Deni euwe EMC-Ri cht l i j n 2004/ 108/ EG
Pr a kt i j kha ndbo e k
DE NIEUWE EMC-RICHTLIJN 2004/108/EG Praktijkhandboek
1e druk
CE Publishing Weesp, Nederland
I
Redactie, vormgeving en opmaak: JG Gumbs.
ISBN: 978-90-76245-14-0 Nur: 828 © 2009 CE Publishing, Weesp 1e druk 2009
Behoudens de krachtens de auteurswet van 1912 van toepassing zijnde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische afbeeldingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h auteursrecht 1912dient men de daarvoor verschuldigde vergoeding te voldoen aan CE Publishing (postbus 5047, 1380 GA Weesp.) Voor het overnemen van gedeelte(n) uit de uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 auteurswet 1912) kan men zich wederom wenden tot CE Publishing. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the prior written permission of the publisher. Ondanks alle aan de samenstelling van de tekst bestede zorg, kan de redactie noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade, die zou kunnen voortvloeien uit enige fout, die in deze uitgave zou kunnen voorkomen.
II
Voorwoord Vanaf 20 juli 2009 mogen, binnen de Europese Economische Ruimte (EER), geen elektrotechnische producten meer verhandelt worden, die niet voldoen aan de eisen van de nieuwe EMC-Richtlijn 2004/108/EG. De EMC-Richtlijn stelt essentiële eisen aan het radiostorings- en verstoringsgedrag van producten. Het is van belang dat fabrikanten dan wel importeurs op de hoogte zijn van de eisen die de richtlijn stelt aan elektrotechnische producten. Dit boek, getiteld de nieuwe EMC Richtlijn 2004/108/EG, is specifiek geschreven voor een praktijktoepassing en geeft een duidelijke en uitgebreide uitwerking van de EMC-Richtlijn 2004/108/EG. Dit praktijkhandboek geeft een duidelijk antwoordt op de vragen die direct uit de praktijk zijn voortgekomen en tevens een compleet overzicht van de certificeringsprocedure die eventueel gevolgd kan- en in sommige gevallen- dient te worden. Met heldere teksten, voorbeelden uit de praktijk, overzichtelijke schema's en tekeningen wordt de nieuwe EMC-Richtlijn 2004/108/EG in dit boek grondig uit de doeken gedaan. In de bijlage van deze uitgave zijn ondermeer een recente normenlijst en de volledige wettekst van de EMC-Richtlijn opgenomen, waardoor dit boek tevens zeer geschikt is als naslagwerk. Weesp 2009 R. Glaser R. Kuiper M.J. Degen J.G. Gumbs (red.)
III
Inhoudsopgave Voorwoord ................................................................................................................................ III 1
CE in het algemeen .............................................................................................................. 1 1.1
De geschiedenis van de Europese Unie ......................................................................... 1
1.2
De regelgeving van de Europese Unie .......................................................................... 3
1.2.1
Verordeningen ...................................................................................................... 3
1.2.2
Richtlijnen ............................................................................................................ 4
1.2.3
Beschikkingen ....................................................................................................... 4
1.2.4
Aanbevelingen en adviezen ................................................................................... 4
1.3
Europese regelgeving voor producten: Nieuwe Aanpak versus Oude Aanpak ............... 6
1.3.1
Oude aanpak ......................................................................................................... 6
1.3.2
Nieuwe aanpak ...................................................................................................... 7
1.3.3
Voordelen en beperkingen van de Nieuwe Aanpak ................................................ 8
1.4
Normen en harmonisatie ............................................................................................... 9
1.4.1
Definitie norm ....................................................................................................... 9
1.4.2
Europese en nationale normen ............................................................................. 10
1.4.3
Het tot stand komen van normen ......................................................................... 10
1.4.4
Europese normen en harmonisatie ....................................................................... 12
1.5
Beoordeling op overeenstemming met de CE-richtlijnen ............................................ 13
1.5.1
Keuringsmodulen ................................................................................................ 14
1.5.2
Controle en certificering door de fabrikant .......................................................... 16
1.5.3
Controle door een Notified Body ........................................................................ 16
1.5.4
Controle op naleving door de overheid ................................................................ 18
1.6
Kwaliteitssystemen en CE-markering ......................................................................... 18
1.7
Synopsis van de Nieuwe Aanpak-richtlijnen ............................................................... 20
1.7.1 Apparatuur en beschermingsmiddelen voor gebruik in een potentieel explosieve omgeving - 94/9/EEG ........................................................................................................ 20 1.7.2
Bouwproducten - 89/106/EEG ............................................................................. 21
1.7.3
Elektromagnetische compatibiliteit - 2004/108/EG ............................................. 21
1.7.4 Huishoudelijke elektrische koelkasten, diepvriezers en combinaties daarvan 96/57/EG ........................................................................................................................... 21 1.7.5
