Een christen- democratische visie op mensenrechten
Door: Monira Hassan Maritte Meershoek Wouter de Vries Matthijs Tieleman
Visiestuk Mensenrechten- CDJA (werkgroep Buitenland)
Inhoudsopgave
Inleiding ............................................................................................ 1 Het spanningsveld tussen vrijheid van godsdienst, onderwijs, vereniging en meningsuiting ...................................................... 4 Het recht van vrije internettoegang ................................................ 5 Betrouwbare overheid...................................................................... 8 Veiligheid op straat ......................................................................... 10 De universaliteit van mensenrechten ............................................. 12 Plichten van de mens...................................................................... 13 Nawoord ......................................................................................... 15 Overzicht uitspraken....................................................................... 16
1
Visiestuk Mensenrechten- CDJA (werkgroep Buitenland)
Inleiding ijgevolg erkent en verklaart de nationale vergadering in aanwezigheid en onder bescherming van het Opperwezen, de volgende rechten van de mens en burger’, aldus de Franse Nationale Vergadering op 26 augustus 1789 in de ‘Déclaration des droits de l’homme et du citoyen’ oftewel de ‘Verklaring van de rechten van de mens en van de burger’. Hiermee werd, volgens velen, de basis gelegd voor de moderne mensenrechten die door verschillende organisaties tot op de dag van vandaag wordt beleden en verdedigd. Toch is dit maar de helft van het verhaal. Zo pleitte onze landgenoot Hugo de Groot al in de vroege zeventiende eeuw voor vrijheid van geweten en pleitte de theoloog Epsicopius, eveneens een landgenoot, in diezelfde periode voor volledige vrijheid van godsdienst.
‘B
De rechten van de mens zijn dus niet alleen van deze tijd of van de tijd van de Verlichting, maar van alle tijden. Het is daarnaast ook een thema dat zeer ambivalent en onderhevig is aan allerlei denkbeelden en visies op de maatschappij. Vrijwel elk land in de wereld heeft bijvoorbeeld in de grondwet staan dat er volledige vrijheid van godsdienst bestaat, terwijl in de praktijk dat vaak anders uitpakt. De rechten van de mens zijn bovendien op bijna elk conflict toepasbaar. Verschillende landen hebben om die reden het Europees Hof van de Rechten van de Mens ingesteld, als waakhond van de rechten van de mens in de landen die dit hof erkennen. Deze factoren geven het belang van dit thema aan: de rechten van de mens zijn voor iedereen en van iedereen. Toch stellen wij dat mensenrechten niet zomaar gegeven zijn. De samenleving geeft niet alleen, maar vraagt ook wat. Daarom maken wij aparte ruimte in dit visiestuk voor de universele plichten van de mens. Aan deze plichten hechten wij net zoveel waarde als de rechten. Het vervullen van deze plichten zal geen voorwaarde zijn voor de rechten, maar wel een thema zijn waar ieder mens, dus ook overheden, bedrijven en NGO’s, op aangesproken kunnen worden. In feite net als met de rechten. Wat betreft de rechten van de mens, zullen wij proberen te belichten hoe wij denken dat een moderne visie op de mensenrechten zou moeten zijn. Niet een juridisch-technische, maar een ethische en politieke visie op de mensenrechten. Tevens zijn al deze uitspraken niet alleen van toepassing voor de politiek, maar voor ieder mens. De eigen verantwoordelijkheid van de mens bij dit onderwerp is groot. Zoveel mogelijk deze verantwoordelijkheid leggen bij de samenleving is niet alleen wenselijk, maar ook broodnodig. Landen waar een stabiele overheid ontbreekt, hebben anders geen kans op een menselijke samenleving.
2
Visiestuk Mensenrechten- CDJA (werkgroep Buitenland)
Wij realiseren ons dat het bewerkstelligen van deze rechten en plichten zeer lastig is. Economische en geopolitieke belangen tellen vaak zwaarder dan de rechten en plichten van de mens. Toch roepen wij de Nederlandse regering op, juist met de machten van geld en geopolitiek, deze rechten en plichten proberen hoog op de agenda te zetten binnen de internationale politiek, ook al gaat dat ten koste van haar populariteit. De andere bekende machtsmiddelen, economische sancties of militaire interventie, kunnen, bij grove schending, ook gebruikt worden. De uitspraken in dit visiestuk zullen van toepassing zijn voor Nederland, maar vooral voor het buitenland. Het visiestuk behandelt veel, maar niet alles. Zo zullen er misschien thema’s zijn die er in hadden gekund, maar niet in staan. Door de grootte van dit onderwerp hebben we besloten te kiezen voor een aantal die wij belangrijk vonden. Ondanks het feit dat het onderwerp zo alomvattend is, heeft ons dat er niet van weerhouden om er toch over te schrijven. De rechten én de plichten van de mens zijn elke dag weer belangrijk en wij hopen hiermee een nieuwe stap te zetten, waarmee we als CDJA weer een tijd vooruit kunnen.
