Examenopgaven VMBO-KB
2003 tijdvak 1 maandag 19 mei 13.30 - 15.30 uur
ZORG EN WELZIJN-BREED CSE KB
Bij dit examen hoort een uitwerkblad.
Dit examen bestaat uit 60 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten maximaal behaald kunnen worden.
300009-726o
Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. z
VOEDINGSVERZORGING Karin en Sanne moeten op school voor een praktijkopdracht Voeding een maaltijd voorbereiden en uitvoeren die voldoet aan de richtlijnen van de voedingswijzer en die ook geschikt is voor iemand die moslim is. 3p
{
1
Æ Noem vijf richtlijnen van de voedingswijzer.
3p
{
2
Æ Noem uit elk van de vier groepen van de voedingswijzer twee voorbeelden van een voedingsmiddel.
2p
{
3
Æ Noem twee vleessoorten die een moslim mag gebruiken.
1p
z 4
1p
{
5
In Nederland hebben we een multiculturele samenleving. Æ Wat betekent dit?
2p
{
6
Karin en Sanne moeten voor deze opdracht ook een bestellijst maken. De producten worden op school afgeleverd. Æ Waar moeten Karin en Sanne op letten bij het uitpakken van de bestelde boodschappen? Noem drie punten.
1p
{
7
De boodschappen worden in het magazijn van de keuken opgeslagen. Bij het opbergen gebruiken zij de fifo-methode. Æ Wat houdt deze methode in?
300009-726o
Karin en Sanne hebben op de televisie gezien dat vrouwen die moslim zijn soms geheel of gedeeltelijk gesluierd zijn. Hierdoor ontvangt de huid weinig zonlicht. Welke vitamine wordt in de huid aangemaakt onder invloed van zonlicht? A Vitamine A B Vitamine B C Vitamine C D Vitamine D
2
ga naar de volgende pagina
2p
{
8
Als voorgerecht is er een groentesoep. Het recept heeft de volgende ingrediënten: - 5 dl water - 1 bouillontablet - 25 gram vegetarische gehaktballetjes - 50 gram verse soepgroenten - 10 gram vermicelli Het recept is voor 2 personen. Æ Reken het recept om naar 22 personen.
1p
{
9
Bij het bereiden van het hoofdgerecht willen Karin en Sanne dat er tijdens het koken van de groente zo weinig mogelijk voedingsstoffen verloren gaan. Æ Noem drie punten waar ze op moeten letten.
1p
z 10
De gerechten die Karin en Sanne maken worden op een bord geserveerd. Hoe noemt men deze manier van serveren? A inzetmethode B presenteermethode C uitserveermethode
1p
{ 11
Tijdens de praktijkopdracht gebruiken Karin en Sanne verschillende apparaten waaronder een au bain marie-wagen. Æ Wat is de functie van een au bain marie-wagen?
2p
{ 12
Bij het schoonmaken van de keuken na afloop gebruiken Karin en Sanne een materiaalwagen/werkwagen. Æ Noem zes hulpmiddelen die op deze wagen thuishoren.
1p
{ 13
Na afloop wordt de voorbereiding en de uitvoering van de opdracht geëvalueerd met de docent. Æ Kruis in het schema op het uitwerkblad drie van de gegeven vragen aan, die de docent kan stellen om de opdracht met Karin en Sanne na te bespreken.
ZORG VOOR HET MILIEU 2p
{ 14
300009-726o
Jasper loopt een stage in de thuiszorg. Zijn stagebegeleidster vindt het belangrijk dat je bij het huishoudelijke werk zoveel mogelijk rekening houdt met het milieu. Æ Noem vijf maatregelen die je bij huishoudelijke werkzaamheden kan nemen om zoveel mogelijk rekening te houden met het milieu.
3
ga naar de volgende pagina
1p
z 15
Æ Welk keurmerk heeft betrekking heeft op het milieu? 1
A B C D
2
3
4
1 2 3 4
1p
{ 16
De vermelding van het milieukeurmerk op de verpakking is objectieve informatie. Æ Leg uit wat met objectieve informatie wordt bedoeld.
