Examen HAVO
2014 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30 - 16.30 uur
economie
Bij dit examen hoort een bijlage.
Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 51 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of berekening ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld.
HA-1022-a-14-2-o
Opgave 1 De schol wordt duur betaald Noordzeevissers bieden na de vangst hun vis direct aan op de visafslag. De prijs op de visafslag komt tot stand via een veilingklok. De veilingklok laat een hoge startprijs zien en daarna zakt de prijs totdat een handelaar akkoord is en de partij vis koopt voor de aangegeven prijs. De handelaren verkopen de vis door aan viswinkels en supermarkten. 2p
1
Maak van onderstaande tekst een economisch juiste redenering. Op de visafslag kunnen vragers en aanbieders de gehele markt overzien: er is sprake van transparantie. Dat is een kenmerk van de marktvorm …(1)…. Door het mechanisme van de veilingklok kunnen individuele aanbieders …(2)… direct invloed uitoefenen op de prijs. Hierdoor is de optelsom van het consumenten- en het producentensurplus bij deze marktvorm …(3)…. Kies uit: bij (1) monopolistische concurrentie / volkomen concurrentie bij (2) niet / wel bij (3) maximaal / rechtvaardig Vanwege de gestegen brandstofprijzen eisen de Noordzeevissers bij de visafslag een garantieprijs voor schol: “Onze vissersboten slurpen brandstof. Als er geen garantieprijs komt, zullen veel scholvissers failliet gaan.” Na overleg wordt er op de visafslag een garantieprijs ingevoerd voor schol. De kenmerken van de regeling staan in bron 1. In week 2 van het jaar 2011 hebben de Noordzeevissers een uitzonderlijk goede vangst. Dit heeft tot gevolg dat de opkoopkosten die uit het spaarfonds betaald moeten worden € 80.000 bedragen.
1p
2
2p
3
Gebruik bron 1 en bron 2 bij de vragen 2 en 3. Welke arcering, a, b, c of d, is de juiste weergave van de opkoopkosten in week 2 van 2011 als gevolg van de invoering van de garantieprijs? Bereken hoeveel weken er een normale omzet aan schol gehaald moet worden om de opkoopkosten voor week 2 van 2011 te financieren.
HA-1022-a-14-2-o
2 / 10
lees verder ►►►
Veilingmeester Bot is ontevreden over de prijsregulering: “Door de garantieprijs op schol wordt zowel het spaarfonds als de Noordzee leeggevist. Ik stel voor dat de vrije werking van het marktmechanisme de prijs van schol gaat bepalen. Elke Noordzeevisser kan dan zelf bepalen hoeveel hij aanbiedt. Hij kan vrijwillig zijn vangst beperken, waardoor het totale aanbod van schol op de visafslag gaat dalen en de veilingprijs stijgt.” Visserij-econoom Rashid Sumaila reageert: “Om te voorkomen dat de Noordzeevissers in een gevangenendilemma terechtkomen, waardoor er helemaal geen stijging van de veilingprijs optreedt en alsnog de Noordzee wordt leeggevist, zal er een extra maatregel moeten worden genomen. Ik zal uitleggen hoe dat zit.…” 3p
4
Schrijf het vervolg van de reactie van de visserij-econoom. In het vervolg moeten de volgende aspecten aan de orde komen: een uitleg waarom Noordzeevissers door de werking van het vrije marktmechanisme in een gevangenendilemma terecht kunnen komen; een voorbeeld van een maatregel als oplossing voor dit gevangenendilemma, zodat de overbevissing van schol wordt beperkt. Licht de maatregel toe. Gebruik ongeveer 100 woorden.
HA-1022-a-14-2-o
3 / 10
lees verder ►►►
Opgave 2 Sparen door te lenen In 2012 deed De Nederlandsche Bank (DNB) onderzoek naar het vermogen van de Nederlandse huishoudens. Uit dit onderzoek is gebleken dat in de periode 2001-2011 zowel de spaartegoeden als de schulden van de Nederlandse huishoudens aanzienlijk zijn toegenomen. Dit wordt volgens de onderzoekers veroorzaakt doordat veel bezitters van een eigen woning de overwaarde van hun woning hebben omgezet in een extra hypothecaire lening (zie bron 1). Een hypothecaire lening is namelijk goedkoper dan consumptieve kredieten zoals een persoonlijke lening.
