MOS NL 1539-2 331561 SPLIT
INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES
SPLIT HT/E SPLIT, L8 SPLIT, L12 SPLIT
K
LE LEK
K LE
2
LEK
LEK
1
7
5 3
6
LEK
LEK
LEK
4
L8 SPLIT
K
LE
LE K
LE
K
LEK
LEK
L12 SPLIT
Inhoudsopgave
Handmatig shunten Het reservoir legen Aanbevolen installatievolgorde
Voor huiseigenaren Algemeen Installatiegegevens
3 3
Leidingen installeren Algemeen Systeemvereisten Afmetingen en waterzijdige aansluitingen Grafiek pompcapaciteit Aansluiten van het afgiftesysteem De boiler aansluiten Aansluiting van externe warmtebron Afvoer wisselaar Aansluiten van koudemiddelleidingen (niet bijgeleverd) Koppelingen
Informatie over de installatie Productinformatie Eigenschappen van SPLIT WerkingsprincipeSPLIT
5 5 5
Bedieningspaneel, binnendeel Het gebruik van het bedieningspaneel Menutypes Snel verplaatsen door menu Knopvergrendeling
7 7 7 7
Comfortinstelling verwarming Algemeen Bedrijfsstatus De ruimtetemperatuur handmatig wijzigen Standaardinstelling Bijstellen van de standaardinstellingen
Algemeen Elektrische onderdelen Aansluiten van de voeding Automatische zekering Temperatuurbegrenzer Verbinding tussen de HT/E SPLIT en de L8 SPLIT/L12 SPLIT Energiemeter aansluiten Instellen maximaal vermogen, elektrische bijverwarming Instellen maximale boilertemperatuur EBV-kaart, klem en bedradingsschema Aansluiten van de buitensensor Aansluiten van de stroombegrenzer Aansluiten van centrale vermogensregeling/tariefregeling Aansluiten van externe contacten Alarmuitgangen Koppeling specifieke aansluiting
11 11 11
Comfortinstelling warmtapwater Beschikbaar volume (HT/E SPLIT met L8 SPLIT) Beschikbaar volume (HT/E SPLIT met L12 SPLIT) Voorrang Extra warmtapwater
12 12 12 12
Onderhoud Controleren van de overstortventielen Drukmeter in de HT/E SPLIT Het reservoir legen Onderhoud van L8 SPLIT/L12 SPLIT Bespaartips
13 13 13 13 13
Voorbereidingen Inbedrijfstelling Instellen van systeemdebiet verwarming Instellen van systeemdebiet koeling Inbedrijfstelling van de HT/E SPLIT zonder L8 SPLIT/L12 SPLIT Controleren van externe bijverwarming met intern verwarmingselement geblokkeerd. Controleren van externe bijverwarming (niet geregeld door de HT/E SPLIT) met intern verwarmingselement als back-up Inspectie van de installatie Vuilfilter reinigen Secundaire afstelling Checklijst: Controles vóór inbedrijfstelling
15 15
Alarmsignaleringen Wat gebeurt er als mijn systeem een alarm geeft? Aanbevolen maatregelen Alarmmeldingen bevestigen
16 16 16
Voor de installateur Algemene informatie voor de installateur Transport en opslag Geleverde componenten Montage Afmetingen expansievat
21 24
29 29 30 30 30 30 32 33 33 33 33 33 34 34 34 34
Inbedrijfstelling en inspectie
Comfortproblemen aanpakken Bedrijfsstand "Alleen bijverwarming" Noodstand
19 19 19 19 20 20 21 21
Elektrische installatie
8 8 8 9 10
Comfortinstelling koeling Algemeen Koeling aangestuurd vanuit buitensensor in bedrijfsstand AutoK. Aansturing van modus koeling met behulp van de ruimtesensor
18 18 18
17 17 17 18
35 35 35 36 36 36
36 36 36 36 37
Diversen Bediening Display
SPLIT
38
1
Inhoudsopgave
Menutypes Menubeheer Energiemeter Menustructuur Hoofdmenu’s 1.0 [N] Warmwater temp. 2.0 [N] Verw Toevoertemp 3.0 [N] Verw Toevoertemp 2 4.0 [N] Buitentemperatuur 5.0 [N] Warmtepomp 6.0 [N] Ruimte temperatuur* 7.0 [N] Klok 8.0 [N] Andere instellingen 9.0 [S] Service menu
38 38 39 40 48 49 50 51 52 52 53 53 54 55
Plaats van de onderdelen Binnendeel Buitendeel
Temperatuurvoeler Sensorplaatsing Data voor de sensoren in de L8 SPLIT/L12 SPLIT Data voor de sensor in de HT/E SPLIT
Binnendeel Buitendeel
2
79 80
Technische specificaties Technische specificaties Standaardtest, EN14511 Standaardtest, L8 SPLIT Standaardtest, L12 SPLIT
62 62 62 62 63 65 65 66 66
82 86 86 86
Energielabel Informatieblad Gegevens voor energiezuinigheid, pakket Technische documentatie
87 87 88
Accessoires 90
Veiligheidsmaatregelen
Elektrisch schema HT/E SPLIT L8 SPLIT L12 SPLIT
78 78 78
Afmetingen
Alarmlijst Alarmmeldingen bevestigen Alarm met automatische reset Alarm maximaalthermostaat HT/E SPLIT alarm L8 SPLIT/L12 SPLIT alarm Alarm warmtapwater Aanvoertemperatuur alarm Alarm buitensensor Alarm circulatiepomp
74 76
67 72 72
SPLIT
Let op Zorgvuldigheid Met name voor eenheden bedoeld voor R410A
91 91 92
Index
93
Voor huiseigenaren Algemeen
Algemeen De SPLIT is een systeem voor verwarming, koeling en de productie van warmtapwater voor kleine woningen. Het systeem bestaat uit een buitendeel (L8 SPLIT/L12 SPLIT) die de energie in de buitenlucht benut en afgeeft aan het binnendeel (HT/E SPLIT), die de regeling en warmtedistributie in het huis verzorgt. Voor optimale prestaties van het SPLIT-systeem, is het raadzaam het hoofdstuk 'Voor huiseigenaren' door te lezen in deze handleiding voor installatie en onderhoud. SPLIT is een kwaliteitssysteem met een lange levensduur en een betrouwbare werking.
Installatiegegevens
Installatiegegevens en installatiechecklijst op pagina 37 moeten worden ingevuld door de installateur, omdat anders de garantie niet van kracht is.
Wordt ingevuld door de installateur wanneer het systeem wordt geïnstalleerd. Serienummer, moet altijd worden gemeld bij correspondentie met ons. Binnenunit:
Buitenunit:
Installatiedatum: Checklijst, pagina 37, ingevuld Installateurs: Verwarming Radiator Vloer Koeling Overig
Vloer
Ventilatorconvector Ventilatorconvector
Externe warmtebron Zon Gas Olie
Hout
Accessoires KWS RBE SPLIT
RFV SPLIT
Pellets
Niet beschikbaar Elektriciteit
MG 1 SPLIT
VK 1 SPLIT
EP 1 SPLIT
Overig................................................................................................................. Instellingen Voer afwijkingen t.o.v. standaardinstellingen in. Menu
Instelling
Menu
Instelling
......................................................................
.......................
......................................................................
.......................
......................................................................
.......................
......................................................................
.......................
......................................................................
.......................
......................................................................
.......................
......................................................................
.......................
......................................................................
.......................
Datum __________ Handtekening __________________________________
SPLIT
3
Voor huiseigenaren Algemeen
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar of door personen met beperkingen van psychische, zintuigelijke of lichamelijke aard, of door personen met gebrek aan kennis en ervaring, wanneer zij onder toezicht staan en instructies hebben ontvangen om het apparaat veilig te gebruiken en zij de bijkomende gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Het reinigen en onderhoud dat door de gebruiker mag worden uitgevoerd, kan niet zonder toezicht door kinderen worden uitgevoerd. Rechten om ontwerpwijzigingen door te voeren zijn voorbehouden.
4
SPLIT
Voor huiseigenaren Informatie over de installatie
Informatie over de installatie Productinformatie WerkingsprincipeSPLIT
De SPLIT is een volledig, modern warmtepompsysteem dat een effectieve energiebesparing combineert met een lagere CO2-uitstoot. Klimaatregeling is veilig en rendabel met een geïntegreerde boiler, elektrische bijverwarming, circulatiepomp en regelsysteem in het binnendeel. De De warmte wordt onttrokken aan de buitenlucht via een buitendeel (L8 SPLIT/L12 SPLIT), waarbij het koudemiddel, dat in een gesloten systeem circuleert, de warmte van de warmtebron (buitenlucht) overbrengt op het binnendeel (HT/E SPLIT). Hierdoor zijn boorgaten en bodemcollectoren in de grond niet meer nodig.
3
Eigenschappen van SPLIT ■ Optimaal jaarlijks rendement (COP)dankzij de inverter-
gestuurde compressor. ■ Buitendeel met compacte afmetingen. ■ Toereninstelbare circulatiepomp. ■ Geoptimaliseerd energieverbruik. Het toerental van de ■ ■ ■ ■ ■
1
compressor wordt aangepast aan de vraag. Ingebouwde warmte buffer met tapwater spiraal in HT/E SPLIT. Geïntegreerde klok voor het tijdelijk verhogen of verlagen van de tapwater- en/of aanvoerleidingtemperatuur. Voorbereid voor regeling van twee afgiftesystemen. Ingebouwde actieve koelfunctie. Mogelijkheid voor aansluiting van externe warmtebronnen.
2
4
Functie SPLIT is een systeem dat warmte, warmtapwater en koeling kan produceren. Het principe tijdens verwarming kan het meest eenvoudig als volgt worden weergegeven: 1. Het koudemiddel in L8 SPLIT/L12 SPLIT onttrekt warmte aan de buitenlucht, om die vervolgens te comprimeren en daarmee de temperatuur nog verder op te voeren. 2. Het warme koudemiddel (inmiddels gasvormig) wordt in de HT/E SPLIT geleid. 3. Het koudemiddel geeft de warmte af voor verdere distributie binnen het systeem. 4. Het koudemiddel (inmiddels vloeibaar) worden teruggeleid naar de L8 SPLIT/L12 SPLIT, waarna het proces wordt herhaald. Door het proces om te draaien, waardoor het koudemiddel in de L8 SPLIT/L12 SPLIT warmte aan het circulerend water kan onttrekken en af kan geven aan de buitenlucht, kan de warmtepomp indien nodig ook koelen. De HT/E SPLIT bepaalt wanneer de L8 SPLIT/L12 SPLIT wel en niet moet werken en doet dit op basis van de verzamelde gegevens vanuit de diverse temperatuursensoren. Bij extra warmtevraag kan de HT/E SPLIT bijverwarming inschakelen in de vorm van de interne elektrische bijverwarming of een andere aangesloten externe bijverwarming.
SPLIT
5
Voor huiseigenaren Bedieningspaneel, binnendeel rätt
Bedieningspaneel, binnendeel
Symbool bijverwarming A I II III A B I II Als de elektrische bijverwarming is aangesloten ”I” Elektrische stap 1 ”II” Elektrische stap 2 mperatur V a r m”III” v aElektrische t t e n t e mstap p e3r a t u r Er kunnen meerdere elektrischeP stappen 1.0 13.43 rätt tegelijkertijd zijn aangesloten. 13.43
AB
I
C
Symbool warmtapwater I II I II De warmtepomp maakt warmtapwater aan. Tijdelijke temperatuurverhoging "A" ingeschakeld.
I II III
AB
50.0°C
AB
I II III
AB
50.0°C rätt
Compressorsymbool I II I II - Warmte- of koelvraag "A" Modus verwarming "B" Modus koeling
Symbool circulatiepomp A B I II III A B Circulatiepomp in bedrijf. Bij twee circulatiepompen (vereist accessoire MG) wordt de draaiende pomp V a r m v a t t e n t e m p eook r a aangegeven. tur A
50.0°C
I II III
AB
I II
50.0°C
Va r m v a t t e n t e m p e r a t u r 1.0 P 13.43 Bedrijfsstatus Druk op de knop (de wijziging hoeft niet rätt te worden bevestigd rätt met de enter-knop). rätt -Huidige bedrijfsstand wordt weergegeven op de display. -Als u doorgaat met drukken, verandert u de bedrijfsstand. A B I II III A om B I II Ite II gaan Druk op de enter-knop terug A B I II III A B I II I II naar de normale displaymodus. Raadpleeg voor informatie over de diverse A B I II III A B I II I II
Tijdsafhankelijke temperatuurverhoging P 13.43 ingeschakeld, bijv. periodiek.
"B"
1.0
1.0
I II III
AB
1.0
13.43 rätt
rätt
A I II I II III
AB
I II
50.0°C
P
rätt A
I II
13.4
P
Ontdooisymbool I II
Bezig met ontdooien.
50.0°C 50.0°C Warmtapwatertemp. 1.0
A
1.0
I II III 13.43 AB
A
50.0°C
bedrijfsstanden de verschillende hoofdstukken Va r m v a t t e n t e m p e r a t u r over comfortinstellingen. 1.0 P 13.43
I II
Symbool 13.43
afgiftesysteem A B I II III A Verwarming/koeling I II III A B I II ingeschakeld.
5 I0II .III0 A° BC
I II
AB
I II
I II
50.0°C
Va r m v a t t e n t e m p e r a t u r 50.0°C 50.0°C 5 0 V. a0r °mC 5 0 V. a0r °mC vattentemperatur vattentemperatur 1.0
P
Beschrijving van huidige weergaveparameter 1.0
13.43
P
AB
13.4
Informatiesymbolen
V a r m v a t t e1.0 n t e m p e r a t uPr 1.0
Extra warmtapwater (XHW) P 13.43 De wijziging hoeft niet te worden bevestigd met de Enter-knop.
13.43
V a r m v a t t e1.0 n t eMenunummer m p e r a t uPr 1.0
Plusknop - Vooruit scrollen in het menusysteem. - Waarde verhogen van de geselecteerde parameter
Menu 1.0 Door op de knop te drukken, gaat u rechtstreeks naar menu 1.0.
Zie het hoofdstuk "Bediening - Algemeen".
Verschuiving stooklijn - Rechtsom draaien (+) betekent een hogere ruimtetemperatuur (indien er geen ruimtesensoren worden gebruikt). Als er aan de knop wordt gedraaid, verschijnt menu 2.0 op de display en wordt de waarde voor de huidige aanvoertemperatuur gewijzigd.
Minknop - Achteruit scrollen in het menusysteem. - Waarde verlagen van de geselecteerde parameter Zie het hoofdstuk "Bediening - Algemeen".
Enter-knop - Onderste menu selecteren in het menusysteem. - Parameterwijziging geactiveerd - Parameterwijziging bevestigd
Schakelaar 1 Normale stand Alle bedieningsfuncties ingeschakeld. 0 Uitgeschakeld Noodstand Alleen de circulatiepomp en elektrische bijverwarming (elektrische stap 2) in bedrijf.
6
geactiveerd. PKnopvergrendeling 13.43
Zie het hoofdstuk "Bediening - Algemeen".
Statuslamp Tijdens normaal bedrijf is de statuslamp groen. Bij een alarm is de statuslamp rood.
SPLIT
Klok Wordt weergegeven met alle geactiveerde programma's. Zie het hoofdstuk 'Bediening - Menu 7.0'.
13.43
1.0
Voor huiseigenaren Bedieningspaneel, binnendeel
Het gebruik van het bedieningspaneel Vanaf het paneel kunt u alle reguliere instellingen uitlezen of wijzigen om de regelingen van comfort enz. van het warmtepompsysteem aan uw wensen te laten voldoen. Om de installatie optimaal te kunnen gebruiken, moeten enkele basisinstellingen zijn ingesteld (zie pagina 9). Bovendien moet de installatie in het algemeen worden uitgevoerd volgens de aanwijzingen en de aanbevelingen van de fabrikant. Menu 1.0 (de temperatuur in de boiler) wordt normaal gesproken op de display weergegeven.
Met de plus- en de minknop en de enterknop kunt u door het menusysteem bladeren en in bepaalde menu’s de ingestelde waarde wijzigen.
Menutypes De regeling is onderverdeeld in verschillende menutypes, afhankelijk van hoe "diep" u moet gaan. ■ Normaal [N]:
De instellingen die u als klant vaak nodig hebt.
■ Uitgebreid [U]:
Toont alle gedetailleerde menu’s, met uitzondering van de servicemenu’s.
■ Service [S]:
Geeft alle menu's weer.
Het menutype wordt gewijzigd via menu 8.1.1
Snel verplaatsen door menu
I II III
AOm B vanuit een submenu I II snel terug te komen in het hoofdmenu kunt u één van de volgende knoppen indrukken:
50.0°C
Knopvergrendeling In de hoofdmenu’s kan de knopvergrendeling worden geactiveerd door tegelijkertijd de plus- en de minknop in te drukken. Er verschijnt dan een sleutelsymbool op de display.
13.43
Het uitschakelen doet u op dezelfde manier.
SPLIT
7
Voor huiseigenaren Comfortinstelling verwarming
Comfortinstelling verwarming ■ De HT/E SPLIT selecteert automatisch de bedrijfs-
Algemeen De temperatuur binnenshuis is afhankelijk van meerdere factoren. ■ Tijdens het voor- en naseizoen zijn de naar binnen stralende zon en de warmteafgifte van de in huis aanwezige personen en apparaten voldoende om het huis op temperatuur te houden. ■ Wanneer het buiten kouder begint te worden, moet het afgiftesysteem worden aangezet. Hoe kouder het buiten wordt, hoe meer warmte radiatoren en vloerverwarmingssystemen moeten afgeven.
2.
Aansturing van warmteproductie Normaal gesproken verwarmt de warmtepomp het water (warmtedrager) naar de temperatuur die nodig is bij een bepaalde buitentemperatuur. Dit gebeurt automatisch op basis van de verzamelde temperatuurwaarden vanuit de buitentemperatuursensor en sensoren op de leidingen naar het afgiftesysteem (aanvoertemperatuursensoren). Extra accessoires, zoals ruimtetemperatuursensoren, kunnen van invloed zijn op de instelling van de aanvoertemperatuur.
3.
4.
Eerst moeten echter de juiste standaardinstellingen voor de warmtepomp worden verricht, zie het hoofdstuk "Standaardinstellingen". De temperatuurinformatie die de buitensensor (op een buitenmuur van het huis gemonteerd) naar de regeling van de warmtepomp stuurt, registreert variaties in de buitentemperatuur in een vroeg stadium. Het hoeft niet koud te zijn in het huis, voordat het regelsysteem wordt geactiveerd. Zodra de gemiddelde buitentemperatuur gaat dalen, wordt de temperatuur van het water voor het afgiftesysteem (aanvoertemp.) in het huis automatisch opgevoerd.
