SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Paracip 500 mg, bruistabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke bruistablet bevat 500 mg paracetamol. Hulpstoffen met bekend effect: Elke bruistablet bevat 439,46 mg natrium.
Elke bruistablet bevat 20 mg aspartaam. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM Bruistablet. Witte tot vaalwitte ronde, platte tabletten met schuin aflopende randen, aan de ene zijde gegraveerd met een ring en aan de andere zijde vlak. Diameter 25,20 mm.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties Symptomatische behandeling van milde tot matige pijn en/of koorts bij volwassenen en adolescenten van 12 jaar en ouder.
4.2
Dosering en wijze van toediening Dosering Pediatrische patiënten De dosis is afhankelijk van lichaamsgewicht en leeftijd. Een enkele dosis ligt tussen de 10 en 15 mg/kg lichaamsgewicht. De maximale totale dagelijkse dosis is 60 mg/kg lichaamsgewicht.
Kinderen onder de 12 jaar: dit product wordt niet aanbevolen voor kinderen onder de 12 jaar.
Adolescenten van 12 tot 15 jaar die 41 tot 50 kg wegen: één tablet per keer, zo nodig om de 46 uur te herhalen, met een maximum van 4 tabletten per dag (paracetamol 2000 mg per 24 uur).
Adolescenten van 16 tot 18 jaar die meer wegen dan 50 kg: als bij volwassenen.
Volwassenen
Voor volwassenen en adolescenten (van 16 jaar en ouder) die meer wegen dan 50 kg, is de gebruikelijke enkele dosis 1-2 tabletten per keer, zo nodig om de 6 uur te herhalen, met een maximum van 8 tabletten per dag (paracetamol 4000 mg per 24 uur). Voor volwassenen en adolescenten (van 16 jaar en ouder) die meer wegen dan 50 kg, is de aanbevolen enkele dosis 1 tablet. De dagelijkse effectieve dosis paracetamol dient niet hoger te zijn dan 60 mg/kg/dag (met een maximum van 2 g/dag). Nierfunctiestoornis Bij patiënten met nierinsufficiëntie dient de dosering te worden verminderd: Glomerulusfiltratiesnelheid 10-50 ml/min < 10 ml/min
Dosis 500 mg elke 6 uur 500 mg elke 8 uur
Leverfunctiestoornis Bij patiënten met leverinsufficiëntie of het syndroom van Gilbert dient de dosering te worden verlaagd of het doseringsinterval te worden verlengd. Wijze van toediening Oraal gebruik. Doe de tablet in een vol glas water en laat het helemaal oplossen voordat u het inneemt. Wanneer de tablet is opgelost ontstaat een licht doorschijnende oplossing. 4.3
Contra-indicaties Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Langdurig of frequent gebruik wordt afgeraden. Patiënten moeten erop gewezen worden dat andere paracetamol bevattende geneesmiddelen niet gelijktijdig gebruikt mogen worden. Het in één keer innemen van enkele malen de maximale dagdosis kan de lever zeer ernstig beschadigen; bewusteloosheid treedt daarbij niet op. Toch dient onmiddellijk medische hulp te worden ingeroepen. Langdurig gebruik, behalve onder medisch toezicht, kan schadelijk zijn. Bij adolescenten die worden behandeld met dagelijks 60 mg paracetamol per kg, is de combinatie met een ander antipyreticum niet gerechtvaardigd, behalve bij ineffectiviteit. Nier- en leverfunctiestoornis Voorzichtigheid is geboden bij de toediening van paracetamol aan patiënten met een matige of ernstige nierinsufficiëntie, milde tot matige leverinsufficiëntie (waaronder Gilbert’s syndroom), ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pugh > 9), acute hepatitis, gelijktijdige behandeling met geneesmiddelen die de leverfuncties beïnvloeden, glucose-6-fosfaatdehydrogenasedeficiëntie, hemolytische anemie, alcoholmisbruik, uitdroging en chronische ondervoeding (zie rubriek 4.2). Alcoholgebruik Het gevaar van overdosering is groter bij patiënten met een niet-cirrotische alcoholische leveraandoening. Voorzichtigheid is geboden in gevallen van chronisch alcoholisme. De dagelijkse dosis dient in dat geval niet meer dan 2000 mg te bedragen. Gedurende de behandeling met paracetamol mag geen alcohol worden genuttigd.