Laagspanning – 2006/95/EG ............................................................................... 21
1.7.6
Liften - 95/16/EG ................................................................................................ 22
1.7.7
Machines - 2006/42/EG....................................................................................... 22
1.7.8
Niet-automatische weegwerktuigen - 90/384/EEG .............................................. 22
1.7.9
Persoonlijke beschermingsmiddelen - 89/686/EEG ............................................. 22
1.7.10
Richtlijn radio-apparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur (99/5/EG) ......... 23 IV
1.7.11
Drukapparatuur - 97/23/EG ................................................................................. 23
1.7.12
Richtlijn meetinstrumenten 2004/22/EG .............................................................. 23
1.8 2
EMC-richtlijn in het algemeen ........................................................................................... 26 2.1
De richtlijn 2004/108/EG ........................................................................................... 26
2.2
Definities en toepassingsgebied .................................................................................. 26
2.3
Uitzonderingen ........................................................................................................... 33
2.4
Relatie met andere richtlijnen ..................................................................................... 36
2.4.1
Richtlijnen die de EMC-richtlijn geheel uitsluiten............................................... 36
2.4.2
Richtlijnen die de EMC-richtlijn gedeeltelijk uitsluiten ...................................... 36
2.4.3
Richtlijnen waarop de EMC-richtlijn geheel van toepassing is ............................ 37
2.5
Normen ...................................................................................................................... 40
2.5.1
Basisnormen (basic standards) ............................................................................ 41
2.5.2
Algemene normen (generic standards)................................................................. 42
2.5.3
Productgroepnormen (product family standards) ................................................. 45
2.5.4
Productnormen (product standards) ..................................................................... 46
2.6
3
Implementatie van CE-richtlijnen in de nationale wetgeving ...................................... 24
Verantwoordelijkheden .............................................................................................. 47
2.6.1
Fabrikant van een uitrusting ................................................................................ 48
2.6.2
Fabrikant van componenten ................................................................................ 49
2.6.3
De Europese Gevolmachtigde van de fabrikant ................................................... 50
2.6.4
Importeur van elektronische producten................................................................ 51
2.6.5
Importeur van componenten en subassemblages .................................................. 51
2.7
CE-markering bij het assembleren binnen de EER ...................................................... 52
2.8
Private label ............................................................................................................... 52
2.9
Het installeren van elektronische apparaten ................................................................ 53
2.10
Verhuur van elektronische apparaten binnen de EER .................................................. 54
2.11
De afzet van elektronische apparaten met CE-markering buiten de EER .................... 55
Procedure CE-Markering volgens de EMC-richtlijn ........................................................... 56 3.1
Inleiding ..................................................................................................................... 56
3.2
Ontwerpfase ............................................................................................................... 57
3.3
Zelfcertificatie-traject ................................................................................................. 58
3.3.1
Inleiding.............................................................................................................. 58
3.3.2
Toepassen van emissienormen ............................................................................ 58
3.3.3
Toepassen van immuniteitsnormen ...................................................................... 59
3.3.4
Testen ................................................................................................................. 60
3.4
Procedure vaste installatie (Artikel 13) ....................................................................... 74 V
3.4.1
Inleiding.............................................................................................................. 74
3.4.2
Inbouwen van apparaten ...................................................................................... 74
3.4.3
EMC eisen voor een vaste installatie ................................................................... 74
3.5
4
5
Technisch dossier route (Artikel 7 Bijlage III)............................................................ 75
3.5.1
Inleiding.............................................................................................................. 75
3.5.2
Keuze technisch dossier route ............................................................................. 76
3.5.3
Inhoud technisch dossier ..................................................................................... 77
3.6
De conformiteitsbeoordelingsprocedure ..................................................................... 81
