Hoe bouwt iemand pensioen op?
De organisatie van het pensioenfonds
De financiële situatie van het pensioenfonds
Evaluatie pensioengesprekken bij 30 en 45 jaar
Verder in deze uitgave: Evaluatie pensioengesprekken bij 30 en 45 jaar De pensioenregeling
De OWASE-pensioenregeling is voor iedereen hetzelfde, maar de persoonlijke situatie is voor iedereen anders. Wat voor de ene persoon een goed pensioen is, is voor de andere misschien wel veel te weinig. Iedereen is zelf verantwoordelijk voor het opbouwen van een goed pensioen. Dat is niet de taak van het pensioenfonds. Het pensioenfonds zorgt er alleen maar voor dat de pensioenregeling wordt uitgevoerd.
Hoe bouwt iemand pensioen op? De organisatie van het pensioenfonds De AOW-partnertoeslag vervalt in 2015 De financiële situatie van het pensioenfonds De gestegen levensverwachting Pensioenakkoord STAR
Bij pensioen denken mensen aan 65 jaar. Maar het gaat niet alleen om ouderdomspensioen. Het gaat ook om nabestaandenpensioen: als de deelnemer komt te overlijden wat is er dan voor zijn (eventuele) partner of kinderen geregeld. En om arbeidsongeschiktheidspensioen: als de deelnemer langdurig ziek wordt of een ongeval krijgt wat is er dan voor hemzelf geregeld? Pensioen lijkt ver weg, maar het is belangrijk om al in een vroeg stadium te kijken hoe de individuele pensioensituatie er straks uit ziet. Want als nu blijkt, dat de deelnemer straks niet voldoende pensioen heeft, moet de deelnemer nu gaan bijsparen. Bijsparen kan de deelnemer niet bij het pensioenfonds, maar bij een bank of bij een verzekeraar. Hoe langer hij daarmee wacht, hoe duurder dat wordt.
De gestegen levensverwachting
Plannen van het oude kabinet voor 2011 (Prinsjesdag) Plannen van het nieuwe kabinet (Regeer- en gedoogakkoord) De Bosbelasting FVP stopt met bijdrage pensioenopbouw WW’ers
van die pensioengesprekken gevoerd en willen we de gesprekken evalueren. We hebben de mensen die we uitgenodigd hebben na elk gesprek gevraagd om een evaluatieformulier in te vullen en de ant-
mensen die niet zijn gekomen gaven daar- scheiden of het wisselen van baan – op hun voor hele verschillende redenen op, bij- pensioen. Al met al een goede reden om voorbeeld geen belangstelling, de afstand door te gaan met de pensioengesprekken. is te ver, ben bijna uit dienst, of ben ziek. Wat opviel is dat de mensen helemaal Pensioen is iets wat de meeste mensen als niet op de hoogte zijn van de pensioenMensen denken soms ten heel ingewikkeld ervaren. Met zo’n persoon- peiler. De pensioenpeiler is een bereOmdat mensen soms ten onrechte lijk pensioengesprek bereik je de mensen keningsprogramma waarmee iemand denken dat hun pensioen goed geregeld onrechte dat hun pensioen beter dan bijvoorbeeld met een brief. Je een goede indicatie kan krijgen van zijn is, nodigen we alle deelnemers aan de kunt iemand één op één uitleg geven over eigen pensioensituatie en waarmee ook OWASE-pensioenregeling uit voor een goed geregeld is zijn pensioen. Dan kan diegene ook direct de gevolgen van bepaalde keuzemogekort pensioengesprek. Dat doen we als ze 30 jaar worden en nog een keer als woorden op de formulieren geïnventari- aangeven wat hem wel of niet duidelijk lijkheden – zoals eerder met pensioen ze 45 jaar worden. Er is met de werk- seerd. De respons was goed. Van de 85 is. De mensen gaven vrijwel allemaal aan gaan – doorgerekend kunnen worden. De gevers afgesproken dat de gesprek- mensen die we uitgenodigd hebben zijn dat ze door het gesprek een goed beeld pensioenpeiler wordt gebruikt bij de penken mogen plaatsvinden onder werktijd. er 62 gekomen. Deze waren zonder uit- hebben gekregen van hun persoonlijke sioengesprekken, maar staat gewoon voor zondering erg positief over het gesprek pensioensituatie en van de gevolgen van iedereen op de website van het pensioenInmiddels hebben we een behoorlijk aantal en vonden het gesprek erg zinvol. De 23 bepaalde gebeurtenissen – zoals trouwen, fonds. Kijk maar eens op www.owase.nl
De pensioenregeling Pensioenfonds OWASE voert voor de 23 bij het pensioenfonds aangesloten bedrijven de pensioenregeling uit. Het pensioenfonds maakt de pensioenregeling niet, maar voert de regeling uit. De pensioenregeling is namelijk een arbeidsvoorwaarde. De gezamenlijke werkgevers en de vakbonden spreken af hoe de pensioenregeling er uit ziet. De pensioenregeling van pensioenfonds OWASE is een zogenoemde voorwaardelijk
www.owase.nl
geïndexeerde middelloonregeling op basis van een uitkeringsovereenkomst met gemaximeerde werkgeverspremie en een opbouw nabestaandenpensioen.
dan niet toekennen van de voorwaardelijke indexatie van de pensioenaanspraken van de actieve deelnemers. Deflatie kan nu ook op reguliere wijze worden verrekend met een inhaalindexatie Stan Recent is een akkoord bereikt over de nieuwe en niet alleen met een toekomstige indexaOWASE CAO. Een aantal afspraken heeft tie. De verrekening met een inhaalindexatie (mede) betrekking op de pensioenen: werd nog niet eerder geregeld, maar kon Er is een structurele loonsverhoging afge- door het bestuur al wel worden toegepast. sproken van 0,65% per 1 januari 2011. Deze De verrekeningsmogelijkheid is nu formeel loonsverhoging is uitgangspunt bij het al vastgelegd. lees verder op de volgende pagina
pensioenkrant
vervolg vorige pagina De premieverdeling blijft onveranderd: 75% van de pensioenpremie voor het ouderdomspensioen betaalt de werkgever en 25% betaalt de werknemer. De totale pensioenpremie voor het ouderdomspensioen bedraagt 30%. Hiervan neemt de werkgever dus 22,5% voor zijn rekening (75% van 30%), terwijl de werknemer zelf 7,5% betaalt (25% van 30%). De ploegentoeslag wordt per 1 januari 2011 voor 50% pensioengevend (dit was tot 1 januari 2010 20% en tot 1 januari 2011 35%). Dit betekent wel dat ook over dit gedeelte pensioenpremies moeten worden betaald.