2p
5
2p
6
Gebruik bron 1. Leg uit hoe er bij het besteden van de ’verzilverde’ overwaarde op de eigen woning sprake is van ruilen over de tijd. Leg uit waarom een hypothecaire lening goedkoper is dan consumptief krediet. In het onderzoeksrapport is een vermogensbalans van de Nederlandse huishoudens opgenomen (zie bron 2). Uit deze vermogensbalans blijkt onder andere dat in de periode 2001-2011: zowel het spaargeld als de hypotheekschulden bijna zijn verdubbeld; de samenstelling van het totale vermogen is veranderd. De onderzoekers lichten toe: “Dat de samenstelling van het totale vermogen is veranderd, heeft diverse oorzaken. Zo zijn de aandelen door de economische crisis minder waard geworden. Een andere oorzaak is toenemende risico-aversie bij de Nederlands huishoudens.”
2p
7
2p
8
2p
2p
Gebruik bron 2 bij de vragen 7 en 8. Laat met behulp van een berekening zien dat de hypotheekschulden in periode 2001-2011 bijna zijn verdubbeld. Leg uit dat toenemende risico-aversie bij de Nederlands huishoudens een oorzaak kan zijn van de veranderde samenstelling van het totale vermogen.
9
Stel dat de gemiddelde waarde van een koopwoning in 2001 € 166.000 bedroeg. Gebruik bron 3. Bereken de gemiddelde waarde van een koopwoning in 2011.
10
Tot slot concluderen de onderzoekers: “Het verzilveren van de overwaarde van de eigen woning leidt tot een hogere hypotheekschuld. Als gevolg hiervan kunnen de Nederlandse huishoudens in de toekomst in financiële problemen komen.” Gebruik bron 3. Geef een verklaring voor de conclusie van de onderzoekers.
HA-1022-a-14-2-o
4 / 10
lees verder ►►►
Opgave 3 ‘Peso Doble’ crisis uit een krant, mei 2012: Elke valutacrisis kent behalve veel verliezers ook winnaars. Zo ook in Argentinië waar de nationale munteenheid, de peso, momenteel opnieuw een crisis doormaakt. Nu de nationale munt snel in waarde daalt, heeft de Argentijnse regering het aankopen van dollars voor Argentijnen moeilijk gemaakt om een kapitaalvlucht in dollars te voorkomen. Vermogende consumenten zien luxe personenauto’s nu als een veilige belegging. Autohandelaren spelen daar gretig op in en beleven gouden tijden. Zo worden de auto’s geprijsd in Amerikaanse dollars. Als de consument toch in peso’s wil betalen, hanteren de autohandelaren op dit moment een koers van 4,70 peso per dollar. Dat is 20 centavos (peso-centen) boven op de officiële koers.
2p
11
Bereken de officiële koers van de peso (ARS) in dollars (USD). Havoleerlinge Saskia besluit, naar aanleiding van het krantenbericht, een profielwerkstuk te maken met als onderzoeksvraag: ‘Wat zijn de oorzaken van en oplossingen voor de peso-crisis in 2012?’ Tijdens haar bronnenonderzoek stuit ze op twee krantenberichten uit 1991 en 2001, over een vorige crisis:
Peso gekoppeld aan dollar Buenos Aires, jan 1991. Om de enorme inflatie te bestrijden geldt vanaf vandaag een nieuwe officiële koers: 1 peso = 1 dollar.
koers: 1 dollar = 3 peso
Koppeling peso-dollar wordt losgelaten Buenos Aires, dec 2001. De koppeling van de peso aan de dollar is niet langer houdbaar. Vanaf vandaag komt de pesokoers tot stand door vraag en aanbod.
Saskia gaat op zoek naar gebeurtenissen in Argentinië in de tussenliggende tien jaar. In een krantenarchief vindt ze vier krantenberichten (zie bron 1).
2p
12
Gebruik bron 1. Zet de krantenkoppen in een economisch juiste volgorde. Begin met kop 1.
