Examenopgaven VMBO-BB
2003 tijdvak 2 maandag 16 juni 11.30 – 13.00 uur
NEDERLANDS LEESVAARDIGHEID-SCHRIJFVAARDIGHEID CSE BB
Bij dit examen hoort een uitwerkboekje. Beantwoord alle vragen in het uitwerkboekje.
Dit examen bestaat uit 28 vragen en 2 schrijfopdrachten. Voor dit examen zijn maximaal 47 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten maximaal behaald kunnen worden.
300030-622o
TEKST 1 ROOFVOGELSHOW IN EEN DIERENTUIN Edelherten, wolven en bruine beren zijn te zien in het Duitse Wildpark Gangelt. Deze dierentuin, even over de Nederlandse grens, is een van de grootste dierentuinen van Europa. Vooral de roofvogelshow is geliefd. De roofvogelshow wordt vlak bij de ingang opgevoerd door de Duitse 1) valkenier Erwin Janssen. Erwin: “Natuurlijk zijn er wel meer dierentuinen met een roofvogelshow. Maar alleen in mijn show is er veel tijd om allerlei vragen te beantwoorden.” Hij heeft een uil op zijn dikke handschoen laten plaatsnemen. Een kleine beweging met de hand is voldoende om de vogel te laten wegvliegen en te laten terugkomen. Hij is dus heel gehoorzaam. Klopt het dat uilen overdag niks zien? “Veel mensen denken dat, maar dat is onzin. Ze kunnen juist fantastisch zien. Hun gehoor is ook erg goed. Ze kunnen een muis op dertig meter afstand horen lopen”, zegt Erwin. Als hij de uil naar een hok heeft gebracht, komt Erwin terug met een steenadelaar. Aan de ogen van die vogel mankeert ook al niets. “Als hij zou kunnen lezen, dan zou hij op een afstand van een kilometer de krant kunnen lezen”, zegt Erwin. Hij laat de vogel rakelings over de hoofden van de toeschouwers vliegen. “Nee, u hoeft niet te bukken. Hij raakt niemand”, zegt hij erbij. Maar het is duidelijk dat de mensen die vlijmscherpe klauwen toch niet helemaal vertrouwen.
1
5
10
15
2
20
25
30
4 45
50
55
5 60
65
70
Kameraad De valkenier noemt de vogel ‘Sam’. Maar Erwin geeft toe dat het beest nooit echt luistert naar deze naam. “Hij reageert er niet op. Maar we verzinnen een naam vanwege de
3 35
noot 1
40
kinderen die hier komen. Volwassenen willen weten wat de spanwijdte van de vleugels is. Dat soort feitelijke dingen. En wat willen kinderen weten? Hoe de vogel heet. Vandaar dus.” Sam is vijf maanden oud en heeft al heel wat showrondjes gevlogen. Tot nu toe keerde hij nog elke keer op de handschoen van de valkenier terug. Maar dat kan elk moment zijn afgelopen. “Hij kan er altijd vandoor gaan. Dat is mogelijk bij de eerste keer, maar ook bij de honderdste”, zegt Erwin. Als dat zou gebeuren, zou hij daar gemengde gevoelens over hebben. “Aan de ene kant is het mooi dat de vogel in vrijheid verder leeft. Aan de andere kant is het wel triest, omdat je een vriend kwijt bent”, legt hij uit. De vogels gedragen zich niet altijd als een kameraad. “Je kunt wel eens een krasje krijgen. Dan is het meestal je eigen schuld: je maakt een verkeerde beweging of je bent niet geconcentreerd genoeg. Je moet vooral niet bang zijn. Als je angst uitstraalt, dan kan dat verkeerd uitpakken. Het is moeilijk uit te leggen waardoor het met de ene vogel beter klikt dan met de andere. Het is zoals met papegaaien. Door mevrouw laat hij zich aaien en is het ‘koppie krauw’ en haar man krijgt een flinke beet in zijn vinger.” Naar een artikel van Marc Brink Brabants Dagblad, 29 september 2001
valkenier = iemand die valken africht en verzorgt
300030-622o
2
ga naar de volgende pagina
1p
z 1
Wat is het belangrijkste doel van de schrijver met de schuingedrukte inleiding? A De lezer amuseren met een leuk verhaaltje. B De lezer ervan overtuigen dat Wildpark Gangelt een van de grootste dierentuinen van Europa is. C De lezer informatie geven over Wildpark Gangelt. D De lezer overhalen om Wildpark Gangelt te bezoeken.