De consignatievergoeding uit artikel 9.6 van de CAO – dat is een afgesproken vergoeding voor het bereikbaar en beschikbaar zijn om op afroep bepaalde werkzaamheden te verrichten – wordt per 1 januari 2011 eveneens voor 50% pensioengevend en dat is nieuw. Dit betekent eveneens dat nu ook over dit gedeelte pensioenpremies moeten worden betaald.
punten aangepast en in overeenstemming gebracht met de (gewijzigde) wettelijk voorgeschreven teksten. Dat gebeurde mede in opdracht van De Nederlandsche Bank, die het reglement als toezichthouder heeft beoordeeld.
herzien. In 2011 zullen deze wijzigingen worden voorbereid. Er wordt een werkgroep voor de herziening van de pensioenregeling
Pensioenfonds OWASE maakt geen pensioenregeling maar voert ze uit
In de Stichting van de Arbeid (STAR) is in het voorjaar van 2010 een landelijk pensioenakkoord gesloten. In dit akkoord zijn afspraken geformeerd bestaande uit een afvaardiging Voor het overige is de pensioenregeling vastgelegd over noodzakelijke, ingrijpende, van werkgevers, vakbonden en het pensihetzelfde gebleven. Er zijn wel enkele tech- aanpassingen van het Nederlandse pensi- oenfonds. De mogelijke invoering van een nische wijzigingen doorgevoerd. Ook is de oenstelsel. In aansluiting hierop zal ook de zgn. CDC-pensioenregeling zal ook door tekst van het pensioenreglement op enkele OWASE-pensioenregeling per 2012 worden deze werkgroep worden uitgewerkt.
Hoe bouwt iemand pensioen op? Elk jaar dat iemand bij zijn werkgever meedoet aan een pensioenregeling bouwt hij pensioen op. Er zijn verschillende regelingen. De pensioenregeling van OWASE is een zgn. middelloonregeling: dat betekent dat het pensioen wordt berekend over het salaris dat iemand gemiddeld tijdens zijn loopbaan heeft verdiend. Hoeveel pensioen iemand later nodig heeft, hangt af van zijn uitgaven en wensen in de toekomt. Is de hypotheek al afgelost? Wil hij gaan reizen of eerder stoppen met werken? Hij dient daar nu alvast rekening mee te houden. Verandert de situatie waarin iemand leeft? Dan is het goed om uit te zoeken of dat gevolgen heeft voor zijn pensioen. Belangrijke veranderingen zijn bijvoorbeeld:
Samenwonen, trouwen of scheiden; Kinderen krijgen; Een andere baan krijgen of geen baan (meer) hebben; Naar het buitenland gaan; Niet kunnen werken, bijvoorbeeld omdat iemand ziek is.
Bouwt iemand niet genoeg pensioen op via zijn werkgever? Dan kan hij op andere manieren pensioen opbouwen, bijvoorbeeld: 1. Banksparen of bankbeleggen: hij kan bij een bank een geblokkeerde spaarrekening of effectenrekening openen en zo een aanvulling op zijn pensioen bij elkaar sparen. Als hij aan bepaalde regels voldoet, kan hij het geld dat hij inlegt aftrekken van de belasting. Hij betaalt in de toekomst wel belasting over de periodieke uitkeringen. Als hij overlijdt, krijgen zijn nabestaanden (de partner of familie) het bedrag dat is opgebouwd. Bij bankbeleggen kan zijn geld meer waard worden, maar ook minder. 2. Lijfrente: hij kan een verzekering afsluiten waarmee hij geld spaart om later zijn pensioen mee aan te vullen. De premie kan hij van de belasting aftrekken als hij kan aantonen dat hij een pensioentekort heeft. Hij betaalt in de toekomst wel belasting over de periodieke uitkeringen. 3. Levensloop: hij kan bij een bank of verzekeraar een deel van zijn brutosalaris opzij zetten om eerder met pensioen te kunnen. Bij veel levensloopproducten wordt belegd. Zijn geld kan meer waard worden, maar ook minder. Hij betaalt in de toekomst wel belasting over de periodieke uitkeringen.
De organisatie van het pensioenfonds Wie zitten er in het bestuur? Het bestuur bestuurt het pensioenfonds en bestaat uit drie vertegenwoordigers van de werkgevers, twee vertegenwoordigers van de werknemers en één vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden. Namens de werkgevers zitten Henk Meijerink van Wavin, Jan Willem Floor van Future Pipe en Harm Dries van Dion in het bestuur. Henk Meijerink is de voorzitter van het pensioenfondsbestuur. Namens de werknemers zitten René Brookhuis van Wavin en Roel Botter van BPI Indupac in het bestuur. Roel Botter is de secretaris van het bestuur. Namens de pensioengerechtigden zit Jan Stoffelsma in het bestuur. Elk bestuurslid houdt bij het nemen van beslissingen rekening met de belangen van alle betrokkenen en dus niet alleen met de belangen van de groep die hij vertegenwoordigt. Roel Botter gaat begin volgend jaar met pensioen. Dan ontstaat er een vacature in het bestuur voor een vertegenwoordiger van de werknemers. Roel is bereid om als extern lid van de beleggingscommissie aan het pensioenfonds verbonden te blijven. De bestuurstermijn van Jan Willem Floor eindigt per 1 januari 2011. Jan Willem is beschikbaar
pagina 2
voor een nieuwe termijn en hij wil desgevraagd ook best als vertegenwoordiger van de werknemers in het bestuur gaan zitten. Tot 25 november 2008 zat hij namelijk ook als vertegenwoordiger van de werknemers in het bestuur. Dan zou er dus geen vacature voor een vertegenwoordiger voor de werknemers, maar een vacature voor een vertegenwoordiger van de werkgevers in het bestuur ontstaan.
De bestuursleden houden rekening met de belangen van alle betrokkenen Lex van den Elst van Sphere is momenteel kandidaat-lid van het bestuur. Hij zit tevens in het dagelijkse bestuur van de werkgeversvereniging WVO. Lex is bereid om desgevraagd als vertegenwoordiger van de werkgevers in het bestuur te gaan zitten. De SOR benoemt de werknemersleden in het bestuur en WVO benoemt de werkgeversleden in het bestuur. De vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden in het bestuur wordt gekozen door en uit de geleding van pensioengerechtigden.
Van links naar rechts: Jan Willem Floor, Harm Dries, Roel Botter, Jan Stoffelsma, Henk Meijerink (niet op de foto: Rene Brookhuis).