3
Visiestuk Mensenrechten- CDJA (werkgroep Buitenland)
Het spanningsveld tussen vrijheid van godsdienst, onderwijs, vereniging en meningsuiting rijheid is een onmiskenbaar onderdeel van de mensenrechten. Er zijn verschillende vrijheden die wij allemaal kennen en die ook uitstekend zijn vastgelegd in internationale verklaringen en verdragen1. De nadruk zien wij echter steeds meer verplaatsen naar één specifieke vrijheid, namelijk de vrijheid van meningsuiting. Binnenlands zagen we dat debat erg sterk terug in het hele proces rondom Geert Wilders, maar ook internationaal is het fenomeen te zien, zoals het dichttimmeren van de media in China of een tijdje terug met de ‘Groene Revolutie’ in Iran. Ophef over de beperking van meningsuiting, bijvoorbeeld ongenoegen uiten over het regime, is groot. Ophef over schending van andere rechten lijken echter veel kleiner. Er bestaat een spanningsveld tussen deze vrijheden, die zich manifesteert in ongelijkwaardigheid. Om die reden willen wij benadrukken dat deze rechten gelijkwaardig, maar niet gelijk zijn. Rechten zijn vaak fundamenteel anders van karakter, maar dat betekent niet een verschil in waarde. Het betekent juist dat ze elkaar aan kunnen vullen en dat ze ook allemaal een bestaansrecht hebben. Het besef dat rechten, net als mensen, gelijkwaardig, maar niet gelijk zijn, is, volgens ons, essentieel in het debat over de mensenrechten.
V
Het unieke karakter van bepaalde vrijheden moeten christen-democraten als geen ander herkennen in de vrijheid van onderwijs, ons paradepaardje uit het begin van de twintigste eeuw. Maar ook vrijheid van godsdienst en vereniging zijn belangrijk. Alledrie gaan uit van Abraham Kuyper zijn ideaal van ‘soevereiniteit in eigen kring’. Opvallend is echter dat, ook binnen christen-democratische kringen, de schending van deze rechten tot relatief weinig verontwaardiging leidt. Zo is er bijvoorbeeld al jaren in het MiddenOosten, maar ook in andere landen, een zeer negatieve tendens zichtbaar voor vele minderheden. Christenen worden, bijvoorbeeld, vervolgd, vermoord of grofweg gedwongen om te vertrekken2. Tevens worden de gevolgen voor religieuze en etnische minderheden in de Arabische Lente ook ernstig onderschat. Het raakt duizenden mensen en er is niet tot nauwelijks aandacht voor. Zeer verontrustend, want het vervolgen van minderheden raakt elk van deze rechten. Meer aandacht voor dit onderwerp is niet alleen gewenst, maar ook vereist. Juist christen-democraten zouden hier de waarde van moeten inzien. Deze rechten zijn dé voorwaarde voor een menselijke samenleving. Uitspraak 1: De vrijheden van godsdienst, onderwijs, vereniging en meningsuiting zijn gelijkwaardig, maar niet gelijk. Dit besef is essentieel in het debat over mensenrechten. Uitspraak 2: Vrijheid van godsdienst, onderwijs en vereniging binnen de internationale politiek is ondergesneeuwd en vereist aandacht, met de christen-democratie als vaandeldrager. 1 2
Bijvoorbeeld de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens Center for Study of Global Christianity; Grim, B.J., & Finke, R., 2011, "the Price of Freedom Denied”
4
Visiestuk Mensenrechten- CDJA (werkgroep Buitenland)
Het recht van vrije internettoegang e wereld is in beweging. De afgelopen jaren zien we een sterke toename van volken die in opstand komen tegen hun regimes. De eisen die zij daarbij hebben zijn divers, maar komen veelal in de kern neer op de val van het heersend regime. Internet, en in het bijzonder de zogenaamde ‘social media’, zijn daarbij een steeds grotere rol gaan spelen. Over de ‘Arabische lente’ kan zelfs worden gezegd dat ‘social media’ een essentiële rol hebben gespeeld bij het organiseren van de eerste protesten. Zo zegt negentig procent van de ondervraagde Egyptenaren en Tunesiërs Facebook te hebben gebruikt om protesten te organiseren, dan wel om hun gedachtegoed te publiceren en verspreiden.3 Hoewel pleiten voor vrije internet toegang misschien lijkt op het intrappen van zogenaamde open deuren, blijkt het toch immer actueel en is het belangrijk dat er een statement op dit gebied wordt gemaakt.
