Examenopgaven VMBO-VBO
2002 woensdag 15 mei 09.00 - 10.30 uur
WISKUNDE BB VMBO BASISBEROEPSGERICHTE LEERWEG WISKUNDE EXAMEN BUREAU
VBO B-EXAMEN
Bij dit examen horen 2 uitwerkbladen.
Dit examen bestaat uit 24 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten te behalen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden.
{ −
−
open vragen Geef niet méér antwoorden dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd, geef er dan twee en niet méér. Alleen de eerste twee redenen kunnen punten opleveren. Vermeld altijd de berekening. Als een gedeelte van de berekening goed is, kan dat punten opleveren. Een goede uitkomst zonder berekening levert geen punten op.
200002-107o
VAKANTIEBAANTJE Adri heeft een vakantiebaantje. Hij werkt 8 uur per dag. Hij verdient € 50,75 per dag. Hij hoopt in de vakantie € 1 015,- te kunnen verdienen. 2p
{
1
Bereken hoeveel dagen hij moet werken om € 1 015,- te verdienen. Schrijf de berekening op.
3p
{
2
In een fabriek zet Adri houten stellingen in elkaar. In 1 uur en 20 minuten bouwt hij een stelling op. Æ Laat door berekening zien dat hij 6 stellingen per dag opbouwt. Schrijf de berekening op.
1p
{
3
Adri bouwt in totaal 132 stellingen op. Æ Bereken hoeveel dagen dit werk duurt. Schrijf de berekening op.
3p
{
4
Heeft Adri in dit vakantiebaantje meer of minder dan € 1 015,- verdiend? Laat zien hoe je aan je antwoord komt.
SCOOTERS Bromfietshandelaar Van Zwieten verkoopt scooters. Henriëtte wil een Honda SRX Shadow kopen. De scooter kost € 2 000,- zonder BTW. Zij moet over dit bedrag nog 19 % BTW betalen. 2p
{
5
Bereken hoeveel euro Henriëtte in totaal voor de scooter moet betalen. Schrijf de berekening op.
3p
{
6
Henriëtte heeft niet voldoende geld. De bromfietshandelaar spreekt met haar een betalingsregeling af. Zij moet dan 3 jaar lang elke maand € 81,50 betalen. Henriëtte maakt van deze betalingsregeling gebruik. Æ Bereken hoeveel euro zij in totaal na drie jaar voor de scooter heeft betaald. Schrijf de berekening op.
4p
{
7
De bromfietshandelaar zegt: "De betalingsregeling kost je maar 20 % meer". Æ Ga door berekening na of dit waar is. Schrijf de berekening op.
107o
2
ga naar de volgende pagina
EINDEXAMENACTIVITEIT Klas 4a organiseert een eindexamenactiviteit. Ze gaan karten of paintball spelen. Paintball spelen kost € 15,- per leerling. Hieronder is een grafiek getekend van de kosten van paintball spelen. Op uitwerkblad 1 is de grafiek ook getekend. kosten (in euro's) 280
260
240
220
200
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0
1p
2p
{
{
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
8
Waarom bestaat de grafiek uit punten?
9
Om te gaan karten moeten kosten gemaakt worden. De kosten zijn: - huur van een bus € 50,- . - gebruik van de kartingbaan € 10 per leerling. Schrijf een woordformule op voor de kosten om te gaan karten.
11
12 13 14 aantal leerlingen
kosten = ......... + ......... (kosten in €) 3p
{ 10
Teken op uitwerkblad 1 de grafiek van de kosten van het karten. Je mag het met een gekleurde pen intekenen.
2p
{ 11
Vanaf hoeveel leerlingen is het voordeliger om te gaan karten?
