d l ev o e m n in m ic e u t s
A
rj
an
B
ro
er
s
U
it
ge
ve
ri
jM
ei
ne
m
a,
Z
oe
te
rm
ee
r
o ve m n in m ic e u t s
l d e
www.uitgeverijmeinema.nl Ontwerp omslag en boekverzorging: Marion Rosendahl Illustratie omslag: ‘San Domenico’. Fresco uit de 14e eeuw. Kunstenaar onbekend. Oudst bekende afbeelding van Dominicus, te vinden in de Basilica di San Domenico te Bologna. ISBN 978 90 211 4338 5 NUR 700 © 2013 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Aan Ruben, Jules, Emma en Marcus. God weet wat zij ermee doen.
Inhoud Inleiding Leven met Dominicus
8
1 Beweeglijkheid Leven van wat je ontvangt Met Dominicus de kroeg in God, in de wirwar van het leven Interview met Erik Borgman
10 16 18
2 Nieuwsgierigheid Albert de Grote: doctor universalis Deze wereld Gods wereld ‘We zien stukjes waarheid − dat is juist zo leuk’ Interview met Bep van der Wilk
23 27 29
3 Ontvankelijkheid Zin krijgen en doorgeven Adem in, adem uit Zoeken en gevonden worden Interview met Henk Jongerius
34 38 40
4 Democratie Meer dan ‘meeste stemmen gelden’ Oneens één zijn ‘Ruimte is net zo belangrijk als regels’ Interview met André Lascaris
45 51 52
5 Mystiek Over Gods onkenbaarheid Leven in de leegte ‘Achter onze constructen de Werkelijkheid’ Interview met Leo de Jong
57 60 62
6 Compassie Elk mens kind van God Het recht er te zijn ‘Niemand is hopeloos’ Interview met Sara Böhmer
67 72 73
7 Waarheid Inquisitie: inktzwarte bladzijden Het wezenlijke onthullen ‘Elke waarheid is een randje van het mysterie’ Interview met Timothy Radcliffe
79 83 85
Meer volgelingen
92
Tot besluit
95
Inleiding
Leven met Dominicus Het ligt niet voor de hand om een boek te schrijven met de titel Leven met Dominicus. We weten niet zo veel van deze Spaanse priester uit de dertiende eeuw en er is nauwelijks iets van hem bewaard gebleven. Domingo de Guzmán heeft weinig profiel, om het modern te zeggen. Hij was geen briljant, beweeglijk denker als Augustinus. Geen kleurrijk, heftig mens als Franciscus. Geen schrijver van een wijze kloosterregel als Benedictus, of van schitterende poëzie als Hildegard. Dominicus gaat als het ware schuil achter de Orde van de Predikers − sinds de vijftiende eeuw beter bekend als de dominicanen. Die Orde begon trouwens niet eens bij hem, maar bij anderen. Dominicus was geen begin, hij was steeds een antwoord. Toch bracht hij een beweging op gang die nog tijdens zijn leven Europa een nieuw elan gaf. Van overal kwamen getalenteerde mannen en vrouwen, alsof ze zaten te wachten op een navolgbaar ideaal en een structuur om dat ideaal in vorm te geven. In de eerste eeuw na de stichting in 1216 trok de beweging al dertigduizend leden. Zij sloten zich aan bij de Orde van de Predikers – en vonden daarin hun eigen stem. Want als er iets opvallend is aan dominicanen, dan is het hun veelstemmigheid. Er waren en zijn onder hen mystici, denkers en wetenschappers te vinden, volksheiligen, pausen, juristen, kunstenaars en inquisiteurs. Die veelstemmigheid bestaat tot op de dag van vandaag.
Dominicus schiep in de sterk veranderende cultuur van zijn tijd een structuur, bestaande uit een taak, een levenshouding en een organisatievorm. Zeven elementen die daarvoor bepalend zijn, komen in dit boek aan de orde. Het zijn elementen die alles te maken (kunnen) hebben met ons leven, nu. Het eerste element van die levenshouding is beweeglijkheid of itinerantie. Je moet bereid zijn om arm en onderweg te zijn, en te doen wat nodig is. Het tweede is nieuwsgierigheid naar deze wereld die helemaal Gods wereld is. Het derde is ontvankelijkheid: de erkenning dat we eerst van alles krijgen, voor we iets te geven hebben. Het vierde is democratie: de bereidheid naar elkaar te luisteren, samen wijzer te worden en niet te hechten aan je positie. Het vijfde element is mystiek: de erkenning dat God onzegbaar is, terwijl we niet over Hem (of Haar, of Het) kunnen zwijgen. Het zesde is dat van de compassie: de bereidheid om elk mens te zien als een kind van God. En het zevende is het streven naar, of liever leven in waarheid. In dit boek worden deze elementen besproken. Ieder hoofdstuk bevat een verhaal over Dominicus en zijn volgelingen door de eeuwen heen en een interview met een volgeling van nu. Daar tussen staan korte bespiegelingen over wat leven met Dominicus voor ons nu kan betekenen: nieuwsgierig en aandachtig, dankbaar en ontvankelijk, zwijgend en sprekend, verbonden en authentiek, in vrijheid.