1p
{ 17
Jasper weet dat er mensen zijn die vanwege een goede zorg voor het milieu geen vlees en vis eten. Æ Noem drie voedingsmiddelen die vlees en vis kunnen vervangen in een warme maaltijd.
1p
z 18
Thuis praat Jasper er met zijn ouders over of er regelmatig vleesvervangers bij de warme maaltijd gegeten kunnen worden. De ouders van Jasper willen dit op een democratische manier besluiten. Dit betekent dat A ieder voor zich besluit wat hij of zij doet. B Jasper en zijn ouders samen dit besluit nemen. C Jasper zijn ouders het besluit hierover nemen.
1p
z 19
Hoe heet de voedingswijze waarbij geen vlees wordt gegeten? A antroposofisch B ecologisch C macrobiotisch D vegetarisch
NA HET VMBO? 2p
{ 20
300009-726o
Max zit in de examenklas van vmbo Zorg en Welzijn-breed en denkt er over na om een middelbare beroepsopleiding te gaan doen. Hij heeft nog geen plannen en gaat zich daarom eerst oriënteren welke mogelijkheden er voor hem zijn. Æ Kruis in het schema op het uitwerkblad vier activiteiten aan, die Max kan ondernemen om zich te oriënteren op zijn mogelijkheden.
4
ga naar de volgende pagina
1p
z 21
Werken met jongeren in de hulpverlening vindt Max ook interessant, maar daarvoor is hij nog te jong. Hij kreeg dit idee na een gesprek met een meisje uit zijn klas dat niet meer thuis kon wonen, omdat haar ouders niet meer in staat waren haar te verzorgen of op te voeden. Welke instantie neemt dan de verantwoordelijkheid over van de ouders voor de verzorging en de opvoeding van dit meisje? A Jeugdmaatschappelijk werk B Jongeren Advies Centrum C Kindertelefoon D Raad voor de Kinderbescherming
1p
z 22
Nadat hij zich heeft georiënteerd, is het voor Max duidelijk dat hij met kinderen op bijvoorbeeld een kinderdagverblijf wil gaan werken. Welke opleiding is dan voor hem het meest geschikt? de opleiding tot A sociaal cultureel werker B sociaal dienstverlener C sociaal pedagogisch werker D verzorgende
1p
z 23
De A B C
1p
z 24
Het lijkt Max leuk om met peuters te gaan werken. Tot welke leeftijdsgroep behoort de peuterfase? A 0 tot 1½ jaar B 1½ tot 4 jaar C 4 tot 6 jaar D 6 tot 12 jaar
1p
{ 25
Als Max met peuters gaat werken maakt hij kennis met verschillende spelen die hij met hen kan doen. Spelen kun je onderverdelen in bewegingsspelen, fantasiespelen en creatieve spelen. Æ Geef voor een kleuter een voorbeeld van een bewegingsspel.
1p
{ 26
Æ Geef voor een kleuter een voorbeeld van een creatief spel.
300009-726o
voornaamste taak van een sociaal pedagogisch werker bestaat uit het begeleiden van mensen. geven van voorlichting. uitvoeren van huishoudelijk werk.
5
ga naar de volgende pagina
2p
{ 27
Bij het uitkiezen van een spel moet Max rekening houden met de mogelijkheden van de kinderen. In de baby- en de peuterfase vinden de onderstaande motorische ontwikkelingen plaats. 1 optrekken tot staan 2 in buikligging heel even het hoofd optillen 3 traplopen 4 het rijgen van kralen 5 grijpreflex 6 zelfstandig lopen 7 zitten en kruipen 8 fietsen Æ Kies of de bovenstaande motorische ontwikkelingen horen bij de babyfase of bij de peuterfase. Zet op het uitwerkblad het bijbehorende cijfer bij de juiste fase.
1p
{ 28
Net als Max zelf worden bijna alle kinderen in de eerste levensjaren ingeënt tegen verschillende kinderziektes. Æ Waar gaan de kinderen naar toe om deze inentingen te krijgen?