Een uitgave van Stichting Pensioenfonds OWASE
Wie zitten er in het verantwoordingsorgaan? Het verantwoordingsorgaan is het pensioenfondsorgaan waaraan het bestuur verantwoording aflegt. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit twee vertegenwoordigers van de werkgevers, twee vertegen woordigers van de werknemers en twee vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden. Namens de pensioengerechtigden zitten Frits Schepers en Luuk Meijer in het verantwoordingsorgaan. Frits Schepers is de voorzitter van het verantwoordingsorgaan. Namens de werknemers zitten Bernard van Dijk van Wadinko en Willem van Dijk van Schoeller Arca Systems in het verantwoordingsorgaan. Namens de werkgevers zitten Leon Hessels van Wavin en Rick de Jonge van BPI Indupac in het verantwoordingsorgaan. Rick de
Jonge is de secretaris van het verantwoordingsorgaan. De benoemingstermijn van Willem van Dijk eindigt per 1 januari 2011. De termijnen van de andere leden van het verantwoordingsorgaan lopen langer door. Willem is beschikbaar voor een nieuwe termijn. De SOR benoemt de vertegenwoordigers van de werknemers in het verant-
Het verantwoordingsorgaan bestaat uit zes vertegenwoordigers woordingsorgaan en WVO benoemt de vertegenwoordigers van de werkgevers in het verantwoordingsorgaan. De vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het verantwoordingsorgaan worden benoemd door de vereniging van pensioengerechtigden Wavin Old.
Een nieuwe complianceofficer Het bestuur heeft Stan Beckers per 8 juni 2010 benoemd tot complianceofficer van het pensioenfonds. Hij is benoemd voor een periode van 4 jaar. Stan is ook de complianceofficer van Wavin. Het woord compliance komt van het Engelse werkwoord to comply with, overeenstemmen met. Een complianceofficer is een functionaris die toeziet op de naleving van wet- en regelgeving binnen de pensioenfondsorganisatie. Het gaat daarbij vooral om de naleving van de gedragscode van het pensioenfonds door de bestuursleden, de in- en externe leden van de andere pensioenfondsorganen, de medewerkers van het pensioenbureau en de externe adviseurs. De complianceofficer wordt behalve door het pensioenbureau ook ondersteund door KPMG Integrity Services. Tot 8 juni 2010 trad Henk Meijerink op als complianceofficer ad-interim. Aangezien Henk ook de voorzitter van het pensioenfondsbestuur is en de combinatie van deze functie met de functie van complianceofficer niet wenselijk is, is het bestuur op zoek gegaan naar een externe complianceofficer. Het bestuur heeft Stan Beckers bereid gevonden om een benoeming als complianceofficer te aanvaarden.
De externe voorzitter van de beleggingscommissie Van links naar rechts: Bernard van Dijk, Willem van Dijk, Frits Schepers, Leon Hessels, Luuk Meijer (niet op de foto: Rick de Jonge).
De AOW-partnertoeslag vervalt in 2015
maar wordt mogelijk al met ingang T ovan n 1 januari 2011 verlaagd Als u AOW ontvangt en uw partner jonger is dan 65 jaar dan komt u momenteel nog in aanmerking voor een partnertoeslag op uw AOW-uitkering. Uw partner heeft dan namelijk nog geen recht op AOW en zelf ontvangt u alleen uw deel van de AOW. U ontvangt de toeslag alleen als uw partner geen of weinig eigen inkomen heeft. Dit eigen inkomen kan bestaan uit inkomen uit arbeid (een baan) of inkomen in verband met arbeid (bijvoorbeeld een sociale uitkering of VUT). De toeslag stopt zodra uw partner de leeftijd van 65 jaar bereikt en een eigen AOW-uitkering ontvangt. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert de regeling uit. Voor meer informatie over het wijzigen van de partnertoeslag kunt u contact opnemen met de SVB. De AOW-partnertoeslag wordt in 2015 afgeschaft. Dit heeft alleen gevolgen voor u als u op of na 1 januari 1950 geboren bent en een jongere partner met geen of weinig inkomen heeft. Als u voor 1 januari 1950 bent geboren, verandert er voor u niets. U blijft de partnertoeslag gewoon van de SVB ontvangen tot uw jongere partner de leeftijd van 65 jaar bereikt en een AOW-pensioen krijgt.
Als u voor 1950 bent geboren, verandert er voor u niets Als u op of na 1 januari 2015 65 jaar wordt, ontvangt u alleen uw eigen deel van het AOW-pensioen. Uw inkomen kan hierdoor tijdelijk lager zijn. Dat zal het geval zijn als uw partner geen eigen inkomsten heeft. Hoe lang u samen minder inkomen heeft, ligt aan het leeftijdsverschil tussen u en uw partner. Een tijdelijke teruggang in inkomen kunt u voorkomen door nu al maatregelen te nemen. Er zijn
www.owase.nl
verschillende mogelijkheden: uw partner gaat werken; u gaat sparen op een gewone spaarrekening; u informeert bij een financieel deskundige naar uw mogelijkheden. U hoeft geen maatregelen te treffen als u verwacht ook zonder extra voorzieningen te kunnen rondkomen. Dit kan het geval zijn als uw bestedingspatroon tegen die tijd sterk is veranderd. Bijvoorbeeld omdat de hypotheek bijna is afgelost of uw kinderen zelfstandig wonen. Er is een wetsvoorstel ingediend om de AOW-partnertoeslag te verlagen met 8%. Voor huishoudens met een gezamenlijk inkomen van circa € 20.000,- en minder geldt deze verlaging niet. Het gaat hier nog om voorgenomen beleid. Het wetsvoorstel is op 28 juni 2010 aangeboden aan de Tweede Kamer. De inwerkingtreding van de maatregel is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer en publicatie in het Staatsblad. De streefdatum voor inwerkingtreding is 1 januari 2011.
Ton Bruijne is sinds 1 januari 2009 de voorzitter van de beleggingscommissie. Hij is benoemd voor een periode van 4 jaar. Ton is directeur Investor Relations bij Wavin en als zodanig goed thuis in de wereld van beleggingen. Samen met de bestuursleden René Brookhuis en Roel Botter vormt hij de beleggingscommissie van het pensioenfonds. Ton is zelf geen lid van het pensioenfondsbestuur, maar hij heeft wel stemrecht in de beleggingscommissie. De beleggingscommissie wordt door diverse externe adviseurs ondersteund. De beleggingscommissie heeft een mandaat van het bestuur en is binnen de pensioenfondsorganisatie verantwoordelijk voor het beheer van het pensioenfondsvermogen en voor de uitvoering van het beleggingsbeleid.