“Voorzichtigheid is geboden bij astmatische patiënten die gevoelig zijn voor aspirine (acetylsalicylzuur), aangezien lichte bronchospasme met paracetamol (kruisreactie) is gerapporteerd bij minder dan 5% van de geteste patiënten.” Andere medicaties en onthouding: Abrupt staken van langdurig gebruik van hooggedoseerde analgetica die anders worden gebruikt dan voorgeschreven, kan leiden tot hoofdpijn, vermoeidheid, spierpijn, nervositeit en vegetatieve symptomen. De onthoudingsverschijnselen nemen binnen enkele dagen af. Patiënten moet worden aangeraden hun arts te raadplegen als de hoofdpijn blijft aanhouden. Dit geneesmiddel bevat 439,46 mg natrium per tablet. Hiermee moet rekening worden gehouden bij patiënten die een natriumbeperkt dieet volgen. Dit product bevat ook aspartaam, een bron van fenylalanine. Dit kan schadelijk zijn voor patiënten die aan fenylketonurie lijden. Overschrijd de aangegeven dosering niet. Als de symptomen aanhouden, raadpleeg dan een arts. Bij vermoeden van overdosering wordt behandeling met een antidotum geadviseerd. In geval van overdosering dient onmiddellijk medisch advies te worden ingewonnen, ook als de patiënt zich goed voelt, vanwege het risico op vertraagde ernstige leverschade. Dit middel mag niet langer dan 10 dagen achter elkaar worden gebruikt zonder voorschrift. Bij langdurig gebruik of overmatige doses (meer dan 2 gram per dag) kan lever- of nierschade niet worden uitgesloten. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Farmacodynamische interacties: Het bloedstollingsremmende effect van warfarine en andere cumarines kan worden versterkt door regelmatig gebruik van paracetamol met een verhoogd risico op bloedingen. Het effect kan al na 3 dagen optreden bij dagelijkse doses van 2000 mg. Incidentele doses hebben geen significant effect op de neiging tot bloedingen. Gedurende de periode van gelijktijdig gebruik en na beëindiging ervan dient frequentere controle van de INR-waarden plaats te vinden. Farmacokinetische interacties: Gebruik van stoffen die leverenzymen induceren, zoals carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital, rifampicine en sint-janskruid (Hypericum perforatum), kan de hepatotoxiciteit van paracetamol versterken door een toename en snellere vorming van toxische metabolieten. Daarom is voorzichtigheid geboden in geval van gelijktijdig gebruik van enzyminducerende stoffen. Probenecide remt de conjugatie van paracetamol met glucuronzuur waardoor de klaring van paracetamol bijna wordt gehalveerd. Waarschijnlijk betekent dit dat de dosis paracetamol kan worden gehalveerd wanneer deze tegelijk met probenecide wordt toegediend. Gelijktijdige inname van geneesmiddelen die maaglediging versnellen, zoals metoclopramide of domperidon, versnelt de absorptie en de aanvang van het effect van paracetamol. Colestyramine vermindert de absorptie van paracetamol. Om een maximaal analgetisch effect te bereiken mag niet binnen een uur colestyramine worden gegeven.
Isoniazide beïnvloedt de farmacokinetiek van paracetamol met mogelijke versterking van de levertoxiciteit. Paracetamol kan de farmacokinetiek van chlooramfenicol beïnvloeden. Daarom wordt een analyse van chlooramfenicol in het bloed aanbevolen, als paracetamol wordt gecombineerd met een behandeling van chlooramfenicol voor injectie. Interferentie met laboratoriumonderzoek: Paracetamol kan urinezuuronderzoek met wolfraamfosforzuur en bloedsuikeronderzoek met glucoseoxidase-peroxidase beïnvloeden.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap Een grote hoeveelheid gegevens over zwangere vrouwen duidt erop dat paracetamol niet misvormend of foetaal/neonataal toxisch is. Paracetamol kan tijdens de zwangerschap worden gebruikt als dit klinisch noodzakelijk is, maar het dient in de laagste effectieve dosis te worden gebruikt en zo kort mogelijk en met de laagst mogelijke frequentie. Borstvoeding Na orale toediening wordt paracetamol in kleine hoeveelheden uitgescheiden in de moedermelk. Er zijn geen negatieve effecten op zuigelingen gemeld. Daarom mag paracetamol gebruikt worden door vrouwen die borstvoeding geven.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen Paracetamol heeft geen invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
4.8
Bijwerkingen Voor de frequentie wordt de volgende conventie gebruikt: zeer vaak (≥ 1/10); vaak (≥ 1/100, < 1/10); soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, < 1/1000); zeer zelden (< 1/10.000); niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen elke frequentiecategorie worden de bijwerkingen genoemd in volgorde van afnemende ernst.