1p
z 2
Wat maakt de roofvogelshow in Gangelt zo bijzonder? (zie alinea 1) A Alleen in Gangelt wordt gewerkt met uilen. B In Gangelt is er veel tijd om vragen te beantwoorden. C In Gangelt verdwijnen wel eens roofvogels naar het vrije leven.
1p
z 3
‘Hij laat de vogel rakelings over de hoofden van de toeschouwers vliegen.’ (regels 26 - 28) Wat wordt hiermee bedoeld? A De vogel vliegt heel hoog boven de hoofden van de toeschouwers. B De vogel vliegt tussen de hoofden van de toeschouwers door. C De vogel vliegt vlak boven de hoofden van de toeschouwers.
1p
z 4
Welk kopje past het best boven alinea 2? A De steenadelaar B Krant lezen C Niet bukken D Vlijmscherpe klauwen
1p
z 5
In A B C
1p
z 6
Waarom heeft de valkenier zijn steenadelaar een naam gegeven? (zie alinea 3) A De steenadelaar luistert tijdens de show het beste naar een naam. B Hij gebruikt een naam om de steenadelaar terug te roepen als hij is ontsnapt. C Kinderen willen altijd weten hoe de steenadelaar heet.
1p
z 7
‘Als dat zou gebeuren, zou hij daar gemengde gevoelens over hebben.’ (regels 52 - 54) Over welke gebeurtenis heeft Erwin het hier? A Dat Sam er vandoor gaat. B Dat Sam niet op zijn naam reageert. C Dat Sam op zijn handschoen terugkeert. D Dat Sam zijn showrondjes vliegt.
1p
z 8
‘Het is zoals met papegaaien.’ (regels 69 - 70) Wat bedoelt Erwin hiermee? Beide vogelsoorten A gedragen zich niet altijd als een kameraad. B laten zich alleen door vrouwen aaien. C reageren altijd agressief op een verkeerde beweging. D zijn niet bang.
300030-622o
welke alinea wordt het kopje ‘Kameraad’ het beste uitgewerkt? alinea 3 alinea 4 alinea 5
3
ga naar de volgende pagina
TEKST 2 NEDERLANDERS ZIJN HET LANGSTE VOLK Er wordt een groeionderzoek gedaan in Nederland. Daaruit blijkt dat Nederlanders de langste mensen in Europa zijn. Er lopen hier meer dan dertigduizend mensen rond die langer zijn dan 2 meter. De afgelopen 15 jaar zijn we gemiddeld 3 à 4 cm verder de lucht ingegaan. Houden Nederlanders ooit op met groeien? 1
5
10
2
15
20
25
3
30
35
40
4
Hoe groot je uiteindelijk wordt, is vrij nauwkeurig vast te stellen. De lengte bij je geboorte is daarvoor het belangrijkst. In het eerste jaar groeit een kind gemiddeld 25 cm. Daarna groeit het steeds langzamer en als het 5 jaar is, is de groeisnelheid vrijwel constant: 5,4 cm per jaar. Als iemand 12 jaar is, volgt er een korte groeispurt. Tussen 15 en 17 jaar daalt de groeisnelheid langzaam tot nul. Er zijn verschillende oorzaken van groeien in de lengte. De hoofdoorzaak is de voeding die je als kind hebt gekregen. Het eiwitgehalte in de voeding speelt een belangrijke rol. Het hardste bewijs daarvoor is geleverd in Japan. Tot tien jaar geleden aten ze in Japan bijna alleen maar rijst. Sinds er meer contact is met de rest van de wereld, eten ze veel meer vlees. Daar zitten meer eiwitten in dan in witte rijst. Uit onderzoek blijkt nu dat de Japanse bevolking de afgelopen tien jaar veel harder is gegroeid dan daarvoor. Niet alleen voeding is van invloed op groeien in de lengte. Ziektes en depressie hebben ook invloed op de hoeveelheid groeihormonen in het lichaam. Het bewijs hiervoor werd in 1949 in een weeshuis in Duitsland geleverd. De kinderen werden er ieder jaar gemeten. Toen een hardhandige, akelige directrice werd ontslagen en er een lieve voor in de plaats kwam, groeiden alle kinderen opeens veel harder. Bij kinderen die daarna tegen hun zin werden overgeplaatst naar een ander tehuis, stopte de groei onmiddellijk weer. Vroeger was het echt zo dat rijke mensen konden ‘neerkijken’ op de arbeiders. Rijken waren bijna altijd een stuk langer, doordat het verschil in
300030-622o
45
5 50
