28
Na onze beslissing om via west Mozambique naar Malawi te gaan, zijn we naar Tete gereisd. Tete is een oude handelsplaats aan de Zambezi, het gaat zeker terug tot de 16e, misschien zelfs 15e eeuw, dus voordat de Portugezen in het gebied verschenen. Het was een handelsplaats in goud, ivoor en natuurlijk slaven. Daar is nu niets meer van terug te vinden. Er schijnen nog ruïnes te zijn van twee Portugese forten uit de 18e eeuw. We hebben ze niet kunnen vinden, maar eerlijk gezegd hebben we ook niet zo hard gezocht. Tete heeft één van de maar twee bruggen in Mozambique over de Zambezi, de andere is in Caïa. Dit is natuurlijk opmerkelijk omdat deze rivier het land in tweeën snijdt. De Zambezi is één van de machtige rivieren in Afrika. De andere zijn de Kongo, de Nijl en de Niger. Op onze reis zijn we ook de Oranje rivier (in Zuid-Afrika) en de Limpopo (in Mozambique) overgestoken, maar die zijn toch van een andere categorie. De brug in Tete is een mooie hangbrug en verbindt het centrum van de stad aan de west zijde van de Zambezi met de suburbs aan de andere kant en is daarmee ook onderdeel van de doorgaande weg naar Malawi. De brug faciliteert niet alleen het lokale verkeer maar ook het doorgaande, internationale verkeer. Dit betekent dat al het zware vrachtverkeer door het centrum moet. De brug heeft maar twee rijstroken en dit leidt nu al tot filevorming. Een locatie iets verder buiten het centrum en een voorziening voor voetgangers en langzaam verkeer in het centrum was misschien slimmer geweest. Verder stelt Tete niet veel voor. Een afwisseling van moderne gebouwen met echt hele gore, open riolen, veel afval en loslopend vee midden in het centrum.
Brief 4
Eenmaal in Tete realiseerden we dat redelijk dicht bij de Cahora Bassa stuwdam waren. Generatiegenoten met een actie verleden zullen zich herinneren dat eind jaren zestig, begin jaren zeventig deze dam een twistpunt was. Het verwerpelijke koloniale Portugese regiem in Mozambique ging een groot gedeelte van het stroomgebied van de Zambezi afdammen om voornamelijk energie te leveren aan het net zo verwerpelijke apartheidsregiem in Zuid-Afrika.
29
30
Aan de andere kant was het een voorbeeld van het aanwenden van natuurlijke hulpbronnen zonder grote vervuiling (witte energie). Wat weer door de toen opkomende milieuorganisaties bepleit werd. In de onafhankelijkheidsoorlog heeft Frelimo geprobeerd om de bouw te blokkeren en in de burgeroorlog heeft Renamo 4 van de 5 turbines vernield. Nu is alles weer gerepareerd en gerenoveerd en is de stuwdam de grootste energieleverancier in Zuidelijke Afrika. Vlakbij de stuwdam ligt Songa, een plaatsje dat gebouwd is voor de bouwers van de dam en ingericht is als een soort villadorp met een sterk Portugees karakter. De stuwdam met bijbehorende installaties zou volgens de reisgids bezocht kunnen worden. Al met al reden genoeg om af te reizen naar Songa. We zouden kunnen logeren in een eenvoudig geoutilleerde “social club”, maar die bleek inmiddels getransformeerd te zijn in een luxe hotel.
Er lopen een paar onderhoudsmedewerkers rond en in de controleruimte zie je 2 mensen en verder hoor je het geronk van de turbines. Tijdens de excursie bleek wel dat de Mozambikanen, personeel en bezoekers, nu erg trots zijn op dit complex. Dit is ook Afrika, maar staat in schril contrast met de nabije omgeving. Op weg naar Songa viel het ons op dat de gebieden rond de dorpen geheel ontbost waren. Dit als gevolg van de vraag naar houtskool en brandhout door de grote stad Tete. In de meeste dorpen was geen elektriciteit, waterleiding of waterpomp. In de meeste gevallen moest het water gehaald worden uit diepe putten gegraven in de droge rivierbeddingen. Na het bezoek aan de centrale zijn we meteen doorgereden naar de grens met Malawi. We hoorden dat de volgende dag de president Tete zou bezoeken en door de te verwachten drukte zou het moeilijk zijn om de brug over te komen. De weg naar de grens was ongelooflijk slecht met potholes van meer dan een halve meter diep. Dus moest er met lage snelheid geslalomd worden om niet in de diepe gaten terecht te komen. Hierdoor was het donker toen we de grens bereikten. We zijn meteen bij het eerste hotel gestopt en de volgende dag doorgereden naar Blantyre. Daar hebben we boodschappen gedaan en hebben veel tijd besteed aan geldpinnen. Zoals bekend kan een ATM (pinautomaat) maximaal 40 biljetten aan. Meer kunnen er niet door de gleuf. Wanneer de grootste coupure 1000 Mkwacha is, kun je als het mee zit 40.000 Mkwacha pinnen. Dit is € 90. Wanneer je bedenkt dat de diesel omgerekend € 1,60 per liter kost, je bij tankstations niet met creditcard kunt betalen en onze auto een tank van 135 liter heeft, zie je het probleem. We hebben samen 6 kaarten om geld te pinnen, maar als ze bijna allemaal geweigerd worden, wordt dit toch een beetje zorgelijk.
