bcm0890-9809
pagina 1 van 5
BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaak nr: 890/ECN - KEMA
I. MELDING 1. Op 31 juli 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat KEMA Nucleair B.V. en Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland voornemens zijn een gemeenschappelijke onderneming tot stand brengen in de zin van artikel 27, onder c, van de Mededingingswet. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 145 van 4 augustus 1998. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen. II. PARTIJEN 2. KEMA Nucleair B.V. (hierna: KEMA) is een besloten vennootschap opgericht naar Nederlands recht. Zij maakt deel uit van de KEMA-groep, waarvan N.V. KEMA aan het hoofd staat. De KEMA-groep houdt zich bezig met onderzoek, metingen, keuringen en andere dienstverlening met betrekking tot fossiele energieopwekking, transmissie, distributie en opslag van elektriciteit en met betrekking tot telecom en informatica. 3. Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland (hierna: ECN) is een organisatie voor lange-termijnonderzoek en middellangetermijnontwikkeling op energiegebied alsmede de daaruit voortvloeiende korte-termijndienstverlening en kennistransfer. ECN doet onderzoek op het gebied van o.a. de effecten van luchtverontreiniging, diverse vormen van thermische conversie, duurzame energie en energie-efficiency en verricht beleidsstudies en daarmee samenhangende diensten op hiervoor genoemde en daarmee gerelateerde gebieden. 4. Nucleair Research and Consultancy Group v.o.f. (hierna: NRG) is een nog op te richten vennootschap onder firma. NRG zal zich na oprichting voornamelijk richten op de ontwikkeling en instandhouding van kennis op het gebied van nucleaire technologie en straling. Voorts zal zij zich bezig houden met dienstverlening op het gebied van radioactieve straling en milieu, bestraalde materialen, faalkans-analyses, nucleaire materialen en de bouw en het functioneren van kerncentrales, het exploiteren en beheren van nucleaire installaties, zoals reactoren en laboratoria.
III. DE GEMELDE OPERATIE 5. De gemelde operatie betreft het voornemen van ECN en KEMA hun nucleaire activiteiten en de daarmee verband houdende bedrijfsmiddelen over te dragen aan een daartoe op te richten vennootschap onder firma. De inbreng van ECN betreft "ECN-Nucleair Onderzoek" en "ECN-Nucleaire
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0890-9809.htm
26-10-2006
bcm0890-9809
pagina 2 van 5
Faciliteiten". KEMA zal haar nucleaire activiteiten "KEMA Nucleair" onderbrengen in KEMA Nucleair B.V., die vervolgens wordt ingebracht in de v.o.f.
IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT Gezamenlijke zeggenschap 6. Op grond van de concept-Joint-Venture-overeenkomst tussen ECN en KEMA heeft ECN 70% en KEMA 30% van de stemmen in de vergadering van vennoten. Voor belangrijke besluiten, zoals de vaststelling van een strategisch plan, een operationeel plan, een investeringsplan en de benoeming en ontslag van directeuren is echter unanimiteit van de vennoten vereist. 7. Uit het bovenstaande valt af te leiden dat ECN en KEMA na de voorgenomen concentratie gezamenlijk zeggenschap zullen verwerven over NRG, aangezien belangrijke strategische beslissingen gezamenlijk door de moederondernemingen moeten worden genomen. Duurzame zelfstandige economische eenheid 8. NRG zal alle functies gaan vervullen die andere ondernemingen, die werkzaam zijn op het terrein waarop de gemeenschappelijke dochteronderneming werkzaam zal zijn, normaliter vervullen. NRG zal eigen onderzoek verrichten, zelfstandig diensten aan derden verkopen en leveren en daartoe over voldoende eigen middelen en personeel beschikken. De gemeenschappelijke onderneming wordt voor onbepaalde tijd aangegaan. NRG zal op duurzame wijze alle functies van een zelfstandige eenheid vervullen. Geen coördinatie van marktgedrag van de oprichtende ondernemingen 9. De gemeenschappelijke onderneming leidt er niet toe dat de oprichtende ondernemingen hun marktgedrag zullen coördineren. Nadat de gemeenschappelijke onderneming is opgericht zullen beide moederondernemingen zich duurzaam terugtrekken uit de markten waarop de gemeenschappelijke onderneming NRG actief zal zijn. 10. Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de gemelde operatie een concentratie is in de zin van artikel 27, onder c, van de Mededingingswet. 11. Betrokken ondernemingen - in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998) - zijn ECN, de KEMA-groep en NRG. 12. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens van de betrokken ondernemingen blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.