5.
6.
De aanvoertemperatuur van de warmtepomp (menu 2.0) zal rond de theoretisch gewenste waarde schommelen. Deze staat tussen haakjes op de display. Temperatuur van het afgiftesysteem
7.
De verhouding tussen de temperatuur van het afgiftesysteem en de buitentemperatuur kan worden aangepast met de knop 'Verschuiving stooklijn' op het bedieningspaneel van de warmtepomp.
* Om de koelfuncties te kunnen gebruiken, moet het systeem bestand zijn tegen lage temperaturen en moet "Koeling" worden geactiveerd in menu 9.3.3.
Bedrijfsstatus
De ruimtetemperatuur handmatig wijzigen
Met de knop "Bedrijfsstand" stelt u de gewenste bedrijfsstand in voor het toestaan/blokkeren van de circulatiepomp en de elektrische bijverwarmingsenergie.
Als u de binnentemperatuur tijdelijk of permanent wilt verhogen of verlagen, draait u de knop "Verschuiving stooklijn" rechtsom of linksom. Eén streepje komt ongeveer overeen met een wijziging in de ruimtetemperatuur van 1 graden.
De wijziging hoeft niet te worden bevestigd met de enter-knop.
Voorzichtig!
Bij een druk op de knop wordt de huidige bedrijfsstand op de display van het bedieningspaneel weergegeven. Door vaker op de knop te drukken, wijzigt u de stand.
Een verhoging van de ruimtetemperatuur kan worden beperkt door de thermostaten voor de radiatoren of de vloerverwarming. Hiervoor moeten deze dan hoger worden gedraaid.
Als de enter-knop wordt ingedrukt, schakelt de display terug naar de normale weergavestand. De bijverwarming wordt alleen gebruikt in de vorstbeveiligingsstand, wanneer deze is uitgeschakeld in het menusysteem. Dit geldt voor alle bedrijfsstanden. Dit zijn de verschillende bedrijfsstanden: 1. ”Auto” 8
stand door rekening te houden met de buitentemperatuur. Dit betekent dat de bedrijfsstand schakelt tussen "Verwarming" en "Warmtapwater". De huidige bedrijfsstand wordt tussen haakjes aangegeven. ■ De circulatiepomp mag draaien wanneer dat nodig is. ”AutoK”* ■ De HT/E SPLIT selecteert de bedrijfsstand automatisch (ook koeling kan nu worden geselecteerd) met het oog op de buitentemperatuur. Dit betekent dat de bedrijfsstand schakelt tussen "Verwarming", "Koeling" en "Warmtapwater". ■ De circulatiepomp mag draaien wanneer dat nodig is. "Warmte" / "Bijverwarming" ■ Alleen productie van verwarming en koeling. ■ De circulatiepomp draait voortdurend. ■ Als "Bijverwarming" wordt weergegeven, mag de bijverwarming indien nodig draaien. "Koeling"* / "Superkoeling" ■ Indien bijverwarming is toegestaan, wordt "Superkoeling" weergegeven. De compressor draait dan alleen in de modus koeling. Als dat niet het geval is, schakelt de modus over op koeling of de productie van warmtapwater. ■ De circulatiepomp draait voortdurend. ■ Warm water wordt alleen geproduceerd door de elektrische bijverwarming. "Warmtapwater" ■ Alleen productie van warmtapwater. ■ Alleen de compressor is in bedrijf. “Alleen bijverwarming” ■ Compressor geblokkeerd. De functie wordt geactiveerd door de "bedrijfsstandknop" gedurende 7 seconden ingedrukt te houden. Deactiveer de functie door nog een keer 7 seconden lang op de knop 'Bedrijfsstand' te drukken.
SPLIT
Voor huiseigenaren Comfortinstelling verwarming
Standaardinstelling
Instelling aan de hand van stooklijn
Gebruik voor de basisinstelling menu 2.1.2 enI IIde knop A I II III A B “Verschuiving stooklijn”.
De grafiek is gebaseerd op de gedimensioneerde buitentemperatuur in het gebied en de gedimensioneerde aanvoertemperatuur van het klimaatsysteem. Op het punt waar deze twee waarden elkaar snijden, kan de stooklijn voor de verwarmingsregeling worden afgelezen. Dit kunt u instellen in menu 2.1.2, “Stooklijn”. Beperkingen (niet in de grafieken) zijn meegenomen in de toegestane minimum- en maximumtemperaturen van het regelsysteem.
Indien de gewenste kamertemperatuur 5 0niet . 0wordt ° C verkregen, moet u wellicht de ingestelde waarden bijstellen. 1.0 gebruikt u de basisge13.43 Als u de juiste instellingen niet kent, gevens van de grafiek voor het automatische regelsysteem voor de verwarming hiernaast.
AANVOERTEMPERATUUR
FRAMLEDNINGSTEMPERATUR FRAMLEDNINGSTEMPERATUR FRAMLEDNINGSTEMPERATUR
9
70 70 70 60 60 60 50 50 50 40 40 40 30 30 + 5 30 +5 +5
Stooklijn 2.1.2
Menu 2.1.2 Stooklijn
Verschuiving stooklijn
Voorzichtig! Wacht één dag na elke instelling, zodat de temperaturen de tijd krijgen om zich te stabiliseren.
- 10 10 0 - 10 10 0 -5 - 10 10FÖRSKJUTNING 0 VÄRMEKURVA - 5 STOOKLIJN FÖRSKJUTNING VERSCHUIVING -2 (-2) -5 FÖRSKJUTNING VÄRMEKURVA (-2) VÄRMEKURVA (-2)
STOOKLIJN VÄRMEKURVA VÄRMEKURVA VÄRMEKURVA 15 14 13 12 11 10 15 14 13 12 11 10 15 14 13 12 11 10 9 9 8 9 8 7 8 7 6 7 6 5 6 5 4 5 4 3 4 3 2 3 2 1 2 1 - 20 - 30 - 401 - 20 - 30 - 40 UTETEMPERATUR - 20BUITENTEMPERATUUR - 30 - 40 UTETEMPERATUR UTETEMPERATUR
+ + +
VÄRMEKURVA STOOKLIJN VÄRMEKURVA VÄRMEKURVA 15 14 13 12 11 10 9 70 15 14 13 12 11 10 9 70 15 14 13 12 11 10 9 8 70 8 60 8 7 60 7 60 6 7 6 50 5 6 50 5 50 4 5 4 40 3 4 40 3 40 3 2 30 2 30 1 + 5 30 2 1 +5 1 +5 - 10 - 20 - 30 - 40 10 0 - 10 - 20 - 30 - 40 10 0 -5 UTETEMPERATUR - 10 - 20 - 30 - 40 10FÖRSKJUTNING 0 BUITENTEMPERATUUR VÄRMEKURVA (0) -5 FÖRSKJUTNING UTETEMPERATUR - 5 STOOKLIJN FÖRSKJUTNING UTETEMPERATUR VÄRMEKURVA VERSCHUIVING 0 (0) VÄRMEKURVA (0)
FRAMLEDNINGSTEMPERATUR FRAMLEDNINGSTEMPERATUR FRAMLEDNINGSTEMPERATUR
AANVOERTEMPERATUUR
FRAMLEDNINGSTEMPERATUR FRAMLEDNINGSTEMPERATUR FRAMLEDNINGSTEMPERATUR
AANVOERTEMPERATUUR
70 70 70 60 60 60 50 50 50 40 40 40 30 30 + 5 30 +5 +5
15 14 13 12 11 15 14 13 12 11 15 14 13 12 11
- 10 10 0 - 10 10 0 -5 - 10 10FÖRSKJUTNING 0 VÄRMEKURVA (+2) -5 FÖRSKJUTNING -5 FÖRSKJUTNING VÄRMEKURVA (+2) VÄRMEKURVA VERSCHUIVING STOOKLIJN +2 (+2)
SPLIT
+ + +
VÄRMEKURVA VÄRMEKURVA STOOKLIJN VÄRMEKURVA 10 9 10 9 8 10 9 8 7 8 7 6 7 6 5 6 5 5 4 4 3 4 3 2 3 2 1 2 1 1
+ + +
- 20 - 20 - 20
- 30 - 40 - 30 - 40 UTETEMPERATUR - 30 - 40 UTETEMPERATUR BUITENTEMPERATUUR UTETEMPERATUR
9
Voor huiseigenaren Comfortinstelling verwarming
Bijstellen van de standaardinstellingen Indien de gewenste kamertemperatuur niet wordt verkregen, moet u wellicht de ingestelde waarden bijstellen. Koude weersomstandigheden ■ Bij een te lage ruimtetemperatuur verhoogt u de waarde “Stooklijn” in menu 2.1.2 met één stap. ■ Bij een te hoge ruimtetemperatuur verlaagt u de waarde “Stooklijn” in menu 2.1.2 met één stap. Warme weersomstandigheden ■ Bij een te lage ruimtetemperatuur verhoogt u de instelling “Verschuiving stooklijn” met één stap rechtsom. ■ Bij een te hoge ruimtetemperatuur verlaagt u de instelling “Verschuiving stooklijn” met één stap linksom.
10
SPLIT
Voor huiseigenaren Comfortinstelling koeling
Comfortinstelling koeling Algemeen De voorwaarde voor het activeren van de koeling is dat “Aan” is gekozen in menu 9.3.3 Koelsysteem.
Voorzichtig! Het afgiftesysteem moet de koeling aansturen. De instellingen moeten worden verricht door de installateur bij de inbedrijfstelling van het systeem. Wanneer een ruimtesensor is aangesloten, start en stopt deze de koeling samen met de buitentemperatuur. De laagste huidige aanvoertemperatuur wordt ingesteld in menu 2.2.4.
Koeling aangestuurd vanuit buitensensor in bedrijfsstand AutoK. Als het koelsysteem is ingesteld op "Aan" in menu 9.3.3 en de buitentemperatuur hoger dan of gelijk is aan de ingestelde starttemperatuur voor koeling in menu 8.2.4, start de koeling. De koeling stopt wanneer de buitentemperatuur zakt tot onder de ingestelde waarde minus de ingestelde waarde in menu 8.2.5. De huidige aanvoerleidingtemperatuur wordt bepaald op basis van de geselecteerde koelcurve in menu 2.2.2 en de verschuiving voor de koelcurve, menu 2.2.1. Beperkingen (niet in de grafiek) zijn meegenomen in de toegestane minimumtemperatuur van het regelsysteem. Berekende Beräknad aanvoertemperatuur framlednings-
temp.
+5
°C 20 15
FÖRSKJUTNING Verschuiving koelcurve (0) KYLKURVA (0)
k=1
-5
10
k=2
5 k=3 0 0
20
30
40
Utetemp. °C
Buitentemperatuur
Aansturing van modus koeling met behulp van räknad framledningstemperatur deBeruimtesensor Als RFV SPLIT aanwezig is, is de voorwaarde voor koeling dat de ruimtetemperatuur de ingestelde ruimtetempera20 tuur (menu 6.3) heeft overschreden met de waarde die ingesteld is in menu 8.2.5 en dat de buitentemperatuur k=1 hoger dan of gelijk is aan de ingestelde waarde voor de buitentemperatuur (menu 8.2.4). 10 Als de ruimtetemperatuur onder de ingestelde ruimtetemk=2 peratuur in menu 6.3 is gezakt met de ingestelde waarde in menu 8.2.5 of als de buitentemperatuur onder de inge0 stelde waarde in menu 8.2.4 zakt met dekingestelde =3 waarde in menu 8.2.5, wordt de koeling uitgeschakeld. 20
30
40 Utetemperatur
SPLIT
11
Voor huiseigenaren Comfortinstelling warmtapwater
Comfortinstelling warmtapwater De ingebouwde boiler is een model met een tapspiraal en wordt verwarmd door circulatie van water dat verwarmd wordt door de warmtepomp.
Extra warmtapwater
Tijdens "normaal" verbruik is het voldoende om de compressor van de warmtepomp te laten draaien om de verschillende tappunten in het huis van warmtapwater te voorzien. De temperatuur van het geleverde warmtapwater schommelt dan tussen de ingestelde waarden.
Bij alle ”Extra warmtapwater”-functies stijgt de temperatuur van het warmtapwater tijdelijk. De temperatuur wordt eerst door de compressor verhoogd naar een instelbaar niveau (menu 1.5), waarna de elektrische bijverwarming de temperatuur verder verhoogt tot de stoptemperatuur is bereikt (menu 1.4).
In hoofdstuk 1.0 [N] Warmwater temp. op pagina 49 vindt u een volledige beschrijving van de menu-instellingen voor warmtapwatertemperaturen.
Tijdelijk ”Extra warmtapwater” wordt handmatig geactiveerd, terwijl tijdsafhankelijk extra warmtapwater wordt geactiveerd met behulp van de instellingen in de regeling. Wanneer:
Beschikbaar volume (HT/E SPLIT met L8 SPLIT)
8 l/min
8 l/min 8 l/min
300
I II
””B” verschijnt boven het pictogram lijk extra warmtapwater actief.
1.0
5 0, .is tijdsafhanke0°C 5 0 . 0 ° C 13.43
"Extra warmtapwater" houdt 1.0 normaal gesproken in dat de elektrische bijverwarming is geactiveerd, waardoor het stroomverbruik toeneemt.
12 l/min
16 l/min 16 l/min
200
AB
■
Voorzichtig!
12 l/min 12 l/min
I II III
”A” verschijnt boven het pictogram , is tijdelijk extra warmtapwater actief. A I II III A B I II
Volume huishoud-warmtapwater bij verschillende waterstromen, 40 °C (liter) 400
A
■
16 l/min
100
”Extra warmtapwater” kan op drie verschillende manieren worden geactiveerd: 1. Periodiek tijdsafhankelijk extra warmtapwater ■ Interval tussen verhogingen wordt geselecteerd in menu 1.7. Menu 1.8 geeft aan wanneer de volgende verhoging plaatsvindt. ■ De verhoogde temperatuur wordt gedurende een uur aangehouden door de elektrische bijverwarming. 2. Tijdsafhankelijk extra warmtapwater inplannen ■ De start- en stoptijden voor de dag van de week waarop de verhoging nodig is, worden ingesteld in de submenu's voor menu 7.4.0. ■ De verhoogde temperatuur wordt gedurende de geselecteerde periode aangehouden door de elektrische bijverwarming. 3. Tijdelijk extra warmtapwater ■ De huidige modus ”extra warmtapwater” wordt aangegeven op de display (A) wanneer de knop wordt ingedrukt. Wanneer u nogmaals op de knop drukt, schakelt de modus tussen 3 uren en standbymodus. ■ De verhoogde temperatuur wordt door de elektrische bijverwarming aangehouden tot de periode is verstreken.
0
Fabrieksinstelling
Besparing Hoger
Normaal
Lager
Beschikbaar volume (HT/E SPLIT met L12 SPLIT) Volume huishoud-warmtapwater bij verschillende waterstromen, 40 °C (liter) 400 400 8 l/min
l/min 88 l/min 300 300 12 l/min 12 l/min 12 l/min 200 200
16 l/min 16 l/min 16 l/min
100 100
0 0
Fabrieksinstelling
Besparing Hoger
Normaal
Lager
Voorrang Als het water in de boiler moet worden opgewarmd, geeft de warmtepomp hieraan voorrang en schakelt deze over op de warmtapwatermodus met zijn volledige vermogen. In deze modus vind er geen verwarming of koeling plaats. De voorrang kan worden beïnvloed via instellingen in het bedieningspaneel. Zie "1.0 [N] Warmwater temp." op pagina 49.
12
SPLIT
13.43
Voor huiseigenaren Onderhoud
Onderhoud HT/E SPLIT en L8 SPLIT/L12 SPLIT hebben na inbedrijfstelling minimaal onderhoud nodig.
Bespaartips Uw SPLIT-installatie produceert warmte en warmtapwater op basis van uw behoeften. Ook wordt geprobeerd op basis van de regelinstellingen alle behoeften te realiseren met alle beschikbare "hulpmiddelen".
De SPLIT bevat een diverse onderdelen. Daarom zijn er bewakingsfuncties ingebouwd om u te helpen. IWanneer er zich een storing voordoet, wordt er een melding over de storingen weergegeven in de vorm van verschillende "alarm"-teksten op de display.
De binnentemperatuur heeft natuurlijk invloed op het stroomverbruik. Stel daarom de temperatuur niet hoger in dan nodig is.
Controleren van de overstortventielen
Andere bekende factoren die van invloed zijn op het stroomverbruik zijn, bijvoorbeeld, het warmtapwaterverbruik en het isolatieniveau van het huis alsmede het door u gewenste comfortniveau.
Het overstortventiel van het afgiftesysteem De veiligheidsklep van het klimaatsysteem (FL2) moet goed afdichten en mag niet doorlekken. Regelmatig moeten de volgende controles worden uitgevoerd: ■ Open de afsluiter. ■ Controleer of er water door de klep stroomt. Als dat niet het geval is, vervangt u het overstortventiel. ■ Sluit de klep weer. ■ Het afgiftesysteem moet wellicht worden bijgevuld na het controleren van het overstortventiel, zie sectie 'Vullen van het klimaatsysteem”. Neem contact op met de installateur voor het bijvullen van het afgiftesysteem.
Vergeet verder niet om: ■ De thermostaatkranen volledig te openen (behalve in de ruimtes die om verschillende redenen kouder moeten blijven, bijv. slaapkamers). De thermostaatkranen in de radiatoren en vloerlussen kunnen een negatieve invloed hebben op het stroomverbruik. Deze vertragen de doorstroming in het afgiftesysteem, wat de warmtepomp wil compenseren met hogere temperaturen. Deze gaat vervolgens harder werken en verbruikt meer elektriciteit.
Drukmeter in de HT/E SPLIT Het werkbereik van het klimaatsysteem is normaal gesproken 0,5-1,5 bar bij een gesloten systeem. Controleer dit bij de drukmeter (BP5).
Het reservoir legen Neem contact op met uw installateur indien het reservoir in de HT/E SPLIT geleegd moet worden.
Onderhoud van L8 SPLIT/L12 SPLIT De L8 SPLIT/L12 SPLIT is voorzien van regel- en bewakingsapparatuur. Toch is enig extern onderhoud vereist. Controleer in de loop van het jaar regelmatig of het inlaatrooster niet verstopt zit met bladeren, sneeuw of iets anders. Controleer tijdens de koude maanden van het jaar of er zich geen ijs of rijp ophoopt onder de L8 SPLIT/L12 SPLIT. Door de sterke wind in combinatie met hevige sneeuwval kunnen de inlaat- en afvoerluchtroosters verstopt raken. Zorg ervoor dat er geen sneeuw op de roosters zit. Controleer ook of de afvoer voor condenswater onder de L8 SPLIT/L12 SPLIT niet verstopt zit. Indien nodig kan de buitenste behuizing worden gereinigd met een vochtige doek. Wees bij het reinigen voorzichtig, zodat u geen krassen veroorzaakt op de warmtepomp. Spuit geen water in de roosters of de zijkanten, zodat er geen water binnendringt in de L8 SPLIT/L12 SPLIT. Zorg ervoor dat de L8 SPLIT/L12 SPLIT niet in aanraking komt met alkalische schoonmaakmiddelen. !