3.7
De gebruikersinformatie ............................................................................................. 82
3.8
De EG-verklaring van overeenstemming .................................................................... 83
3.9
Het aanbrengen van de CE-markering ........................................................................ 84
3.10
De verantwoordelijkheden .......................................................................................... 85
Praktijkvoorbeelden EMC-richtlijn .................................................................................... 86 4.1
Inleiding ..................................................................................................................... 86
4.2
De meest gestelde vragen ........................................................................................... 86
4.3
Praktijkvoorbeelden.................................................................................................... 90
4.3.1
Inleiding.............................................................................................................. 90
4.3.2
Systematische selectie van representatieve modellen .......................................... 90
4.3.3
In-situ meting ...................................................................................................... 93
4.3.4
Consultancy ........................................................................................................ 96
4.4
EG-Verklaring van Overeenstemming ........................................................................ 99
4.5
Het aanbrengen van de CE-markering ...................................................................... 100
Wettelijke en contractuele aansprakelijkheid ................................................................... 101 5.1
Inleiding ................................................................................................................... 101
5.2
Wat is aansprakelijkheid? ......................................................................................... 101
5.3
Wettelijke aansprakelijkheid voor producten. ........................................................... 102
5.3.1
Basiselementen van aansprakelijkheid............................................................... 102
5.4.1
Bewijs ............................................................................................................... 106
5.4.2
Andere aansprakelijkheidsregelingen ................................................................ 109
5.4.3
Product recall .................................................................................................... 109
5.5
Contractuele aansprakelijkheid voor producten ........................................................ 110
5.5.1
Definitie ............................................................................................................ 110
5.5.2
Beperken of uitsluiten van aansprakelijkheid .................................................... 111
5.5.3
Contracten en algemene voorwaarden ............................................................... 111
5.6
Relatie CE-markering - (product)aansprakelijkheid .................................................. 111
5.6.1
CE-markering - (product)aansprakelijkheid ....................................................... 111 VI
5.6.2
Geen volledige uitsluiting van aansprakelijkheid .............................................. 112
5.6.3
Het voordeel van CE-markering met betrekking tot aansprakelijkheid .............. 112
5.6.4
Contractueel zaken vastleggen .......................................................................... 113
5.6.5
Verzekering ...................................................................................................... 113
5.6.6
Strafrechtelijke aansprakelijkheid ..................................................................... 114
5.6.7
Preventieve maatregelen: stappenplan ............................................................... 114
5.7
Aanpak bij schades en claims ................................................................................... 117
5.7.1
Checklist voor de eindproducent ....................................................................... 117
5.7.2 Aanvulling checklist voor de producent van grondstoffen, halffabrikaten en onderdelen van producten ................................................................................................ 121 Bijlage I: Richtlijn 2004/108/EG ............................................................................................. 122 Bijlage II: Lijst met geharmoniseerde normen ......................................................................... 139 Bijlage III: Adressen in relatie tot de EMC-richtlijn ................................................................ 165 Bijlage IV: Proces van zelfcertificering ................................................................................... 205 Glossary .................................................................................................................................. 214
VII
2 EMC-richtlijn in het algemeen 2.1 De richtlijn 2004/108/EG De afkorting EMC staat voor elektromagnetische compatibiliteit en in deze richtlijn worden essentiële eisen gesteld aan elektronische en elektronische apparaten en vaste installaties die storing kunnen veroorzaken of zelf ontvankelijk kunnen zijn voor de storing van andere apparaten en vaste installaties. Deze richtlijn heeft betrekking op alle elektrische of elektronische apparatuur. De EMC-richtlijn 2004/108/EG is vanaf 20 januari 2005 in werking getreden en per 20 juli 2009 een wettelijke verplichting geworden. Vanaf deze laatst genoemde datum mogen binnen de EER geen vaste installaties en apparaten meer verhandeld of in gebruik worden genomen die niet aan de essentiële eisen uit de richtlijn voldoen en daarbij komt dat apparaten voorzien moeten zijn van de CE-markering. In de Nederlandse wetgeving is de EMC-richtlijn geïmplementeerd in de Wet op de Telecommunicatievoorzieningen (WTV) alsmede in het Besluit houdende regels over elektromagnetische compatibiliteit van elektrische en elektronische apparaten (Besluit elektromagnetische compatibiliteit). Tevens zijn voor dit besluit de volgende regelingen van belang: -Regeling klachtenbehandeling apparaten; -Uitvoeringsregeling elektromagnetische compatibiliteit; -Regeling vergoeding telecommunicatieinrichtingen.