HA-1022-a-14-2-o
5 / 10
lees verder ►►►
Nu wil Saskia weten wat er in de periode tussen 2002 en 2012 is gebeurd met de peso en welke maatregelen er zijn genomen om een verdere koersdaling te voorkomen. Na een literatuuronderzoek schrijft ze de volgende passage:
“Na de ontkoppeling van de dollar eind 2002 ging de koers van de overgewaardeerde peso dalen. Daardoor verbeterde het saldo op de lopende rekening van de betalingsbalans. Maar in de loop van 2003 stegen de binnenlandse prijzen weer explosief met 20% tot 30%. Deze inflatie verklaart de stijgende binnenlandse vraag naar waardevaste dollars, met een verdere koersdaling van de peso als gevolg. Om de kapitaalvlucht in dollars te stoppen, maakte de Argentijnse regering het aankopen van dollars moeilijk. Het gevolg daarvan is dat dollars op de zwarte markt momenteel erg duur zijn en de Argentijnen op zoek gaan naar een andere ‘veilige’ belegging zoals luxe auto’s.”
2p
13
Leg uit dat een koersdaling van de peso kan leiden tot een verbetering van het saldo op de lopende rekening van de betalingsbalans van Argentinië.
2p
14
Leg uit dat een koersdaling van de peso kan leiden tot toenemende inflatie in Argentinië. Om verdere koersdaling van de peso te voorkomen had de Argentijnse regering ook andere maatregelen kunnen nemen. Volgens Saskia kan de regering de centrale bank de volgende opdrachten geven: renteaanpassing; aan- en verkooptransacties op de valutamarkt.
2p
15
Kies één van de twee maatregelen en leg uit hoe deze maatregel uitgevoerd moet worden om verdere koersdaling van de peso te voorkomen.
HA-1022-a-14-2-o
6 / 10
lees verder ►►►
Opgave 4 Belasting omhoog, opbrengst omlaag! uit een krant, november 2012: De overheid heeft besloten om per 1 januari 2013 de assurantiebelasting te verhogen van 9,7% naar 21%. Assurantiebelasting is een heffing op schadeverzekeringen. De overheid verwacht door deze maatregel € 1,4 miljard extra belasting binnen te halen. Het Verbond van Verzekeraars (VvV) wijst erop dat het kabinet zich ten onrechte rijk rekent en geeft daarvoor drie argumenten: “Indien de assurantiebelastingverhoging volledig wordt doorberekend in de premie zullen: 1 er ongeveer 6% minder verzekeringen afgesloten worden, omdat met name de ‘goede risico’s’ zullen stoppen met schadeverzekeringen; 2 de overheidsinkomsten aan vennootschapsbelasting dalen; 3 veel huishoudens de verhoging ontwijken door het nemen van een sluiproute.”
2p
16
Gebruik bovenstaand krantenbericht en bron 1. Laat met een berekening zien dat de overheid er niet van uitgaat dat er minder verzekeringen worden afgesloten als gevolg van de verhoging van de assurantiebelasting.
1p
17
2p
18
2p
19
Gebruik bovenstaand krantenbericht bij vraag 17, 18 en 19. Is er bij argument 1 sprake van averechtse selectie, moral hazard (risico op moreel wangedrag) of premiedifferentiatie? Maak een keuze. Gaat het VvV volgens argument 1 uit van een prijselastische of prijsinelastische vraag naar schadeverzekeringen? Verklaar het antwoord met behulp van een berekening. Geef een verklaring voor argument 2.
20
Gebruik bovenstaand krantenbericht en bron 2. Geef een verklaring voor het feit dat argument 3 maar eenmalig geldt.
2p
HA-1022-a-14-2-o
7 / 10
lees verder ►►►
Er is een groot verschil in de gemiddelde uitgaven aan verzekeringen per inwoner in de verschillende EU-landen. Het verschil in inkomen per hoofd en de mate van risico-aversie zouden daar een verklaring voor kunnen zijn. Een Nederlands huishouden geeft jaarlijks gemiddeld € 1.020 aan schadeverzekeringspremies uit. In een 5-havoklas wordt de risico-aversie in de EU-landen besproken. De leraar vraagt in welk EU-land de bevolking het meest risico-avers gedrag vertoont. Twee leerlingen reageren: Pleun: “Dat zijn natuurlijk de Luxemburgers. Hun bbp per hoofd en uitgaven aan schadeverzekeringen per hoofd zijn het hoogst.” Amber: “Nee hoor, dat kun je zo niet zien. Ik heb uitgerekend dat het de Denen zijn.”
