Financieringsstromen
Handboek p. 180 tot 199
FINANCIERINGSSTROMEN • De onderneming moet, om haar activiteiten te kunnen financieren, beschikken over vermogensbronnen: - eigen vermogen - vreemd vermogen:
- leningen op meer dan één jaar - kredieten op ten hoogste één jaar
1
FINANCIERINGSSTROMEN: eigen vermogen • Eigen vermogen ontstaat doordat de eigenaar(s) van de onderneming vanuit zijn/hun privé-patrimonium contanten of goederen permanent ter beschikking stellen van de onderneming. • Het eigen vermogen kan gevormd worden door: - storting in contanten - inbreng in natura • Storting in contanten: Een persoon stort 25 000,00 EUR op een rekening, op naam van zijn onderneming. Daardoor is zijn handelszaak gesticht. De onderneming verwerft eigen vermogen, geplaatst kapitaal genoemd. 10000 55000 geplaatst kapitaal C D KI:R/C C D 25 000,00
25 000,00
FINANCIERINGSSTROMEN: eigen vermogen • Inbreng in natura: Een onderneming kan ook gesticht worden door persoonlijke bezittingen aan de onderneming over te maken. Voorbeeld: Een fysisch persoon bestemt op permanente wijze voor zijn onderneming: - winkelhuis, waarderaming: 75 000,00 EUR - winkelinrichting, waarderaming: 12 500,00 EUR - meubilair, waarderaming: 7 500,00 EUR - hypothecaire schuld, waarderaming: 30 000,00 EUR 10000 22100 geplaatst kapitaal C D C gebouwen D 65 000,00
75 000,00 D
17400 overige leningen: D hypothecaire lening C 30 000,00
23000 I., M. en U.
12 500,00 24000 D meubilair
C
C
7 500,00
2
FINANCIERINGSSTROMEN: leningen op meer dan één jaar • Voor de financiering wordt beroep gedaan op leningen. Ze hebben bij oorsprong dikwijls een contractuele looptijd van meer dan één jaar. • Ze kunnen verstrekt worden door: - kredietinstellingen - derde personen of instanties: mits een contract • De voornaamste kenmerken zijn: - de nominale waarde: de hoofdsom die men ontvangt en moet terugbetalen - de looptijd: dit is de periode waarover men de lening ter beschikking krijgt of waarbinnen ze afgelost moet worden - de terugbetaling of aflossing: ineens na vervallen termijn of verdeeld over de looptijd - de intrestvoet: dit is het intrestpercentage dat men moet betalen over het uitstaand nominaal kapitaal - de vervaldag: dit is de dag waarop de lening contractueel verstrekt werd en waarop in de toekomst intresten en/of aflossingen moeten gebeuren
LENINGEN OP MEER DAN EEN JAAR: investeringslening Voorbeeld: Onderneming “Erikson” gaat een investeringslening aan bij haar financiële instelling van 100 000,00 EUR, vertegenwoordigd door 5 promesses van 20 000,00 EUR. De kenmerken van het leningscontract: - nominale waarde: 100 000,00 EUR - looptijd: 5 jaar - terugbetaling: jaarlijks één promesse van 20 000,00 EUR - intrestvoet: 7,5 % met zesmaandelijkse intrestafrekening, na vervallen termijn - vervaldag: 15 maart - datum van ontvangst: 15 maart 20N0 - dossierkosten door de financiële instelling in rekening gebracht 200,00 EUR + 21 % BTW
3
INVESTERINGSLENING: voorbeeld Aflossingstabel: Leningen
Intrest te betalen
hoogstens meer 1 bj. 1 bj. 15 09 17310 42310 65000
Datum 15 03 20N0 15 09 20N0 31 12 20N0 15 03 20N1 15 09 20N1 31 12 20N1 15 03 20N2 15 09 20N2 31 12 20N2 15 03 20N3 15 09 20N3 31 12 20N3 15 03 20N4 15 09 20N4 31 12 20N4 15 03 20N5