De manager van het pensioenfonds Henk Lubbers is de manager van het pensioenfonds en tevens de manager van het pensioenbureau dat ondergebracht is bij Dion. Henk is het centrale aanspreekpunt voor het bestuur en coördineert alle werkzaamheden. Hij is tevens de leidinggevende van de medewerkers van het pensioenbureau. Henk is verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van de afspraken die het pensioenfonds heeft gemaakt met Dion. Deze afspraken zijn vastgelegd in een zogenoemde service level agreement. Henk wordt ondersteund door de staf van het pensioenbureau. Het pensioenbureau zorgt voor de bestuursondersteuning, voor de ambtelijke ondersteuning, voor de beleidsvoorbereiding, voor de communicatie, voor de pensioenadministratie en voor nog vele andere zaken. Het pensioenbureau verricht deze werkzaamheden niet alleen voor pensioenfonds OWASE, maar ook voor pensioenfonds Croda uit Gouda.
pagina 3
pensioenkrant
De financiële situatie van het pensioenfonds Actuele financiële situatie Het bestuur bekijkt in januari 2011 of per 1 januari 2011 een voorwaardelijke indexatie toegekend kan worden. De financiële positie van het pensioenfonds is nog erg onzeker. Waarschijnlijk zal het pensioenfonds een indexatie niet of niet geheel kunnen toekennen.
een heel klein beetje gedaald met 0,04%. Dit betekent in beginsel dat de pensioenen van de pensioengerechtigden en de gewezen deelnemers niet geïndexeerd zullen worden. Het bestuur zal in januari 2011 echter nog wel bekijken of de inhaalindexatie van 0,09% van juli 2010 alsnog aan deze personen toegekend kan worden. Aangezien er geen Of een indexatie toegekend kan worden is sprake is geweest van een prijsstijging (inechter niet alleen afhankelijk van de finan- flatie), maar juist van een prijsdaling (deciële positie van het pensioenfonds, maar flatie), zal het deflatiepercentage verrekend ook van de loonstijging of prijsstijging. worden met deze inhaalindexatie of met een eventueel later toe te kennen indexatie. Het Uit de cijfers van het Centraal Bureau voor bestuur bekijkt in januari 2011 dus of er een de Statistiek blijkt dat er geen sprake is inhaalindexatie van (0,09% - 0,04% =) 0,05% geweest van prijsinflatie (CPI alle huishou- toegekend kan worden. dens, afgeleid). Het pensioenfonds kijkt voor de voorwaardelijke indexatie van de Recent is een akkoord bereikt over de pensioenuitkeringen van de pensioenge- nieuwe OWASE CAO. CAO-partijen hebben rechtigden en de pensioenaanspraken van een loonsverhoging afgesproken van 0,65% de gewezen deelnemers of er over de zgn. per 1 januari 2011. Het bestuur bekijkt in referteperiode van april 2010 tot oktober januari 2011 of de pensioenaanspraken van 2010 sprake is geweest van een prijsstijging. de actieve deelnemers met 0,65% geïnDat was niet het geval, de prijzen zijn zelfs dexeerd kunnen worden. Disclaimer De indexatie van pensioenuitkeringen en -aanspraken is strikt voorwaardelijk. Als dat nodig is kan het bestuur eventueel ook andere factoren bij zijn beslissing laten meewegen. Er wordt geen geld gereserveerd voor indexatieverlening en er wordt geen pensioenpremie voor betaald. De voorwaardelijke indexatieverlening houdt in dat het pensioenfonds probeert over te gaan tot indexatieverlening. U hebt dus geen recht op indexatie.
September 2010 * Vermogen pensioenfonds OWASE Voorziening pensioenverplichtingen (VPV) Nominale dekkingsgraad (vermogen / VPV x 100%) Dekkingstekortgrens in % van de VPV Reservetekortgrens in % van de VPV Reservepositie (reservetekort) in % van de VPV (reservetekort)
€ 543,8 mln. € 505,7 mln. 107,5 % € 531,0 mln. 105,0 % € 566,9 mln. 112,1 % - € 23,1 mln. - 4,6 %
*O.b.v. deze cijfers is er eind september 2010 sprake van een reservetekort. De gestegen levensverwachting is meegenomen bij deze voorlopige cijfers. Het herstelplan van 31 maart 2009 is sinds 1 juni 2010 weer van kracht.
Ontwikkeling van het pensioenfondsvermogen en van de pensioenfondsverplichtingen in de afgelopen twee jaar Februari 2009 was het dieptepunt van de crisis. Het vermogen van het pensioenfonds is sindsdien toegenomen van € 408,6 mln. in februari 2009 tot € 543,8 mln. in
september 2010. Maar ook de verplichtingen zijn gestegen van € 403,3 mln. in februari 2009 tot € 505,7 mln. in september 2010.
De ontwikkeling van de dekkingsgraad en van de buffereisen waaraan het pensioenfonds moet voldoen De dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen van het pensioenfonds en de nominale verplichtingen van het pensioenfonds. De nominale verplichtingen zijn het uitbetalen van de pensioenuitkeringen, niet alleen nu maar ook in de toekomst. Als het vermogen even groot is als de verplichtingen, dan is de zgn. dekkingsgraad van het pensioenfonds 100%.
(maar niet van een dekkingstekort), met uitzondering van de maand juli 2010 waarin even geen sprake was van een tekort.
De sterke daling van de dekkingsgraad in de maand augustus 2010 heeft te maken met de extreem lage rentestand in die maand. Als de rente daalt nemen de verplichtingen sterker toe dan het vermogen en daalt dus de dekkingsgraad. Een maand later was De dekkingsgraad van het pensioenfonds de rente al weer gestegen. Het beperkte is sinds februari 2009 toegenomen van een herstel in die maand, september 2010, dieptepunt van 101,3% in februari 2009 tot komt door het hanteren van de gestegen een voorlopig hoogtepunt van 119,5% in levensverwachting met ingang van deze november 2009 en vervolgens weer af- maand. Als mensen langer leven dan vergenomen tot 107,5% in september 2010. wacht, moet er ook langer pensioen worden uitgekeerd. Als daar nog geen rekening Het pensioenfonds moet van De mee was gehouden moeten de verplichtinNederlandsche Bank bepaalde buffers aan- gen opnieuw worden berekend (verhoogd). leggen (“geld opzij zetten”): een algemene buffer van 5% om de kosten van de uitvoering Het herstelplan dat het pensioenfondsbevan de pensioenregeling te dekken en nog stuur op 31 maart 2009 bij De Nederlandsche Bank heeft ingediend is sinds 1 juni 2010 weer van toepassing. Volgens het herstelHet pensioenfonds moet plan dient het eigen indexatiebeleid van het pensioenfonds strikt te worden toegepast. van De Nederlandsche Bank Als de financiële situatie het niet toelaat bepaalde buffers aanleggen om een voorwaardelijke indexatie toe te kennen of als de economische vooruitzicheen extra reservebuffer om bepaalde risico ten niet goed zijn, dan dient het bestuur die ’s op te kunnen vangen. Deze laatste reservebuffer is afhankelijk van een aantal factoren en verschilt daardoor van maand tot maand. Als de rente daalt, daalt In februari en maart 2009 was sprake van een dekkingstekort (beneden 105%). In april 2009 was nog wel sprake van een reservetekort, maar niet meer van een dekkingstekort. Van mei 2009 tot mei 2010 was in het geheel geen sprake van een tekort. Van mei 2010 tot september 2010 is opnieuw sprake van een reservetekort
ook de dekkingsgraad indexatie niet toe te kennen. Uit een zgn. continuïteitsanalyse is gebleken dat het strikt toepassen van het indexatiebeleid en het huidige premiebeleid voldoende is om de financiële situatie van het pensioenfonds te herstellen.
