P508859
afgiftekantoor Gent X UROBEL
Stapelplein 32, 9000 Gent
UROBEL EDITIE 001 EDITION jaargang 2006 année nummer 1 numéro
M
A
G
A
Z
I
N
E
MULTIDISCIPLINAIRE UITGAVE VOOR HET UROLOGISCHE ZORGGEBIED - EDITIE VERPLEEGKUNDIGEN MAGAZINE INTERDISCIPLINAIRE POUR LE DOMAINE DES SOINS UROLOGIQUES - EDITION INFIRMIER(E)S
Redactioneel / Editorial
3
Goed om weten / Bon à savoir
4
Voor u gelezen / Lu pour vous 5/24
Dossier sondes: “Vochttoediening bij personen met MS” “Conseils pratiques pour poser une sonde vésicale”
10 14
Uit de praktijk / En pratique
20
Lidmaatschap / Les Membres
26
’t Kleinste kamertje / La petite chambre
28
Nieuws / Nouvelles
29
Agenda
34
Chers membres, Notre association “Urobel”; composée d’infirmièr(e)s néerlandophones et francophones d’urologie, évolue. Notre revue s’étoffe et change de look : elle est plus professionnelle, plus claire, plus scientifique ... Vous avez le premier exemplaire entre les mains ! Sa diffusion se fera auprès des membres d’Urobel, dans les hôpitaux, les polycliniques, chez les urologues, ... Nous espérons ainsi toucher plus de monde et être plus interactif. Pourriez-vous nous faire partager votre expérience professionnelle ? Souhaitez-vous écrire un article ? Avez-vous des questions ? Souhaiteriez-vous que nous abordions un sujet particulier ? Nous attendons votre courrier et vos suggestions. Bien à vous.
Paul De Beuckeleer Hoofdredactie
Marie-Pierre Damien Rédaction en chef
Beste lezer, Tien jaar geleden hield Urobel zijn eerste congres te Gent, toen samen met de Belgische Vereniging voor Urologie. De opkomst was massaal en de zaal te klein. Een overduidelijk bewijs hoe sterk de nood aan postgraduaat opleiding en specialisatie werd aangevoeld door de verpleegkundigen die de urologen omringen. Onmiskenbaar is de specialisatie ook doorgedrongen in de dagelijkse verpleegkundige praktijk. De universeel inzetbare verpleegkundige behoort al lang tot het verleden. De korte opleiding binnen verpleegkundige scholen kunnen alleen nog een basis geven waarop men verder kan bouwen. Heel vaak ontbreekt het de docenten zelf aan specifieke ervaring en zijn ook zij sterk opgezet met postgraduaatopleidingen. In werkelijkheid gebeurt de gespecialiseerde opleiding op de werkvloer, maar soms ongeordend, in flarden of soms helemaal niet. Urobel helpt hierbij aanzienlijk en heeft een platform gecreëerd waardoor sociale contacten en uitwisseling van ideeën kan gebeuren. Een aangepast tijdschrift met een betere lay-out en een grotere verspreiding, ook bij urologen, draagt bij tot de doelstellingen van Urobel: een betere kwaliteit en verspreiding van de kennis van de urologische verpleegkundige. Ik ben ervan overtuigd dat het belang ervan ook mijn collega’s urologen niet zal ontgaan en dat zij de initiatieven van Urobel zullen ondersteunen en hun verpleegkundigen zullen aanzetten deel te nemen. Elf jaar geleden stond ik een beetje als de peter aan de doopvont van de vereniging. Dankzij haar uiterst dynamische stichter en voorzitter Ronny Pieters, mijn hoofdverpleger, heeft deze vereniging geen 18 jaar nodig gehad om volwassen en zelfstandig te worden. Proficiat met deze prestatie en doe zo voort.
Cher lecteur, En collaboration avec la Société Belge d’Urologie, Urobel organisait voici dix ans son premier congrès à Gand. Celui-ci avait suscité un tel intérêt que la salle s’était avérée trop petite. Une preuve indéniable de l’importance des besoins en matière de formation en post-graduat et de spécialisation ressentie par les infirmiers qui entourent les urologues. L’entrée de la spécialisation dans la pratique quotidienne de l’infirmier ne fait aucun doute. L’infirmier qui pouvait être affecté à n’importe quelle tâche appartient depuis longtemps à un passé révolu. La formation courte qui est dispensée dans les écoles d’infirmerie ne peut plus qu’apporter une base qui servira de point de départ. Bien souvent, les chargés de cours manquent eux-mêmes d’expérience spécifique et sont eux-mêmes très satisfaits des formations en post-graduat. La spécialisation s’effectue en réalité dans le cadre de la vie professionnelle, mais parfois de manière désordonnée ou fragmentaire, voire même pas du tout. Urobel apporte à cet égard une aide considérable et a créé une plateforme permettant à la fois les contacts sociaux et un échange d’idées. Grâce à une meilleure mise en page et une plus grande diffusion (chez les urologues également), un magazine adapté sert les objectifs d’Urobel: une plus grande qualité ainsi qu’une meilleure diffusion des connaissances de l’infirmier en urologie. Je suis persuadé que son intérêt n’échappera pas à mes collègues urologues et que ceux-ci soutiendront les initiatives d’Urobel et inciteront leurs infirmiers à y participer. Il y a onze ans, j’étais en quelque sorte le parrain de l’association. Grâce à son fondateur et président extrêmement dynamique Ronny Pieters, mon infirmier en chef, cette association n’a pas eu besoin d’atteindre les 18 ans de sa majorité pour devenir adulte et indépendante. Félicitations pour cette prestation et continuez ainsi!
Prof. Dr. W. Oosterlinck
Prof. Dr. W. Oosterlinck UROBEL Magazine | 1/1 | maart - mars 2006
Redactioneel / Editorial
Beste Leden, Urobel groeit. Vlaamse en Franstalige verpleegkundigen die één of andere band hebben met urologie vinden zich in onze vereniging. Ook ons tijdschrift groeit en is vernieuwd. Het eerste tijdschrift in zijn nieuwe vorm ligt voor u. Professioneler, duidelijker, mooier, meer wetenschappelijke info, ... Een bredere doelgroep dan voorheen wordt nu bereikt: ziekenhuizen, polyklinieken, artsen, urologen, ... Mogen we wat interactie verwachten? Verpleegkundige, kruip in uw pen. Rapporteer vanuit uw werksituatie. We leren graag van u. Deel uw ervaringen met de collega’s. Zij zullen u dankbaar zijn. Wij ook.
3
31 maart 2006, Geel
Nier- en ureterproblemen door tumoren PROGRAMMA
Goed om weten / Bon à savoir
DE STILLE TUMOR Moderator voormiddag : Jo Engelen (St Elisabeth ZH - Herentals)
Algemene aspecten 08u00: Ontvangst - koffie en croissantje 09u00: Inleiding (Dhr. Paul De Beuckeleer AZ St.-Dimpna - Geel) 09u10: Anatomie en fysiologie van de nier : Prof. D. Verbeelen ( UZ Jette) 09u30: Nierinsufficiëntie : Prof. D.Verbeelen ( UZ Jette) 09u50: Niertumoren Gezwellen die invloed hebben op de afloop van de ureters. (Dr. Schapmans - Maria ZH - Overpelt) 10u10: Vraagstelling 10u15: Koffiepauze Chirurgische behandeling 10u45: Nefrectomie: de gouden standaard? (Dr. W. Vervecken - Maria ZH - Overpelt) 11u15: Niersparende technieken (Dr. F. Deroo - AZ St.-Dimpna - Geel) 11u35: Laparoscopische technieken (Dr. Sebrechts - St Elisabeth ZH Herentals ) 11u55: Verpleegkundige zorgen (Paul De Beuckeleer - AZ St Dimpna - Geel) 12u15: Vraagstelling 12u30: Lunch Moderator namiddag : Benny Harzé (Maria ZH Noord Limburg - Overpelt) 13u40:
Alternatieve afloopmogelijkheden van de urine en de aandachtspunten hierbij. (nefrostomie, DJ katheter ) (Mevr. Denise Anthonissen - Maria ZH - Overpelt)
Palliatieve aanpak 14u00: Medicamenteuze mogelijkheden (Dr. M.Huizing - UZA Antwerpen - Antwerpen) 14u20: Mogelijkheden van radiotherapie (Dr. P. Meijnders - AZ Middelheim - Antwerpen) 14u40: Vraagstelling 15u05: Koffiepauze 15u35: Getuigenis van partner patiënt met niertumor 15u55: Verpleegkundige aandachtspunten bij palliatieve zorgen (Els Van Loon - STER ZH Stuivenberg - Antwerpen ) 16u25: Vraagstelling 16u40: Besluit 17u00: Afscheidsdrink met broodje
Inschrijven kan via: www.urobel.be Sponsors van Urobel voor 2006 Deze firma’s zullen op organisaties van Urobel hun producten voorstellen op een stand. Ere-sponsor: BBraun, BARD, Coloplast, SCA Tena Sponsor: AMS, Pabisch, Endoscopie Richard Wolf, Medtronic, Melisana Steunende firma: Astellas
4
UROBEL Magazine | 1/1 | maart-mars 2006
METRO, 25 januari 2006
Overvolle treinen in China. In de aanloop van de festiviteiten rond het Chinese Nieuwjaar reist het hele land naar de familie. Het meest onmisbare bij die hachelijke onderneming is een voorraad incontinentieluiers. Naar verluidt zitten zelfs de toiletten vol met gokchinezen. De spoorwegen hebben tot dusver al twee keer zoveel tickets verkocht als er plaatsen zijn. De verkoop van luiers is in diezelfde periode met de helft gestegen. De familie zal ongetwijfeld met open armen én een hogedrukreiniger staan te wachten.
Wetgeving zorgkundige BELGISCH STAATSBLAD, 3 februari 2006 Voor de zorgkundigen is een lijst opgesteld met de activiteiten die zij mogen uitvoeren. Zij mogen dit enkel doen wanneer zij toevertrouwd zijn door de verpleegkundige en wanneer de zorgkundige binnen een gestructureerde equipe tewerkgesteld is. Dit impliceert onder andere dat de verpleegkundige toezicht moet kunnen uitoefenen. Voor de urologische zorg zijn heel specifiek in de lijst opgenomen: • Het observeren van het functioneren van de blaassonde en het signaleren van problemen • Hygiënische verzorging van een geheelde stoma, zonder dat wondzorg noodzakelijk is • De orale vochtinname van de patiënt/resident bewaken en het signaleren van problemen
Nurses to get far-reaching prescribing powers THE GUARDIAN, John Carvel, social affairs editor, November 10, 2005
The health secretary, Patricia Hewitt, will today give a huge boost to the clinical status of nurses by promising experienced members the right to prescribe almost every medicine in the national formulary, for every type of medical condition. In a historic move that smashes the demarcation barrier between doctors and nurses, she will outline plans for legislation to allow nurses in England to treat every aspect of a patient’s illness, including diagnosis, prescription and monitoring, without supervision by a doctor. Similar prescribing rights will also be extended to pharmacists, giving patients the opportunity to get medicines on prescription without visiting a GP.
Voor u gelezen / Lu pour vous
Met een luier in de hand
In de UK is er nogal wat heisa ontstaan over het voorschrijfrecht voor verpleegkundigen en apothekers. Een wetsvoorstel zou verpleegkundigen en apothekers toelaten om geneesmiddelen voor te schrijven voor patiënten. Tot op heden konden een aantal specifieke verpleegkundigen, specialist nurses, een aantal medicaties voorschrijven die specifiek voor hun patiëntengroep bedoeld waren. Hiervoor moesten ze wel een aparte cursus volgen. Het wetsvoorstel dat nu ter tafel ligt voorziet in een voorschrijfrecht voor alle medicaties die in het Britse formularium opgenomen zijn. De verpleegkundigen zouden een specifieke opleiding moeten volgen die ongeveer 38 dagen zou omvatten. Vanuit de BMA, de British Medical Association, is een tegencampagne opgestart. Ook de Artsenkrant van 24 januari 2006 bericht over een gelijkaardige Nederlandse situatie. Minister Hoogervorst van Volksgezondheid wil dat de “verpleegkundig specialisten” en “physicians assistants” medicatie mogen voorschrijven.
Wij vinden het jammer dat rond de urologische zorg voor de patiënt/resident voornamelijk aandacht besteed werd aan de observatie van de blaassonde. In de praktijk zien we dat het heel dikwijls de zorgkundigen zijn die de “continentiezorg” uitvoeren. Betere opleiding en structuur rond de continentiezorg zou een belangrijke topic moeten zijn. Gezien de impact op de werklast voor de zorgkundige en levenskwaliteit voor de resident is dit een gemiste kans.