PAS OP! Rotatieventilator in de L8 SPLIT/L12 SPLIT.
SPLIT
13
Voor huiseigenaren Comfortproblemen aanpakken
Comfortproblemen aanpakken Gebruik de volgende lijst om problemen met verwarming of warmtapwater te vinden en te verhelpen. Symptoom
Oorzaak
Lage warmtapwatertemperatuur of gebrek aan warmtapwater.
Groeps- of hoofdzekering gesprongen
Lage ruimtetemperatuur.
Hoge ruimtetemperatuur.
De compressor start niet.
Display niet verlicht.
14
Maatregel
Controleer of er een zekering gesprongen is en vervang deze. Warmtepomp en elektrische bijverwar- Controleer en vervang evt. gesprongen ming verwarmen niet. groeps- en hoofdzekeringen. Mogelijk is de aardlekschakelaar uitgeval- Reset de aardlekschakelaar. Indien de aardlekschakelaar herhaaldelijk de stroom len. onderbreekt, moet u een elektrotechnisch installateur raadplegen. Schakelaar (SF1) staat in stand 0. Zet de schakelaar op 1. Grote warmtapwatervraag. Wacht enkele uren en controleer of de warmwatertemperatuur omhoog gaat. Te lage instelling starttemperatuur voor Pas de instelling van de starttemperatuur aan in menu 1.2. het regelsysteem. Mogelijk is de aardlekschakelaar uitgeval- Reset de aardlekschakelaar. Indien de len. aardlekschakelaar herhaaldelijk de stroom onderbreekt, moet u een elektrotechnisch installateur raadplegen. Warmtepomp en elektrische bijverwar- Controleer en vervang evt. gesprongen ming verwarmen niet. groeps- en hoofdzekeringen. Onjuiste instelling van "Stooklijn", "Ver- Pas de instelling aan. schuiving stooklijn" en/of "Verschuiving koelcurve". Groeps- of hoofdzekering gesprongen Controleer of er een zekering gesprongen is en vervang deze. Warmtepomp in onjuiste bedrijfsstand Verander bedrijfsstand in "Auto" of "Au"Warmtapwater" of "Koeling". toK". De stroombegrenzer heeft de stroom be- Schakelt een of meerdere stroomverbruiperkt omdat er veel stroomverbruikers in kers uit. gebruik zijn in het pand. Onjuiste instelling van "Stooklijn", "Ver- Pas de instelling aan. schuiving stooklijn" en/of "Verschuiving koelcurve". Warmtepomp in onjuiste bedrijfsmodus. Verander bedrijfsstand in "AutoK". Pas de instellingen aan. Controleer menu Onjuiste instellingen voor koeling. 2.2.1, 2.2.2 en 8.2.4. Minimale tijd tussen compressorstarts dan Wacht 30 minuten en controleer of de wel tijd na niet-gerealiseerde stroomin- compressor start. schakeling. Alarm geactiveerd. Zie de sectie “Alarmsignalen”. Alarm kan niet worden gereset. Activeer bedrijfsstand "Alleen bijverwarming". Controleer en vervang evt. gesprongen groep- en hoofdzekeringen. Controleer of de stroomonderbreker voor de binneninstallatie uit is. Controleer of de schakelaar (SF1) in de normale stand staat (1).
SPLIT
Voor huiseigenaren Comfortproblemen aanpakken
Bedrijfsstand "Alleen bijverwarming" Bij storingen die een lage binnentemperatuur veroorzaken, kunt u normaal gesproken "Alleen bijverwarming" activeren in de HT/E SPLIT. Dit betekent dat de verwarming alleen plaatsvindt met de elektrische bijverwarming. Activeer de modus door de bedrijfsstandknop drukt te houden gedurende 7 seconden.
inge-
Wij wijzen u erop dat dit slechts een tijdelijke oplossing is, aangezien verwarmen met de elektrische bijverwarming geen besparing oplevert. Deactiveer de functie door nog een keer 7 seconden lang op de knop 'Bedrijfsstand' te drukken.
Noodstand De noodstand wordt geactiveerd door de schakelaar in te stellen op " ". Deze wordt gebruikt als het regelsysteem, en daarmee ook bedrijfsstand "Alleen bijverwarming", niet naar behoren functioneert. De noodstand wordt geactiveerd door de schakelaar (SF1) in te stellen op ” ”. In de noodstand geldt het volgende: ■ Het bedieningspaneel brandt niet en de regeling in de HT/E SPLIT is niet aangesloten. ■ De L8 SPLIT/L12 SPLIT staat uit en alleen de circulatiepomp en elektrische bijverwarming in de HT/E SPLIT zijn actief. ■ Er is een vermogenstrap van 4 kW aangesloten. De elektrische bijverwarming wordt aangestuurd door een afzonderlijke thermostaat (BT30). ■ Het automatische regelsysteem voor de verwarming reageert niet en dus is een handmatige shuntbediening vereist. Bel de installateur.
SPLIT
15
Voor de installateur Alarmsignaleringen
Alarmsignaleringen Er zijn vele bewakingsfuncties ingebouwd in de SPLIT om te wijzen op eventuele storingen. De regeling verstuurt alarmsignalen die kunnen worden afgelezen op de display van het bedieningspaneel.
Verschillende soorten alarmmeldingen ■ Alarmmeldingen met automatische reset (hoeven niet te worden bevestigd wanneer de oorzaak is verdwenen). ■ Bestaande alarmmeldingen waarvoor maatregelen vereist zijn van u of de installateur. ■ Een volledige lijst van alarmmeldingen vindt u op pagina 62.
Wat gebeurt er als mijn systeem een alarm geeft? ■ De achtergrondverlichting van de display gaat knipperen
en de statuslamp wordt rood.
Aanbevolen maatregelen
■ Alarmmeldingen van compressoren en storingen in
buitensensoren veranderen de bedrijfsstand in "Antivries" en verlagen de aanvoertemperatuur naar de minimaal toegestane temperatuur om aan te geven dat er iets mis is.
1. Lees op de display van de warmtepomp af welk alarm is opgetreden. 2. Als gebruiker kunt u bepaalde alarmmeldingen verhelpen. Zie de onderstaande tabel voor de betreffende maatregelen. Als het alarm niet is verholpen of niet in de tabel staat, kunt u contact opnemen met uw installateur.
Alarmtekst op de display
Beschrijving alarm
Controle/oplossing voordat u belt met installateurs/servicemonteurs
LP-LARM
Lagedrukpressostaat geactiveerd.
Controleer of de thermostaten voor de radiatoren/vloerverwarmingssystemen niet gesloten zijn (alleen tijdens koelen).
HP-LARM
Hogedrukpressostaat geactiveerd.
Controleren of de thermostaten voor de radiatoren/vloerverwarmingssystemen niet gesloten zijn. Als koeling in bedrijf is: Controleer of de luchtstroom naar de L8 SPLIT/L12 SPLIT niet wordt belemmerd.
BE stroomuitval / BE Com. fout
Buitendeel krijgt geen stroom / Communi- Controleer of de stroomonderbrekers voor catie verbroken de buitendeel niet uit zijn.
Display niet verlicht.
Controleer en vervang evt. gesprongen groep- en hoofdzekeringen. Controleer of de stroomonderbreker voor de binneninstallatie uit is. Controleer of de schakelaar (SF1) in de normale stand staat (1).
Alarmmeldingen bevestigen
Voorzichtig!
Het bevestigen van een alarm kan geen kwaad. Als de oorzaak van het alarm blijft bestaan, verschijnt het alarm opnieuw. ■ Als een alarm is geactiveerd, kan dit worden bevestigd door de HT/E SPLIT uit en weer in te schakelen met de schakelaar (SF1). Als de stroom wordt ingeschakeld, start de warmtepomp weer op met een vertraging van 30 minuten. Een andere mogelijkheid is dat het alarm via het menu 9.7 (onderhoudsmenu) wordt gereset. ■ Als het alarm niet kan worden gereset met behulp van de schakelaar (SF1), kan de bedrijfsstand "Alleen bijverwarming" worden geactiveerd om weer een normaal temperatuurniveau in het huis te krijgen. De eenvoudigste manier om dit te doen is de knop "Bedrijfsstand" gedurende 7 seconden ingedrukt te houden. ■ Deactiveer de functie door nog een keer 7 seconden lang op de knop 'Bedrijfsstand' te drukken.
16
Wanneer er meerdere malen een alarmsignaal gegeven wordt, betekent dit dat er een fout in de installatie is. Neem contact op met uw installateur!
SPLIT
Voor de installateur Algemene informatie voor de installateur
Algemene informatie voor de installateur Transport en opslag
De bijgeleverde set vindt u achter het voorste servicepaneel in de HT/E SPLIT.
Buitendeel L8 SPLIT/L12 SPLIT De L8 SPLIT/L12 SPLIT moet verticaal worden getransporteerd en opgeslagen.
Montage
Gebruik, als de warmtepomp zonder verpakking moet worden geheven met behulp van banden, de in de afbeelding aangegeven bescherming.
Buitendeel L8 SPLIT/L12 SPLIT Plaats de L8 SPLIT/L12 SPLIT buiten, vastgezet op een stevig oppervlak, bij voorkeur een betonnen fundering bij muren met grondhouder of wandbevestiging.
De rechterkant van de warmtepomp (van voren gezien) is het zwaarst.
De eenheid moet dusdanig worden geplaatst dat de onderrand van de verdamper op dezelfde hoogte is als de gemiddelde plaatselijke sneeuwdiepte, maar wel met een minimale hoogte van 200 mm. Plaats de L8 SPLIT/L12 SPLIT niet in de buurt van geluidsgevoelige muren, bijvoorbeeld naast een slaapkamer. Let er ook op dat de locatie geen overlast oplevert voor de buren. Wees bij de installatie voorzichtig, zodat u geen krassen veroorzaakt op de warmtepomp. Er kunnen grote hoeveelheden condenswater en smeltwater door ontdooiing worden geproduceerd. Zorg voor een goede afwatering in het installatiegebied en zorg ervoor dat het water niet kan wegstromen op paden en dergelijke gedurende periodes waarin ijsvorming mogelijk is.
Binnendeel HT/E SPLIT De HT/E SPLIT kan verticaal of horizontaal worden getransporteerd, maar mag alleen verticaal en onder droge omstandigheden worden opgeslagen.
De afstand tussen de L8 SPLIT/L12 SPLIT en de muur van de woning moet minimaal 150 mm zijn. Houd ten minste 1 meter vrije ruimte boven de L8 SPLIT/L12 SPLIT aan. Plaats de L8 SPLIT/L12 SPLIT zodanig dat recirculatie van buitenlucht niet mogelijk is. Plaats de L8 SPLIT/L12 SPLIT ook niet op een winderige locatie waar deze wordt blootgesteld aan directe harde wind. Dit verlaagt het vermogen, vermindert de efficiency en heeft een negatieve uitwerking op de ontdooifunctie.
Geleverde componenten
Buitenvoeler
Zorg dat er bij montage aan de wand of gevel voor dat trillingen geen gevolgen hebben voor de binnenkant van het huis. Zorg er ook voor dat de wand en de bevestiging het gewicht van de warmtepomp kunnen dragen.
Verbindingsbruggen voor enkelfasige aansluiting LE
K
LE
K
LE
K
Indirecte offshore-wind
Stroomsensor, 3-fasen
Directe offshore-wind
Overstortventiel met manometer Zwakke wind: > 0,5 km Sterke wind: > 3 km Zwakke wind: > 1 km Sterke wind: > 10 km
Directe aansluiting op overstortventiel
Kabelbandjes
150 mm
LEK
300 mm
300 mm
5m
LEK
Energiemeter (Te vinden in de doos bovenop de verpakking.) K LE
SPLIT K LE
17
Voor de installateur Algemene informatie voor de installateur
Binnendeel HT/E SPLIT ■ Aanbevolen wordt om de HT/E SPLIT te installeren in een ruimte met afwatering in de vloer. Een bijkeuken of boilerruimte is erg geschikt. ■ Laat leidingen zodanig lopen dat ze niet worden bevestigd aan binnenmuren die aan een slaap- of woonkamer grenzen. ■ Zorg ervoor dat er ongeveer 500 mm vrije ruimte voor en 220 mm boven het product zit voor eventuele service in de toekomst.
Draaiknop QN11
Knop
Afmetingen expansievat
LEK
Intern volume in HT/E SPLIT voor berekenen expansievat is 280 l. Het volume van het expansievat moet minimaal 5% zijn van het totale volume.
Het reservoir legen Het reservoir in de HT/E SPLIT wordt geleegd door het openen van de klep (QM1) en veiligheidsklep (FL2).
Voorbeeldtabel Totaal volume (l)
Volume Expansievat (l)
280
14
320
16
360
18
Voorzichtig! Wanneer het reservoir in de HT/E SPLIT wordt geleegd via de klep (QM1) blijft er wat water achter in de spiraal en in de warmtewisselaar. Dit betekent dat het gevaar bestaat dat de warmtewisselaar, de leidingen en de kleppen bij lage temperaturen bevriezen en dat er sprake is van een hygiënerisico voor de spiraal in het warmtapwaterdeel.
Begindruk en max. hoogteverschil De voordruk van het expansievat moet worden bepaald op basis van de maximale hoogte (H) tussen het vat en de hoogst geplaatste radiator (zie afbeelding). Een voordruk van 0,5 bar (5 mwk) betekent een maximaal toegestaan hoogteverschil van 5 m.
LEK
Als de standaard begindruk in het drukvat niet hoog genoeg is, kan deze worden verhoogd door bij te vullen via de klep in het expansievat. De standaard begindruk van het expansievat moet worden ingevuld in de checklijst op pagina 37. Veranderingen in de begindruk hebben gevolgen voor de mate waarin het expansievat de uitzetting van het water kan opvangen.
QM1
Aanbevolen installatievolgorde
H
1. Sluit de HT/E SPLIT aan op het afgiftesysteem, leidinXL4 alsmede XL3 XL2 XL1 XL15 gen voor koud en warm water eventuele externe warmtebronnen. Zie pagina 20. Zie ook koppelingsbeschrijvingen op pagina 24 e.v. volgens de beschrij2. Installeer de koudemiddelleidingen GM20 ving op pagina 21. HQ1 buitentemperatuursensor, 3. Sluit de stroombegrenzer, eventuele centrale vermogensregeling en externe contacten alsmede de kabel tussen de HT/E SPLIT en de L8 SPLIT/L12 SPLIT aan. Zie pagina 30. 4. Sluit elektrische voeding aan op de HT/E SPLIT. Zie QM30 pagina 29. QM31 voor inbedrijfstelling op pagina 35. 5. Volg de instructies
Handmatig shunten
QN11
Wanneer de HT/E SPLIT is ingesteld op de noodstand, is het regelsysteem voor verwarming niet in bedrijf en is handmatige shuntbediening vereist. 1. Druk de knop op (QN11) in en vergrendel deze. 2. Draai de mengklep handmatig naar de gewenste stand.
AA22-R26 AA22-R25 AA22-R24 AA22 AA21
AA23
18
SPLIT
XL13
XL14
Voor de installateur 120
Leidingen installeren
Leidingen installeren Algemeen Grafiek pompcapaciteit
De installatie van de leidingen moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de huidige normen en richtlijnen. De HT/E SPLIT functioneert bij een temperatuur tot 65 °C. Voor optimale besparingen raden wij aan dat het klimaatsysteem wordt afgesteld op max. 55 °C.
Beschikbare druk (kPa)
Tillgängligt tryck [kPa] 80
70
De HT/E SPLIT is niet voorzien van afsluiters. Deze moeten buiten het binnendeel worden geïnstalleerd voor eventuele service in de toekomst.
60
50
De HT/E SPLIT kan worden aangesloten op het radiatorsysteem, het vloerverwarmingssysteem en/of (ventilator)convectoren. 1760
40
Installeer het bijgeleverde overstortventiel en manometer.
30
Overstortventiel
20
10
Voorzichtig! Er is een vrije doorstroming nodig voor alle koppelingsopties, wat inhoudt dat er een overstortventiel moet zijn geïnstalleerd.
0,05
0,10
0,15
0,20
0,25
0,30
0,35
0,40
350
0 0,00
0,45
0,50
0,55
0,60 Flöde [l/s]
Stroom l/s 687
In het schema worden de max. prestaties weergegeven. Dit kan worden beperkt in menu 2.0.
Systeemvereisten
337
Aansluiting van extra circulatiepomp
Voor een minimale configuratie is het volgende vereist:
Voor het aansluiten van extra circulatiepomp GP10 om een hogere flow te behalen, raadpleegt u de optie 'Vloerverwarming' op pagina 26. De maximale flow mag niet worden overschreden. 127
Voor een correcte werking moet het volume van het klimaatsysteem aan de installatievereisten voldoen. Zie pagina 24. Als hieraan niet wordt voldaan, moet een buffervat worden geïnstalleerd. WPSK 40SPLIT/WTPSK 100SPLIT. 25-50
500
550
Zie voor meer opties de koppelingsbeschrijving op pagina 600 24.
Afmetingen en waterzijdige aansluitingen 185
(42)
660
60
30
32 5532 95 65 52 40
XL1 XL2 XL3 XL4 XL13 XL14 XL15
XL2
XL4 XL3
XL1
XL13 XL15
XL14
Klimaatsysteem, aanvoer Ø 22 mm Klimaatsysteem, retour Ø 22 mm Koud water, Ø 22 mm Warmtapwater, Ø 22 mm Koudemiddel vloeistofleiding, flare 3/8" Koudemiddel gasleiding, flare 5/8" Aansluiting overstortventiel, manometer
SPLIT
19
INK KV-ANSL
Voor de installateur
VV
Leidingen installeren
PROPPNING
KV
KV
VV BACKVENTIL
Aansluiten van het afgiftesysteem
De boiler aansluiten
De leidingen voor het afgiftesysteem moeten aan de bovenzijde worden aangesloten. ■ Alle benodigde veiligheidsvoorzieningen en afsluiters moeten zo dicht mogelijk bij de HT/E SPLIT worden geplaatst. ■ Breng waar nodig de ontluchtingskleppen aan. ■ De veiligheidsklep (FL2) moet worden geïnstalleerd op (XL15) volgens de afbeelding. De overstortleiding van de veiligheidsklep moet over de hele lengte aflopen om waterzakken en bevriezing te voorkomen.
