FileMaker 11 ®
Handleiding voor Instant Web Publishing
© 2004-2010 FileMaker, Inc. Alle rechten voorbehouden. FileMaker, Inc. 5201 Patrick Henry Drive Santa Clara, California 95054, VS FileMaker is een handelsmerk van FileMaker, Inc. dat in de VS en andere landen is geregistreerd. Het bestandsmaplogo is een handelsmerk van FileMaker, Inc. Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van de respectieve eigenaars. FileMaker-documentatie wordt auteursrechtelijk beschermd. U bent niet geautoriseerd om extra exemplaren te maken of deze documentatie te distribueren zonder schriftelijke toestemming van FileMaker. U mag deze documentatie alleen gebruiken met een geldige gelicentieerde kopie van FileMaker-software. Alle personen, bedrijven, e-mailadressen en URL's in de voorbeelden zijn fictief. Eventuele gelijkenis met bestaande personen, bedrijven, e-mailadressen of URL's berust op louter toeval. De dankbetuigingen zijn vermeld in de dankbetuigingsdocumenten die bij deze software zijn meegeleverd. Vermelding van producten en URL's van andere bedrijven is puur informatief en houdt geen goedkeuring of aanbeveling in. FileMaker, Inc. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de prestaties van die producten. Voor meer informatie kunt u onze website bezoeken: www.filemaker.com/nl Editie: 01
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 FileMaker Pro-databases op het web publiceren Over deze handleiding Vereisten voor Instant Web Publishing Verbinding maken met het internet of een intranet Databases hosten met FileMaker Pro Databases hosten met FileMaker Server Advanced Bestanden uit vorige versies van FileMaker Pro publiceren
Hoofdstuk 2 Uw database op het web publiceren Een database samengebruiken met Instant Web Publishing Een taal kiezen voor Instant Web Publishing Een poortnummer voor webpublicaties opgeven Het maximumaantal verbindingen controleren Toegang beperken, behalve voor opgegeven IP-adressen Verbinding van inactieve accounts verbreken Koppeling naar een database maken vanuit een HTML-pagina Een eigen startpagina gebruiken FileMaker Pro-gegevens op statische webpagina's publiceren Algemene procedure voor het publiceren van statische gegevens
Hoofdstuk 3 Werken met FileMaker-databases op het web Vereisten om toegang te krijgen tot FileMaker-databases op het web Toegang krijgen tot een FileMaker-database op het web Aanmelden bij een bestand Werken met gegevens in Instant Web Publishing Records weergeven en bekijken in de bladermodus Records zoeken Werken met records die een Web Viewer bevatten Afmelden bij een database en een websessie sluiten Een database weergeven met een verborgen statuspaneel Verschillen tussen FileMaker Pro en Instant Web Publishing Voordelen van het openen van databases met Instant Web Publishing Voordelen van het openen van databases met FileMaker Pro Externe ODBC-gegevensbronnen in Instant Web Publishing gebruiken Externe FileMaker-gegevensbronnen in Instant Web Publishing gebruiken
5 6 6 7 7 7 8
9 9 11 11 12 12 13 14 14 15 15
17 17 18 19 20 20 21 22 22 23 24 24 25 26 26
4
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
Hoofdstuk 4 Een database ontwerpen voor Instant Web Publishing Tips voor het ontwerpen van lay-outs voor Instant Web Publishing Tips voor het weergeven van lay-outs in Instant Web Publishing Aandachtspunten bij het ontwerpen voor Lijstweergave en Tabelweergave Tips om in een webbrowser met gegevens te werken Algemene overwegingen bij het ontwerp van een database Werken met afbeeldingen, geluiden en films op het web De beginlay-out en -weergave instellen Het statuspaneel verbergen om de interface aan te passen De sorteervolgorde voor webgebruikers opgeven Aandachtspunten bij het ontwerp van Web Viewers FileMaker-scripts en Instant Web Publishing Tips en aandachtspunten voor scriptstappen Werking van scripts in Instant Web Publishing Een script maken dat een gebruiker bij een database afmeldt en de sessie sluit Scriptactiveringen en Instant Web Publishing-oplossingen Databases hosten met FileMaker Server Advanced: een overzicht Documentatie voor uw oplossing beschikbaar stellen
Hoofdstuk 5 Uw website testen, volgen en beveiligen
27 27 27 29 29 31 32 32 32 33 34 35 35 37 38 38 38 39
Uw database met een netwerkverbinding testen Uw database met een netwerkverbinding testen Webactiviteit bijhouden in logbestanden Uw gegevens beveiligen
41 41 41 41 42
Index
45
Hoofdstuk 1 FileMaker Pro-databases op het web publiceren Met FileMaker® Pro kunt u uw databases op verschillende manieren op het web weergeven. Zo zijn uw gegevens:
1 wereldwijd beschikbaar voor een groot aantal personen die met een compatibele webbrowser werken. (U kunt de toegang tot bestanden echter beperken.)
1 toegankelijk vanuit tal van locaties, bijvoorbeeld wanneer u op reis bent of op een externe locatie werkt. Met FileMaker Pro kunt u uw gegevens op drie manieren publiceren: Instant Web Publishing: Met Instant Web Publishing kunt u uw database snel en eenvoudig op het web publiceren. Hiervoor hoeft u uw databasebestanden niet aan te passen en hebt u geen extra software nodig. Uw database kan worden bekeken, bewerkt, gesorteerd en doorzocht door iedereen die over een compatibele webbrowser beschikt en toegang heeft tot het internet of een intranet. U kunt extra software gebruiken om aanvullende taken uit te voeren, zoals de configuratie van een firewall om uw netwerk te beveiligen. Statische publicatie:Als uw gegevens nauwelijks worden gewijzigd of als u gebruikers geen live verbinding met de database wilt toestaan, kunt u uw gegevens beschikbaar maken met een statische publicatie. Bij een statische publicatie exporteert u FileMaker Pro-gegevens om een webpagina te maken die u verder kunt aanpassen met HTML-codes. De webpagina wordt niet gewijzigd wanneer de gegevens in uw database worden aangepast en gebruikers hebben geen toegang tot uw database. (Met Instant Web Publishing worden gegevens bijgewerkt in het venster van de webbrowser wanneer de browser een verzoek naar FileMaker Pro verzendt.) Zie “FileMaker Pro-gegevens op statische webpagina's publiceren” op pagina 15 voor meer informatie. Custom Web Publishing:Als u meer controle wilt over het uiterlijk en de werking van uw gepubliceerde database, gebruikt u de beschikbare Custom Web Publishing-functies in de FileMaker Server-software. Met XML, XSLT en PHP kunt u:
1 uw database met een andere website integreren 1 bepalen hoe gebruikers uw gegevens kunnen gebruiken 1 bepalen hoe gegevens in webbrowsers worden weergegeven Zie FileMaker Server Custom Web Publishing met XML en XSLT en FileMaker Server Custom Web Publishing met PHP voor meer informatie. Belangrijk Wanneer u gegevens op het web publiceert, is beveiliging van groot belang. Lees daarom de beveiligingsrichtlijnen in de FileMaker Pro Gebruikershandleiding, die u als een PDF-bestand kunt downloaden van www.filemaker.com/nl/support/index.html.
6
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
Gegevens uit een FileMaker-lay-out die met Instant Web Publishing in een webbrowser zijn weergegeven
Over deze handleiding Deze handleiding bevat informatie over Instant Web Publishing en de statische webpublicaties van FileMaker Pro. U leert hier:
1 1 1 1
wat u nodig hebt om databases op het web te publiceren hoe u uw databases publiceert met behulp van FileMaker Pro Instant Web Publishing wat webgebruikers nodig hebben om toegang te krijgen tot uw databases hoe webgebruikers toegang krijgen tot uw database op het internet of op een intranet en er interactief mee werken
In de FileMaker Pro-documentatie verwijst de uitdrukking publiceren op het web naar databases op het internet of op een intranet waartoe gebruikers toegang kunnen krijgen vanuit een webbrowser. In deze handleiding verwijst de benaming “FileMaker Pro” naar zowel FileMaker Pro als FileMaker Pro Advanced, behalve bij de beschrijving van specifieke FileMaker Pro Advanced-functies. Belangrijk U kunt een PDF-versie van de FileMaker-documentatie downloaden van www.filemaker.com/nl/support/index.html. Op deze website zijn ook nieuwe, bijgewerkte versies van dit document beschikbaar.
Vereisten voor Instant Web Publishing Als u databases wilt publiceren met Instant Web Publishing hebt u het volgende nodig:
1 een Windows- of Mac OS-gebaseerde computer waarop FileMaker Pro of FileMaker Server Advanced is geïnstalleerd en die geschikt is voor Instant Web Publishing
1 toegang tot het internet of een intranet 1 een of meer geopende FileMaker Pro-databases 1 de FileMaker Pro-onderdelen voor webpublicaties (automatisch geïnstalleerd bij een volledige installatie)
Hoofdstuk 1
|
FileMaker Pro-databases op het web publiceren
7
1 een webbrowser om de toegang tot de database te testen (zie “Vereisten om toegang te krijgen tot FileMaker-databases op het web” op pagina 17) Belangrijk U kunt Instant Web Publishing in FileMaker Pro niet inschakelen als FileMaker Server of FileMaker Server Advanced ook op dezelfde computer wordt gebruikt. U kunt Instant Web Publishing in FileMaker Pro ook niet inschakelen als op dezelfde computer een ander exemplaar van FileMaker Pro wordt uitgevoerd waarin Instant Web Publishing is ingeschakeld.
Verbinding maken met het internet of een intranet Wanneer u databases op het internet of een intranet publiceert, moet FileMaker Pro of FileMaker Server Advanced actief zijn op de hostcomputer en moeten de databases die u wilt delen, geopend zijn. Daarnaast:
1 Raden wij u ten zeerste aan uw database te publiceren op een computer die continu via TCP/IP met het internet of een intranet is verbonden. Ook zonder continue verbinding kunt u databases publiceren, maar in dat geval zijn de databases alleen toegankelijk als de computer verbinding heeft met het internet of een intranet.
1 Daarbij moet de hostcomputer een vast statisch (permanent) IP-adres of een domeinnaam hebben. Als u via een internetaanbieder (een ISP) verbinding maakt met het internet, wordt uw IP-adres mogelijk dynamisch toegewezen, waardoor uw adres verandert elke keer dat u verbinding maakt. Een dynamisch IP-adres maakt het voor gebruikers veel lastiger om uw database te vinden. Als u niet zeker weet over welk type toegang u beschikt, neemt u contact op met uw internetaanbieder of netwerkbeheerder.
Databases hosten met FileMaker Pro FileMaker Pro Instant Web Publishing is ontworpen voor samengebruik van gegevens in kleine werkgroepen of voor toegang tot uw eigen gegevens in een netwerk. Wanneer uw bestanden door FileMaker Pro worden gehost, kan Instant Web Publishing uw bestanden door maar liefst vijf webgebruikers tegelijk laten samengebruiken. Opmerking U moet FileMaker Server Advanced gebruiken als u met Instant Web Publishing bestanden wilt delen met meer dan vijf webgebruikers.
Databases hosten met FileMaker Server Advanced Als u uw gegevens door meer webgebruikers tegelijk wilt laten samengebruiken, kunt u de databases hosten met FileMaker Server Advanced. Op het web gepubliceerde bestanden hosten met FileMaker Server Advanced heeft nog meer voordelen:
1 1 1 1
Betere ondersteuning voor langdurige toepassingen Eenvoudig onderhoud met ondersteuning voor geplande activiteiten zoals back-ups en extern beheer Ondersteuning om meer bestanden tegelijk te hosten Sterkere beveiliging dankzij SSL-codering
Zie “Databases hosten met FileMaker Server Advanced: een overzicht” op pagina 38 voor algemene informatie. Zie FileMaker Server Custom Web Publishing met XML en XSLT, FileMaker Server Custom Web Publishing met PHP en FileMaker Server-Help voor meer informatie.
8
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
Bestanden uit vorige versies van FileMaker Pro publiceren Aangezien FileMaker Pro 9, 10 en 11 dezelfde bestandsindeling delen, kan FileMaker Pro 11 bestanden van FileMaker Pro 9 en 10 openen zonder ze te converteren. U kunt zelfs FileMaker Pro 11-bestanden gebruiken in FileMaker Pro 9 en 10. Lay-outs die nieuwe functies bevatten, worden echter niet ondersteund in Instant Web Publishing wanneer u het bestand in FileMaker Pro 9 of 10 opent. Hebt u een bestand eenmaal in FileMaker Pro 11 gemaakt of geopend, dan raden wij u aan geen veranderingen in het databaseontwerp of de lay-out te maken met behulp van FileMaker Pro 9 of 10, vooral niet in functies die in FileMaker Pro 11 zijn veranderd. Als u wilt beletten dat een bestand in een vorige versie wordt geopend, kiest u Bestand > Beheren > Beveiliging in FileMaker Pro 11 en klikt u vervolgens op het tabblad Bestandstoegang. Schakel Openen met eerdere versies beletten (ouder dan FileMaker 11) in en klik op Ja in het bevestigingsbericht.
Hoofdstuk 2 Uw database op het web publiceren Met FileMaker Pro kunt u uw database op het web eenvoudig dynamisch samengebruiken met Instant Web Publishing, of statisch door gegevens als HTML of XML te exporteren. Als u verbonden bent met een LAN of WAN, kunt u uw bestand samengebruiken zonder dat u extra software nodig hebt. Als u bestanden via het internet wilt samengebruiken, neemt u contact op met een internetaanbieder (ISP) voor toegang tot het internet en informatie over het hosten van een database.
Een database samengebruiken met Instant Web Publishing Als u met FileMaker Pro databases op het web wilt publiceren, schakelt u de functie Instant Web Publishing in en bepaalt u daarna welke gebruikersaccounts vanuit een webbrowser toegang kunnen hebben tot elke database. Zo schakelt u Instant Web Publishing in: 1. Open de database. 2. Kies op de menubalk Bestand > Samengebruik > Instant Web Publishing om het dialoogvenster Instant Web Publishing te openen en de optie Instant Web Publishing in te schakelen.