2.2 Definities en toepassingsgebied Definities Artikel 2 van de EMC-richtlijn behandelt de volgende definities: 1. ‗uitrusting‘: elk apparaat of vaste installatie; 2. ‗apparaat‘: elk afgewerkt toestel of een samenstel ervan dat in de handel verkrijgbaar is als een aparte functionele eenheid ten behoeve van de eindgebruiker en dat in staat is Elektro-magnetische storingen te veroorzaken, of waarvan de prestaties vatbaar zijn om door dergelijke storingen te worden beïnvloed; 3. ‗vaste installatie‘: een specifieke combinatie van verschillende soorten apparaten en eventueel andere inrichtingen, die samengebouwd, geïnstalleerd en bestemd zijn voor permanent gebruik op een van tevoren vastgestelde locatie; 4. ‗elektromagnetische compatibiliteit‘: het vermogen van uitrustingen om op bevredigende wijze in haar elektromagnetische omgeving te functioneren zonder zelf elektromagnetische storingen te veroorzaken die ontoelaatbaar zijn voor andere uitrustingen in die omgeving;
26
2 EMC-Richtlijn in het algemeen 5. ‗elektromagnetische storing, : elk elektromagnetisch verschijnsel dat een verslechtering van de prestaties van een uitrusting kan veroorzaken. Een elektromagnetische storing kan een elektro-magnetische ruis, een ongewenst signaal of een wijziging in het voortplantingsmilieu zelf zijn; 6. ‗ongevoeligheid‘: het vermogen van uitrusting om in aanwezigheid van een elektromagnetische storing te kunnen functioneren zoals beoogd zonder verslechtering van prestaties. 7. ‗veiligheidsdoeleinden‘: de doeleinden van de bescherming van menselijk leven of bezittingen; 8. ‗elektromagnetische omgeving‘: het geheel van waarneembare elektromagnetische verschijnselen op een bepaalde locatie. 9. ‘componenten‘ of ‗subassemblages‘: die bedoeld zijn om door de eindgebruiker te worden ingebouwd in een apparaat en die in staat zijn elektromagnetische storingen te veroorzaken of waarvan de werking door dergelijke storingen kan worden beïnvloed; 10. ‗mobiele installaties‘: omschreven als een combinatie van apparaten, en, waar van toepassing, andere inrichtingen, die bestemd zijn om te worden verplaatst en te worden gebruikt op een verscheidenheid van locaties; 11. Deze richtlijn reglementeert de elektromagnetische compatibiliteit van uitrustingen. Zij strekt ertoe de interne markt naar behoren te doen functioneren door te eisen dat uitrustingen voldoen aan een passend niveau van elektromagnetische compatibiliteit. Deze richtlijn is van toepassing op uitrustingen als gedefinieerd in de definitie; ‗elk apparaat of vaste installatie‘; 12. Deze richtlijn is niet van toepassing op: - uitrustingen die onder Richtlijn 1999/5/EG vallen; - luchtvaartproducten, onderdelen en uitrustingsstukken als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart; - radioapparatuur die wordt gebruikt door radioamateurs, zoals gedefinieerd in het radioreglement dat is goedgekeurd in het kader van het Statuut en het Verdrag van de ITU, tenzij die apparatuur in de handel verkrijgbaar is. Bouwpakketten met onderdelen die door radioamateurs moeten worden geassembleerd, alsmede commerciële apparatuur die door en voor gebruik door radioamateurs is gewijzigd, worden niet beschouwd als zijnde in de handel verkrijgbare apparatuur; 13. Deze richtlijn is niet van toepassing op uitrustingen die vanwege de inherente aard van haar fysische eigenschappen: - geen elektromagnetische emissies kan produceren of niet kan bijdragen tot de productie van elektromagnetische emissies van een niveau dat hoger ligt dan het niveau waarop radio- en telecommunicatieapparatuur en andere uitrustingen overeenkomstig hun bestemming kunnen functioneren; - zonder onaanvaardbare verslechtering functioneert in aanwezigheid van elektromagnetische storingen die normaal gesproken het gevolg zijn van het gebruik overeenkomstig haar bestemming. 27
14. Wanneer voor een uitrusting de in bijlage I bedoelde essentiële eisen al geheel of gedeeltelijk op meer specifieke wijze bij andere communautaire richtlijnen zijn vastgesteld, is deze richtlijn, wat deze eisen betreft, vanaf de toepassingsdatum van die richtlijnen niet of niet langer van toepassing op die uitrusting. 15. Deze richtlijn heeft geen gevolgen voor de toepassing van communautaire of nationale wetgeving inzake de veiligheid van uitrusting Van belang voor de EMC-richtlijn zijn de volgende onderwerpen: - uitrusting; - apparaat; - vaste installatie; - component; - subassemblage
Systeem Met een systeem wordt zowel een apparaat als een vaste installatie bedoeld.(Samenstel van toestellen)
Apparaat Een apparaat is elk afgewerkt toestel of een samenstel van toestellen welke in Europa voor de eindgebruiker, als een aparte functionele eenheid op de markt worden gebracht, en die in staat zijn elektromagnetische storingen te veroorzaken, of waarvan de prestaties vatbaar zijn om door dergelijke storingen te worden beïnvloed. Een duidelijk voorbeeld van een apparaat betreft een computer die vervolgens weer bestaat uit een toetsenbord, een beeldscherm, een systeemkast en een printer. De apparaten waarop de EMC-richtlijn betrekking heeft, zijn afgewerkte apparaten die voor de eerste keer in Europa in de handel worden gebracht of in werking worden gesteld.