2p
21
Gebruik bron 3. Bereken de verzekeringsdruk voor beide landen en bepaal wie er gelijk heeft.
HA-1022-a-14-2-o
8 / 10
lees verder ►►►
Opgave 5 Geen werk, geen huis, geen burgemeester Econoom Lemaire tijdens een interview: “Sinds 2008 is er sprake van een crisis op de markt van koopwoningen. Wie zien dat woningen langer te koop staan, waardoor de prijzen verder dalen. Deze crisis leidt tot afnemende mobiliteit op de arbeidsmarkt: werknemers of werklozen verhuizen niet naar elders in het land om een vacature in te vullen. Omdat het arbeidsaanbod dan niet goed meer aansluit bij de arbeidsvraag, bestaat er werkloosheid.”
2p
22
Heeft de werkloosheid die bestaat als gevolg van afnemende mobiliteit op de arbeidsmarkt een structurele of conjuncturele oorzaak? Verklaar het antwoord. De arbeidsmarkt wordt vaak gepresenteerd als een markt van volkomen concurrentie. In werkelijkheid voldoet de arbeidsmarkt van een land aan geen enkel kenmerk van deze marktvorm.
2p
23
Noem twee kenmerken van de marktvorm volkomen concurrentie en licht toe waarom de arbeidsmarkt van een land niet aan deze kenmerken voldoet. Afnemende mobiliteit doet zich ook voor op de arbeidsmarkt voor burgemeesters. In een tijdschrift verscheen het onderstaande artikel.
Omdat gemeenteraden eisen dat burgemeesters binnen een jaar woonachtig zijn in de betreffende gemeente, zijn er ambtswoningen gebouwd: huurwoningen bestemd voor burgemeesters. Inmiddels hebben veel gemeenten deze ambtswoningen verkocht, omdat de burgemeesters er geen gebruik meer van maken. Gemeenteraadslid Kuijken: “Een burgemeester koopt liever een woning die aan zijn persoonlijke woonwensen voldoet.” Door de crisis op de koopwoningmarkt raken burgemeesters hun koopwoningen uit de vorige gemeente niet kwijt als ze in een andere gemeente zijn benoemd. Ze reizen dan dagelijks vanaf het oude huis naar hun nieuwe gemeente of hebben dubbele woonlasten. Bekend is het voorbeeld van de politicus die afzag van het burgemeesterschap in Limburg, omdat hij zijn boerderij in Drenthe dan met een flink verlies zou moeten verkopen.
2p
24
Geef een andere verklaring waarom steeds minder burgemeesters gebruik willen maken van gemeentelijke ambtswoningen. Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina.
HA-1022-a-14-2-o
9 / 10
lees verder ►►►
Om de mobiliteit op de arbeidsmarkt van burgemeesters te verhogen, is er door de regering een speciale regeling ingesteld (zie bron 2). Mevrouw Wijk is momenteel burgemeester in een kleine gemeente (klasse 2) en overweegt een nieuwe burgemeestersfunctie in een gemeente van 30.000 inwoners. Ze zal hierdoor moeten verhuizen naar een nieuwe woning met een totale woonlast van € 1.400 per maand. Omdat ze ervan uitgaat dat haar oude woning het eerste jaar niet verkocht wordt, wil ze gebruik maken van de speciale regeling. Mevrouw Wijk zal de nieuwe functie alleen aanvaarden indien ze er in het eerste jaar financieel niet op achteruitgaat.
2p
2p
25
Gebruik bron 1. Geef een verklaring voor de relatie tussen inwonersklasse en het bruto maandsalaris van een burgemeester.
26
Gebruik bron 1 en bron 2. Zal mevrouw Wijk haar nieuwe functie aanvaarden? Verklaar het antwoord met behulp van een berekening.
