Iemand slaat op een barbecuefeest een kind dat niet het zijne is. Het kind was vervelend en de ouders bekommerden zich er niet om. Vanuit het perspectief van acht verschillende vertellers (mannen en vrouwen, familie en vrienden van uiteenlopende leeftijden en achtergronden), die allemaal bij het incident aanwezig waren, zien we de gebeurtenis en de consequenties ervan van verschillende kanten. Het gebeuren dwingt hen allen na te denken over hun leefwijze, over hun verwachtingen en dromen, over hun idealen en verlangens. Christos Tsiolkas (Melbourne, 1965) is van Griekse afkomst en is een van de belangrijkste hedendaagse Australische schrijvers. De klap betekende zijn internationale doorbraak: het werd aan dertig landen verkocht en wereldwijd zijn er ruim een miljoen exemplaren van verkocht. ‘De uitstekend geschreven roman De klap raakt een gevoelige kwestie: mag je kritiek hebben op andermans stijl van opvoeden? Om wie het ook gaat, Tsiolkas wekt zijn personages tot leven, vermijdt clichés en geeft elk van hen een heel eigen stem.’ – Trouw ‘Een origineel en provocatief verhaal over de schijnheiligheid van de moderne samenleving. Verplichte kost!’ – Herman Koch
Van Christos Tsiolkas verscheen eveneens bij Ambo|Anthos uitgevers Barracuda
CHRISTOS TSIOLKAS
DE KLAP Vertaald door Paul Bruijn en Noor Koch
Ambo|Anthos Amsterdam
Eerste druk 2010 Negende druk 2014 isbn 978 90 414 2642 0 © 2008 Christos Tsiolkas 2010 Nederlandse vertaling Ambo|Anthos uitgevers, © Amsterdam, Paul Bruijn en Noor Koch Oorspronkelijke titel The Slap Oorspronkelijke uitgever Allen & Unwin Omslagontwerp Marry van Baar Omslagillustratie © Sven Jacobson/Stone/Getty Images Verspreiding voor België: Veen Bosch & Keuning uitgevers n.v., Antwerpen
Voor Jane Palfreyman, die sui generis is
HECTOR
Met zijn ogen nog dicht, en een vervliegende droom die hij al niet meer kon terughalen, voelde Hector loom met zijn hand naast zich op het bed. Mooi. Aish was al op. Triomfantelijk liet hij een wind en hij begroef zijn gezicht diep in het kussen om de klamme methaanstank te ontvluchten. Ik wil niet slapen in een jongenskleedkamer, klaagde Aisha altijd op de zeldzame onbewaakte momenten dat hij zich even niet in bedwang had. In de loop der jaren had hij geleerd zijn lichaam onder controle te houden en zich enkel te laten gaan wanneer hij alleen was: scheten laten en pissen onder de douche, boeren wanneer hij in zijn eentje in de auto zat, zich een heel weekend niet wassen en zijn tanden niet poetsen wanneer zij weg was voor een congres. Niet dat zijn vrouw zo preuts was, ze kon alleen niet zo goed tegen de geuren en eigenaardigheden van het mannelijk lichaam. Zelf zou hij er geen moeite mee hebben om in een meisjeskleedkamer in slaap te vallen, omringd door de vochtige, bedwelmende geur van heerlijk jonge kutjes. Soezend, nog half gevangen in de tedere armen van de slaap, draaide hij zich op zijn rug en duwde hij het laken naar beneden. Heerlijk jonge kutjes. Hij had die woorden hardop uitgesproken. Connie. De gedachte aan haar rukte hem uit zijn slaap. Aish zou hem een viezerik hebben gevonden als ze hem had gehoord. Maar dat was hij absoluut niet. Hij hield gewoon van vrouwen. Jong, oud, nog maar net opbloeiend of al verwelkend. En hoewel hij zich haast schaamde voor zijn ijdelheid, wist hij dat vrouwen ook van hem hielden. Vrouwen waren gek op hem. Opstaan, Hector, zei hij tegen zichzelf. Tijd voor je ochtendritueel.