In België zal het wel niet zo’n vaart lopen. De verpleegkundigen zijn ook niet zo dwingend vragende partij als in Groot-Brittanië. Toch zien we meer en meer gespecialiseerde verpleegkundigen op de voorgrond treden die, om goede totaalzorg te kunnen bieden, ook het luik voorschrijven graag tot de mogelijkheden zouden zien. Voor een aantal urologische problemen (incontinentie, sondeproblemen, stomazorg, ...), die voornamelijk materiaalgericht zijn, is het mijn persoonlijke oordeel, dat een voorschrijfrecht o.a. voor verpleegkundigen de praktische zorg voor de patiënt zou ten goede komen.
Ronny Pieters
Ronny Pieters UROBEL Magazine | 1/1 | maart - mars 2006
5
Voor u gelezen / Lu pour vous
Vademecum over de prostaat
Sterven met, maar niet van prostaatkanker Op zaterdag 22 oktober 2005 organiseerde “Wij Ook” een informatiedag over prostaatkanker. In samenwerking met de Stichting tegen Kanker behandelde het ondersteuningsnetwerk voor patiënten met prostaataandoeningen de huidige Belgische trends in de zorg voor de patiënt met prostaatkanker. Dit ondersteuningsnetwerk “Wij Ook” is de Belgische afdeling van de Europese prostaatkanker coalitie: Europa Uomo. In België kon je niet naast de campagne tegen borstkanker kijken. Bekende vrouwen lieten naar hun borsten kijken om de preventiecampagne tegen borstkanker te ondersteunen. Alhoewel de prostaat moeilijker in beeld te brengen is, zou zo’n campagne voor de preventie en tijdig onderzoek naar prostaatproblemen zeker niet misstaan. Tot op heden blijven mannen wat verweesd achter wanneer over de prostaat gesproken wordt. Velen weten niet waar de prostaat ligt, waarvoor die dient en wat er kan misgaan. “Wij Ook” wil dan ook de mannelijke Belgen informeren over die onbekende klier die toch voor heel wat narigheid kan zorgen. Voor de mannen en hun prostaat zijn twee aandoeningen van groot belang. De prostaathypertrofie en de prostaatkanker. De benigne prostaathypertrofie begint vanaf de leeftijd van ongeveer 50 jaar en zorgt voor plasmoeilijkheden. Op 80-jarige leeftijd zal reeds 35% hiervoor een behandeling ondergaan hebben, voornamelijk een transurethrale resectie. De behandeling is vrij goed gekend met weinig ernstige bijwerkingen. Preventie voor goedaardige prostaatvergroting is onbestaande. De nieuwe brochure, die voorgesteld werd door Prof. Denis, behandelt naast de goedaardige prostaatproblemen ook prostaatkanker. Op de infodag werd door vertegenwoordigers van de vier Vlaamse universiteiten een overzicht gegeven van preventie, opsporing, behandeling en complicaties. De modale man is nog steeds de mening toegedaan dat prostaatkanker moet geopereerd worden. In het vademecum wordt het “watchfull waiting” en “watchfull monitoring” belicht. Volgens prof. Denis is 65 jaar een scharnierleeftijd.
6
UROBEL Magazine | 1/1 | maart-mars 2006
Onder de 65 jaar moeten mannen met prostaatkanker behandeld worden. Uit onderzoek weet men dat prostaatkanker op jongere leeftijd vrij agressief is. Chirurgische ingrepen, of een keuze uit het aanbod aan behandelingen die de laatste jaren aan bod kwamen, zoals brachytherapie, radiotherapie, dringt zich op. Moeilijker wordt het bij mannen boven de 65 jaar, die nog in goede algemene gezondheid verkeren, die nog dagelijks heel actief zijn. Moet je ingrijpen of kan je wachten? Bij een belangrijk deel van die mannen zal de tumor in de prostaat gelocaliseerd blijven, zonder veel klachten en zonder uitzaaien, en dit gedurende 15 jaar. De kans dat heel wat van die mannen, door andere oorzaken dan hun prostaatkanker, sterven in die 15 jaar is groot. Velen zullen dus sterven met een prostaatkanker, maar niet van een prostaatkanker. Opteert de uroloog, samen met de patiënt, om niet ingrijpend te behandelen, dan wordt medicatie toegediend en krijgt de patiënt een systematische follow-up. Het vademecum besteedt ook aandacht aan de PSA-bepaling. Uit de praktijk weten we dat PSA bij heel wat mannen bekend is als dé waarde om prostaatproblemen op te sporen. Minder is bekend dat de PSA-waarde vrij relatief is en beïnvloed kan worden door veel andere factoren, zoals fietsen, A: prostaat seks, ... Ook de huisarts moet die waarde relativeren, en een correlatie met het, niet al te aangename, rectaal toucher is zeker nodig. We vinden het vrij normaal dat vrouwen regelmatig naar de gynaecoloog gaan en een vaginaal toucher en inspectie laten uitvoeren. Een rectaal toucher, uitgevoerd door de huisarts, blijft voor de man (en soms ook voor de huisarts die het moet uitvoeren) een onaangename ervaring. Tijdens de infodag werd ook hulde gebracht aan de schrijver van het vademecum, Jack Païs. Hij leed zelf jaren aan prostaatkanker, was de drijvende kracht achter de patiëntenvereniging “Wij Ook” en voorvechter om het taboe rond prostaatproblemen op te heffen. Jammer genoeg heeft hij de uiteindelijke afgewerkte versie niet meer gezien. Het vademecum kan opgevraagd worden bij het Oncologisch Centrum Antwerpen: tel. 03 223 53 54, fax 03 223 53 52 of via een mail naar
[email protected]. www.wijook.be/ www.cancerworld.org/cancerworld/home.aspx?id_sito=4&id_stato=1 Ronny Pieters
[email protected], www.vioe.be Archeologen van het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed en de Erfgoedsite Tienen hebben onlangs een 2000 jaar oude fallus ontdekt bij hun onderzoek in de Spikdorenstraat in Tienen. Opgravingen in de Spikdorenstraat bij het station van Tienen brachten opnieuw resten van de Gallo-Romeinse vicus aan het licht. Het gaat om overblijfselen van een groot Romeins stenen gebouw uit de tweede eeuw na Christus. Binnen in het gebouw werd een atelier van bronsgieters aangetroffen. In de werkplaats bevonden zich verschillende soorten oventjes: sommige oventjes dienden voor het smelten van de metalen, andere voor het bakken van de gietvormen of het bewerken van de bronzen voorwerpen. De bronssmid maakte voornamelijk haarspelden, mantelspelden, juwelen, meubelbeslag en vaatwerk. Rondom de oventjes werden kuilen met afval van de bronssmid gevonden: smeltkroesjes, metaalslakken en bronsschilfers. Op de vloer rond de oventjes werden ook
kapotte bronzen voorwerpen aangetroffen die dienden om te hersmelten. In de Romeinse tijd werd brons namelijk vaak gerecycleerd.
foto: VIOE
De fallus in aardewerk werd in de wand van de grootste smeltoven aangetroffen. De fallus is 12 cm lang en is bijzonder natuurgetrouw voorgesteld. Het gaat ongetwijfeld om een of ander offerritueel. Het voorwerp werd duidelijk doelbewust in de ovenwand gedrukt. Met dergelijke offers werd een gunst van de goden afgedwongen. In dit geval kan het de bedoeling geweest zijn een voorspoedig ambachtelijk proces te begunstigen, maar het kan evengoed gaan om een vruchtbaarheidswens of een liefdesperikel dat men via een bezwering probeerde op te lossen. Rituelen, bezweringen en hekserij waren in de Romeinse tijd schering en inslag. Hiervan getuigen ontelbare antieke bronnen. Meermaals werden door Romeinse keizers strenge straffen uitgevaardigd om aan praktijken van hekserij paal en perk te stellen.
UROBEL Magazine | 1/1 | maart - mars 2006
Voor u gelezen / Lu pour vous
Een 2000 jaar oude fallus ontdekt
7
Voor u gelezen / Lu pour vous
Mannen met een erectieprobleem vertellen.
Praten zonder blozen De Leuvense uroloog Hubert Claes is het beu! Iedereen zegt wel dat seks geen taboe meer is, maar toch blijft het muisstil als de mannendokter het woordje ‘seks’ laat vallen. Het zijn witte raven, de patiënten die zonder blozen durven zeggen: ‘Dokter, mijn penis doet het niet meer zoals voorheen’. En dus verzamelde Claes in het boek “Ongehoorzame jongens” een twintigtal verhalen van mannen die wel durfden praten over hun falende penis. Erectieproblemen komen meer voor dan je denkt. Uit een recente bevraging bij 50-plussers blijkt dat één op de twee koppels een vrijpartij sneller stopzet dan gepland omdat mijnheer het laat afweten. Volgens de professor urologie is de oorzaak bij de meeste mannen gewoon de leeftijd. Er komt nu eenmaal sleet op je lichaam: je spieren verslappen, je tanden zijn niet meer zo sterk en ook je penis werkt niet meer optimaal. ‘Nog heel wat mannen denken dat een erectieprobleem ontstaat tussen de oren. Maar meestal is het een puur lichamelijk probleem. Het hoort gewoon bij het ouder worden. Een hoge bloeddruk, te veel cholesterol of diabetes zullen het nog wat versnellen.’
Erover spreken helpt Volgens Hubert Claes zijn ook heel wat partners opgelucht dat te horen. Want vaak leeft in hun hoofd de vrees dat ‘hij een ander heeft’, ‘ ik het slecht doe in bed’ of dat ‘hij mij niet meer aantrekkelijk vindt’. Eigenaardig genoeg durft maar één man op de twee over zijn slappe penis praten met een dokter. ‘Dat is heel jammer, want in de meeste gevallen kunnen we die mannen heel goed helpen’ zegt Claes. Bijna tien jaar schrijven dokters nu Viagra voor. Maar een paar jaar geleden kwamen er twee alternatieven op
de markt. Cialis, een pilletje dat tot 36 uur lang zou werken. En Levitra: deze pil is nog krachtiger dan Viagra en werkt ook wat sneller. Toch is het niet alleen de man die van zijn erectiepil geniet. In een recent onderzoek werden ook de partners bevraagd. Zoals te verwachten gaat hun liefdesleven over de gehele lijn de dieperik in zodra de piemel niet meer mee wil: er wordt minder gevreeën; het libido van de vrouw daalt, vrouwen voelen zich minder opgewonden tijdens het vrijen, enz. Dat is het slechte nieuws. Het goede nieuws is dat zodra de man zich laat behandelen ook het seksleven van de vrouw terug wordt opgekrikt.
Oorverdovende stiltes Precies omdat zoveel mannen beschaamd blijven rondlopen met hun ongehoorzame jongen besloot professor Claes 23 moedige patiënten aan het woord te laten. ‘De bedoeling van het boek is mensen te laten praten over penisproblemen. In de eerste plaats moet er binnen het koppel gesproken en gelachen worden over de slappe penis. Want ook daar heerst vaak een oorverdovende stilte. Eens binnen een relatie het ijs gebroken is, wordt ook sneller de stap naar de dokter gezet.’ De vurigste wens van Claes is dan ook dat hij binnenkort wat meer koppels op bezoek krijgt die rechtuit durven zeggen: ‘Dokter, we zitten met een probleem ...’ Het boek ‘Ongehoorzame jongens’ van Hubert Claes en Robert Andrianne is een uitgave van Roularta Books (ISBN: 9054669586). Te koop in alle boekhandels, prijs 17,90 euro. Telefonisch bestellen op tel: 070 23 30 03. Les problèmes d’érection
Membre rebelle Combien d’hommes osent aborder ouvertement les problèmes d’érection, l’éjaculation précoce ou d’anomalies anatomiques sexuelles? Ils ne sont en tout cas pas légion! Mais ils sont bien plus nombreux qu’on ne le pense. Ils ont souvent l’impression d’être les seuls sur terre à connaître des problèmes sous la ceinture. Les professeurs Claes et Andrianne donnent une voix à ces hommes et ces femmes. Ils ont à eux deux plus de 50 ans d’expérience dans le traitement de ces hommes et de leur sexe et ont aidé des milliers de couples à retrouver une vie sexuelle normale. Le présent ouvrage montre quels problèmes peuvent se manifester, quels sont les causes et les traitements. Hubert Claes & Robert Andrianne - 14,5 x 21,5 cm - 191 pages - Réf. 4995 - € 17,90 8
UROBEL Magazine | 1/1 | maart-mars 2006
Dossier / Dossier
Vochttoediening bij personen met MS De invloed van intermittente versus continue vochttoediening op het blokkeren van een urinaire verblijfkatheter bij personen met MS. Inleiding Urologische problemen zijn vaak voorkomend bij personen met MS. Zowel reservoirfunctiestoornissen, ledigingfunctiestoornissen als de combinatie van beide kunnen zich voordoen. Detrusorhyperreflexie, de oorzaak van reservoirfunctiestoornissen, is bij 80% van de personen met MS het eerste symptoom op urologisch vlak. De helft van deze patiënten evolueren op termijn naar een gecombineerd probleem van een overactieve blaasspier én een overactieve sluitspier. De behandeling van urologische problemen bij personen met MS variëren afhankelijk van de ernst van de aandoening. De eerste-lijn-behandeling bestaat uit een combinatie van bekkenbodemspieroefeningen, correct afstellen van de vochtinname en aangepaste medicatie. Daarnaast worden eenvoudige hulpmiddelen zoals een condoomkatheter of incontinentiemateriaal ook geadviseerd. Personen met MS met een detrusor-sfincter-dyssynergie, waarvan de detrusorhyperreflexie medicamenteus kan behandeld worden, zijn geholpen met intermittente katheterisaties, al dan niet zelf uitgevoerd. Daarnaast blijft er echter een grote groep van personen met MS met een belangrijke dyssynergie mét retenties en een niet-behandelbare detrusor-hyperreflexie. Voor deze groep kan een verblijfkatheter geadviseerd worden. Mede omwille van hun ernstige beperking en handicap en ondanks de vele complicaties van een verblijfkatheter, blijft het accepteren van een verblijfkatheter voor personen met MS, in deze fase van hun aandoening, laagdrempelig. In onze praktijk zien we dat tot 45% van de gehospitaliseerde patiënten een verblijfkatheter hebben.