HA-1022-a-14-2-o
10 / 10
lees verdereinde ►►►
Bijlage HAVO
2014 tijdvak 2
economie
Bronnenboekje
HA-1022-a-14-2-b
Opgave 1 bron 1
kenmerken regeling garantieprijs schol op de visafslag
De garantieprijs (gegarandeerde minimumprijs) van schol wordt vastgesteld op € 0,80 per kilo. Er wordt een spaarfonds opgericht. In elke week dat de marktprijs hoger ligt dan de garantieprijs dragen alle vissers 2,5% van hun weekomzet af aan het spaarfonds. In elke week dat de marktprijs voor schol lager ligt dan de garantieprijs wordt het aanbodoverschot aan schol tegen die garantieprijs opgekocht en vervolgens vernietigd. Deze opkoopkosten worden betaald uit het spaarfonds.
bron 2
vraag en aanbod van schol op de visafslag weekaanbod normaal
1,80 P 1,60 (€ per kilo) 1,40
aanbod week 2 2011
1,20 1,00 0,80 vraag
0,60
a
0,40
b
c
d
0,20 0 0
HA-1022-a-14-2-b
1
2
3
4
5
6
7
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 Q (x 100.000 kilo)
2/7
lees verder ►►►
Opgave 2 bron 1
van de website van een financieel adviseur
FAQ overwaarde eigen woning Wat houdt de overwaarde van een eigen woning in? Als de waarde van je woning hoger is dan de waarde van je lopende hypothecaire lening, heb je overwaarde.
Hoe kun je deze overwaarde verzilveren ( ter beschikking krijgen)? Door de hypothecaire schuld op de woning te vergroten.
Waar kun je deze verzilverde overwaarde voor gebruiken? De meeste huishoudens gebruiken de overwaarde voor bestedingen. Wat na besteding overblijft, wordt gespaard.
bron 2
vermogensbalans van Nederlandse huishoudens
vermogensbalans van Nederlandse huishoudens in % van het bbp* Activa Passiva 2011 2001 2011 Pensioenvermogen 189% 146% Eigen vermogen 411% Spaargeld 50% 33% Hypotheekschuld 111% Aandelenwaarde 19% 45% Overige schulden 16% Huizenwaarde 214% 194% Overige bezittingen 66% 64%
2001 393% 75% 15%
*bbp bruto binnenlands product bbp Nederland 2001: 448 miljard euro bbp Nederland 2011: 602 miljard euro index gemiddelde waarde koopwoningen (2010 100)
bron 3 120 index 100
83,9 80
86,9
90,6
94,2
98,5
102,6
105,6
102,0 100,0
97,6 91,5 86,0
78,8
60
0
HA-1022-a-14-2-b
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 jaar
3/7
lees verder ►►►
Opgave 3 bron 1
krantenkoppen over Argentijnse crisis van 1991 tot eind 2001
kop 1 Koers dollar stijgt door sterke economische groei in de Verenigde Staten
kop 2 Tekort op kapitaalrekening Argentinië: banken failliet Pensioen en spaargeld Argentijnse burger smelten weg.
kop 3 Tekort lopende rekening betalingsbalans Argentinië stijgt Exporterende bedrijven in de problemen. Ook beleggers verliezen vertrouwen en vertrekken.
kop 4 Koers peso stijgt mee met dollar: Argentijnse concurrentiepositie verslechtert
HA-1022-a-14-2-b
4/7
lees verder ►►►
Opgave 4 bron 1
premieopbrengst per schadeverzekering in miljarden euro’s per jaar in Nederland 2012 (inclusief 9,7% assurantiebelasting)
6 euro 5 (x 1 miljard) 4
4,9 3,8
3 2 1,1
1
1,0
0,9
0,9
0,8 ig er
ta js bi ts
ov
nd
t ie ed kr ch re
he ijk el
ak pr ns aa
fie ts
id
d an br
au to
0
bron 2
uit een tijdschrift, november 2012
Onrust over sluiproute Direct na de aankondiging dat de assurantiebelasting op schadeverzekeringen per 1 januari 2013 verhoogd zou worden, verschenen er adviezen op het internet om deze belastingverhoging te ontwijken door vooruitbetaling. De staatssecretaris van Financiën heeft al gewaarschuwd te zullen ingrijpen indien dit op grote schaal gebeurt, maar verwacht geen problemen omdat de ontwijking maar één keer mogelijk is.