D
Door bovengeschetste ontwikkeling komt het steeds vaker voor dat overheden het internet (tijdelijk) afsluiten om verspreiding van ideeën, en zo protesten, te voorkomen. Om meerdere redenen is dit verwerpelijk. Deze redenen komen echter allen in essentie neer op het feit dat internet als ´digitale snelweg´ steeds meer het papier, dan wel het face-to-face gesprek vervangt en dus een grote rol heeft in het leven van individuen. Om deze reden zijn dan ook verschillende grondrechten van mensen mede van toepassing verklaard op hun gedrag op het internet, zoals onder andere de vrijheid van meningsuiting en het recht op privacy.4 Binnen de grenzen van het (inter)nationaal recht is het mogelijk om deze vrijheden en rechten deels aan banden te leggen. Zo is bijvoorbeeld over de vrijheid van meningsuiting in artikel 19 lid 3 IVBPR5 opgenomen dat deze kan worden beperkt als dat nodig is ter bescherming van de nationale veiligheid of openbare orde. Deze begrippen zijn multi-interpretabel en staten hebben een bepaalde ‘margin of appreciation’. Dit betekent dat staten een bepaalde ruimte hebben waarbinnen zij vrij zijn om de gevolgen van het verdrag naar eigen nationaal inzicht te interpreteren.6 Dit is van toepassing indien zij deze verdragsartikelen een nationale uitwerking geven. Wat niet binnen deze margin of appreciation valt, doch wat wel vaak gebeurt, is dat 3 4
Second Arab Social Media Report, Arab School of Governance, mei 2011 Rechten opgenomen in respectievelijk artikel 17 en 19 IVBPR
5
Volledige tekst art. 19 lid 3 IVBPR: ‘The exercise of the rights provided for in paragraph 2 of this article carries with it special duties and responsibilities. It may therefore be subject to certain restrictions, but these shall only be such as are provided by law and are necessary: (a)For respect of the rights or reputations of others; (b)For the protection of national security or of public order (ordre public), or of public health or morals.’ 6 Voor het eerst toegepast in: EHRM, Handyside v. United Kingdom, 7 december 1976, zaaknummer 5493/72
5
Visiestuk Mensenrechten- CDJA (werkgroep Buitenland)
actievoeren voor mensenrechten of tegen het regime ook als gevaar voor de nationale veiligheid wordt aangemerkt en dat het verboden wordt om daarover op het internet te spreken, dan wel dat dit gewoon onmogelijk wordt gemaakt door het internet uit te schakelen.7 In een tijd waarin communicatie steeds vaker online plaats heeft, is het in het licht van de diverse genoemde grondrechten niet te rechtvaardigen dat deze worden ingeperkt door het uitschakelen van het internet, zo stelt ook de Speciaal Rapporteur van de VN, Frank La Rue, in een in 2011 verschenen rapport over deze materie.8 Soms kan het in het kader van openbare orde nodig zijn om het internet tijdelijk uit te schakelen. In deze gevallen moet dit mogelijk blijven. Hier moet echter wel de nuance worden aangebracht dat het uitschakelen van het internet nimmer mag gebeuren zonder een daaraan voorafgaande toetsing en toestemming van een daadwerkelijk onafhankelijke en onpartijdige rechter. Dit is om te borgen dat deze mogelijkheid tot uitschakelen niet wordt misbruikt voor doeleinden die niet als oprechte bescherming van de openbare orde of veiligheid zijn aan te merken. Uitspraak 3: Het CDJA is tegen het uitschakelen van het internet om zodoende de vrijheid van meningsuiting, dan wel het online uitoefenen van andere grondrechten onmogelijk te maken. Hierop wordt alleen een uitzondering gemaakt indien dit wordt gelegitimeerd door een uitspraak van een daadwerkelijk onafhankelijke en onpartijdige rechter. Naast het incidenteel uitschakelen van het internet om verspreiding van ontstane denkbeelden te voorkomen cq. onmogelijk te maken, is ook een bekend fenomeen het proactief optreden tegen het ontstaan van dergelijke denkbeelden. Vooral een land als China heeft een beruchte status als het gaat om het structureel onmogelijk maken van het zoeken naar bepaalde informatie, maar ook Frankrijk met haar three-strikes-andyou’re-outsysteem maakt zich schuldig aan het permanent onmogelijk maken van internettoegang.9 Een dergelijke blokkade maakt inbreuk op het in artikel 19 lid 2 IVBPR opgenomen recht tot het verzenden en ontvangen van informatie dat, zoals al eerder is vermeld, mede van toepassing is op handelingen op internet.1011 Daar internet een essentiële voorwaarde is geworden, zeker in de westerse wereld, voor deelname aan het economisch- en maatschappelijk verkeer is een dergelijke blokkade onverantwoord en ontoelaatbaar. 7