De boiler in de HT/E SPLIT moet worden voorzien van de benodigde kleppen. ■ Er moet een mengklep zijn als de temperatuur hoger wordt dan 60 °C. ■ Het overstortventiel moet een maximale openingsdruk van 10,0 bar hebben en worden geïnstalleerd op de binnenkomende koudwaterleiding volgens de schematische weergave. De volledige leidinglengte van de overloopleiding vanaf het overstortventiel moet hellend zijn om waterzakken te voorkomen en moet ook vorstvrij Ventilkoppel-del aangelegd zijn. ■ Zie sectie Koppelingen op pagina 24 voor een schematiVv weergave. från värmepump sche
BP5
FL2
Proppas
ExtraKvboiler met elektrisch bijverwarmingselement
LEK
Backventilvan een bad of een andere grote warmtapVv Bij installatie waterverbruikerBlandningsventil-del kan de warmtepomp worden uitgebreid met een extra elektrische boiler. ■ Bij aansluiting op een systeem met thermostaatkranen
Als de boiler is voorzien van een klepaansluiting Ø 15 mm, moet deze worden vervangen door een overeenkomende Ø 22 mm.
op alle radiatoren moet er een by-pass, overstortventiel of buffer worden gemonteerd of moet er een aantal thermostaatkranen worden verwijderd om voldoende doorstroming te waarborgen. ■ Zie sectie Koppelingen op pagina 24 voor een schematische weergave.
Voorzichtig! De term 'Afgiftesysteem' wordt in deze installatieen onderhoudsinstructies gebruikt en verwijst naar verwarmings- of koelingssystemen die van warm of koud water worden voorzien door de HT/E SPLIT voor verwarming of koeling.
Vv från värmepump WW van de HT/E SPLIT KW Kv WW
Vv
Terugslagklep Backventil
Blandningsventil Mengklep
Inkoppling av spetsberedare utan delbart ventilkoppel.
20
SPLIT
Voor de installateur Leidingen installeren
Aansluiting van externe warmtebron
Afvoer wisselaar
Er kan een externe warmtebron, zoals een op gas of olie gestookte ketel, worden aangesloten op (XL8) (in) en (XL9) (uit) van de HT/E SPLIT (afmeting G1 binnenmaat). Om deze aansluitingen te kunnen gebruiken, moeten de bijbehorende "uittikbare" delen van het buitenpaneel worden verwijderd. Snijd ook de isolatie af boven de aansluitingen.
De HT/E SPLIT heeft een afvoer bij de wisselaar. Eventueel lekwater wordt via een slang langs de elektronica van het product geleid om het gevaar voor beschadiging tot een minimum te beperken. Indien nodig kan een verlengslang worden aangesloten.
Zie ook Installatievereisten op pagina 24.
Voorzichtig! Realiseer de aansluitingen onder een hoek van 45°.
XL8
XL9 Slang naar afvoer
Aansluiten van koudemiddelleidingen (niet bijgeleverd) LE K
Installeer de koudemiddelleidingen tussen het buitendeel L8 SPLIT/L12 SPLIT en de HT/E SPLIT. De installatie moet worden uitgevoerd volgens de geldende normen en voorschriften. Begrenzingen ■ Maximale leidinglengte, L8 SPLIT en L12 SPLIT (L): 30 m. ■ Maximaal hoogteverschil (H): ±7 m. HT/E SPLIT
H
L8 SPLIT /L12 SPLIT
H
L L
L8 SPLIT /L12 SPLIT
HT/E SPLIT
SPLIT
21
Voor de installateur Leidingen installeren
Afmetingen leidingen en materialen Gasleiding
Vloeistofleiding
Afmeting leiding
Ø15,88 mm (5/8") Ø9,52 mm (3/8")
Aansluiting
Flare - (5/8")
Materiaal
Koperkwaliteit SS-EN 12735-1 of C1220T, JIS H3300
Minimale dikte ma- 1,0 mm teriaal
Flare - (3/8")
0,8 mm
Voorzichtig!
Aansluiting van de leidingen ■ Voer aansluiting van leidingen uit met de servicekleppen (QM35, QM36) gesloten. ■ L8 SPLIT
Gebruik bij het solderen een gasafscherming. Flare-aansluitingen
Verwijder tijdens installatie het zijpaneel van de L8 SPLIT/L12 SPLIT om beter toegang te hebben.
Uitzetting: A
LE K
LE
K
Buitendiameter, koperleiding (mm)
A (mm)
Ø9,52
13,2
L12 SPLIT
Ø15,88
19,7
Verwijder een "uittikbaar" deel uit het buitenpaneel van de L8 SPLIT/L12 SPLIT waar de leidingen langs moeten. In de afbeelding hieronder ziet u mogelijke leidinguitgangen.
Uitwerping: B
Buitendiameter, B, met een R410A- B, met een convenkoperleiding (mm) gereedschap (mm) tioneel gereedschap (mm) Ø9,52 Voorkant
Uittikbare delen
0,7~1,3
(Volg de instructies voor het gebruikte gereedschap.)
■ Zorg ervoor dat er geen water of vuil in de leidingen
komt. ■ Buig de leidingen met een zo groot mogelijke straal
(minimaal R100~R150). Zorg ervoor dat u geen leidingen herhaaldelijk buigt. Gebruik een buiggereedschap. ■ Sluit de flare-connector aan en haal deze aan tot het volgende moment. Gebruik de "Aanhaalhoek" als er geen momentsleutel beschikbaar is. Buitendiame- Aanhaalmo- Aanhaalhoek Aanbevolen ter, koperlei- ment (Nm) (°) lengte gereedding (mm) schap (mm) Ø9,52
34~42
30~45
200
Ø15,88
68~82
15~20
300
22
0,0~0,5
Ø15,88
SPLIT
Voor de installateur Leidingen installeren
Druktest en lekkagetest
Koudemiddel bijvullen
Zowel de HT/E SPLIT als de L8 SPLIT/L12 SPLIT hebben af fabriek druk- en lekkagetests ondergaan, maar de leidingaansluitingen tussen de producten moeten na installatie worden gecontroleerd.
De L8 SPLIT/L12 SPLIT wordt compleet geleverd met het koudemiddel dat nodig is voor de installatie van koudemiddelleidingen tot een lengte van 15 m. Als de koudemiddelleidingen langer dan 15 m (L8 SPLIT) zijn, moet er extra koudemiddel worden toegevoegd met een hoeveelheid van 0,06 kg/m.
Voorzichtig! De leidingaansluiting tussen de producten moet na installatie een druk- en lekkagetest ondergaan volgens de toepasselijke voorschriften.
Voorzichtig! Voor installaties met koudemiddelleidingen met een lengte tot 15 m hoeft de aangegeven hoeveelheid koudemiddel niet te worden toegevoegd.
Er mag onder geen enkele voorwaarde een ander middel dan stikstof worden gebruikt bij het op druk brengen of doorspoelen van het systeem.
Na het uitvoeren van het aansluiten van de leidingen, druktests, lekkagetests en vacuümzuigen kunnen de servicekleppen (QM35, QM36) worden geopend om de leidingen en de HT/E SPLIT te vullen met koudemiddel.
Vacuümpomp Gebruik een vacuümpomp om alle lucht te verwijderen. Vacumeer minimaal een uur. De einddruk na verwijdering moet 1 mbar (100 Pa, 0,75 droog of 750 micron) absolute druk zijn.
Isoleren van koudemiddelleidingen ■ Isoleer koudemiddelleidingen (zowel gas- als vloeistofleidingen) voor warmte-isolatie en om condensatie te voorkomen. De leidingen moeten dampdicht geïsoleerd worden. ■ Gebruik isolatie die bestand is tegen minimaal 120 °C. Slecht geïsoleerde leidingen kunnen isolatiegerelateerde problemen en onnodige kabelslijtage veroorzaken.
Als er nog vocht in het systeem zit of een lek, zal de vacuümdruk na het vacuümeren gaan stijgen.
Manometer Drukmeter
Principe: Wires for connecting indoor Bedrading and outdoor units
Mätuttag Meetuitlaat
Serviceklep, vloeistof
Serviceventil, vätska
Serviceventil, gas Serviceklep, gas
Liquid piping Vloeistofleiding
Exterior tape Tape Gas piping Gasleiding
Vacuum
Vacuümpomp pump
Insulation Isolatie
Aansluitingen:
TIP Houdt u voor een beter eindresultaat en een snellere verwijdering aan de volgende punten: Van de aansluitleidingen moeten de bochten zo ■ ruim mogelijk en de lengte van de leidingen zo kort mogelijk zijn. ■ Vacuümeer het systeem tot 4 mbar en vul het systeem met droge stikstof tot atmosferische druk om het vacuümeerproces af te ronden.
Band (accessory) Band
SPLIT
Pipe cover (accessory) Leidingbescherming
23
Voor de installateur Leidingen installeren
Algemeen
Koppelingen
De SPLIT kan op verschillende manieren worden aangesloten, waarvan enkele op de volgende pagina's worden weergegeven. Installatievereisten L8 SPLIT Max. druk, afgiftesysteem
L12 SPLIT
0,25 MPa (2,5 Bar)
Hoogst aanbevolen aanvoer-/retourtemperatuur bij aangegeven buitentemperatuur
55/45 °C
Max. temperatuur in HT/E SPLIT
+65 °C
Max. aanvoertemperatuur met compressor
+58 °C
Min. aanvoertemperatuur koeling
+7 °C
Max. aanvoertemp. koeling
+25 °C
Min. volume, afgiftesysteem tijdens verwarming, koeling*
50 l
Min. volume, afgiftesysteem tijdens vloerkoeling*
80 l
80 l
100 l
Max. debiet, afgiftesysteem
0,38 l/s
0,57 l/s
Min. debiet, klimaatsysteem, op 100% circulatiepompsnelheid (ontdooidebiet)
0,19 l/s
0,29 l/s
Min. debiet, verwarmingssysteem
0,12 l/s
0,15 l/s
Min. debiet, koelsysteem
0,16 l/s
0,20 l/s
Koppelen van externe bijverwarming
HT/E SPLIT
Vermogen externe bijverwarming
9–18 kW
Aanbevolen koppeldebiet
0,17–0,22 l/s
Max. temperatuur vanuit externe warmtebron
+65 °C
* Betreft circulerend volume Externe circulatiepomp moet worden gebruikt wanneer de drukval in het systeem groter is dan de beschikbare externe druk. In dergelijke gevallen moet een omloopleiding met terugslagklep worden geïnstalleerd. Er moet een overstortventiel worden gebruikt als het min. systeemdebiet niet gegarandeerd kan worden. Symboolverklaring Symbool Betekenis Ontluchtingsklep Afsluiter Terugslagklep Regelklep Overstortventiel Temperatuurvoeler Expansievat P
Drukmeter Circulatiepomp Shunt-/regelafsluiter Ventilator
24
SPLIT
Voor de installateur Leidingen installeren
SPLIT met afgiftesysteem en bijverwarming RFV SPLIT/ RG10/ RBE SPLIT RE10
Afgiftesysteem Klimatsystem Vereiste Erf. säkerveiligheidsuitrusting hetsutr. FQ1
FL1
BT 1
ExterneTillsats bijverwarming
Binnendeel
Buitendeel
Voorzichtig! MOS Dit zijn schematische weergaven. Daadwerkelijke installaties moeten worden gepland conform van toepassing zijnde regelgeving.
RG10/ RE10
Klimatsystem SPLIT
Erf. säkerhetsutr.
25
FQ1
FL1
Voor de installateur Leidingen installeren
Afgiftesysteem Radiatorsysteem Radiator
Vloerverwarmingssystemen Golvvärme
Extra
Extra
Extra system systeemvolume volym
CM1
Ventilatorconvectorsysteem Fläktkonvektor
Extra
Extra system systeemvolume volym
Överströmningsventil Overstortventiel
CM1
Extra system systeemvolume volym
Överströmningsventil Overstortventiel
Radiator- en voor verwarming alsmede ochvloerverwarming golvvärme för värme och ventilatorconvectorsysteem voor koeling fläktkonvektor för kyla
A
AB
EP21-GP20
EP22-QN12
EP21-BT2
EP21-QN25
Överströmningsventil Overstortventiel
CP1 CP1
Dubbel vloerverwarmingssysteem voor verwarming en ventilatorconvector voor koeling Dubbla golvvärme för värme och fläktkonvektor för kyla
EP21-GP20
EP22-QN12 Koeling Kyla
CM1
CP1 CP1
CP1 CP1
A
Koeling Kyla
B
AB
EP21-BT2
EP21-QN25
B
EP21-BT3
EP21-BT3 CM1
CM1
Överströmningsventil Overstortventiel
Överströmningsventil Overstortventiel
CP1
CP1
Uitleg EP21 BT2 BT3 GP20 QN25
26
Afgiftesysteem 2 Temperatuursensor, aanvoerleiding Temperatuursensor, retour Circulatiepomp Regelafsluiter
EP22 Afgiftesysteem 3 QN12 Wisselklep, koelen/verwarmen Diversen BT1 Temperatuursensor, buiten CM1 Expansievat
SPLIT
CP1 Buffervat WPSK GP12 Laadpomp RM Terugslagklep
Voor de installateur Leidingen installeren
Externe bijverwarming Zonnepanelen Solfångare
Houtkachel met ackumulator accumulator Vedpanna med Zonnepanelen
EP8 GP31
CP2 Accumulator
Houtgestookte ketel EM1
Accumulator CP1
GP32 RM FL1
Extern styrning Externe regeling
Extern styrning Externe regeling
Gasketel Gaspanna
Olie/pelletketel Olje-/pelletspanna ALT.22 ALT
CM5
Ventilatieluchtwarmtepomp Frånluftsvärmepump Aan/Uit On/off
RM5 Aan/Uit On/off
ALT. ALT 11
GP12
Gasketel.
GAS V.
RM5
F120 EB1
Olie / pellets
GP12
RM5
EM2
HQ
Uitleg CM5 Expansievat
EM2 Olie-/pelletgestookte ketel
CP1 Accumulatortank EB1 Elektrisch verwarmingselement EM1 Houtgestookte ketel
FL1 Overstortventiel GP12 Laadpomp GP31 Pompstation, begrenst hoge temperatuur
SPLIT
GP32 Pompstation, begrenst lage temperatuur HQ Vuilfilter RM5 Terugslagklep
27
Voor de installateur Leidingen installeren
Hydraulische principes voor SPLIT met zonnepaneel en zonneset
-CM1
(T1) -EP30-BT53
-EB100
-EP8
-XD1
-GP31 -RM1 -GP15 -QN50
(T3) -EP30 -CP1 -BT55
(T4) -EP30 -BT24
-EB101
-EP30 (T2) -BT54
-EP30 -AA25 -GP30 -RM2
-CM5 T P
T
-RM1 -FL4 -GP4 -QM45
-QM44 -QM43
Afkortingen AA25
Bedieningseenheid
BT24
Temp.sensor, koppeling
(T4)
BT53
Temp.sensor, zonnecollector
(T1)
BT54
Temp.sensor, zonnespiraal
(T2)
BT55
Temp.sensor, zonnepiek
(T3)
CM1
Expansievat, afgiftesysteem
CM5
Expansievat, zon
CP1
Buffervat, zon
EB100
HT/E SPLIT binnendeel
EB101
Buitendeel L8 SPLIT/L12 SPLIT
EP8
Zonnecollector
EP30
Zonneset
FL4
Veiligheidsklep, zon
GP4
Circulatiepomp, zon
GP15
Laadpomp
GP30
Pompstation
GP31
Pompstation
QM4X
Afsluiter
QN50
Regelklep
RMX
Terugslagklep
XD1
Aansluitkast
28
SPLIT
Voor de installateur
LEK
Elektrische installatie
Elektrische installatie Algemeen
Elektrische onderdelen
De HT/E SPLIT moet worden geïnstalleerd via een werkschakelaar met minimaal 3 mm schakelafstand.
5,5 mm
De overige elektrische apparatuur, met uitzondering van de buitensensoren, stroomsensoren en het buitendeel L8 SPLIT/L12 SPLIT zijn af fabriek aangesloten. ■ Ontkoppel het binnendeel HT/E SPLIT en buitendeel L8 SPLIT/L12 SPLIT voordat u een isolatietest van de bedrading in het pand uitvoert. ■ Kijk voor de zekeringcapaciteit bij de technische gegevens bij “Zekering". ■ Als het gebouw is uitgerust met een aardlekschakelaar, moet de HT/E SPLIT worden voorzien van een afzonderlijke aardlekschakelaar. ■ De elektrische installatie en eventuele servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd met toestemming van de energieleverancier en onder toezicht van een erkende elektrotechnische installateur. ■ Er moet een 5x2,5 mm2-kabel worden gebruikt voor de aansluiting tussen de HT/E SPLIT en L8 SPLIT/L12 SPLIT. Er moet een ■ Breng de kabels zo aan dat ze niet beschadigd raken door metalen kanten of beklemd zitten tussen panelen. ■ De L8 SPLIT/L12 SPLIT is voorzien van een enkelfasige compressor. Dit houdt in dat op fase L3 tijdens bedrijf van de compressor 15 A wordt afgenomen. De
LEK
1 mm
UB4
UB1
UB2
X1 SF1 FA2 5,5 mm
FA1 1 mm
BT30 FD1 X1
X2
Voorzichtig! De elektrische installatie en onderhoud moet worden uitgevoerd onder toezicht van een erkend elektrotechnisch installateur. De elektrische installatie en de bedrading moeten worden uitgevoerd conform de geldende voorschriften.
X3
Voorzichtig! De schakelaar (SF1) mag niet in stand "1" of " " worden gezet voordat de boiler met water is gevuld. De circulatiepomp en het elektrische verwarmingselement kunnen beschadigd zijn.
Uitleg Aanduiding UB1,2,4 X1
Principetekening, elektrische installatie PEN
L1 L2 L3
Elektrische hoofdverdeelkast
X2 Ingaande voeding
Werkschakelaar
X3
Stroom- en communicatiekabel
Stroomsensor*
SF1 FA1 FA2 BT30 FD1
Type Kabeldoorvoer Klemmenstrook, ingaande netvoeding Klemmenstrook, uitgaande voeding en communicatie Klemmenstrook, externe bijverwarming Schakelaar Automatische zekering, regelsysteem Automatische zekering, buitendeel Thermostaat, reservestand Temperatuurbegrenzer
Aanstriplengte van leiding (mm) 18 9 9 -
* Alleen in een 3-fase-installatie.
SPLIT
29
Voor de installateur Elektrische installatie
Aansluiten van de voeding
Voorzichtig!