7
Dat ochtendritueel bestond uit een reeks oefeningen die hij elke morgen deed. Het kostte hem hooguit twintig minuten. Soms, wanneer hij hoofdpijn of een kater had, of een combinatie van beide, of gewoon lusteloos was, een gevoel dat uit het diepst van wat hij maar zijn ziel noemde leek te komen, lukte het hem om ze in tien minuten te doen. Wat hij belangrijk vond was niet het ritueel zelf, maar dat hij dat volbracht – zelfs als hij ziek was, dwong hij zich om de oefeningen te doen. Dan stond hij op, pakte een trainingsbroek, schoot een vuil T-shirt aan en voerde een stel rekoefeningen uit, elk dertig keer. Daarna ging hij op het kleedje in de slaapkamer liggen en deed hij honderdvijftig sit-ups en vijftig push-ups. Hij rondde het geheel af met een serie van drie rekoefeningen. Vervolgens ging hij naar de keuken en zette het koffieapparaat aan voordat hij naar het buurtwinkeltje aan het einde van de straat ging om de krant en een pakje sigaretten te kopen. Weer thuis schonk hij zich een kop koffie in, liep naar de veranda, stak een sigaret op, sloeg de sportpagina’s open en begon te lezen. Op dat moment, met de krant opengeslagen voor hem, de indringende geur van koffie in zijn neus en de eerste stoot tabaksrook in zijn longen, waren al het gedoe, het gezeik, de spanningen en onzekerheden van de dag die voor hem lag volkomen onbelangrijk. Op dat moment, en alleen op dát moment, was hij gelukkig. Hector had al op jonge leeftijd ontdekt dat je het lome, verstikkende genoegen van de slaap alleen kon doorbreken door er dwars doorheen te banjeren, je ogen open te doen en meteen uit bed te springen. Maar deze keer bleef hij met zijn hoofd op zijn kussen liggen en liet hij zich door de geluiden van zijn gezin langzaam helemaal wakker maken. Aisha had de keukenradio op een klassieke FM-zender afgestemd: de Negende van Beethoven klonk door het hele huis. Vanuit de zitkamer hoorde hij elektronische piepjes en snerpende echo’s van een computerspelletje. Hij bleef nog even liggen, wierp toen het laken van zich af en bekeek zijn naakte lichaam. Hij tilde zijn rechtervoet op en zag hoe die terugviel op het bed. Vandaag is het zover, Hector, zei hij tegen zichzelf, vandaag is het zover. Hij sprong uit bed en trok een rode onderbroek en een hemd aan, ging lang en luidruchtig pissen in de badkamer en stormde de keuken in. Aisha stond eieren te breken boven een koekenpan, hij kuste haar in haar nek. De keuken rook naar koffie. Hij zette de radio midden in het crescendo uit. ‘Hé, ik was aan het luisteren.’
8
Hector keek snel de cd’s door die rommelig opgestapeld lagen naast de cd-speler. Hij haalde er een uit het doosje, stopte hem in het apparaat en ging de nummers langs tot hij de track had gevonden die hij wilde horen; hij glimlachte toen de eerste vertrouwde noten van Louis Armstrongs trompet weerklonken. Hij kuste zijn vrouw weer in haar nek. ‘Vandaag is het Satchmo-dag,’ fluisterde hij tegen haar. ‘West End Blues.’ Hij deed zijn oefeningen langzaam en telde traag en gecontroleerd ademend tot dertig. Tussen elke reeks oefeningen wiegde hij even op de klanken van de jazzmuziek, die steeds sensueler werd. Bij iedere sit-up voelde hij zijn buikspieren samentrekken en bij elke push-up voelde hij de druk die op zijn triceps en borstspieren werd uitgeoefend. Hij wilde zich vandaag extra bewust zijn van zijn lichaam. Hij wilde weten dat het actief en sterk was, dat het op scherp stond. Toen hij klaar was, veegde hij het zweet van zijn voorhoofd, raapte zijn overhemd van de grond waar hij het de vorige avond had neergekwakt en schoot zijn slippers aan. ‘Wil je nog iets uit de winkel?’ Aisha lachte naar hem. ‘Je ziet eruit als een zwerver.’ Ze zou nooit zonder make-up of nette kleren het huis uit gaan. Niet dat ze veel make-up gebruikte, dat had ze niet nodig – dat was een van de dingen die hij vanaf het begin aantrekkelijk aan haar had gevonden. Hij was nooit dol geweest op vrouwen die kwistig omgingen met foundation, poeder en lippenstift. Dat vond hij hoerig. Hij besefte dat zijn reactie belachelijk conservatief was, maar hij vond zwaar opgemaakte vrouwen nu eenmaal niet mooi, hoe knap ze objectief gezien ook waren. Aisha had geen hulp van make-up nodig. Haar donkere huid was soepel en gaaf en haar grote, diepliggende, schuinstaande ogen straalden in haar lange, smalle, mooi gevormde gezicht. Hector keek naar zijn slippers en glimlachte. ‘Kan deze zwerver dan iets voor je meenemen uit de winkel?’ Ze schudde haar hoofd. ‘Nee. Maar je gaat vanmorgen wel naar de markt, hè?’ ‘Dat heb ik toch gezegd?’ Ze wierp een blik op de keukenklok. ‘Ik zou maar opschieten.’ Haar opmerking irriteerde hem en hij zei niets. Hij wilde vanochtend helemaal niet opschieten. Hij wilde het heel rustig aan doen.