Ondermeer gebeurd in het voorjaar van 2011 in Egypte en Libië tijdens protesten tegen de toenmalige regimes. 8 UN General Assembly Report on the promotion and protection of the right to freedom of opinion and expression, Frank La rue, juni 2011 9 Loi favorisant la diffusion et la protection de la création sur internet, Conseil Constitutionnel, 10 June 2010 10 Art. 19 lid 2 IVBPR: Everyone shall have the right to freedom of expression; this right shall include freedom to seek, receive and impart information and ideas of all kinds, regardless of frontiers, either orally, in writing or in print, in the form of art, or through any other media of his choice. 11 Ook zo: Frank La Rue, UN General Assembly Report on the promotion and protection of the right to freedom of opinion and expression, juni 2011
6
Visiestuk Mensenrechten- CDJA (werkgroep Buitenland)
Uitspraak 4:Toegang tot internet is in de moderne wereld een basisvoorwaarde om mee te kunnen (blijven) doen. Een blokkade op de toegang tot bepaalde informatie op het internet is derhalve ontoelaatbaar. In een aantal landen is internet aangemerkt als een, al dan niet fundamenteel, recht. Landen waarin dit is gebeurd zijn onder andere Estland en Frankrijk. In Finland is men zelfs zover gegaan om een minimum snelheid van het internet (1 Mbit/sec.) wettelijk vast te leggen.12 Toegang tot internet is inderdaad haast onmisbaar in deze tijd en een voorwaarde voor innovatie, economische ontwikkeling en het uitoefenen van bepaalde rechten geworden. Een dergelijk recht, waarbij de overheid wordt verplicht om te zorgen voor voldoende internettoegang voert echter te ver, daar het realiseren van dergelijke toegang iets is wat aan de verantwoordelijkheid van mensen kan worden overgeleverd. Het opzetten van deze toegang kan zeer goed in samenwerking met private partijen worden gerealiseerd. Dat het opzetten en onderhouden van netwerken goed door de samenleving zelf kan geschieden, brengt niet mede dat er geen verantwoordelijkheid bestaat bij de overheid om het opzetten van internet en de bijbehorende infrastructuur zoveel mogelijk te stimuleren. Uitspraak 5: Het CDJA spreekt zich uit voor een positieve verplichting voor overheden om internettoegang te stimuleren, het opnemen van internet als fundamenteel mensenrecht voert haar echter te ver.
12
732/2009, Decree of the Ministry of Transport and Communications on the minimum rate of a functional Internet access as a universal service, oktober 2009. Http://www.finlex.fi/en/laki/kaannokset/2009/en20090732
7
Visiestuk Mensenrechten- CDJA (werkgroep Buitenland)
Betrouwbare overheid e aanwezigheid van een betrouwbare overheid is een noodzakelijke voorwaarde voor het respecteren van mensenrechten. Dit besef wordt breed gedeeld, wat onder andere blijkt uit de talloze eisen die overheden stellen aan landen die hulpverlening ontvangen. Zo voert Nederland al sinds de jaren ´90 het beleid waarbij buitensporige militaire uitgaven van een donorland worden meegenomen in de beslissing om dat land wel of geen financiële steun te bieden.
D
Democratie is de meest betrouwbare bestuursvorm voor een staat. Niet alleen biedt democratie de mogelijkheid slecht bestuur af te straffen en goed bestuur te belonen, ook laat het burgers toe hun burgerschap ten volste uit te voeren. Men moet zich echter afvragen of democratie maar op één manier kan bestaan of dat er verschillende vormen van democratie werkzaam kunnen zijn. Hier wordt bepleit dat er wel degelijk verschillende constructies van de democratie mogelijk zijn. Men kan niet verwachten dat in staten waar een stammenstructuur dominant is, democratie op dezelfde wijze werkt als de westerse variant. Het is goed om rekening te houden met culturele en historische (gegroeide) verschillen. Wel is noodzakelijk dat politieke verantwoordelijkheid onvervalst aanwezig is. Hoe substantiëler deze is, hoe moeilijk het politieke leiders wordt gemaakt om egoïstisch of corrupt te handelen. Ze kunnen immers snel worden afgerekend op hun fouten. Wanneer politieke verantwoordelijkheid echter ontbreekt, worden mensenrechten vaak geschonden. Zo is het in tal van één-partij staten verboden om een partij op te richten, waardoor het recht op vereniging scandaleus wordt geschonden. Politieke verantwoordelijkheid bestaat pas als er twee aspecten aanwezig zijn. Ten eerste moet door middel van regelmatige verkiezingen de mogelijkheid worden geboden om slecht functionerend bestuur te straffen en goed functionerend bestuur te belonen. Het spreekt voor zich dat deze verkiezingen vrij en eerlijk moeten zijn. Het moet voor iedereen mogelijk zijn vrij te spreken, te verenigen en te participeren als kandidaat of kiezer. Ten tweede heeft de burger het recht op een transparante overheid. Deze transparantie moet in de wet worden vastgelegd en de benodigde informatie kan moet de burger kunnen bereiken via de media. Uitspraak 6: Iedere democratie dient een gelijke basis te kennen, waarbij de mensenrechten van het volk worden erkend. Als aan deze basis voldaan is, mogen ook culturele en historische aspecten van een samenleving vervlochten worden in een democratie.