Songa lijkt sterk op een Europees plaatsje met grote rotondes (er was nauwelijks verkeer) met immense, op zich wel mooie monumenten ter herinnering aan de onafhankelijkheidsoorlog. Het bezoeken van de stuwdam bleek minder eenvoudig dan voorgespiegeld, maar met wat gedoe konden we de volgende dag aansluiten bij een excursie. De dimensies van het geheel zijn enorm. Het stuwmeer is meer dan 260 km lang en de grootste breedte is 60 km. De stuwdam is 300 meter lang en meer dan 160 meter hoog. Er staat nu één “gate” open als suppletie op het water dat door de turbines stroomt. Dit garandeert voldoende water voor de Zambezi stroomafwaarts. De omringende natuur is erg indrukwekkend, toen we van de bergen naar beneden naar de stuwdam reden was die maar een klein onderdeeltje van een veel groter geheel. De centrale levert energie aan Mozambique, Zuid-Afrika, Zimbabwe, Botswana, Namibia en soms aan Zambia (Zambia heeft een eigen stuwmeer in de Zambezi: Lake Kariba) en Malawi. De centrale draait op ongeveer 50% van het maximale vermogen. Dit is niet door gebrek aan water, maar door gebrek aan afnemers. In de turbinehal worden de afmetingen nog eens duidelijk. Deze hal, uitgehakt in het graniet van een berg langs de Zambezi, is 210 meter lang, 60 meter breed en 80 meter hoog. De vloer boven de turbines, die je dus niet ziet, ligt op 40 meter.
31
32
Op zondag zijn we naar Mulanje gereden in het zuidoosten van Malawi. Mulanje is een heel aardig plaatsje dat aan de voet ligt van de Mulanje Mountain. Deze berg is een hele grote granieten bult in het landschap (en is met 3000 meter het hoogste punt in zuidelijk Afrika). Er zijn veel van dit soort bulten, maar dit is wel een hele grote. Het gebied wordt wel aangeduid als “Malawian Island in the Sky”. Mulanje is ook het centrum van een uitgestrekt gebied met thee plantages. Bij deze plantages zijn ook grote houtpercelen voor brandstof voor de drogerijen. Sommige van deze “tea estates” gaan terug tot 1870 en zijn daarmee de oudste in Afrika. Het maakt het geheel tot een prachtig landschap.
We hebben een excursie met gids naar één van de grote tea estates in de buurt gemaakt, de Lujeri tea estate. De trip begon met enige vertraging, want onze taxi verloor een achterwiel en de rit kwam abrupt tot een einde. Vervangend transport liet even op zich wachten. Op de estate hebben we het hele proces van enten, opkweken in de “nursery” , het plukken, het drogen, sorteren, malen en verpakken kunnen volgen. We hebben geleerd dat bij goede omstandigheden en verzorging een theeplant honderd jaar kan produceren. Door zorgvuldig snoeien en plukken wordt die plant precies op de hoogte gehouden die optimaal is voor handmatig plukken (heuphoogte). Mulanje is zo geschikt door de hoge ligging, het klimaat, het water en de afwezigheid van ziekten en ongedierte (“pests”). De trip eindigde met het testen van de verschillende eindproducten. Naast kleur en smaak is de verhouding gewicht/volume een belangrijk kwaliteitscriterium, dit in verband met het gebruik in theezakjes. Voor Engelse theedrinkers is het weer erg belangrijk hoe de thee mixt met melk. Een groot gedeelte van de productie gaat naar Engeland en Nederland (de estate is vroeger van Unilever geweest), maar ook naar het Midden Oosten en Maleisië. Alles gaat per container over de weg naar Beira en per schip verder. Door de “troubles” in Mozambique waren er al een paar containers verloren gegaan. Zo zie je dat er bij een eenvoudig kopje thee nog van alles komt kijken.