1p
z 29
Goede voeding is belangrijk vindt Max, vooral voor kinderen die in de groei zijn. Welke voedingsstof is vooral belangrijk voor de opbouw van het lichaam? A eiwit B koolhydraat C vet D water
DE THUISZORG 1p
z 30
Erica loopt stage in de thuiszorg en werkt vandaag bij mevrouw Van Raaij. Omdat mevrouw Van Raaij niet zelf boodschappen kan doen, gaat Erica vandaag de boodschappen voor haar doen. Als Erica de boodschappen doet voor mevrouw Van Raaij, dan is hier sprake van A basiszorg. B mantelzorg. C professionele zorg. D zelfzorg.
1p
{ 31
Æ Geef naast het boodschappen doen nog twee voorbeelden van ondersteuning die een verzorgende in de thuiszorg mevrouw Van Raaij verder nog kan bieden.
1p
{ 32
De thuiszorg ondersteunt mevrouw Van Raaij in haar ADL. Æ Wat betekent de afkorting ADL?
1p
{ 33
Mevrouw Van Raaij kan op het moment moeilijk uit de voeten omdat zij haar enkel flink gekneusd heeft. Zij moet, tot de enkel is genezen, met krukken lopen. Æ Bij welke instantie kan zij krukken lenen/huren?
300009-726o
6
ga naar de volgende pagina
1p
{ 34
Mevrouw Van Raaij wil graag zelfstandig blijven wonen, maar als het moet toch gebruik kunnen maken van professionele zorg. In de krant leest zij het volgende stukje.
“Het percentage ouderen dat in een tehuis wordt opgenomen, daalt de komende twintig jaar. Volgens het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) komen er steeds meer tussenvormen tussen zelfstandig wonen en wonen in een verzorgingshuis.” Æ Noem een woonvorm die aan de wensen van mevrouw Van Raaij voldoet. 1p
{ 35
Mevrouw Van Raaij vraagt aan Erica of ze haar wil helpen bij het wassen van het haar. Erica gaat het haar van mevrouw Van Raaij wassen. Mevrouw Van Raaij heeft lang haar met behoorlijk wat klitten. Æ Noem twee punten waar je op moet letten tijdens het ontwarren.
2p
{ 36
Nadat je het haar van mevrouw Van Raaij hebt ontward ga je het haar wassen. Æ Zet de onderstaande werkzaamheden in de juiste werkvolgorde. 1 haar natmaken 2 benodigdheden klaarzetten 3 controle 4 haar uitspoelen 5 haar handdoekdroog maken 6 shampoo verdelen over het haar 7 het haar wassen
1p
{ 37
Nadat ze het haar heeft natgemaakt doet Erica een klein beetje shampoo op haar hand. Æ Waarom kun je beter niet teveel shampoo gebruiken?
1p
{ 38
Na het wassen, spoelt Erica het haar uit. Æ Hoe kan ze controleren of het haar helemaal schoon is?
2p
{ 39
Na het spoelen maakt Erica het haar met een handdoek goed droog en kan ze gaan föhnen. Mevrouw Van Raaij wil graag krullen geföhnd hebben. Æ Schrijf in vier stappen in de juiste volgorde op hoe je dat kunt doen?
1p
{ 40
Æ Schrijf twee andere föhntechnieken op.
DE VOEDINGSDIENST 1p
{ 41
Rik loopt stage bij de voedingsdienst van een instelling voor verstandelijk gehandicapten. Deze instelling is een non-profit instelling. Æ Wat is het verschil tussen een non-profit en een profit-instelling?
1p
{ 42
Bij het bereiden van de maaltijd voor de bewoners wordt er veel gebruik gemaakt van convenience food. Æ Noem twee voordelen van het gebruik hiervan.
300009-726o
7
ga naar de volgende pagina
1p
z 43
Rik heeft de taak gekregen om de keuken schoon te maken. Welk reinigingsniveau past Rik toe? A huishoudelijk schoon B ruw schoon C smetschoon
1p
z 44
Welk schoonmaakmiddel zal Rik gebruiken om aangekoekt vuil los te maken? A een onderhoudsmiddel B een ontsmettingsmiddel C een reinigingsmiddel
1p
{ 45
Bij de voedingsdienst wordt er volgens het HACCP-systeem gewerkt. Æ Waarom wordt er volgens dit systeem gewerkt?