8
Visiestuk Mensenrechten- CDJA (werkgroep Buitenland)
Staten krijgen te maken met burgers die weinig respect tonen voor wetten en regels en deze overtreden. Ook dan dient de overheid de mensenrechten van de burgers te erkennen. De drie strafdoelen13 dienen elk te worden meegenomen in het strafproces.14 Het strafrecht dient zo te worden vormgegeven dat de burger de verantwoordelijkheid draagt voor zijn handelen én de mogelijkheid heeft om in de maatschappij terug te keren (na veroordeeld te zijn). Bij het opleggen van een straf moeten dan ook altijd de consequenties worden meegenomen. Door het bestraffende karakter mag het ontplooiende aspect nooit (geheel) verdwijnen. Het aandacht besteden aan herintegratie van criminelen laat zien dat we ons barmhartig tonen naar deze groep. Dit wil niet zeggen dat criminelen hun straf ontlopen. Integendeel. Iedere burger kent een eigen verantwoordelijkheid voor zijn handelen en men dient bij een overtreding een passende straf te zoeken. Zeker bij recidive is het belangrijk dat de dader harder wordt aangepakt, maar dan vooral met het doel te voorkomen van verdere herhaling. Dit karakter van bestraffing is universeel. Wij zien geen reden voor staten om hierin verschillend te handelen. Door straffen op deze wijze vorm te geven, bieden staten de burger een tweede kans. Hun mensenrechten worden erkend en gerespecteerd. De burger heeft de mogelijkheid om terug te keren in de samenleving, waarbij hij zelfredzaam en onafhankelijk is van de staat. Uitspraak 7: Overheden dienen te allen tijden rechtvaardig te straffen, waarbij boetedoening en de mogelijkheid terug te keren in de maatschappij centraal staan.
13
De drie strafdoelen zijn vergelding; speciale preventie, waarbij de gestrafte zijn gedrag aanpast; en generale preventie, waarbij de samenleving wordt afgeschrikt een bepaald gedrag te vertonen,
9
Visiestuk Mensenrechten- CDJA (werkgroep Buitenland)
Veiligheid op straat iemand zal het belang van veiligheid ontkennen in het realiseren van mensenrechten, zoals vrijheid van vereniging en vrijheid van meningsuiting. Men kan niet zeggen een recht te verlenen, op het moment dat het niet mogelijk is dit recht in veiligheid te genieten. Veiligheid en mensenrechten gaan daarom hand in hand. Toch kan veiligheid ook op gespannen voet staan met mensenrechten. Veel landen, waaronder Nederland, kennen een beperking van grondrechten wanneer de openbare orde in het geding komt. Zo verliest men de onschendbaarheid van het brief- en telefoongeheim, wanneer men verdacht wordt van een strafbaar feit. Door de toenemende aandacht voor terrorisme worden er wereldwijd steeds meer wetten aangenomen waarbij veiligheid boven mensenrechten komt te staan. De ‘war on terror’ heeft staten een excuus gegeven om mensenrechten te beperken door intensiever af te luisteren, preventief te detineren en organisaties te verbieden. Ook de Nederlandse anti-terrorismewetgeving15 biedt de ruimte om bewegingsvrijheid in te perken door een verbod op te leggen aan individuen om zich op een bepaalde plek te bevinden, zich bij bepaalde individuen te bevinden of door een meldplicht. Ook binnen de rechtspraak is hier echter kritiek op geuit. Ze krijgt, naar eigen mening, onvoldoende de mogelijkheid de rechtmatigheid van sommige bewijsstukken te toetsen, waaronder informatie geleverd door de werkzaamheden van de AIVD.16
N
Terughoudendheid bij het invoeren van vrijheidsbeperkende maatregelen werkt in het voordeel van de overtuigingskracht van de Westerse idealen. Een overheid die te pas en te onpas ervoor kiest rechten te beperken, klinkt in het uitdragen van deze rechten weinig overtuigend. Uitspraak 8: Men moet voorzichtig zijn in het plaatsen van veiligheid boven bepaalde mensenrechten. Het CDJA spreekt zich uit voor een mondiale verwevenheid van mensenrechten in mondiale en transnationale wet- en regelgeving betreffende veiligheid, met een toetsende rechtspraak.