Schakel Instant Web Publishing in
Controleer het IP-adres
Kies een taal voor het statuspaneel en het Help-bestand
Geef het poortnummer op, schakel logbestanden in, stel de time-out in, en nog veel meer
Geef op welke gebruikers toegang kunnen hebben tot een gepubliceerde database
Kies een bestand dat u op het web wilt samengebruiken
Het FileMaker Pro-dialoogvenster Instant Web Publishing
Geef bestandsnamen niet weer op de homepage van de database
3. Selecteer de naam van het bestand dat u op het web wilt publiceren uit de lijst met geopende bestanden.
10
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
4. Kies de gebruikers die toegang kunnen hebben tot het bestand. Kies deze optie
Als u deze gebruikers toegang wilt geven
Alle gebruikers
Iedereen die beschikt over het IP-adres of de domeinnaam van uw computer waarop de database wordt gehost.
Gebruikers per privilegeset opgeven
Zo heeft alleen een aantal geselecteerde gebruikers toegang tot de database. De gebruikers moeten hun accountnaam en wachtwoord gebruiken die in het dialoogvenster Beveiliging beheren is gedefinieerd.
Geen gebruikers
Deze standaardinstelling belet alle gebruikers de toegang tot de database met Instant Web Publishing.
1 De FileMaker Pro-functie Aanmelden met
in het dialoogvenster Bestandsopties werkt niet wanneer bestanden via het web worden benaderd.
1 Webgebruikers worden niet automatisch aangemeld met de gastaccount, tenzij de gastaccount de enige account is waarvan het uitgebreide privilege Instant Web Publishing is ingeschakeld.Zie “Aanmelden bij een bestand” op pagina 19 en de Help van FileMaker Pro voor informatie over het inschakelen van de gastaccount voor Instant Web Publishing.
1 Als u wijzigingen doorvoert in de Instant Web Publishing-instellingen wanneer gasten bij een gedeelde database zijn aangemeld, verliezen de gasten hun sessies en keren zij terug naar de homepage van de database. Voor de beste resultaten wijzigt u de instellingen wanneer de databases gesloten zijn en start u daarna FileMaker Pro opnieuw op. 5. Herhaal de stappen 3 tot en met 4 voor elke database die u wilt publiceren. 6. Klik op OK of kies extra instellingen. Tip Selecteer Niet weergeven op Instant Web Publishing-homepage in het dialoogvenster Instant Web Publishing om te beletten dat bestandsnamen worden weergegeven op de ingebouwde homepage van de Instant Web Publishing-database. Dat is handig als uw oplossing uit meerdere bestanden bestaat en u niet wilt dat alle bestandsnamen worden weergegeven. Houd rekening met het volgende:
1 De hiervoor vermelde instructies gelden voor het hosten van een database met FileMaker Pro. U kunt uw bestanden hosten met FileMaker Server Advanced om uw databases samen met andere webgebruikers te gebruiken of om meer bestanden te publiceren. Zie “Databases hosten met FileMaker Server Advanced: een overzicht” op pagina 38 voor meer informatie.
1 In Mac OS X wordt u mogelijk gevraagd om het wachtwoord voor het besturingssysteem op te geven. Zie “Een poortnummer voor webpublicaties opgeven” op pagina 11 voor meer informatie.
1 Door in het dialoogvenster Instant Web Publishing de toegang tot bestanden toe te wijzen, worden de uitgebreide privilege-instellingen in de privilegeset van de overeenkomstige gebruiker gewijzigd. U kunt de instellingen van uitgebreide privileges rechtstreeks controleren en wijzigen in het dialoogvenster Beveiliging beheren. Raadpleeg de Help-informatie bij FileMaker Pro voor meer informatie over het instellen en wijzigen van toegangsprivileges.
Hoofdstuk 2
|
Uw database op het web publiceren
11
1 U kunt opgeven welke gebruikers toegang hebben tot elk bestand zonder Instant Web Publishing in te schakelen.
1 De lijst met geopende bestanden en bestandstoegangsopties in het dialoogvenster Instant Web Publishing is grijs weergegeven als u niet beschikt over volledige toegangsprivileges of niet beschikt over privileges om de uitgebreide privileges voor een bestand te beheren.
Een taal kiezen voor Instant Web Publishing U kunt een taal kiezen voor de interface, knopinfo en Help van Instant Web Publishing. De keuze of wijziging van een taal heeft geen invloed op uw eigenlijke gegevens. Als u de taal wilt opgeven, opent u het dialoogvenster Instant Web Publishing, selecteert u de taal die u in het statuspaneel wilt weergeven en klikt u op OK.
Een poortnummer voor webpublicaties opgeven Het TCP/IP-adres in het dialoogvenster Instant Web Publishing geeft aan waar webbrowsers de FileMaker Pro-databases op de hostcomputer kunnen vinden. Standaard worden FileMaker-bestanden samengebruikt vanaf poort 80. Als poort 80 al in gebruik is (door een webserver of een andere toepassing), kunt u eventueel het TCP/IP-poortnummer wijzigen in 591. FileMaker, Inc. heeft poortnummer 591 speciaal voor webpublicaties geregistreerd bij de Internet Assigned Numbers Authority (IANA). Zo kunt u het poortnummer opgeven of wijzigen: 1. Open het dialoogvenster Instant Web Publishing (zie “Een database samengebruiken met Instant Web Publishing” op pagina 9). 2. Voor de Geavanceerde opties klikt u op Opgeven en typt u vervolgens het gewenste TCP/IPpoortnummer. 3. Klik op OK en daarna nogmaals op OK om de wijzigingen op te slaan.
Geef het poortnummer Controleer het maximumaan tal verbindingen
Geef toegang tot opgegeven IP-adressen
Schakel logbestanden
Geef de timeout op voor inactieve accounts
Het dialoogvenster Geavanceerde opties voor webpublicaties
12
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
Belangrijk Als u een ander poortnummer dan 80 gebruikt, hebben gebruikers alleen toegang tot uw database wanneer ze aan uw IP-adres (of domeinnaam) een dubbele punt en het nieuwe poortnummer toevoegen. Als u bijvoorbeeld poort 591 in plaats van poort 80 gebruikt, moeten gebruikers 12.34.56.78:591 of http:// accounts.yourcompany.com:591 in een webbrowser invoeren. U kunt ook toegang tot de database geven door middel van een koppeling die het IP-adres en poortnummer bevat. Zie “Koppeling naar een database maken vanuit een HTML-pagina” op pagina 14 voor meer informatie. Het poortnummer wijzigen in Mac OS X Wanneer u Instant Web Publishing voor het eerst inschakelt, vraagt Mac OS X uw toestemming om een eenmalige wijziging door te voeren in de instelling van uw computer om webpublicaties mogelijk te maken op een lager poortnummer dan 1024. Omwille van veiligheidsredenen beperkt Mac OS X de toegang tot poorten met een lager nummer dan 1024. Als u FileMaker Pro wilt configureren om poorten onder 1024 te gebruiken, moet u een beheerderswachtwoord opgeven, zoals de wachtzin die is gemaakt toen het besturingssysteem Mac OS X voor het eerst is ingesteld. U hebt geen beheerderswachtwoord nodig om een poortnummer tussen 1024 en 65535 te gebruiken. Voor meer informatie over het maken van een account met beheerdersprivileges, raadpleegt u het Help-systeem van Mac OS X.
Het maximumaantal verbindingen controleren Het aantal gelijktijdige webgebruikers met toegang tot uw bestanden is afhankelijk van de toepassing waarmee u uw database host. Met FileMaker Pro kunt u maximaal vijf webgebruikers tegelijk hosten. Gebruik FileMaker Server Advanced als u bestanden met meer webgebruikers wilt samengebruiken. Zo controleert u het maximumaantal toegestane webverbindingen: 1. Open het dialoogvenster Instant Web Publishing (zie “Een database samengebruiken met Instant Web Publishing” op pagina 9). 2. Voor de Geavanceerde opties klikt u op Opgeven. Daarna controleert u het cijfer naast de optie Maximumaantal verbindingen. 3. Klik op OK en daarna nogmaals op OK. Wanneer het maximumaantal verbindingen is bereikt, verschijnt er een foutbericht in de webbrowser van de volgende webgebruikers die de databases willen openen. Belangrijk Als u van mening bent dat het maximumaantal gebruikers dat bereikt is, niet correct is, is het mogelijk dat een webgebruiker zich niet correct bij de database heeft afgemeld. U kunt wachten tot de timeout voor de sessies is verstreken of het bestand sluiten om de verbinding van webgebruikers met de database te verbreken. Zie “Afmelden bij een database en een websessie sluiten” op pagina 22 voor meer informatie.
Toegang beperken, behalve voor opgegeven IP-adressen U kunt de IP-adressen beperken die toegang kunnen krijgen tot uw databases op het web. U kunt bijvoorbeeld opgeven dat alleen gebruikers met het IP-adres 12.34.5.6 uw databases kunnen openen. Zo geeft u de IP-adressen op die uw databases kunnen openen: 1. Open het dialoogvenster Instant Web Publishing (zie “Een database samengebruiken met Instant Web Publishing” op pagina 9). 2. Voor Geavanceerde opties klikt u op Opgeven.
Hoofdstuk 2
|
Uw database op het web publiceren
13
3. Selecteer Alleen toegankelijk vanaf deze IP-adressen en voer het IP-adres in waarmee u toegang krijgt tot uw bestanden. Scheid meerdere IP-adressen met een komma (,). 4. Klik op OK en daarna nogmaals op OK om de wijzigingen op te slaan. Opmerking Typ een asterisk (*) in de sectie met het IP-adres als u webgebruikers met een verwant IP-adres toegang wilt verlenen (bijvoorbeeld: 12.34.5.* of 12.*). 12.34.5.* of 12.*). U kunt echter geen asterisk in de eerste sectie typen.
Verbinding van inactieve accounts verbreken U kunt bepalen hoe lang webgebruikers met de database verbonden blijven wanneer hun sessie, of verbinding met de webserver, inactief is. Sessies worden als inactief beschouwd wanneer webgebruikers vanuit hun webbrowser geen verzoeken indienen zoals zoeken, maken, of indienen van wijzigingen, lay-outs wijzigen, enzovoort. Een sessie wordt ook inactief wanneer de webgebruiker het venster van de webbrowser sluit, naar een andere website navigeert, of de webbrowser afsluit zonder op de knop Afmelden te klikken. Zo stelt u in hoe lang een sessie inactief mag zijn voordat de time-out in werking treedt: 1. Open het dialoogvenster Instant Web Publishing (zie “Een database samengebruiken met Instant Web Publishing” op pagina 9). 2. Voor Geavanceerde opties klikt u op Opgeven. 3. Voor Verbinding van inactieve accounts verbreken geeft u op hoeveel tijd (van 1 tot 60 minuten) er moet verstrijken voordat de verbinding van inactieve webgebruikers wordt verbroken. Daarna klikt u op OK om de wijzigingen op te slaan. Als u bezorgd bent dat gebruikers zich niet correct bij de database afmelden, stelt u een korte sessietime-out in. U kunt ook een scriptknop maken om webgebruikers automatisch af te melden. Zie “Een script maken dat een gebruiker bij een database afmeldt en de sessie sluit” op pagina 38 en “Afmelden bij een database en een websessie sluiten” op pagina 22 voor meer informatie.
14
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
Koppeling naar een database maken vanuit een HTML-pagina In plaats van webgebruikers het IP-adres of de domeinnaam te laten typen om toegang te krijgen tot uw database, kunt u ook een HTML-pagina maken met daarop een koppeling naar uw databases. Als u dit wilt weergeven
Gebruikt u deze koppeling
Homepage van database of een zelfgemaakte homepage
Als de database met FileMaker Pro of FileMaker Pro Advanced wordt gehost: http://:<poortnummer>
Als de database met FileMaker Server Advanced wordt gehost: http://:<poortnummer>/fmi/iwp/
Een specifieke database
http://:<poortnummer>/fmi/iwp/ cgi?-db=&-loadframes
Houd rekening met het volgende:
1 Als u uw bestanden vaak sluit, of als webgebruikers een aantal databases openen, kunt u overwegen om een koppeling naar de homepage van de database te maken, die dynamisch koppelingen maakt voor alle databases die geopend zijn en met Instant Web Publishing worden samengebruikt. Zie “Toegang krijgen tot een FileMaker-database op het web” op pagina 18 voor meer informatie over de homepage van de database.
1 De koppeling die u beschikbaar stelt, kan toegang bieden tot een database en de standaardlay-out weergeven. Als aanvullende functies gewenst zijn, kunt u overwegen om een opstartscript in de database op te nemen die de gewenste taken automatiseert.
1 Host de databases, indien mogelijk, op een statisch IP-adres of gebruik een domeinnaam. In bepaalde omgevingen wordt dynamisch een nieuw IP-adres aan een computer toegewezen elke keer dat die computer opnieuw verbinding maakt met het netwerk.
1 Aangezien de URL-syntaxis om een koppeling naar een bepaalde database te maken verschilt van die van FileMaker Pro 6 en latere versies, moet u de koppeling bijwerken na de conversie van het bestand.
1 Als u bestanden host met FileMaker Pro, kunt u de statische HTML-pagina's en alle eventuele bijbehorende afbeeldingen opslaan in de map Web die zich in de FileMaker Pro-map bevindt.
Een eigen startpagina gebruiken Als u de standaard homepage van de database wilt wijzigen, plaatst u een HTML-bestand met de naam iwp_home.html in de map Web van de FileMaker Pro-map. Webgebruikers keren terug naar die pagina wanneer ze hun sessie sluiten door zich af te melden of wanneer er een time-out voor hun sessie optreedt. Opmerking Als u databases host met FileMaker Server Advanced, plaatst u uw eigen homepage in de map Web Publishing/IWP, waarin FileMaker Server is geïnstalleerd (Windows) of in de map /Library/FileMaker Server/Web Publishing/IWP (Mac OS). U kunt het bestand iwp_home.html dat zich op de product-cd bevindt, gebruiken als basis voor uw eigen homepage. Let erop dat u eerst een kopie van het originele bestand maakt alvorens het te wijzigen. U kunt ook uw eigen homepage maken, bijvoorbeeld een homepage die webgebruikers omleidt naar een andere pagina op uw website.