Pensioenfonds OWASE dekkingsgraad vs. buffereisen 122,50% 120,00% 117,50% 115,00% 112,50% 110,00% 107,50%
x € 1000
105,00%
Pensioenfonds OWASE vermogen vs. verplichtingen
575.000
102,50%
550.000
100,00% dec-08
525.000
mrt-09
dekkingsgraad
500.000
jun-09
sep-09
dec-09
dekkingstekortgrens
mrt-10
jun-10
sep-10
reservetekortgrens
475.000
De verhouding tussen de actieve en de niet-actieve deelnemers sinds 1995
450.000 425.000 400.000 375.000 350.000 dec-08
mrt-09
vermogen
pagina 4
jun-09
sep-09
verplichtingen
dec-09
mrt-10
jun-10
sep-10
Alleen de actieve deelnemers betalen pensioenpremie. De niet-actieven – dat zijn de pensioengerechtigden en de gewezen deelnemers – betalen geen pensioenpremie. De pensioengerechtigden ontvangen een pensioenuitkering. Voor deze uitkering is in het verleden al premie betaald. Maar
doordat de levensverwachting sterker is gestegen dan verwacht en er dus langer een pensioenuitkering moet worden betaald, hebben de deelnemers – alle deelnemers – gedurende al die tijd eigenlijk te weinig premie betaald. De extra kosten zullen nu eerlijk verdeeld moeten
worden over de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Sinds 2001 is het aantal niet-actieven hoger dan het aantal actieven. Het aantal actieven neemt steeds verder af, terwijl het aantal niet-actieven steeds verder toeneemt. Het pensioenfonds vergrijst en wordt
steeds rijper. Alleen op de lange termijn draagt een verhoging van de pensioenpremie dan nog bij aan de oplossing van eventuele financiële problemen. De pensioenpremie is daardoor in de toekomst als sturingsinstrument nog maar beperkt effectief.
Een uitgave van Stichting Pensioenfonds OWASE
kunnen indexeren. De toegekende indexa- ten koste van het rendement. Het bestuur ties bepalen voor ca. 40% de hoogte van het speculeert niet met uw pensioengeld, maar pensioen dat uiteindelijk wordt uitgekeerd. zoekt voortdurend naar de juiste balans tussen risico en rendement. Toch geldt ook Aan beleggen zijn echter wel risico’s ver- voor het pensioenfonds en dus voor alle bonden. Dat is in de afgelopen periode deelnemers dat in het verleden behaalde ook gebleken. Die risico’s kunnen wel af- resultaten geen garantie bieden voor de gedekt worden, maar dat gaat dan weer toekomst.
Pensioenfonds OWASE pensioenfondspopulatie 2.750
Pensioenfonds OWASE beleggingsrendement vs. 4,5%
in €
2.500
600
2.250 500 2.000 400
1.750 1.500
300
1.250 200
1.000 750
100
rendement pf OWASE
10 20
09 20
08 20
07 20
06 20
05 20
04 20
03 20
02 20
01 20
00 20
99 19
98 19
97 19
96
95
10 20
09 20
08
4. niet-actieven (2+3)
19
3. pensioengerechtigheid
20
07 20
06 20
05 20
04 20
03 20
02 20
01 20
00 20
99
2. slapers
0
19
1. actieven
19
98 19
97 19
96 19
19
95
500
rendement 4,5%
De premie-inkomsten afgezet tegen de uitgaven aan pensioenuitkeringen sinds 1995 Het omslagpunt waarbij de totaal ontvangen premies lager zijn dan de totaal uitgekeerde pensioenuitkeringen is inmiddels bereikt. Dat heeft te maken met de vergrijzing van het pensioenfonds. Er zijn momenteel minder mensen die pensioenpremie betalen en meer mensen die een pensioenuitkering ontvangen. De grafiek geeft met ingang van 2008 wel een enigszins vertekend beeld omdat met ingang van x € 1000
dat jaar de bedragen van de bij Centraal Beheer Achmea vrijgevallen IPR-tegoeden van deelnemers aan die oude IPR-regeling waarmee die deelnemers bij het pensioenfonds aanvullend pensioen hebben ingekocht niet meer tot de premie-inkomsten van het pensioenfonds worden gerekend. Dat verandert echter niet het gegeven dat het omslagpunt tussen premies en uitkeringen is bereikt.
Pensioenfonds OWASE premies vs. uitkeringen
20.000 17.500 15.000 12.500 10.000 7.500 5.000 2.500
pensioenuitkeringen
10 20
09 20
08 20
07 20
06 20
05 20
04 20
03 20
02 20
01 20
00 20
99 19
98 19
97 19
96 19
19
95
0
premie-inkomsten
De beleggingsrendementen van het pensioenfonds sinds 1985 De beleggingsopbrengsten verschillen sterk van jaar tot jaar. Er zijn uitschieters naar boven en naar beneden. 2008 was een dieptepunt, waarna de beleggingen zich in 2009 zeer sterk hebben hersteld. Belangrijker dan de absolute opbrengsten is het rendement dat met de beleggingen wordt gerealiseerd. Dit geeft een beter beeld van de noodzaak om te beleggen in plaats van bijvoorbeeld te sparen.
betekent dat het pensioenfonds een gemiddeld rendement van ruim 7% per jaar op zijn beleggingen heeft gerealiseerd. Uit dit rendement moeten de voorwaardelijke indexaties worden gefinancierd.
Met sparen of uitsluitend risicoloos beleggen in obligaties had maximaal een rendement van 4,5% per jaar behaald kunnen worden. Elke € 100,- zou dan over dezelfde periode slechts tot € 300,50 zijn aangeDoor het beleggingsbeleid van het pen- groeid. Uit dit rendement had slechts een sioenfonds is elke € 100,- van het pen- beperkt gedeelte van de voorwaardelijke sioenfonds in 25 jaar tijd sinds 1985 indexaties gefinancierd kunnen worden. aangegroeid tot € 547,50 in 2009. Dat Beleggen is dus echt noodzakelijk om te
www.owase.nl
pagina 5
pensioenkrant
De gestegen levensverwachting De levensverwachting van de Nederlandse bevolking neemt al jaren toe. Sinds 2001 is er zelfs sprake van een versnelde toename van de levensverwachting. Hierdoor loopt de werkelijke levensverwachting ruim vóór op de eerdere prognose van het Actuarieel Genootschap (AG-Prognosetafel 2005-2050). In het model dat bij de vaststelling van deze prognosetafel werd gebruikt, werd nog geen rekening gehouden met de versnelde toename van de levensverwachting sinds 2001. Reden voor het AG om de eerdere prognosetafel opnieuw te beoordelen en een nieuwe prognosetafel te publiceren. Pensioenfondsen dienen volgens de Pensioenwet rekening te houden met de meest recente inzichten in de ontwikkeling van de levensverwachting. In afwachting van de nieuwe AG prognosetafel hebben veel pensioenfondsen daarom eind 2009 hun voorziening pensioenverplichtingen al verhoogd. Zij zijn voor het vaststellen van deze verhoging afgegaan op de overlevingstafel van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Pensioenfonds OWASE heeft in verband met de gestegen levensverwachting begin 2009 de voorziening pensioenverplichtingen eind 2009 alvast verhoogd met 3%.