Aan veiligheid moeten we gezamenlijk werken. We zijn allen onderdeel van onze omgeving en dienen allen zorg te dragen voor het behoud van veiligheid hierin. Dit betekent dat we er niet vanuit mogen gaan dat veiligheid een gegeven is en voor ons wordt geregeld. Veiligheid is namelijk niet alleen de verantwoordelijkheid van de overheid. Ondanks dat het één van haar kerntaken is, dient de overheid zich terughoudend op te stellen. Het is immers niet het geval, en moet ook zeker niet het geval worden, dat de overheid overal in onze samenleving ogen heeft. De burger ziet dus meer dan de overheid en dient dit zicht te gebruiken in dienst van de samenleving. Zo, en alleen zo, kan men het recht op veiligheid verwezenlijken. 15 16
Wet bestuurlijke maatregelen nationale veiligheid, artikel 2. NRC Handelsblad. (18 aug 2005). Rechters kritiseren terreurwet. P.02.
10
Visiestuk Mensenrechten- CDJA (werkgroep Buitenland)
De overheid is afzonderlijk dus niet in staat veiligheid te garanderen. Bovendien houdt criminaliteit zich niet aan landsgrenzen. Drugssmokkel, mensenhandel en terrorisme zijn maar enkele voorbeelden van grensoverschrijdende criminaliteit, welke evident door het grensoverschrijdende karakter lastiger zijn om aan te pakken en de mensenrechtenschending daarmee vergemakkelijkt. Het is om deze reden niet mogelijk voor één staat om de veiligheid op haar grondgebied te garanderen, zonder samenwerking met andere staten. In deze tijden van globalisering komt deze samenwerking steeds vaker voor en heeft deze zeer positieve gevolgen gehad. Nationale belangen blijven prioriteit. Het is echter belangrijk te realiseren dat deze belangen in verschillende staten overeenkomen. Immers willen de meeste staten terrorisme uitbannen. Bovendien zetten veel staten zich in ter bevordering van dezelfde mensenrechten. Samenwerking dient daarom de vorm te hebben van het bundelen van krachten om deze belangen het beste te behartigen. Uitspraak 9: Wanneer internationale samenwerking ter bevordering van veiligheid de nationale belangen op een positieve manier dient, en daarmee mensenrechten beter worden gerespecteerd, is intensivering van die samenwerking gelegitimeerd.
11
Visiestuk Mensenrechten- CDJA (werkgroep Buitenland)
De universaliteit van mensenrechten n de hedendaagse wereld wordt de discussie gevoerd of mensenrechten wel universeel zijn en daarmee onafhankelijk zijn van een bepaalde samenleving of cultuur. Is er, met andere woorden, wel een natuurlijke wet welke bepaalde rechten toekent? Organisaties die zich met mensenrechten bezighouden, worstelen met dit probleem en proberen op een soms wat omslachtige wijze een oplossing te vinden. Zo pretenderen de Verenigde Naties in de Declaratie en het Actieprogramma dat is aangenomen op de wereldconferentie over mensenrechten in 1993, dat mensenrechten universeel en onafhankelijk zijn, maar dat er toch rekening dient te worden gehouden met historische, culturele en religieuze achtergronden.17
I
Vanuit het christen-democratisch gedachtegoed zijn wij van mening dat ieder mens echter gelijkwaardig is en gelijke rechten dient te hebben. Het argument van het culturele relativisme wordt in onze ogen te vaak als excuus gebruikt door autoritaire regimes om hun eigen mensenrechtenschendingen goed te praten. Deze regeringsleiders beweren dat zij bepaalde mensenrechten niet hoeven te respecten, omdat deze rechten niet terugkomen in hun historische, culturele of religieuze tradities. Dezelfde leiders gebruiken wel het Westerse principe van staatssoevereiniteit om hun redenering meer kracht te verschaffen. Er is echter niets cultureel eigens aan dit willekeurige karakter van het kiezen van rechten. Daarnaast zijn veel staatsburgers van onderdrukkende regimes een voorstander van deze ontkende mensenrechten. Zo zien oppositieleiders in Azië vaak geen tegenstrijdigheden in hun cultuur en mensenrechten. Hoe kan het dat deze staatsburgers deze rechten wel erkennen, als zij er door hun gemeenschappelijke cultuur nooit aanraking mee zouden hebben? Bovendien vindt men veel overeenkomsten tussen waarden in verschillende culturen. Waar Confucius al sprak over het belang van vrijheid van meningsuiting, wordt dit nu gezien als Westers ideaal. Tot slot ziet men dat de publieke opinie de universaliteit van mensenrechten bijna altijd ondersteunt. Inwoners van Arabische landen scoren immers het hoogst op de stelling 'Democratie is de beste regeringsvorm' en het hoogt op de stelling 'Autoritaire regeringen moeten worden verworpen'. 18 De revolutie die nu in volle gang door de Arabische wereld raast, is hier het bewijs van. Uitspraak 10: Mensenrechten zijn universeel en laten genoeg ruimte over om culturele, historische en religieuze waarden te respecteren.