Hoofdstuk 2
|
Uw database op het web publiceren
15
Als de map Web (FileMaker Pro, FileMaker Pro Advanced) of de map iwp (FileMaker Server Advanced) geen bestand met de naam iwp_home.html bevat, gebruikt Instant Web Publishing de standaard homepage van de database. Als u wilt voorkomen dat een eigen homepage wordt geladen in het Instant Web Publishing-lay-outframe wanneer een gebruiker zich via een script afmeldt of wanneer er een time-out voor een sessie optreedt, voegt u het volgende JavaScript toe aan de kopsectie van het bestand iwp_home.html: if (window != window.top) top.location = "/fmi/iwp/cgi?-home";
U kunt top.location instellen op de homepage-URL of elke andere URL.
FileMaker Pro-gegevens op statische webpagina's publiceren Met Instant Web Publishing worden de gegevens in het venster van de webbrowser bijgewerkt telkens wanneer de browser FileMaker Pro om gegevens vraagt. Dit is een zogeheten dynamische publicatie. Bij statische publicaties worden de FileMaker Pro-gegevens die u publiceert niet gewijzigd bij elk verzoek. Een statische publicatie kan nuttig zijn als:
1 uw gegevens niet vaak wijzigen. 1 u niet altijd toegang hebt tot het internet. 1 u niet wilt dat gebruikers rechtstreeks verbinding maken met uw database. Als u statische gegevens wilt publiceren, hebt u het volgende nodig:
1 een website die op een webserver wordt gehost (u kunt Instant Web Publishing inschakelen om FileMaker Pro als webserver te laten fungeren voor items in de map Web van FileMaker Pro).
1 FileMaker Pro en een of meer databases met gegevens 1 een computer die verbonden is met het internet of een intranet (u moet alleen verbinding maken wanneer u uw webpagina naar een webserver uploadt)
1 een toepassing waarmee u uw webservertoepassing kunt kopiëren (uploaden) 1 een tekstverwerkingsprogramma of een toepassing voor het ontwerpen van webpagina's (optioneel)
Algemene procedure voor het publiceren van statische gegevens Met deze methode exporteert u gegevens naar een webpagina, die u vervolgens toevoegt aan uw website. Webgebruikers hebben toegang tot uw website, niet tot uw database. Zo publiceert u statische gegevens vanuit FileMaker Pro: 1. Zoek de gewenste records en kies vervolgens het menu Bestand > Records exporteren en kies HTMLtabel of XML.
1 Kies HTML-tabel als u een tabel met gegevens wilt maken die in ondersteunde webbrowsers kan worden weergegeven. U kunt het uiterlijk aanpassen in een tekstverwerkingsprogramma of een toepassing voor het ontwerpen van webpagina's.
1 Kies XML als u de tabel wilt transformeren op basis van een XSLT-opmaakmodel. 2. Voeg koppelingen toe van bestaande webpagina's naar de nieuwe webpagina. 3. Kopieer de nieuwe webpagina naar de webserver.
16
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
Statische webpagina's kunnen FileMaker Pro-toegangsprivileges niet gebruiken voor beveiligingsdoeleinden, maar door de bestanden in de map Web van FileMaker op te slaan, kunt u de toegang beperken door in het dialoogvenster Instant Web Publishing de IP-adressen op te geven die toegang kunnen krijgen tot de bestanden. Zie “Toegang beperken, behalve voor opgegeven IP-adressen” op pagina 12 voor meer informatie. Voor aanvullende beveiligingsopties raadpleegt u de documentatie bij uw webserver of neemt u contact op met uw internetaanbieder of netwerkbeheerder. Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie over het exporteren van records als HTML of XML. Bezoek http://www.filemaker.com/support/technologies/ voor algemene informatie over XML en voorbeeldbestanden.
Hoofdstuk 3 Werken met FileMaker-databases op het web FileMaker Pro Instant Web Publishing maakt automatisch webpagina's en formulieren om interactief met uw database te werken. Gebruikers op het web kunnen in het statuspaneel klikken om door records te bladeren en naar records te zoeken. Tevens kunnen er records worden gesorteerd, toegevoegd, bewerkt en verwijderd. Wanneer u Instant Web Publishing inschakelt en bestanden samengebruikt, kan iedereen die een account voor een database heeft en die het IP-adres of de domeinnaam kent waar de database is gehost, toegang krijgen tot het bestand. Afhankelijk van hun accountprivileges kunnen zij:
1 records in verschillende lay-outs en weergaven bekijken 1 records toevoegen, dupliceren en verwijderen 1 gegevens in velden toevoegen en bewerken 1 in de database zoeken om een deelverzameling van records weer te geven 1 de database sorteren om de volgorde van de records te wijzigen Belangrijk Beheer accounts en privilegesets om de toegang van gebruikers tot databasefuncties te beperken, zowel voor de desktop als het web.
Vereisten om toegang te krijgen tot FileMaker-databases op het web Webgebruikers die met een gepubliceerde FileMaker Pro-database willen werken, moeten over het volgende beschikken:
1 een webbrowser waarin JavaScript is ingeschakeld. In Windows 7, Windows Vista, Windows XP, Windows Server 2003 of Windows Server 2008 gebruikt u
In Mac OS X 10.5.x of 10.6.x gebruikt u
Internet Explorer 7 of 8
Safari 4.x
Firefox 3.5
Firefox 3.5
Safari 4.x
Opmerking Deze vereisten kunnen verschillen van die voor het FileMaker-product dat de database host.
1 toegang tot het internet of een intranet. 1 het IP-adres (Internet Protocol) of de domeinnaam van de computer waarop uw databasebestand wordt gehost.
18
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
Toegang krijgen tot een FileMaker-database op het web Als webgebruikers de homepage van de database willen openen, openen zij hun webbrowser en typen zij daarna het IP-adres van de hostcomputer.
Typ het IP-adres of de domeinnaam in het browservenster
1 In bepaalde gevallen kunnen webgebruikers het domein en de hostnaam van uw computer in plaats van het IP-adres typen, bijvoorbeeld http://accounts.uwbedrijf.com. Ze kunnen echter ook de hostnaam typen, bijvoorbeeld http://uwbedrijf.com. Neem contact op met uw internetaanbieder of netwerkbeheerder voor meer informatie over het toewijzen van een domeinnaam en hostnaam aan uw IP-adres.
1 Als u FileMaker Pro configureert om een ander poortnummer dan 80 (het standaardpoortnummer) te gebruiken, moet dat poortnummer aan uw IP-adres worden toegevoegd, bijvoorbeeld: 10.0.0.1:88. Zie “Een poortnummer voor webpublicaties opgeven” op pagina 11.
1 U kunt ook een HTML-pagina maken die een koppeling bevat naar een database die op het web is gepubliceerd. Zie “Koppeling naar een database maken vanuit een HTML-pagina” op pagina 14 voor meer informatie. Op de homepage van de database zijn de FileMaker Pro-databases vermeld die op de hostcomputer geopend zijn en die ingeschakeld zijn voor samengebruik op het web. Als er geen open, gedeelde database vermeld is:
1 controleert u de bestandsnaam: deze moet uniek zijn en mag geen enkele of dubbele aanhalingstekens bevatten.
1 zorgt u ervoor dat de optie Niet weergeven op Instant Web Publishing-homepage in het dialoogvenster Instant Web Publishing is uitgeschakeld. Webgebruikers klikken op een bestandsnaam op een database te openen.
Klik op een bestandsnaam om de database te openen.
Op de homepage van de database worden bestanden vermeld die met Instant Web Publishing worden samengebruikt
Hoofdstuk 3
|
Werken met FileMaker-databases op het web
19
Aanmelden bij een bestand Bij het openen van een database is het mogelijk dat webgebruikers hun accountgegevens moeten opgeven.
Op formulieren gebaseerde aanmeldingspagina
1 Als voor zowel de gastaccount als minimaal één andere account waarvoor verificatie is vereist, het uitgebreide privilege Instant Web Publishing is ingeschakeld, hebben webgebruikers de mogelijkheid om zich aan te melden met de account Gast of met een accountnaam en wachtwoord.
1 Als de gastaccount de enige account is waarvan het uitgebreide privilege Instant Web Publishing is ingeschakeld, melden webgebruikers zich automatisch aan met de gastaccount en zien zij de aanmeldingspagina niet.
1 De standaardprivilegeset voor gastaccounts biedt “alleen-lezen” toegang. U kunt het standaardprivilege wijzigen vanaf het tabblad Accounts van het dialoogvenster Beveiliging beheren. Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie.
1 Over het algemeen kunnen webgebruikers hun accountwachtwoord niet wijzigen vanuit een webbrowser. Het is echter mogelijk om met de scriptstap Wachtwoord wijzigen een vooraf ingesteld wachtwoord aan te geven dat de gebruiker als nieuw wachtwoord kan gebruiken.
1 U kunt gebruikers vanuit een webbrowser hun eigen aanmeldingsaccount laten wijzigen met de scriptstap Opnieuw aanmelden (om bijvoorbeeld van de gastaccount naar een andere account met meer privileges over te schakelen). U kunt de scriptstap Opnieuw aanmelden echter niet gebruiken om terug te schakelen naar de gastaccount.
1 Aangezien de basisverificatie vervangen is door een op formulieren gebaseerd model, zijn accountnamen en -wachtwoorden niet beperkt tot de tekenset ISO-Latin-1.
1 Met FileMaker Server Advanced kunt u de lijst van gehoste databases die op de homepage van de database worden weergegeven, beperken tot alleen de databases waartoe elke webgebruiker toegang heeft. Hiervoor selecteert u List only the databases each user is authorized to access (Alleen databases vermelden waartoe elke gebruiker toegang heeft) op het tabblad Database Server > Security van Admin Console. Als deze optie is ingeschakeld, zullen webgebruikers gevraagd worden om hun accountgegevens op te geven voordat zij de homepage van de database kunnen zien.
20
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
Werken met gegevens in Instant Web Publishing Webgebruikers kunnen interactief met de databases op het web werken vanuit de blader- en zoekmodus. Alle functies die webgebruikers inschakelen om met uw database te werken, zoals het invoeren, bewerken, verwijderen en zoeken van records, zijn beschikbaar vanuit het statuspaneel. Statuspaneel in de bladermodus
Gegevens uit een FileMaker-lay-out die met Instant Web Publishing in een webbrowser zijn weergegeven
Records weergeven en bekijken in de bladermodus In de bladermodus voeren webgebruikers taken uit door op een knop in het statuspaneel te klikken. Als hun accountnaam en privileges toegang bieden, kunnen zij het volgende:
1 1 1 1 1 1 1 1 1
records maken records wijzigen dubbele records records verwijderen de gevonden reeks sorteren (op basis van velden op de huidige lay-out) alle records tonen de huidige record uit de gevonden reeks weglaten meerdere, opeenvolgende records weglaten uit de gevonden reeks de weggelaten records weergeven (en de bestaande gevonden reeks verbergen)
Plaats de cursor op een knop om de beschrijving ervan weer te geven. De procedures zijn beschreven in de Help van Instant Web Publishing. Als u het Help-bestand wilt weergeven, klikt u op de Help-knop in het statuspaneel.
Hoofdstuk 3
Vorige of volgende record weergeven
Gebruik de schuifregelaar om tussen records te navigeren
|
Werken met FileMaker-databases op het web
21
Typ een getal om die specifieke record weer te geven Huidige gevonden reeks
Alle records tonen
Lay-outs en layoutweergaven wijzigen
Records toevoegen, bewerken, dupliceren, weglaten of weggelaten records weergeven
Records sorteren
Zoekopdrachten maken en bewerken
Ga naar homepa van database
Afmelden bij database om gegevens te beschermen
Statuspaneel in de bladermodus
Nieuwe of gewijzigde gegevens op de host opslaan
Alle wijzigingen negeren en terugkeren naar de bladermodus
Alle wijzigingen negeren en record verder bewerken
Statuspaneel bij het bewerken van records
Belangrijk Nadat webgebruikers gegevens in een record hebben ingevoerd of gewijzigd, moeten zij in het statuspaneel op de knop Verzenden klikken om de record in de database op te slaan.
Records zoeken In de zoekmodus beschikken webgebruikers over vrijwel dezelfde zoekmogelijkheden als gebruikers van de desktopversie van FileMaker Pro. Zij kunnen:
1 1 1 1 1
zoekopdrachten maken zoekopdrachten dupliceren zoekopdrachten verwijderen alle records tonen de gevonden reeks beperken of uitbreiden
Opmerking Webgebruikers kunnen een gevonden reeks records (in FileMaker Pro wordt dit een link naar momentopname genoemd) niet opslaan en kunnen geen toegang krijgen tot opgeslagen zoekopdrachten. Webgebruikers kunnen wel de zoekopdrachten opnieuw gebruiken die zij tijdens de huidige webbrowsersessie hebben gemaakt. Raadpleeg de Help van Instant Web Publishing voor meer informatie.
22
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
Vorige en volgende zoekopdracht weergeven
Het statuspaneel weergeven of verbergen
Status van huidige zoekopdrachten
Lay-outs en layoutweergaven wijzigen
Zoekopdrachten toevoegen of verwijderen
Zoekopdracht Zoekoperatoren in uitvoeren en uw zoekopdracht opnemen annuleren
Zoekopdrachten dupliceren of naar de vorige versie herstellen, of vorige zoekresultaten wijzigen
Records die met zoekcriteria overeenkomen, weglaten uit of opnemen in zoekopdracht
Statuspaneel in de zoekmodus
Opmerking Nadat webgebruikers zoekcriteria in een zoekopdracht hebben ingevoerd of gewijzigd, moeten zij in het statuspaneel op de knop Zoeken uitvoeren klikken om de zoekopdracht naar de host te verzenden. Webgebruikers kunnen het statuspaneel weergeven of verbergen met een schakelknop. Voor een volledige controle over de gebruikersinterface kunt u een opstartscript maken dat ervoor zorgt dat het statuspaneel wordt verborgen. Zie “Het statuspaneel verbergen om de interface aan te passen” op pagina 32 voor meer informatie.