HA-1022-a-14-2-b
5/7
lees verder ►►►
bron 3
gegevens voor berekenen verzekeringsdruk in 2012
verzekeringsdruk: premiebedrag aan schadeverzekeringen per hoofd 100% bbp per hoofd
68.100
index premiebedrag aan schadeverzekeringen per hoofd van de bevolking (2012) en bbp per hoofd van de bevolking in 2012 (euro)
350
70.000
index
euro 60.000
46.900
273
300
24.700
25.100
144 29.900
145 27.200
93
98
100
40.000
167 32.400
196
50.000
100
150
164 27.400
31.500
25.200
200
200
185 32.900
250
30.000
20.000
D
an
te os O
Sp
nr
lië Ita
Be
lg
ië
en rw
N
oo
Fr
an
eg
kr
G B
en
xe
em
m
ar
bu
ke
n
rg
nd Lu
N
ed
er
la
nd la 27 EU
je
0
ijk
0
ijk
10.000
en
50
Legenda: index premiebedrag aan schadeverzekeringen per hoofd bbp per hoofd
HA-1022-a-14-2-b
6/7
lees verder ►►►
Opgave 5 bron 1
salaris en benoeming burgemeesters
De hoogte van het salaris van een burgemeester wordt vastgesteld door het ministerie van Binnenlandse Zaken en is afhankelijk van het aantal inwoners van de gemeente. De gemeenten zijn hiervoor ingedeeld in negen inwonersklassen. klasse
aantal inwoners
1
tot en met 8.000
5.747,72
2
8.001 - 14.000
6.323,09
3
14.001 - 24.000
6.894,16
4
24.001 - 40.000
7.457,79
5
40.001 - 60.000
8.018,17
6
60.001 - 100.000
8.626,59
7
100.001 - 150.000
9.098,26
8
150.001 - 375.000
9.691,95
9
375.001 en meer
10.325,86
bron 2
bruto maandsalaris in 2012 in €
vergoedingsregeling woonlasten bij aanvaarding nieuwe burgemeesterspost
Indien burgemeesters de koopwoning in de vorige gemeente niet kunnen verkopen, worden ze geconfronteerd met hoge woonlasten (reiskosten en eventuele dubbele woonlasten). Vandaar dat het ministerie van Binnenlandse Zaken een nieuwe vergoedingsregeling heeft ingevoerd. De burgemeester heeft maximaal twee jaar recht op een tegemoetkoming. De vergoeding is in het eerste jaar 18% en in het tweede jaar 15% van het bruto jaarsalaris.
HA-1022-a-14-2-b
7/7
lees verdereinde ►►►
Correctievoorschrift HAVO
2014
tijdvak 2
economie
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
HA-1022-a-14-2-c
1
lees verder ►►►
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
HA-1022-a-14-2-c
2
lees verder ►►►
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB1 Het College voor Examens heeft de correctievoorschriften bij regeling vastgesteld. Het correctievoorschrift is een zogeheten algemeen verbindend voorschrift en valt onder wet- en regelgeving die van overheidswege wordt verstrekt. De corrector mag dus niet afwijken van het correctievoorschrift. NB2 Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken. NB3 Als het College voor Examens vaststelt dat een centraal examen een onvolkomenheid bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk nadat de onvolkomenheid is vastgesteld via Examenblad.nl verstuurd aan de examensecretarissen.
HA-1022-a-14-2-c
3
lees verder ►►►
Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling: NB a. Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. b. Als de aanvulling niet is verwerkt in de naar Cito gezonden WOLF-scores, voert Cito dezelfde wijziging door die de correctoren op de verzamelstaat doorvoeren. Een onvolkomenheid kan ook op een tijdstip geconstateerd worden dat een aanvulling op het correctievoorschrift ook voor de tweede corrector te laat komt. In dat geval houdt het College voor Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 51 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen.