Motivatie Als behandeling van persisterende urinaire klachten, tengevolge van een ernstige aangetaste neurogene blaas bij personen met MS met een zware aantasting van hun algemene toestand, wordt in de praktijk dus vaak een urinaire verblijfkatheter geadviseerd. Langdurig gebruik van een verblijfkatheter levert verschillende complicaties op, onder andere het frequent blokkeren ervan. 10
UROBEL Magazine | 1/1 | maart-mars 2006
Wij als verpleegkundigen worden vaak geconfronteerd met dit probleem. Het idee van deze studie kwam dan ook vanuit onze groep van verpleegkundigen. Het blokkeren van een verblijfkatheter is één van de meest voorkomende complicaties. In de literatuur bestaan er slechts weinig artikels over de invloed van de vochtinname op het blokkeren van een verblijfkatheter. Wel vindt men artikels over de mogelijke oorzaken van verblijfkatheterblokkages, onder andere: de invloed van immobilisatie, medicatie of infectie, sommige personen worden beschreven als ‘blockers’ en andere als ‘non-blockers’, en ook vindt men artikels over de invloed van de verdeling van vochtinname. Met andere woorden, het onderzoeksdomein ‘complicaties van de verblijfkatheter’ is een onontgonnen terrein. Tegelijk kunnen we zeggen dat ‘evidence-based-practice’ in de moderne verpleegkunde meer en meer aan belang wint. Met deze studie willen we nagaan of er een invloed is op het blokkeren van een verblijfkatheter door de wijze van vochttoediening, met als doel: “Kunnen wij als verpleegkundigen, door onze verzorgingsstrategieën aan te passen, invloed hebben op het proces van het blokkeren van een verblijfkatheter?” Enerzijds, indien we willen nagaan of er een verschil is tussen intermittente en continue vochttoediening, moeten we zeker de productie van urine nagaan, met andere woorden: ‘Is er een verschil in de productie van urine tussen beide toedieningswijzen?’ Indien de productie van urine gelijkmatiger zou gebeuren bij continue vochttoediening, zou dit een invloed kunnen hebben op het constanter doorlopen van de katheter. Anderzijds weten we dat er verschillende factoren zijn die een invloed hebben op het blokkeren van een verblijfkatheter. Om zoveel mogelijk de invloed van externe factoren (bvb medicatie zoals calciumproducten, bijkomende infecties, voeding, immobiliteit van de patiënt, nosocomiale infecties) te beperken, hebben we besloten om 2 registratieperiodes van dezelfde groep patiënten met elkaar te vergelijken en niet 2 patiëntengroepen met elkaar te vergelijken gedurende 1 registratieperiode. Welke parameters worden gevolgd? 1. Algemene parameters • leeftijd en geslacht van de patiënt, • EDSS, • duur van de aandoening, • type en soort van de katheter, Charrière en ritme van vervanging, wijze van verzorging, medicatie, urinecultuur en biochemie.
De inclusiecriteria voor het onderzoek zijn : 1. de patiënt of familie van de patiënt ondertekent het informed consent en zijn hiermee akkoord met het verloop van het onderzoek 2. bij de start van het onderzoek heeft de patiënt een nieuwe trans-urethrale of Supra-pubische katheter 3. de patiënt heeft een PEG-sonde (Percutane-EndoscopischeGastrostomie sonde) 4. bij de intermittente vochttoediening moet er een minimale onderbreking in de toediening zijn van 2 uur. De exclusiecriteria voor het onderzoek zijn: 1. bijkomende nierpathologieën 2. intraveneuze vochttherapie tijdens de eerste registratieperiode van intermittente vochttoediening
1 komt overéén met 8u ’s morgens, 2 met 10u, 3 met 12u, 4 met 14u, 5 met 16u, 6 met 18u, 7 met 20u, 8 met 22u, 9 met 24u, 10 met 02u, 11 met 04u en 12 met 06u.
verdeling urineproductie intermittent 300 250 200
patient 1 patient 2 patient 3 patient 4 patient 5
150 100 50 0
1
Resultaten 1. Algemene gegevens: • aantal patiënten: 5; 2 M - 3 V • EDSS: 9,5 • Gem. leeftijd : 51; 45 - 58 • Duur MS: 19,2 jaar; 12 - 28 • alle patiënten zijn bedlegerig en afhankelijk voor verzorging • 4/5 liggen op een 2-persoonskamer • alle urineculturen zijn positief of gecontamineerd, ook die van de kamergenoot 2. De verdeling van de urineproductie bij intermittente vochttoediening. Op de volgende diagrammen zijn op de Y-as het volume van urineproductie in ml uitgezet en op de X-as de uren van de registratie.
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Hier kunnen we vaststellen dat er een sterk wisselend patroon is tussen de patiënten. 3. De verdeling van de urineproductie bij continue vochttoediening. verdeling van de urineproductie bij continue vochttoediening
Methode We deden dit onderzoek bij een kleine groep van gehospitaliseerde patiënten; 5 patiënten met een verblijfkatheter werden geïncludeerd. Zij werden gevolgd gedurende 2 registratieperiodes van 4 weken. Tijdens de eerste registratieperiode werd de vloeibare voeding en het vocht intermittent toegediend; d.w.z. van 8u00 tot 14u00 en van 20u00 tot 02u00. Tijdens de tweede periode kregen ze allen hun vocht en voeding continu toegediend, dwz van 8u00 tot 8u00. Tijdens beide registratieperiodes werd de urineproductie per 2 uur en het aantal blokkages genoteerd.
2
Dossier / Dossier Hoofdartikel / L’article principal
2. Onderzoeksparameters: • soort van vochttoediening (continu of intermittent) • urineproductie per tijdseenheid • het blokkeren van de verblijfkatheter
300 250 200
patient 1 patient 2 patient 3 patient 4 patient 5
150 100 50 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Hier zien we dat ondanks de continue toediening er geen continue productie is, met een variatie van minder dan 50 ml tot meer dan 250 ml urineproductie per 2 uur. 4. Vergelijking van gemiddelde continu versus gemiddelde intermittent vergelijking van gemiddelde continu versus gemiddelde intermittent 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0
intermittent
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Het gemiddelde van de urineproducties van de 5 intermittente registraties versus de 5 continue registraties van vochttoediening is gelijklopend.
UROBEL Magazine | 1/1 | maart - mars 2006
11
5. Vergelijking van het blokkeren van de urinaire verblijfkatheter.
Dossier / Dossier
vergelijking van het blokkeren van de urinaire verblijfkatheter 7 6 5 4 intermittent continu
3 2 1 0
patient 1
Patient 2
patient 3
patient 4
patient 5
Hier zien we de frequentie van het blokkeren van de verblijfkatheter in beide periodes. Patiënten 1, 4 en 5 hebben een S.P-katheter, patiënten 2 en 3 hebben een T.U-katheter.
Discussie We moeten natuurlijk zeer voorzichtig zijn om besluiten te trekken uit deze kleine populatie. Het betreft hier inderdaad een kleine studie die uitgevoerd werd bij slechts 5 patiënten. Relevantie en significantie kunnen hier niet worden toegepast. Toch waag ik mij eraan enige tendensen te verwoorden: • zowel bij de intermittente vochttoediening als bij de continue vochttoediening zien we een sterk wisselend patroon van urineproductie tussen de patiënten onderling • We stellen vast dat, ondanks de continue drainage van de katheter, er een wisselende productie van urine is gedurende 24u bij elke patiënt
• Dus, niettegenstaande de continue vochttoediening, is er geen continue urineproductie • Het gemiddelde van de urineproductie per patiënt over de 28 dagen, is gelijklopend voor de intermittente periode versus de continue periode • Het totale gemiddelde van de urineproducties van de 5 intermittente registraties versus de 5 continue registraties van vochttoediening is ook gelijklopend • Het blokkeren van de katheter blijft bestaan • Het blokkeren gebeurt nagenoeg gelijk bij intermittente en continue vochttoediening
Besluit • Er is geen invloed op de urineproductie door de verdeling van de vochttoediening over 24u • De invloed van de vochttoediening op het blokkeren van een urinaire verblijfkatheter is niet significant, maar we zien wel een lichte beïnvloeding Studie uitgevoerd in het Nationaal Multiple Sclerose Centrum van Melsbroek, als proefschrift voor het behalen van het postgraduaat Referentieverpleegkundige (in)continentie. Urobel 2002 - 2003 Piet Eelen Hoofdverpleegkundige Nationaal MS-Centrum, Melsbroek
De Stille Tumor Nier- en ureterproblemen door tumoren Niertumoren blijken in aantal toe te nemen. Bij een vroege diagnose hoort een vrij positieve prognose. Toch worden nog veel niertumoren bij toeval gevonden, en zijn de therapeutische mogelijkheden dan eerder beperkt. Het congres vindt plaats op 31 maart 2006, in de “Forum”-zaal van het OPZ te Geel. Programma (zie p. 4) en inschrijving via www.urobel.be
12
UROBEL Magazine | 1/1 | maart-mars 2006
Dossier / Dossier
Conseils pratiques pour poser une sonde vésicale Nous avons trouvé un article sur des conseils pratiques pour poser une sonde vésicale, une bonne base pour entamer des discussions sur le thème. D. K. Ackermann source: CABINET Forum Med Suisse No 27, 3 juillet 2002, 656
Introduction L’indication classique pour poser une sonde vésicale est la rétention urinaire consécutive à des étiologies très variées (tabl. 1). La pose d’une sonde vésicale peut être aussi nécessaire chez les patients dont la diurèse doit suivie de près. Tableau 1. Étiologies des rétentions urinaires. Hyperplasie / carcinome de la prostate Spasme / sclérose du col vésical Constriction urétrale Cystocèle Trouble de fonction vésicale neurogène / myogène Psychogène Idiopathique
Un cathétérisme vésical est aussi indiqué chez certains patient(e)s avec infection urinaire pour baisser la pression intra-vésicale ou pour obtenir un prélèvement urinaire pour culture. La sonde vésicale est en général primairement posé par voie trans-urétrale. Mais il faut renoncer à toute manipulation trans-urétrale lors de blessures urétrales, d’infections urétrales, prostatiques ou épididymiques. Une sonde supra-pubienne doit être posée d’emblée dans ces situations. La durée de la pose de la sonde vésicale dépend de l’indication. Tableau 2. Préparations pour un cathétérisme. Préparation du matériel Positionnement du patient(e) Désinfection Anesthésie locale Pose du cathéter Fixation du cathéter (ballon, suture de fixation) Pose du sac de collection urinaire Pose du pansement du cathéter
14
UROBEL Magazine | 1/1 | maart-mars 2006
Mais il faut s’efforcer à ce qu’elle soit la plus brève possible. La pose d’une sonde vésicale à demeure n’est à envisager qu’en dernier ressort. Il faut se tenir à une procédure stricte pour poser une sonde trans-urétral ou suprapubienne (tabl. 2). L’emploi de routine d’antibiotique est superflu [1-3]. Une brève antibiothérapie n’est indiquée que dans certaines indications définies (tabl. 3). Tableau 3. Indications pour une antibiothérapie prophylactique (lors de pose ou changement de cathéters). Manipulation trans-urétrales répétées Saignement urétral Valvulopathie ou prothèse de valve cardiaque Diabète sucré Traitement stéroïdien
Cathétérisme trans-urétral Le cathétérisme trans-urétral est la méthode standard de drainage de la vessie. Il est sans danger si l’on observe certaines précautions. Il faut toujours se tenir au principe que la sonde vésicale doit pouvoir être posée facilement et sans effort. Il faut renoncer à vouloir forcer le passage si l’on rencontre une résistance ou lors de saignement urétral. Matériel nécessaire (Set de cathéter) • • • • • • • • • • •
Conditions stériles! Drap de protection 1 bassinet avec tampons Solution de désinfection Gel lubrificateur une sonde vésicale avec anesthésique local Gants Pincette Seringue de 10 mL pour remplir le ballon de la sonde vésicale 10 ml. d’eau distillée ou de NaCl physiologique Cathéter Sac pour cathéter
Positionnement du patient(e) La position pour poser une sonde vésicale est allongée sur le dos. Il est important que le bassin soit en extension ou un peu surélevé chez l’homme. Chez les femmes, les jambes doivent être repliées et en abduction.