55
60
6
65
7 70
8 75
80
voeding tussen arm en rijk toen nog veel groter was dan nu. De straatkinderen in Brazilië zijn echt een stuk kleiner dan kinderen in Nederland of Zweden. Er is nog een ander bewijs dat welvaart van invloed is op het groeien. De ouders van allochtone jongeren komen vaak uit landen en situaties waar het leven zwaarder en slechter was dan hier. Dat was vaak de reden om te emigreren. Veel kinderen van bijvoorbeeld Turkse en Marokkaanse ouders zijn in Nederland opgegroeid. Zij worden veel langer dan hun ouders. En hún kinderen zullen bijna even lang worden als alle andere Nederlanders. In Nederland bestaat er een Club van Lange Mensen (CLM). Die vereniging vraagt aandacht voor de problemen waar lange mensen tegenaan lopen. De CLM heeft bijvoorbeeld geprotesteerd tegen de verlaging van de plafondhoogte naar 2,45 meter. De belangenvereniging CLM heeft in een andere kwestie al succes gehad. Voor kleding hoeven lange mensen niet meer naar een speciaalzaak in Den Haag of Amsterdam. Die is nu ook te koop bij iedere C&A. Het Nederlandse volk groeit nog steeds. Daarom let de Club van Lange Mensen goed op maatregelen die lange mensen hinderen in hun dagelijkse leven. Een voorbeeld daarvan is dat de NS de CLM uitnodigde om een nieuw treinstel te testen. De stoelen en de beenruimte waren prima. Helaas brandden de proefpersonen hun haren aan de halogeenlampjes in het plafond. Naar een artikel van Marja Baeten Blikopener, september 1997
4
ga naar de volgende pagina
1p
z 9
‘Hoe groot je uiteindelijk wordt, is vrij nauwkeurig vast te stellen.’ (regels 1 - 2) Wat is bij het vaststellen van de uiteindelijke lengte het belangrijkst? A de groeisnelheid tussen 5 en 12 jaar B de groeisnelheid tussen 15 en 17 jaar C de lengte bij je geboorte
1p
z 10
‘Uit onderzoek blijkt nu dat de Japanse bevolking de afgelopen tien jaar veel harder is gegroeid dan daarvoor.’ (regels 23 - 25) Hoe komt dat? A Doordat de Japanners de afgelopen tien jaar steeds meer zijn gaan eten. B Doordat de Japanners tien jaar geleden een nieuw soort rijst gingen eten. C Doordat de Japanners vroeger alleen maar vlees aten en nu ook veel rijst. D Doordat de Japanners vroeger bijna alleen maar rijst aten en nu ook veel vlees.
2p
{ 11
‘Niet alleen voeding is van invloed op groeien in de lengte.’ (regels 26 - 27) Æ Welke twee invloeden noemt alinea 3 nog meer voor groeien in de lengte?
1p
z 12
‘Rijken waren bijna altijd een stuk langer’ (regels 43 - 44) Hoe komt het dat rijke mensen vroeger bijna altijd veel langer waren dan arme mensen? A De rijken hadden betere voeding. B De rijken hoefden geen zwaar werk te doen. C De rijken konden vaak op reis naar Japan. D De rijken leefden in mooie huizen.
1p
z 13
In alinea 5 gaat het over kinderen van Turkse en Marokkaanse ouders die langer worden dan hun ouders. Dit voorbeeld bewijst dat A straatkinderen in Brazilië een zwaar leven hebben. B weeshuizen een goede invloed hebben op het groeien. C welvaart van invloed is op het groeien.
1p
{ 14
Æ Waar heeft de CLM tegen geprotesteerd? (zie alinea 6)
1p
{ 15
Æ Hoe komt het dat de proefpersonen hun haren brandden aan de lampjes in het plafond? (zie alinea 8)
1p
z 16
Welke zin geeft het best de hoofdgedachte weer van de tekst ‘Nederlanders zijn het langste volk’? A De Club van Lange Mensen protesteert tegen maatregelen die lange mensen belemmeren in hun dagelijks leven. B Er wordt een nationaal groeionderzoek gedaan in Nederland. C Goede voeding en het ontbreken van ziektes en depressie hebben veel invloed op groeien in de lengte. D Het verschil tussen arm en rijk speelt tegenwoordig geen rol meer bij het groeien in de lengte.