17
Verenigde Naties (1993). Vienna Declaration and Programme of Action. http://www.unhchr.ch/huridocda/huridoca.nsf/(Symbol)/A.CONF.157.23.En?OpenDocument. 18 World Values Survey (2005). WVS 2005 Wave Data Files. Te raadplegen via http://www.wvsevsdb.com/wvs/WVSData.jsp?Idioma=I.
12
Visiestuk Mensenrechten- CDJA (werkgroep Buitenland)
Plichten van de mens e leven in een maatschappij waar rechten centraal staan, zoals wij ook hierboven hebben beschreven. Het recht om vrij te spreken, het recht om in beroep te gaan tegen uitspraken en het recht op eten en drinken, ongeacht sociale status. Plichten, gek genoeg, zijn niet of nauwelijks verankerd in de wet en worden nog minder gehandhaafd. De dienstplicht bestaat dan nog steeds, maar, aangezien de opkomstplicht is opgeschort, is ook deze plicht eigenlijk niet meer van toepassing. De roep om plichten is echter heel erg groot. De verzorgingsstaat staat onder druk en aan landen die dat niet hebben, hebben we momenteel weinig alternatieven te bieden. Dit geldt niet alleen voor Nederland, maar zeker ook voor het buitenland.
W
Veel problemen die in probleemgebieden in het buitenland spelen worden vaak op de regeringen afgeschoven. De verantwoordelijkheid wordt verlegd van de mens, naar de regering. Daarmee lijkt de regering alle plichten in handen te hebben en de burger zelf vrijwel geen. Plichten zijn, volgens de Verenigde Naties, al ingebakken in de mensenrechten, maar deze plichten behoren vrijwel alleen toe aan de overheid. 19 Door deze ontwikkelingen ontkomen burgers steeds meer en meer aan het dragen van de eigen verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen van de maatschappij. Een veel te makkelijke uitweg, vinden wij. In de nationale, maar vooral in de internationale politiek, moeten de plichten van de mens een prominente rol in gaan nemen. Landen, maar vooral ook burgers moeten aangesproken kunnen worden op hun plichten. Op basis van deze vernieuwde ideologische inslag, kunnen ook overheidsbesluiten genomen worden. Zo kan men bijvoorbeeld financiële steun aan ontwikkelingslanden verleggen van overheden naar privé-personen en kleine projecten, wat overigens al steeds meer gedaan wordt. 20 Zo leren mensen de plicht dragen voor werkgelegenheid, goede arbeidsomstandigheden en andere sociale aspecten van het leven. Niet alleen leren mensen hun eigen verantwoordelijkheid te dragen, maar worden de, vaak corrupte, regeringen van deze landen ook niet gesteund. Uitspraak 11: De plichten van de mens zouden in de internationale politiek veel meer moeten worden gestimuleerd, teneinde een groot deel van de verantwoordelijkheid voor de maatschappij aan de mensen terug te geven.
19
Zie ook : http://www.ohchr.org/en/issues/Pages/WhatareHumanRights.aspx onder het kopje ‘Both rights and obligations’ 20 Denk bijvoorbeeld aan het stimuleren gebruik van micro-krediet
13
Visiestuk Mensenrechten- CDJA (werkgroep Buitenland)
Deze plichten van de mens dopen wij voortaan om in de internationale en vanzelfsprekende titel Obligation Regulations. Wij stellen wel dat deze plichten van de mens niet een soort inwisselbaar product is voor de rechten. Zo is het niet nodig om eerst je plichten te doen, om vervolgens recht te hebben op schoon drinkwater, bij wijze van spreken. Als we dat niet zouden doen, zouden corrupte regimes kunnen schermen met het feit dat deze of gene zijn of haar plicht niet heeft voldaan en daarom geen enkel recht heeft. Lastig is en blijft de uitvoering en vooral de handhaving van deze nieuwe plichten. Dit is ook de reden dat wij het, niet zoals met de rechten, vast laten leggen, maar vooral als een moreel appél zien voor een betere wereld. Een laatste oproep doen wij daarom aan alle instellingen die zich bezighouden met de rechten van de mens. Wij bedoelen hiermee niet alleen bijvoorbeeld the Human Rights Council van de Verenigde Naties, maar ook privé-initiatieven die vechten voor de mensenrechten. Veel van deze organisaties zijn goed bezig met het onder de aandacht brengen van mensenrechten. Het zijn vaak bovendien zelfstandige initiatieven die ook een internationaal karakter hebben. Als christen-democraten kunnen wij daar niets minder dan lof over uitspreken. Het is goed dat deze organisaties er zijn en wij hopen dat deze, in samenwerking met de regering, hun goede werk voort blijven zetten. Toch vragen wij aan hen deze nieuwe plichten op te nemen in hun gevecht voor een betere wereld. De keuze voor deze organisaties is een logische wat ons betreft. Rechten en plichten zijn sterk aan elkaar verbonden en is de slagkracht van deze instanties groot. Men kan wel een wereld vol rechten propageren, maar dan blijft het vooral nemen en niet geven. En een wereld die alleen neemt, kan nooit voor zichzelf zorgen. Uitspraak 12: De Obligation Regulations moeten stevig worden gestimuleerd door instanties die zich al bezighouden met mensenrechten, vanwege de sterke verbondenheid van rechten en plichten en de grote slagkracht van deze instanties.