100 000,00 100 000,00 80 000,00 80 000,00 80 000,00 60 000,00 60 000,00 60 000,00 40 000,00 40 000,00 40 000,00 20 000,00 20 000,00 20 000,00 -
3 750,00 20 000,003 000,00 20 000,002 250,00 20 000,001 500,00 20 000,00750,00 20 000,00-
15 03 65000
Aflossing 15 03 42310
toe te rekenen intrest per 31 12 65000/49200
3 750,00 3 000,00 2 250,00 1 500,00 750,00
3 1/2 maand 2 187,50 20 000,00 3 1/2 maand 1 750,00 20 000,00 3 1/2 maand 1 312,50 20 000,00 3 1/2 maand 875,00 20 000,00 3 1/2 maand 437,50 20 000,00 -
INVESTERINGSLENING: voorbeeld Opmerkingen: Doordat de semestriële intrest niet samenvalt met het afsluiten van het boekjaar, heeft men een inventarisprobleem: namelijk de intrest van het gehele boekjaar is niet ten laste genomen 12 maanden intrestkost
9 1/2 maanden intrestkost
15 03 20N0 15 09 20N0 31 12 20N0 15 03 20N1 15 09 20N1 31 12 20N1
6 maanden intrest betaald
6 maanden intrest betaald
6 maanden intrest betaald
6 maanden intrest betaald
4
INVESTERINGSLENING: voorbeeld Boekingsschema voor het boekjaar 20N0 17310 KI: promessen D C 20 000,00 100 000,00
55000 KI: R/C
D (1)
C
D
100 000,00 242,00
49948 TV BTW bij aankopen
C
42,00 (1)
(3)
65000 Rente, commissies en kosten verbonden D aan schulden C
42310 Binnen het jaar vervallende D KI: promessen C
200,00
20 000,00 3 750,00 49200 Toe te D rekenen kosten C
(2)
3 750,00
(4)
2 187,50
2 187,50
INVESTERINGSLENING: voorbeeld 65000 Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden D C
Boekingsschema voor het boekjaar 20N1 D
17310 KI: promessen
C
55000 KI: R/C
D
BS 80 000,00
C
2 187,50
BS 20 000,00
20 000,00 (6) 42310 Binnen het jaar vervallende D KI: promessen C BS 20 000,00
3 000,00
49200 Toe te rekenen kosten D
20 000,00
3 750,00 (8)
3 000,00 (5)
C
2 187,50 1 750,00
20 000,00
(7)
3 750,00
(9)
1 750,00 (10)
5
FINANCIERINGSSTROMEN: krediet op korte termijn • Ontvangen leverancierskrediet: Ontstaat telkens de leverancier de handelaar uitstel van betaling geeft. De krediettermijn = tijd tussen ontvangst van de factuur en datum van betaling. Er is een impliciete intrest aan verbonden, nl. de gederfde korting voor betaling. • Discontokrediet: - Vorderingen op klanten kunnen opgezet worden in wisselvorderingen. Een te innen wissel, door de betrokkene geaccepteerd, kan gebruikt worden als instrument van kredietverlening, nl het wisseldiscontokrediet. WB - Principe: handelaar → zijn bankier (cliëntendisconto of cedentendisconto) of WB betrokkene → zijn bankier maar de handelaar ontvangt het bedrag (leveranciersdisconto)
FINANCIERINGSSTROMEN: discontokrediet • Cliëntendisconto: (1)trekken van een WB
e ift af g
ter
n va sten C R/ tko op nto st co ng dis tva on rag ) (3 (4) lbed nto sse co dis
wi
(2) geaccepteerde WB
klant (betrokkene) ver va ter ldag inc aan ass bie o( bet 5) ding alin gw iss elb edr ag (6)
(trekker)
op
handelaar
bank van de handelaar (trekker)
6
FINANCIERINGSSTROMEN: discontokrediet • Leveranciersdisconto: (1) trekken van een WB
handelaar (trekker)
klant (betrokkene)
afg
et ift
bet alin kos g disc op ten ont ver (5) ovan valda wi g: b sse e lbe talin dra g R g( 6) /C
(3)
C R/ in ag r st ng ed tva elb on iss to on (4) an w isc v ed
(2) geaccepteerde wissel
bank van de klant (betrokkene)
De trekker van de WB blijft in beide gevallen verantwoordelijk voor de goede afloop.