V. BEOORDELING A. Relevante markten
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0890-9809.htm
26-10-2006
bcm0890-9809
pagina 3 van 5
Relevante productmarkten 13. Alle activiteiten op nucleair terrein, die nu nog door ECN of KEMA worden verricht, zullen worden ingebracht in NRG. Volgens partijen is slechts sprake van overlap op twee markten, die van (a) veiligheidsevaluaties bij kerncentrales en die van (b) 'radiation protection services'. In beide gevallen gaat het om een horizontaal effect. Er is geen sprake van een verticaal effect. 14. De markt voor veiligheidsevaluaties bij kerncentrales betreft het beoordelen van de ontwerpen van nucleaire installaties op veiligheid in relatie tot internationale eisen en vergunningsvereisten. Deze beoordeling moet plaatsvinden bij het initiële ontwerp en bij grote modificaties of moderniseringsprogramma's. Afnemers van deze diensten zijn operators en eigenaren van kerncentrales en degenen die op de veiligheid daarvan toezien. 15. De markt voor 'radiation protection services' omvat het meten en adviseren omtrent stralingsbescherming, de stralingscontrole (inclusief de evaluatie van de risico's van straling), de normstelling voor straling, de advisering ten behoeve van (nucleaire) vergunningen en het verwijderen van middelzware en lichte radioactieve besmetting, indien deze bij de metingen aan objecten zijn geconstateerd. Deze diensten worden afgenomen door bedrijven die werken met radioactiviteit of daaraan kunnen worden blootgesteld (zoals kerncentrales, nucleaire instituten, nucleaire opslagfaciliteiten, ondernemingen die zich bezighouden met de exploratie of raffinage van olie of gas, ertsverwerkende industrieën, ziekenhuizen en bedrijven die zich bezighouden met medische technologie) en overheden die op deze werkzaamheden toezien. 16. Deze door partijen gemaakte marktafbakening, die wordt bevestigd door andere marktpartijen, kan worden gevolgd. Relevante geografische markten 17. Partijen gaan voor de hierboven genoemde relevante productmarkten uit van een relevante geografische markt die geheel Europa omvat. Voor wat betreft de markt voor veiligheidsevaluaties bij kerncentrales wijzen partijen erop dat er in Nederland maar een zeer beperkte vraag naar deze diensten is, dat ECN en KEMA voornamelijk actief zijn voor buitenlandse afnemers en daarbij concurreren met andere Europese aanbieders. Met betrekking tot de markt voor 'radiation protection services', die qua marktomvang zowel in Nederland als in Europa veel groter is, zijn naast KEMA en ECN diverse buitenlandse aanbieders actief. 18. Diverse marktpartijen en instellingen hebben de opvatting van partijen bevestigd. Weliswaar zijn ECN en KEMA in Nederland de belangrijkste kennisinstituten op nucleair terrein, uit ambtshalve onderzoek is gebleken dat door Nederlandse afnemers veelvuldig gebruik wordt gemaakt van expertise uit het buitenland, evenals KEMA en ECN diensten verrichten ten behoeve van afnemers in het buitenland. Derhalve wordt de opvatting van partijen met betrekking tot de geografische dimensie van de relevante productmarkten gedeeld. B. Gevolgen van de concentratie 19. Op de markt voor veiligheidsevaluaties bij kerncentrales in Europa zal het marktaandeel van NRG [< 10%]* bedragen. Derhalve ontstaat op deze markt geen machtspositie. 20. Indien wordt uitgegaan van de markt voor 'radiation protection services', zoals door partijen gedefinieerd, zal het marktaandeel van NRG op de
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0890-9809.htm
26-10-2006
bcm0890-9809
pagina 4 van 5
Europese markt minder dan [< 10%] bedragen. Derhalve ontstaat ook op deze markt geen machtspositie.
VI. NEVENRESTRICTIES 21. KEMA en ECN hebben zich verbonden geen met de werkzaamheden van NRG concurrende werkzaamheden te ondernemen. Een dergelijk concurrentieverbod, dat tot uitdrukking brengt dat de oprichtende ondernemingen zich duurzaam uit de markt terug zullen trekken ten gunste van de gemeenschappelijke onderneming, dient als rechtstreeks verbonden en noodzakelijk voor de verwezenlijking van de onderhavige concentratie te worden aangemerkt.
VI. CONCLUSIE 22. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 23. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. 24. Gelet op de overweging onder punt 21 is de directeur-generaal van oordeel dat, voorzover de in punt 21 omschreven clausule een overeenkomst vormt als bedoeld in artikel 6 van de Mededingingswet, dat artikel ingevolge artikel 10 van de Mededingingswet, niet geldt voor deze overeenkomst.
Datum: 28 augustus 1998
De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, voor deze: w.g. Drs. R.J.P. Jansen Hoofd Concentratiecontrole
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0890-9809.htm
26-10-2006
bcm0890-9809
pagina 5 van 5
terug
Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0890-9809.htm
26-10-2006