tv an
gt
1 on je e
Le wee ve glij n khe va id n w at
B
Hadden we veel meer van Dominicus geweten als hij in onze tijd geleefd had? Dat is maar de vraag. Als er nu camera’s gericht zouden zijn op die club bevlogen religieuzen van het eerste begin, hadden ze ingezoomd op bijvoorbeeld bisschop Diego die het eerste reisgezelschap leidde, of op paus Innocentius III die op de problemen in Zuid-Frankrijk wees. Als de camera’s iets later waren gekomen hadden ze aandacht gehad voor Jordanus van Saksen, de opvolger van Dominicus. De man had zo’n uitstraling dat moeders hun zonen thuishielden als hij, op zoek naar nieuw talent voor de Orde, ergens kwam prediken. Het was deze Jordanus die dertien jaar na de dood van Dominicus een boekje schreef over het begin van de 10
Orde. Slechts de helft van die tekst is gewijd aan de stichter − waarschijnlijk had deze dit al genoeg eer gevonden. De broeders in Bologna, waar Dominicus in 1221 stierf, hebben lang geprobeerd de verering van hun stichter door het volk af te remmen. Tevergeefs. Wie nu de Santo Domingo in Bologna bezoekt, ziet een rijk versierd barok grafmonument dat hem helemaal niet past. Wie geluk heeft, kan worden meegenomen naar de sobere cel waar hij woonde en stierf. Een tengere, blonde Spanjaard Uit onderzoek van zijn stoffelijke resten en een wetenschappelijke reconstructie van zijn schedel weten we dat Dominicus een tengere, rossig-blonde man was, een meter zesenzestig lang, met een scherp gesneden gezicht. Zijn tijdgenoten omschrijven hem als gelijkmoedig en intelligent, doorgaans vrolijk en vriendelijk, behalve als hij door medelijden werd bewogen. Dan kon hij volledig van de kaart zijn en in tranen uitbarsten. Met die fijngevoeligheid – authenticiteit, zouden wij nu zeggen – won hij mensen voor zich. Als leider van zijn broeders en zusters had Dominicus een natuurlijk gezag, maar eerder als primus inter pares dan als charismatisch leider. Hij kon lang doen over het nemen van een besluit en overlegde zorgvuldig, maar als hij tot een beslissing was gekomen, week hij er zelden nog van af. Domingo de Guzmán werd in ongeveer 1170 geboren in een kasteel in het Spaanse dorpje Caleruega, 160 kilometer ten noorden van Madrid. Zijn ouders, Felix de Guzmán en Juana van Aza, behoorden tot de kleine landadel en konden hun zoon een, naar middeleeuwse 11
maatstaven, goede opleiding geven. Behalve Dominicus werden ook zijn oudere broers Antonio en Manés priester. Over hun enige zuster weten we niets. Dominicus werd kanunnik van de kathedraal van Osma, twee dagreizen van huis. Daar leefde hij een monnikenleven in de stad, volgens de kloosterregel die Augustinus van Hippo in de vierde eeuw had opgesteld. Verder weten we dat hij redelijk welgesteld was en sociaal voelend. Toen er een hongersnood kwam in Palencia, de stad waar hij studeerde, verkocht hij zijn boeken – destijds een kostbaar bezit – om de armen van de stad te kunnen helpen. In 1203, Dominicus was al begin dertig, ging hij met zijn bisschop Diego mee op reis naar ‘de Marken’, waarschijnlijk Denemarken. Diego moest er in opdracht van de koning van Castilië een bruid zoeken voor de kroonprins. Deze reis werd voor Dominicus uiterst belangrijk. Tijdens een verblijf in een herberg in de buurt van het Zuid-Franse Montpellier ontdekte Dominicus dat de waard er kathaarse ideeën op na hield, zoals velen in die streken. Katharen geloofden dat er een fundamentele tegenstelling bestond tussen de slechte stoffelijke wereld en God, die geest is. Voor Dominicus ging dit rechtstreeks in tegen het christendom, dat stelt dat God de wereld heeft geschapen en in Jezus Christus zelfs mens is geworden. Dominicus sprak en debatteerde de hele nacht met zijn gastheer. En toen het duister van de nacht week, zo vertelt het verhaal, begon het licht van het geloof in de ketter te dagen.
12