25.000 mensen extra aan het werk.
-‐
Deze afspraken worden gemonitord; in de jaren 2015 en 2016 moeten 11.000 extra banen zijn gerealiseerd in de marktsector.
-‐
Als uit de meting in 2016 blijkt dat er in deze twee jaren niet minimaal 11.000 banen zijn gerealiseerd, zal, na overleg met sociale partners en gemeenten, het wettelijke quotum worden geactiveerd.
Het wettelijk quotum dat mogelijk per 2016 wordt ingesteld, houdt in dat:
-‐
•
5% van de banen binnen bedrijven ingevuld wordt door mensen met een arbeidshandicap.
•
Dit quotum geldt voor grote werkgevers met 25 of meer werknemers
•
Werkgevers kunnen een boete krijgen als zij zich hier niet aan houden.
Gemeenten krijgen verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de wet
Hoofdpunten Participatiewet In de Participatiewet voegt het kabinet de Wet werk en Bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een deel van de Wajong samen. De nieuwe wet houdt in grote lijnen het volgende in: Wajong Een Wajong-uitkering is per 1 januari 2014 alleen nog mogelijk voor mensen die helemaal niet meer kunnen werken (‘volledig en duurzaam arbeidsongeschikt’). Wie nog wel kan werken, valt dan onder de Participatiewet. Wie nu al een Wajong-uitkering ontvangt, wordt niet herkeurd. De uitkering wordt niet verlaagd. Wsw Per 1 januari 2014 veranderen de voorwaarden voor een plaats in de sociale werkvoorziening. Wie nu in een sociale werkplaats werkt, wordt niet herkeurd. Gemeenten kunnen vanaf 1 januari 2014 zelf 30.000 ‘beschutte werkplekken’ (werken onder begeleiding) scheppen. Zij krijgen hiervoor geld van de Rijksoverheid. Op zo’n werkplek kan iemand het wettelijke minimumloon verdienen. Loondispensatie Voor iedereen die straks onder de Participatiewet valt (mensen met bijstand, Wajong, Wsw) geldt het systeem van de zogeheten loondispensatie. Dit betekent dat iemand onder voorwaarden onder het minimumloon aan de slag kan. Dat is altijd tijdelijk. Uiteindelijk moeten loon plus aanvullende uitkering samen even hoog zijn als het minimumloon. Ook op dit punt moet de nieuwe wet nog verder worden uitgewerkt. Maatschappelijke ontwikkelingen werken met chronische aandoening
blz 3 van 8
Regionale werkbedrijven -‐
Er komen 35 regionale Werkbedrijven die zorgen dat mensen met een arbeidsbeperking bij reguliere werkgevers aan het werk gaan.
-‐
Deze Werkbedrijven - waarin gemeenten en sociale partners samenwerken - worden de nieuwe schakel tussen werkgevers en mensen met een arbeidsbeperking.
-‐
De Werkbedrijven zorgen voor begeleiding op de werkplek en bepalen, in samenspraak met de betrokken werkgevers, de loonwaarde van werknemers.
-‐
Werkgevers betalen de werknemers dan volgens de cao voor hun bedrijf en krijgen het verschil tussen de vastgestelde loonwaarde en het wettelijke minimumloon van de overheid terug, in de vorm van loonkostensubsidie.
-‐
Gemeenten organiseren via de Werkbedrijven beschut werk voor mensen met een arbeidsbeperking die meer ondersteuning nodig hebben dan van een reguliere werkgever mag worden verwacht.
De Werkbedrijven organiseren vanaf 1 januari 2015 beschut werk voor mensen met een arbeidsbeperking. De Wajong blijft wel bestaan, maar alleen voor jonggehandicapten die nooit zullen kunnen werken. Status van de wet Het gaat hier om voorgenomen beleid. De Participatiewet moet nog verder uitgewerkt worden. Daarna zal de Tweede Kamer het voorstel behandelen. Na goedkeuring door de Tweede Kamer moet de Eerste Kamer het wetsvoorstel behandelen en goedkeuren. De streefdatum voor inwerkingtreding is 1 januari 2015, nadat de Tweede en Eerste Kamer het wetsvoorstel hebben goedgekeurd en de wet in het Staatsblad is gepubliceerd.