Frequentie
Systeem
Symptomen
Zelden >1/10.000 - < 1/1.000
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Aandoeningen van de bloedplaatjes, aandoeningen van de stamcellen, agranulocytose, leukopenie, trombopenie, hemolytische anemie, pancytopenie, methemoglobinemie
Immuunsysteemaandoeningen
Allergieën (met uitzondering van angiooedeem).
Psychische stoornissen
Depressie NOS, verwardheid, hallucinaties.
Zenuwstelselaandoeningen
Tremor NOS, hoofdpijn NOS.
Frequentie
Systeem
Symptomen
Oogaandoeningen
Wazig zien.
Hartaandoeningen
Oedeem.
Maagdarmstelselaandoeningen Hemorragie NOS, abdominale pijn NOS, diarree NOS, misselijkheid, braken. Lever- en galaandoeningen
Huid- en onderhuidaandoeningen Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties Zeer zelden (< 1/10.000)
Ademhalingsstelsel-, borstkasen mediastinumaandoeningen
Abnormale leverfunctie, leverfalen, levernecrose, geelzucht. Pruritus, huiduitslag, zweten, purpura, angio-oedeem, urticaria Duizeligheid (met uitzondering van vertigo), malaise, pyrexie, sedatie, geneesmiddeleninteractie NOS. Overdosering en vergiftiging
Bronchospasme
Lever- en galaandoeningen
Hepatotoxiciteit
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Overgevoeligheidsreactie (waardoor staken van de behandeling noodzakelijk is), ernstige huidreacties
Voedings- en stofwisselingsstoornissen Nier- en urinewegaandoeningen
Hypoglykemie
Steriele pyurie (troebele urine) en renale bijwerkingen
In incidentele gevallen is interstitiële nefritis gemeld na langdurig gebruik van hoge doses. Er zijn enkele gevallen gemeld van epidermale necrolyse, Stevens-Johnson-syndroom, erythema multiforme, larynxoedeem, anafylactische shock, anemie, leververandering en hepatitis, nierverandering (ernstige nierfunctiestoornis, hematurie, anurese) gastro-intestinale effecten en vertigo. Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico's van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb, website www.lareb.nl. 4.9
Overdosering
Voor paracetamol is er een risico op vergiftiging, in het bijzonder bij oudere patiënten, bij jonge adolescenten, bij patiënten met leveraandoeningen, in gevallen van chronisch alcoholisme, bij patiënten met chronische ondervoeding. Overdosering kan fataal zijn. Leverschade is mogelijk bij volwassenen die 10 gram of meer paracetamol hebben genomen. Inname van 5 gram of meer paracetamol kan leiden tot leverschade, indien de patiënt risicofactoren heeft (zie hieronder). Risicofactoren Indien de patiënt a. langdurig wordt behandeld met carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, primidon, rifampicine, sint-janskruid of andere geneesmiddelen die leverenzymen induceren of b. regelmatig ethanol in grotere dan de aanbevolen hoeveelheden consumeert. of c. een waarschijnlijke glutathiondepletie kent, bijv. eetstoornissen, cystische fibrose, hivinfectie, uithongering, cachexie. Symptomen Symptomen van overdosering van paracetamol in de eerste 24 uur zijn bleekheid, misselijkheid, braken, anorexie en abdominale pijn. Leverschade kan 12 tot 48 uur na inname aan het licht komen. Afwijkend glucosemetabolisme en metabole acidose kunnen voorkomen. In geval van ernstige vergiftiging kan leverfalen leiden tot encefalopathie, hemorragie, hypoglykemie, cerebraal oedeem en overlijden. Acuut nierfalen met acute tubulaire necrose, duidelijk herkenbaar aan pijn in de lendenen, hematurie en proteïnurie, kunnen zelfs bij afwezigheid van ernstige leverschade optreden. Hartritmestoornissen en pancreatitis zijn gerapporteerd. Gelijktijdig zijn verhoogde spiegels van hepatische transaminasen (ASAT, ALAT), lactaatdehydrogenase en bilirubine waargenomen samen met verhoogde protrombinespiegels die 12 tot 48 uur na toediening kunnen verschijnen. Behandeling Onmiddellijke behandeling van een overdosering van paracetamol is essentieel. Ondanks een gebrek aan significante vroege symptomen, dienen patiënten met urgentie naar een ziekenhuis te worden verwezen voor onmiddellijke medische behandeling. Symptomen kunnen beperkt zijn tot misselijkheid of braken en geven de ernst van de overdosering of het risico van orgaanschade mogelijk niet correct weer. De behandeling dient in overeenstemming te zijn met de vastgestelde richtlijnen voor behandeling. Behandeling met actieve kool dient overwogen te worden indien de overdosering binnen het afgelopen uur heeft plaatsgevonden. Plasma-paracetamolconcentraties dienen 4 uur of langer na inname