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 bij (1) volkomen concurrentie bij (2) niet bij (3) maximaal indien (1) en (3) juist indien (2) juist
2
1 1
maximumscore 1 c
HA-1022-a-14-2-c
4
lees verder ►►►
Vraag
3
4
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • normale weekomzet: 800.000 × € 1 = € 800.000 → 2,5% in het fonds = € 20.000 (per normale week) € 80.000 • = 4. Er zijn 4 normale weken nodig om te zorgen dat er € 20.000 voldoende geld in het fonds zit om de opkoop in week 2 te financieren
1
maximumscore 3 De te beoordelen aspecten zijn correct uitgewerkt. • Een voorbeeld van een juiste uitleg is: Een uitleg waaruit blijkt dat Noordzeevissers de keuze hebben tussen veel en weinig schol vangen. Als er geen overleg tussen de Noordzeevissers plaatsvindt, zullen ze allen geneigd zijn zo veel mogelijk schol te vangen en aan te bieden; de (dominante) strategie die tot een suboptimaal resultaat leidt. Dit werkt overbevissing in de hand, met het gevaar dat in de toekomst vrijwel geen vis meer kan worden gevangen, terwijl bovendien de veilingprijs niet zal stijgen. Alle vissers zullen zo slechter af zijn. (Vissers zullen zelf niet snel hun vangst beperken, zonder het vertrouwen dat hun collega’s dat ook doen) • Voor het noemen van een juiste maatregel Voorbeelden van een maatregel zijn: − overleg tussen de Noordzeevissers met bindende afspraken Een uitleg waaruit blijkt dat vissers in onderling overleg komen tot bindende afspraken tot vangstbeperking, waardoor overbevissing (en een groot verlies van visgronden in de toekomst) wordt voorkomen (en een stijging van de veilingprijs kan worden gerealiseerd). − het instellen van een quotum Een uitleg waaruit blijkt dat op de visafslag een quotum kan worden ingesteld om het aanbod van vis te beperken (en daarmee overbevissing te voorkomen, waarbij tevens een stijging van de veilingprijs kan worden gerealiseerd).
2 1
HA-1022-a-14-2-c
5
1
lees verder ►►►
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 5
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat als de overwaarde op een woning nu al te gelde gemaakt wordt, het toekomstig vermogen (bij verkoop van de woning) nu al aangewend wordt voor consumptie / om te sparen. − Een antwoord waaruit blijkt dat er rente betaald moet worden voor de extra hypothecaire lening. Rente is de prijs die betaald moet worden voor het naar voren halen van bestedingen (intertemporele ruil).
6
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat tegenover een hypothecaire lening een onroerend goed als onderpand staat, waardoor de geldgever minder risico loopt en met een lagere rente genoegen neemt.
7
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 0,75 × 448 = 336 miljard 1,11 × 602 = 668,22 miljard 668,22 miljard − 336 miljard × 100% = 98,9% 336 miljard
8
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat vermogensopbouw via aandelenkapitaal in de genoemde periode is afgenomen en vermogensopbouw via (vrijwillig) sparen is toegenomen. Huishoudens beoordelen beleggen in aandelen als meer risicovol dan sparen.
9
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: € 166.000 × 97,6 = € 205.604,06 78,8 Opmerking Een afronding op hele euro’s ook goed rekenen.
10
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat de waarde van koopwoningen in de toekomst verder kan gaan dalen. Hierdoor kan er een situatie ontstaan waarbij de hypotheekschuld groter is dan de waarde van de woning (zodat er bij verkoop van de woning een restschuld blijft bestaan).
HA-1022-a-14-2-c
6
lees verder ►►►
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 11
12
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • 1 USD = 4,5 ARS (4,70 − 0,20) 1 • 1 ARS = = 0,22 USD 4,5
1 1
maximumscore 2 kop 1 – kop 4 – kop 3 – kop 2 Opmerking Uitsluitend 2 of 0 scorepunten toekennen.
13
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat door een koersdaling van de peso de internationale concurrentiepositie van Argentinië verbetert, waardoor de export toeneemt / import afneemt.
14
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat door een koersdaling van de peso geïmporteerde grondstoffen / goederen relatief duur worden. Als deze hoge importprijzen worden doorberekend in de consumentenprijzen ontstaat er (geïmporteerde kosten)inflatie. − Een antwoord waaruit blijkt dat door een koersdaling van de peso geëxporteerde grondstoffen / goederen relatief goedkoop worden. Als door deze toenemende vraag de productiecapaciteit wordt overschreden, ontstaat er bestedingsinflatie.