In Mulanje kampeerden we op het terrein van de Golf Club. We zijn tijdelijk lid geworden en mochten gebruik maken van alle faciliteiten, waaronder de bar. In deze bar kwam ik in gesprek met een bestuurslid van de club, een Engelse theeplanter van mijn leeftijd. Ik vertelde dat ik nu voor de derde keer in Malawi was. De eerste keer was in 1974, toen was Dr. Hasting Banda “president for life”. In die tijd had ik, zoals in onze kringen gebruikelijk, haar tot op de schouders en droeg “bell bottom jeans”. Dit was in Malawi niet acceptabel en aan de grens heeft Maris mijn haar moeten kortwieken en moesten de pijpen van mijn broek tot net onder knie worden afgeknipt. Hierop gaf de Engelsman aan dat in die tijd “the country was very disciplined”. Dat kon ik niet ontkennen, dat is vaak zo bij een absoluut dictator. Hij vertelde ook dat er toen in Mulanje veel Nederlandse theeplanters waren, maar dat die allemaal allang vertrokken zijn. Met enige nostalgie in zijn stem zei hij: “Do you know, those Dutchmen really taught us to drink”. Kijk, zo zie je nog eens waarin een klein land groot kan zijn.
33
34
Een bijzondere vorm van transport in Mulanje, maar ook elders in Malawi, is de fietstaxi. Dit is een gewone herenfiets, veelal gemaakt in India of in China met een versterkte bagagedrager met soms een zitje en handles om je vast te houden en anders een rek. Van alles kan vervoerd worden met deze taxi’s. We hebben gezien: een groot levend varken, drie levende geiten, een stapel van 40 grote plastic containers, maar ook een volwassen vrouw met twee kleine kinderen. Soms is de lading erg breed, bijvoorbeeld bij grote bossen suikerriet, golfplaten of een bed, zodat de taxi de halve weg nodig heeft. De fietsen zijn nogal krakkemikkig en moeten dus nogal eens gerepareerd worden.
Maris vond dat ik me met zo’n taxi moest laten vervoeren van het centrum van Mulanje naar de Golfclub. We vielen in mijn ogen als twee blanken tussen de overige voetgangers langs de weg al voldoende op. Ik wilde het ook de taxirijder niet aan doen, want het was nogal heuvel op. Wel ben ik naar de kapper geweest. Ook dit trok aandacht, verschillende kinderen volgden het schouwspel voor de winkel. Het eenvoudig korten met de tondeuse en uitscheren van de nek kost 350 Mkwacha, ca.1 US$. Hetzelfde kost in New York op 2nd Avenue 12 US$. Nu weet ik wel dat je voor een goede vergelijking moet corrigeren voor kwaliteitsverschillen. In NY worden wenkbrauwen, neus en oren standaard meegenomen, maar in Mulanje is er geen wachttijd. Op beide locaties is het Engels van de kappers overigens niet geweldig. Het geeft in ieder geval een apart beeld van prijsverhoudingen en wisselkoersen. Ter vergelijking: Een theeplantje kost 15 Mkwacha.
35
36
Onze volgende stop was Zomba, dit is de oude hoofdstad uit de tijd dat Malawi een Brits protectoraat was. Veel huizen zijn dan ook grote typische woningen van bestuurders uit die tijd. De huidige president, Mevr. Banda (geen familie van Hasting Banda, de president for life) heeft er nog haar residentie en ook Statistics Malawi is er gevestigd. Zomba ligt aan de voet van een hoog plateau. Wij kampeerden in de tuin van een B&B op de helling van het plateau. Zomba is een leuke stad met een hele mooie, grote centrale markt met veel vers fruit en groentes, maar ook verse en gedroogde vis en alles wat je in de supermarkt niet kunt krijgen. De mensen zijn erg vriendelijk, beginnen uit zich zelf een gesprek, hebben geen bezwaar tegen het maken van foto’s en vragen daar ook geen geld voor. Dat is soms wel anders.
Verder zie je overal groentetuinen voor de lokale markt. Langs de weg zijn veel aankondigingen van ontwikkelprojecten om de kleine landbouw met het houden van bijen en het kweken van fruit, verder diversifiëren. Amerikaanse en Britse ontwikkelorganisaties zijn zichtbaar aanwezig. En natuurlijk veel kerkelijke organisaties. In Malawi zijn al sinds de tijd van Livingstone Schotse missies actief. Wat wel opvalt is de (toenemende?) invloed van de Islam. Overal zie je moskeeën in allerlei vormen en afmetingen. In sommige dorpjes soms wel meerdere. Ook zijn islamitische organisaties actief in ontwikkelingsprojecten. Na Zomba zijn we langs Lake Malombe en via Mangochi, waar we boodschappen gedaan hebben, naar Nanchengwa Lodge gegaan. Hier kamperen we aan het strandje van een baai aan Lake Malawi. Er zijn volgens het management geen krokodillen en er is geen bilharzia, maar “be aware of hippo’s”. Onze grootste zorg is de apen uit de auto en de tent te houden. In een volgende brief meer.
Malawi is voor Afrikaanse begrippen een klein land, heeft nauwelijks delfstoffen en is relatief dicht bevolkt. Landbouw speelt een grote rol. Thee, maar ook koffie, tabak en suiker zijn belangrijk voor de export.
37