bcm0775-9807
pagina 1 van 9
BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Betreft: 775 / Hendrix' Vlees Druten - Murris Meppel - Smits Emmen 1. Op 28 mei 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen waarin is medegedeeld dat de ondernemingen Nutreco International B.V., Mubo Holding B.V. en Smits Holding B.V. het voornemen hebben een concentratie als bedoeld in artikel 27 van de Mededingingswet aan te gaan. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 100 van 2 juni 1998. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant is door een derde een zienswijze naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen.
I. DE PARTIJEN 2. Nutreco International B.V. (hierna: Nutreco International) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht en is een 100% dochtermaatschappij van Nutreco Holding N.V., die genoteerd staat aan de AEX-beurs te Amsterdam. Nutreco Holding N.V. (hierna: Nutreco) staat aan het hoofd van een internationale groep van bedrijven met als belangrijkste activiteiten de productie en verkoop van mengvoeders voor varkens, pluimvee, rundvee en voer voor zalm en forel. Daarnaast is Nutreco actief op het gebied van de productie en verkoop van premixen en speciaalvoeders, het slachten van pluimvee en varkens en de verwerking daarvan, de fokkerij van varkens- en pluimveerassen en de kweek van zalm. Nutreco heeft onder andere een 100% belang in Hendrix' Vlees Druten B.V. 3. Hendrix' Vlees Druten B.V. (hierna: Hendrix) is binnen Nutreco de enige varkensslachterij en levert naast basisproducten aan de industriële markt en karkassen aan de grossiers tevens eindproducten aan onder meer de detailhandel en de Engelse baconmarkt. 4. Mubo Holding B.V. (hierna: Mubo Holding) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht en is onder andere enig aandeelhouder in Murris Meppel B.V. Jabova Beheer B.V. en Tiram Holding B.V. houden elk voor de helft de aandelen in Mubo Holding B.V. 5. Murris Meppel B.V. (hierna: Murris Meppel) is een varkensslachterij en levert basisproducten voor de industriële markt. Zij levert daarnaast in beperkte mate karkassen aan grossiers. Via haar deelnemingen in Jan Bos Jr. Varkenshandel B.V. en Murris Varkens B.V. houdt Murris Meppel zich tevens bezig met de handel in varkens. 6. Smits Holding B.V. (hierna: Smits Holding) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht en is middels Smits Emmen Beheer B.V. enig aandeelhouder in Smits Emmen B.V. 7. Smits Emmen B.V. (hierna: Smits Emmen) is een varkens- en zeugenslachterij en levert naast basisproducten voor de industriële markt onder meer eindproducten aan detailhandelsbedrijven.
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0775-9807.htm
6-12-2006
bcm0775-9807
pagina 2 van 9
II. DE GEMELDE OPERATIE 8. Overeenkomstig een op 21 april 1998 getekende Letter of Intent zijn Nutreco International, Mubo Holding en Smits Holding voornemens hun activiteiten te bundelen op het gebied van het slachten van varkens en de verwerking en verkoop van de geslachte varkens dan wel veredelde producten daarvan en zullen daartoe gezamenlijk een commanditaire vennootschap (hierna: CV) oprichten. Hendrix, Murris Meppel en Smits Emmen zullen een besloten vennootschap naar Nederlands recht oprichten die als beherend vennoot van de CV zal gaan optreden. Deze partijen zullen respectievelijk voor 50%, 25% en 25% deelnemen in het aandelenkapitaal van deze vennootschap. [Hendrix, Murris Meppel en Smits Emmen nemen daarnaast als commanditaire vennoten deel in het kapitaal van de CV.]1 1 Vertrouwelijke informatie
9. Gelijktijdig met de oprichting van de CV zal Nutreco, of een door haar aangewezen vennootschap onderdeel uitmakend van Nutreco, een [minderheidsbelang nemen]2 in Smits Emmen en in Murris Meppel. 2 Vertrouwelijke informatie
10. Hendrix, Murris Meppel en Smits Emmen zullen als commanditaire vennoten (hierna: de vennoten) hun ondernemingen in de CV inbrengen en zullen derhalve, anders dan het houden van registergoederen, geen ondernemingsactiviteiten meer ontplooien.
III. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 11. Op grond van door partijen verstrekte informatie zal de in punt 8 genoemde besloten vennootschap in haar hoedanigheid van beherend vennoot verantwoordelijk zijn voor het bestuur van de CV. Derhalve is de regeling van de zeggenschap binnen de beherend vennoot van belang. Voor besluiten van aandeelhouders van deze vennootschap is een meerderheid van 75% van de uitgebrachte stemmen vereist. Hendrix heeft het recht de voorzitter van het bestuur van de beherend vennoot voor te dragen. De bestuursvoorzitter krijgt een doorslaggevende stem binnen het bestuur. Het bestuur behoeft voor belangrijke beleidsbeslissingen de goedkeuring van de raad van commissarissen. De raad van commissarissen zal bestaan uit vier leden waarvan twee afkomstig van Hendrix, één van Murris Meppel en één van Smits Emmen. Binnen de raad van commissarissen zal gelden dat deze beslissingen slechts genomen kunnen worden bij een gekwalificeerde meerderheid van 75% van het aantal uitgebrachte stemmen. 12. De minderheidsaandeelhouders Murris Meppel en Smits Emmen voeren na de totstandkoming van de voorgenomen concentratie geen activiteiten meer uit op het gebied waarop de CV actief zal zijn noch op aanpalende gebieden. Hendrix, Murris Meppel en Smits Emmen komen overeen dat de minderheidsaandeelhouders Murris Meppel en Smits Emmen hun stem slechts zullen uitoefenen om hun financiële belang in de CV te beschermen. 13. Als gevolg van de in de punten 11 en 12 geschetste situatie is Nutreco in staat om strategische beslissingen van de CV door te voeren mits deze beslissingen niet het financiële belang van de minderheidsaandeelhouders schaden. Onder deze omstandigheden verwerft Nutreco beslissende zeggenschap in de zin van artikel 26 van de Mededingingswet.
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0775-9807.htm
6-12-2006
bcm0775-9807
pagina 3 van 9
14. Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de gemelde operatie een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet is. De onder punt 8 omschreven transactie leidt er toe dat Nutreco uitsluitende zeggenschap verkrijgt in de CV. 15. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen het toepassingsbereik van de Mededingingswet valt.
IV. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkten 16. In zaak 349 / SturkoMeat - Jansen Group3 zijn de volgende productmarkten onderscheiden: (1) markt voor vers varkensvlees, (2) markt voor vleeswaren en -conserven, en (3) markt voor slachtvarkens. Daarnaast moet voor het onderhavige besluit onderzocht worden of er sprake is van een separate markt voor slachtzeugen (4). 3 markt voor vleeswaren en -conserven
(1) markt voor vers varkensvlees 17. Deze markt betreft het slachten, uitbenen en veredelen van varkensvlees. In afwijking van deze marktafbakening stellen partijen dat, als gevolg van de mogelijkheid van vervanging van varkensvlees door rundvlees en pluimveevlees aan de afnemerszijde, dit zijn de verwerkende industrie en de consument, sprake is van één relevante productmarkt voor vers varkens-, rund- en pluimveevlees. 18. Hendrix, Murris Meppel en Smits Emmen zijn allen actief in het slachten, uitbenen en veredelen van varkensvlees. Met betrekking tot het slachten, uitbenen en veredelen van pluimveevlees is alleen Nutreco actief. Geen van de partijen is actief in het slachten, uitbenen en veredelen van rundvlees. 19. In het onderhavige geval kan het in het midden blijven of de markt voor vers varkensvlees als een afzonderlijke relevante productmarkt moet worden beschouwd of dat er sprake is van een ruimere relevante productmarkt, namelijk de markt voor vers varkens-, rund- en pluimveevlees, aangezien de uiteindelijke beoordeling van de effecten van de voorgenomen concentratie hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punt 33). (2) markt voor vleeswaren en -conserven 20. Deze markt betreft de verwerking van vers (varkens)vlees tot verschillende soorten vleeswaren en -conserven. In het onderhavige geval kan, evenals in eerder genoemd besluit inzake SturkoMeat - Jansen Group, in het midden blijven of er sprake is van één markt voor vleeswaren en conserven, of dat de productmarkt moet worden opgedeeld naar de conserveringsvormen van de producten, of dat de productmarkten op een andere wijze moeten worden afgebakend bijvoorbeeld in soorten vleeswaren zoals broodbeleg, bacon, snacks en conserven, aangezien de uiteindelijke beoordeling van de effecten van de voorgenomen concentratie hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punt 34).