Bron: Rijksoverheid, 26 februari 2013 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/re-integratie/participatiewet-bevordert-re-integratie Bron: Rijksoverheid, 24 april 2013 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/04/24/kamerbriefmotie-quotum-arbeidsgehandicapten.html
Maatschappelijke ontwikkelingen werken met chronische aandoening
blz 4 van 8
3. UWV en gemeenten – Werkpleinen van werk naar werk Het gaat bij de samenwerking tussen UWV en gemeenten om: -‐ -‐ -‐ -‐
het formuleren van een regionaal arbeidsmarktbeleid het gezamenlijk uitvoering geven aan de werkgeversdienstverlening in de 35 arbeidsmarktregio's het gebruik van één registratiesysteem voor werkzoekenden en vacatures en Het leveren van sociaal medische oordelen en adviezen
Met gemeenten wordt de samenwerking gezocht om op termijn te komen tot een gezamenlijke backoffice functie. Bron: Jaarplan UWV 2013. In: UWV magazine april 2013
Begeleiden van werk naar werk Dit gaat over het begeleiden van werk naar werk met mensen die recht hebben op een uitkeringsverzekering zoals WW of WIA/WGA. In het kort de ontwikkelingen van 2013-2015: -‐
UWV zorgt voor een digitale inschrijving en digitale ondersteuning bij het zoeken naar werk. Ondersteuning via een Werkplein wordt een aanvulling hierop. Voor klanten van UWV geldt dat zij alleen op afspraak bij een Werkplein terecht kunnen.
-‐
Ism met gemeenten richt UWV zich op 30 Werkpleinen in 35 arbeidsmarktregio’s. Het doel is herkenbaar te zijn voor werkgevers. Er komen ook regionale WerkgeversServicepunten en een landelijk WerkgeversServicepunt. De overige70 werkpleinen die er nu zijn blijven wel of niet bestaan op besluit van de gemeente.
-‐
Gemeenten en UWV gebruiken 1 landelijk systeem om werkzoekenden en vacatures te registreren. Het vinden van werkzoekenden en vacatures moet via het landelijke systeem goed zijn geregeld.
-‐
UWV vernieuwt samen met de gemeentelijke koepelorganisaties Divosa en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) de dienstverlening aan werkzoekenden en werkgevers.
-‐
De bezuinigingen, de hervormingen van de sociale zekerheid en de komst van nieuwe taken raken ook de gemeenten. Het is belangrijk elkaar te versterken en optimaal gebruik te maken van elkaars expertise.
Bron: UWV, 26 februari 2013 www.uwv.nl www.uwv.nl/werkinuitvoering/jaartweeduizenddertien.aspx http://www.uwv.nl/werkinuitvoering/samenwerking_met_gemeenten.aspx
Maatschappelijke ontwikkelingen werken met chronische aandoening
blz 5 van 8
4. Wmo – Wet Maatschappelijke Ondersteuning
De wet in het kort: -‐
Regelt dat mensen met een beperking de voorzieningen, hulp en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Het kan gaan om ouderen, gehandicapten of mensen met psychische problemen.
-‐
Gemeenten voeren de Wmo uit. De burger dient een aanvraag in bij de gemeente, bijvoorbeeld bij het Wmo-loket, Zorgloket of Loket Wegwijs. De gemeente bepaalt of en welke vorm van ondersteuning iemand krijgt. Iedere gemeente legt andere accenten.
-‐
Het is mogelijk om een pgb, een persoonsgebonden budget aan te vragen uit de Wmo. Daarmee kan de burger zelf de hulp waar hij recht op heeft inhuren. Bij zorg in natura regelt de gemeente de zorg voor de burger.
-‐
Begeleiding en verzorging vallen nu nog onder de AWBZ. Gemeenten kunnen beter inspelen op lokale omstandigheden en de zorgbehoefte van cliënten. Daarom wil het kabinet dat de gemeente vanaf 2015 ondersteuning, begeleiding en verzorging aan huis levert. Deze taken vallen dan onder de Wmo.
Voorbeelden van hulp en voorzieningen Wmo
•
hulp bij het huishouden, zoals opruimen, schoonmaken en ramen zemen. Vanaf 2015 komen cliënten voor huishoudelijke hulp in aanmerking als ze dit echt nodig hebben en het niet zelf kunnen betalen. De gemeente beslist hierover.