te worden bepaald (eerdere concentraties zijn onbetrouwbaar). Behandeling met N-acetylcysteïne is mogelijk tot 24 uur na inname van paracetamol. Het maximale beschermende effect wordt echter bereikt tot 8 uur na inname. De effectiviteit van het antidotum neemt na deze tijd snel af. Indien nodig dient intraveneus N-acetylcysteïne aan de patiënt te worden toegediend, in overeenstemming met het vastgestelde doseringsschema. Indien braken geen probleem vormt, kan oraal methionine een geschikt alternatief zijn voor afgelegen gebieden, buiten het ziekenhuis. Hoge doseringen natriumbicarbonaat zullen naar verwachting gastro-intestinale symptomen veroorzaken, waaronder boeren en misselijkheid. Bovendien kunnen hoge doseringen natriumbicarbonaat hypernatriëmie veroorzaken; de elektrolyten moeten worden gecontroleerd en de patiënten moeten dienovereenkomstig behandeld worden.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische categorie: overige analgetica en antipyretica, anilides ATC-code: N02BE01
5.2
Farmacokinetische eigenschappen Absorptie Na orale toediening wordt paracetamol snel en volledig geabsorbeerd. Maximale plasmaconcentraties worden 30 tot 60 minuten na inname bereikt. Distributie Paracetamol wordt snel door alle weefsels gedistribueerd. De concentraties in bloed, speeksel en plasma zijn ongeveer gelijk. De eiwitbinding is laag. Biotransformatie Paracetamol wordt voornamelijk in de lever gemetaboliseerd via twee belangrijke metabole routes: glucuronzuur- en zwavelzuurconjugaten. Deze laatste route is snel verzadigd bij doseringen die hoger zijn dan de therapeutische dosering. Een minder belangrijke route, die gekatalyseerd wordt door het cytochroom P450, leidt tot de vorming van een intermediaire reagens (N-acetyl-p-benzoquinoneïmine), die onder normale gebruiksomstandigheden snel wordt gedetoxificeerd door glutathion en wordt uitgescheiden in de urine, na conjugatie met cysteïne en mercaptopurinezuur. Bij zware intoxicatie is de hoeveelheid van deze toxische metaboliet echter toegenomen. Eliminatie Eliminatie vindt voornamelijk via de urine plaats. 99% van de ingenomen dosis wordt binnen 24 uur door de nieren uitgescheiden, voornamelijk als glucuronide- (60 tot 80%) en sulfaatconjugaten (20 tot 30%). Minder dan 5% wordt in onveranderde vorm uitgescheiden. De eliminatie-halfwaardetijd bedraagt circa 2 uur. Fysiopathologische variaties Nierinsufficiëntie: In gevallen van ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring lager dan 10 ml/min) is de eliminatie van paracetamol en zijn metabolieten vertraagd. Oudere patiënten: De capaciteit voor conjugatie is niet gewijzigd.
5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Er zijn geen preklinische gegevens van belang voor de voorschrijver die iets toevoegen aan de gegevens die al zijn verwerkt in de andere rubrieken van de SPK.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Citroenzuur, watervrij (E330) Povidon Natriumbicarbonaat (E500) Natriumsacharine (E954) Natriumcarbonaat, watervrij (E500) Simeticon (E900) Polysorbaat 80 (E443) Aspartaam (E951) 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid Niet van toepassing
6.3
Houdbaarheid 3 jaar Na het oplossen van de tablet blijft de oplossing beneden 25°C maximaal 8 uur stabiel.
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities wat betreft de temperatuur. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht en vocht. Voor de bewaarcondities van het geneesmiddel na reconstitutie, zie rubriek 6.3.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking 4-ply gelamineerd - PPFP (cellofaan/polyetheen/aluminumfolie/polyetheen) of 4-ply gelamineerdSurlyn (cellofaan/polyetheen/ aluminiumfolie/ Surlyn) blisterverpakkingen, verpakt in kartonnen doosjes. Verpakkingsgrootten voor blisterverpakkingen: 8, 10, 12, 16, 20, 24, 32, 50, 60, 100 eenheden. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies Wanneer de tablet is opgelost ontstaat een licht doorschijnende oplossing. Er zijn geen bijzondere vereisten voor het omgaan met dit product. Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Cipla Europe NV Uitbreidingstraat 80 2600 Antwerpen België.
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: RVG 114786
9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING//VERLENGING VAN DE VERGUNNING Datum van eerste verlening van de vergunning: 2 november 2015
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST