bcm0716-9805
pagina 1 van 5
BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer: 716 / Schouten Products - Theeuwes
1. Op 13 mei 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen waarin is medegedeeld dat Schouten Products B.V. en Inter Proteïne Trading en Toasting B.V. het voornemen hebben een concentratie als bedoeld in artikel 27 van de Mededingingswet aan te gaan. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 92 van 18 mei 1998. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen.
I. DE PARTIJEN 2. Schouten Products B.V. (hierna: Schouten Products) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Schouten Products maakt onderdeel uit van de Koninklijke Schouten Groep N.V. (hierna: Schouten Groep). Schouten Products heeft een 100% belang in Schouten Industries B.V., SoyLife Nederland B.V. en Schouten USA Inc.Ondernemingen van de Schouten Groep zijn actief als toeleveranciers van ingrediënten en grondstoffen van voeding voor mensen en dieren. Schouten Products is actief in de productie en verkoop van grondstoffen voor mengvoeders voor landbouwhuisdieren en voor de visvoerindustrie. 3. Inter Proteine Trading en Toasting B.V. (hierna: IPTT) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. IPTT is een 100% dochter van Theeuwes Holding B.V., de holdingmaatschappij van de Theeuwes Groep. De ondernemingen van de Theeuwes Groep zijn werkzaam in de sectoren: internationale handel in veevoedergrondstoffen en granen; de productie van mengvoeders; het toasten van sojabonen en voerbonen. Binnen de Theeuwes Groep houdt alleen IPTT zich bezig met het toasten en verhandelen van soja- en voerbonen.
II. DE GEMELDE OPERATIE 4. De gemelde operatie, zoals is uiteengezet in de "Intentieverklaring" d.d. 29 april 1998 betreft de verkoop door IPTT van haar productie-faciliteiten te Hengelo (hierna: de productie-faciliteit Hengelo) aan Schouten Products. Het gaat om bedrijfsactiviteiten met betrekking tot het toasten van soja- en voerbonen en het verkopen van getoaste soja- en voerbonen aan de mengvoederindustrie. De activiteiten en installaties die worden overgedragen bestaan uit installaties, machines en bedrijfsmiddelen, arbeidscontracten, voorraden, lopende contractsverplichtingen en klantenlijsten. Een andere onderneming binnen de Theeuwes Groep, veevoederfabriek Theeuwes-De Jong B.V., zal grond en gebouwen, die zij thans aan IPTT verhuurt, aan Schouten Products gaan verhuren.
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0716-9805.htm
4-12-2006
bcm0716-9805
pagina 2 van 5
III. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 5. Het overdragen van activiteiten van de productie-faciliteit Hengelo is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De onder punt 4 omschreven transactie leidt er toe dat Schouten Products de uitsluitende zeggenschap verkrijgt over de produktie-faciliteit Hengelo. 6. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen het toepassingsbereik van de Mededingingswet valt.
IV. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkt 7. Beide betrokken ondernemingen zijn actief in het toasten van soja- en voerbonen en de verkoop hiervan aan de mengvoederindustrie. Getoaste soja- en voerbonen worden gebruikt als grondstoffen voor mengvoeders voor landbouwhuisdieren en visvoer, met name voor varkens, pluimvee, zalm en forel. Dankzij het relatief hoge gehalte aan zetmeel (voerbonen), plantaardige olie (sojabonen) en eiwit (sojabonen) kunnen deze producten een bijdrage leveren in energie- en eiwitvoorziening van deze dieren. 8. Partijen hebben de relevante productmarkt gedefinieerd als de markt van grondstoffen voor mengvoeders voor landbouwhuisdieren. Volgens partijen zijn behandelde voer- en sojabonen in mengvoedersamenstellingen gemakkelijk te vervangen door andere producten. Het percentage soja- en voerbonen dat in de mengvoeders wordt verwerkt is sterk afhankelijk van het prijsniveau van soja- en voerbonen ten opzichte van andere producten. Wanneer de prijs omhoog gaat, vervangen de mengvoederfabrikanten deze producten door andere eiwit- en energierijke grondstoffen die dezelfde nutritionele en technische kwaliteit hebben. De prijs van het mengvoeder wordt bepaald door de prijs van de betreffende grondstoffen. Via computerprogramma's wordt berekend met welke samenstelling het mengvoeder tegen een zo laag mogelijke kostprijs kan worden geproduceerd en daarbij voldoet aan de nutritionele en technologische vereiste. Combinaties van: tarwe, gerst, maïs, sojaschroot, raapschroot, maïsgluten, peulvruchten, lupinen, maïsvoermeel, tapioka, oliezaden, dierlijke vetten, vetten en olien worden door fabrikanten van mengvoeders, qua prijs en eigenschappen, als substitueerbaar (voor getoaste soja- en voerbonen) beschouwd. 9. Concurrenten en afnemers hebben bevestigd dat soja- en voerbonen te vervangen zijn door andere producten. Sojabonen komen overwegend uit Noord-Amerika, Brazilië en Argentinië. De inkoopprijs wordt grotendeels bepaald door de prijs die op de termijnmarkt in Chicago tot stand komt. Wereldwijd worden de prijsontwikkelingen op de Chicago termijnmarkt als prijsindicator beschouwd. De samenstelling van het recept voor mengvoer verschilt per dag, afhankelijk van de kostprijs van de verschillende ingredienten. Indien de prijs van sojabonen te hoog is (ten opzichte van de andere ingredienten), worden sojabonen vervangen door andere grondstoffen. Opgemerkt dient te worden dat de gebruikte grondstoffen in mengvoeders voor pluimvee, varkens en rundvee qua samenstelling onderling verschillen. Zo bevat kippenmengvoer hoogwaardigere grondstoffen (bijvoorbeeld meer