Vaste installatie Een vaste installatie is een specifieke combinatie van verschillende soorten apparaten en eventueel andere inrichtingen, die samengebouwd, geïnstalleerd en bestemd zijn voor permanent gebruik op een van tevoren vastgestelde locatie. Onder een vaste installatie kan worden verstaan, een samenvoeging van verschillende apparaten met de intentie een specifieke taak uit te oefenen en bestemd om als op zichzelf staand commercieel verkrijgbaar unit in gebruik te worden genomen. De vaste installatie als geheel dient te voldoen aan de eisen van de richtlijn. De fabrikant van het vaste systeem doet er verstandig aan om apparaten die voldoen aan de eisen van de richtlijn te gebruiken voor het samenstellen van zijn systeem. Indien de apparaten volgens de instructies van de fabrikant worden geïnstalleerd, kan een installateur van de vaste installatie ervan uitgaan dat het geheel voldoet aan de eisen van de richtlijn. Het is de verantwoordelijkheid van diegene die de vaste installatie samenstelt dat deze installatie voldoet aan de eisen uit de richtlijn. 28
2 EMC-Richtlijn in het algemeen Apparaten die op de markt zijn gebracht en die in een vaste installatie kunnen worden ingebouwd, zijn onderworpen aan alle voor apparaten toepasselijke bepalingen die in deze richtlijn zijn opgenomen. Het bepaalde in de artikelen 5, 7, 8 en 9 van de richtlijn is evenwel niet verplicht in het geval van een apparaat dat bestemd is om in een bepaalde vaste installatie te worden geïntegreerd en anderszins niet in de handel verkrijgbaar is. In dergelijke gevallen wordt de vaste installatie in de begeleidende documentatie geïdentificeerd, met vermelding van de eigenschappen ervan in verband met de elektromagnetische compatibiliteit en van de voorzorgsmaatregelen welke moeten worden genomen om het apparaat in de vaste installatie in te bouwen, teneinde de overeenstemming van de desbetreffende installatie niet aan te tasten. Voorts wordt in de documentatie de informatie opgenomen als bedoeld in artikel 9, leden 1 en 2. Wanneer er aanwijzingen zijn dat de vaste installatie niet aan de eisen voldoet, in het bijzonder bij klachten over storingen die door de installatie zouden worden veroorzaakt, kunnen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat eisen dat er bewijs van overeenstemming van de vaste installatie wordt voorgelegd en, zo nodig, een beoordeling inleiden. Wanneer is vastgesteld dat niet aan de eisen is voldaan, kunnen de bevoegde autoriteiten passende maatregelen opleggen om de vaste installatie in overeenstemming te brengen met de beschermingseisen van bijlage I, punt 1. De lidstaten treffen de nodige voorzieningen om de persoon of personen te identificeren die verantwoordelijk zijn voor de vaststelling van de overeenstemming van een vaste installatie met de toepasselijke essentiële eisen.
Component en subassemblage Onder een component en subassemblage wordt verstaan, ieder deel dat in een apparaat wordt ingebouwd en dat op zichzelf geen apparaat is met een wezenlijke intrinsieke functie voor de eindgebruiker. Een component of de subassemblage op zichzelf hoeft niet te voldoen aan de eisen van de richtlijn, echtere het eindapparaat waarin het component of de subassemblage wordt verwerkt, moet dat wel. Omdat een apparaat met de component of een subassemblage in overeenstemming moet zijn met de EMC-richtlijn, zal de fabrikant van het apparaat steeds hogere technische eisen stellen aan zijn leveranciers.
Componenten en subassemblages voor de eindgebruikers Een component of subassemblage die als een onderdeel op de Europese markt wordt gebracht, om door de eindgebruiker in een apparaat te worden ingebouwd, en die in staat is elektro-magnetische storingen te veroorzaken of waarvan de werking door dergelijke storingen kan worden beïnvloed, valt onder de definitie van de EMC-richtlijn en wordt als apparaat gezien. Een component of subassemblage bestemd voor de eindgebruiker moet aan de essentiële eisen van de EMC-richtlijn voldoen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een moederboard van een PC. 29
Een component of subassemblage moet aan de essentiële eisen van de EMC-richtlijn voldoen, wanneer de component of subassemblage: a) een directe functie heeft; b) bestemd is om afzonderlijk op de Europese markt, voor de eindgebruiker, te wo rden gebracht; c) en complex is. Een component en een subassemblage dient te voldoen aan de essentiële eisen van de EMC-richtlijn, daar een component en een subassemblage gezien worden als een apparaat. a) Directe functie Onder een directe functie dient te worden verstaan: elke functie van het component of subassemblage zelf, die beantwoordt aan het bedoelde gebruik, zoals omschreven in de door de fabrikant in de meegeleverde gebruiksaanwijzing voor de eindgebruiker. Indien een component of subassemblage geen directe functie heeft, dus niet in staat is elektromagnetische storingen te veroorzaken of waarvan de werking door dergelijke storingen te beïnvloeden, dan is de EMC-richtlijn niet van toepassing. b) Component of subassemblage bestemd om afzonderlijk op de Europese markt te worden gebracht Indien een component of subassemblage als op zichzelf staand commercieel verkrijgbaar unit op de markt wordt gebracht en dus direct aan de consument verkocht kan worden valt het onder de eisen van de EMC-richtlijn. In de situatie dat het component uitsluitend bestemd is voor opname in apparaten, systemen en installaties bestemd voor de industrie, hoeft het component niet te voldoen aan de EMC-richtlijn. De fabrikant dient het component wel te voorzien van een gebruiksaanwijzing, zodat de installateur van het eindapparaat het component op correcte wijze kan inbouwen. c) Complexiteit component of subassemblage Wanneer het component of subassemblage als op zichzelf staand commercieel verkrijgbaar unit op de markt wordt gebracht, dient onderzocht te worden of het hier gaat om gecompliceerd component of subassemblage of minder gecompliceerd component of subassemblage. Minder gecompliceerde component of subassemblage zijn bijvoorbeeld transistoren, weerstanden, condensatoren, laagspanningszekeringen, kabels, connectoren en verzwakkers. Deze hoeven niet aan de EMC-vereisten te voldoen. De meer complexe componenten of subassemblages daarentegen moeten wel aan de EMC-vereisten voldoen. Te denken valt aan elektronische transformatoren, elektronische thermostaten, uitbreidingskaarten voor de PC, enz.