300030-622o
5
ga naar de volgende pagina
TEKST 3 JE BENT WAT JE DRAAGT Waar loop je liever in: in een spijkerbroek van Levi’s of in een broek van Tommy Hilfiger? Moeten je onderbroeken van Calvin Klein zijn of koop je ze gewoon bij de Hema? Voor jongeren zijn merken tegenwoordig heel belangrijk. Een leuke kleur, een mooie stof en een goede afwerking zijn niet genoeg om kleding aantrekkelijk te maken. Het gaat dus om het merk. En daar moet flink voor betaald worden. 1
5
2 10
15
3
20
25
4
30
35
5 40
“Levi’s”, antwoordt Ruben zonder aarzelen op de vraag waar hij absoluut niet mee wil lopen. En wat is er dan mis met Levi’s? Tja, het is gewoon uit de mode. Volgens Ruben worden Levi’s spijkerbroeken alleen nog gedragen door ‘van die jaren-zeventigtypes’. Levi’s hoopt in 2003 het 150-jarig bestaan te vieren. Dat zal nog wel lukken, maar toch moet de firma oppassen. De verkoop is enorm ingezakt. De laatste jaren heeft Levi’s last van een gigantisch ‘imagoprobleem’: Levi’s is niet meer cool. Het merk wordt nu saai en burgerlijk gevonden. De reclamemensen van Levi’s hadden te veel zelfvertrouwen. Ze dachten dat zij niet mee hoefden te doen aan nieuwe trends. Daarom maakte Levi’s geen baggy jeans, terwijl die broeken juist zo populair waren bij de Amerikaanse jeugd. Ook heupbroeken kwamen in het Levi’s-assortiment niet voor. Maar de concurrenten deden er goede zaken mee! De kledingzaak waar Ruben werkt, wil vooral op de nieuwste trends inspelen. Het valt niet mee om aan te geven wat nou precies de doelgroep is van de winkel. Allereerst maakt Ruben een scheiding tussen ‘casual’ en ‘streetwear’. Casual is voor hem al weer te gewoontjes. “Dat is wat iedereen kan dragen.” Hij houdt zelf iets meer van streetwear: skatemode, hip-hop, een beetje R&B. Het is moeilijk voor hem om het juiste woord te vinden. Wat er in Rubens winkel hangt, is over het algemeen behoorlijk duur. Is er kwaliteitsverschil tussen de dure en de minder dure merken? “Nauwelijks”, zegt Ruben. Hij geeft direct toe dat je vooral voor de naam betaalt als de prijs hoger is. “Maar ja, de mensen willen nu
300030-622o
45
6 50
55
60
7
65
70
eenmaal graag in iets duurs lopen. Ze willen laten zien dat ze op de hoogte zijn van de nieuwste trends en dat ze veel geld hebben.” Hoe oud zijn de klanten? “Vooral tussen de 15 en 25. Maar eigenlijk begint het al bij een jaar of acht. Ze zijn er vroeg bij tegenwoordig. Je merkt dat de klanten goed op de hoogte zijn van de merken en je ziet meteen waar iemand op kickt.” De reclamemachines lopen gesmeerd. Slimme marketingmensen laten je geloven dat je met hun merk iets bijzonders aan hebt. Je loopt in een echte Hilfiger of een echte Fubu. En daar betaal je voor. Heb je pas een duur jack van Tommy Hilfiger aangeschaft? Zo eentje met dat logo van 50 bij 50 centimeter en daaronder in koeienletters de merknaam? Dat is wel even iets anders dan een beschaafd labeltje of stikseltje. Eigenlijk zou je door de firma Hilfiger vet betaald moeten worden, omdat je als een wandelende reclamezuil rondloopt. Maar de rollen zijn omgedraaid. Je wilt je graag blauw betalen om iedereen te laten zien wie jouw jas bedacht heeft. Naar een artikel van Gert van der Plas Blikopener, maart 2000
6
ga naar de volgende pagina
1p
z 17
Waarom wil Ruben niet in een Levi’s spijkerbroek lopen? (regels 1 - 3) A Omdat de verkoop van Levi’s enorm is ingezakt. B Omdat Levi’s al bijna 150 jaar bestaat. C Omdat Levi’s spijkerbroeken niet duur genoeg zijn. D Omdat Levi’s uit de mode is.
1p
z 18
‘Maar de concurrenten deden er goede zaken mee!’ (regels 24 - 25) Waar deden de concurrenten goede zaken mee? A alleen met de baggy jeans B alleen met de heupbroeken C met de baggy jeans en de heupbroeken D met het hele assortiment van Levi's
1p
z 19
Wat is het verband tussen alinea 2 en 3? Alinea 3 beschrijft A een gevolg van alinea 2. B een oorzaak van alinea 2. C een tegenstelling met alinea 2. D een voorbeeld bij alinea 2.
1p
z 20
In regel 35 staat een dubbele punt. Wat volgt er na deze dubbele punt? A een letterlijk uitgesproken tekst B een opsomming C een tegenstelling
1p
{ 21
‘Maar ja, de mensen willen nu eenmaal graag in iets duurs lopen.’ (regels 44 - 45) Æ Schrijf de zin op uit alinea 7 die ongeveer hetzelfde betekent.