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0716-9805.htm
4-12-2006
bcm0716-9805
pagina 3 van 5
getoaste sojabonen) dan mengvoer bestemd voor runderen. Aangezien afnemers van grondstoffen voor mengvoeders doorgaans zowel mengvoer voor pluimvee, varkens als rundvee produceren kan een verdere segmentering achterwege blijven. Derhalve kan in het onderhavige geval de door partijen gedefinieerde productmarkt als de markt voor grondstoffen voor mengvoeders voor landbouwhuisdieren worden aanvaard. Relevante geografische markt 10. Partijen hebben aangegeven dat de relevante geografische markt Noord-Europa, inclusief de Scandinavische landen en de voormalige Oostblok landen, beslaat. Volgens partijen zijn in dit gebied de concurrentievoorwaarden homogeen. Er bestaan in dit gebied geen wettelijke belemmeringen voor de in- en uitvoer van getoaste bonen. Ook de prijs is in dit gebied vergelijkbaar. 11. Uit gegevens van andere marktpartijen blijkt dat de markt ruimer is dan Nederland, niet alle marktpartijen delen echter de ruim afgebakende geografische markt, zoals door partijen aangegeven. Zij wijzen op factoren als transportkosten, de beperkte houdbaarheid van getoaste bonen en op het feit dat veel grondstoffen via Rotterdam of Amsterdam worden aangevoerd. Het loont derhalve vanuit kostenoverwegingen voor de mengvoederindustrie niet om getoaste bonen uit Duitsland te importeren, aangezien rauwe bonen eerst vanuit Amerika via de havens van Rotterdam en Amsterdam de Europese markt bereiken. Gezien het feit dat Nederland op de aanvoerroute ligt, komt export van bewerkte bonen vanuit Nederland naar Duitsland en verder meer voor. Voorts is erop gewezen dat grondstoffen voor mengvoeders wel tot in Oost-Europa worden geëxporteerd, maar minder indien het sojabonen betreft, dit vanwege de beperkte houdbaarheid van bewerkte sojabonen. 12. In het onderhavige geval kan een exacte afbakenening van de relevante geografische markt echter achterwege blijven, omdat zij uiteindelijk de beoordeling niet beïnvloedt (zie punt 13).
B. Gevolgen van de concentratie 13. Indien de relevante markt is de markt voor grondstoffen voor mengvoeders in Noord-Europa, bedraagt het (geschatte) marktvolume ca. 86 miljoen ton. Het marktaandeel van partijen hierop is [...%]. Indien wordt uitgegaan van de markt voor grondstoffen voor mengvoeders in Nederland bedraagt het marktaandeel van partijen, bij een marktvolume van ca. 15 miljoen ton, [...%]. Gezien het marktaandeel van partijen kan geconcludeerd worden dat door de concentratie geen machtspositie ontstaat of wordt versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.
V. NEVENRESTRICTIES 14. Partijen hebben zich op het standpunt gesteld dat het concurrentiebeding (Intentieverklaring, art. 6), zoals gewijzigd op 26 mei 1998, moet worden beschouwd als rechtstreeks verband houdend met en noodzakelijk voor de gemelde concentratie.
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0716-9805.htm
4-12-2006
bcm0716-9805
pagina 4 van 5
15. Bedoeld concurrentiebeding houdt een verplichting voor IPTT en met IPTT gelieerde vennootschappen in om zich gedurende een periode van vijf jaar na de totstandkoming van de concentratie te onthouden van het toasten of soortgelijke behandelingen, van sojabonen en voerbonen en het verhandelen van getoaste soja- en voerbonen in het bestaande verkoopgebied van IPTT. 16. Met partijen kan worden aangenomen dat Schouten Products tot op zekere hoogte beschermd dient te worden tegen concurrerend handelen van de verkopende partij om te waarborgen dat de waarde van de productie-facililiteit Hengelo ten volle aan Schouten Products wordt overgedragen. Het concurrentiebeding is beperkt in de tijd en het geografische toepassingsgebied en de activiteiten waarop het concurrentiebeding betrekking heeft zijn niet ruimer gedefinieerd dan het werkgebied en de bedrijfsactiviteiten van IPTT. Het concurrentiebeding gaat derhalve niet verder dan wat redelijkerwijs nodig kan worden geacht voor de verwezenlijking van de concentratie.
VI. CONCLUSIE 17. Na onderzoek van deze melding, is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de slotsom gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 18. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. 19. Gelet op de punten 14 tot en met 16 is de directeur-generaal van oordeel dat, voorzover het concurrentiebeding een overeenkomst is als bedoeld in artikel 6 van de Mededingingswet, ingevolge artikel 10 van de Mededingingswet, artikel 6 van de Mededingingswet niet geldt voor deze overeenkomst. Datum: 29 mei 1998
w.g. A.W. Kist directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam. terug
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0716-9805.htm
4-12-2006
bcm0716-9805
pagina 5 van 5
Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0716-9805.htm
4-12-2006