• •
aanpassingen in de woning zoals een traplift of een verhoogd toilet;
• • • •
ondersteuning aan vrijwilligers en mantelzorgers;
vervoersvoorzieningen in de regio voor mensen die slecht ter been zijn en niet met het openbaar vervoer kunnen reizen (bijvoorbeeld de taxibus of een scootmobiel); hulp bij het opvoeden van kinderen; rolstoel en maaltijdverzorging (tafeltje dekje). Vanaf 2015 valt persoonlijke verzorging onder de Wmo
Voorzieningen die niet onder de Wmo vallen
•
Hulpmiddelen voor tijdelijk gebruik zoals krukken, een rollator of een douchestoel. Deze gaan via de thuiszorgwinkel, het thuiszorguitleenmagazijn of de zorgverzekeraar.
• •
Woningaanpassingen niet voor de eigen woning maar bv voor caravan of vakantiehuis.
•
Persoonlijke verzorging, zoals hulp bij het opstaan, douchen, scheren, aankleden, eten en drinken. Persoonlijke verzorging krijgt u vergoed uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Vanaf 2015 valt persoonlijke verzorging wel onder de Wmo.
Algemeen gebruikelijke voorzieningen, zoals eenhendelmengkranen of een fiets met een hulpmotor. Dit zijn voorzieningen waarover u ook zonder uw handicap of beperking zou kunnen beschikken, of voorzieningen die aangepast niet veel duurder zijn.
Bron: Rijksoverheid, 26 april 2013 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/wet-maatschappelijke-ondersteuning-wmo http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/wet-maatschappelijke-ondersteuning-wmo/aanvragenwmo Maatschappelijke ontwikkelingen werken met chronische aandoening
blz 6 van 8
5. AWBZ - de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
De wet in het kort: -‐
Alle burgers zijn nu via de AWBZ automatisch verzekerd voor langdurige zorg, thuis of in een zorginstelling.
-‐
Het kabinet wil de AWBZ vanaf 2015 ingrijpend hervormen.
-‐
Alleen de zwaarste, langdurige zorg blijft binnen de AWBZ.
-‐
Lichtere zorg en ondersteuning zal onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gaan vallen.
-‐
Zorg voor mensen met een psychiatrisch probleem onder de zorgverzekering.
-‐
Gemeenten: zorg aan huis. Gemeenten gaan de ondersteunende zorg aan huis uitvoeren, zoals begeleiding en persoonlijke verzorging. Cliënten komen alleen nog in aanmerking voor huishoudelijke hulp via de gemeente als ze een laag inkomen hebben.
-‐
Zorgverzekeraars: medische zorg: Zorgverzekeraars nemen de medische zorg uit de AWBZ over: verpleging en langdurige geestelijke gezondheidszorg.
-‐
Rijksoverheid: langdurige zorg. De zwaardere zorg voor ouderen en gehandicapten in instellingen blijft binnen de AWBZ. Dit is de zorg waartegen mensen zichzelf niet kunnen verzekeren. Deze cliënten gaan wel een hogere eigen bijdrage betalen.
Veranderingen persoonsgebonden budget 2013 In 2013 komt er extra geld voor het persoonsgebonden budget (pgb) vanuit de AWBZ beschikbaar. Hierdoor kan iedereen met een AWBZ-indicatie voor persoonlijke verzorging en/of verpleging in 2013 voor een persoonsgebonden budget in aanmerking komen. Mensen met een AWBZ-indicatie voor begeleiding kunnen alleen bij een indicatie van 10 uur of meer per week een pgb krijgen. Uitleen hulpmiddelen in 2013 alleen nog via zorgverzekering en gemeente De uitleen van hulpmiddelen verdwijnt per 1 januari 2013 uit de AWBZ. Hulpmiddelen zijn dan alleen nog ondergebracht in de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Bovendien vallen per 1 januari 2013 de eenvoudige loophulpmiddelen (zoals rollator, looprek, kruk en wandelstok) niet meer onder aanspraak van de Zvw, de AWBZ en de Wmo.