De ingaande voeding wordt aangesloten op klemmenstrook (X1) via kabeldoorvoer (UB1). De kabelafmetingen moeten voldoen aan de toepasselijke normen.
De L8 SPLIT/L12 SPLIT moet worden geaard voordat de bedrading tussen de eenheden wordt aangesloten.
De HT/E SPLIT kan worden aangesloten met 400 V 3NAC of 230 V 1AC.
De bedrading moet zo worden bevestigd dat de klemmenstrook niet wordt belast.
400 V 3NAC: Sluit de ingaande voeding aan volgens de markeringen op klemmenstrook (X1).
Gestripte lengte van kabel is 8 mm.
230 V 1AC: Installeer de twee bijgeleverde doorverbindingen tussen klemmen L1 en L2 en tussen L2 en L3 op de ingaande klemmenstrook (X1). Sluit de voeding aan volgens de markeringen op de klemmenstrook.
L8 SPLIT
400 V 3NAC N L1 L2 L3 PE
TB
L
N
1
2
3
(AMS 10-12:-X1)
Kabelhouder
N 0 L L1 L2 L3
400 V 3 NAC PE
L
N
230 V 1AC
L
N
2
3
PE
(ACVM 10-270:-X2)
LE K
230 V 1 AC N 0 L L1 L2 L3
Sluit fase (bruin), nul (blauw), communicatie (zwart en grijs) en de aarde (geel/groen) aan volgens de illustratie. L8 SPLIT
Automatische zekering N
Het automatische regelsysteem voor de verwarming, de circulatiepompen en hun kabels in de HT/E SPLIT zijn intern gezekerd met een automatische zekering (FA1).
L
1
2
3
TB 10-8:-X1) (AMS
Buitendeel L8 SPLIT/L12 SPLIT en apparatuur zijn intern gezekerd in de HT/E SPLIT met een automatische zekering (FA2).
5x2,5 mm2
bruin
Temperatuurbegrenzer
L
De temperatuurbegrenzer (FD1) onderbreekt de stroomtoevoer naar de elektrische bijverwarming indien de temperatuur stijgt tot ergens tussen de 90 en 100 °C. Dit kan handmatig worden gereset.
blauw
N
zwart
2
grijsgeel/groen
3
PE
X2 10-270:-X2) (ACVM HT/E SPLIT
L12 SPLIT
Resetten
TB
De temperatuurbegrenzer (FD1) is toegankelijk achter de afdekking aan de voorzijde. De temperatuurbegrenzer kan worden gereset door de knop ervan stevig in te drukken.
Voorzichtig!
Kabelhouder
Reset de maximaalthermostaat. Deze kan tijdens het transport zijn geactiveerd.
Verbinding tussen de HT/E SPLIT en de L8 SPLIT/L12 SPLIT De kabel tussen de eenheden moet worden aangesloten tussen klemmenstrook voor voeding (TB) in de L8 SPLIT/L12 SPLIT en klemmenstrook (X2) in de HT/E SPLIT via kabeldoorvoer (UB2). 30
SPLIT
Voor de installateur Elektrische installatie
Sluit fase (bruin), nul (blauw), communicatie (zwart en grijs) en de aarde (geel/groen) aan volgens de illustratie. L12 SPLIT
L
N
1
2
3
TB 10-12:-X1) (AMS
5x2,5 mm2
bruin
L
blauw
N
zwart
grijsgeel/groen
2
3
PE
X2 10-270:-X2) (ACVM HT/E SPLIT
N
L
L
N
1
2
2
3
3
(AMS 10-8:-X1)
PE
(ACVM 10-270:-X2)
SPLIT
31
Voor de installateur Elektrische installatie
Energiemeter aansluiten De HT/E SPLIT wordt geleverd met een geïntegreerde debietmeter. Deze debietmeter (BF1) moet volgens de beschrijving hieronder worden aangesloten op de ingebouwde energiemeter. De temperatuursensoren zijn met rood (BT66) en blauw (BT67) gemarkeerd om de installatie te vereenvoudigen. De kabels voor het aansluiten van de energiemeter steken uit de kabeldoorvoer UB4. 1. Monteer de energiemeter op een geschikte plaats dicht bij het binnendeel. 2. Verwijder de afdekking door de schroeven los te draaien en de kap omhoog te schuiven. 3. Sluit bedrading aan volgens de onderstaande afbeelding:
bruin
E
groen
grön wit vit geel
Voeding Matning
Matning 230 V~ 230 V~ 230 V V~ 230 230 V~ Potentiaalvereffeningskabel Skyddsledare Skyddsledare Potentiaalvereffeningskabel Skyddsledare Skyddsledare 230 V
4. Plaats de afdekking in omgekeerde volgorde weer terug. 5. Sluit de netstekker aan om de energiemeter te starten.
32
brun
Q
Temperaturgivare blå Temperatuursensor BT67 (blauw) Temperaturgivare blå Temperaturgivare blå Temperatuursensor BT67 (blauw) Temperaturgivare blå Temperaturgivare röd Temperatuursensor BT66 (rood) Temperaturgivare röd Temperaturgivare röd Temperatuursensor BT66 (rood) Temperaturgivare röd
+5V
Flödesgivare Debietmeter
T
Temperaturgivare Temperatuurvoeler Temperaturgivare
SPLIT
gul
Voor de installateur Elektrische installatie
Instellen maximaal vermogen, elektrische bijverwarming
Aansluiten van de buitensensor De buitentemperatuursensor moet op een beschaduwde plaats aan noord- of noordwestzijde worden geplaatst, zodat de werking ervan niet kan worden verstoord door de ochtendzon. Sluit de sensor aan op klemmenstrook X1:1 en X1:2 op de EBV-kaart (AA22) via kabeldoorvoer UB4. Gebruik een 2-aderige kabel van minimaal 0,5 mm2.
De verschillende maximumvermogens voor het elektrisch verwarmingselement worden ingesteld met de knop (R25) op de EBV-kaart (AA22). Instelwaarde getoond in menu 8.3.2. De volgende tabel geldt alleen wanneer menu 9.2.8 Bijverwarming type is ingesteld op "Intern vermogen 1" (fabrieksinstelling). Elektri- Knop- Aandui- L1 (A) sche stand ding in bijvermenu warming, vermogen (kW)
L2 (A)
Indien de kabel van de buitensensor in de nabijheid van stroomkabels komt te liggen, moet een afgeschermde kabel worden gebruikt.
L3 (A) Compressor aan
Indien er een mantelbuis wordt gebruikt, moet deze worden afgesloten om condens in de behuizing van de voeler te voorkomen.
uit
Aansluiten van de stroombegrenzer
Voorzichtig!
0,0
-
0
0
0
15
0
2,0
-
1
5,3
4,3
15
0
4,0
A
2
9,7
8,7
15
0
6,0
B
3
14
13
15
0
9,0
C
4
14
13
-
13
Geldt alleen voor 3X400V. Wanneer er in het pand veel stroomverbruikers zijn aangesloten terwijl de elektrische bijverwarming in bedrijf is, bestaat het gevaar dat de hoofdzekering van het pand doorslaat. De HT/E SPLIT is voorzien van een ingebouwde stroombegrenzer die de elektrische stappen en de compressor regelt. Indien nodig worden de elektrische stappen uitgeschakeld en/of wordt de compressorfrequentie beperkt.
Instellen maximale boilertemperatuur Het instellen van de verschillende maximale boilertemperaturen vindt plaats met de knop (R26) op de EBV-kaart (AA22). Instelwaarde wordt getoond in menu 9.3.1.
Om de stroom te meten, moet een stroomsensor worden gemonteerd op iedere ingaande faseleiding in de verdeelkast. De verdeelkast is een prima plek voor de installatie.
Boilertemperatuur
Knopstand
55
A
60
B
65
C
65
D
65
E
In HT/E SPLIT sluit u de kabel aan op de EBV-kaart (AA22) op klemmenstrook X1:8–11.
65
F
L1 sluit aan op X1:8 en X1:11.
Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel in een behuizing naast de verdeelkast. Gebruik een niet-afgeschermde, meeraderige kabel met minimaal 0,50 mm2 tussen de behuizing en de HT/E SPLIT.
L2 sluit aan op X1:9 en X1:11.
EBV-kaart, klem en bedradingsschema
L3 sluit aan op X1:10 en X1:11.
De volgende verbindingen vinden plaats op de EBV-kaart (AA22).
De X1:11 is de gezamenlijke klemmenstrook voor de drie stroomsensoren.
Zie pagina 67 voor volledig bedradingsschema van de print.
L3 L2 L1
AA22-X1 AA22-X2 AA22-R24
AA22-X1 1
AA22-R25
2
3
4
5
6
7
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17
AA22-R26
De grootte van de hoofdzekering van het pand wordt ingesteld met de knop (R24) op de EBV-kaart (AA22). De instelling kan worden afgelezen in menu 8.3.1.
AA22-X4
SPLIT
33
Voor de installateur Elektrische installatie
Contact voor activeren van “Extra warmtapwater”
Aansluiten van centrale vermogensregeling/tariefregeling
Een externe schakelfunctie kan op de HT/E SPLIT worden aangesloten om de functie "Tijdelijk extra warmtapwater" te activeren. Het contact moet potentiaalvrij en niet-vergrendelbaar zijn en zijn aangesloten op klemmenstrook X6:1 en X6:2 op de EBV-kaart (AA22).
Bij centrale vermogensregeling of tariefregeling kan deze worden aangesloten op klemmenstrook (X1) op de EBVkaart (AA22), die zich achter de afdekking aan de voorzijde bevindt.
Als het contact minimaal een seconde wordt gesloten, wordt de functie “Tijdelijk extra warmtapwater” geactiveerd. Na 3 uur wordt automatisch teruggeschakeld naar de eerder ingestelde functie.
Tarief A, de elektrische bijverwarming wordt uitgeschakeld. Sluit een potentiaalvrije contactfunctie aan op klemmenstrook X1:5 en X1:7. Tarief B, de compressor in de L8 SPLIT/L12 SPLIT moet worden uitgeschakeld. Sluit een potentiaalvrije contactfunctie aan op klemmenstrook X1:6 en X1:7.
Alarmuitgangen Externe weergave van hoofdalarmen is mogelijk met behulp van de relaisfunctie van de EBV-kaart (AA22), klemmenstrook X2:1–2.
Tarief A en Tarief B kunnen worden gecombineerd. Een gesloten contact betekent dat het elektrisch vermogen is uitgeschakeld.
Elektrisch schema op pagina 67 toont het relais in de alarmstand.
Aansluiten van externe contacten
Met schakelaar (SF1) in stand " 0" of “ in de alarmstand.
RFV SPLIT, sensor voor wijziging van de ruimtetemperatuur
” staat het relais
Koppeling specifieke aansluiting
Er kan een externe sensor (BT50) op de HT/E SPLIT worden aangesloten om de aanvoertemperatuur en daarmee de ruimtetemperatuur te wijzigen, bijvoorbeeld een ruimtesensor (RFV SPLIT, accessoire). Sluit de sensor aan op de klemmenstrook van X4:1 naar X4:3 op de EBV-kaart (AA22).
De HT/E SPLIT is voorbereid voor de regeling van een externe circulatiepomp (GP10), externe shunt (QN11), wisselklep voor koeling (QN12) alsmede externe bijverwarming, bijvoorbeeld olie, gas of pellets.
Wordt geactiveerd in menu 9.3.6.
Externe circulatiepomp (max. 50W)
De aanvoertemperatuur wordt bepaald aan de hand van het verschil tussen de ruimtetemperatuur en de ingestelde ruimtetemperatuur. De gewenste ruimtetemperatuur wordt ingesteld met de knop op de RFV SPLIT en kan worden afgelezen in menu 6.3.
Externe circulatiepomp (GP10) wordt aangesloten op klemmenstrook X3:1 (230 V), X3:4 (N) en X3:5 (PE). De circulatiepomp (GP10) is actief wanneer de circulatiepomp (GP1) in HT/E SPLIT actief is. Het accessoire HS SPLIT kan worden gebruikt als het aansluitvermogen 50 W overschrijdt. Zie hoofdstuk Plaats van de onderdelen op pagina 74.
Contact voor wijziging van de ruimtetemperatuur Klimaatsysteem 1 Er kan een externe schakelfunctie op de HT/E SPLIT worden aangesloten om de aanvoertemperatuur en daarmee de ruimtetemperatuur te wijzigen, bijvoorbeeld een ruimtethermostaat of een schakelklok. Het contact moet potentiaalvrij en niet-vergrendelbaar zijn en moet zijn aangesloten op klemmenstrook X1:3 en X1:4 op de EBV-kaart (AA22).
Externe shunt (accessoire)
Als het contact sluit, wordt de verschuiving van de stooklijn gewijzigd met het geselecteerde aantal stappen. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10. De waarde voor de wijziging wordt ingesteld in menu "2.4, "Externe instelling".
Externe bijverwarming
Aansluiting en werking worden beschreven in de Installatie-instructies voor accessoire MG1 SPLIT. Wisselklep, koeling (accessoire) Aansluiting en werking worden beschreven in de Installatie-instructies voor accessoire VK1 SPLIT. De HT/E SPLIT kan een externe bijverwarming aansturen. De sensor BT19 moet worden verplaatst naar sensorpocket BT24 tussen de aansluitingen XL8 en XL9 (geldt niet voor zonne-energie of houtgestookte koppeling). Zie hoofdstuk Plaats van de onderdelen op pagina 74.
Klimaatsysteem 2 Er kan een externe schakelfunctie op de HT/E SPLIT worden aangesloten om de aanvoertemperatuur en daarmee de ruimtetemperatuur te wijzigen, bijvoorbeeld een ruimtethermostaat of een schakelklok. Het contact moet potentiaalvrij en niet-vergrendelbaar zijn en moet zijn aangesloten op klemmenstrook X1:14 en X1:15 op de EBV-kaart (AA22).
Ext. 1 stap 1. Verwijder de doorverbinding op klemmenstrook X3:2 en X3:3. Zie hoofdstuk Plaats van de onderdelen op pagina 74 en hoofdstuk Elektrisch schema op pagina 67. 2. Sluit de fase van de bijverwarming aan op klemmenstrook X3:2 (230 V) en X3:4 (N) (max. 0,2 A). 3. Gebruik het accessoire HS SPLIT bij gebruik van signalen en/of bij regeling van de externe laadpompen. 4. Stel ”Ext. 1 stap" in in menu 9.2.8.
Als het contact sluit, wordt de verschuiving van de stooklijn gewijzigd met het geselecteerde aantal stappen. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en +10. De waarde voor de wijziging wordt ingesteld in menu "3.5, "Externe instelling 2".
34
SPLIT
Voor de installateur Inbedrijfstelling en inspectie
Inbedrijfstelling en inspectie Voorbereidingen
HT/E SPLIT 1. Controleer of de temperatuurbegrenzer (FD1) niet is ingekomen. 2. Schakel de werkschakelaar in en controleer of de automatische zekering (FA1) in HT/E SPLIT is ingeschakeld. 3. Stel schakelaar (SF1) in op "1" (de schakelaar moet 6 uur ingeschakeld zijn voordat de compressor kan worden gestart).
Sluit de L8 SPLIT/L12 SPLIT aan op de HT/E SPLIT (koudemiddelleiding en bedrading) en sluit de HT/E SPLIT aan op het afgiftesysteem. Vullen van het klimaatsysteem 1. Zorg ervoor dat de drukmeter (BP5) zichtbaar is. 2. Sluit een slang aan op de vulklep (QM1) en open de klep om de -boiler en het afgiftesysteem te vullen. 3. Na een tijdje ziet u dat de druk op de -drukmeter (BP5) oploopt. 4. Als de druk ongeveer 0,25 MPa (2,5 bar) bedraagt, zal er een lucht-watermengsel uit de veiligheidsklep (FL2) komen. Sluit de vulklep (QM1). BP5
4.
FL2
5. 6. 7. 8.
LEK
9. QM20
10.
QM60 QM24
11. 12. QM1
Wanneer schakelaar (SF1) wordt ingesteld op "0" wacht u minimaal 1 minuut voordat u deze weer op "1" instelt. Selecteer bedrijfsstand "Alleen bijverwarming" door de bedrijfsstandknop gedurende 7 seconden ingedrukt te houden). Stel de datum en tijd in menu 7.1 en 7.2 in. Selecteer “Service” in menu 8.1.1. Selecteer type bijverwarming in menu 9.2.8. Stel de grootte van de zekering in met knop (R24). Controleer de waarde in menu 8.3.1. Stel het maximale vermogen voor het elektrische verwarmingselement in met knop (R25). Controleer de waarde in menu 8.3.2. Selecteer de gewenste helling voor de stooklijn in menu 2.1.2 en stel de parallelle verschuiving in met de knop. Zie ook hoofdstuk Standaardinstelling op pagina 9. Controleer of de warmtapwatertemperatuur in menu 1.0 hoger is dan 25 °C. Als punt 11 is uitgevoerd, selecteert u bedrijfsstand "Auto".
De warmtepomp start 30 minuten nadat het buitendeel is ingeschakeld wanneer er vraag is.
LEK
LEK
Instellen van systeemdebiet verwarming
Ontluchten van het afgiftesysteem
1. Zorg ervoor dat de warmtepomp verwarming genereert voor het afgiftesysteem. 2. Selecteer “Aan” in menu 9.6.2. 3. Selecteer "40 4. Controleer de aanvoer- en retourtemperaturen in menu 2.5. Stel het toerental van de circulatiepomp in menu 2.1.5 zo in dat het verschil tussen deze temperaturen conform de onderstaande grafiek is. 5. Selecteer "Uit" in menu 9.6.2.
Ontlucht de HT/E SPLIT via de veiligheidsklep (FL2), de ontluchtingsschroeven (QM20, QM24 en QM60) en de rest van het klimaatsysteem met de betreffende ontluchtingskleppen. Blijf bijvullen en ontluchten totdat alle lucht is verwijderd en de juiste druk is verkregen. Warmwaterspiraal vullen De warmwaterspiraal wordt gevuld door een warmtapwaterkraan te openen.
Δ T (°C) 12
Inbedrijfstelling
10
Radiatorsysteem
L8 SPLIT/L12 SPLIT
8
Voorzichtig!
6
Start de L8 SPLIT/L12 SPLIT niet op bij buitenluchttemperaturen van -20 °C of minder. L
4
EK
2
Vloerverwarmingssystemen
1. Controleer of de automatische zekering (FA2) in de HT/E SPLIT is ingeschakeld.
0 -15
SPLIT
-10
-5
0
5
10
15 20 25 Utomhustemperatur Buitentemperatuur(°C)
35
Voor de installateur Inbedrijfstelling en inspectie
Instellen van systeemdebiet koeling
Inspectie van de installatie
Een temperatuurverschil van dt=7 K wordt in de meeste gevallen aanbevolen. Om dit te bereiken, kan de volgende instelling worden geselecteerd:
Volgens de geldende voorschriften moet de verwarmingsinstallatie aan een controle worden onderworpen voordat deze in gebruik wordt genomen. Deze controle mag alleen door daartoe bevoegde personen worden uitgevoerd en dient te worden gedocumenteerd. Gebruik de checklijst op de volgende pagina. Het bovenvermelde geldt voor gesloten afgiftesystemen.