1p
z 46
De elektrische apparaten in de keuken hebben allemaal een keurmerk. Welk keurmerk komt voor op elektrische apparaten? 1
A B C D
2
3
4
1 2 3 4
3p
{ 47
Het productieproces van de voedingsdienst kent de onderstaande stappen: 1 het serveren 2 het bereiden van de producten 3 de inkoop van de producten 4 het schoonmaken van de materialen in de keuken 5 de opslag van de producten 6 het portioneren 7 het opstellen van het menuplan 8 het afwassen Æ Zet deze stappen in de juiste volgorde.
1p
z 48
Wat voor voorziening is een instelling voor verstandelijk gehandicapten? A ambulante voorziening B extramurale voorziening C intramurale voorziening D semi-murale voorziening
2p
{ 49
Er zijn ook andere woonvormen voor verstandelijk gehandicapten dan een instelling. Æ Noem er nog drie.
300009-726o
8
ga naar de volgende pagina
MARIJKE EN ANGELA 1p
{ 50
Marijke gaat samen met Angela stage lopen in een kinderdagverblijf. Volgende week gaan ze kennismaken. Het kennismakingsgesprek met hun stagebegeleidster gaan ze samen voorbereiden. Wat moeten ze aan de stagebegeleidster vragen om een goede start met hun stage te kunnen maken? Æ Schrijf drie geschikte vragen op.
1p
{ 51
Het kennismakingsgesprek is goed verlopen. De stagebegeleidster heeft verteld dat ze op het kinderdagverblijf veel aandacht besteden aan de uitvoering van de Arbo-wet. Æ Met welke drie aspecten houdt de Arbo-wet rekening?
1p
z 52
Het kinderdagverblijf hanteert een vaste dagindeling voor de kinderen. Dit is een voorbeeld van A belonen en straffen. B meegaan in de ontwikkeling van het kind. C structuur bieden.
1p
{ 53
Marijke en Angela vinden spelen belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Æ Geef op het uitwerkblad door middel van een kruisje aan waarvoor spelen wel of niet belangrijk is.
HET VERZORGINGSHUIS 1p
{ 54
Jacqueline is op bezoek bij haar oma in een verzorgingshuis. Voordat de oma van Jacqueline in het verzorgingshuis kon gaan wonen heeft zij een gesprek gehad met een indicatiecommissie. Æ Wat is de taak van deze indicatiecommissie?
1p
{ 55
In het verzorgingshuis hoeft de oma van Jacqueline niet zo veel huishoudelijk werk te doen. Op school heeft Jacqueline geleerd dat de huishouding in een verzorgingshuis een groothuishouding is. Æ Noem twee kenmerkende verschillen tussen een groothuishouding en een privé huishouding.
300009-726o
9
ga naar de volgende pagina
1p
{ 56
Op de kamer van haar oma heeft de schoonmaakdienst een emmerwagen laten staan.
Æ Waarom staan er op deze emmerwagen twee emmers? 1p
{ 57
De oma van Jacqueline heeft een afspraak met de kapper in het verzorgingshuis. Voordat Jacqueline weggaat loopt zij nog even met haar oma mee. Oma vertelt dat zij last heeft van droog haar. Æ Hoe komt het dat ouderen vooral last hebben van droog haar?
1p
{ 58
De kapper vertelt de oma van Jacqueline dat vet haar vetter wordt door het veel te borstelen. Æ Leg uit hoe dat komt.
1p
z 59
De oma van Jacqueline wil het haar bij laten kleuren. Bij welke behandeling dringt de kleurstof in het haar? A bij de behandeling met een kleurshampoo B bij de behandeling met een kleurspoeling C bij de behandeling met een kleurversteviger D bij geen van deze behandelingen
1p
z 60
Welke stof bepaalt de natuurlijke kleur van het haar? A eiwit B pigment C talg
300009-726o*
10
einde