Bron: Rijksoverheid, 26 april 2013 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene-wet-bijzondere-ziektekosten-awbz http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene-wet-bijzondere-ziektekostenawbz/ontwikkelingen-in-de-awbz
Maatschappelijke ontwikkelingen werken met chronische aandoening
blz 7 van 8
6. Decentralisatie in het sociale domein - zorg, ondersteuning, werk en inkomen In het kort: -‐
Het decentraliseren en samenbrengen van participatievoorzieningen bij gemeenten, vooral die op het terrein van zorg en ondersteuning en werk en inkomen.
-‐
Het uitgangspunt is dat gemeenten meer integraal en samenhangend beleid voeren en daarmee de werkprocessen rondom een hulpvraag gericht efficiënter te organiseren zijn. Zo komen maatschappelijke participatie en arbeidsparticipatie in een hand te liggen, waardoor maatschappelijke participatie makkelijker kan leiden tot arbeidsparticipatie.
-‐
Het bundelen van budgetten die bedoeld zijn om de participatie in de maatschappij te bevorderen tot een integraal budget is een van de onderdelen van de integratie en het ontschotten van de drie kolommen in het gemeentefonds.
-‐
Met de decentralisaties in het sociale domein worden gemeenten de eerstverantwoordelijke overheidslaag voor de onderwerpen werk, zorg en jeugd.
-‐
Het uitgangspunt van het kabinet is het maximaal faciliteren en stimuleren van de zelfredzaamheid van de burger. Goede ondersteuning en - nog belangrijker - goede gezondheid en actieve deelname aan de maatschappij zijn namelijk niet alleen een zaak van de overheid. Burgers zijn samen met hun netwerk in de eerste plaats zelf verantwoordelijk.
-‐
De decentralisatie loopt samen op met het samenvoegen van gemeenten naar op termijn alleen nog maar gemeenten van in beginsel 100.000 inwoners. Waarbij wel ruimte wordt geboden voor maatwerk op basis van bevolkingsdichtheid of de geografische context.
-‐
De decentralisaties stellen forse eisen aan de uitvoeringskracht van gemeenten: bestuurlijke, ambtelijke en financiële slagkracht en de beschikbaarheid van capaciteit en expertise om deze taken adequaat uit te voeren en deze integraal aan te bieden. De eerste decentralisaties in het sociale domein vinden plaats in 2014.
Voorstel van kabinet: driedeling op basis van te decentraliseren taken 1. Taken die door alle gemeenten kunnen worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld gemeentelijke eerstelijnszorg en het bieden van een loketfunctie voor de burger. 2. Taken die vragen om een uitvoering op een niveau van minimaal ca. 100.000 inwoners, met ruimte voor maatwerk. Zoals taken op het terrein van inkoop. Gemeenten maken al deel uit van samenwerkingsverbanden zoals een gezamenlijke sociale dienst, een gezamenlijke sociale werkvoorziening of de uitvoering van de Wmo. 3. Taken die vragen om uitvoering op bovenregionaal niveau, of zelfs op provinciaal of landelijk niveau. Zoals de inkoop van zeer specialistische taken en dienstverlening en samenwerking op het niveau van de arbeidsmarkt en zorg voor de jeugd. Meer cliëntgericht Gemeenten zijn reeds bezig zijn met een meer cliëntgerichte werkwijze in het project ‘De Kanteling’ in de Wmo. Met als kernelementen meer tijd voor het eerste gesprek, waarin de situatie van de burger, diens beperkingen en mogelijkheden en de mogelijke oplossingen worden bekeken. Dit is “het gesprek rond de keukentafel’. Tijdens dit gesprek wordt ook nadrukkelijk de verbinding gelegd met andere (leef)domeinen, zoals jeugd, werken, wonen en onderwijs. De eerste aanwijzingen zijn dat een integrale werkwijze effect heeft en ook kostenbesparend werkt. Zo gaat het beter met kwetsbare gezinnen, neemt de veiligheid in huis en op straat toe, en neemt de overlast in de wijk af wanneer deze integrale aanpak gehanteerd wordt. Bron: Rijksoverheid Brief over decentralisaties in het sociale domein, 19 februari 2013 http://www.invoeringwmo.nl/actueel/nieuws/brief-over-decentralisaties-het-sociale-domein Maatschappelijke ontwikkelingen werken met chronische aandoening
blz 8 van 8