Gedimensioneerd koelvermo- kW gen Qc
3
5
7
9
Menu 2.2.5
60
60
70
90
%
Onderdelen van het split-systeem mogen niet worden vervangen zonder nieuwe controles uit te voeren. Old
De tabel geeft het aanbevolen vermogen aan, afhankelijk van het gedimensioneerde koelvermogen. Ga naar menu 2.2.5 voor een nadere afstelling van de pompsnelheid.
Vuilfilter reinigen
Het resultaat moet worden gecontroleerd en indien nodig nader worden aangepast.
Reinig na installatie het vuilfilter (HQ1). 1. Sluit de klep QM31 en de klep bij het vuilfilter (HQ1). 2. Open de veiligheidsklep (FL2) om ervoor te zorgen dat de druk in de tanks zakt. 3. Reinig het vuilfilter (HQ1) zoals weergegeven.
Inbedrijfstelling van de HT/E SPLIT zonder L8 SPLIT/L12 SPLIT HT/E SPLIT 1. Controleer of de temperatuurbegrenzer (FD1) niet is ingekomen. 2. Schakel de werkschakelaar in en controleer of de automatische zekering (FA1) in HT/E SPLIT is ingeschakeld. 3. Stel schakelaar (SF1) in op ”1”. 4. Selecteer bedrijfsstand "Alleen bijverwarming" door de bedrijfsstandknop gedurende 7 seconden ingedrukt te houden. 5. Stel de datum en tijd in menu 7.1 en 7.2 in. 6. Selecteer “Service” in menu 8.1.1. 7. Selecteer type bijverwarming in menu 9.2.8. 8. Stel de grootte van de zekering in met knop (R24). Controleer de waarde in menu 8.3.1. 9. Stel het maximale vermogen voor het elektrische verwarmingselement in met knop (R25). Controleer de waarde in menu 8.3.2. 10. Selecteer de gewenste helling voor de stooklijn in menu 2.1.2 en stel de parallelle verschuiving in met de knop. Zie ook hoofdstuk Standaardinstelling op pagina 9.
Secundaire afstelling Gedurende de eerste tijd komt er lucht vrij uit het warmtapwater en het kan nodig zijn om het systeem te ontluchten. Indien er borrelende geluiden uit de HT/E SPLIT of uit het afgiftesysteem worden waargenomen, kan het nodig zijn om het hele systeem nogmaals te ontluchten.
Voorzichtig! Gebruik ontluchtingskleppen (QM20, QM24 en QM60), eventuele externe ontluchtingskleppen en veiligheidsklep (FL2). De laatstgenoemde moet voorzichtig worden bediend, aangezien deze snel open gaat. Als het systeem stabiel is (juiste druk en alle lucht eruit) kan het automatische regelsysteem voor de verwarming naar behoefte worden ingesteld.
Controleren van externe bijverwarming met intern verwarmingselement geblokkeerd. 1. Selecteer "Ext. 1 stap" in menu 9.2.8. 2. Selecteer bedrijfsstand "Alleen bijverwarming" door de bedrijfsstandknop gedurende 7 seconden ingedrukt te houden. 3. Zorg ervoor dat de maximale temperatuur vanuit de externe bijverwarming niet hoger wordt dan 65 °C. 4. Selecteer bedrijfsstand "Auto" door de bedrijfsstandknop in te drukken.
Zie Standaardinstelling op pagina 9.
Controleren van externe bijverwarming (niet geregeld door de HT/E SPLIT) met intern verwarmingselement als back-up 1. Stel de starttemperatuur van de bijverwarming zo af dat deze start bij een hogere temperatuur dan de interne elektrische bijverwarming (zie instelwaarde in menu 1.2). 2. Stel de stoptemperatuur van de bijverwarming zo af dat de temperatuur in de HT/E SPLIT niet hoger wordt dan 65 °C. 36
SPLIT
Diversen Inbedrijfstelling en inspectie
Checklijst: Controles vóór inbedrijfstelling Warmtapwater
Opmerkingen
Gecontroleerd
Opmerkingen
Gecontroleerd
Opmerkingen
Gecontroleerd
Opmerkingen
Gecontroleerd
Opmerkingen
Gecontroleerd
Opmerkingen
Gecontroleerd
Terugslagklep Overstortventiel Mengklep Afsluiters Verwarming Systeemvolume Expansievat Overstortventiel Interne bijverwarming Externe bijverwarming
Koeling Leidingsysteem, condensatie-isolatie Wisselklep (QN12) koelen/verwarmen
Koudemiddelsysteem Leidinglengte Hoogteverschil Druktest Lekkagetest Einddruk vacuüm
Elektrische installatie Hoofdzekering pand Groepszekering Stroombegrenzer/stroomsensor KWS Accessoires Externe circulatiepomp WPSK Overstortventiel Ruimtevoeler Zonneregeling KWS
SPLIT
37
Diversen Bediening
Bediening Display Bedrijfssymbolen
A
I II III
Wijziging van parameters ■ Wijziging van parameter (waarde): ■ Open het gewenste menu. ■ Druk op de enter-knop. De cijferwaarde gaat knipperen. ■ Verhogen of verlagen met behulp van de plus/minknoppen. ■ Druk op de enter-knop om te bevestigen. ■ Als er 30 minuten niet op een knop is gedrukt, wordt automatisch teruggeschakeld naar menu 1.0.
Waarde huidige parameter
AB
I II
50.0°C Warmtapwatertemp. 1.0
13.43
Voorbeeld Menunaam Klok Menunummer Knopvergrendeling
Wijzigen van de helling van de stooklijn, menu 2.1. ■ Uitgangspositie is menu 1.0. ■ Druk op de plusknop om naar menu 2.0 te gaan. ■ Druk op de enter-knop om naar menu 2.1 te gaan. ■ Druk op de enter-knop om de waarde te wijzigen. ■ Wijzig de waarde door op de plus- of minknop te drukken. ■ Druk op de enter-knop om de geselecteerde waarde te bevestigen. ■ Druk op de knop snel verplaatsen om naar menu 1.0 te gaan.
Menutypes De regeling is onderverdeeld in verschillende menutypes, afhankelijk van hoe "diep" u moet gaan. ■ Normaal [N]:
De instellingen die u als klant vaak nodig hebt.
■ Uitgebreid [U]:
Toont alle gedetailleerde menu’s, met uitzondering van de servicemenu’s.
■ Service [S]:
Geeft alle menu's weer.
Snel verplaatsen door menu
A
I II III
AOm B vanuit een submenu I II snel terug te komen in het
Het menutype wordt gewijzigd via menu 8.1.1
Menubeheer Met de plusknop bladert u vooruit naar het volgende menu op het huidige menuniveau en verhoogt u de waarde van de parameter in menu's waar dat kan.
hoofdmenu kunt u één van de volgende knoppen indrukken:
50.0°C Knopvergrendeling
In de hoofdmenu’s kan de knopvergrendeling worden geactiveerd door tegelijkertijd de plus- en de minknop in te drukken. Er verschijnt dan een sleutelsymbool op de
1.0
Met de minknop bladert u terug naar het voorgaande menu op het huidige menuniveau en verlaagt u de waarde van de parameter in menu's waar dat kan.
display.
Het uitschakelen doet u op dezelfde manier.
De Enter-knop wordt gebruikt om het gewenste submenu van het huidige menu te selecteren, om wijzigen van parameters toe te staan en om wijzigingen in parameters te bevestigen. Als het menucijfer eindigt op een nul, betekent dat dat er een submenu is.
38
13.43
SPLIT
Diversen Bediening
Energiemeter De HT/E SPLIT wordt geleverd met een geïntegreerde debietmeter en een bijgeleverde energiemeter. SF1
LEK
Uit Automatisch Uit
Start HT/E SPLIT door de schakelaar (SF1) in te stellen op "Automatisch". Menubeheer HT/E SPLIT Gebruik Δ en om te scrollen tussen de menu's en lees temperatuur, vermogen, debiet en hoeveelheid warmte (kWh, MWh of GWh) af.
LEK
Zie handleiding voor energiemeter.
SPLIT
39
Diversen Bediening
Menustructuur 1.0 [N] Warmwater temp. 1.1 [N] Max WW/Periode tijd 1.2 [N] Start temperatuur WW 1.3 [N] Stop temperatuur WW 1.4 [U] Stop temperatuur XWW 1.5 [U] Warmtepomp stop XWW 1.6 [U] Max tijd WP voor XWW* 1.7 [U] Interval periode XWW 1.8 [U] Volgende XWW periode 1.9 [U] Draaiuren WW prod 1.10.1 [S] WW prod temp in1.10.0 [S] WW prod act / instel stel 1.10.2 [S] CP snelheid WW prod 1.10.3 [S] Circ-pomp handbedien 1.10.10 [S] Terug 1.11.0 [S] ComprFreq WW prod
1.11.1 [S] ComprFreq WW instel 1.11.2 [S] ComprFreq WW hand 1.11.3 [S] ComprFreq WW +20° 1.11.4 [S] ComprFreq WW -5° 1.11.5 [S] Terug
1.12 [N] Terug
*Wordt niet gebruikt vanaf programmaversie 1.04.
40
SPLIT
Diversen Bediening
2.0 [N] Verw Toevoertemp 2.1.0 [N] Verwarming instel
2.1.1 [N] Stookl. verschuiving 2.1.2 [N] Stooklijn 2.1.3.0 [U] Eigen stooklijn
2.1.3.1 [U] Toevoer T bij +20° 2.1.3.2 [U] Toevoer T bij -20° 2.1.3.3 [U] Knikpunt temp buiten 2.1.3.4 [U] Toevoer T knikpunt 2.1.3.5 [U] Terug
2.1.4 [U] Min toevoer T verw 2.1.5 [U] Circ-pomp snelh verw 2.1.6 [N] Terug 2.2.0 [N] Koeling instellingen
2.2.1 [N] Koelcurve verschuiv 2.2.2 [N] Koelcurve 2.2.3.0 [U] Eigen koelcurve
2.2.3.1 [U] Toevoer T bij +20° 2.2.3.2 [U] Toevoer T bij +40° 2.2.3.3 [U] Terug
2.2.4 [U] Min toevoer T koelen 2.2.5 [U] Circ-pomp snelh koel 2.2.6 [N] Terug 2.3 [U] Max toevoer T verw 2.4 [U] Externe instelling 2.5 [U] Debiet / Retour T 2.6 [U] Graadminuten 2.7 [N] Terug
SPLIT
41
Diversen Bediening
3.0 [N] Verw Toevoertemp 2
4.0 [N] Buitentemperatuur
3.1 [N] Stookl. verschuiv. 2
4.1 [N] Gemiddelde buiten T
3.2 [N] Stooklijn 2
4.2 [U] Berekentijd Buiten T
3.3 [U] Min toevoer T 2
4.3 [U] Gem. Buiten T 1 min.
3.4 [U] Max toevoer T 2
4.4 [N] Terug
3.5 [U] Externe instelling 2 3.6.0 [U] Eigen stooklijn 2
3.6.1 [U] Toevoer T bij +20° 3.6.2 [U] Toevoer T bij -20° 3.6.3 [U] Knikpunt temp buiten 3.6.4 [U] Toevoer T knikpunt 3.6.5 [U] Terug
3.7 [U] Debiet / Retour T 2 3.8 [N] Terug
42
SPLIT
Diversen Bediening
5.0 [N] Warmtepomp
6.0 [N] Ruimte temperatuur*
5.1 [N] Aantal starts
6.1 [U] Ruimte compensatie
5.2 [N] Draaiuren compressor
6.2 [U] Verwarmingsysteem
5.3 [U] Tijd tot start
6.3 [N] Ruimte T instelling
5.4 [U] Buiten temp Tho-A
6.4 [U] Ruimte T gem. 1 min.
5.5 [U] Warmtewis. T Tho-R1
6.5 [U] Rmt integratietijd
5.6 [U] Warmtewis. T Tho-R2
6.6 [N] Terug
5.7 [U] Zuiggas T Tho-S
*Accessoire en activering in menu 9.3.6 vereist.
5.8 [U] Persgas T Tho-D 5.9 [U] Vloeistofleiding T 5.10 [U] Condensor T uit/max 5.11 [U] Hogedruk HP 5.12 [U] Lagedruk LP LPT 5.13 [U] Ventilatorsnelheid 5.14.0 [U] ComprFreq act/instel 5.14.1 [U] I fase buitenunit CT 5.14.2 [U] Inverter temp ThoIP 5.14.3 [U] Terug 5.15.0 [S] BuiUnit communicatie 5.15.1 [S] Com storingen % 5.15.2 [S] Com storingen n 5.15.3 [S] Reset com storingen 5.15.4 [S] Terug 5.16 [N] Terug
SPLIT
43
Diversen Bediening
7.0 [N] Klok
8.0 [N] Andere instellingen
7.1 [N] Datum 8.1.0 [N] Bedien.paneel instel 8.1.1 [N] Menu type
7.2 [N] Tijd 7.3.0 [U] Tijdsinstellingen
8.1.2 [N] Taal 7.3.1 [U] Dag tijdswijzigingen
8.1.3 [N] Display contrast
7.3.2 [U] Dag stookl wijziging
8.1.4 [N] Lichtintensiteit
7.3.3 [U] Verwarmingsysteem
8.1.5 [N] Terug
7.3.4 [U] Terug 7.4.0 [U] Extra warm water XWW
8.2.0 [N] Instel autom bedrijf 8.2.1 [N] Functie E bijverw. 7.4.1 [U] XWW maandag
8.2.2 [N] Vrijgave E bijverw.
7.4.2 [U] XWW dinsdag
8.2.3 [U] Stop T verwarming
7.4.3 [U] XWW woensdag
8.2.4 [U] Start T koeling
7.4.4 [U] XWW donderdag
8.2.5 [U] Hysteresis
7.4.5 [U] XWW vrijdag
8.2.6 [N] Terug
7.4.6 [U] XWW zaterdag
8.3.0 [U] Vermogensregeling 8.3.1 [U] Zekering waarde
7.4.7 [U] XWW zondag
8.3.2 [U] Max verm E element
7.4.8 [U] Terug 7.5.0 [U] Vakantie instelling
8.3.3 [U] Stroom fase 1
7.5.1 [U] Vakantie begindatum
8.3.4 [U] Stroom fase 2
7.5.2 [U] Vakantie einddatum
8.3.5 [U] stroom fase 3
7.5.3 [U] Verwarmingsysteem
8.3.6 [U] Omzetwaarde EBVtrafo
7.5.4 [U]
8.3.7 [U] Terug
Verschuiving stookl.
8.5.0 [U] WW en Verw periodes 8.5.1 [U] periode duur
Ruimte T verandering 7.5.5 [U] Warm water productie
8.5.2 [U] Max WW periodetijd 8.5.3 [U] Terug
7.5.6 [U] Terug 7.6.0 [N] Tijdsinstellingen*
8.6 [N] Terug
7.6.1 [N] Dag tijdswijzigingen 7.6.2 [N] Terug
7.7 [N] Terug*
*Menu "Stille stand" is verkrijgbaar vanaf programmaversie 1.04.
44
SPLIT
Diversen Bediening
9.0 [S] Service menu 9.1.0 [S] Warmtepomp instel
9.1.1 [S] GM start WP verw 9.1.2 [S] GM start WP koeling 9.1.3 [S] StopT verw Tbui laag 9.1.4 [S] StopT verw Tbui hoog 9.1.5 [S] StopT koel Tbui laag 9.1.6 [S] StopT koel Tbui hoog 9.1.7 [S] Tijd tussen starts 9.1.8 [S] Min CompFre act/inst 9.1.9 [S] Max CompFre act/inst 9.1.10 [S] BU Amp verw act/max 9.1.11 [S] BU Amp koel act/verw 9.1.12 [S] Tank ontdooi temp 9.1.13 [S] Terug
9.2.0 [S] Bijverwarming instel
9.2.1 [S] GM start bijverwarm 9.2.2 [S] Bedrijfstijd bijverw 9.2.6 [S] Shunt versterking 1 9.2.7 [S] Shunt versterking 2 9.2.8 [S] Bijverwarming type 9.2.9 [S] Terug
9.3.0 [S] Operationele instel
9.3.1 [S] Max ketel temp 9.3.2 [S] Logger 9.3.3 [S] Koelsysteem 9.3.4 [S] Verwamingsyst 2 9.3.5 [S] Ruimte thermostaat 9.3.6 [S] Type ruimte sensor 9.3.7.0 [S] Handmatige regeling
9.3.7.1 [S] Handmatige regeling 9.3.7.2 [S] K1 9.3.7.3 [S] K2 9.3.7.4 [S] K3 9.3.7.5 [S] K4 9.3.7.6 [S] K5 9.3.7.7 [S] K6 9.3.7.8 [S] K7 9.3.7.9 [S] K8 9.3.7.10 [S] K9 9.3.7.11 [S] K10 9.3.7.12 [S] K11 9.3.7.13 [S] K12 9.3.7.14 [S] K13 9.3.7.15 [S] K14 9.3.7.16 [S] Alarm 1 9.3.7.17 [S] Alarm 2 9.3.7.18 [S] Terug
9.3.8 [S] Fabrieks instelling 9.3.9 [S] Bedrijfsstatus 9.3.10.0 [S] Vloer drogen instel.