Désinfection / moyens de désinfection La désinfection du méat externe de l’urètre est à effectuer par un mouvement d’essuyage centrifuge répété à trois reprises. Les lèvres du vagin sont à écarter d’une main chez la femme, la peau du prépuce est à retrousser chez l’homme. Des solutions n’irritant pas les muqueuses et ne provoquant pas de sensation de brûlure sont conseillées comme moyen de désinfection. A fait ses preuves: Chlorhexidine 0,05% Octénine (Octenisept®), Polyvidone iodée (Betadine®).
Anesthésie locale / gel lubrifiant pour cathéter L’anesthésique local est intégré au gel lubrifiant. De nombreux produits disponibles sur le marché contiennent également en plus un désinfectant (p.ex. Instillagel®). L’application intra-urétrale est à effectuer avec la plus petite pression possible pour éviter des lésions des délicates muqueuses urétrales. Un réseau veineux est présent sous la muqueuse qui résorberait l’anesthésique local en trop grande quantité en cas de blessure. 10 mL de gel avec une concentration de 2% de lidocaïne correspondent à 200 mg de lidocaïne; cette dose est le double de la dose thérapeutique intraveineuse [4]! Une pathologie préalable urétrale comme des sténoses urétrales ou des inflammations représentent un risque particulièrement élevé de lésion des muqueuses. Il faut employer un gel lubrifiant sans anesthésique local si le cathéter doit être changé dans l’heure qui suit Une raison supplémentaire pour appliquer le lubrifiant de manière la moins traumatique possible est d’éviter une contraction réflexe de la musculature pelvienne lors de douleurs survenant lors d’injection trop rapide. Le gel lubrifiant devrait couler presque de lui-même dans l’urètre. Il faut attendre quelques minutes pour que l’anesthésique local fasse son plein effet.
Choix de la sonde vésicale Un cathéter de taille Charrière (Ch) 16 est généralement utilisé chez l’adulte. L’unité Charrière (ou French) correspond à mm de circonférence. Le choix d’un cathéter de taille charrière 16 est sensé dans la mesure où un cathéter de cette taille est généralement suffisamment stable et ne comprime pas trop les parois d’un urètre de taille normale. Un cathéter de plus grande taille comprimant l’urètre empêche l’écoulement des sécrétions urétrales autour du cathéter et favorise les infections ascendantes et la formation d’une membrane muco-purulente. Tableau 4. Indications pour un cathétérisme unique. Prélèvement d’urine par cathéter (surtout chez la femme) Vidange de la vessie lors de globe vésical post-opératoire chez une personne autrement urologiquement saine Auto-sondage propre intermittent
En raison de leur stabilité plus faible, les cathéters de plus petits calibres ont tendance à se couder sur le plancher pelvien ou au passagede la prostate. Ils présentent aussi un danger accru de fausses routes. Le type de cathéter dépend de l’indication de sa pose. Les cathéters bons marchés en PVC se prêtent bien pour des sondages uniques (tabl.4), mais ils ne conviennent pas comme sondes à demeure en raison de leur relative rigidité. L’emploi de cathéters à pointe recourbées (Tiemann) est utile pour les sondages uniques chez l’homme, l’introduction d’un cathéter plus rigide est plus facile chez la femme, et un cathéter avec une pointe droite (Nelaton ou Foley) suffit (fig. 1). Figure 1. Pointes de cathéters fréquemment utilisés:
Dossier / Dossier Hoofdartikel / L’article principal
Un drap de protection placé entre les jambes garantit un plan de travail stérile.
a. Nelaton (resp. Foley) b. Tiemann
Des cathéters plus souples sont conseillés comme sondes à demeure, ils comprennent aussi un ballonnet pour les fixer dans la vessie. Le prix et la souplesse des cathéters en latex sont avantageux, mais ils ont comme inconvénients le problème de l’allergie au latex et leur surface relativement rugueuse associée avec une tendance plus élevée d’incrustation. Les cristaux précipitant dans la vessie se déposent plus facilement sur la surface des cathéters en latex que sur la surface plus lisse des cathéters en silicone. C’est pour cette raison qu’il ne faut pas laisser un cathéter en latex plus de deux semaines en place. Les cathéters en silicone ont la plus faible tendance d’incrustation et se prêtent donc comme cathéters de longues durées (durée en place en règle générale de 2 mois). Ils ont comme inconvénient une certaine rigidité dont se plaignent certains patients. Les cathéters en latex recouverts sur leur surface externe et interne sont un compromis utile. Ces cathéters «silico-latex» sont souples comme les cathéters en latex mais ne sont grevés ni par l’inconvénient des incrustations précoces ni par celui des allergies au latex. Les cathéters souples ont en général une pointe droite (Nelaton).
Enfiler la sonde vésicale La pose du cathéter demande plus d’adresse chez l’homme en raison de ses particularités anatomiques. L’urètre masculin, de 20-30 cm de long, comporte physiologiquement deux coudes, au passage du pénis à la partie bulbeuse de l’urètre et au passage de l’urètre bulbeux à l’urètre membraneux (fig. 2). Le premier coude peut être levé en soulevant et étirant le pénis verticalement, le deuxième coude se laisse habituellement passer sans problème avec un cathéter souple ou rigide avec une pointe recourbée de Tiemann. Si l’on rencontre une résistance au UROBEL Magazine | 1/1 | maart - mars 2006
15
Dossier / Dossier
niveau du plancher pelvien, il vaut la peine d’essayer d’enfiler le cathéter en ramenant le pénis à l’horizontale tout en continuant de l’étirer ou de repousser la pointe du cathéter ventralement avec un touché rectal. L’emploi d’un cathéter plus épais de calibre (Charrière 18-20) est souvent utile si le cathéter se bloque dans une partie prostatique. Rappelons encore une fois que l’emploi de la force est interdit. En l’absence de déformation des voies urinaires inférieures, la pose d’un cathéter est sans problème chez la femme après avoir sondé le méat externe de l’urètre. Pousser encore le cathéter de 3 cm après le début de l’écoulement de l’urine avant de gonfler le ballonnet avec 10 ml. Puis appliquer une traction douce sur le cathéter jusqu’à rencontrer la résistance élastique du col vésical. Une fixation supplémentaire avec un fil suturé ou un pansement fixateur n’est pas nécessaire avec les cathéters avec ballonnet. Il ne faut pas oublier de replacer la peau retroussée sur le prépuce en raison du risque de paraphimosis.
Remplissage du ballon de la sonde vésicale Le choix du liquide de remplissage du ballon du cathéter fait toujours l’objet de discussions [5]. Ceci est dû aux problèmes possibles comme le dégonflement spontané du ballonnet par diffusion ou l’obstruction du canal du ballonnet. La paroi du ballon se comporte comme une membrane semi-perméable a travers laquelle l’eau diffuse en fonction du gradient osmotique. C’est pourquoi les ballons se dégonflent en quelques semaines s’ils sont remplis avec de l’eau distillée. Le canal des ballons ne s’obstrue en général pas en raison de la cristallisation de la solution salée. Cette complication est rare si l’on emploie une solution de NaCl physiologique. ette solution est donc habituellement préférée en raison du dégonflement du ballon plus lent. Il convient donc de vérifier le volume de NaClphysiologique contenu dans les ballons toutesles 4 semaines chez les porteurs de sondes àdemeure. Une solution de 10% de glycérine peut être également utilisée pour maintenir le ballonnet gonflé chez les porteurs de sondes à demeure.
2
1
Figure 2. Cathétérisme trans-urétral 1. Partie pendulans de l’urètre 2. Partie bulbeuse de l’urètre 3. Partie membraneux de l’urètre
3
[De: Rutishauser G. Basiswissen Urologie. Berlin, Heidelberg: Springer; 1998. Reproduction avec l’aimable autorisation des Editions.]
Cathéter suspubien Le cathéter suspubien épargne la sphère intime du patient, donc mieux accepté par de nombreux patients. L’indication primaire pour un sondage suspubien sont les inflammations de l’urètre, de la prostate et des épididymes ainsi que les lésions traumatiques de l’urètres. Ce type de sondage est également préférable lors d’opération avec circulation extra-corporelle car le risque de formation de sténoses post opératoires est moindre qu’avec les sondes transurétrales. La combinaison de traumatisme de pression et de sous-perfusion transitoire est peut-être déterminante pour le développement d’une sténose [6]. Un avantage supplémentaire du cathétérisme suspubien est la possibilité de mesurer le résidu urinaire (protocole de miction). Son inconvénient est le traumatisme par la ponction à travers la paroi abdominale avec le risque de perforation intestinale et d’hémorragie. C’est pourquoi la pose d’un cathéter suspubien est contre-indiquée lors de trouble de la crase sanguine, de capacité vésicale inférieur à 300 ml, d’opération et d’irradiation préalable du bas-ventre ou doit être effectuée avec le maximum de précautions sous contrôle ultrasonographique. Il faut en tous cas renoncer aux sondes suspubiens lors de tumeurs vésicales en raison du risque de dissémination de métastases le long du canal de ponction (tabl. 5).
Les soins de cathéter Les sondes à demeures entraînent l’apparition d’une bactériurie dans les 15 à 30 jours malgré toutes les mesures préventives, mais qui n’entraîne pas d’infection cliniquement significative tant que l’urine et les sécrétions peuvent s’écouler librement [1-3]. Une diurèse d’au moins 1,5 litre par jour est nécessaire pour un rinçage suffisant du cathéter et pour empêcher autant que possible les dépôts de cristaux ou de mucus. Les rinçages du cathéter ne sont pas nécessaires lors de diurèse suffisante. Le nettoyage du méat externe de l’urètre deux fois par jour permet l’écoulement libre des sécrétions autour du cathéter et diminue le risque d’infections ascendantes le long de la membrane mucopurulente. Il n’est pas nécessaire d’employer des substances désinfectantes pour les soins du méat, un nettoyage mécanique effectué avec précaution suffit. 16
UROBEL Magazine | 1/1 | maart-mars 2006
Tableau 5. Contre-indications contre un cathétérisme suspubien. Contre-indications absolues Diathèse hémorragique Tumeurs vésicales Contre-indications relatives Petite capacité vésicale (<3 dl) Status après opérations ou irradiation du petit bassin
Positionnement des patient(e)s Il est important de placer les patients en position étendue sur le dos, position qui déplace la vessie ventralement. Il faut raser les poils au lieu de ponction en cas de forte pilosité.
• Conditions stériles! • Lames de rasoir • Champ stérile • 1 bassinet avec tampons • Moyens de désinfections • Gants • Anesthésique local (p.ex. Lidocaïne 1%) • Seringue de 10 ml avec aiguille pour infiltration de l’anesthésie local • Scalpel • Cathéter avec aiguille creuse sécable (différents sets disponibles sur le marché) • Sac pour cathéter • Pincette • Porte-aiguille • 1 Fil de suture cutané non traumatique (non-résorbable, taille 3 x 0)
Désinfection La désinfection cutanée (avec les solutions habituelles) comprend l’étendue allant de la symphyse au nombril.
Anesthésie locale La ponction est effectuée un travers de doigt au-dessus de la symphyse sur la ligne médiane. Après anesthésie cutanée, l’aiguille de ponction est introduite perpendiculairement à la paroi abdominale en aspirant et en injectant la substance anesthésique jusqu’à l’aspiration de l’urine. Si l’urine n’apparaît pas après 5 cm, il est nécessaire de vérifier la position et le contenu de la vessie avec un ultrason. La ponction est efectuée verticalement sur la paroi abdominale, car c’est dans cette position que les chances d’introduction dans la vessie sont les meilleures. Si la ponction est dirigée trop crânialement, il y a risque de perforation intéstinale, si la ponction est dirigée trop distalement, il y a risque de léser les veines du col vésical ou la prostate lors d’hyperplasie volumineuse. Il faut bien enregistrer la direction de l’anesthésie avec ponction/aspiration réussie de la vessie, car la ponction pour la pose du cathéter devra se situer exactement au même endroit avec la même orientation.
Pose du cathéter (fig. 3) Une petite incision est faite après l’anesthésie locale pour éviter qu’un petit morceau de peau ne vienne obstruer l’aiguille creuse pouvant déplacer le cathéter. Les sets de cathéters suspubiens habituels contiennent une aiguille creuse sécable et un cathéter avec de nombreux trous latéraux. Un cathéter de polyuréthane de taille Ch. 10 sans ballonnet est habituellement utilisé lors de la pose initiale d’un cathéter. Le polyuréthane convient comme matériel pour un cathéter suspubien en raison de sa souplesse, de sa faible tendance à se couder. L’absence de rigidité longitudinale
faux
faux
Figure 3. Cathétérisme suspubien.