107o
3
ga naar de volgende pagina
DE REMAFSTAND VAN EEN AUTO 50 km/uur
70 km/uur
90 km/uur
0
10
20
25
30
40
43
50
60 64 remafstand in m
Als een auto remt staat hij nog niet meteen stil. Hij legt nog een bepaalde afstand af. Deze afstand heet de remafstand. Bijvoorbeeld bij 50 km/uur is de remafstand 25 meter. Hieronder is een grafiek getekend van de remafstand (in meters) bij een bepaalde snelheid (in km/uur). remafstand (in meters) 140
130
120
110
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120 1300 140 snelheid (in km/uur)
2p
{ 12
Een auto rijdt met een snelheid van 110 km per uur. Plotseling moet hij remmen voor een ongeluk. Æ Lees uit de grafiek af hoe lang de remafstand is van deze auto.
2p
{ 13
Als het mistig is, is het zicht op de weg vaak niet meer dan 50 meter. Æ Lees uit de grafiek af hoeveel km per uur je dan hoogstens mag rijden.
107o
4
ga naar de volgende pagina
2p
{ 14
Er zijn verschillende woordformules om de remafstand van een auto te berekenen. Bijvoorbeeld: remafstand = (snelheid x snelheid) : 100 (remafstand in meters en snelheid in km per uur) Æ Bereken met deze woordformule de remafstand bij een snelheid van 120 km/uur. Schrijf de berekening op.
DE INKOMSTEN VAN DE GEMEENTE LEERDAM In de krant staat een overzicht van de totale inkomsten van de gemeente Leerdam in 2002. De totale inkomsten zijn € 29 480 000,-. Hieronder staat de verdeling van de totale inkomsten in een staafdiagram. De bedragen in het diagram zijn x € 1 000,-.
Inkomsten van de gemeente Leerdam x 1000 Euro
14000 12000 10000 8000 6000 4000
6780
7960
11792
2000
??
0 Overige Rijksbijdragen
Belastingen
Algemene uitkering rijk
Overige inkomsten
2p
{ 15
Bereken hoeveel euro 'Overige Rijksbijdragen' en 'Belastingen' samen opbrengen. Schrijf de berekening op.
2p
{ 16
'Overige Rijksbijdragen' en 'Belastingen' vormen samen de helft van de totale inkomsten. Æ Laat met een berekening zien dat dit juist is. Schrijf de berekening op.
107o
5
ga naar de volgende pagina
Hieronder is een diagram getekend. Daarin staan 'Overige Rijksbijdragen' en 'Belastingen' getekend.
Inkomsten van de gemeente Leerdam
overige rijksbijdragen
belastingen
2p
{ 17
Hoeveel procent is 'Belastingen' van de totale inkomsten van Leerdam? Leg uit hoe je aan je antwoord gekomen bent.
2p
{ 18
Laat door berekening zien dat 'Overige inkomsten' 1/10 deel is van de totale inkomsten.
2p
{ 19
Op uitwerkblad 2 bij vraag 19 is het diagram hierboven ook getekend. Æ Teken op dit uitwerkblad 2 bij vraag 19 'Overige inkomsten' in het diagram. Arceer dit deel.
107o
6
ga naar de volgende pagina
VERZORGINGSCENTRUM Het werkrooster van het Verzorgingscentrum 'Avondrood' zie je hieronder. Het rooster geldt voor de hele week.
= werkt tijd
John Jan Naomi Hamed Ruud Axel
00.00 02.00 04.00 06.00 08.00 10.00 12.00 14.00 16.00 18.00 20.00 22.00 tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot 02.00 04.00 06.00 08.00 10.00 12.00 14.00 16.00 18.00 20.00 22.00 24.00
1p
{ 20
Hoeveel uren werkt elke werknemer op een dag?
1p
{ 21
Welke uren van de dag werkt Axel deze week?
3p
{ 22
De nachtdienst is van 23.00 uur tot 07.00 uur. Æ Wie werkt of werken er deze week in dit verzorgingscentrum geheel of gedeeltelijk in de nachtdienst? Voorwaarde is dat er altijd twee mensen tegelijkertijd in het verzorgingscentrum moeten werken. Het werkrooster hierboven voldoet niet aan deze voorwaarde.
1p
{ 23
Leg uit waarom dit werkrooster niet voldoet aan deze voorwaarde.
2p
{ 24
Maak op uitwerkblad 2 bij vraag 24 een werkrooster, dat wel aan deze voorwaarde voldoet.
107o*
7
einde