Pensioenfondsen verhogen hun voorziening pensioenverplichtingen Op 30 augustus 2010 heeft het AG de nieuwe Prognosetafel 2010-2060 gepubliceerd. Medische ontwikkelingen op het gebied van hart- en vaatziekten en het effect van minder roken zorgen voor een versnelde
daling van de sterftekansen. In de nieuwe tafel komt de levensverwachting voor 0-jarigen uit op 85,5 jaar voor mannen en 87,3 jaar voor vrouwen. In de vorige tafel werd nog uitgegaan van 82,5 jaar respectievelijk 84,3 jaar. De levensverwachting voor een 0-jarige man is dus gestegen met 3 jaar. Ook ten opzichte van de CBS-cijfers is dit 2,3 jaar hoger.
AG-Prognosetafel 2010-2060 is dat pensioenfondsen ook rekening moeten houden met het feit dat deelnemers in een pensioenregeling veelal een hogere levensverwach-
Voor pensioenfondsen is het aantal jaren dat een deelnemer nog leeft na zijn pensioendatum van groot belang (hier wordt uitgegaan van 65 jaar). Immers, hoe langer er naar verwachting pensioen uitgekeerd moet worden, hoe meer er gereserveerd dient te worden. Voor mannen zal gemiddeld 2,4 jaar langer pensioen moeten worden uitgekeerd dan op basis van de vorige prognosetafel van het AG en 1,4 jaar langer dan op basis van de CBS-tafel. Voor vrouwen is dat 2,5 jaar langer ten opzichte van de oude AG-tafel en 1,1 jaar langer dan op basis van de CBS-tafel.
ting hebben dan de gehele Nederlandse bevolking. Om hier rekening mee te houden dienen pensioenfondsen een correctie op de AG-Prognosetafel toe te passen. Deze correctie wordt ervaringssterfte genoemd.
Een aandachtspunt bij de overgang naar de
Oorzaak van de lagere dekkingsgraad zijn hogere verplichtingen
pensioenverplichtingen met ca. 7% verhoogd diende te worden, waarvan ca. 3% al eerder was gerealiseerd. Hogere verplichtingen betekent een lagere dekkingsgraad: zonder de hogere verplichtingen zou pensioenfonds OWASE eind september 2010 een dekkingsgraad van 111,2% hebben gehad, met de hogere verplichtingen was de dekkingsgraad eind september 2010 107,5%.
Voor de toekomst geldt in ieder geval dat het AG frequenter een update van de prognosetafel zal publiceren. Als het goed is worden de pensioenfondsen dan niet meer geconfronteerd met zulke grote correcties als die in 2010. Naar verwachting komt het Voor pensioenfonds OWASE bete- AG in 2012 met een update van de prognokende een en ander dat de voorziening setafel 2060.
0 jaar, man 0 jaar, vrouw 65 jaar, man 65 jaar, vrouw
AG2010-2060 85,5 87,3 22,0 23,8
CBS2008-2050 83,2 85,5 20,6 22,7
AG2005-2050 82,5 84,3 19,6 21,3
Prognosetafel 2010 - 2060
Pensioenakkoord STAR In het voorjaar van 2010 is door sociale partners in de Stichting van de Arbeid (STAR) een pensioenakkoord overeengekomen, waarin de basis wordt gelegd voor de noodzakelijke aanpassingen van pensioenregelingen aan de wijzigende marktomstandigheden (hogere levensverwachting en ontwikkelingen op de financiële markten). Inmiddels zijn in het regeer- en gedoogakkoord van het nieuwe kabinet delen uit het pensioenakkoord overgenomen en wordt door de lage rentestanden bij veel pensioenregelingen de financiering en houdbaarheid ter discussie gesteld.
De kernpunten van het akkoord voor wat betreft de AOW zijn de volgende:
De AOW-leeftijd gaat omhoog in twee stappen: - in 2020 naar 66 jaar - in een volgende stap, die pas in 2015 definitief zal worden vastgesteld, maar die op grond van de huidige inzichten in 2025 zal uitkomen op 67 jaar. Elke vijf jaar wordt bekeken of een verdere aanpassing aan de ontwikkeling van de levensverwachting noodzakelijk is. Flexibilisering is mogelijk, voorwaarts en achterwaarts tegen 6,5% actuariële korting respectievelijk verhoging per jaar. Achterwaarts mag niet verder terug dan 65 jaar. Een verlaging mag niet leiden tot een recht op bijstand. De AOW-uitkering wordt met ingang van 2011 gekoppeld aan de ontwikkeling van de verdiende lonen.
De kernpunten van het akkoord voor wat betreft de aanvullende pensioenen zijn de volgende:
De in de afgelopen jaren bereikte premieruimte wordt niet verder verhoogd. De overheid dient zich te onthouden van kostenverhogende maatregelen. Het is noodzakelijk dat de pensioencontracten met ingang van 2011 worden aangepast om de gevolgen van de stijgende levensverwachting te verwerken. Dit dient premieneutraal plaats te vinden op grond van de fondsspecifieke situatie. De pensioenleeftijd en de AOW-leeftijd moeten op elkaar zijn afgestemd. Uitgangspunt moet zijn een reële pensioenambitie, d.w.z. een jaarlijks aan de hand van de inflatie aangepaste pensioenaanspraak. Om deze ambitie financierbaar te houden, zal de aanspraak niet zijn gegarandeerd en wordt het beleggingsrisico (gedeeltelijk) verschoven naar de deelnemers.
pagina 6
Het pensioenakkoord beschrijft twee voorstellen voor wijziging van de pensioenregelingen. Ten eerste wordt voorgesteld om de toekomstige pensioenopbouw afhankelijk te maken van de levensverwachting. Hierdoor moeten werknemers in de toekomst langer doorwerken als de levensverwachting blijft stijgen. Ten tweede wordt voorgesteld om het pensioen – geheel of gedeeltelijk – voorwaardelijk te maken. Dit betekent bijvoorbeeld dat de deelnemers meer risico gaan lopen dat de pensioenen niet geïndexeerd of zelfs verlaagd worden. Onvoorwaardelijke pensioenen kunnen wel afgesproken worden, maar dan moet aan zeer strenge eisen worden voldaan.