SPLIT
9.3.10.1 [S] Vloer drogen
45
Diversen Bediening
9.0 [S] Service menu 9.3.10.2 [S] Aantal dagen per. 1 9.3.10.3 [S] Temp. periode 1 9.3.10.4 [S] Aantal dagen per. 2 9.3.10.5 [S] Temp. periode 2 9.3.10.6 [S] Terug 9.3.11 [S] Circ-pomp bedrijf 9.3.12 [S] Aanv ΔT in/uit compr 9.3.13 [S] ΔT inschak bijverw 9.3.14 [S] Blokkeren WW / Verw 9.3.15 [S] Warmteprod. alarm 9.3.16 [S] Type WW sensor 9.3.17 [S] Vries beveiliging 9.3.18 [S] Terug 9.4 [S] Snel start 9.5.0 [S] Systeem info
9.5.1 [S] Warmtepomp type 9.5.2 [S] CPU-belasting % 9.5.3 [S] Com berichten / 1000 9.5.4 [S] Com probleem unit 9.5.5 [S] Bedrijfst. E bijverw 9.5.6 [S] Bedrijfst. WW prod 9.5.7 [S] Programma versie 9.5.8 [S] Com 106-card versie 9.5.9 [S] Display versie 9.5.10 [S] Relais kaart versie 9.5.11 [S] Laagste aanvoer temp 9.5.12 [S] Bedrijfstijd % compr 9.5.13 [S] Periode teller 9.5.14 [S] Bedrijfsstatus BU 9.5.15 [S] Vorige bedrijfsstat. 9.5.16 [S] Tijd na laatste stat 9.5.17 [S] Terug
9.6.0 [S] Verw regeling instel
9.6.1 [S] ComprFreq 9.6.2 [S] Handmatige ComprFreq 9.6.3 [S] Max ΔF warmtereg 9.6.4 [S] ComprFreq regP 9.6.5 [S] Tijd min freq start 9.6.6 [S] Tijd min freq verw 9.6.7 [S] Max ΔT Ttoev / Tber. 9.6.8 [S] ComprFreq GM dynam. 9.6.9 [S] Terug
9.7 [S] Reset alarm 9.8.0 [S] Alarm log
9.8.1.0 [S] Alarmlog 1
9.8.x.1 [S] Tijd 9.8.x.2 [S] Alarm type (nr) 9.8.x.3 [S] Bedrijfsstatus 9.8.x.4 [S] Vorige bedrijfsstat. 9.8.x.5 [S] Tijd na laatste stat 9.8.x.6 [S] Draaitijd compr 9.8.x.7 [S] Gem buitenT 1 min.
46
SPLIT
Diversen Bediening
9.0 [S] Service menu 9.8.x.8 [S] Buitentemp Tho-A 9.8.x.9 [S] Debiet / Retour T 9.8.x.10 [S] Condensor T uit 9.8.x.11 [S] Warmwater temp 9.8.x.12 [S] ComprFreq act/instel 9.8.x.13 [S] Warmtewis. T Tho-R1 9.8.x.14 [S] Warmtewis. T Tho-R2 9.8.x.15 [S] Zuiggas T Tho-S 9.8.x.16 [S] Persgas T Tho-D 9.8.x.17 [S] Vloeistofleiding T 9.8.x.18 [S] Hogedruk HP 9.8.x.19 [S] Lagedruk LP LPT 9.8.x.20 [S] I fase buitenunit CT 9.8.x.21 [S] Inverter temp Tho-IP 9.8.x.22 [S] CP snelheid 9.8.x.23 [S] Relais status 1 - 8 9.8.x.24 [S] Relais status 9 -14 9.8.x.25 [S] Program status 1 - 8 9.8.x.26 [S] Program status 9-16 9.8.x.27 [S] Terug 9.8.2.0 [S] Log 2 9.8.3.0 [S] Log 3 9.8.4.0 [S] Log 4 9.8.5 [S] Alarm log wissen 9.8.6 [S] Terug 9.9 [S] Terug
SPLIT
47
Diversen Bediening
Hoofdmenu’s
Menu 8.0 [N] Andere instellingen
Menu 1.0 [N] Warmwater temp.
In de bijbehorende submenu’s worden instellingen ingevoerd m.b.t. menutype, taal, instellingen voor de bedrijfsstand en het aflezen van de vermogensschakelaar.
Hier wordt de huidige warmtapwatertemperatuur in de boiler aangegeven.
Menu 9.0 [S] Service menu
Menu 2.0 [N] Verw Toevoertemp
Dit menu en de bijbehorende submenu’s worden alleen op de display weergegeven als deze zijn geselecteerd in menu 8.1.1.
Hier wordt de actuele aanvoertemperatuur voor het afgiftesysteem getoond, met de berekende aanvoertemperatuur tussen haakjes.
In de bijbehorende submenu’s kunnen diverse waarden worden afgelezen en verschillende instellingen worden ingevoerd.
Menu 3.0 [N] Verw Toevoertemp 2 Hier wordt de actuele aanvoertemperatuur voor afgiftesysteem 2 getoond, met de berekende aanvoertemperatuur tussen haakjes.
Voorzichtig! Deze instellingen mogen alleen worden ingevoerd door bevoegde personen.
Menu 4.0 [N] Buitentemperatuur Hier wordt de actuele buitenluchttemperatuur weergegeven. Menu 5.0 [N] Warmtepomp Afleeswaarden met betrekking tot de status van het buitendeel worden weergegeven in de submenu's bij dit menu. Op de display wordt de volgende tekst weergegeven. Tekst
Betekent
Uit
Weergegeven wanneer er geen compressorvraag is en geen van de volgende zaken van toepassing is.
Aan
Weergegeven tijdens normaal bedrijf met de compressor.
Opstart compr. Weergegeven terwijl de compressor in bedrijf is. Com. probleem
Weergegeven bij tijdelijke communicatieproblemen.
Ontdooien
Weergegeven tijdens ontdooien.
Olieretour
Weergegeven bij rotatie van de compressor voor smering.
Bescherming Weergegeven wanneer de compressor in een bepaalde veiligheidsstand staat of tijdens een startvertraging van 30 minuten. Uitgeschakeld Weergegeven bij een alarm, tarief B of bedrijfsstand Alleen bijverwarming. Gestopt
Weergegeven wanneer de buitentemperatuur buiten het werkbereik van de compressor ligt (temperatuur te hoog of te laag).
Menu 6.0 [N] Ruimte temperatuur Hier wordt de ruimtetemperatuur getoond, met de ingestelde ruimtetemperatuur tussen haakjes. De ruimtesensorfactor en welk afgiftesysteem de sensor moet aansturen, worden ingesteld in de submenu's bij dit menu. Menu 7.0 [N] Klok In de bijbehorende submenu’s worden instellingen ingevoerd m.b.t. datum en tijd. Ook worden onder dit menu verschillende temperatuurverlagingen/-verhogingen op geselecteerde tijdstippen ingesteld.
48
SPLIT
[N]
Normaal, wat de normale gebruiker nodig heeft.
[U]
Uitgebreid, toont alle menu’s, met uitzondering van de servicemenu’s.
[S]
Service, toont alle menu's, schakelt automatisch terug naar normaal menuniveau als er 30 minuten niet op een knop is gedrukt.
Diversen Bediening
1.0 [N] Warmwater temp.
Menu 1.10.0 [S] WW prod act / instel
Menu 1.1 [N] Max WW/Periode tijd
Geeft de actuele en gewenste waarden voor de temperatuur voor warmtapwaterproductie weer.
Hier worden de tijd van de warmtapwaterperiode en de tijd voor de gehele periode weergegeven. Wordt zonodig vermeld voor zowel warmtapwaterproductie als verwarming:
In de submenu's bij dit menu worden instellingen verricht voor de productie van warmtapwater. Menu 1.10.1 [S] WW prod temp instel
Tijd verwarming/Max. tijdens verwarmingsproces.
Geeft de ingestelde waarde voor de temperatuur voor warmtapwaterproductie weer.
Tijd warmtapwaterproductie/Max. tijdens warmtapwaterproductie.
De instelwaarde voor temperaturen boven het stopniveau voor warmtapwaterproductie wordt tussen haakjes geselecteerd.
Menu 1.2 [N] Start temperatuur WW Hier wordt de temperatuur ingesteld waarbij de warmtepomp start met de productie van warmtapwater.
Instelbereik: 0 – 10 °C
Instelbereik: 25 – 55 °C
Standaardwaarde: 2,0 °C
Fabrieksinstelling: 47 °C
Menu 1.10.2 [S] CP snelheid WW prod
Menu 1.3 [N] Stop temperatuur WW
Hier wordt de snelheid van de circulatiepomp verwarmingssysteem tijdens warmtapwaterproductie weergegeven.
Hier wordt de temperatuur ingesteld waarbij de warmtepomp stopt met de productie van warmtapwater.
Menu 1.10.3 [S] Circ-pomp handbedien
Instelbereik: 30 – 60 °C
Selecteer "Aan" als u de HW-pomp handmatig wilt regelen.
Fabrieksinstelling: 53 °C
Instelbereik: Uit, Aan
Menu 1.4 [U] Stop temperatuur XWW
Standaardwaarde: Uit
Hier wordt de gewenste temperatuur tijdens extra warmtapwater gekozen.
Menu 1.10.10 [S] Terug
Instelbereik: 40 – 65 °C
Menu 1.11.0 [S] ComprFreq WW prod
Terug naar menu 1.10.0.
Fabrieksinstelling: 65 °C
Hier wordt de compressorfrequentie weergegeven die wordt gebruikt tijdens warmtapwaterproductie.
Menu 1.5 [U] Warmtepomp stop XWW
In de submenu's bij dit menu kunnen instellingen worden verricht met betrekking tot de compressorfrequentie tijdens warmtapwaterproductie.
Hier wordt de gewenste stoptemperatuur tijdens extra warmtapwater voor de warmtepomp gekozen. Instelbereik: 40 – 60 °C Fabrieksinstelling: 58 °C
Menu 1.11.1 [S] ComprFreq WW instel
Menu 1.6 [U] Max tijd WP voor XWW*
Hier wordt de compressorfrequentie voor warmtapwaterproductie ingesteld.
Hier selecteert u de maximale tijdsduur voor de productie van warmtapwater door de warmtepomp tijdens extra warmtapwater.
Hier selecteert u de compressorfrequentie voor warmtapwaterproductie tijdens handmatige bediening. Deze instelling is van kracht vanaf het moment waarop "Aan" wordt geselecteerd in menu 1.11.2.
Instelbereik: 0 – 60 min Fabrieksinstelling: 50 min *Wordt niet gebruikt vanaf programmaversie 1.04.
Instelbereik Fabrieksinstelling
Menu 1.7 [U] Interval periode XWW Hier wordt periodiek tijdsafhankelijk extra warmtapwater geselecteerd.
L8 SPLIT
L12 SPLIT
20 – 81 Hz -
25 – 85 Hz -
Menu 1.11.2 [S] ComprFreq WW hand
Extra warmtapwater wordt uitgeschakeld bij de waarde "Uit". Extra warmtapwater wordt gestart als de waarde wordt bevestigd.
Selecteer ”Aan” om de compressorfrequentie voor warmtapwaterproductie handmatig te regelen.
Instelbereik: 0 – 90 dagen
Standaardwaarde: Uit
Instelbereik: Uit, Aan
Standaardwaarde: Uit
Menu 1.11.3 [S] ComprFreq WW +20°
Menu 1.8 [U] Volgende XWW periode
Hier wordt de compressorfrequentie voor warmtapwaterproductie bij een buitenluchttemperatuur van 20 °C geselecteerd.
Hier wordt de volgende periodieke verhoging naar het niveau “Extra warmtapwater” weergegeven. Menu 1.9 [U] Draaiuren WW prod
Instelbereik Fabrieksinstelling
Geeft aan hoe lang de productie van warmtapwater met de compressor actief is geweest (cumulatief).
SPLIT
L8 SPLIT
L12 SPLIT
20 – 81 Hz
25 – 85 Hz 40 Hz
49
Diversen Bediening
Menu 1.11.4 [S] ComprFreq WW -5°
Menu 2.1.3.3 [U] Knikpunt temp buiten
Hier wordt de compressorfrequentie voor warmtapwaterproductie bij een buitenluchttemperatuur van -5 °C geselecteerd.
Hier wordt gekozen bij welke buitenluchttemperatuur het knikpunt moet liggen.
Instelbereik Fabrieksinstelling
L8 SPLIT
L12 SPLIT
20 – 81 Hz
25 – 85 Hz
Instelbereik: -15 – 15 °C Fabrieksinstelling: 0 °C Menu 2.1.3.4 [U] Toevoer T knikpunt
80 Hz
Hier wordt de gewenste aanvoertemperatuur gekozen voor het knikpunt.
Menu 1.11.5 [S] Terug
Instelbereik: 0 – 80* ーC
Terug naar menu 1.11.0.
Fabrieksinstelling: 30 °C
Menu 1.12 [N] Terug
Menu 2.1.3.5 [U] Terug
Terug naar menu 1.0.
Terug naar menu 2.1.3.0.
2.0 [N] Verw Toevoertemp
Menu 2.1.4 [U] Min toevoer T verw
Menu 2.1.0 [N] Verwarming instel
Hier wordt het ingestelde minimumniveau voor de aanvoertemperatuur naar het afgiftesysteem getoond.
In de submenu's bij dit menu worden instellingen verricht voor de verwarming. Menu 2.1.1 [N] Stookl. verschuiving
De berekende aanvoertemperatuur daalt nooit beneden het ingestelde niveau, ongeacht de buitentemperatuur, de helling (stooklijn) of de verschuiving stooklijn.
Hier wordt de gekozen stooklijnverschuiving weergegeven.
Instelbereik: 20 – 65 °C
Hier wordt eveneens de totale verschuiving van de stooklijn weergegeven. Dit is inclusief planning, buitencompensatie en eventuele ruimteregeling.
Fabrieksinstelling: 25 °C Menu 2.1.5 [U] Circ-pomp snelh verw Hier wordt de snelheid van de circulatiepomp verwarmingssysteem tijdens verwarming van het pand geselecteerd.
Voorzichtig! De waarde wordt gewijzigd met de knop “Verschuiving stooklijn”.
Instelbereik: 1 – 100 Fabrieksinstelling: 60 Menu 2.1.6 [N] Terug
Instelbereik: -10 – 10
Terug naar menu 2.1.0.
Menu 2.1.2 [N] Stooklijn
Menu 2.2.0 [N] Koeling instellingen
Hier wordt de geselecteerde stooklijn weergegeven. Bij waarde 0 wordt de functie “Eigen stooklijn” geactiveerd, zie menu 2.1.3.0.
In de submenu's bij dit menu worden instellingen verricht voor de koeling.
Instelbereik: 0 – 20
Menu 2.2.1 [N] Koelcurve verschuiv
Fabrieksinstelling: 9
Hier wordt de gekozen verschuiving van de koelcurve gewijzigd.
Menu 2.1.3.0 [U] Eigen stooklijn
Hier wordt eveneens de totale verschuiving van de koelcurve weergegeven. Dit is inclusief planning, buitencompensatie en eventuele ruimteregeling.
Hier kunt u een zelfgedefinieerde stooklijn selecteren. Dit is een individuele lineaire curve met een knikpunt. U kiest een knikpunt en de bijbehorende temperaturen.
Instelbereik: -10 – 10
Voorzichtig!
Fabrieksinstelling: -1
Voor het activeren van deze functie moet “Stooklijn” in menu 2.1.2 zijn ingesteld op 0.
Menu 2.2.2 [N] Koelcurve Hier wordt de geselecteerde helling (koelcurve) weergegeven. Bij waarde 0 wordt de functie “Eigen stooklijn” geactiveerd, zie menu 2.2.3.0.
Menu 2.1.3.1 [U] Toevoer T bij +20°
Instelbereik: 0 – 3
Hier wordt de aanvoertemperatuur geselecteerd bij een buitenluchttemperatuur van +20 °C.
Fabrieksinstelling: 1
Instelbereik: 0 – 80* ーC
Menu 2.2.3.0 [U] Eigen koelcurve
Fabrieksinstelling: 20 °C
Hier kunt u een zelfgedefinieerde curve selecteren.
Menu 2.1.3.2 [U] Toevoer T bij -20°
Voorzichtig!
Hier wordt de aanvoertemperatuur geselecteerd bij een buitenluchttemperatuur van -20 °C.
Voor het activeren van deze functie moet “Stooklijn” in menu 2.2.2 zijn ingesteld op 0.
Instelbereik: 0 – 80* ーC Fabrieksinstelling: 35 °C * Beperkt door menu 2.3 Max toevoer T verw 50
SPLIT
Diversen Bediening
Menu 2.2.3.1 [U] Toevoer T bij +20°
Menu 2.6 [U] Graadminuten
Hier wordt de aanvoertemperatuur geselecteerd bij een buitenluchttemperatuur van +20 °C. Instelbereik: 0 – 25* ーC
Actuele waarde van het aantal graadminuten. Deze waarde kan worden gewijzigd om bijv. de start van de warmteproductie of koeling te bespoedigen.
Fabrieksinstelling: 20 °C
Instelbereik: -32000 – 32000
Menu 2.2.3.2 [U] Toevoer T bij +40°
Menu 2.7 [N] Terug
Hier wordt de aanvoertemperatuur geselecteerd bij een buitenluchttemperatuur van +40 °C.
Terug naar menu 2.0.
3.0 [N] Verw Toevoertemp 2
Instelbereik: 0 – 25* ーC Fabrieksinstelling: 10 °C
Menu 3.1 [N] Stookl. verschuiv. 2
Menu 2.2.3.3 [U] Terug
Hier wordt de gekozen stooklijnverschuiving 2 geselecteerd.
Terug naar menu 2.2.3.0.
Hier wordt eveneens de totale verschuiving van stooklijn 2 weergegeven. Dit is inclusief planning, buitencompensatie en eventuele ruimteregeling.
Menu 2.2.4 [N] Min toevoer T koelen Hier wordt het ingestelde minimumniveau voor de aanvoertemperatuur naar het afgiftesysteem tijdens koelen getoond.
Instelbereik: -10 – 10 Fabrieksinstelling: -1
De berekende aanvoertemperatuur daalt nooit beneden het ingestelde niveau, ongeacht de buitentemperatuur, de helling (stooklijn) of de verschuiving stooklijn.
Menu 3.2 [N] Stooklijn 2 Hier wordt de geselecteerde stooklijn weergegeven. Bij waarde 0 wordt de functie "Eigen stooklijn" geactiveerd, zie menu 3.6.0.
Instelbereik: 7 – 25 °C Fabrieksinstelling: 10 °C
Instelbereik: 0 – 20
Menu 2.2.5 [N] Circ-pomp snelh koel
Fabrieksinstelling: 6
Hier wordt de snelheid van de circulatiepomp verwarmingssysteem tijdens koeling van het pand geselecteerd.
Menu 3.3 [U] Min toevoer T 2
Instelbereik: 1 – 100
Hier wordt het minimumniveau voor de aanvoertemperatuur naar afgiftesysteem 2 getoond.
Fabrieksinstelling: 60
De berekende aanvoertemperatuur daalt nooit beneden het ingestelde niveau, ongeacht de buitentemperatuur, de helling (stooklijn) of de verschuiving stooklijn.
Menu 2.2.6 [N] Terug Terug naar menu 2.2.0.
Instelbereik: 10 – 65 °C
Menu 2.3 [U] Max toevoer T verw
Fabrieksinstelling: 15 °C
Hier wordt het ingestelde maximumniveau voor de aanvoertemperatuur naar het afgiftesysteem getoond.
Menu 3.4 [U] Max toevoer T 2 Hier wordt het maximumniveau voor de aanvoertemperatuur naar afgiftesysteem 2 getoond.