Installatie component of subassemblage Indien het component of subassemblage niet als op zichzelf staand commercieel verkrijgbaar unit in de handel wordt gebracht, dan dient de fabrikant instructies mee te leveren, zodat een fabrikant van het apparaat op correcte wijze het component of subassemblage in het complete apparaat kan opnemen. 30
2 EMC-Richtlijn in het algemeen In de praktijk wordt door installateurs geëist dat de componenten en subassemblages, indien mogelijk, voldoen aan de veiligheidseisen van de EMC-richtlijn. Het is voor een installateur van groot belang dat hij veilige componenten en subassemblage inkoopt, daar het eindproduct veelal een optelsom is van alle gebruikte veilige componenten en subassemblages. De fabrikant van een component of subassemblage zal moeten onderzoeken in welke configuraties het component of subassemblage zal worden gebruikt. Vervolgens moet de fabrikant testen of het component of subassemblage in de te verwachten configuraties voldoet aan de essentiële eisen van de richtlijn. Vervolgens dient hij aan te geven in welke configuraties het component of subassemblage gebruikt kan worden. Dus hoewel de richtlijn niet direct van toepassing is op componenten en subassemblages, worden in de markt wel degelijk aan componenten en subassemblages veiligheidseisen gesteld. De regels van de EMC-richtlijn zijn zo opgesteld dat voorkomen wordt dat, door het functioneren van een apparaat, indien het overeenkomstig de bestemming wordt gebruikt, de goede werking van andere apparaten negatief kan worden beïnvloed door het apparaat. Tevens hebben de regels van de EMC-richtlijn tot doel dat een apparaat onder bovengenoemde omstandigheden niet door andere apparaten in haar goede werking wordt gestoord. De EMC-richtlijn heeft geen betrekking op elektromagnetische signalen die bedoeld en noodzakelijk zijn voor het functioneren van het apparaat. Een radio, die constant binnen de verplichte frequentiebreedte van 88 en 107 MHz blijft, valt ook onder de werkingssfeer van de richtlijn. Dus als bij de werking van het apparaat ongewenste signalen, zoals oneigenlijke emissies, kunnen optreden bijvoorbeeld de zogenaamde harmonischen van een oscillator, valt het apparaat onder de werkingssfeer van de EMC richtlijn. De fabrikant zal zich in dienen te spannen deze ongewenste signalen te bestrijden in de ontwerp- en fabricagefase. Wat betreft de elektromagnetische compatibiliteit, zijn de grenswaarden van storingen aangegeven in de normen. In normen wordt een niveau weergegeven, hetgeen ge zien de stand der techniek wordt aangemerkt als zijnde toelaatbaar. Indien een apparaat een niveau van storingen veroorzaakt dat boven het in de normen aangegeven niveau ligt, zal het apparaat niet voldoen aan de EMC-eisen. Veroorzaakt een apparaat een toelaatbaar niveau dat beneden de normen ligt, zal het apparaat ‗op bevredigende wijze‘ in zijn omgeving functioneren. Daarnaast moet een apparaat bestand zijn tegen een bepaalde mate van storing uit de omgeving zonder dat de goede werking van het apparaat wo rdt aangetast.
Installatie en beoogd gebruik van componenten en subassemblages Een vaste installatie moet worden geïnstalleerd volgens goede technologische praktijken en overeenkomstig de informatie over het beoogde gebruik van de componenten en subassemblages, teneinde aan de bedoelde beschermingseisen te voldoen. Deze goede technologische praktijken moeten gedocumenteerd zijn en de desbetreffende documentatie dient, zolang de vaste installatie in bedrijf is, voor inspectiedoeleinden door degene die de vaste installatie heeft samengesteld ter beschikking van de betrokken nationale autoriteiten te worden gehouden. 31
EMC-Richtlijn geldt voor alle elektrische en/of elektronische:
Apparaten
Systemen
Instalaties
Componenten
Figuur 2.1: Toepassingsgebied
Toepassingsgebied Artikel 1, lid 1 behandelt het toepassingsgebied en vermeldt het volgende: De EMC-richtlijn is van toepassing op apparaten, vaste installatie, componenten en subassemblages die elektromagnetische storingen kunnen veroorzaken of waarvan de werking door deze storingen kan worden aangetast.