9
Hij pakte de zaterdagkrant en legde een briefje van tien dollar op de toonbank. Meneer Ling wilde al het goudkleurige pakje Peter Jackson Super Mild pakken, maar Hector hield hem tegen. ‘Nee, vandaag niet. Vandaag wil ik een pakje Peter Stuyvesant Red. Het zachte pakje. Maak er maar twee van.’ Hector pakte het briefje van tien terug en legde een twintigje op de toonbank. ‘Verandert u van merk?’ ‘Het is mijn laatste dag, meneer Ling. Dit wordt de laatste dag dat ik rook.’ ‘Heel goed.’ De oude man glimlachte naar hem. ‘Ik rook er maar drie per dag. ’s Morgens een, eentje na het eten en eentje wanneer ik de winkel sluit.’ ‘Kon ik dat maar.’ Maar de laatste vijf jaar was zijn leven een mallemolen geweest van stoppen en weer beginnen, waarbij hij zich telkens voornam er maar vijf per dag te roken; vijf per dag kon toch niet veel kwaad? Maar hij kon zich nooit inhouden en pafte achter elkaar door tot het pakje leeg was. Steeds weer. Hij benijdde de oude Chinees. Drie, vier of vijf sigaretten per dag roken, dat zou hij ook graag kunnen. Maar hij kon het niet. Sigaretten waren voor hem een soort kwaadwillige minnares. Soms was hij zo gedecideerd dat hij zijn pakje onder de kraan hield en het in de vuilnisbak gooide, vastbesloten om nooit meer te roken. Hij had het cold turkey geprobeerd, met hypnose, pleisters, kauwgum; soms kon hij een paar dagen, een week, en een keer zelfs een hele maand alle verleidingen weerstaan. Maar dan snakte hij naar een sigaret op zijn werk, in het café of na het eten en viel hij onmiddellijk terug in de armen van zijn versmade minnares. En haar wraak was niet mals. Hij aanbad haar weer, kwam zonder haar de ochtend niet door. Ze was onweerstaanbaar. Op een zondagochtend, toen de kinderen bij zijn ouders waren en Aisha en hij heerlijk traag en verrukkelijk lagen te vrijen en hij zijn armen om haar heen had geslagen en fluisterde: Ik hou van jou, je bent de grootste vreugde in mijn leven, jij bent mijn steun en toeverlaat, had ze zich met een sardonische glimlach omgedraaid en gezegd: Nee, sigaretten zijn je ware liefde, sigaretten zijn je steun en toeverlaat. De ruzie was heftig en dodelijk vermoeiend geweest – ze waren urenlang tegen elkaar tekeergegaan. Ze had hem gekrenkt, zijn trots gekwetst, vooral toen hij tot zijn grote schrik had beseft dat hij zich alleen door
10
koortsachtig sigaretten te roken enigszins staande had kunnen houden tijdens de ruzie. Hij had haar ervan beschuldigd zelfingenomen te zijn, een moralistische burgertrut, en zij had bits een litanie aangeheven over zijn zwakheden: hij was lui en ijdel, passief en egoïstisch, bezat geen enkele wilskracht. Haar beschuldigingen kwamen hard aan omdat hij wist dat ze waar waren. Dus had hij besloten te stoppen. Echt te stoppen deze keer. Hij had geen zin om het haar te vertellen; hij zou haar scepsis niet kunnen verdragen. Maar hij zou stoppen. Het was een warme ochtend, hij trok zijn overhemd uit en ging met een kop koffie op de veranda zitten. Hij had zijn sigaret nog niet opgestoken of Melissa stormde door de achterdeur naar buiten en stortte zich gillend in zijn armen. ‘Ik mag van Adam niet meespelen.’ Ze huilde met gierende uithalen. Hij nam haar op schoot, streelde haar gezicht en liet haar uithuilen tot ze niet meer kon. Dit kon hij niet gebruiken, hier zat hij niet op te wachten, niet vanochtend. Hij wilde in alle rust zijn sigaret roken. Er was nooit genoeg rust. Maar hij speelde met zijn dochters haar, kuste haar op haar voorhoofd en wachtte tot ze uitgehuild was. Toen hij zijn sigaret uitdrukte, keek Melissa toe hoe die doofde. ‘Je moet niet roken, papa. Daar krijg je kanker van.’ Ze praatte de zedenpreken na die ze op school te horen kreeg. Zijn kinderen hadden moeite met de tafel van acht, maar ze wisten wel dat je van roken longkanker kreeg en van onveilig vrijen een geslachtsziekte. Hij onderdrukte de aanvechting om tegen haar uit te varen. In plaats daarvan tilde hij haar op en droeg haar de zitkamer in. Adam, die helemaal in beslag genomen werd door zijn computerspel, keek niet op. Hector haalde diep adem. Hij had de neiging om die luie etter op zijn donder te geven, maar hij zette zijn dochter naast zijn zoon en pakte de gameconsole van hem af. ‘Nu is je zusje aan de beurt.’ ‘Ze is te klein. Ze kan het niet.’ Adam sloeg zijn armen stijf over elkaar en keek opstandig naar zijn vader; zijn zachte buik puilde uit over de riem van zijn spijkerbroek. Aisha hield vol dat zijn babyvet in de puberteit zou verdwijnen, maar daar was Hector niet van overtuigd. Dat joch was geobsedeerd door beeldscher-