Werken met records die een Web Viewer bevatten Webgebruikers kunnen interactief werken met Web Viewers op ongeveer dezelfde wijze zoals FileMaker Pro-desktopgebruikers dat kunnen. Webgebruikers kunnen:
1 de inhoud van een webpagina weergeven die gerelateerd is aan de huidige record — met inbegrip van inhoud waarvoor een webbrowser-plug-in vereist is, zoals PDF-documenten, QuickTime-films, enzovoort
1 op koppelingen klikken om in websites te navigeren 1 het venstermenu in een Web Viewer gebruiken om heen en weer te navigeren tussen webpagina's, tekst te kopiëren, enzovoort. Opmerking Als u in een Web Viewer in Instant Web Publishing heen en weer wilt navigeren, gebruikt u het venstermenu. Klik met de rechtermuisknop (Windows) of Control-klik (Mac OS) in de Web Viewer en kies Achteruit of Vooruit. Als de lay-out meer dan één Web Viewer bevat, werkt het venstermenu alleen voor de Web Viewer waarin de recentste navigatie van de ene pagina naar een andere heeft plaatsgevonden, en niet noodzakelijk voor de Web Viewer waarop uw cursor zich bevindt.
Afmelden bij een database en een websessie sluiten Wanneer webgebruikers klaar zijn met hun werk in een database, is het van groot belang dat zij in het statuspaneel op de knop Afmelden klikken en de webbrowsertoepassing afsluiten. Als zij browservensters sluiten of de browsertoepassing afsluiten voordat zij zich afmelden, is hun sessie echter nog steeds actief. Dit kan de volgende gevolgen hebben:
1 andere gebruikers kunnen mogelijk geen toegang krijgen tot de gegevens 1 gegevens kunnen kwetsbaar zijn voor hackers tot de ingestelde time-out is verstreken
Hoofdstuk 3
|
Werken met FileMaker-databases op het web
23
Als die situatie zich voordoet, kunt u wachten tot de time-out van de sessie is verstreken of het bestand op de hostcomputer sluiten, waardoor onmiddellijk de verbinding van alle webgebruikers wordt verbroken. Er is echter geen mogelijkheid om webgebruikers een bericht te sturen met het verzoek om hun sessies te beëindigen door zich af te melden. Als u bezorgd bent dat gebruikers zich niet correct bij de database afmelden, kunt u een korte sessietimeout instellen. Hierdoor beperkt u eventuele ongemakken tot een minimum als webgebruikers zich niet correct bij de database afmelden. Zie “Verbinding van inactieve accounts verbreken” op pagina 13 voor meer informatie. U kunt ook een scriptknop maken om webgebruikers veilig af te melden. Zie “Een script maken dat een gebruiker bij een database afmeldt en de sessie sluit” op pagina 38. Als veiligheid voor u van belang is, kunt u overwegen om de bestanden te hosten met FileMaker Server en SSLcodering in een webbrowser in te schakelen. Raadpleeg de FileMaker Pro Gebruikershandleiding of de Help van FileMaker Server voor meer informatie.
Een database weergeven met een verborgen statuspaneel Net als in de desktopversie van FileMaker Pro kunt u een script maken dat het statuspaneel verbergt en vergrendelt wanneer de database in een webbrowser wordt geopend. Zo kunt u een eigen interface ontwerpen. Houd rekening met het volgende:
1 Als u het statuspaneel vergrendelt, moet u handmatig scripts en knoppen maken die de gebruikers alle nodige functies bieden. U moet bijvoorbeeld knoppen maken zodat gebruikers nieuwe records kunnen maken, de bewerkingsmodus kunnen openen om gegevens te wijzigen, records te verwijderen, lay-outs te wijzigen, enzovoort. Het is van groot belang dat u uw databasebestanden zorgvuldig test, zodat u zeker bent dat u de webgebruikers toegang tot alle vereiste functies hebt geboden.
1 Als u uw gegevens degelijk wilt beveiligen, moet u een script maken dat webgebruikers bij de database afmeldt en de sessie sluit. Zie “Een script maken dat een gebruiker bij een database afmeldt en de sessie sluit” op pagina 38 voor meer informatie.
1 Aangezien de meeste instructies uit het Help-bestand van Instant Web Publishing Help niet geschikt zullen zijn, moet u documentatie beschikbaar stellen die webgebruikers kan helpen om vanuit uw eigen omgeving met uw gegevens te werken.
24
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
Verschillen tussen FileMaker Pro en Instant Web Publishing Het statuspaneel in Instant Web Publishing lijkt sterk op de statusbalk in FileMaker Pro. Webgebruikers kunnen schakelen tussen de blader- en zoekmodus, lay-outs en weergaven kiezen, en nog veel meer. Statuspaneel in de bladermodus
Gegevens uit een FileMaker-lay-out die met Instant Web Publishing in een webbrowser zijn weergegeven
Statusbalk in de bladermodus
Gegevens weergegeven in een lay-out van FileMaker Pro
Voordelen van het openen van databases met Instant Web Publishing De functie Instant Web Publishing in FileMaker Pro biedt enkele unieke voordelen:
1 U kunt met uw bestaande database snel en eenvoudig een oplossing op het web ter beschikking stellen. U hoeft geen toepassing voor het ontwerpen van webpagina's te gebruiken, noch HTML- of CSS-codes te schrijven of andere technologieën te gebruiken om uw gegevens te delen met een andere gebruiker die een compatibele webbrowser gebruikt.
1 U kunt gegevens op een externe locatie openen, bijvoorbeeld thuis of wanneer u op reis bent. 1 Door het statuspaneel te verbergen en te vergrendelen, kunt u eenvoudig een eigen, webgebaseerde toepassing maken.
Hoofdstuk 3
|
Werken met FileMaker-databases op het web
25
Voordelen van het openen van databases met FileMaker Pro Hoewel het openen van een database via het web sterk lijkt op de werking van FileMaker Pro, zijn de mogelijkheden minder uitgebreid dan wanneer u een database opent vanaf een FileMaker Pronetwerkclient:
1 Op het web zijn geen aanpassingsfuncties beschikbaar. Hoewel webgebruikers lay-outs en verschillende lay-outweergaven kunnen kiezen, kunnen zij geen velden, lay-outs, scripts, relaties, enzovoort toevoegen, verwijderen of wijzigen. Webgebruikers kunnen ook niet het statusgebied aanpassen.
1 Het tekstvak Snel zoeken, dat zich in de statusbalk van FileMaker Pro bevindt, komt niet voor in het statusgebied van Instant Web Publishing. Instant Web Publishing ondersteunt echter wel de scriptstap Snel zoeken uitvoeren.
1 Webgebruikers kunnen niet rechtstreeks interactief werken met de vaste schijf, waardoor het importeren/ exporteren van gegevens, slepen en neerzetten en de automatisering met OLE, ActiveX en Apple Events niet zal werken.
1 Webgebruikers kunnen alleen gegevens invoeren in tekst-, getal-, datum-, tijd- of tijdstempelvelden. Zij kunnen geen containerveldobjecten zoals afbeeldingen, geluiden en QuickTime-bestanden invoeren of wijzigen.
1 Webgebruikers kunnen geen gegevens met rich text formatting (RTF) invoeren. 1 Webgebruikers kunnen complexe rapporten met meerdere pagina's niet bekijken en afdrukken. 1 Webgebruikers kunnen in de lijstweergave slechts 25 records tegelijk weergeven en slechts 50 records tegelijk weergeven in de tabelweergave. Zij kunnen extra records weergeven met behulp van de navigatieknoppen in het statusgebied. FileMaker Pro-gebruikers kunnen alle records tegelijk weergeven in lijst- en tabelweergave.
1 1 1 1 1 1
Webgebruikers kunnen de spelling van hun gegevens niet controleren. Webgebruikers horen vanuit slechts één webbrowservenster interactief met een database te werken. ODBC-gegevensbron (eenmalige aanmelding) wordt niet ondersteund in Instant Web Publishing. FileMaker Pro-toetsenbordopdrachten kunnen niet worden gebruikt vanuit een webbrowser. Knopinfo die in een webbrowser wordt weergegeven, wordt pas bijgewerkt nadat een pagina is geladen. Webgebruikers kunnen de scriptknoppen Vooruit en Achteruit niet gebruiken om in een Web Viewer te navigeren. Webgebruikers kunnen echter Achteruit en Vooruit kiezen in het venstermenu van een Web Viewer.
1 Zelfs als u Interactie met Web Viewer-inhoud toestaan uitschakelt, is het mogelijk dat webgebruikers nog steeds op een beperkte manier interactief met een Web Viewer kunnen werken.
1 Webgebruikers ervaren langere downloadtijden in de Lijstweergave wanneer zij bladeren tussen records die Web Viewers weergeven.
26
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
Externe ODBC-gegevensbronnen in Instant Web Publishing gebruiken Voor de ondersteuning van verificatie met een externe ODBC-gegevensbron in Instant Web Publishing, moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de externe gegevensbron in de FileMaker-database opslaan. Opmerking ODBC-gegevensbron (eenmalige aanmelding) wordt niet ondersteund in Instant Web Publishing. 1. Open de database. 2. Kies op de menubalk Bestand > Beheren > Externe gegevensbronnen. 3. Het dialoogvenster Externe gegevensbronnen beheren verschijnt. 4. Selecteer de ODBC-gegevensbron in de lijst en klik op Bewerken. 5. Selecteer voor Verificatie de optie Gebruikersnaam en wachtwoord opgeven (geldt voor alle gebruikers) en voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in voor de externe ODBC-gegevensbron. 6. Klik op OK. Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie over het gebruik van externe ODBCgegevensbronnen.
Externe FileMaker-gegevensbronnen in Instant Web Publishing gebruiken Voor de ondersteuning vanverificatie met een externe FileMaker-gegevensbron in Instant Web Publishing moeten deFileMaker-database en de externe gegevensbron dezelfde gebruikersnaam en hetzelfde wachtwoord voor verificatie gebruiken. Voor deze gebruikersnaam en dit wachtwoord moet in de FileMaker-database ook het uitgebreide privilege Instant Web Publishing ingeschakeld zijn. Gebruikers moeten deze gezamenlijke combinatie van gebruikersnaam en wachtwoord gebruiken om zich aan te melden, zodat deze gegevens voor verificatie aan de externe gegevensbron kunnen worden doorgegeven. Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie over het gebruik van externe FileMakergegevensbronnen.
Hoofdstuk 4 Een database ontwerpen voor Instant Web Publishing Met FileMaker Pro zullen gegevens die met Instant Web Publishing op een webformulier worden weergegeven er net zo uitzien als op een FileMaker-lay-out en op vrijwel dezelfde manier werken. Wanneer u oplossingen ontwerpt die vanaf het web worden geopend, moet u rekening houden met enkele beperkingen van de technologieën. FileMaker Pro-lay-outs worden bijvoorbeeld op het web weergegeven met behulp van trapsgewijze opmaakmodellen, die afbeeldingen beperkter ondersteunen dan de FileMaker Pro-toepassing.
Tips voor het ontwerpen van lay-outs voor Instant Web Publishing FileMaker Pro-lay-outs bepalen welke velden webgebruikers zien en hoe de gegevens worden opgemaakt.
1 1 1 1
Net als in FileMaker Pro kunnen standaard weblay-outs met opstartscripts worden opgegeven. Gebruikersaccounts en privileges bepalen de lay-outs die webgebruikers kunnen weergeven. Webgebruikers kunnen alleen in velden zoeken die deel uitmaken van de huidige lay-out. Als u lay-outs ontwerpt voor zoekdoeleinden, moet u ermee rekening houden dat webgebruikers geen zoekcriteria kunnen invoeren voor resumévelden, globaalvelden of containervelden.
1 Als u in FileMaker Pro lay-outmappen maakt in het dialoogvenster Lay-outs beheren, worden in Instant Web Publishing in het venstermenu voor lay-outs alle lay-outs in alle lay-outmappen op hetzelfde niveau vermeld. Lay-outmappen worden niet weergegeven in Instant Web Publishing.
1 Als gebruikers te veel spaties voor of achter de gegevens in een tekstveld toevoegen, verschijnen de gegevens mogelijk niet in het tekstveld wanneer de database in Instant Web Publishing wordt geopend. Om dit te voorkomen, dient u gebruikers te waarschuwen dat zij het gebruik van spaties moeten vermijden. Als extra spaties nodig zijn, moet u ervoor zorgen dat het tekstveld lang genoeg is voor het gebruik van de extra spaties of kunt u een schuifbalk aan het tekstveld toevoegen.
1 Als een veld in de lay-out is opgemaakt als een keuzelijst of venstermenu waarin waarden uit twee velden worden gebruikt, wordt de weergave van het veldbesturingselement in Instant Web Publishing mogelijk bijgesneden. Als u het veldbesturingselement in Instant Web Publishing wilt verbreden, geeft u in de layout een hogere waarde op voor de breedte van het veld.
Tips voor het weergeven van lay-outs in Instant Web Publishing Lay-outs worden in webbrowsers weergegeven met behulp van trapsgewijze opmaakmodellen. Niet alle lay-outobjecten kunnen met trapsgewijze opmaakmodellen worden weergegeven. Voorbeeld:
1 Vermijd het gebruik van diagonale lijnen, penpatronen, vulpatronen en ovalen. Die elementen worden niet weergegeven in webbrowsers.
28
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
1 Afgeronde objecten die met FileMaker Pro-gereedschappen zijn gemaakt, kunnen niet worden weergegeven. Voorbeeld:
1 Afgeronde rechthoeken worden als rechthoeken weergegeven. 1 Knoppen en tabbladen op deelvensters met een tabblad worden weergegeven als rechthoeken (zonder afgeronde hoeken).