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0775-9807.htm
6-12-2006
bcm0775-9807
pagina 4 van 9
(3) markt voor slachtvarkens 21. Dit betreft de markt voor levende slachtvarkens waarop de varkensslachterijen als vragers optreden. (4) markt voor slachtzeugen 22. Anders dan de partijen in zaak SturkoMeat - Jansen Group zijn twee van de drie vennoten in onderhavige zaak, namelijk Hendrix en Smits Emmen, actief in het slachten van zeugen. Voor het slachten van zeugen is een zwaardere constructie van de slachtlijn vereist. De producten die ontstaan uit het slachten van zeugen zijn, aldus informatie van partijen, niet geschikt om te verwerken als vers varkensvlees maar alleen geschikt voor de verwerking in vleeswaren en -conserven. Voor de verwerking in vleeswaren en vleesconserven zijn vlees van zeugen en van slachtvarkens onderling substitueerbaar. 23. Op grond het verschil in de benodigde slachtfaciliteiten is het niet uit te sluiten dat er, separaat van de markt voor slachtvarkens (3), een markt bestaat voor slachtzeugen (4). Voor de beoordeling van de gevolgen van onderhavige concentratie kan echter een definitieve marktafbakening in het midden blijven aangezien de uiteindelijke beoordeling van de effecten van de voorgenomen concentratie hierdoor niet wordt beïnvloed (zie de punten 38, 42 en 43). Relevante geografische markten (1) markt voor vers varkensvlees 24. In onderhavig geval kan, evenals in eerder genoemd besluit inzake SturkoMeat - Jansen Group, in het midden blijven of de geografische markt voor vers varkensvlees Nederland of Europa is (zie punt 32). (2) markt voor vleeswaren en -conserven 25. Het bovenstaande geldt ook voor de geografische dimensie van de markt voor vleeswaren en vleesconserven of van een deel van deze productmarkt (zie de punten 34 en 35). (3) markt voor slachtvarkens 26. In eerder genoemd besluit inzake SturkoMeat - Jansen Group is geconcludeerd dat onder de omstandigheden van vóór de varkenspest Nederland de geografische markt is van de vraag naar levende slachtvarkens door de Nederlandse varkensslachterijen. In het genoemde besluit is echter een aantal ontwikkelingen genoemd, die mogelijk leiden tot een grotere afhankelijkheid van de varkensmesterijen en varkenshandelaren van de Nederlandse varkensslachterijen en mogelijk tot een geografische markt kleiner dan Nederland. 27. Partijen stellen dat de mate waarin deze ontwikkelingen zich ook daadwerkelijk zullen manifesteren met het in het vorige punt genoemde gevolg vooralsnog niet duidelijk is. Enerzijds bevestigen partijen deze ontwikkelingen. Door de zogenaamde 1op-1 regeling wordt de varkenshouder c.q. varkenshandelaar op economische gronden gestimuleerd zijn varkens regionaal af te zetten. Anderzijds stellen zij dat de Reconstructiewet nog onderwerp is van verdere discussie en de invulling van deze wet nog op meerdere niveaus (centrale overheid en provincie) plaats moet vinden. Daarnaast, zo stellen partijen, zal er sprake zijn van twee concentratiegebieden te weten OostBrabant/Limburg en Achterhoek/Overijssel en beslaan deze niet geheel
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0775-9807.htm
6-12-2006
bcm0775-9807
pagina 5 van 9
Nederland. Deze concentratiegebieden zullen opgedeeld worden in regio's waarvoor alleen ten tijde van calamiteiten (dierziekten zoals de varkenspest) de dan van kracht zijnde beperkingen zullen gelden. 