1p
z 22
‘Ze zijn er vroeg bij tegenwoordig.’ (regels 51 - 52) Wat wil Ruben duidelijk maken met deze opmerking? A Dat de meeste klanten ‘s ochtends al vroeg in de winkel zijn. B Dat hij snel kan zien of een klant op merkkleding kickt. C Dat kinderen vanaf acht jaar al merkkleding willen hebben.
1p
z 23
Welk woord heeft precies dezelfde betekenis als ‘logo’ (regel 63)? A herkenningsteken B kledingmerk C sticker
1p
z 24
Welke zin geeft het best de hoofdgedachte weer van de tekst ‘Je bent wat je draagt’? A Er is weinig kwaliteitsverschil tussen dure en goedkope merken. B Het merk Levi’s is uit de mode. C Moderne mensen zijn bereid veel geld te betalen voor merkkleding. D Reclamemensen van kledingfabrieken zijn erg belangrijk voor de omzet van winkels.
300030-622o
7
ga naar de volgende pagina
TEKST 4 NEDERLAND PROEFDIERVRIJ
300030-622o
8
ga naar de volgende pagina
1p
z 25
Dit A B C D
1p
z 26
Wat is het belangrijkste doel van deze advertentie? A Amuseren, door een mevrouw en een meneer af te beelden die op hun honden lijken. B Informeren over de vereniging Proefdiervrij. C Overhalen om lid te worden van de vereniging Proefdiervrij. D Overtuigen van het nut van huisdieren.
1p
z 27
Makers van advertenties proberen op verschillende manieren aandacht van de lezers te trekken. Dat kan onder andere door: 1 opvallende en verschillende lettertypes te gebruiken 2 opvallende foto’s of tekeningen te gebruiken 3 een opvallende kop te gebruiken 4 humor te verwerken in de advertentie Welke manieren heeft de maker van deze advertentie gebruikt? A alleen 1 en 2 B alleen 2 en 3 C alleen 1, 2 en 3 D 1, 2, 3 en 4
1p
z 28
In de tekst naast de advertentie wordt het woord ‘baasjes’ gebruikt. Wie worden met dat woord bedoeld? A de eigenaars van de vereniging Proefdiervrij B de eigenaars van een huisdier C de eigenaars van een laboratorium D de eigenaars van proefdieren
300030-622o
is een reclametekst voor gebruik van proefdieren. landelijke dierendag (4 oktober). lidmaatschap van Proefdiervrij. zorgzaamheid voor alle dieren.
9
ga naar de volgende pagina
SCHRIJFOPDRACHTEN Na het lezen van tekst 4 ben je geïnteresseerd geraakt in de acties van ‘Proefdiervrij’. Het lijkt je leuk om voor het vak Nederlands een werkstuk te maken over dit onderwerp. Je hebt echter niet zoveel tijd meer om informatie aan te vragen. Daarom besluit je maar een e-mail te schrijven, want dat gaat altijd snel. 13p
{ 29
Æ Een e-mail Schrijf in het uitwerkboekje een e-mail naar ‘Proefdiervrij’. Het e-mailadres is:
[email protected]. Je vraagt of de vereniging Proefdiervrij jou zo spoedig mogelijk informatie op wil sturen, omdat je voor het vak Nederlands een werkstuk wilt maken. Je vermeldt dat je graag de cosmeticagids met dierproefvrije producten, de ansichtkaarten en een overzicht van de acties van Proefdiervrij wilt ontvangen. Andere informatie om je werkstuk aantrekkelijker te maken is ook heel erg welkom. Je wenst de vereniging verder succes met haar werk tegen de dierproeven en bedankt voor het opsturen van de informatie. Vermeld je eigen naam en adresgegevens. Vergeet niet boven aan de e-mail het onderwerp in te vullen. Binnen een week ligt er een prachtig informatiepakket in de bus. Je kunt gelukkig alles gebruiken voor je werkstuk. Na het lezen van het informatiepakket besluit je om lid te worden. Je surft op internet naar de site van Proefdiervrij. Daar vind je een inschrijfformulier. Je moet je lidmaatschap zelf betalen, dus je kiest de goedkoopste manier om lid te worden.
5p
{ 30
30030-622o* 300030-622o
Æ Een inschrijfformulier Vul in het uitwerkboekje het inschrijfformulier in. Als er onderdelen zijn die niet voor jou bestemd zijn, zet dan een streepje (-). Controleer aan het eind of je alles hebt ingevuld.
10
einde