15
maximumscore 2 − rente verhogen Een voorbeeld van een juiste uitleg is: Een uitleg waaruit blijkt dat door een renteverhoging buitenlandse beleggers / spaarders worden aangetrokken, waardoor de vraag naar de peso’s toeneemt en de koers zal stijgen. − aan- en verkooptransacties op de valutamarkt Een voorbeeld van een juiste uitleg is: Een uitleg waaruit blijkt dat op de valutamarkt peso’s gekocht moeten worden met dollars, waardoor de koers van de peso gaat stijgen.
HA-1022-a-14-2-c
7
lees verder ►►►
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: premie-uitgaven aan schadeverzekeringen in 2012: € 13,4 miljard (inclusief belasting) verwachte totale (assurantie)belastingopbrengst: 13,4 × 121 = € 14,8 miljard 109,7 Verschil is € 1,4 miljard. Dat is gelijk aan de verwachte extra belastingopbrengst.
17
maximumscore 1 averechtse selectie
18
maximumscore 2 prijsinelastische vraag Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat het verbond van Verzekeraars een afzetdaling van 6% verwacht, terwijl de prijsstijging als gevolg van de 121 assurantiebelastingverhoging × 100 = 110,3 → 10,3% bedraagt. 109,7 Opmerking Maximaal 1 scorepunt toekennen als de prijsverhoging als volgt is berekend: 21 − 9,7 = 11,3%.
19
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat de verzekeraars minder verzekeringen afsluiten waardoor de omzet en de winst daalt. Hierdoor ontvangt de overheid minder vennootschapsbelasting. − Een antwoord waaruit blijkt de premiekosten van bedrijven die zich verzekeren zullen stijgen met als gevolg dat de winsten dalen. Hierdoor ontvangt de overheid minder vennootschapsbelasting.
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de premiebetaler in december 2012 de assurantiebelasting voor 2013 vooruitbetaalt en daarmee éénmalig de belastingverhoging kan ontwijken. Daarna is de wet van kracht, waardoor vooruitbetaling niet meer mogelijk is.
HA-1022-a-14-2-c
8
lees verder ►►►
Vraag
21
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Amber Een voorbeeld van een juiste berekening is: verzekeringsdruk Luxemburg: 1.020 × 273 = € 1.505,19 185 1.505,19 × 100% = 2,21% 68.100 verzekeringsdruk Denemarken: 1.020 × 200 = € 1.102,70 185 1.102,70 × 100% = 3,5% 31.500
Opgave 5 22
maximumscore 2 structurele oorzaak Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat de werkloosheid wordt veroorzaakt door de heterogeniteit van de productiefactor arbeid (regionale verschillen).
23
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − vrije prijsvorming: loonvorming op de arbeidsmarkt wordt vaak gereguleerd door de overheid (bijvoorbeeld minimumloon) en werkgevers- en werknemersorganisaties (loonafspraken) − homogeen ‘product’: arbeid is niet homogeen, want er zijn verschillen in scholing, ervaring en vaardigheid − vrije toetreding: arbeidskrachten kunnen niet vrij toe- en uittreden, omdat ze gebonden zijn aan de woonplaats of kwalificaties nodig hebben om toe te treden − transparantie: vragers en aanbieders beschikken niet over volledige informatie over wie, wat, waar en wanneer vraagt en aanbiedt op de arbeidsmarkt
24
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste andere verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat er door het huren van een ambtswoning geen vermogen kan worden opgebouwd (bij een koopwoning is dat wel het geval).
HA-1022-a-14-2-c
9
lees verder ►►►
Vraag
Antwoord
Scores
25
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat naarmate het aantal inwoners van een gemeente stijgt de verantwoordelijkheid / de zwaarte van de functie / opleidingseis en daardoor de beloning van de functie toeneemt.
26
maximumscore 2 ja Een voorbeeld van een juiste berekening is: € 7.457,79 × 1,18 − € 6.323,09 − € 1.400 = toename van € 1.077,10 Opmerking Als de woonlasten van € 1.400 niet zijn genoemd, maximaal 1 scorepunt toekennen.
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per examinator in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 20 juni naar Cito.
HA-1022-a-14-2-c
10
lees verdereinde ►►►