Volgens artikel 1 ,lid 1 is de richtlijn van toepassing op een apparaat, een vaste installatie, een component en een subassemblage indien deze storing, in de zin van artikel 1 van de richtlijn, kan veroorzaken (emissie), dan wel dat de werking van het apparaat, een vaste installatie, een component en een subassemblage beïnvloed kan worden door elektromagnetische storing (immuniteit). De uiterste waarden van toelaatbare emissie en immuniteit worden niet gegeven in de EMC-richtlijn. Deze waarden alsmede de meetmethoden dienen nader uitgewerkt te worden in de geharmoniseerde normen. Het kan voorkomen dat een apparaat of een vaste installatie alleen emissie veroorzaakt en normaal gesproken niet gestoord kan worden, bijvoorbeeld een bi-metaal schakelaar (ingebouwd in een product). In dit geval kan men volstaan met het toepassen van de veiligheidseisen met betrekking tot emissie. Het kan ook voorkomen dat een apparaat of een vaste installatie geen emissie veroorzaakt maar wel gevoelig is, bijvoorbeeld een apparaat of vaste installatie met schakelende halfgeleiders of andere signaalbronnen. Hier kan men volstaan met het toepassen van de veiligheidseisen betreffende immuniteit. In bijna 100% van bedoelde elektronische producten zijn en emissie en immuniteit belangrijk. Hieronder volgt een niet-limitatieve lijst welke uitrustingen (apparaten en vaste installaties) volledig onder de werkingssfeer van de EMC-richtlijn valt: - uitrustingen die onder Richtlijn voor radioapparatuur en telecommunicatieeindapparatuur 1999/5/EG valt. 32
2 EMC-Richtlijn in het algemeen - luchtvaartproducten, onderdelen en uitrustingsstukken als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (1); - Deze richtlijn is niet van toepassing op uitrusting die vanwege de inherente aard van haar fysische eigenschappen: geen elektromagnetische emissies kan produceren of niet kan bijdragen tot de productie van elektromagnetische emissies van een niveau dat hoger ligt dan het niveau waarop radio- en telecommunicatieapparatuur en andere uitrusting overeenkomstig hun bestemming kunnen functioneren. - Wanneer voor de elektromagnetische compatibiliteit van een uitrustingen bedoelde essentiële eisen van de richtlijn al geheel of gedeeltelijk op meer specifieke wijze bij andere communautaire richtlijnen zijn vastgesteld, is deze richtlijn, wat deze eisen betreft, vanaf de toepassingsdatum van die richtlijnen niet of niet langer van toepassing op die uitrusting. - Deze richtlijn heeft geen gevolgen voor de toepassing van communautaire of nationale wetgeving inzake de veiligheid van uitrusting.
2.3 Uitzonderingen De EMC-richtlijn is niet van toepassing op elektronische uitrusting die naar hun aard geen storing kunnen veroorzaken dan wel zelf gestoord kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn een zaklantaarn en een gloeilamp. In artikel 1, lid 4 worden uitzonderingen gesteld van de werkingssfeer van de EMCrichtlijn. ‗Voor zover in deze richtlijn vermelde beschermingseisen voor bepaalde apparaten geharmoniseerd zijn door bijzondere richtlijnen, geldt deze richtlijn niet of komt zij voor deze apparaten en voor deze beschermingseisen te vervallen bij de inwerkingtreding van die bijzondere richtlijnen.‘ De volgende richtlijnen hebben eigen, vaak product-specifieke EMC-eisen, en zijn daarom geheel uitgezonderd: - actief implanteerbare medische hulpmiddelen (90/385/EEG); - medische hulpmiddelen, (93/42/EEG); - rendementen olie- en gasgestookte CV ketels (92/42/EEG); - motorvoertuigen (2004/104/EG). Deze richtlijn is een wijziging van richtlijn 70/156/EEG. - medische hulpmiddelen bij invitrodiagnostiek. 98/79/EEG De volgende richtlijnen zijn gedeeltelijk uitgezonderd: - auto's met verbrandingsmotoren met ontsteking (72/245/EEG) 33
Indien nieuwe bijzondere regelgeving voor een categorie van apparaten tot stand komt, valt deze automatisch onder de uitzondering van lid 2; - land- en bosbouwtractoren (75/322/EEG); - niet-automatische weeginstrumenten (90/384/EEG). De relaties tussen de EMC-richtlijn en de bovengenoemde richtlijnen worden uitgewerkt in paragraaf 2.4. Lid 2 van artikel 1 vermeldt het volgende: - radioapparatuur die wordt gebruikt door radioamateurs, zoals gedefinieerd in het radioreglement dat is goedgekeurd in het kader van het Statuut en het Verdrag van de ITU (2), tenzij die apparatuur in de handel verkrijgbaar is. Bouwpakketten met onderdelen die door radioamateurs moeten worden geassembleerd, alsmede commerciële apparatuur die door en voor gebruik door radioamateurs is gewijzigd, worden niet beschouwd als zijnde in de handel verkrijgbare apparatuur. Daarnaast is de volgende uitrusting van de werkingssfeer van de EMC-richtlijn uitgesloten, daar zij voldoen aan de volgende criteria: - het niveau van emissie is door de inherente aard van de uitrusting en de gebruikswijze (zonder interne beschermingsmaatregelen zoals het plaatsen van filters) ver beneden de meest stringente