28. Vooralsnog kan geconcludeerd worden dat er geen sprake is van een regionale markt voor slachtvarkens kleiner dan Nederland. De Reconstructiewet gaat voorzien in transportbeperkingen in geval van calamiteiten; het regio-overschrijdend transport van levende varkens wordt onder normale omstandigheden niet verboden. De 1-op-1 regeling en de verdergaande ketenbeheersing zullen mogelijk leiden tot meer vaste afzetrelaties tussen varkenshouderijen en de slachterijen, en de tussenhandel zal mogelijk verder evolueren van verzamelende handel naar een logistiek ondersteunende functie. De keuze van de varkenshouder en de varkenshandelaar wordt daardoor echter niet beperkt tot de in de regio gevestigde varkensslachterijen. Dit geldt ook voor de varkenshouders van kleinere omvang omdat de, als gevolg van de 1-op-1 regeling, extra transportkosten van relatief geringe betekenis zijn in relatie tot de gemiddelde opbrengstwaarde van een slachtvarken. (4) markt voor slachtzeugen 29. Indien de markt voor slachtzeugen als een van de markt voor slachtvarkens te onderscheiden relevante productmarkt moet worden beschouwd, dan is de geografische dimensie van deze markt niet ruimer dan de markt voor slachtvarkens aangezien de aanvoer van slachtzeugen naar de slachterijen veelal kleinere aantallen per leverantie betreffen en het daardoor economisch minder rendabel is levende slachtzeugen over grotere afstanden te vervoeren. Indien de aanvoer van slachtzeugen wordt gecombineerd met levende slachtvarkens is de zogenaamde 1-op-1 regeling van toepassing en tevens de andere omstandigheden zoals geschetst in punt 28. 30. In het onderhavige geval kan het in het midden blijven of de geografische markt voor slachtzeugen Nederland is of kleiner is dan Nederland aangezien de uiteindelijke beoordeling van de effecten van de voorgenomen concentratie hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punt 42).
B. Gevolgen van de concentratie (1) markt voor vers varkensvlees 31. Partijen zullen na de totstandkoming van de concentratie een marktaandeel op de Nederlandse markt voor vers varkensvlees hebben van [tussen de 10 en de 20%], terwijl de combinatie op de Europese markt een marktaandeel zal hebben van minder dan 1%. 32. Noch op de Nederlandse markt noch op de Europese markt voor vers varkensvlees zal door de voorgenomen concentratie een machtspositie ontstaan of worden versterkt. 33. Indien de relevante productmarkt ruimer wordt gedefinieerd, zoals partijen voorstellen, namelijk als de markt voor vers varkens-, rund- en pluimveevlees dan kan hetzelfde worden geconcludeerd aangezien partijen in Nederland respectievelijk Europa gezamenlijk een marktaandeel hebben van minder dan [20%] respectievelijk 1%. (2) markt voor vleeswaren en -conserven 34. Indien Nederland als de relevante geografische markt zou moeten
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0775-9807.htm
6-12-2006
bcm0775-9807
pagina 6 van 9
worden aangemerkt dan bestaat er tussen partijen geen overlap van activiteiten omdat Nutreco en Murris Meppel geen vleeswaren of conserven produceert voor de Nederlandse markt. Hieruit kan worden geconcludeerd dat het in het midden kan blijven of de totale markt voor vleeswaren en vleesconserven als relevante productmarkt moet worden gedefinieerd of dat deze markt moet worden opgedeeld in meerdere productmarkten, bijvoorbeeld in conserveringsvormen of soorten vleeswaren. 35. Indien Europa als de relevante geografische markt zou moeten worden aangemerkt dan hebben partijen na de beoogde concentratie een marktaandeel van minder dan 1%. Hieruit kan worden geconcludeerd dat het in het midden kan blijven of de relevante geografische markt zich beperkt tot Nederland of dat deze ruimer moet worden gedefinieerd. (3) markt voor slachtvarkens 36. Het gezamenlijke aandeel van partijen in het aantal slachtingen in Nederland, en daarmee in de vraag naar levende slachtvarkens in Nederland, zal na realisatie van de voorgenomen concentratie ongeveer [10-15%] bedragen. 37. Het aantal zelfstandige bedrijven met varkensslachterijen in Nederland met meer dan 25.000 slachtingen per jaar is na de voorgenomen concentratie 12. Deze slachterijen hebben gezamenlijk een aandeel van ca. 95% in het totale aantal slachtingen. Dumeco en SturkoMeat-Jansen Group (Meatpoint) zijn beiden groter dan Hendrix, Murris Meppel en Smits Emmen gezamenlijk met marktaandelen van ca. 35% respectievelijk 17%. 