[De: Hohenfelder R, Zingg EJ (Hrsg). Urologie in Klinik und Praxis. Stuttgart, New York: Thieme; 1983. Reproduction avec l’aimable autorisation des Editions.]
ne joue pas de rôle pour la ponction avec le manchon de l’aiguille creuse. Le cathéter est introduit presque jusqu’à l’orifice de l’aiguille creuse, il ne doit en aucun cas le dépasser pour éviter le risque de section du cathéter durant la ponction. Comme déjà mentionné, la ponction doit suivre exacte ment le parcours de la ponction de l’anesthésie locale. Dès que l’urine s’écoule, il faut avancer le cathéter jusqu’à la marque de la garde, l’aiguille creuse est ensuite retirée et ôtée. Puis le cathéter est retiré jusqu’à ce qu’environ 20 cm restent dans le corps. La plupart des cathéters sont marqués à la distance correspondante. Il faut en tout cas éviter de retirer le cathéter tant que l’aiguille creuse est en place pour éviter le risque de section du cathéter. Il arrive parfois que la vessie ne se laisse pas ponctionner d’emblée quand sa paroi est épaisse ou quand elle n’est pas complètement remplie. Dans cette situation, faire tousser le patient et avancer un peu l’aiguille cet instant permet souvent d’arriver à ses fins.
Dossier / Dossier Hoofdartikel / L’article principal
Matériel nécessaire
Soins de la peau et du cathéter Le cathéter est à fixer par un fil de suture à la peau après son positionnement correct. Il faut éviter toute tension à la peau pour éviter que le fil ne la coupe. L’orifice du canal est suffisamment étanche après 48 heures pour permettre de se passer d’un pansement occlusif. Il est possible de se baigner et de se doucher sans protection. Comme pour les sondes trans-urétrales, l’apparition d’une bactériurie n’est qu’une question de temps avec les cathéters suspubiens. Il est important que l’urine puisse s’écouler sans encombre et que le cathéter soit changé avant que sa lumière ne soit obstruée par des incrustations. Les changements ont habituellement lieu tous les 2 mois, mais il faut adapter l’intervalle en fonction de la tendance de l’apparition des incrustations. Si la tendance d’incrustation est faible, tant les sondes transurétrales que suspubiens peuvent être laissées en place des mois durant.
Livres didactiques - Eichenauer R, Vanherpe H. Klinikleitfaden Urologie. Ulm, Stuttgart, Jena, Lübeck: Gustav Fischer Verlag; 1996. - Hauri D, Jaeger P. Checkliste Urologie. Stuttgart, New York: Georg Thieme Verlag; 2000. UROBEL Magazine | 1/1 | maart - mars 2006
17
Dossier / Dossier
- Merkle W. Urologie. Stuttgart: Hippokrates Verlag; 1997. - Rutishauser G. Basiswissen Urologie. Berlin, Heidelberg: Springer Verlag; 1998.
Quintessence • Il faut se tenir à une marche à suivre bien définie tant pour la pose des cathéters trans-urétraux que suspubiens: préparation du matériel, positionnement du patient, désinfection, anesthésie locale, pose du cathéter. • Le premier cathéter est habituellement posé par voie trans-urétrale. • Un cathéter de taille Charrière 16 est habituellement employé chez les adultes. • La pose de la sonde doit être possible en employant le moins de force possible. • Les indications primaires pour la pose de cathéters suspubiens sont des processus inflammatoires de l’urètre, de la prostate et des épididymes, les blessures de l’urètre ou lors d’opération avec circulation extra-corporelle. • La pose de cathéters suspubien est contre-indiquée lors de diathèse hémorragique ou lors de tumeurs vésicales. • L’emploi d’antibiothérapie prophylactique de routine n’est pas nécessaire. • La durée de placement des cathéters devrait être la plus courte possible. • Les sondes à demeures sont un pis-aller de dernier recours.
Références 1 Fincke BG, Friedland G. Prevention and management of infection in the catheterized patient. Urol Clin N Am 1976;3:313–21. 2 Brühl P, Widmann T, Sökeland J, Reybrouck G. Nosocomial urinary tract infections: etiology and prevention. Urol Int 1986;41:437–43 3 Furrer H, Malinverni R. Harnwegsinfektionen bei Erwachsenen: alte und neue Aspekte. Therapeutische Umschau 1994;51:842–52. 4 Kleinheisterkamp U. Verwendung von Gleitmitteln mit Lokalanästhetika in der Urologie. Akt Urol 1978; 9:293–4.` 5 Studer UE, Bishop MC, Zingg EJ. How to fill silicone catheter balloon. Urology 1983;22:300–2. 6 Ferrie BG, Sethia B, Kirk D. Urethral stricture after coronary artery bypass grafting. J Royal Soc Med 1984;77:643–4
Thema’s voor de volgende edities van UROBEL Magazine: • Oncologie • Incontinentie • Prostaat • Infectiologie
mei ‘06 september ‘06 december ‘06 februari ‘07
Ook uw artikels zijn welkom. Neem contact op met Ronny Pieters via
[email protected] of 09 240 27 65.
18
UROBEL Magazine | 1/1 | maart-mars 2006
Uit de praktijk / En pratique
Preventief spoelen van een verblijfsonde hier gaat om preventief spoelen om verstopping te voorkomen, of om infectie te voorkomen. Vanuit het ziekenhuis hanteren we het devies: enkel spoelen wanneer echt nodig, zeker niet preventief. Wanneer is spoelen dan echt nodig? Enkel bij een verstopte katheter. Vooraleer men kan spreken van een verstopte katheter moet eerst het traject van de sonde nagegaan worden. Volg hiervoor de sonde vanaf de meatus tot aan de urinecollector om na te gaan of toch nergens iets te zien is dat de afloop kan verhinderen, zoals een knik in de sonde, de leiding zit geknikt in het ondergoed, de urinecollector aan het been ligt hoger dan de blaas, enz... Ook blaasspasmen kunnen een goede afloop van de sonde verhinderen. Verdere observaties kunnen zijn het tijdstip van de dag (verminderde output, positionering), veranderde medicatie, constipatie.
Een patiënt die reeds jaren aan MS lijdt en zelfstandig woont moest de laatste tijd frequenter urineren dan voorheen en moest zich meer haasten. Bij consultatie bleek de man een vrij belangrijke globus te hebben. De uroloog beslist bij deze man een suprapubische sonde te plaatsen om de blaas rust te gunnen. Na een korte observatieperiode (normale diurese, geen hematurie) verlaat de man het ziekenhuis met een afspraak om na veertien dagen een blaasfunctieonderzoek te ondergaan. Op de suprapubische sonde wordt een Flip-Flo® kraantje geplaatst zodat de patiënt zelf, op vaste tijdstippen, de blaas leeg kan maken. Voor ’s nachts wordt een nachtcollector meegegeven. De dag na het ontslag ontvangt de afdeling een telefoontje van de apotheker dat voor deze man een blaasspoelmiddel werd voorgeschreven onder de vorm van een infuuszakje (50ml) dat in de blaas gespoten wordt. Aangezien de huisarts niet de juiste benaming kende, belde de apotheker de afdeling op. Bedenking: we weten uit ervaring dat dit niet een alleenstaand geval is. Hoewel deze sonde pas geplaatst is wordt door de huisarts opdracht gegeven om te spoelen. Wat de indicatie is weten we echter niet. We kunnen slechts vermoeden dat het 20
UROBEL Magazine | 1/1 | maart-mars 2006
Het CDC, center of disease control, zegt in zijn Guideline for Prevention of Catheter-associated Urinary Tract Infections (http://www.cdc.gov/ncidod/dhqp/gl_catheter_assoc.html) (E.S. Wong) dat irrigatie moet vermeden worden. Als irrigatie noodzakelijk is moet een mechanische reiniging uitgevoerd worden door met een steriele spuit een belangrijk volume in de blaas te spuiten. Als de sonde frequent verstopt, moet nagekeken worden of de katheter niet moet vervangen worden. Veel verstoppingen van de katheter worden veroorzaakt door bacteriële aanslag aan de katheter. Het is dan ook altijd aangeraden om bij een verstopte katheter goed het deel dat in de blaas zat te inspecteren. Meestal vind je dan duidelijke sporen van vuil en korsten op de kathetertip, voornamelijk rond de ogen van de sonde. Deze problematiek komt voornamelijk voor bij patiënten met infecties door Proteus mirabilis of andere urease producerende kiemen. Het zullen dus voornamelijk de patiënten met een langdurige verblijfsonde zijn die zullen last hebben van katheterblokkage. Een éénmalige katheterverstopping is op zich dan ook nog geen reden om een patiënt preventief de sonde te laten spoelen. Bij het frequenter voorkomen van een verstopping kan spoelen wel aan te bevelen zijn. De patiënten kunnen meestal ook ingedeeld worden in “blokkers” en “niet-blokkers”. Onafhankelijk van hun politieke voorkeur zal bij patiënten met een langdurige verblijfsonde de ene patiënt meer last hebben van katheterverstopping dan de andere. Iedere uroloog of thuisverpleegkundige zal u kunnen zeggen wie van hun patiënten echte “blokkers” zijn.
Ronny Pieters Hoofdverpleegkundige Dienst Urologie, U.Z. Gent
Referenties: Getliffe K. Managing recurrent urinary catheter blockage: problems, promises, and practicalities.J Wound Ostomy Continence Nurs. 2004 Sep-Oct;31(5):313. Madigan, E., Neff, D. (June 30, 2003) “Care of Patients with Long-Term Indwelling Urinary Catheters” Online Journal of Issues in Nursing. Vol.#8 No.3 Available: http://nursingworld.org/ojin/ hirsh/topic2/tpc2_1.htm
Pomfret I, Bayait F, Mackenzie R, Wells M, Winder A. Using bladder instillations to manage indwelling catheters.Br J Nurs. 2004 Mar 11-24;13(5):261-7. Rew M. Caring for catheterized patients: urinary catheter maintenance. Br J Nurs. 2005 Jan 27-Feb 9;14(2):87-92. Rew M, Woodward S. Troubleshooting common problems associated with long-term catheters. Br J Nurs. 2001 Jun 28-Jul 11;10(12):764-74. Review. Rew M. Use of catheter maintenance solutions for long-term catheters. Br J Nurs. 1999 Jun 10-23;8(11):708-10, 712, 714-5. Review. Williams C, Tonkin S. Blocked urinary catheters: solutions are not the only solution. Br J Community Nurs. 2003 Jul;8(7):321-6. Review Wong, E. Guideline for Prevention of Catheter-associated Urinary Tract Infections, http://www.cdc.gov/ncidod/dhqp/gl_catheter_assoc.html
Uit de praktijk / En pratique
Eénmaal uw patiënt bij de “blokkers” behoort zal een goed regime van onderhoud van de katheter noodzakelijk zijn. Wat kan gedaan worden voor deze “blokkers” zal in een volgende uitgave verder toegelicht worden.
Gevaar van een sonde Le danger d’une sonde 32-jarige man, paraplegie na ongeval. Deze jongeman werd na een blaasaugmentatie ontslagen met een transurethrale verblijfsonde. Na 10 dagen werd hij opnieuw opgenomen in het ziekenhuis om de transurethrale sonde te verwijderen en over te schakelen op zelfsondage. Bij opname stelden we vast dat door de sonde de meatus behoorlijk ingescheurd was. Combinatie van slechte positionering van ofwel penis of sonde, samen met de gevoelsstoornis door de paraplegie, waren volgens ons de oorzaak van dit probleem. Na verwijderen van de sonde is dit spontaan hersteld. Boodschap aan de verpleegkundigen: geef uw patiënt duidelijke instructies en laat hen regelmatig de meatus rond de sonde nazien.
Patient: 32 ans, homme paraplégique suite à un accident. Ce jeune homme a été opéré d’une agstoplastie d’agrandissement de la vessie. Il est sorti de l’hôpital avec une sonde transuréthrale. Après 10 jours il est réadmis à l’hôpital pour enlever la sonde transuréthrale et pour commencer l’autosondage. A l’admission nous constatons que la sonde a déchiré le méat uréthral. Nous pensons qu’un mauvais positionnement de la sonde ou la verge, avec l’absence de sensation due à la paraplégie, sont les causes. La déchirure est guérie spontanément. Message aux professionnels : donnez vos patients des instructions pour inspecter le méat autour de la sonde.
UROBEL Magazine | 1/1 | maart - mars 2006
21
Uit de praktijk / En pratique
Incontinentie bij multiple sclerose Intermittente katheterisaties als behandeling van incontinentie bij multiple sclerose
gebeurt een uroflow; besluit: de patiënt watert met een buikpers een volume van 124 ml met een Qmax van 5,4 ml/sec en heeft een residu van 186 ml. Terrazozab wordt opgedreven tot 10 mg en er wordt een opname voorgesteld om autosondages aan te leren.