FINANCIERINGSSTROMEN: discontokrediet Boekhoudkundige verwerking: • Cliëntendisconto: Bij de trekker D
40100 te innen wissels BS
C
D
500,00
40110 TIW ter cliëntenverdiscontering 500,00
(1)
C
43210 KI: D cliëntendisconto C
500,00
500,00 (3) D
(1) Afgifte ter disconto van een WB ter waarde van 500,00 EUR. (2) Dagafschrift met afrekening. De discontokosten door de bank aangerekend, bedragen 25,00 EUR. (3) Vervaldag wissel.
500,00
55000 KI: R/C
(2) C
475,00 65000 Rente, commissies en kosten verbonden D aan schulden
C
25,00
7
FINANCIERINGSSTROMEN: discontokrediet • Cliëntendisconto: Bij de betrokkene 55000 KI: R/C
D
44100 D Te betalen wissels
C
500,00
500,00
(3)
C
BS
(3) Vervaldag wissel ten bedrage van 500,00 EUR.
FINANCIERINGSSTROMEN: discontokrediet • Leveranciersdisconto: Bij de trekker D
40100 te innen wissels BS
375,00
01110 crediteuren wegens andere verplichtingen uit wissels in omloop 375,00 375,00
40121 40120 TIW: leveranciersTIW ter leveranciersverdisconteerd D verdiscontering C D
C
375,00
(1)
375,00
01000 debiteuren wegens verplichtingen uit wissels in omloop D C
C (2) (3)
375,00
(3)
C
375,00 (2)
D
55000 KI: R/C
C
375,00
375,00 375,00
(1) Afgifte ter disconto van WB ter waarde van 375,00 EUR. 2) Dagafschrift. (3) Vervaldag wissel.
8
FINANCIERINGSSTROMEN: discontokrediet • Leveranciersdisconto: Bij de betrokkene
D
55000 KI: R/C
C
43220 KI: D leveranciersdisconto C 375,00
375,00
375,00
(3)
44100 te betalen wissels D
(1)
375,00
C
BS
65000 Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden D C 25,00
25,00 (2)
(1) Bericht aan de bank. (2) Discontokosten. (3) Betaling op vervaldag.
FINANCIERINGSSTROMEN: voorschotten in R/C Bij voorschotten in R/C ontvangt de handelaar van de bank een maximum kredietlijn, die hij naar behoefte mag gebruiken → de handelaar mag beschikken over financiële middelen die hij niet heeft. De bedoeling: - de handelaar maakt daarvan gebruik naar gelang van zijn behoefte - zijn zichtrekening zowel een debet- als een creditsaldo mag vertonen 25,00 EUR + 0 tijd
- 250,00 EUR maximale kredietgrens
9
FINANCIERINGSSTROMEN: voorschotten in R/C • Boekhoudkundig wordt deze kredietgrens niet aangeduid. Alle verrichtingen van betalingen en ontvangsten gebeuren in het financieel dagboek waarvan de resultante een debet- of creditsaldo geeft op de rekening «55000 KI: R/C» debetsaldo = geen krediet opgenomen creditsaldo = men heeft beroep gedaan op krediet • Enkel ter gelegenheid van de inventaris zal men een voorkomend creditsaldo op de rekening «55000 KI: R/C» overboeken naar «43300 KI-schulden in R/C». Bij de opening van het boekjaar verricht men de tegengestelde boeking. Voorbeeld: De handelaar heeft 225,00 EUR krediet opgenomen. 43300 KI-schulden 55000 in R/C KI: R/C D C D 225,00
einde boekjaar
225,00
begin boekjaar
225,00
C
225,00
FINANCIERINGSSTROMEN: voorschotten in R/C • De financiële instelling berekent rente over effectief opgenomen krediet, alsook een commissie op de maximale kredietgrens of de hoogst benutte kredietstand. Voorbeeld: Er wordt 6% rente aangerekend. Er werd gedurende één kwartaal een krediet opgenomen van 225,00 EUR. 65000 55000 Rente, commissies en kosten C KI: R/C C D verbonden aan schulden D 3,38
3,38
10