11
men: van de tv, zijn computer, zijn Playstation. Zijn luiheid werkte Hector op de zenuwen. Zelf was hij altijd trots geweest op zijn knappe uiterlijk en fitte lichaam. Als tiener was hij goed geweest in voetballen en nog beter in zwemmen. Onwillekeurig ervoer hij de zwaarlijvigheid van zijn zoon als een belediging. Soms geneerde hij zich om in het openbaar met Adam gezien te worden. Omdat hij wel wist hoe verfoeilijk die gedachten waren, had hij er nooit iemand over verteld. Maar hij was teleurgesteld en leek altijd op zijn zoontje te vitten. Moet je nu per se de hele dag voor de tv hangen? Het is mooi weer, ga toch buiten spelen. Adam zei dan niets, mokte alleen maar, en dat irriteerde Hector dan nog meer. Soms keek Adam hem zo gekwetst en verbijsterd aan dat Hector zich rot schaamde. ‘Vooruit, jongen, laat je zusje ook een keer.’ ‘Dan verpest ze het.’ ‘Nu.’ De jongen smeet de console op de grond, stond moeizaam op en rende naar zijn kamer, waar hij de deur achter zich dichtsloeg. Melissa pakte haar vaders hand en keek hem na. ‘Ik wil spelen.’ Ze begon weer te huilen. ‘Ga dan in je eentje spelen.’ ‘Ik wil met Adam spelen.’ Hector viste het pakje sigaretten uit zijn zak. ‘Het is niet meer dan eerlijk dat jij ook aan de beurt komt om te gamen. Adam was onredelijk. Over een paar minuten wil hij vast wel met je spelen, wacht maar af.’ Hij zorgde ervoor dat hij zijn stem niet verhief, waardoor de platitudes een bijna monotoon kinderlijk ritme kregen, maar Melissa liet zich niet paaien. ‘Ik wil met Adam spelen,’ jammerde ze terwijl ze zijn hand steviger vastgreep. Zijn eerste impuls was om haar weg te duwen. Schuldbewust streek hij zachtjes over haar haar en gaf haar een kusje op haar kruin. ‘Ga je met me mee naar de markt?’ Melissa jammerde niet meer, maar wilde zich nog niet gewonnen geven. Verdrietig staarde ze naar de deur die Adam achter zich had dichtgeslagen. Hector maakte zijn hand los uit de hare. ‘Aan jou de keuze, lieverd. Je kunt hier blijven en in je eentje gamen of je kunt met mij mee naar de markt. Wat wil je het liefst?’
12
Ze gaf geen antwoord. ‘Goed.’ Hector haalde zijn schouders op en stak een sigaret tussen zijn lippen. ‘Zelf weten.’ Toen hij naar de keuken liep, begon achter hem het gehuil opnieuw. Aisha stond haar handen af te drogen. Ze wees naar de klok. ‘Ik weet het. Ik weet het. Ik wil alleen in alle rust een sigaret kunnen roken.’ Hij dacht dat Aisha zich zou aansluiten bij de algemene klaagzang die die ochtend tegen hem werd aangeheven, maar er verscheen een glimlach op haar gezicht en ze gaf hem een kus op zijn wang. ‘Oké, wie is de schuldige van de twee?’ ‘Adam. Absoluut.’ Hij ging op de veranda zijn sigaret zitten roken. Hij hoorde Aisha rustig tegen haar dochtertje praten. Hij wist dat ze op haar knieën naast Melissa zat te spelen met de console. Ook wist hij dat Adam over een paar minuten uit zijn kamer zou komen en op de bank zou gaan zitten om naar zijn zusje en zijn moeder te kijken. Even later zouden de kinderen samenspelen en zou Aisha zich weer in de keuken terugtrekken. Hij verbaasde zich over het geduld van zijn vrouw, en besefte dat hij dat niet bezat. Soms vroeg hij zich af of de kinderen later respect voor hem zouden hebben – of ze eigenlijk wel van hem hielden. Connie hield van hem. Dat had ze tegen hem gezegd. Hij wist dat het haar bijna fysiek pijn had gedaan om daarvoor uit te komen, dat ze er bijna in gestikt was. Haar kwelling versterkte zijn eigen schaamte. Aisha had natuurlijk vaak tegen hem gezegd dat ze van hem hield, maar altijd op bedaarde, nonchalante toon; alsof ze al vanaf het begin van hun relatie zeker had geweten dat hij ook van haar hield. Zeggen dat je van iemand houdt moet altijd met emoties gepaard gaan. Connie had de woorden er verstijfd van angst uit gegooid, zonder te weten hoe hij zou reageren. Ze had hem niet durven aankijken terwijl ze het zei en ze had meteen een haarlok in haar mond gestopt. Hij had die lok voorzichtig weggehaald en haar op haar mond gezoend. ‘Ik hou ook van jou,’ had hij gezegd. En dat was ook zo, echt waar. Al maandenlang had hij nauwelijks aan iets anders kunnen denken. Maar hij had het niet tegen Connie durven zeggen. Zij had het het eerst gezegd. Zij moest het het eerst zeggen.