Een 54 jarige man met Secundair Progressief Multiple Sclerose met een EDSS van 8 (dit wil zeggen: de patiënt is rolstoelgebonden en kan zelf geen stap meer zetten, ook niet met bilaterale steun). Gegevens uit de voorgeschiedenis: • Eerste symptoom 1984 • Diagnosestelling 1989 • Rolstoelgebonden 1997 In september 2004 wordt deze patiënt opgenomen in het Imelda ziekenhuis te Bonheiden owv een blaasontsteking. Hiervoor krijgt hij IV antibiotica therapie. Nadien wordt Hytrin opgestart omwille van residu’s. Begin 2005 wordt de Hytrin gestopt en omwille van klachten van urge en frequency werd Detrusitol Retard gestart. Nadien zou de patiënt beter zijn. De patiënt komt op consultatie in het Nationaal Multiple Sclerose Centrum op 9 augustus 2005. Op dat ogenblik heeft de patiënt weer meer klachten van frequency en nycturie. Een Urodynamisch onderzoek wordt uitgevoerd; besluit: “neurogene detrusoroveractiviteit + detrusor-sfincterdyssynergie met blaasledigingsstoornissen”. Als behandeling wordt bij de Detrusitol Retard Terrazozab geassocieerd. Tijdens een volgende raadpleging op 28 september 2005 klaagt de patiënt nog steeds van frequency en nycturie. Hierdoor is zowel zijn nachtrust, als die van zijn echtgenote, onderbroken en dit ervaren zij als zeer storend omdat ze allebei nog uit werken gaan. Tevens is er hesitancy en urge-incontinentie. Hij neemt nog steeds Detrusitol Retard en Terrazozab. Vorige week is er een episode geweest van koorts, hierbij was er ook diarree en tweemaal een event van fecale incontinentie. Er 22
UROBEL Magazine | 1/1 | maart-mars 2006
Op 14 november 2005 wordt de patiënt uiteindelijk opgenomen in het NMSC met als klachten: • motorisch: moeilijke transfers; soms lukken ze, maar meestal niet • darm: regelmatig stoelgangverlies en niet tijdig op WC • blaas: urge en urge-incontinentie (min 2 x pd), frequency, hesitancy en nycturie 2 à 3 x pn. • Planning: aanleren van CISC. • Neuropsychologische screening: RAO: 1/4 - MMSE: 30/30 - VAS: 75 % Ondanks het gebruik van gelubrifieerde katheters bij het aanleren van de sondages: traumatische sondage met ernstige hematurie en urosepsis tot gevolg. De patiënt krijgt IV antibiotica en tijdelijk een transurethrale verblijfkatheter. Half december 2005 wordt de antibioticatherapie gestopt en wordt de verblijfkatheter verwijderd. Het aanleren van autosondages wordt herstart met Instillagel op advies van de urologen. Alhoewel de patiënt zich nog niet volledig zelfstandig sondeert, verlopen de sondages alleszins vlot en atraumatisch. Doch de incontinentie tussen de CISC door blijft bestaan. Daarnaast ontwikkelt de patiënt een ernstige diarree; diagnose: Clostridium difficile virus. Op dit ogenblik verlopen de weekends thuis hectisch:meer afhankelijkheid, de transfers gaan niet beter, stoelgangincontinentie en urine-incontinentie! Begin januari 2006: een nieuw UDO brengt niets nieuw aan het licht; de patiënt zelf heeft geen klachten van incontinentie tussen de sondages, enkel bij defecatie. Hij heeft een blaascapaciteit van 316 ml. Voorstel urologen: wachten op effect van medicatie.
Status bij ontslag: De patiënt sondeert zichzelf atraumatisch 3 x per dag met Instillagel en een droge Tiemannsonde; bij de voorbereiding heeft hij nog een beetje hulp nodig. De sondagehoeveelheden variëren tussen 100 ml en 400 ml. ’s Nachts gebruikt de patiënt
zowel de transitsnelheid van de darm te objectiveren als een mogelijk evacuatieprobleem t.g.v. sfincterspasmen in het licht te stellen. Dit gebeurt door middel van pellets (radio-opake korrels). Deze pellets worden gedurende 6 opéénvolgende dagen peroraal ingenomen en de 7de dag opgespoord door een RX van het abdomen. • Bij CISC (clean intermittent self catheterisation) met gelubrifieerde katheters mogen de verwachtingen niet te hoog gesteld worden. Een droge Tiemannkatheter met Instillagel kan bij sommige patiënten beter resultaat geven.
Discussie: • Urologische problemen bij MS zijn zeer complex; zowel incontinentie als retentie doen zich voor tengevolge van een aantasting van zowel het autonome als het willekeurige zenuwstelsel. • Rolstoelgebonden MS-patiënten hebben zeker incontinentieproblemen; dit omwille van het aangetaste willekeurig zenuwstelsel dat de dwarsgestreepte spiergroepen (van de benen en van de sfincter) innerveert. Het incontinentieprobleem zal versterkt worden door het minder actief gebruiken van de bekkenbodemspieren.
• Tengevolge van veelvuldige antibioticakuren loopt de patiënt gevaar voor infectie met het Clostridium difficile virus.
Uit de praktijk / En pratique
een condoomkatheter, hij plast gedurende de nacht minstens 700 ml (tgv malleolair oedeem). Volgens de verpleging heeft de patiënt echter nog steeds incontinentieperiodes tussen de sondages overdag. Ook is zijn darmmanagement niet op punt gesteld. De patiënt wijdt de incontinentie tussenin aan zijn darmproblemen, vooral bij het valsalva maneuver. Zijn darmprobleem werd niet verder onderzocht (bvb pellet-onderzoek). Medicatie bij ontslag: Detrusitol Retard 1 pd, Terrazozab 10 mg 1 pd, Enterol 250 mg 2 pd.
• Omdat er bij MS zowel het autonome als het willekeurige zenuwstelsel aangetast zijn, zal er meestal een evenwicht moeten gezocht worden in de medicatie, tussen anticholinergica en alpha-blokkers. • Zoals bij andere complexe problematieken kunnen we zeggen dat er ook hier een verschil is tussen hoe de patiënt enerzijds en de verpleegkundigen anderzijds een incontinentieprobleem zullen ervaren en beleven.
• Bij MS komt urinaire incontinentie meestal samen voor met fecale incontinentie, zeker in een verder gevorderd stadium van MS.
• Het is van belang om te weten in hoeverre je de patiënt moet motiveren en stimuleren om de behandeling te volgen en om therapietrouw te zijn.
• Behandel je de blaas, dan heeft dit een effect op de darm! Beoordeel dus de darm alvorens een behandeling op te starten.
• Het is echter even belangrijk te beseffen op welk ogenblik men moet kiezen voor comfort en psychologisch welbevinden van de patiënt.
• Om de diagnose te ondersteunen moet men tijdig en gericht onderzoeken. Doe dus niet te veel onderzoeken (een nieuw UDO na enkele maanden zal waarschijnlijk geen nieuwe informatie opleveren), maar vraag wel tijdig de onderzoeken aan, alvorens een patiënt gedemotiveerd is en niet meer wil meewerken.
• In het verwerkingsproces van een chronisch degeneratieve pathologie wordt men meestal geconfronteerd met hopeloosheid. Het duidelijk bepalen van acties en het bieden van vooruitzichten, geven hier soms soelaas. Het is ook van cruciaal belang dat het verpleegkundig team elkaar ondersteund om deze complexe materie aan te kunnen.
• Het is belangrijk om een zicht te krijgen op de darmtransit. Dit kan door middel van een Pellet-onderzoek. Een Pelletonderzoek is een eenvoudig radiologisch onderzoek om
Piet Eelen Hoofdverpleegkundige Nationaal MS-Centrum, Melsbroek
Lijst van de adverteerders / Liste des advertiseurs BAYER HEALTHCARE OLYMPUS BELGIUM COLOPLAST MENTOR BENELUX BIO-FYT PHARMA
p. 2 p. 7 p. 9 p. 13 p. 19
B. BRAUN MEDICAL BAYER DIAGNOSTICS FOURNIER PHARMA BAYER HEALTHCARE
p. 25 p. 31 p. 35 p. 36
UROBEL Magazine | 1/1 | maart - mars 2006
23
Voor u gelezen / Lu pour vous
Aanpak bedplassen best door huisarts
centraal in de aanpak van bedplassen. De huisarts heeft dikwijls al een vrij goede relatie met het ganse gezin en kan de impact van het bedplassen best inschatten.
Bedplassen blijft voor 1 op de 10 kinderen een probleem na de leeftijd van 7 jaar. Enuresis nocturna wordt in de dagelijkse omgang voornamelijk beschouwd als een probleem van kleine jongentjes. Het komt inderdaad iets meer voor bij jongens als bij meisjes. Tijdens de puberteit zal 1 à 2% nog last hebben van bedplassen, en het probleem komt dan evenveel voor bij jongens als meisjes. Het hoeft niet te stoppen na de puberteit, want zo’n 25.000 volwassenen blijven last hebben van bedplassen. 1 op de 3 personen die op volwassen leeftijd nog bedplassen waren echte kampioenen tijdens de puberteit en hadden elke nacht een nat bed.
De consensuswerkgroep heeft voor de huisarts een aantal ondersteunende middelen en richtlijnen uitgewerkt om de bedplassers op te vangen en te begeleiden. De nadruk ligt op een goede intake waar begrip getoond wordt voor de problematiek en het schuldgevoel bij ouders en kind wordt geminimaliseerd. Een positieve en gemotiveerde attitude van ouders en kind zijn dan ook cruciaal voor een succesvolle behandeling.
Als ik in bed plaste, zal mijn kind dan ook een bedplasser zijn? Terwijl men bij heel wat kinderen blaasinstabiliteiten of nachtelijke polyurie kan aantonen, blijkt een genetische aanleg toch ook een duidelijke impact te hebben. In een artikel dat in de Huisarts verscheen worden een aantal percentages gegeven. Indien geen enkele ouder last had van bedplassen bedraagt de kans dat het kind niet droog zal zijn op zevenjarige leeftijd zo’n 5%. Dit percentage stijgt echter tot 40% wanneer één van de ouders een bedplasser geweest is en zelfs tot 70% indien beide ouders te maken hadden met dit probleem. Nog te vaak horen we dat bedplassen een psychologische oorsprong heeft. Dit blijkt slechts in 1 tot 5% van de gevallen zo te zijn. De psychologische gevolgen van een verkeerde aanpak van het probleem zijn des te ingrijpender. Als je op internet een beetje zoekt kan je vrij makkelijk een aantal nieuwsgroepen vinden die een oplossing voor dit probleem aanbieden. Eén van de meest schokkende therapieën die je er kan lezen voor een puber is “Neem een foto van je zoon met zijn luier aan en dreig om die op school aan het prikbord te hangen als hij nog in zijn bed plast.” Je kan je zo voorstellen wat dit betekent voor zijn zelfvertrouwen en het creëren of in stand houden van een minderwaardigheidsgevoel.
Hoe behandelen? Bedplassen blijft, zoals vele problemen in het urologische zorggebied, een moeilijk bespreekbaar onderwerp. Het is voor de ouders niet altijd gemakkelijk om dit probleempje van zoon of dochter aan te kaarten. De eerste jaren wil men wat afwachten, zien of het niet over gaat. Ondertussen worden de kinderen ouder en wordt het voor vader en moeder, maar zeker ook voor het kind moeilijker om naar een gezondheidswerker te stappen. Het is ook niet echt duidelijk bij wie men dan terecht kan. Recent werd in België een consensuswerkgroep “bedplassen” (1) opgestart. Deze werkgroep stelt de huisarts 24
UROBEL Magazine | 1/1 | maart-mars 2006
In tegenstelling tot het buitenland was de aanpak van bedplassen in België niet gestructureerd. In Groot-Brittanië is met het ERIC (Enuresis Research & Information Centre) de zorg in de eerste lijn voor de bedplasser duidelijk omschreven en toegelicht. De Belgische universiteiten staan internationaal hoog aangeschreven voor het wetenschappelijk onderzoek rond bedplassen. Waarschijnlijk is dit één van de redenen waarom ook de ouders zich voornamelijk tot de tweede en derde lijn wenden voor de behandeling. Door de uniforme richtlijnen en behandelingsvoorstellen wordt nu op alle niveau’s van de zorgverstrekking in een zelfde taal gesproken. De kinderen die altijd net ziek zijn bij de bos- of zeeklassen, die nooit bij een vriendje kunnen slapen, die niet mee kunnen op kamp met de jeugdbeweging kunnen er maar beter van worden.
(1) Leden van de Belgische consensuswerkgroep voor de behandeling van bedplassen: Dr. An Bael (UZ Antwerpen), Prof. Guy Bogaert (Pediater/Uroloog, UZ Leuven), Dr. Veerle De Boe (Uroloog, AZ VUB Brussel), Dr. Philippe Eeckhout (Huisarts te Zele), Dr. Liliane Gilbert (Pediater/Nefroloog, Hôpitaux Iris Sud Brussel), Dr. Klimis (Pediatrisch chirurg, CHU Charleroi), Dr. Françoise Pineux (Huisarts, SSMG), Prof. Schurmans (Pediater/Nefroloog, Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola Brussel) en Prof. Vande Walle (Pediater/Nefroloog, UZ Gent).