Plannen van het oude kabinet voor 2011 Prinsjesdag Het demissionaire kabinet Balkenende IV heeft op Prinsjesdag met zijn miljoenennota de aanzet gegeven tot flinke bezuinigingen in 2011. Qua koopkracht lijken werknemers er iets op achteruit te gaan. Pensioengerechtigden gaan gemiddeld iets meer inleveren. De wijziging in de AOW is controversieel verklaard. Het wetsvoorstel voor het verhogen van de AOW-leeftijd wordt niet meer behandeld. Het oude kabinet heeft ook geen nieuwe voorstellen op het terrein van de aanvullende pensioenen gepresenteerd. Wel zou de pensioengerechtigde leeftijd ook voor de aanvullende pensioenen verhoogd moeten worden. Maar in het Belastingplan 2011 worden nog geen maatregelen genoemd waaruit blijkt dat met ingang van 2011 al een pensioenrichtleeftijd van 66 jaar
Een uitgave van Stichting Pensioenfonds OWASE
inzetbaarheid. Mensen moeten niet alleen langer willen werken, maar het ook daadwerkelijk kunnen. Dat vergt een actief loopbaanbeleid. Alleen CAO’s die aandacht besteden aan leeftijdsbewust personeelsbeleid en duurzame inzetbaarheid (scholing) worden nog algemeen verbindend verklaard. Over de hervorming van het pensioenstelsel zegt het akkoord enkel: “Voor een robuust en toekomstbestendig gehanteerd dient te worden. De hogere pensioenstelsel is meer deskundigheid, pensioenleeftijd kan wettelijk alleen worden versterking van intern toezicht, transpaafgedwongen door aanpassing van de berantie in beleggingen en pensioenopbouw lastingwetgeving. Hoewel de noodzaak om het Nederlandse pensioenstelsel spoedig De fiscale regels voor de te hervormen en meer toekomstbestendig te maken algemeen wordt onderschreven, pensioenopbouw worden in zullen met ingang van 1 januari 2011 nog 2013 aangepast geen stappen worden gezet. Een werkgroep van de Stichting van de Arbeid (STAR) toetst momenteel samen met de pensioenkoepels noodzakelijk.” Het nieuwe kabinet zegt dus diverse nieuwe methodieken waarmee de niet dat het het Pensioenakkoord van de stijgende levensverwachting in de pensi- STAR overneemt. Maar om het aanvullend oenregelingen kan worden verwerkt. De pensioenstelsel bestand te maken tegen de aanbevelingen van de commissies Frijns gevolgen van de stijgende levensverwachen Goudswaard voor de aanpassing van tingen en tegen schokken op de financihet pensioenstelsel zullen in het volgende ële markten, is het nodig om een nieuwe jaar door het nieuwe kabinet en de sociale balans te vinden tussen ambitie, zekerheid partners nader worden uitgewerkt. en kosten van aanvullende pensioenen en de communicatie daarover. De Pensioenwet zal moeten worden aangepast om dit mogelijk te maken. De fiscale regels voor de pensioenopbouw – zoals de maximale jaarlijkse opbouwpercentages – zullen pas in 2013 worden aangepast in verband met de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd. Hieruit kan worden afgeleid dat de pensioensector de jaren 2011 en 2012 kan benutten om het pensioenstelsel te hervormen en om de noodzakelijke aanpassingen voor te bereiden.
Over de AOW De AOW-leeftijd wordt met ingang van 1 januari 2020 van 65 verhoogd naar 66 jaar. Het nieuwe kabinet heeft zich nog niet vastgelegd op vervolgstappen en op het aanpassen van de AOW-leeftijd aan de levensverwachting. In het akkoord staat dat het kabinet dit wel wil, maar “op den duur” en “in lijn met de afspraken die sociale partners hebben gemaakt.” Het kabinet zal een voorstel doen. Uit de afspraken van sociale partners heeft het kabinet in elk geval niet overgenomen dat de AOW voortaan wordt gekoppeld aan de verdiende lonen, in plaats van aan de cao-lonen. De ingangsdatum van de AOW wordt met ingang van 1 januari 2012 de dag waarop men de AOW-leeftijd heeft bereikt – nu is dat nog de eerste dag van de maand waarin die leeftijd wordt bereikt. Deze maatregel raakt ook de ingangsdatum van het aanvullende pensioen. In het pensioenakkoord is namelijk afgesproken dat de (flexibele) pensioenleeftijd in de AOW en de aanvullende pensioenregelingen als één geheel worden behandeld. Verder worden de levensloopregeling en het spaarloon geïntegreerd tot een nieuwe “vitaliteitsregeling”, maar
De ingangsdatum van de AOW gaat veranderen wil het nieuwe kabinet niet dat het geld uit deze regeling kan worden benut voor vroegpensioen. De vitaliteitsregeling kan door de deelnemers wel worden ingezet voor demotie of deeltijdpensioen, voor zorgtaken, voor het volgen van scholing en voor het opzetten van een eigen bedrijf.
Plannen van het nieuwe kabinet Regeer- en gedoogakkoord Het nieuwe kabinet Rutte constateert dat de krimp van de beroepsbevolking en de toename van het aantal 65-plussers langer doorwerken noodzakelijk maken. Er zijn nu zo’n 2,8 miljoen 65-plussers die een AOWuitkering ontvangen en dat worden er in de toekomst nog meer. De druk op de overheidsfinanciën neemt de komende jaren toe door de voortschrijdende vergrijzing. Een
Er moet een nieuwe kijk komen op de gehele arbeidsmarkt
ook het belang om de AOW- en pensioenleeftijd te verhogen. De vergrijzing heeft tot gevolg dat er een nieuwe kijk moet komen op de arbeidsmarkt. AOW, pensioen, leeftijdsbewust personeelsbeleid en andere arbeidsvoorwaarden worden in het regeer- en gedoogakkoord nadrukkelijk in onderling verband beschouwd. Door VVD, CDA en PVV zijn in het regeer- en gedoogakkoord over de AOW en de aanvullende pensioenen de volgende afspraken vastgelegd:
Over de aanvullende pensioenen
De arbeidsparticipatie van ouderen moet worden aangepast om de kans van ouderen op het vinden van een nieuwe baan te verkrimpende beroepsbevolking maakt herstel beteren. Vrijwillig langer doorwerken na de moeilijker en versmalt het draagvlak voor pensioengerechtigde leeftijd blijft aantrekherstel van de overheidsfinanciën. Groei kelijk en de premiekorting voor werkgevers van arbeidsparticipatie en langer werken die oudere werklozen in dienst nemen en vormen belangrijke voorwaarden voor een ouderen in dienst houden blijft gehandduurzaam herstel. Niet alleen het aantal haafd. Een grotere arbeidsparticipatie 65-plussers neemt toe, ook de levensver- van ouderen en een hogere AOW-leeftijd wachting stijgt. Het kabinet benadrukt dan vergen een beleid gericht op duurzame
www.owase.nl
pagina 7
pensioenkrant
Een uitgave van Stichting Pensioenfonds OWASE
De Bosbelasting Om de overheidsuitgaven in bedwang te houden vraagt het kabinet een extra bijdrage van met name toekomstige 65plussers met een inkomen boven het maximum van de tweede schijf. In 2009 is de zgn. houdbaarheidsbijdrage ingevoerd. Deze bijdrage, die ook wel Bosbelasting wordt genoemd, moet het draagvlak voor de financiering van de oudedagsvoorziening verbreden. Deze houdbaarheidsbijdrage is vanaf 1 januari 2011 ook daadwerkelijk in de tarieven verwerkt. Er is een uitzondering gemaakt voor iedereen die vóór 1 januari 1946 geboren is. De mensen die op 1 januari 2011 65 jaar of ouder zijn, krijgen er dus niet mee te maken. Wat gaat er gebeuren? De schijvenstructuur van de loon- en inkomstenbelasting en van de premieheffing voor de volksverzekeringen worden aangepast. Ieder jaar vindt er een indexatie plaats van de verschillende bedragen in de inkomstenbelasting. Ook de bovengrens van de tweede schijf wordt ieder jaar geïndexeerd. Vanaf 1
januari 2011 wordt deze indexatie niet meer volledig, maar slechts voor 75% toegepast voor alle belastingplichtigen die na 31 december 1945 zijn geboren. Dat betekent dat iedereen die nog geen 65 was op 1 januari 2011 eerder met het tarief van de derde schijf te maken krijgt.