14
Visiestuk Mensenrechten- CDJA (werkgroep Buitenland)
Nawoord In dit visiestuk hebben wij getracht een hedendaags antwoord te geven op de uitdagingen voor de politiek omtrent het vraagstuk van de mensenrechten. We hebben geprobeerd een echte visie door te laten schijnen, niet een lijstje met rechten die wij belangrijk vinden. Vooral de fundamentele vraagstukken als gelijkheid van vrijheden, maar ook de universaliteit van de mensenrechten, hebben we geprobeerd te tackelen. Tevens hebben we, door middel van het stuk over vrije internettoegang, een antwoord gegeven op actuele problematiek. Naast dit alles hebben we een nieuwe dimensie aan mensenrechten gegeven, door niet alleen rechten, maar ook de plichten van de mens te benoemen. Deze plichten van de mens illustreren een rode lijn door het hele visiestuk, dat verantwoordelijkheid voor de rechten en plichten niet alleen bij de overheid, maar ook bij de mens zelf ligt. Hoewel we ons realiseren dat het altijd een lastig onderwerp blijft, heeft het ons er niet van weerhouden er toch over te schrijven. Visie is nodig om dit onderwerp op de kaart te houden. Met deze ethische en politieke visie maakt het CDJA, denken wij, het thema mensenrechten weer actueel en modern.
15
Visiestuk Mensenrechten- CDJA (werkgroep Buitenland)
Overzicht uitspraken Uitspraak 1: De vrijheden van godsdienst, onderwijs, vereniging en meningsuiting zijn gelijkwaardig, maar niet gelijk. Dit besef is essentieel in het debat over mensenrechten. Uitspraak 2: Vrijheid van godsdienst, onderwijs en vereniging binnen de internationale politiek is ondergesneeuwd en vereist aandacht, met de christen-democratie als vaandeldrager. Uitspraak 3: Het CDJA is tegen het uitschakelen van het internet om zodoende de vrijheid van meningsuiting, dan wel het online uitoefenen van andere grondrechten onmogelijk te maken. Hierop wordt alleen een uitzondering gemaakt indien dit wordt gelegitimeerd door een uitspraak van een daadwerkelijk onafhankelijke en onpartijdige rechter. Uitspraak 4:Toegang tot internet is in de moderne wereld een basisvoorwaarde om mee te kunnen (blijven) doen. Een blokkade op de toegang tot bepaalde informatie op het internet is derhalve ontoelaatbaar. Uitspraak 5: Het CDJA spreekt zich uit voor een positieve verplichting voor overheden om internettoegang te stimuleren, het opnemen van internet als fundamenteel mensenrecht voert haar echter te ver. Uitspraak 6: Iedere democratie dient een gelijke basis te kennen, waarbij de mensenrechten van het volk worden erkend. Als aan deze basis voldaan is, mogen ook culturele en historische aspecten van een samenleving vervlochten worden in een democratie. Uitspraak 7: Overheden dienen te allen tijden rechtvaardig te straffen, waarbij boetedoening en de mogelijkheid terug te keren in de maatschappij centraal staan. Uitspraak 8: Men moet voorzichtig zijn in het plaatsen van veiligheid boven bepaalde mensenrechten. Het CDJA spreekt zich uit voor een mondiale verwevenheid van mensenrechten in mondiale en transnationale wet- en regelgeving betreffende veiligheid, met een toetsende rechtspraak.
Uitspraak 9: Wanneer internationale samenwerking ter bevordering van veiligheid de nationale belangen op een positieve manier dient, en daarmee mensenrechten beter worden gerespecteerd, is intensivering van die samenwerking gelegitimeerd. Uitspraak 10: Mensenrechten zijn gefundeerd op universele morele principes en laten genoeg ruimte over om culturele, historische en religieuze waarden te respecteren. Uitspraak 11: De plichten van de mens zouden in de internationale politiek veel meer moeten worden gestimuleerd, teneinde een groot deel van de verantwoordelijkheid voor de maatschappij aan de mensen terug te geven. 16
Visiestuk Mensenrechten- CDJA (werkgroep Buitenland)
Uitspraak 12: De Obligation Regulations moeten stevig worden gestimuleerd door instanties die zich al bezighouden met mensenrechten, vanwege de sterke verbondenheid van rechten en plichten en de grote slagkracht van deze instanties.
17