Lidmaatschap / Les membres
Waarom lid worden van Urobel? U krijgt dit interessante tijdschrift gratis op uw thuisadres toegestuurd. U geniet van een korting op alle organisaties, (congressen, cursussen, colloquia, ...) van Urobel. U wordt persoonlijk op de hoogte gehouden van wat er zich in de urologische sector afspeelt. U kan deelnemen aan werkgroepen opgericht door Urobel. U maakt deel uit van een actieve vereniging die ook naar u luistert. Voldoende redenen om nu lid te worden door storten van 15 euro op rekening 001-3024515-34 met vermelding van uw naam en thuisadres.
Het bestuur in jongere dagen (2002) Links naar rechts, staand: Paul de Beuckeleer, Jacques Gilsoul, Cel Vandewinkel, Jan Hendrickx, Ronny Pieters. Zittend: Anne-Françoise Meurisse, Els Buysse, Nadien Buttiens, Marie-Pierre Damiens. Ontbreken op de foto: Christiane Bottin, Rita Geldhof. Ondertussen is het bestuur sterk gegroeid met nieuwe medewerkers. Alle bestuursleden vind je op de website: www.urobel.be
26
UROBEL Magazine | 1/1 | maart-mars 2006
Pourqoui devenir membre d’Urobel? Vous recevrez ce magazine intéressant à domicile. Vous recevrez une ristourne sur toutes les activités organisées par Urobel (colloques, congrès, cours, ...). Vous êtes tenus personnellement au courant de toutes les nouveautés en urologie. Vous pouvez participer au groupes de travail d’Urobel. Vous devenez membre d’une association active qui vous écoute. Voici de bonnes raisons pour devenir membre. Versez 15 euros sur le compte 001-3024515-34 avec les mentions suivantes : votre nom, votre adresse personnelle, le nom de votre hôpital.
La gestion plus jeune (2002) De gauche à droite, debout: Paul de Beuckeleer, Jacques Gilsoul, Cel Vandewinkel, Jan Hendrickx, Ronny Pieters. Assises: Anne-Françoise Meurisse, Els Buysse, Nadien Buttiens, Marie-Pierre Damiens. Absentes: Christiane Bottin, Rita Geldhof. Depuis, de nouveaux membres nous ont rejoints. Vous trouverez la liste des membres de la gestion sur le site internet : www.urobel.be
De redactie
Envoyez-nous vos photos originales, vos caricatures, des cartoons. S’ils sont publiés, vous recevrez € 25. La rédaction
Lidmaatschap / Les membres Hoofdartikel / L’article principal
Stuur ons uw foto’s, karikaturen en cartoons. Worden ze geselecteerd voor publicatie, dan ontvangt u € 25.
Nu moet de ganse sonde niet meer vervangen worden, enkel een nieuw rubbertje voor het kraantje. Maintenant on ne doit plus changer toute la sonde, seulement le joint du robinet.
UROBEL Magazine | 1/1 | maart - mars 2006
27
‘t Kleinste kamertje / La petite chambre
Gidsen nemen je mee op WC Gent - Naast de traditionele gidsbeurten door de stad biedt de Gentse Gidsenbond alsmaar meer themawandelingen aan. Helemaal ‘in’ zijn de gepersonaliseerde wandelingen en de toiletwandelingen.
De toiletwandeling kwam er in feite op bestelling van schepen Geert Versnick naar aanleiding van de Wereldtoiletdag op 19 november. Lut Depaepe van de Gidsenbond: ‘Die wandeling had zoveel succes dat we ze nu nog presenteren. We brengen het verhaal van toiletten en hygiëne door de eeuwen heen en we plaatsen dat allemaal in die typische Gentse context.’ Met hun gevolg trekken de gidsen naar het oudste toilet van Gent in het Gravensteen. Ook het toiletje van Jozef II in het stadhuis wordt met een bezoek vereerd. ‘We gaan ook naar de WC-rol in het Designmuseum, bezoeken de toiletten in Belga Queen of Grand Café du Théatre en de prachtige toiletten van de Handelsbeurs op de Kouter’ merkt Depaepe op. Duur: drie uur van met inbegrip van een koffiepauze. Men werkt aan negen nieuwe wandelingen die tijdens de Gentse Feesten 2006 gelanceerd worden. Info via 09 233 07 27.
Vier miljoen niet in staat om te plassen in publieke toiletten
Plasfobie treft miljoenen in Engeland In Engeland zijn ongeveer vier miljoen mensen niet in staat om te plassen in publieke toiletten vanwege een sociale fobie, aldus de website van BBC News. Experts roepen om waakzaamheid omdat mensen met een dergelijke fobie behandeling tientallen jaren uitstellen. De plasangst zou worden veroorzaakt door schuld en schaamte rond publiekelijk plassen, aldus de BBC. Volgens de British Psychological Society zouden velen hun gebrek niet onder ogen willen zien. “Het kan levens ruïneren, mensen hebben hierom ontslag genomen”, aldus Professor Alex Gardner in een interview met de BBC. Het getal van ongeveer vier miljoen lijders in Engeland, is berekend op basis van cijfers uit de Verenigde Staten en Canada. Volgens de BBC kampt daar 7 tot 10 procent van de bevolking met het probleem. Volgens de International Paruresis Association speelt de plasfobie vooral op in publieke toiletten. Mensen met een plasfobie kunnen echter ook last hebben van hun probleem bij vrienden thuis. En zelfs in hun eigen huis kan de angst oplaaien als er bezoek is. BBC, Londen, 28 november 2005, Auteur: Nieuwsredactie Elsevier Gezondheidszorg
28
UROBEL Magazine | 1/1 | maart-mars 2006
De Vlaamse Verpleegunie is een vzw van verschillende verpleegkundige organisaties die tot doel heeft: 1. Bij te dragen tot een kwaliteitsverhoging van de gezondheidszorg; de professionalisering van de vroedkunde, verpleegkunde en zorgkunde te bewerkstelligen. 2. Standpunten te formuleren naar en op te komen voor de belangen van de werkende leden bij de overheid, de andere beroepsbeoefenaars binnen de gezondheidszorg en derden. 3. De belangen te behartigen van de bij de werkende leden aangesloten beroepsbeoefenaars.
4. Het bekomen van een consensus omtrent ethisch geladen problemen waarmee de bij de werkende leden aangesloten beroepsbeoefenaars te maken hebben. Het is een Vlaamse vereniging waarbij een aantal andere verpleegkundige organisaties aangesloten zijn: NVKVV (katholieke Vlaamse VK en vroedvrouwen), NNBVV (neutrale Vlaamse VK en vroedvrouwen), BVGV - CALLUS (gipsverbandmeesters), BVNV (neuro VK), ORPADT (personeel dialyse- en transplantatiecentra), UROBEL, VBVK (verpleegkundig kaderpersoneel), VLAS (stoma VK), VVIZV (intensieve zorgen VK), VVOV (operatie VK), VVRO (radiotherapie en oncologie VK), VVVS (VK spoedgevallenzorg), WVVV wetenschappelijke VK en vroedvrouwen).
Nieuws / Nouvelles
Vlaamse Verpleegunie
Verslag tweede laparoscopiecursus Op algemeen verzoek hielden we onze tweede editie “Urologische laparoscopie voor OK-verpleegkundigen”. Deze tweedaagse cursus had plaats op vrijdag 26 november in Kasteel “De Rozerie” voor het theoretische gedeelte en op zaterdag 27 november in het operatiekwartier van het OLV Ziekenhuis - campus Aalst voor het praktische gedeelte. Deze cursus is er op gericht om de verpleegkundigen die in het operatiekwartier de uroloog moeten bijstaan bij de laparoscopische ingrepen een beter inzicht te geven in de zorg voor de patiënt, het gebruikte materiaal, de gevolgde procedure en de vereiste nazorg voor materiaal.
houding en fixatie aan den lijve ondervonden
Theoretische gedeelte Niettegenstaande de aangekondigde zware sneeuwval waren, die ochtend, alle 28 ingeschrevenen, vanuit alle windstreken van het land, aanwezig. Na de verwelkoming volgden presentaties van de firma’s Storz, Valleylab en Ethicon. Hierna werd er dieper ingegaan op verschillende houdingen van de patiënt en bijhorende zaalopstellingen. In de namiddag volgde een op de praktijk gericht overzicht van alle gebruikte materialen (functie, gebruik, onderhoud...). Het theoretische gedeelte werd afgesloten met een overzicht van de meest courante urologische laparoscopische ingrepen, gebracht door de Dr. Mottrie (OLV - Aalst), Dr. Dekuyper (Maria Middelares - Gent) en Dr. Adams (H. Hart - Tienen). De dag werd afgesloten met een zeer gesmaakt gastronomisch diner op het kasteel.
bij de neus genomen
Praktisch gedeelte Die volgende dag was iedereen aanwezig in het OLV Ziekenhuis, waar we zeer warm onthaald werden. De hele dag waren er talrijke workshops die iedere deelnemer de kans gaf om zich in kleine groepen te oefenen met verschillende instrumenten, torens en ander materiaal van de deelnemende firma’s die zo vriendelijk waren hiervoor hun materiaal en mensen ter beschikking te stellen. Er werd afgesloten met een drankje waarbij de deelnemers de kans hadden alle opgedane kennis nog eens onder elkaar te bespreken. Hierbij willen we nog eens alle firma’s en mensen bedanken die deze tweede editie mogelijk maakten. Carmen De Paepe
het organiserend comité: vlnr. Carmen, Filip en Ann
UROBEL Magazine | 1/1 | maart - mars 2006
29
Nieuws / Nouvelles
2de Docentendag Urologische Verpleegkunde Op vrijdag 9 december organiseerde Urobel de 2de docentendag in de Arteveldehogeschool Gent. Doel van deze docentendag is het werkveld en de opleiding samen te brengen. Zelf gaf ik eerst een overzicht van de fysiologie van de blaas, waarna we de eerste topic rond retentie aanpakten. Het onderscheid tussen acute en chronische retentie, de impact van retentie en wat met residu? Vanuit de opleiding gaf Geert Demesmaeker zijn visie over het aanleren van sondage, de EBNP (evidence based nursing practice) en hoe dit aanbrengen in het 2de jaar van de opleiding. Dries Grymonprez en Sedrich Vlaemynck die als eindwerk vorig jaar een prevalentiestudie over het gebruik van verblijfsondes gemaakt hebben, kwamen hun bevindingen toelichten. De dag werd afgesloten door Carmen en Cel met een overzicht van de kleine urologische chirurgie. De deelnemers vonden deze 2de dag opnieuw een geslaagde ontmoeting tussen werkveld en opleiding en vinden dit initiatief voor herhaling vatbaar. Volgende docentendag is voorzien voor het najaar 2006. De Katholieke Hogeschool Kempen, afdeling Lier, was zo vriendelijk om zich kandidaat te stellen om ons te ontvangen. Datum en juiste plaats zal op de website aangekondigd worden. Ronny Pieters
Werkgroep incontinentie Werkgroep prostaatpathologie Het bestuur heeft beslist om binnen de schoot van de vereniging twee werkgroepen op te richten, nl. een werkgroep incontinentie en een werkgroep prostaatpathologie. Bedoeling van deze werkgroepen is de problematiek van ongewild urineverlies en de problematiek van de prostaat meer uit te diepen en de verpleegkundige visie, de verpleegkundige rol voor patiënten met deze aandoeningen meer uit te werken. Deze werkgroepen kwamen voor de eerste maal bijeen op 2 februari. Wie nog wil meewerken kan zijn kandidatuur stellen via een mail naar de vereniging:
[email protected]
30
UROBEL Magazine | 1/1 | maart-mars 2006
Groupe de travail incontinence Groupe de travail pathologie de la prostate L’association à l’intention de former deux groupes de travail. Une groupe dans le domaine de la prostate, une groupe dans l’incontinence. Le but est de suivre les deux thèmes plus profondamment, entammer des recherches et améliorer la formation de collègues dans ces domaines. Ces groupes de travail ce sont rencontrés pour la première fois 2 février. Si vous désirez nous joindre, envoyez un e-mail à l’association:
[email protected]
Nieuws / Nouvelles
Elautprijs 2006 De Elautprijs 2006 werd dit jaar georganiseerd door de Dienst Urologie van AZ Klina te Brasschaat en vond plaats in het Elzenveld te Antwerpen. Voor de 14de maal stellen de assistenten in opleiding een wetenschappelijk werk voor aan een kritisch publiek van nieuw en lang afgestudeerde urologen. Vijftien boeiende voordrachten brachten een overzicht van de huidige urologische praktijk. Deze handelden zowel over fundamenteel onderzoek als literatuurstudies of case-reports.
studenten intensief te trainen op korte tijd, of verspreid over een aantal dagen. De winnaar in de categorie klinisch werk: Sjoerd Klaver (UZ Leuven), “Is er een leeftijd waar een prepubertaire, niet ingedaalde testis onomkeeerbaar functieverlies kent: op zoek naar predictieve factoren.”. Er was een eervolle vermelding voor Raf van Reusel (UZ Leuven), “Resultaten van heelkunde voor unilaterale klinische T3a prostaattumoren: a single institution experience.”en Christophe Ghysel (UZ Leuven), “De rol van metastasectomie in renaal cel carcinoom.” De abstracts kan u terugvinden op de website: www.bvu.be
Nieuwe voorzitter voor de B.V.U. Tijdens de Elautprijs werd ook de nieuwe voorzitter van de Belgische vereniging voor Urologie (BVU) aangesteld. Voor de volgende twee jaar zal Dr. Ignace Billiet deze functie waarnemen. Prof. H. Van Poppel werd tot ondervoorzitter verkozen. Onze felicitaties voor beiden.
vlnr.: Dr. Ignace Billiet, Dr. Gunter De Win, Dr. Sjoerd Klaver, Dr. Raf van Reusel, Dr. Christophe Ghysel en Dr. Alain Cornet
De winnaars van de Elautprijs 2006: In de categorie wetenschappelijk werk: Gunter De Win (UZ Leuven), met een onderzoek naar de trainingsmodaliteiten voor laparoscopie. In een studie werd nagegaan of het beter was om
Congrès
Dr. Ignace Billiet
BAU 2006
Lors du Elautprijs, le professeur Andrianne (CHU Liège) a annoncé le congrès du BAU (Belgian association of urology) des 22 et 23 septembre 2006 à Liège. Ce congrès commence le vendredi 22 septembre par une après-midi de « live surgery » et se poursuit par des présentations sur le thème de « l’incontinence urinaire » le samede 23 septembre 2006.Vous trouverez prochainement plus d’information concernant le congrès sur le site www.bau2006.be. Urobel organise la journée des infirmièr(e)s en parallèle le samedi 23 septembre.