1 Cirkels worden niet weergegeven. Instant Web Publishing kan echter wel een beeld van een afgerond object weergeven. U kunt een afgerond object tekenen met behulp van FileMaker Pro-lay-outgereedschappen, een afbeelding van het object maken met behulp van de schermafdrukfunctie van uw besturingssysteem en die afbeelding vervolgens in uw FileMaker Pro-lay-out plakken of invoegen. Deze alternatieve methode werkt echter niet voor afgeronde tabbladen.
1 Complexe afbeeldingen of afbeeldingen die uit verschillende lagen zijn opgebouwd, worden niet correct weergegeven. U kunt het beste afbeeldingen in een tekenprogramma samenstellen en ze daarna in de FileMaker Pro-lay-out plakken.
1 Als uw afbeeldingen transparante onderdelen bevatten, gebruikt u de bestandsindeling GIF. 1 Voor formulieren en rapporten maakt u velden die groot genoeg zijn om de gegevens weer te geven en af te drukken. In de webbrowser worden velden niet vergroot wanneer ze actief zijn en de veldinhoud wordt niet over meerdere regels verdeeld. U kunt velden zodanig opmaken dat een schuifbalk verschijnt zodat gebruikers de veldinhoud kunnen bekijken.
1 Een tijdstempelveld mag niet worden opgemaakt om een kalender met keuzelijst weer te geven. Het kalenderpictogram en optionele kalenderpictogram worden niet weergegeven voor tijdstempelvelden in de blader- en zoekmodus.
1 Rangschik velden die als een groep selectievakjes of keuzerondjes zijn opgemaakt met de invoerlijsten die horizontaal zijn weergegeven voor de beste resultaten.
1 Keuzerondjes en selectievakjes worden weergegeven als standaard HTML-besturingselementen. Als ze worden bijgesneden, vergroot u de velden op de FileMaker Pro-lay-out.
1 Knoppen kunnen meerdere tekstregels bevatten als u de regels met een terugloopteken scheidt. Zorg ervoor dat de knop groot genoeg is zodat de tekst in alle ondersteunde webbrowsers erin past.
1 Instant Web Publishing biedt beperkte tekststijlen. Tekststijlen voor alinea's, tabstops en verticale uitlijning worden niet ondersteund. Daarnaast worden onderstrepingen, woordonderstrepingen en dubbele onderstrepingen allemaal weergegeven als gewone onderstrepingen. Beoordeel uw lay-outs in alle ondersteunde webbrowsers voordat u de database met anderen deelt.
1 Webgebruikers kunnen tekstmarkeringen zien die in de lay-out zijn opgegeven. Webgebruikers kunnen echter geen tekstmarkeringen toevoegen of wijzigen met behulp van de knoppen in het statusgebied. Als u webgebruikers wilt toestaan om tekst te markeren, moet u aan de lay-out een knop toevoegen die een FileMaker Pro-script uitvoert. Als u tekst wilt markeren, kunt u de scriptstap TextStyleAdd met de stijl GeelMarkeren gebruiken. Gebruik de scriptstap TextStyleRemove script om de stijl GeelMarkeren te verwijderen.
1 Instant Web Publishing biedt geen ondersteuning voor samenvoegvariabelen in lay-outs of zoekopdrachten. Als in de lay-out een samenvoegvariabele is opgegeven, verschijnt de naam van de variabele in Instant Web Publishing, maar niet de waarde van de samenvoegvariabele. Instant Web Publishing biedt echter geen ondersteuning voor samenvoegvariabelen in zoekopdrachten in scripts.
Hoofdstuk 4
|
Een database ontwerpen voor Instant Web Publishing
29
1 Als lay-outtekst naar een tweede regel verspringt, vergroot u de tekstbegrenzingen in de FileMaker Prolay-out. Als de tekst bijvoorbeeld links is uitgelijnd, sleept u de greep rechtsonder een beetje naar rechts.
1 De lay-outonderdelen Titelkopgedeelte, Titelvoetgedeelte en Resumé van FileMaker Pro worden niet ondersteund en moeten worden verwijderd uit lay-outs die met Instant Web Publishing worden gebruikt.
1 Dynamische subresumégedeelten worden niet weergegeven in Instant Web Publishing. 1 Als u wilt vermijden dat films worden bijgesneden, moet u het containerveld groot genoeg maken voor de weergave van de film en de filmbesturingselementen.
1 Vermijd het gebruik van meer dan één exemplaar van hetzelfde veld in een lay-out, ongeacht of hun besturingselementstijl identiek is of verschilt. Gebruik bijvoorbeeld niet een veld met het besturingselementstijl Invoervak en hetzelfde veld met de besturingselementstijl Keuzelijst. Anders moeten webgebruikers in alle exemplaren van het veld exact dezelfde gegevens invoeren om wijzigingen op te slaan of een zoekopdracht uit te voeren. Dezelfde beperking geldt voor meer dan één portaal of een gefilterd portaal in de lay-out dat naar dezelfde velden verwijst.
1 Voorwaardelijke opmaak wordt niet weergegeven in Instant Web Publishing.
Aandachtspunten bij het ontwerpen voor Lijstweergave en Tabelweergave Met Instant Web Publishing kunnen gebruikers dynamisch een lay-outweergave kiezen om interactief te werken met de gegevens op de huidige lay-out, (op voorwaarde dat u de lay-outweergave beschikbaar stelt in het dialoogvenster Lay-outinstelling). Dit zijn de grote verschillen tussen weergaven in FileMaker Pro en Instant Web Publishing:
1 In Instant Web Publishing wordt in de lijstweergave de huidige record boven aan de pagina weergegeven. In de tabelweergave wordt de huidige record op de eerste rij van de tabel weergegeven. Na de huidige record volgen dan alle records in de sorteervolgorde.
1 In FileMaker Pro wordt de sortering in de lijst- en tabelweergave niet uitgevoerd in verhouding tot de huidige record en alle records worden altijd weergegeven, ongeacht welke record de huidige record is. In Instant Web Publishing wordt de sortering in de lijst- en tabelweergave uitgevoerd in verhouding tot de huidige record. Dit bepaalt ook het aantal records dat wordt weergegeven. Als de huidige record bijvoorbeeld de laatste record in een oplopende sortering is, wordt alleen de huidige record weergegeven aangezien er na de huidige record geen andere records volgen. In een aflopende sortering van dezelfde records zullen alle records worden weergegeven, met de huidige record als eerste record.
1 In FileMaker Pro kunnen records in op- of aflopende volgorde worden gesorteerd door in de tabelweergave op de kolomkop (de veldnaam) te klikken. In Instant Web Publishing kunnen records in op- of aflopende volgorde worden gesorteerd door in het statusgebied op de knop Sorteren te klikken.
Tips om in een webbrowser met gegevens te werken 1 De opmaak voor datum-, tijd-, tijdstempel- en getalvelden is vermeld in de lay-out. 1 Webgebruikers kunnen grafieken zien die in de lay-out zijn opgegeven. Als de gegevens voor de grafiek wijzigen, zal in Instant Web Publishing de bijgewerkte grafiek worden weergegeven. Webgebruikers kunnen echter niet zelf wijzigingen aanbrengen in het ontwerp van de grafiek en kunnen geen nieuwe grafieken maken.
1 Gegevens van herhalende velden worden weergegeven in webbrowsers.
30
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
1 De tabvolgorde die in een lay-out is gedefinieerd, werkt in Instant Web Publishing. U kunt echter alleen vanuit de bewerkings- of zoekmodus met Tab tussen velden schakelen. In Instant Web Publishing worden tabbladbesturingselementen en knoppen niet opgenomen in de tabvolgorde. Opmerking De tabvolgorde in een webbrowser en die in FileMaker Pro kunnen verschillen. Bepaalde browsers ondersteunen de tabvolgorde mogelijk op een andere manier.
1 Voor de navigatie tussen velden of objecten in Instant Web Publishing wordt alleen de Tab-toets ondersteund.
1 Venstermenu's en keuzelijsten worden weergegeven als HTML-venstermenu's. Webgebruikers kunnen invoerlijsten niet aanpassen met een item Bewerken of andere waarden dan de waarden in de lijst invoeren met een item Overige.
1 Als uw oplossing meerdere bestanden bevat, moet Instant Web Publishing in alle databases zijn ingeschakeld. Als u niet wilt dat gerelateerde bestanden rechtstreeks worden geopend, kunt u een bestandsnaam uitsluiten uit de homepage van de database. Hiertoe schakelt u de optie Niet weergeven op Instant Web Publishing-homepage in het dialoogvenster Instant Web Publishing in.
1 Als uw oplossing meerdere bestanden bevat, moeten in elk bestand dat door Instant Web Publishing wordt gebruikt identieke accounts, wachtwoorden en privilegesets worden gemaakt. De account die en het wachtwoord dat u opgeeft wanneer u het bestand voor het eerst opent, worden gebruikt om verwante bestanden te verifiëren.
1 Als uw lay-out een portaal bevat, worden gerelateerde records in een webbrowser binnen een portaal ook weergegeven, mits het gerelateerde bestand of de gerelateerde tabel ook met Instant Web Publishing wordt gedeeld. Wanneer u een record die een portaal bevat, verzendt, krijgt u mogelijk een melding dat een andere gebruiker één van de records heeft gewijzigd sinds u de pagina hebt geladen. Als die situatie zich voordoet, vernieuwt u de pagina en verzendt u de gegevens opnieuw. Als dit scenario zich vaker zou voordoen, kunt u overwegen om portalen als “alleen-lezen” formulieren te gebruiken. Eventueel kunt u ook gerelateerde recordgegevens in portalen bewerken door de scriptstap Ga naar gerelateerde record te gebruiken en ze rechtstreeks te bewerken.
1 Webgebruikers kunnen portaalrecords maken en bewerken, met inbegrip van gefilterde portaalrecords. Om portaalrecords te verwijderen, moet u een scriptknop beschikbaar stellen die de juiste portaalrecord selecteert en daarna verwijdert. Webgebruikers kunnen geen portaalfilters maken of wijzigen.
1 Wanneer een gepubliceerd databasebestand verwijzingen bevat naar een beveiligd gerelateerd bestand waarvoor het niet is geoorloofd om dat bestand te openen, kunnen webgebruikers geen toestemming geven om toegang te krijgen tot het beveiligde bestand in Instant Web Publishing. Wanneer webgebruikers bijgevolg het gepubliceerde databasebestand openen, bevat het bestand geen gegevens uit het beveiligde bestand. Om dit te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat u FileMaker Pro gebruikt om alle bestanden met verwijzingen naar beveiligde bestanden toestemming te geven. Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie over het verlenen van toegang tot beveiligde bestanden in een oplossing met meerdere bestanden.
Hoofdstuk 4
|
Een database ontwerpen voor Instant Web Publishing
31
Algemene overwegingen bij het ontwerp van een database Houd rekening met het volgende:
1 Als u een database ontwerpt die zowel door Instant Web Publishing- als FileMaker Pro-netwerkclients zal worden geopend, kunt u uw database het beste voor webclients ontwerpen zodat u zeker bent dat uw oplossing compatibel is in beide technologieën.
1 De communicatie van een client naar de FileMaker-host verloopt bij Instant Web Publishing via tussenliggende technologieën. Wanneer u met Instant Web Publishing gegevens opvraagt, verzendt u dit verzoek vanuit een webbrowser naar een virtuele FileMaker-omgeving waarin uw verzoek wordt verwerkt. De resultaten worden dan gezocht in en opgevraagd uit FileMaker Pro. Vervolgens worden die resultaten aan de browser doorgegeven. Webgebruikers worden deze interactie meestal niet gewaar, maar soms moet u controleren of de resultaten identiek zijn, ongeacht hoe klanten uw database benaderen. Aangezien webgebruikers niet rechtstreeks met de host zijn verbonden, worden zij niet onmiddellijk gewaarschuwd wanneer gegevens wijzigen. Daarom kunt u uw scripts bijvoorbeeld bijwerken door de scriptstap Records/verzoeken vastleggen eraan toe te voegen om het browservenster te vernieuwen. Zie “Tips en aandachtspunten voor scriptstappen” op pagina 35 en “Een script maken dat een gebruiker bij een database afmeldt en de sessie sluit” op pagina 38 voor meer informatie.
1 Wanneer u een database host met Instant Web Publishing, moet er een unieke bestandsnaam aan worden toegewezen. Hebt u twee gehoste databases met dezelfde naam, dan verschijnt in Instant Web Publishing slechts één ervan op de homepage van de database.
1 Vermijd bij het definiëren van accountnamen en –wachtwoorden tekens die op het web verkeerd kunnen worden geïnterpreteerd. Beperk eventueel ook accountnamen en –wachtwoorden tot alfabetische en numerieke tekens.
1 Het is aangewezen om niet te veel veldbevestigingen op een lay-out in te stellen. In FileMaker Pro wordt een bevestiging gecontroleerd wanneer gebruikers een veld verlaten door buiten het veld te klikken. In Instant Web Publishing wordt een bevestiging alleen gecontroleerd wanneer gebruikers op de knop Verzenden klikken. Daarna verschijnt een bericht voor de eerste bevestigingsfout. Nadat gebruikers de eerste bevestigingsfout hebben verholpen, verschijnt een bericht voor de volgende bevestigingsfout, enzovoort. Webgebruikers moeten alle bevestigingsfouten één voor één verhelpen voordat zij een record kunnen verzenden.
1 Doorgaans kunnen plug-ins van andere leveranciers worden gebruikt voor op het web gepubliceerde databases als ze niet proberen om informatie weer te geven op het scherm van een eindgebruiker, als ze geen rechtstreekse interactie met de eindgebruiker vereisen, als ze niet interactief werken met de FileMaker Pro-gebruikersinterface, of op een andere manier een tussenkomst van eindgebruikers vereisen.
1 Wanneer u met FileMaker Server een database host, gebruikt u alleen plug-ins die geschikt zijn gemaakt voor de FileMaker Server-module voor webpublicaties. (Over het algemeen zal een plug-in die ontworpen is om alleen met FileMaker Pro te worden gebruikt, niet compatibel zijn met de module voor webpublicaties.) Als u in FileMaker Server Advanced plug-ins wilt installeren, raadpleegt u de handleiding Aan de slag met FileMaker Server Advanced, die bij FileMaker Server Advanced is meegeleverd.