13
‘Hebben we nog valium in huis?’ ‘Nee.’ Hij hoorde het verwijt in haar antwoord en zag dat ze een blik op de keukenklok wierp. ‘Ik heb nog tijd zat.’ ‘Waarvoor heb je valium nodig?’ ‘Ik heb het niet nodig. Ik wil het alleen hebben. Dat maakt de barbecue gewoon iets draaglijker.’ Aisha begon opeens te glimlachen, haar ogen glinsterden ondeugend. Hij drukte zijn sigaret uit in de asbak, liep door de openslaande deuren naar binnen en nam zijn vrouw in zijn armen. ‘Ik heb nog tijd zat, tijd zat,’ zong hij. Hij kuste de vingers van haar linkerhand en snoof de zoete, scherpe geur van komijn en limoen op. Ze kuste hem terug en duwde hem toen zachtjes van zich af. ‘Vind je het zo erg?’ ‘Nee, natuurlijk niet.’ Eigenlijk had hij zijn zaterdagavond liever niet hoeven opofferen om gastheer te spelen voor een gezelschap van familie, vrienden en collega’s; hij had de laatste dag van zijn rokersbestaan liever iets gedaan waar hij zelf zin in had. Maar voor Aisha was het feestje van vanavond een manier om iets terug te doen voor de talloze uitnodigingen voor etentjes en feestjes. Aisha vond dat ze dat verplicht waren. Hector voelde die verplichting niet. Maar hij was een gastvrij man en begreep dat deze avond belangrijk was voor zijn vrouw. Hij was er altijd trots op geweest dat ze allebei veel belang hechtten aan respect en verdraagzaamheid ten opzichte van familie. ‘Ik vind het niet erg, maar ik zou graag wat valium hebben. Voor het geval mijn moeder me vanavond op mijn zenuwen gaat werken.’ ‘Het zullen niet jóúw zenuwen zijn die vanavond worden geteisterd.’ Aisha keek weer even naar de klok. ‘Ik weet niet of ik tijd heb om bij mijn werk langs te gaan om valium te halen.’ ‘Dat geeft niet. Ik ga er na de markt wel even langs.’ Onder de douche, terwijl het warme water op zijn hoofd en schouders klaterde en de stoom om hem heen opsteeg, bekeek hij zijn slanke lichaam en zijn dikke slappe lul, en hij vervloekte zichzelf. Wat ben je toch een zak, een godvergeten zak. Tot zijn verbazing sprak hij die woorden hardop uit. Een gevoel van schaamte overviel hem en bruusk draaide hij de warmwaterkraan dicht. Maar de schok van het koude water op zijn hoofd en schou-
14
ders kon de wroeging niet verdrijven. Zelfs als kind had Hector nooit de tijd genomen om te fantaseren of te rationaliseren. Hij wist dat hij dat valium helemaal niet nodig had en dat hij het alleen had gezegd om Connie te kunnen zien. Hij zou gewoon langs Aisha’s kliniek kunnen rijden zonder te stoppen voor de pillen. Dat zou kunnen, maar hij wist dat hij het niet zou doen. Terwijl hij zich stond af te drogen met de klamme handdoek die rook naar zijn zeep en die van zijn vrouw, meed hij de spiegel. Pas in de slaapkamer, toen hij een beetje wax in zijn haar deed, durfde hij in de spiegel te kijken. Hij zag het grijs bij zijn slapen en zijn ongeschoren kin, de plooien bij zijn mondhoeken. Maar hij zag ook dat hij nog een stevige kaaklijn had en een volle haardos en dat hij er jonger uitzag dan drieënveertig. Fluitend kuste hij zijn vrouw en pakte hij de boodschappenlijst en zijn autosleutels van de keukentafel. Toen hij de auto startte, werden zijn oren meteen geteisterd door een afschuwelijk popnummer. Vlug zette hij een andere zender op, geen jazz maar lekker rustige akoestische muziek. De vorige dag had Aisha de kinderen van school gehaald en zij liet hen altijd de zender kiezen. Hij liet de kinderen nooit bepalen wat er werd opgezet in de auto en Aisha maakte er vaak grapjes over dat hij zo streng was. ‘Nee,’ hield hij dan vol. ‘Zodra ze enige smaak hebben ontwikkeld, mogen ze de muziek opzetten die ze willen.’ ‘Goeie god, Hector, het zijn kinderen, die hebben nog geen smaak.’ ‘Ze mogen van mij niet luisteren naar die top 40-bagger. Voor hun eigen bestwil.’ Daar moest Aisha altijd om lachen. Het parkeerterrein bij de markt was vol en hij slalomde langzaam door de drukte tot hij een plekje vond. De Commodore – betrouwbaar, comfortabel en saai – was een concessie geweest. De auto’s die ze daarvóór hadden gehad, waren een roestige Peugeot uit eind jaren zestig die geen handrem had en die ze meteen na Adams geboorte weg hadden gedaan; een stoere Datsun 200B uit de jaren zeventig die ergens tussen Coffs Harbour en Byron Bay de geest had gegeven toen Adam zes was en Melissa net geboren was, en een wanstaltig, oud model Chrysler Valiant die onverwoestbaar leek en het gezin meerdere malen van de ene naar de andere kant van het land had gebracht om Aisha’s familie in Perth te bezoeken. De Valiant was
15
gestolen door twee straalbezopen jongemannen die hem in Lalor in een telefooncel hadden geparkeerd, benzine over de bekleding hadden gegoten en hem in de fik hadden gestoken. Hector was bijna in tranen uitgebarsten toen de politie hem dat vertelde. Daarna had Aisha bezworen dat ze nooit meer een auto wilde die ouder was dan tien jaar. Ze wilde een veilige auto die minder duur was in onderhoud. Met tegenzin had Hector zich daarbij neergelegd. Maar hij droomde nog steeds van een Valiant – of een tweedeurs pick-up of een oude EJ Holden. Hij ging onderuit zitten in zijn stoel, liet het raampje naar beneden zakken, stak een sigaret op en haalde de boodschappenlijst tevoorschijn. Gedegen en precies als Aisha was had ze de exacte hoeveelheden opgeschreven van de spullen die ze nodig had. Vijfentwintig gram groene kardemomzaadjes (ze kocht nooit specerijen in grote hoeveelheden omdat ze volgens haar snel oud werden). Negenhonderd gram pijlinktvis (Hector zou een kilo vragen: hij rondde altijd af naar boven, nooit naar beneden). Vier aubergines (daarachter stond tussen haakjes en onderstreept dat ze Europese en geen Aziatische aubergines wilde). Glimlachend las Hector de lijst door. De ordelijkheid van Aisha bracht hem soms tot wanhoop, maar hij bewonderde haar efficiëntie en had respect voor haar ontspannen aanpak. Als het aan hem had gelegen zou de voorbereiding voor de barbecue chaotisch zijn geweest en zijn uitgelopen op regelrechte paniek. Maar Aisha had een verbluffend organisatietalent en dat nam hij haar in dank af. Hij wist dat zonder haar zijn leven een puinhoop zou worden. Aisha’s degelijkheid en intelligentie hadden een weldadig effect op hem, dat besefte hij maar al te goed. Haar kalmte beteugelde zijn riskante impulsiviteit. Zelfs zijn moeder, die in het begin uiterst gekant was geweest tegen zijn relatie met een Indiaas meisje, moest dat toegeven. ‘Je boft maar met haar,’ zei ze dan tegen hem in het Grieks. ‘Joost mag weten aan wat voor zwerfster je anders was blijven hangen als je haar niet had ontmoet. Je hebt geen zelfbeheersing. Nooit gehad.’ Hij dacht aan zijn moeders woorden toen hij de doos met groenten en fruit achter in de auto had gezet en terugslenterde naar de delicatessenzaak. De spijkerbroek van de jonge vrouw die voor hem liep zat strak om haar ronde, uitdagende kontje. Ze had lang, zwierig, steil haar en Hector vermoedde dat ze Vietnamese was. Langzaam liep hij achter haar aan. Het
16