38. Uit voorgaande punten kan worden geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat door de voorgenomen concentratie op de markt voor slachtvarkens in Nederland een economische machtspositie zal ontstaan of worden versterkt. (4) markt voor slachtzeugen 39. Van de partijen zijn Smits Emmen en Hendrix actief in het slachten van zeugen. Na de voorgenomen concentratie zullen partijen een gezamenlijk aandeel hebben van [10-15%] van het totale aantal slachtingen van zeugen in Nederland c.q. in de vraag naar slachtzeugen in Nederland. 40. Er zijn twee andere slachterijen van zeugen in Nederland, Slachthuis Groenlo en Ballering, die elk groter zijn dan partijen gezamenlijk, namelijk respectievelijk bijna drie maal en anderhalf maal zo groot. Deze twee concurrenten en partijen gezamenlijk beschikken in totaal over bijna 75% van de totale slachtcapaciteit voor zeugen in Nederland. 41. Indien de geografische markt voor slachtzeugen op grond van de in punt 29 genoemde overwegingen zou moeten worden afgebakend als kleiner dan Nederland dan geldt dat Slachthuis Groenlo (aantal slachtingen 300.000 tot 350.000 zeugen per jaar) vanuit haar vestiging in Groenlo in ieder geval de regio bereikt die ligt tussen Druten en Emmen, zijnde de twee locaties waar door partijen zeugen geslacht worden (met respectievelijk een aantal slachtingen van 100.000 en 25.000 zeugen per jaar). 42. Uit voorgaande punten kan worden geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat door de voorgenomen concentratie op de markt voor slachtzeugen een economische machtspositie zal ontstaan of worden versterkt. Noch in het geval de geografische dimensie van deze markt Nederland is, noch indien deze kleiner is dan Nederland.
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0775-9807.htm
6-12-2006
bcm0775-9807
pagina 7 van 9
43. Indien (3) de markt voor slachtvarkens en (4) de markt voor zeugen geen separate relevante productmarkten zijn, maar te beschouwen zijn als één markt, dan is de in punt 38 opgenomen conclusie met betrekking tot de markt voor slachtvarkens tevens op deze gezamenlijke markt van toepassing omdat het aantal slachtingen per jaar van zeugen (ca. 1 miljoen) relatief gering is ten opzichte van het aantal slachtingen per jaar van slachtvarkens (ca. 15,7 miljoen in 1997). De marktverhoudingen op de markt voor slachtvarkens wijzigen niet wezenlijk indien deze markt wordt uitgebreid met slachtzeugen. Reacties van derden 44. Naar aanleiding van de mededeling van de melding van de onderhavige concentratie in de Staatscourant is van Slachthuis Groenlo B.V. een bezwaar ontvangen tegen de voorgenomen concentratie, voor zover deze de integratie betreft van de activiteiten van partijen op het gebied van het slachten van zeugen. Het bezwaar is gebaseerd op het feit dat met de voltooiing van de voorgenomen concentratie Smits Emmen een geïntegreerd onderdeel gaat uitmaken van Nutreco, een grootschalig geïntegreerd conglomeraat van mengvoeder-, fokkerij- en slachtbedrijven en dat daarmee de vrije concurrentie op de Nederlandse markt van slachtzeugen wordt belemmerd. Immers, Nutreco zal via onderhandse kettingbedingen in haar fokkerij-, mengvoeder- en slachtbedrijven het grootste deel van de Nederlandse slachtzeugen naar de eigen slachterijen dirigeren. De keuzevrijheid van de varkenshouder voor een slachterij komt door deze vorm van gedwongen winkelnering te vervallen. Met name nu door de wetgeving op het gebied van varkenshouderij in Nederland de sector de komende jaren zal krimpen wordt dit effect versterkt, aldus Slachthuis Groenlo B.V. 45. Partijen bevestigen het bestaan van een conversiegarantie die wordt afgegeven door Hendrix' voeders B.V., een zustermaatschappij van Hendrix. Dit houdt in dat Hendrix' voeders B.V., om de varkenshouders te bewegen haar voeders te kopen, een garantie aan die varkenshouders geeft dat bij gebruik van haar voeders de varkens, waaronder zeugen, een bepaalde prijs in de markt zullen opbrengen. Partijen stellen echter dat de varkenshouder met behoud van de garantie geheel vrij is om aan wie dan ook zijn varkens te verkopen. In een recent besluit is geconcludeerd dat Nutreco, middels de overname van Mengvoeder UT-Delfia B.V., op de markt voor mengvoeders een marktaandeel in Europa respectievelijk Nederland heeft van minder dan 4% respectievelijk 15%. 