€ 49) door nieuwe 65-plussers niet 24,05%, maar 42,00% belasting betaald gaat worden. Per jaar gaat men dus ongeveer € 8 meer belasting betalen. Doordat de indexatie in de toekomst steeds maar voor 75% wordt toegepast, groeit het verschil tussen de “oude” en de “nieuwe” grens van de derde schijf.
Eerste en tweede schijf Voor de 65-plusser levert toepassing van de eerste en tweede schijf een aanzienlijk lager bedrag aan te betalen belasting op. De gecombineerde heffing van inkomstenbelasting en premieheffing voor de volksverzekeringen (1e schijf 15,10% en 2e schijf 24,05%) is lager doordat 65-plussers geen AOW-premie betalen.
Jonge belastingplichtigen De regeling geldt dus ook voor hele jonge belastingplichtigen (die zijn immers ook geboren na 31 december 1945). Ook bij hen wordt het verschil van € 49 (2011) belast tegen het tarief van de derde schijf. Het verschil in tarief tussen de tweede en derde schijf is voor deze belastingplichtigen slechts 0,05%. Die 0,05% wordt echter wel betaald door alle belastingplichtigen geboren na 31 december 1945.
Tweede en derde schijf In 2011 ligt de grens tussen de tweede en de derde schijf voor 65-plussers (geboren vóór 1 januari 1946) op € 33.485. Voor iedereen geboren na 31 december 1945 ligt die grens in 2011 op € 33.436. Dat betekent dat over het verschil tussen deze bedragen (in 2011
Doordat al deze mensen eerder onder het tarief van de derde schijf gaan vallen, kan de overheid in totaal meer belasting heffen. Deze extra inkomsten vormen dus de houdbaarheidsbijdrage.
FVP stopt met bijdrage pensioenopbouw WW’ers
Colofon De Pensioenkrant is een uitgave van Stichting Pensioenfonds OWASE Redactie Stichting Pensioenfonds OWASE Eindredactie Puur!fct Fotografie Jan H. Meijerink, Dion BPI Indupac Wavin Nederland Sphere Creatie Puur!fct Veerallee 18 8019 AC Zwolle Oplage 3000 exemplaren Drukwerk RegaPrint Bezoekadres Bruchterweg 88 7772 BJ Hardenberg Postadres Postbus 150 7770 AD Hardenberg
Pensioenvoorzieningen
De middelen van de stichting FVP worden sinds 1989 gebruikt om de pensioenvoorzieningen voor werkloze werknemers vanaf 40 jaar voort te zetten. Als zij aan bepaalde voorwaarden voldoen kunnen deze WW’ers het pensioen – dat zij via hun laatste werkgever hebben opgebouwd – tijdens hun werkloosheid met een bijdrage van de Stichting FVP voortzetten. Hieraan zijn voor de begunstigden geen kosten verbonden. Het bestuur van de stichting FVP bestaat uit vertegenwoordigers van de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties. Kantoor FVP van de Sociale Verzekeringsbank voert de regeling uit.
Telefoon 0523 28 89 11 Fax 0523 28 84 71 E-mail
[email protected] Website www.owase.nl De artikelen in deze uitgave mag u kopiëren en verspreiden. Bronvermelding stellen wij vanzelfsprekend op prijs.
Per 1 januari 2011 eindigt de instroom van WW’ers in de FVP bijdrageregeling
Disclaimer De informatie in deze Pensioenkrant is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid opgesteld. U kunt hieraan echter geen rechten ontlenen. Deze zijn omschreven in het voor u geldende pensioenreglement. Het reglement kunt u vinden op www. owase.nl
De FVP-bijdrage wordt per 1 januari 2011 beëindigd. Belangrijkste reden voor dit besluit is het verwachte negatieve effect op de toekomstige vermogensontwikkeling van de stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) door de sterk gestegen instroom van werkloze werknemers in de FVP-regeling.
Geen harde garanties
Werknemers, die op of na 1 januari 2011 WW gerechtigd worden, komen – ook als zij 40 jaar of ouder zijn – niet meer in aanmerking voor een FVP-bijdrageregeling. Voor alle werknemers, die nu WW-gerechtigd zijn of vóór 1 januari 2011 WW-gerechtigd worden, geldt dat de FVP-bijdrage een voorwaardelijk karakter heeft. Er worden dan ook geen harde garanties gegeven. Dit voorwaardelijke karakter geldt des te meer onder de huidige financiële omstandigheden. Zo nodig zal het FVP-bestuur gebruik maken van zijn bevoegdheid om de FVP-bijdrage aan te passen.
Looptijd
Indien een werknemer niet meer onder de
pagina 8
werking van FVP valt, moet hij op een andere wijze voor de opbouw van zijn oudedagsvoorziening zorgen. Dit is financieel vaak heel lastig, aangezien er een gebrek aan liquiditeit is bij een WW-uitkering. De werknemer moet namelijk bij deze opbouw gelden opzij zetten. Dat kan via het gewone sparen, maar
dat doet hij vanuit zijn netto inkomen. Maakt hij gebruik van lijfrenteproducten, dan kan hij onder omstandigheden gebruik maken van fiscale faciliteiten in de inkomstenbelasting. Een aandachtspunt is dan wel dat de werknemer de looptijd van zijn financiële verplichtingen in de gaten houdt.
www.owase.nl