geluid en het geroezemoes van de markt waren weggevallen, alleen de prachtig deinende billen bestonden nog. Maar toen de vrouw een bakker binnen schoot, keerde Hector terug in de werkelijkheid. Hij moest pissen. Terwijl hij zijn handen waste en in de gore spiegel keek, schudde hij peinzend zijn hoofd. ‘Je hebt geen zelfbeheersing.’ Buiten voor de kliniek zat hij rokend in de auto naar Art Blakey en de Messengers te luisteren. Hij vond de scherpe dissonant van de blazers in A Night in Tunisia seksueel geladen maar tegelijkertijd rustgevend. Toen hij een derde sigaret wilde pakken, zette hij plotseling de muziek uit, sprong uit de auto en stak de straat over. De wachtkamer zat vol. Een magere bejaarde vrouw hield stevig een kartonnen poezendoos tegen zich aan geklemd waaruit voortdurend angstig, zielig gejank kwam. Twee jonge vrouwen, met aan hun voeten een ongelukkige zwarte dwergkees, zaten op de bank in tijdschriften te bladeren. Connie was aan het bellen. Toen ze hem binnen zag komen, glimlachte ze even gespannen en keek meteen weg. Ze zette een andere beller in de wacht en vervolgde het gesprek. ‘Ik loop door naar achteren,’ fluisterde hij tegen haar en wees naar de gang. Ze knikte. Toen hij langs de dichte deur van de spreekkamer de behandelkamer in liep, stokte zijn adem. Connie maakte hem zenuwachtig. Als hij haar zag, voelde hij zich altijd ongemakkelijk, verward, alsof ze de jaren van zijn volwassenheid afpelde tot er van hem alleen het verlegen, stamelende jongetje overbleef dat hij vroeger op school was geweest. Maar hij voelde ook een diep genot, een warmte die zijn hele lichaam overspoelde: wanneer hij bij haar was, was het alsof hij vanuit de schaduw de warme, verkwikkende zon in stapte. Hij vond de wereld kouder wanneer Connie niet in de buurt was. Ze maakte hem gelukkig. ‘Wat kom je doen?’ Er ging niets vijandigs uit van haar vraag. Ze stond met haar armen over elkaar en haar blonde haar zat in een dikke staart. ‘Het is druk.’ ‘Altijd op zaterdag.’ Ze liep naar de röntgentafel en plukte pluisjes van het vaalblauwe laken
17
dat over het apparaat hing. Hij hoorde een hond grommen in de spreekkamer. Ze weigerde hem aan te kijken. Wanneer ze in het openbaar samen werden gezien, wist ze zich tegenover hem geen houding te geven, en daardoor werd hij zich pijnlijk bewust van haar leeftijd: de pukkeltjes links onder haar mond, de sproetjes op haar neus, de ongemakkelijk hangende schouders. Recht je rug, wilde hij tegen haar zeggen, schaam je niet voor je lengte. ‘Aisha vroeg of ik wat valium wilde ophalen.’ Toen hij de naam van zijn vrouw noemde, keek Connie hem aan en kwam ze tot leven. ‘Die bewaren we in de spreekkamer.’ ‘Het kan wel even wachten tot Brendan klaar is met zijn patiënt.’ ‘Dat hoeft niet, ik haal ze wel even.’ Ze liep snel de gang in en kwam terug met vijf pilletjes in een plastic zakje. ‘Is dit genoeg?’ ‘Ja hoor.’ Toen hij het zakje aannam, streelde hij zachtjes haar pols. Ze keek de andere kant op, maar trok haar arm niet weg. ‘Mag ik een sigaret van je?’ Ze keek hem met haar helblauwe ogen uitdagend aan. Brendan stond erom bekend dat hij fel gekant was tegen roken en hij zou het afkeuren dat Hector een tiener een sigaret gaf. Nee, geen tiener, Connie was een jonge vrouw. Connies uitdagende houding leek weloverwogen, provocerend: haar doordringende blik wond hem op. Hij gaf haar een sigaret. Connie deed de deur naar de veranda open en hij wilde met haar meelopen. ‘Let even op of Brendan eraan komt. Of iemand uit de wachtkamer.’ Wanneer ze bevelen uitdeelde, hoorde je haar Londense accent. Toen hij knikte, sloeg ze de hordeur achter zich dicht. Door het raam van de behandelkamer zag hij haar roken en nam hij ieder detail van haar in zich op. Haar dikke, blonde haar, haar ferme billen, haar lange, stevige benen in een te strakke zwarte spijkerbroek, de sierlijke welving van haar hals. Toen de telefoon ging, gooide ze de sigaret op de grond, trapte hem uit, raapte de peuk op en deed hem in de afvalcontainer. Daarna liep ze langs Hector heen om de telefoon op te nemen. ‘Goedemorgen, u spreekt met dierenkliniek Hogarth Road, met Connie. Een momentje, alstublieft.’ Ze draaide zich naar hem om. ‘Wil je verder nog iets?’