grenswaarden gesteld in de normen; - in de praktijk is gebleken dat, met betrekking tot immuniteit, de uitrusting door de inherente aard van de kenmerken van de uitrusting naar tevredenheid functioneert zo nder extra maatregelen, indien het apparaat gebruikt wordt overeenkomstig de door de fabrikant aangegeven wijze in de bedoelde elektromagnetische omgeving. Aan deze criteria voldoen de volgende apparaten: - beschermingsmiddelen die alleen zeer kortstondige storingen binnen een bepaald frequentiebereik kunnen produceren gedurende het vrijmaken van een kortgesloten circuit en die geen EM-actieve elektronische componenten bevatten. Voorbeelden zijn zekeringen en schakelaars zonder EM-actieve elektronische onderdelen of componenten die het elektrische gedeelte scheiden van de voeding; - handbediende schakelaren voor apparaten, huizen en gebouwen zonder EM-actieve componenten; - hoogspanningsapparatuur waarin storingsoorzaken alleen kunnen zijn veroorzaakt door gelokaliseerde isolatiedefecten door het verouderingsproces en die worden opgevangen door andere technische maatregelen opgenomen in niet EMC-normen, in welke geen EM-actieve elektronische componenten zijn opgenomen. Voorbeelden zijn hoogspanningsinductors en hoogspanningstransformatoren. Andere voorbeelden die voldoen aan bovenstaande criteria: - condensatoren; - inductiemotoren; - quartz horloges zonder extra functies; - gloeidraadlampen. 34
Orderformulier e-Boeken & e-Diensten Vul onderstaande formulier in en verstuur deze per e-mail of fax.
Bedrijfsnaam:.................................................................................................................. Voornaam: ..................................................................................................................... Achternaam: ............................................................................................................M/V E-mail1: .......................................................................................................................... Factuuradres: ................................................................................................................ Postcode: ....................................................................................................................... Plaats: ............................................................................................................................ BTW -number: ............................................................................................................... Telefoon:.........................................................................................................................
Na ontvangst van het ondertekende orderformulier, wordt een digitale factuur verzonden samen met een login en paswoord voor onze downloadportal. Na betaling van de factuur is ontvangen, zullen de producten beschikbaar zijn voor downloaden.
Verstuur het complete orderformulier; - per e-mail:
[email protected]
1
- per fax:
+31(0)294 41 4687
- per mail:
CE Publishing Postbus 5047 1380GA Weesp Nederland
Uw inlogcode wordt naar de ingevulde e-mail adres gestuurd
1 of 2 Paraaf:
e-Boekenlijst Titel
prijs
‘De nieuwe Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG’,
€ 34,-
qty
R. Glaser, R. Kuiper, M.J. Degen ISBN: 978-90-76245-12-6, beschikbaar
‘De nieuwe EMC- Richtlijn 2004/108/EC’,
€ 34,-
R. Glaser, R. Kuiper, M.J. Degen ISBN: 978-90-76245-14-0, beschikbaar
‘De nieuwe Machine Richtlijn 2006/42/EC’,
€ 34,-
R. Glaser, R. Kuiper, M.J. Degen ISBN: 978-90-76245-15-7, beschikbaar
e-Software RIMA risico analyse € 1200,-/jaar Online software applicatie voor het uitvoeren van een risico-analyse R. Glaser, R. Kuiper, M.J. Degen ISBN: , beschikbaar september 2009
e-Diensten 2 uren extra diensten * per telefoon of e-mail helpdesk, inclusief ‘ De nieuwe Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG’, € 199,2 uren extra diensten * per telefoon of e-mail helpdesk, inclusief ‘ De nieuwe EMC- Richtlijn 2004/108/EC’, € 199,2 uren extra diensten * per telefoon of e-mail helpdesk, inclusief ‘ De nieuwe Machine Richtlijn 2006/42/EC’, € 199,* Aanvullende Diensten De e-praktijkhandboeken geven een nauwkeurige en volledige uiteenzetting van de toepassing van de diverse richtlijn en een duidelijke beschrijving waar een product aan moet voldoen. Juist indien (volledige) ondersteuning van de epraktijkhandboek gewenst is, worden er door ons, aanvullende diensten aangeboden. Zo kan uw opgedane kennis uit het e-practijkhandboek worden aangebreid met een deskundige telefonische helpdesk en e-mailsupport. Ook kan een technische jurist het doorlopen traject van CE-zelf-certificering beoordelen, de EG-verklaring van overeenstemming verifiëren, assisteren met een risico analyse of het bieden van hulp bij het samenstellen van het technische dossier.
Naam:..................................
Handtekening:..........................
Datum:............ 2 of 2