1 Hetzelfde bestand mag niet vanuit verschillende browservensters worden geopend. 1 Bepaalde functies, zoals de veldopmaak Kalender met keuzelijst werken mogelijk niet of verschijnen in Instant Web Publishing net zoals in FileMaker Pro.
32
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
1 Webbrowsers kunnen in een lay-out geen velden uit een ander bestand weergeven tenzij Instant Web Publishing in het andere bestand is ingeschakeld en het andere bestand dezelfde account en het hetzelfde wachtwoord bevat die momenteel worden gebruikt. Dit geldt ook voor berekeningvelden die gebaseerd zijn op veldwaarden uit andere bestanden.
1 Hoewel deelvensters met een tabblad niet met toetsenbordopdrachten kunnen worden geselecteerd, kunt u met de scriptstappen Ga naar object of Ga naar veld webgebruikers toestaan om toegang te krijgen tot deelvensters met een tabblad. Zie “FileMaker-scripts en Instant Web Publishing” op pagina 35.
1 Eigen menu's in FileMaker Pro Advanced hebben geen invloed op op het web gepubliceerde databases die in een webbrowser worden weergegeven.
Werken met afbeeldingen, geluiden en films op het web Wanneer u met Instant Web Publishing een database op het web publiceert, kunnen webgebruikers op een beperkte manier met gegevens in containervelden werken:
1 Webgebruikers kunnen geen geluiden afspelen of OLE-objecten in een containerveld weergeven. In plaats daarvan wordt een afbeelding weergegeven.
1 Webgebruikers kunnen geen afbeeldingen, geluiden of films toevoegen aan containervelden. Belangrijk Afbeeldingen kunnen in de database zelf worden opgeslagen, maar voor optimale prestaties kunt u ze het beste aan een bestand koppelen met behulp van een relatief pad. Als u de database met FileMaker Pro host, moeten afbeeldings- en filmbestanden waarnaar wordt verwezen in de map Web van de FileMaker Pro-map worden opgeslagen.
De beginlay-out en -weergave instellen U kunt een FileMaker Pro-database zo instellen dat tijdens het opstarten een script wordt uitgevoerd. Gebruikers die de database openen via Instant Web Publishing, kunnen de resultaten van dat script zien elke keer dat ze de database openen. Door een opstartscript in te stellen, kunt u bepalen welke lay-out en weergave webgebruikers zien wanneer zij de database met de volgende scriptstappen openen:
1 Ga naar lay-out [Lay-outnaam] 1 Ga naar Bladeren [ ] 1 Weergeven als [Formulierweergave] U kunt ook een beginlay-out opgeven in het dialoogvenster Bestandsopties. Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie.
Het statuspaneel verbergen om de interface aan te passen FileMaker Pro genereert automatisch interfacebesturingselementen in het statuspaneel om interactief te werken met databases die met Instant Web Publishing worden gedeeld. Met deze besturingselementen kunnen gebruikers records maken, wijzigen, verwijderen, sorteren en zoeken, of schakelen tussen de weergaven en modi, HTML-Help raadplegen voor databases die worden geopend vanuit een webbrowser, en nog veel meer. Als u uw eigen interface wilt weergeven om alle databasetaken uit te voeren, kunt u een script maken dat het statuspaneel verbergt wanneer het bestand wordt geopend.
Hoofdstuk 4
|
Een database ontwerpen voor Instant Web Publishing
33
Als u de Instant Web Publishing-besturingselementen niet wilt weergeven, maakt u een opstartscript waarin Statuspaneel tonen/verbergen [Verbergen] als één van de eerste stappen is toegevoegd. Voor een database met meerdere bestanden moet u dit opstartscript opnemen in de afzonderlijke bestanden van de database. Als u wilt beletten dat webgebruikers nieuwe records maken, kunt u een van de volgende voorzorgsmaatregelen treffen:
1 Maak een script dat het statuspaneel verbergt. 1 Belet de aanmaak van nieuwe records met een gebruikersaccount in het dialoogvenster Beveiliging beheren. Belangrijk Wanneer u de FileMaker Pro Instant Web Publishing-besturingselementen verbergt, zijn webgebruikers volledig afhankelijk van uw scriptknoppen. U moet dan ook een knop voorzien waarmee webgebruikers zich kunnen afmelden bij uw oplossing, maar ook knoppen waarmee ze andere taken kunnen uitvoeren. Zie “Een script maken dat een gebruiker bij een database afmeldt en de sessie sluit” op pagina 38 voor meer informatie. U kunt op uw lay-out scriptknoppen toevoegen voor de volgende taken:
1 records toevoegen, selecteren, bewerken, verwijderen en navigeren tussen records. 1 1 1 1 1
zoekcriteria opgeven en zoekopdrachten uitvoeren. de database op alle gewenste manieren sorteren. lay-outs en lay-outweergaven wijzigen. onderbroken scripts voortzetten of annuleren. andere databasebestanden openen (de databases moeten geopend zijn en met Instant Web Publishing op de hostcomputer worden gedeeld).
Belangrijk Als u het statuspaneel verbergt, test u grondig uw database om u ervan te vergewissen dat u alle vereiste functies aan de gebruikers beschikbaar hebt gesteld.
De sorteervolgorde voor webgebruikers opgeven Webgebruikers kunnen gegevens sorteren op basis van velden in de huidige lay-out. Als u wilt bepalen op welke velden webgebruikers kunnen sorteren, kunt u:
1 het statuspaneel verbergen en scriptknoppen maken waarmee de gegevens kunnen worden gesorteerd op velden die in het script zijn opgegeven.
1 de toegang tot lay-outs beperken met een gebruikersaccount in het dialoogvenster Beveiliging beheren.
34
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
Aandachtspunten bij het ontwerp van Web Viewers Als uw FileMaker Pro-oplossing Web Viewers bevat, overweeg dan de volgende aandachtspunten voor Instant Web Publishing:
1 Inhoud in een Web Viewer kan onbedoelde effecten hebben op Instant Web Publishing. Daarom dient u de websites die u in een Web Viewer wilt weergeven te testen. Een URL (een URL berekend op basis van veldgegevens of een URL die de gebruiker opgeeft door in een Web Viewer op een koppeling te klikken) kan bijvoorbeeld verwijzen naar een pagina met het kenmerk target=top. Dit kenmerk zorgt ervoor dat Instant Web Publishing in het webbrowservenster volledig wordt vervangen door die pagina.
1 Webgebruikers kunnen op een beperkte manier interactief werken met de inhoud van een Web Viewer, zelfs als u het selectievakje Interactie met Web Viewer-inhoud toestaan in het dialoogvenster Web Viewer instellen uitschakelt. Beperkte interactie kan ook mogelijk zijn als een Web Viewer als een knop is gedefinieerd.
1 Webpagina's die code laden — zoals JavaScript of verwijzingen naar Java, ActiveX, Flash of andere plugins — voeren die code uit in de webbrowser van de gebruiker. Bepaalde webtechnologieën worden mogelijk niet ondersteund, of worden anders ondersteund in de browsers die door Instant Web Publishing worden ondersteund. Beveiligingsinstellingen in de browser van de gebruiker kunnen het gebruik van deze plug-ins ook beletten.
1 Als de URL die door een Web Viewer is berekend, geen dubbelepunt (:) bevat, voegt Instant Web Publishing automatisch het prefix http:// toe aan het begin van de URL. Om fouten te vermijden, voegt u het juiste prefix toe aan het webadres wanneer u een Web Viewer instelt.
1 De acties Achteruit en Vooruit van de scriptstap Web Viewer instellen worden niet ondersteund in Instant Web Publishing. Zie “Tips en aandachtspunten voor scriptstappen” op pagina 35. Webgebruikers kunnen in plaats daarvan de opties Achteruit en Vooruit van het venstermenu gebruiken. Als een lay-out echter meer dan één Web Viewer bevat, werkt het venstermenu alleen voor de Web Viewer waarin de recentste navigatie van de ene pagina naar een andere heeft plaatsgevonden, en niet noodzakelijk voor de Web Viewer waarop uw cursor zich bevindt.
1 Instant Web Publishing ondersteunt geen Web Viewers waarvan de inhoud zelf door Instant Web Publishing wordt gepubliceerd. Er wordt geen webpagina in een Web Viewer weergegeven als de URL van de Web Viewer “/fmi/iwp” bevat. Mogelijk reageren Web Viewers nog op andere manieren anders voor webgebruikers dan voor FileMaker Pro-gebruikers. Daarnaast kunnen Web Viewers ook anders reageren in de verschillende webbrowsers die door Instant Web Publishing worden ondersteund. Zie www.filemaker.com/nl/support/index.html voor de nieuwste informatie over Web Viewers.
Hoofdstuk 4
|
Een database ontwerpen voor Instant Web Publishing
35
FileMaker-scripts en Instant Web Publishing De functie Scripts beheren in FileMaker Pro is handig als u veelgebruikte taken wilt automatiseren of verschillende taken wilt combineren. Wanneer u die functie in Instant Web Publishing gebruikt, kunt u webgebruikers toestaan om meer taken uit te voeren, of om snel een aantal taken uit te voeren door gewoon op een knop te klikken. FileMaker Pro ondersteunt meer dan 75 scriptstappen met Instant Web Publishing. Webgebruikers kunnen een aantal geautomatiseerde taken uitvoeren wanneer u op uw FileMaker Pro-lay-outs knoppen beschikbaar stelt of scripts instelt die worden uitgevoerd wanneer een database wordt geopend of wanneer bij de database wordt uitgelogd. Als u wilt zien welke scriptstappen worden ondersteund, selecteert u in FileMaker Pro de optie Web Publishing in de lijst Compatibiliteit weergeven in het venster Script bewerken. Grijsgekleurde scriptstappen worden niet op het web ondersteund. Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie over specifieke scriptstappen.
Scriptstappen weergeven die compatibel zijn met Web Publishing Het FileMaker Pro-venster Script bewerken
Tips en aandachtspunten voor scriptstappen Hoewel een groot aantal scriptstappen op het web identiek werken, zijn er ook een aantal die anders werken vanwege ontwerpbeperkingen. Voordat u uw database met anderen deelt, beoordeelt u alle scripts en knoppen die vanuit een webbrowser zullen worden uitgevoerd. Meld u aan met verschillende gebruikersaccounts om te controleren of uw scripts voor alle clients werken zoals u verwacht. Houd rekening met de volgende tips en aandachtspunten:
1 Gebruik accounts en privileges om de reeks scripts die een webgebruiker kan uitvoeren, te beperken. Controleer of de scripts alleen webcompatibele scriptstappen bevatten en alleen toegang bieden tot scripts die vanuit een webbrowser moeten worden gebruikt.
1 Denk ook aan de neveneffecten van scripts die een reeks stappen uitvoeren die door toegangsprivileges worden geregeld. Als een script bijvoorbeeld een stap voor het verwijderen van records bevat en een webgebruiker meldt zich niet aan met een account die dit toestaat, zal het script de scriptstap Records verwijderen niet uitvoeren. Het script kan mogelijk wel verder worden uitgevoerd, maar kan dan tot onverwachte resultaten leiden.
36
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
1 In scripts kunt u Script met volledige toegangsprivileges uitvoeren selecteren om scripts toe te staan taken uit te voeren waartoe u individuele gebruikers geen toegang wilt verlenen. U kunt bijvoorbeeld beletten dat gebruikers, ongeacht hun accounts en privileges, records kunnen verwijderen, maar ze toch toestaan om een script uit te voeren dat bepaalde typen records verwijdert mits aan vooraf gedefinieerde voorwaarden in het script wordt voldaan.
1 Als uw scripts niet-ondersteunde stappen bevatten, bijvoorbeeld stappen die niet webcompatibel zijn, gebruikt u de scriptstap Onderbreken door gebruiker toestaan om te bepalen hoe volgende stappen worden verwerkt.
1 Als de scriptstap Onderbreken door gebruiker toestaan is ingeschakeld (Aan), zullen nietondersteunde scriptstappen beletten dat het script verder wordt uitgevoerd.
1 Als de scriptstap Onderbreken door gebruiker toestaan op Uit is ingesteld (standaard), worden nietondersteunde scriptstappen overgeslagen en wordt het script verder uitgevoerd.
1 Als deze scriptstap niet wordt opgenomen, worden scripts uitgevoerd alsof de functie is ingeschakeld en zal de uitvoering van scripts stoppen bij niet-ondersteunde scriptstappen.
1 Voor bepaalde scripts die met één stap uit een FileMaker Pro-client werken, is mogelijk een extra stap Records/verzoeken vastleggen nodig om de gegevens op de host op te slaan. Aangezien webgebruikers niet rechtstreeks met de host zijn verbonden, worden zij niet gewaarschuwd wanneer gegevens wijzigen. Functies als voorwaardelijke invoerlijsten zijn niet zo responsief voor webclients omdat de gegevens op de host moeten worden opgeslagen voordat de effecten in het veld met de invoerlijst zichtbaar zijn.
1 Op dezelfde wijze moeten alle scripts die gegevens wijzigen de stap Records/verzoeken vastleggen bevatten omdat alle gegevenswijzigingen pas in de browser zichtbaar zijn nadat de gegevens zijn opgeslagen, of naar de server zijn “verzonden”. Dit geldt voor scriptstappen zoals Tekst invoegen, Berekend resultaat invoegen, Invoegen uit laatst bezochte, Huidige datum invoegen, Huidige tijd invoegen, Knippen, Kopiëren, Record/verzoek kopiëren, Alle records/verzoeken kopiëren en Plakken. Een groot aantal knoppen voor één stap moet worden geconverteerd naar scriptknoppen waaraan de stap Records/verzoeken vastleggen wordt toegewezen. Wanneer u scripts ontwerpt die vanaf een webbrowser worden uitgevoerd, is het aangewezen om de stap Records/verzoeken vastleggen toe te voegen aan het einde van een script om zeker te zijn dat alle wijzigingen zijn opgeslagen.