Congres
Ter gelegenheid van de Elautprijs heeft Prof. Andrianne (CHU Luik) het BAU (Belgian association of urology) congres van 2006, 22 en 23 september, voorgesteld. Het programma zal op www.bau2006.be terug te vinden zijn. Topic van dit congres, dat bestaat uit live chirurgie op vrijdag en presentaties op zaterdag, is incontinentie. Urobel organiseert terzelfertijd een verpleegkundig congres.
Project Vervotte Urobel heeft op een oproep van Minister Vervotte een project ingediend in het kader van de ouderenzorg. Ons project was een voorstel om meer opleiding en info te voorzien over ongewild urineverlies voor de professionelen in 32
UROBEL Magazine | 1/1 | maart-mars 2006
de residentiële ouderenzorg. Jammer genoeg konden wij de financiering voor dit project niet in de wacht slepen. We blijven proberen.
De figuur van Prof. Elaut in een notedop schetsen, is geen sinecure. Hij was een innemend dokter, een goed professor, een genegen vriend, maar vooral komt hij naar voren als de doelbewuste flamingant. Als boerenzoon uit Gentbrugge, zal hij na zijn oude humaniora, o.a. bij de Jezuïeten te Gent, zich laten inschrijven, uit Vlaamsgezindheid, als student in de geneeskunde aan de vernederlandste Rijksuniversiteit te Gent, de zgn. “von Bissing Universiteit”. Dit kostte hem 3 jaar studieverbod! Hij bleef thuis ijverig verder studeren en kwam terug naar de RUG om er in 1927 te promoveren. Dr. Elaut ging specialiseren in de urologie te Parijs, Amsterdam en ook aan de beroemde Mayo-Kliniek. In Nederland doctoreerde hij opnieuw en dit als eerste buitenlander! Als professor in de urologie leerden wij hem in de oorlogsjaren kennen. Hij was zeker een vurig Vlaamsgezinde: zijn standpunt: onverfranst - onverduitst, bleef hij trouw. Toen hij in 1943 dit standpunt in een ophefmakende rede verdedigde, was ik in de aula aanwezig. Voor deze onkreukbare houding werd hij een tweede maal vervolgd. De Gentse reactionaire Vlamingenvreters vervolgden zowel Leon Elaut als Nobelprijswinnaar Corneel Heymans. Tussen 1941 en 1943 was Prof. Elaut deken van de geneeskundige faculteit. Aldus heeft hij heel wat dokters van Duitse vervolgingen kunnen redden, dit samen met Frans Daels, Reimond Speleers, Corneel Heymans, Frits de Beule, allen trouwe AVGV-leden, en ook met Frank Baur, wiens cursus “Vergelijkende Europese Letterkunde” ik nog gevolgd heb en die mij in 1945 met gloed verdedigde voor de academieraad. Maar Leon Elaut was ook lid van de Raad van de Orde der Geneesheren en werd daarvoor door de Brusselse krijgsraad op 2 jaar hechtenis getrakteerd. De algemene secretaris van de Orde, Sus Van Hoof, kreeg zelfs 15 jaar! Geen universiteit, geen kliniek, geen privé-patiënten. Het werd een harde tijd. Maar Leon kon niet stil zitten, werkte mee aan het satirisch weekblad Rommelpot en ging verder de geschiedenis der geneeskunde studeren, mede dankzij zijn zeer goede kennis van Grieks en Latijn. Als 61-jarige werd hij opnieuw student aan de RUG en bereidde een tweede aggregaat hoger onderwijs voor. Zijn openbare les in de grote aula werd een triomf en vanaf 1958 doceerde Prof. Elaut weer aan de RUG ... de geschiedenis van de geneeskunde. Samen met Dr. Piet Boeynaems richtte hij het driemaandelijks tijdschrift “Scientiarum Historia” op; ook was hij 15 jaar redactiesecretaris van het “Vlaams Geneeskundig Tijdschrift”. Graag wil ik hier het Zuidafrikaanse liedje parodiëren: “Maar de kat kwam weer”. Leon Elaut kwam terug als docent aan
de RUG en hij kwam ook terug in de Orde der Geneesheren. De perikelen van de eerste Oost-Vlaamse verkiezing van een dokter zonder burgerrechten lazen we reeds in het verhaal over Prof. Fransen, maar na diens mandaat werd Leon Elaut – nu in zijn burgerrechten hersteld – opnieuw met klank verkozen tot voorzitter. In 1965 werd hij senator van de Volksunie en bleef 9 jaar actief in het parlement, o.a. als gezaghebbend ironisch-sarcastisch maar ook charismatisch lid van de Commissie van Volksgezondheid en Sociale Voorzorg. Hij was het die op aanstichten van het Vlaams Aktiekomitee voor Volksgezondheid de magistrale interpellatie hield over de achterstelling van de Nederlandstalige patiënten, geneesheren en paramedici in de Brusselse ziekenhuizen. Hij kreeg in volle zitting gelijk van minister De Saeger en luid applaus vanop de openbare tribune van ondergetekende! Dit was de start tot substantiële verbeteringen in deze sector en o.a. de oprichting van het enig echt Nederlandstalig ziekenhuis te Brussel, dit van de VUB te Jette.
Nieuws / Nouvelles
Wie was professor Elaut?
Behalve zijn medewerking aan vele tijdschriften en zijn wetenschappelijke verhandelingen, schreef hij ook verschillende boeken, zoals “Het medisch beroep en zijn historische ontwikkeling” (1958), “Eskulaperijen-Mijmeringen van een Arts” (1967), “Gentse Ziekenhuizen” (1976), “Een epos - Het Gentse Akademisch Ziekenhuis” (1977), “Mijn memoires -Van Keiberg tot Blandijnberg” [605 blz, kleine druk! ] (1981). Leon Elaut had een vlotte pen en was dan ook een geregeld medewerker van Periodiek, waar hij stukjes ten beste gaf over de grote Vlaamse figuren uit de geschiedenis van de geneeskunde. Maar ook aan klassieke vertalingen heeft hij zich bezondigd en heeft ook voor Periodiek enkele stukken in het Latijn geschreven zoals de onvergetelijke parlementaire kroniek met o.a. de “Bizonus poldericus” ofte Jos Van Eynde! Bestuursfuncties in het AVGV, AVGB, of VGV heeft Prof. Elaut nooit bekleed maar hij was een steunpilaar, een voorbeeld en een toeverlaat voor diegenen die wel in de bestuurszetels zaten. Het leven van deze minzame, superintelligente en vastberaden nationalist kan ik best samenvatten met een citaat uit de brief die hij mij op 17.02.1974 – toen hij het parlement verliet – stuurde: “Ik sta in de beweging sinds 1910, ben er niet rijk mee geworden, heb geen enkele decoratie (wil ik trouwens niet!). Professoraat, veroordeling, politiek mandaat waren interessante stadia ...” Een rijk gevuld leven ten dienste van Vlaanderen!
HISTORIEK VAN HET AVGV 1922 – 1942; http://www.vgv.be/pdf/historiek22.pdf UROBEL Magazine | 1/1 | maart - mars 2006
33
Goed om weten / Bon à savoir
Agenda De stille tumor. Nier- en ureterproblemen door tumoren of andere. UROBEL 31 maart 2006 in de Forum zaal van het OPZ te Geel Programma (zie p. 4) en inschrijving via www.urobel.be
EAUN, the 7th European Association of urology nurses congress. European Association of Urology This year the programme provides you more interesting workshops, but is still very interested to bring your abstracts and posters. April 5-8, 2006 Paris, France www.eauparis2006.org
XVIIth Annual Congress of the European Society for Paediatric Urology ESPU April 26-29, 2006 Athens, Greece
31st Annual Meeting of the International Urogynecological Association IUGA September 6-9, 2006 Athens, Greece www.iuga2006.com
L’incontinence. BAU 22-23 septembre 2006 Liège, Belgique www.bau2006.be
Congrès pour infirmières et infirmiers. UROBEL 22 septembre 2006: chirurgie par vidéo 23 septembre 2006: congrès Urobel Liège, Belgique
Docentendag UROBEL in samenwerking met Katholieke Hogeschool Kempen, campus Lier. Vermoedelijk in de maand november 2006. Lier, België
ICS 36th annual meeting International Continence Society November 27 - December 1, 2006 Christchurch, New Zealand. www.ics2006.co.nz 34
UROBEL Magazine | 1/1 | maart-mars 2006
Hoofdredactie / Rédacteurs en chef Paul Debeuckeleer Ingrid Van Neyghen Jan Hendrickx Ronny Pieters Piet Eelen Cel Vandewinkel Nadine Buttiens Dr. J. Braeckman Marie-Pierre Damiens Redactieraad / Comité de rédaction Prof. Dr. R. Andrianne Dr. J. Deganck Prof. Dr. K. Everaert Dr. P. Dekuypere Prof. Dr. S. Keuppens Dr. G. Hendrickx Prof. Dr. W. Oosterlinck Dr. L. Hoeckx Prof. Dr. H. Van Poppel Dr. W. Kerckhaert Prof. Dr. A. Verbaeys Dr. J. Mattelaer Prof. Dr. J.J. Wyndaele Dr. D. Ost Dr. T. Adams Dr. B. Sinilon Dr. J. Ampe Dr. H. Vereecken Dr. I Billiet Dr. G. De Meerleer Dr. A. De Brouwer Dr. F. Deroo Dr. Dr. P. De Jonge Hilde Heyman Dr. F. Debroeck Auteurs D. K. Ackermann, Marie-Pierre Damien, Paul De Beuckeleer, Carmen De Paepe, Piet Eelen, Prof. Dr. W. Oosterlinck, Ronny Pieters Verantwoordelijke uitgever / Editeur responsable Ronny Pieters Redactiesecretariaat en administratie / Secrétariat de rédaction et administration Ronny Pieters Urobel vzw - U.Z. Gent De Pintelaan 185 B-9000 Gent Tel.: 09 240 27 65 Fax: 09 240 38 89 Website: www.urobel.be E-mail:
[email protected] Advertentie-exploitatie / Exploitation publicitaire Tenacs o.h.p. bvba Mark Caelenberghe Stapelplein 32 B-9000 Gent tel.: +32 9 225 82 04, fax: +32 9 225 03 76 e-mail:
[email protected] Alle rechten voorbehouden. Tous droits réservés. Noch de redactie noch de uitgever kunnen aansprakelijk gesteld worden voor de inhoud van de artikelen en advertenties. Deze vallen steeds onder de verantwoordelijkheid van de auteurs, respectievelijk adverterende firma’s. La rédaction et l’éditeur déclinent toute responsabilité visà-vis le contenu des articles ou les annonces publicitaires. Toute responsabilité reste chez les auteurs, respectivement les firmes qui font de la publicité. UROBEL Magazine verschijnt vier maal per jaar in twee versies, een versie voor het urologische artsenkorps en een versie voor de urologisch verpleegkundigen. UROBEL magazine wordt bedeeld per post. UROBEL Magazine paraît quatre fois par an en deux versions, une version pour les urologues et autres médecins actif dans le domaine de l’urologie et une version pour les infirmi(è)er(e)s dans le domaine des soins urologiques. UROBEL Magazine est distribué par la poste. Oplage / Tirage: 1700 ex. (1300 INF - 400 URO) © 2006, uitgever: Tenacs o.h.p. bvba