18
Hij schudde zijn hoofd. ‘Tot vanmiddag.’ De verwarring was van haar gezicht af te lezen en weer werd hij getroffen door haar jeugdigheid, haar meisjesgedrag, haar naïviteit die ze zelf zo verfoeide. Hij wilde haar een compliment geven dat ze de sigarettenpeuk in de container had gegooid, maar zag daarvan af omdat hij wist dat ze elke opmerking betuttelend zou vinden. Wat gedeeltelijk ook waar was. ‘De barbecue, bij ons thuis,’ hielp hij haar herinneren. Zonder een woord te zeggen draaide ze zich om. ‘Dank u wel voor het wachten, wat kan ik voor u doen?’ Thuis hielp hij Aisha met het uitpakken van de boodschappen en daarna ging hij naar het toilet om boven de pot driftig te masturberen. Hij dacht niet aan Connie. Hij zag de goddelijke billen van de Vietnamese vrouw voor zich die hij had bewonderd op de markt. Hij kwam heel snel klaar, veegde het sperma van de bril, kwakte het wc-papiertje in de pot, piste en trok door. Over Connie hoefde hij niet te fantaseren. Connie zat in hem. Terwijl hij zijn handen waste, keek hij in de badkamerspiegel en weer viel hem het grijs op tussen de zwarte stoppels op zijn kin. Hij had zin om het gezicht dat naar hem terugstaarde een dreun te verkopen. Vlak voordat de gasten zouden komen, kregen Adam en Melissa ruzie. Aisha had op de keukentafel een waar feestmaal klaargezet: een linzendahl, samosa’s en auberginecurry, aardappelsalade en een salade van zwarte bonen met dille. Hij stond voor het fornuis te wachten tot hij de calamaris in de spetterende pan zou doen, toen hij Melissa’s eerste boze kreet hoorde. Hij wilde hun iets toeroepen, maar toen hoorde hij Aisha de badkamer uit komen rennen. Ze begon te bemiddelen tussen de kinderen, maar Melissa huilde steeds harder en hij hoorde dat Adam ook begon te jammeren. Zijn vrouw was met al die commotie niet meer te horen. Hector deed de helft van de inktvisringetjes in de pan, zette het vuur laag en ging kijken wat er aan de hand was. Melissa had haar armen om haar moeders nek geslagen en Adam zat opstandig te mokken op zijn bed. ‘Wat is er gebeurd?’ Dat was een stomme vraag. Beide kinderen begonnen meteen te roepen. Hector stak zijn hand op. ‘Stil!’
19
Melissa hield ogenblikkelijk op en snikte alleen nog verdrietig wat na. De tranen liepen nog over haar gezicht. Hij richtte zich tot zijn zoon. ‘Wat is er gebeurd?’ ‘Ze zei dikzak tegen me.’ Je bent ook dik. ‘Wat heb je met haar gedaan?’ Aisha kwam tussenbeide. ‘Luister, ik wil dat jullie je vanmiddag gedragen. Het kan me niet schelen wie er is begonnen. Ik wil dat jullie in de woonkamer gaan zitten en televisie kijken tot de gasten komen. Afgesproken?’ Melissa knikte, maar Adam keek nog steeds boos. ‘Er brandt iets aan,’ mopperde hij. ‘Verdomme!’ Hector rende naar de keuken en draaide de ringetjes snel om; de olie spatte op de voorkant van zijn hemd. Hij vloekte. Aisha stond in de deuropening en begon te lachen. ‘Wat is er zo grappig? Ik had net een schoon hemd aangetrokken.’ Heel even overwoog hij de koekenpan naar haar hoofd te gooien. Ze liep naar hem toe en schoof sussend haar koele hand onder zijn hemd. ‘Ik doe het wel,’ fluisterde ze. ‘Ga jij je maar weer omkleden.’ Het kietelde waar ze hem had aangeraakt. Zijn ouders kwamen als eersten. Door het slaapkamerraam zag hij hen tassen en dozen uit de kofferbak van de auto pakken. Hij ging naar buiten om hen te begroeten. ‘Waarom hebben jullie dat allemaal meegenomen?’ Zijn vader had een schaal met koteletten en biefstuk in zijn handen. ‘Ik heb vanmorgen op de markt al genoeg vlees gekocht.’ ‘Het is goed hoor, Ecttora,’ antwoordde zijn moeder in het Grieks, en met twee grote schalen salade in haar handen kuste ze hem op beide wangen. ‘We zijn geen barbaren of Engelsen die met lege handen bij een barbecue komen aanzetten. Wat vandaag niet op gaat, kunnen jullie en de kinderen morgen opeten.’ Mórgen? Daar konden ze nog tot volgend weekend van eten. Zijn ouders zetten hun schalen en kommen op het aanrecht. Zijn moeder aaide Aisha even over haar wang en snelde toen naar de zitkamer om de kinderen te begroeten. Zijn vader omhelsde Aisha hartelijk.
20