1 Als u voorwaardelijke scripts wilt maken op basis van het type client, gebruikt u de functie Get (ApplicatieVersie ). Als de resulterende waarde FileMaker Web Publishing bevat, weet u dat de huidige gebruiker uw database met Instant Web Publishing heeft geopend. Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie over functies.
1 Aangezien er tussenliggende technologieën betrokken zijn bij het openen van een FileMaker Prodatabase vanuit een webbrowser, moet u die activiteiten op de webserver beoordelen voordat u een bestand sluit. Bepaalde scripts openen extra “vensters” in de virtuele FileMaker-omgeving op de webserver en die vensters moeten worden gesloten voordat de sessie kan worden beëindigd. Alle geopende vensters worden automatisch gesloten als webgebruikers op de knop Afmelden klikken of wanneer de time-out van de sessie verstrijkt. Meer informatie vindt u in “Een script maken dat een gebruiker bij een database afmeldt en de sessie sluit” op pagina 38.
1 Nadat u uw bestanden hebt geconverteerd, moet u elk script openen dat webgebruikers zouden kunnen uitvoeren en in het venster Script bewerken in de lijst Compatibiliteit weergeven de optie Web Publishing selecteren om u ervan te vergewissen dat het script correct zal worden uitgevoerd in Instant Web Publishing.
Hoofdstuk 4
|
Een database ontwerpen voor Instant Web Publishing
37
1 In Instant Web Publishing werkt de functie GetLayoutObjectAttribute zoals in FileMaker Pro, met uitzondering van deze verschillen:
1 De kenmerken isActief, blijftActief, bron en inhoud geven als resultaat waarden die golden op het ogenblik dat de webbrowser de pagina voor het laatst heeft geladen. Deze kenmerken worden bijgevolg niet bijgewerkt nadat de gebruiker op een object klikt of er met Tab naartoe navigeert, gegevens bewerkt zonder ze in te dienen, in een Web Viewer naar andere webpagina's navigeert, enzovoort.
1 Wanneer deze functie in een Web Viewer wordt uitgevoerd, geven de kenmerken inhoud en bron dezelfde waarde als resultaat: een URL. Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie over de functie GetLayoutObjectAttribute.
Werking van scripts in Instant Web Publishing De volgende scriptstappen werken anders op het web dan in FileMaker Pro. Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie over alle scriptstappen. Scriptstap
Werking in Instant Web Publishing
Script uitvoeren
Scripts kunnen alleen in andere bestanden worden uitgevoerd als die bestanden zijn geopend en worden gedeeld met Instant Web Publishing op de host- of servercomputer.
Onderbreken door gebruiker toestaan
Bepaalt hoe niet-ondersteunde scriptstappen worden verwerkt. Schakel deze stap in als u wilt dat scripts niet verder worden uitgevoerd en schakel deze stap uit om niet-ondersteunde stappen over te slaan. Zie “Tips en aandachtspunten voor scriptstappen” op pagina 35 voor meer informatie.
Foutafvanging instellen
Kan met Instant Web Publishing worden ingeschakeld (Aan) of uitgeschakeld (Uit). Indien deze scriptstap is uitgeschakeld, zullen zoek- en veldbevestigingsfouten voor scripts worden weergegeven. Indien deze scriptstap is ingeschakeld, worden waarschuwingsberichten altijd uitgeschakeld bij het uitvoeren van scripts.
Script onderbreken/hervatten
Het script wordt onderbroken tot de gebruiker op Doorgaan klikt of de scriptstap Hervatten uitvoert door op een scriptknop te klikken of tot de time-out van de sessie verstrijkt.
Records sorteren
U moet bij de scriptstap Records sorteren een sorteervolgorde opslaan die in Instant Web Publishing moet worden uitgevoerd.
URL openen
Opent een volledige URL vanuit een tekst- of berekeningveld in een nieuw browservenster (de URL moet “http://” bevatten als de doel-URL met “http://” begint).
Ga naar veld
In de bladermodus schakelt u hiermee een record over naar de bewerkingsmodus en verplaatst u de invoegpositie naar het opgegeven veld.
Records/verzoeken vastleggen
Verzendt de record naar de database.
Nieuw venster
Opent geen nieuw fysiek browservenster, maar opent daarentegen een nieuw virtueel venster in het bestaande browservenster. Hoewel in elk virtueel venster een andere lay-out, tabel, gevonden reeks of sorteervolgorde kan worden weergegeven, zoals dat mogelijk is in FileMaker Provensters, kunnen webgebruikers slechts één virtueel venster tegelijk weergeven.
Venster selecteren
Plaatst het opgegeven virtuele venster op de voorgrond.
Venster sluiten
Sluit het opgegeven of huidige virtuele venster, zodat het venster erachter zichtbaar wordt.
Opnieuw aanmelden
Met deze scriptstap kan de gebruiker zich aanmelden bij de database met een andere account en een ander wachtwoord zonder het bestand te sluiten en opnieuw te openen. Voor webgebruikers moet u in deze scriptstap echter het selectievakje Zonder dialoogvenster inschakelen en een accountnaam en wachtwoord opgeven.
Venster vernieuwen
Werkt het inhoudgebied van het browservenster bij. Selecteer Samenvoegresultaten in cache wissen om de weergave van dynamische of complexe gerelateerde velden bij te werken.
38
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
Scriptstap
Werking in Instant Web Publishing
Web Viewer instellen
Met de actie Opnieuw instellen wordt een Web Viewer op het originele opgegeven webadres ingesteld, maar wordt de Achteruit- en Vooruit-historie van de Web Viewer niet gewist. Met de actie Opnieuw laden wordt de webpagina opnieuw geladen met behulp van de meest recent ingestelde URL. Deze URL is de URL die oorspronkelijk voor de Web Viewer is gedefinieerd of de URL die het recentst is ingesteld met de actie Ga naar URL, maar niet noodzakelijk de URL van de webpagina die op dat ogenblik is weergegeven. Bij gebruik van de acties Ga terug en Ga verder reageert de scriptstap Web Viewer instellen als een niet-ondersteunde scriptstap zoals hierboven is beschreven. Voor die acties geeft de Web Viewer de webpagina van de recentst ingestelde URL weer en geeft de functie Get ( LaatsteFout ) als resultaat “Onbekende opdracht”.
Toepassing afsluiten
Sluit alle virtuele vensters, beëindigt de gebruikerssessie en brengt de gebruiker terug naar de homepage van de database.
Een script maken dat een gebruiker bij een database afmeldt en de sessie sluit Het is belangrijk dat webgebruikers hun sessie correct sluiten door in het statuspaneel op de knop Afmelden te klikken. Als zij browservensters sluiten of de browsertoepassing afsluiten voordat zij op de knop Afmelden klikken, blijft hun sessie actief. Hierdoor kunnen andere gebruikers de database mogelijk niet openen en kunnen gegevens kwetsbaar zijn voor hackers tot de ingestelde time-out verstrijkt. Belangrijk Uw script moet de scriptstap Toepassing afsluiten bevatten die alle virtuele vensters sluit, de gebruikerssessie beëindigt en de gebruiker terug naar de homepage van de database leidt.
Scriptactiveringen en Instant Web Publishing-oplossingen In FileMaker Pro kunnen scriptactiveringen zowel door scripts als gebruikersacties (zoals een gebruiker die in een veld klikt) in werking worden gesteld. In Instant Web Publishing kunnen scriptactiveringen echter alleen door scripts in werking worden gesteld. Als een Instant Web Publishing-gebruiker bijvoorbeeld in een veld klikt dat een scriptactivering van het type BijToegangObject bevat, treedt de activering niet in werking. Als een script er echter voor zorgt dat de focus naar het veld wordt verplaatst, treedt de scriptactivering BijToegangObject in werking. Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie over scriptactiveringen.
Databases hosten met FileMaker Server Advanced: een overzicht Zonder planning dient u mogelijk koppelingen naar andere bestanden of afbeeldingen opnieuw te definiëren. Als uw database bestandspadgegevens bijhoudt voor containerveldobjecten of bestandsrelaties, moet u het bestandspad opslaan als een relatieve koppeling. U doet er ook goed aan om alle bestanden in dezelfde map op te slaan. Enkele algemene stappen om Instant Web Publishing-bestanden met FileMaker Server Advanced te hosten: 1. Plaats de FileMaker Pro-databases in de map Databases van de FileMaker Server-map.
Hoofdstuk 4
|
Een database ontwerpen voor Instant Web Publishing
39
2. Verplaats de inhoud van de webmap naar de hoofdmap van de webserversoftware. Zorg ervoor dat het relatieve pad behouden blijft. Voor IIS verplaatst u de bestanden naar: \Inetpub\wwwroot Voor Apache verplaatst u de bestanden naar: /Library/WebServer/Documents Opmerking Verifieer het pad met de serverbeheerder. 3. Leidt uw URL's naar: http:///fmi/iwp of http://<domeinnaam>/fmi/iwp zodat webgebruikers uw database kunnen vinden. Raadpleeg de Help van FileMaker Server Advanced voor meer informatie over het inschakelen van Instant Web Publishing in FileMaker Server Advanced.
Documentatie voor uw oplossing beschikbaar stellen Instant Web Publishing kan niet aangeven hoe webgebruikers precies met uw specifieke databases moeten werken. Daarom is het handig dat u uw eigen documentatie beschikbaar stelt, met name wanneer u een groot aantal lay-outs aanbiedt en taken automatiseert met scriptknoppen. U dient de volgende informatie in uw documentatie te vermelden:
1 Navigeren tussen records en records zoeken: laat webgebruikers weten dat ze met gegevens werken in de bladermodus of zoekmodus. Geef aan hoe ze records kunnen maken, bewerken, verwijderen, zoeken en sorteren.
1 Navigeren in de database: geef aan hoe webgebruikers records in gepaste lay-outs en lay-outweergaven kunnen weergeven.
1 Het is belangrijk dat webgebruikers hun sessie, of verbinding met de hostcomputer, correct sluiten door in het statuspaneel op de knop Afmelden te klikken. Zie “Afmelden bij een database en een websessie sluiten” op pagina 22 voor meer informatie.
1 Knopinfo die voor lay-outobjecten is gemaakt, kan webgebruikers helpen te begrijpen hoe zij met uw oplossing kunnen werken. Knopinfo wordt weergegeven in de standaardtekststijl van de webbrowser. Opmerking Knopinfo wordt pas bijgewerkt nadat een pagina is geladen. Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie over knopinfo.
40
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
Hoofdstuk 5 Uw website testen, volgen en beveiligen Voordat u aan webgebruikers kenbaar maakt dat uw gepubliceerde database beschikbaar is, doet u er goed aan om na te gaan of uw database eruitziet en werkt zoals u verwacht.
1 Test functies zoals het zoeken, toevoegen, verwijderen en sorteren van records met verschillende accounts en privilegesets.
1 Controleer of verschillende privilegesets werken zoals u verwacht door met verschillende accounts aan te melden. Zorg ervoor dat onbevoegde gebruikers geen toegang hebben tot uw gegevens of ze kunnen wijzigen.
1 Klik op alle scriptknoppen om te controleren of u het verwachte resultaat krijgt. Zie “FileMaker-scripts en Instant Web Publishing” op pagina 35 voor meer informatie over het ontwerpen van webvriendelijke scripts.
1 Test uw gepubliceerde database met verschillende besturingssystemen en browsers. 1 Als de webpagina's niet correct worden weergegeven, leest u “Vereisten om toegang te krijgen tot FileMaker-databases op het web” op pagina 17 en hoofdstuk 4, “Een database ontwerpen voor Instant Web Publishing”.
Uw database met een netwerkverbinding testen Als u een gepubliceerde database wilt openen, opent u de webbrowsertoepassing, typt u het IP-adres of de domeinnaam van de hostcomputer en drukt u op Return of Enter. U kunt het IP-adres bekijken in het dialoogvenster Instant Web Publishing. Zie “Toegang krijgen tot een FileMaker-database op het web” op pagina 18 voor meer informatie.
Uw database met een netwerkverbinding testen Ook als u geen netwerkverbinding hebt, is het nog steeds aangewezen om uw database in alle compatibele webbrowsers te testen. Open de webbrowsertoepassing en typ http://localhost/ of http:// 127.0.0.1/ en druk op Return of Enter. De homepage van de database die verschijnt, bevat normaal een lijst van alle geopende databasebestanden waarvoor Instant Web Publishing is ingeschakeld. Als er geen open, gedeelde database vermeld is, leest u “Toegang krijgen tot een FileMaker-database op het web” op pagina 18 voor meer informatie.
Webactiviteit bijhouden in logbestanden U kunt logopties instellen waarmee u de activiteiten kunt bijhouden die webgebruikers met uw database uitvoeren. Wanneer u de logbestanden inschakelt, maakt FileMaker logbestanden op de volgende locaties:
1 Windows XP: Documents and Settings\%gebruikersnaam%\Local Settings\Application Data\FileMaker\logs\
1 Windows Vista en Windows 7: Users\%gebruikersnaam%\App Data\Local\FileMaker\logs\ 1 Mac OS X: de map Web logs in de FileMaker Pro-map.
42
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
U kunt de logbestanden bekijken in elke toepassing die tekstbestanden kan openen. Zo maakt u logbestanden: 1. Kies het menu Bestand > Samengebruik > Instant Web Publishing. 2. Voor Geavanceerde opties klikt u op Opgeven en schakelt u daarna de logbestanden in die u wilt maken. Selecteer
Voor het bijhouden van
In dit bestand
Scriptfouten
Informatie over fouten die zijn opgetreden bij de uitvoering van scripts door application.log webgebruikers (hierin wordt bijvoorbeeld vermeld welke Instant Web Publishing-scriptstappen zijn overgeslagen omdat ze niet webcompatibel zijn)
Webpublicatiefouten
Algemene informatie over fouten die optreden bij de toegang tot of interactie application.log met op het web gedeelde databases
Webactiviteit
Informatie over de activiteiten van webgebruikers (bijvoorbeeld het IP-adres access.log van de gebruikers en de bezochte pagina's)
Raadpleeg het onderwerp “FileMaker Pro-foutcodes” in de Help van FileMaker Pro voor een lijst van foutcodes en beschrijvingen. Als u geen logbestanden wilt maken, schakelt u de selectievakjes in het gedeelte Logopties uit. 3. Klik op OK en daarna nogmaals op OK om de wijzigingen op te slaan. Houd rekening met het volgende:
1 Er worden voortdurend vermeldingen aan het logbestand met webactiviteit toegevoegd. De vermeldingen en bestanden worden niet automatisch verwijderd en de bestanden kunnen erg groot worden. Als u logbestanden maakt, moet u er rekening mee houden dat de bestanden regelmatig moeten worden gearchiveerd zodat ze niet te veel ruimte innemen op de vaste schijf van de hostcomputer.