46. Slachthuis Groenlo B.V. is marktleider op het gebied van het slachten van zeugen in Nederland. Door de voorgenomen concentratie verkrijgen partijen door samenvoeging van de marktaandelen van Smits Emmen ([..]) en Hendrix ([..]) een gezamenlijk marktaandeel van [10-15%]. Weliswaar wordt de concurrentiepositie van de betrokken ondernemingen, mede door de financiële kracht en de aanpalende activiteiten van Nutreco, versterkt, maar deze versterking is echter niet van een dusdanige omvang dat een economische machtspositie ontstaat of wordt versterkt op de markt(en) waarop Slachthuis Groenlo B.V. actief is. Deze conclusie wordt nog eens versterkt door het feit dat Slachthuis Groenlo B.V. qua locatie gunstiger gevestigd is ten opzichte van de concentratiegebieden OostBrabant/Limburg en Achterhoek/Overijssel dan Smits Emmen (zie tevens punt 41). Dit is met name van belang omdat de aanvoer van slachtzeugen economisch veel meer aan de regio gebonden is dan de aanvoer van slachtvarkens (zie punt 29).
V. NEVENRESTRICTIES 47. Partijen hebben het standpunt ingenomen dat het concurrentiebeding
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0775-9807.htm
6-12-2006
bcm0775-9807
pagina 8 van 9
dat partijen in samenhang met de voorgenomen concentratie wensen overeen te komen, rechtstreeks verbonden is aan de concentratie en noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de concentratie. 48. Bedoeld concurrentiebeding houdt in dat het partijen niet vrijstaat binnen drie jaar na de onderhavige transactie met de CV te concurreren met alle activiteiten waarin de CV in Europa als gevolg van de voorgenomen concentratie actief zal zijn. 49. Met partijen kan worden aangenomen dat de CV tot op zekere hoogte beschermd dient te worden tegen concurrerend handelen van aan de verkoopzijde van de gemelde operatie betrokken partijen om te waarborgen dat de ondernemingen tegen de volle waarde in de CV worden ingebracht. In die zin houdt het concurrentiebeding rechtstreeks verband met en kan noodzakelijk worden geacht voor de voorgenomen concentratie. De onderhavige transactie leidt er niet toe dat de CV in belangrijke mate activiteiten zal ontplooien die niet nu al door elk van de vennoten worden uitgeoefend. De duur, de geografische reikwijdte en de activiteiten, waarop het concurrentiebeding betrekking heeft, gaan bovendien niet verder dan wat redelijkerwijs noodzakelijk kan worden geacht.
VI. CONCLUSIE 50. Na onderzoek van deze melding, is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de slotsom gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 51. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. 52. Gelet op de overwegingen in punt 49 is de directeur-generaal van oordeel dat, voorzover de in punt 48 omschreven clausules een overeenkomst vormt als bedoeld in artikel 6 van de Mededingingswet, ingevolge artikel 10 van de Mededingingswet, dat artikel niet geldt voor deze overeenkomst. Datum: 24 juli 1998 De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, voor deze:
w.g. Drs. R.J.P. Jansen Hoofd Concentratiecontrole
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0775-9807.htm
6-12-2006
bcm0775-9807
pagina 9 van 9
gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam. terug
Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0775-9807.htm
6-12-2006