1 Als u de beveiliging wilt maximaliseren, moet u ervoor zorgen dat webgebruikers de logbestanden niet kunnen bekijken of kopiëren via de map FileMaker Pro.
1 Vermeldingen worden aan een logbestand toegevoegd in de volgorde waarin FileMaker ze verwerkt. 1 U kunt ook FileMaker Pro-functies gebruiken om de gebruikersactiviteit bij te houden. Raadpleeg de Help van FileMaker Pro voor meer informatie over functies.
Uw gegevens beveiligen Wanneer u een database publiceert, is het van groot belang dat u bepaalt wie toegang moet hebben tot de gegevens en kan bepalen welke taken gebruikers kunnen uitvoeren. Voor meer informatie over het beveiligen van uw database raadpleegt u de FileMaker Pro Gebruikershandleiding, die u als een PDFbestand kunt downloaden van www.filemaker.com/nl/support/index.html. Aandachtspunten bij het publiceren van databases op het web:
1 Gebruikersaccounts werken altijd op dezelfde wijze ongeacht de technologieën waarmee clients uw bestanden openen. Als u bijvoorbeeld een account met beperkte toegang maakt die geen records kan verwijderen, kunnen gebruikers die de database met die accountnaam en dat wachtwoord openen geen records verwijderen, ongeacht of zij de gegevens openen vanuit een webbrowser, een ODBCgegevensbron of een ander exemplaar van FileMaker Pro.
Hoofdstuk 5
|
Uw website testen, volgen en beveiligen
43
1 Als u veilig wilt spelen, kunt het beste een “webcompatibele” database maken, met name voor webpublicaties. Zorg ervoor dat het bestand alleen de lay-outs, scripts en velddefinities bevat die u openbaar wilt maken. Raadpleeg de FileMaker Pro Gebruikershandleiding voor meer informatie.
1 Als webgebruikers uw bestanden met meerdere clients openen, kunt u overwegen om ze met meerdere accounts beschikbaar te stellen. Geef ze bijvoorbeeld een accountnaam en een wachtwoord waarvan de toegang meer beperkingen inhoudt als de database wordt geopend vanuit een webbrowser dan wanneer die vanuit een ander exemplaar van FileMaker Pro wordt geopend.
1 Wanneer u Instant Web Publishing voor afzonderlijke bestanden inschakelt, wijst u accounts en privilegesets aan webgebruikers toe in plaats van alle gebruikers toegang te verlenen.
1 Als een account bladerprivileges van het type record-per-record beperkt, maar niet het privilege om records te verwijderen, kunnen gebruikers records verwijderen die zij niet kunnen zien.
1 Als met dezelfde account gerelateerde bestanden worden geopend, worden de gerelateerde gegevens weergegeven in lay-outs die gerelateerde velden bevatten.
1 Om de beste beveiliging te bieden, gebruikt Instant Web Publishing de accounts en privilegesets die in FileMaker Pro zijn gedefinieerd. Raadpleeg de FileMaker Pro Gebruikershandleiding voor meer informatie.
1 Sla vertrouwelijke documenten of databases nooit op in de map Web. Met FileMaker Pro kunt u afbeeldingen delen door middel van containervelden of statische HTML-pagina's die u publiceert in de map Web van de FileMaker Pro-map. Vanwege de webserverarchitectuur zijn echter alle bestanden in de map Web toegankelijk en kunnen die bestanden door andere gebruikers worden verwijderd.
1 Controleer uw scripts zorgvuldig om zeker te zijn dat ze webcompatibel zijn en dat de combinatie van stappen geen onverwachte resultaten oplevert. Zie “FileMaker-scripts en Instant Web Publishing” op pagina 35 voor meer informatie.
1 Aangezien fabrikanten van besturingssystemen patches voor beveiligingsproblemen blijven uitgeven, is het mogelijk dat zij bepaalde functies uitschakelen, vaak samen met beveiligingsinstellingen in de webbrowser van de gebruiker. Door dergelijke wijzigingen kan het zijn dat Web Viewers in Instant Web Publishing worden uitgeschakeld of dat hun werking verandert. Als dergelijke wijzigingen uw oplossing beïnvloeden, raadt FileMaker u aan dat u uw gebruikers laat weten hoe zij de beveiligingsinstellingen in hun browser kunnen wijzigen zodat Web Viewers correct kunnen werken, of zorgt u ervoor dat de URL's die door uw Web Viewers worden gebruikt, alleen die van betrouwbare websites zijn.
44
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
Index A aanmeldingspagina 19 accountnamen en wachtwoorden, tekensetbeperkingen 31 accounts en privileges gastaccount 19 instellen 10 lay-outs beperken 27 scripts 35 testen 41 uitgebreide privileges 10 activeringen 38 ActiveX 25 Afmelden belang 22 knop 22, 36 script 38 Apache, Instant Web Publishing-databases hosten 39 Apple Events 25
B bestandsnamen, niet weergeven in homepage van database 30 beveiligde verwante bestanden, ongeoorloofd 30 beveiliging Zie ook accounts en privileges aandachtspunten 42 document- en gegevensopslag 43 FileMaker Server Advanced 7 gegevenstoegang 42 met meerdere accounts 43 met statische webpagina's 16 richtlijnen 5 scriptstappen controleren 43 SSL-codering 7 webtoegang beperken 12 bevestiging, records 31 bijhouden van webactiviteit 41 Bladermodus Instant Web Publishing 20 mogelijkheden 20
browser, webbrowser databases weergeven in 17 database-URL openen 14 publicatievereisten 6 vereisten 17
C containervelden, beperkingen 32 Custom Web Publishing, in FileMaker Server Advanced 5
D databases inschakelen van Instant Web Publishing 7, 9, 17 koppeling maken naar 14 statische webpublicatie 15 testen voor de publicatie 41 toegang beperken 12 deelvensters met een tabblad 30, 32 documentatie eigen omgevingen 23 Instant Web Publishing Help 20
E eigen omgevingen documentatie 23 maken 32 eigen startpagina's 14 externe FileMaker-gegevensbronnen 26 Externe functies, voor webpublicaties 42 externe SQL-gegevensbronnen 26
F FileMaker Pro beginlay-out instellen 32 bestanden uit vorige versies publiceren 8 hosten van databases 7 Instant Web Publishing 9 maximumaantal webverbindingen 12 openen met eerdere versies beletten 8 statische webpagina's publiceren 15 vereisten voor webtoegang 18 verschillen met Instant Web Publishing 24 FileMaker Pro Advanced eigen menu's 32 FileMaker Pro-databases, openen vanaf het web 17
46
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
FileMaker Pro-lay-outs ontwerpen voor Instant Web Publishing 27 portalen gebruiken 30 FileMaker Server Advanced beveiliging 23 Custom Web Publishing 5 databases filteren 19 hosten van databases 7, 23 plug-ins gebruiken 31 FileMaker-gegevensbronnen, externe 26
G Ga naar object, scriptstap 32 Ga naar veld, scriptstap 32, 37 gastaccount inschakelen 19 met Instant Web Publishing 10, 19 uitschakelen 19 gegevenswijziging, scriptstappen 36 GetLayoutObjectAttribute, functie 37 grafieken, beperkingen 29
H Help, Instant Web Publishing 20 Homepage Zie homepage van database homepage van database bestanden verbergen op 10 koppeling maken naar 14 hosten van databases met FileMaker Pro 7 met FileMaker Server Advanced 7
I IIS, Instant Web Publishing-databases hosten 39 inactieve sessie, verbinding verbreken 13 inschakelen van Instant Web Publishing 7, 9, 17
Instant Web Publishing Apache 39 automatiseren met scripts 35 Bladermodus 20 browserpagina's weergeven 17 databases ontwerpen 27 eigen homepages 14 FileMaker Pro-lay-outs 27 gastaccount 19 hosten met FileMaker Server Advanced 38 informatie 5 inschakelen 7, 9, 17 instellingen wijzigen 10 Internet Information Server (IIS) 39 Kalender met keuzelijst, veldopmaak 31 Mac OS X-vereisten 6 met een dynamisch IP-adres 7 met een statisch IP-adres 7 poortnummer opgeven 11 scriptstappen, verschillen met FileMaker Pro 37 sorteervolgorde opgeven 33 statuspaneel verbergen 33 taal kiezen 11 toegang tot records 20 toegang van webgebruikers 10 verschillen met FileMaker Pro 24 Windows-vereisten 6 Zoekmodus 21 instellingen wijzigen 10 Internetaanbieder (ISP) 7 IP-adres dynamisch 7 poortnummer toevoegen 18 statisch 7, 14 toegang beperken 12 typen in browser 18 ISO-Latin-1, tekenset 19
K Kalender met keuzelijst, veldopmaak 31 knopinfo 25, 39 knoppen 30
L lay-outmappen, beperkingen 27 lay-outs, beperken met accounts en privileges 27 Lijstweergave ontwerpen voor 29 verschillen met FileMaker 25, 29 link naar momentopname 21
| logbestanden archiveren 42 beveiligen 42 bijhouden van webactiviteit 41 logopties 42 maken 42 maplocaties 41
M Mac OS X poortnummer 12 vereisten voor webbrowsers 17 vereisten voor webpublicaties 6 maximumaantal webverbindingen, FileMaker Pro 12
N
Index
47
Schuifregelaar 21 scripts Zie ook scriptstappen op naam accounts en privileges 35 activeringen 38 afmelden 38 gebruiken in Instant Web Publishing 35 testen 41 tips en aandachtspunten 35 werking in Instant Web Publishing 37 Scriptstap Foutafvanging instellen 37 scriptstap Ga naar Bladeren 32 Scriptstap Ga naar gerelateerde record 30 scriptstap Ga naar lay-out 32 Scriptstap Nieuw venster 37 scriptstap Onderbreken door gebruiker toestaan 36, 37
pagina's, databases weergeven op webpagina's 17 plug-ins van andere leveranciers 31 met FileMaker Server Advanced 31 poortnummer configureren 18 Mac OS X 12 opgeven voor webpublicaties 11 toevoegen aan IP-adres 18 wijzigen 12 portalen, beperkingen 30 publicatie van databases met Instant Web Publishing 9 uit vorige versies van FileMaker Pro 8 verbinding maken met het internet of een intranet 7
Scriptstap Opnieuw aanmelden 19, 37 Scriptstap Records sorteren 37 scriptstap Records verwijderen 35 Scriptstap Records/verzoeken vastleggen 31, 36, 37 scriptstap Script onderbreken/hervatten 37 Scriptstap Script uitvoeren 37 scriptstap Statuspaneel tonen/verbergen 33 Scriptstap Toepassing afsluiten 38 Scriptstap URL openen 37 Scriptstap Venster selecteren 37 Scriptstap Venster sluiten 37 Scriptstap Venster vernieuwen 37 Scriptstap Web Viewer instellen 34, 38 scriptstap Weergeven als 32 sessie, afmelden 23 Snel zoeken, tekstvak 25 sorteervolgorde, opgeven 33 SQL-gegevensbronnen, extern 26 SSL-codering 7, 23 statisch IP-adres 14 statische publicatie 15 statuspaneel taal wijzigen in 11 verbergen 23, 32
R
T
recordbevestiging 31 RTF (rich text formatting) 25
taal, kiezen voor Instant Web Publishing 11 Tabelweergave ontwerpen voor 29 verschillen met FileMaker 25, 29 tabvolgorde 30
netwerkclients, databaseontwerp 31
O ODBC-gegevensbronnen 26 OLE 25 beperkingen 32 openen met eerdere versies beletten 8
P
S samenvoegvariabelen, beperkingen 28
48
FileMaker Handleiding voor Instant Web Publishing
TCP/IP-poortnummer 11 tekensetbeperkingen, accountnamen en wachtwoorden 19, 31 testen van gepubliceerde database 41 TextStyleAdd, scriptstap 28 TextStyleRemove, scriptstap 28 time-out instellen 13, 23 toegang tot databases beperken 12 toegangsprivileges Zie accounts en privileges trapsgewijze opmaakmodellen 27 beperkingen 27
webgebruikers activiteit bijhouden 42 beperkingen van FileMaker Pro 25 maximumaantal verbindingen 23 toegang tot bestanden toewijzen 10 toegang tot databases 20 webpagina's, databases weergeven op webpagina's 17 Windows vereisten voor webbrowsers 17 vereisten voor webpublicaties 6
U uitgebreide privileges, instellen 10 URL's, koppeling naar homepage van database 14
XML exporteren 15 XSLT-opmaakmodellen 15 XML, XSLT, PHP 5
V
Z
verbergen van statuspaneel bij het opstarten 22 informatie 23, 32 schakelen 22 verbinding verbreken inactieve accounts 13 time-out instellen 13 vereisten webbrowser 17 webpublicatie 6 verificatie externe FileMaker-gegevensbronnen 26 externe SQL-gegevensbronnen 26 op formulieren gebaseerde verificatie in IWP 19 Verzenden, knop 21, 31 voorwaardelijke opmaak, beperkingen 29
Zoekmodus gevonden reeks beperken 21 gevonden reeks uitbreiden 21 Instant Web Publishing 21 mogelijkheden 21 Zoekopdracht uitvoeren, scriptstap 25
W wachtwoorden geen wachtwoord voor aanmelden 19 met meerdere accounts 42 Web Viewers aandachtspunten bij het ontwerp 34 beperkingen voor webgebruikers 25 beveiliging 43 werken met 22 webbrowser database-URL openen 14 publicatievereisten 6 vereisten 17
X