De berekende aanvoertemperatuur stijgt nooit boven de ingestelde waarde, ongeacht de buitentemperatuur, de stooklijn of de verschuiving stooklijn.
De berekende aanvoertemperatuur stijgt nooit boven de ingestelde waarde, ongeacht de buitentemperatuur, de stooklijn of de verschuiving stooklijn.
Instelbereik: 25 – 65 °C Fabrieksinstelling: 55 °C
Instelbereik: 10 – 65 °C
Menu 2.4 [U] Externe instelling
Fabrieksinstelling: 45 °C
Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld een kamerthermostaat (accessoire) of een timer, kan de ruimtetemperatuur tijdelijk of periodiek worden verhoogd of verlaagd. Als het externe contact is gesloten, wordt de verschuiving van de stooklijn gewijzigd met het aantal stappen dat hier wordt weergegeven.
Menu 3.5 [U] Externe instelling 2 Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld een kamerthermostaat (accessoire) of een timer, kan de ruimtetemperatuur tijdelijk of periodiek worden verhoogd of verlaagd. Als het externe contact is gesloten, wordt de verschuiving van de stooklijn gewijzigd met het aantal stappen dat hier wordt weergegeven.
Als ruimteregeling actief is, is er een wijziging in graden voor de ingestelde ruimtetemperatuur.
Als ruimteregeling actief is, is er een wijziging in graden voor de ingestelde ruimtetemperatuur.
Instelbereik: -10 – 10 Fabrieksinstelling: 0
Instelbereik: -10 – 10
Menu 2.5 [U] Debiet / Retour T
Fabrieksinstelling: 0
Hier worden het/de huidige daadwerkelijke debiet en retourleidingtemperaturen weergegeven.
SPLIT
51
Diversen Bediening
Menu 3.6.0 [U] Eigen stooklijn 2
Menu 4.4 [N] Terug
Hier kunt u een zelfgedefinieerde stooklijn selecteren. Dit is een individuele lineaire curve met een knikpunt. U kiest een knikpunt en de bijbehorende temperaturen.
Terug naar menu 4.0.
5.0 [N] Warmtepomp
Voorzichtig!
Menu 5.1 [N] Aantal starts
Voor het activeren van deze functie moet “Stooklijn” in menu 3.2 zijn ingesteld op 0.
Hier wordt het totale aantal starts van de compressor in de L8 SPLIT/L12 SPLIT weergegeven. Menu 5.2 [N] Draaiuren compressor Hier wordt de totale bedrijfstijd van de compressor in de L8 SPLIT/L12 SPLIT weergegeven.
Menu 3.6.1 [U] Toevoer T bij +20° Hier wordt de aanvoertemperatuur geselecteerd bij een buitenluchttemperatuur van +20 °C.
Menu 5.3 [U] Tijd tot start
Instelbereik: 0 – 80* ーC Fabrieksinstelling: 20 °C
In dit menu wordt de tijd totdat de compressor start in de L8 SPLIT/L12 SPLIT weergegeven.
Menu 3.6.2 [U] Toevoer T bij -20°
Menu 5.4 [U] Buiten temp Tho-A
Hier wordt de aanvoertemperatuur geselecteerd bij een buitenluchttemperatuur van -20 °C.
Dit menu toont de door de warmtepomp gemeten buitenluchttemperatuur.
Instelbereik: 0 – 80* ーC
Menu 5.5 [U] Warmtewis. T Tho-R1
Fabrieksinstelling: 35 °C
Dit menu toont de verdampertemperatuur in de warmtepomp bij sensor Tho-R1.
Menu 3.6.3 [U] Knikpunt temp buiten
Menu 5.6 [U] Warmtewis. T Tho-R2
Hier wordt gekozen bij welke buitenluchttemperatuur het knikpunt moet liggen. Instelbereik: -15 – 15 °C
Dit menu toont de verdampertemperatuur in de warmtepomp bij sensor Tho-R2.
Fabrieksinstelling: 0
Menu 5.7 [U] Zuiggas T Tho-S
Menu 3.6.4 [U] Toevoer T knikpunt
Dit menu toont de aanzuiggastemperatuur in de warmtepomp.
Hier wordt de gewenste aanvoertemperatuur gekozen voor het knikpunt.
Menu 5.8 [U] Persgas T Tho-D Dit menu toont de heetgastemperatuur in de warmtepomp.
Instelbereik: 0 – 80* ーC Fabrieksinstelling: 30 °C
Menu 5.9 [U] Vloeistofleiding T
Menu 3.6.5 [U] Terug Terug naar menu 3.6.0.
Dit menu toont de vloeistofleidingtemperatuur in de warmtepomp.
Menu 3.7 [U] Debiet / Retour T 2
Menu 5.10 [U] Condensor T uit/max
Hier worden het huidige, actuele debiet en de huidige, actuele retourleidingtemperaturen voor afgiftesysteem 2 getoond.
Toont de huidige en maximaal toegestane temperatuur na de condensor. Menu 5.11 [U] Hogedruk HP
Menu 3.8 [N] Terug
4.0 [N] Buitentemperatuur
Hier worden de huidige hoge druk en bijbehorende temperatuur tijdens verwarming weergegeven. Tijdens koeling worden de huidige lage druk en de bijbehorende temperatuur weergegeven.
Menu 4.1 [N] Gemiddelde buiten T
Menu 5.12 [U] Lagedruk LP LPT
Dit menu toont de gemiddelde buitentemperatuur volgens de instelwaarde in menu 4.2 (fabrieksinstelling: 24 u).
Hier wordt de actuele lage druk weergegeven.
Terug naar menu 3.0.
Menu 5.13 [U] Ventilatorsnelheid
Menu 4.2 [U] Berekentijd Buiten T
Geen functie.
Hier selecteert u over hoe lang de gemiddelde temperatuur in menu 4.1 wordt berekend.
Menu 5.14.0 [U] ComprFreq act/instel
Instelbereik: 1 min, 10 min, 1 u, 2 u, 4 u, 6 u, 12 u, 24 u
Hier worden de huidige waarde en de instelwaarde voor de compressorfrequentie weergegeven.
Fabrieksinstelling: 24 u
Menu 5.14.1 [U] I fase buitenunit CT
Menu 4.3 [U] Gem. Buiten T 1 min.
Hier wordt de huidige fasestroom naar de L8 SPLIT/L12 SPLIT weergegeven.
Geeft de gemiddelde buitentemperatuur gedurende de afgelopen minuut weer. * Beperkt door menu 3.4 Max toevoer T 2. * Beperkt door menu 2.3 Max toevoer T verw 52
SPLIT
Diversen Bediening
Menu 5.14.2 [U] Inverter temp Tho-IP
7.0 [N] Klok
Hier wordt de actuele invertertemperatuur weergegeven.
Menu 7.1 [N] Datum
Menu 5.14.3 [U] Terug
Hier wordt de actuele datum ingesteld.
Terug naar menu 5.14.0.
Menu 7.2 [N] Tijd
Menu 5.15.0 [S] BuiUnit communicatie
Hier wordt de actuele tijd ingesteld.
In de submenu's bij dit menu kunnen meldingen met betrekking tot communicatiestoringen worden afgelezen.
Menu 7.3.0 [U] Tijdsinstellingen
Menu 5.15.1 [S] Com storingen %
In de bijbehorende submenu's kunnen instellingen voor bijv. nachtverlaging worden ingesteld.
Toont het percentage onjuiste communicaties met de L8 SPLIT/L12 SPLIT sinds het opstarten.
Menu 7.3.1 [U] Dag tijdswijzigingen
Menu 5.15.2 [S] Com storingen n
Hier wordt de tijd gekozen voor de dagelijkse wijziging, bijv. nachtverlaging.
Toont het totale aantal onjuiste communicaties met de L8 SPLIT/L12 SPLIT sinds het opstarten.
Menu 7.3.2 [U] Dag stookl wijziging Hier wordt de verandering van de stooklijn geselecteerd voor een periode van 24 uur (bijv. verlaging 's nachts).
Menu 5.15.3 [S] Reset com storingen Selecteer hier "Ja" om de tellers te resetten in menu 5.15.1 en 5.15.2. De instellingen gaan terug naar "Nee" nadat de opdracht is uitgevoerd.
Instelbereik: -10 – 10
Instelbereik: Ja, Nee
Menu 7.3.3 [U] Verwarmingsysteem
Menu 5.15.4 [S] Terug
Hier wordt het afgiftesysteem gekozen waarvoor de dagelijkse wijziging moet gelden. Als shuntgroep 2 aanwezig is, kan het menu worden ingesteld op “Uit”, “Systeem 1”, “Systeem 2” of “Systeem 1+2”. In andere gevallen kunnen alleen “Uit” en “Systeem 1” worden gekozen.
Fabrieksinstelling: 0
Terug naar menu 5.15.0. Menu 5.16 [N] Terug Terug naar menu 5.0.
Instelbereik: Uit, Systeem 1, Systeem 2, Systeem 1+2
6.0 [N] Ruimte temperatuur*
Standaardwaarde: Uit Menu 7.3.4 [U] Terug
Menu 6.1 [U] Ruimte compensatie
Terug naar menu 7.3.0.
Hier wordt een factor geselecteerd die bepaalt in hoeverre de aanvoertemperatuur wordt beïnvloed door het verschil tussen de ruimtetemperatuur en de ingestelde ruimtetemperatuur. Een hogere waarde resulteert in een grotere wijziging.
Menu 7.4.0 [U] Extra warm water XWW In de bijbehorende submenu’s wordt ingesteld of er voor een bepaalde dag extra warmtapwater gewenst is.
Instelbereik: 0 – 10,0
Menu 7.4.1 – 7.4.7 [U] XWW maandag – XWW zondag
Standaardwaarde: 2,0
Hier wordt de periode voor de betreffende dag gekozen waarin extra warmtapwater moet worden geactiveerd. Uren en minuten voor start en stop worden weergegeven. Gelijke waarden betekenen dat extra warmtapwater niet is geactiveerd. De tijd kan worden ingesteld tot na middernacht.
Menu 6.2 [U] Verwarmingsysteem Kies hier of de ruimtesensor klimaatsysteem 1 (menu 2.0) en/of klimaatsysteem 2 (menu 3.0) moet activeren. Instelbereik: Uit, Systeem 1, Systeem 2, Systeem 1+2
Instelbereik: 00:00 – 23:45
Standaardwaarde: Uit
Fabrieksinstelling: 00:00 – 00:00
Menu 6.3 [N] Ruimte T instelling
Menu 7.4.8 [U] Terug
Hier wordt de gewenste ruimtetemperatuur weergegeven.
Terug naar menu 7.4.0.
Instelbereik: 10 – 30 °C Menu 6.4 [U] Ruimte T gem. 1 min. Geeft de gemiddelde ruimtetemperatuur gedurende de afgelopen minuut weer. Menu 6.5 [U] Rmt integratietijd Hier selecteert u de integratietijd voor ruimteregeling. Instelbereik: 0 – 120 Fabrieksinstelling: 0 Menu 6.6 [N] Terug Terug naar menu 6.0. *Accessoire en activering in menu 9.3.6 vereist. SPLIT
53
Diversen Bediening
Menu 7.5.0 [U] Vakantie instelling
Menu 7.6.0 [N] Tijdsinstellingen*
In de submenu's bij dit menu worden vakantie-instellingen verricht.
De periode voor de stille stand, waarbij de warmtepomp op het laagste geluidsniveau werkt door de compressor en ventilatorsnelheden te beperken, wordt in het submenu geselecteerd.
Als de vakantiefunctie actief is, wordt de aanvoerleidingtemperatuur verlaagd op basis van de instelling en kan de warmtapwaterproductie worden uitgeschakeld.
Menu 7.6.1 [N] Dag tijdswijzigingen*
Als de vakantiefunctie is uitgeschakeld, verwarmt de warmtepomp het water gedurende een uur om vervolgens periodiek extra warmtapwater te activeren (als periodiek extra warmtapwater is geactiveerd in menu 1.7).
Hier wordt het tijdsinterval voor de stille stand ingesteld. De periode wordt geselecteerd met een maximum van 23:45 (uu:mm) en verhoogd met stappen van 15 min. De functie wordt uitgeschakeld wanneer dezelfde tijd wordt geselecteerd voor stoppen en starten.
Voorzichtig!
Standaardwaarden: uit
De vakantie-instelling schakelt de koeling niet uit.
Menu 7.6.2 [N] Terug* Terug naar menu 7.6.0.
Menu 7.5.1 [U] Vakantie begindatum
Menu 7.7 [N] Terug*
Hier wordt de startdatum voor vakantiewijziging ingesteld. U verandert de datum door de enter-knop in te drukken. De vakantiewijziging start om 00:00 op de geselecteerde datum.
Terug naar menu 7.0.
8.0 [N] Andere instellingen
Met dezelfde datum in menu 7.5.1 en 7.5.2 wordt de vakantiefunctie uitgeschakeld.
Menu 8.1.0 [N] Bedien.paneel instel In de bijbehorende submenu’s worden instellingen ingevoerd m.b.t. taal en menutype.
Menu 7.5.2 [U] Vakantie einddatum Hier wordt de einddatum voor vakantiewijziging ingesteld. U verandert de datum door de enter-knop in te drukken. De vakantiewijziging eindigt om 23:59 op de geselecteerde datum.
Menu 8.1.1 [N] Menu type [N]
Normaal, wat de normale gebruiker nodig heeft.
Met dezelfde datum in menu 7.5.1 en 7.5.2 wordt de vakantiefunctie uitgeschakeld.
[U]
Uitgebreid, toont alle menu’s, met uitzondering van de servicemenu’s.
Menu 7.5.3 [U] Verwarmingsysteem
[S]
Service, toont alle menu's, schakelt automatisch terug naar normaal menuniveau als er 30 minuten niet op een knop is gedrukt.
Hier kiest u het gewenste menutype.
Hier wordt het afgiftesysteem gekozen waarvoor terugstellen in de vakantie moet gelden. Als shuntgroep 2 aanwezig is, kan het menu worden ingesteld op “Uit”, “Systeem 1”, “Systeem 2” of “Systeem 1+2”. In andere gevallen kunnen alleen “Uit” en “Systeem 1” worden gekozen.
Voorzichtig! Onjuiste instellingen in de servicemenu's kunnen schade aan het pand en/of de warmtepomp veroorzaken.
Instelbereik: Uit, Systeem 1, Systeem 2, Systeem 1+2 Standaardwaarde: Uit Menu 7.5.4 [U]
Instelbereik: N, U, S
Verschuiving stookl.
Standaardwaarde: N
Ruimte T verandering Hier kunt u instellen hoeveel de stooklijn moet worden verschoven tijdens de vakantieperiode.
Menu 8.1.2 [N] Taal
Als het betreffende afgiftesysteem een ruimtetemperatuursensor heeft, wordt de wijziging aangegeven in graden.
Menu 8.1.3 [U] Display contrast
Instelbereik: -10 – 10
Instelbereik: 0 – 31
Fabrieksinstelling: -5
Fabrieksinstelling: 20
Menu 7.5.5 [U] Warm water productie
Menu 8.1.4 [U] Lichtintensiteit
Hier wordt ingesteld of de warmtapwaterproductie moet worden uitgeschakeld tijdens de vakantieperiode.
Hier wordt de lichtintensiteit van de display in de standbymodus ingesteld. De stand-bymodus start 30 minuten na de laatste druk op een knop.
Hier kunnen taalinstellingen worden ingevoerd. Hier wordt het contrast van de display ingesteld.
Instelbereik: Nee, Ja
Instelbereik: 0=uit, 1=laag, 2=gemiddeld.
Standaardwaarde: Ja
Fabrieksinstelling: 1
Menu 7.5.6 [U] Terug
Menu 8.1.5 [N] Terug
Terug naar menu 7.5.0.
Terug naar menu 8.1.0.
*Menu "Stille stand" is verkrijgbaar vanaf programmaversie 1.04. 54
SPLIT
Diversen Bediening
Menu 8.2.0 [N] Instel autom bedrijf
Menu 8.3.3 [U] Stroom fase 1
In de bijbehorende submenu’s worden instellingen voor de automatische stand ingevoerd.
Hier wordt de gemeten stroom van fase 1 weergegeven. Als de waarde daalt tot onder 2,8 A, wordt "laag" weergegeven.
Menu 8.2.1 [N] Functie E bijverw.
Menu 8.3.4 [U] Stroom fase 2
Hier wordt geselecteerd bij welke bedrijfsstand de elektrische bijverwarming warmtapwater mag produceren en indien nodig moet verwarmen.
Hier wordt de gemeten stroom van fase 2 weergegeven. Als de waarde daalt tot onder 2,8 A, wordt "laag" weergegeven.
Instelbereik: Uit, Verwarming, Verwarming + Koeling, Koeling
Menu 8.3.5 [U] stroom fase 3
Standaardwaarden: Verwarming
Hier wordt de gemeten stroom van fase 3 weergegeven. Als de waarde daalt tot onder 2,8 A, wordt "laag" weergegeven.
Menu 8.2.2 [N] Vrijgave E bijverw. Wordt geselecteerd als elektrische bijverwarming moet worden gebruikt voor productie warmtapwater en verwarming.
Menu 8.3.6 [U] Omzetwaarde EBVtrafo
Instelbereik: Uit, Aan
Op basis van de voor de EBV-kaart gebruikte stroomsensoren moet de omzetwaarde worden gedefinieerd.
Standaardwaarde: Uit
Instelbereik: 100 – 1250
Menu 8.2.3 [U] Stop T verwarming
Fabrieksinstelling: 300
De gemiddelde buitenluchttemperatuur waarbij de warmtepomp (in automatische stand) de warmteproductie moet stopzetten.
Menu 8.3.7 [U] Terug Terug naar menu 8.3.0. Menu 8.5.0 [U] WW en Verw periodes
Als de gemiddelde buitentemperatuur daalt tot onder Stop T verwarming – Hysteresis (menu 8.2.5), start de verwarming weer.
In de submenu's bij dit menu worden de periodes voor verwarming en warmtapwaterproductie ingesteld.
Instelbereik: 1 – 43 °C
Menu 8.5.1 [U] periode duur
Fabrieksinstelling: 17 °C
Hier wordt de duur van de warmtapwaterproductie en verwarming ingesteld.
Menu 8.2.4 [U] Start T koeling
Instelbereik: 5 – 60 min
De gemiddelde buitenluchttemperatuur waarbij de warmtepomp (in automatische stand) de koeling moet starten.
Fabrieksinstelling: 60 min Menu 8.5.2 [U] Max WW periodetijd
Als de gemiddelde buitentemperatuur hierboven komt, Start T koeling (menu 8.2.5), start de koeling.
Hier selecteert u welk deel van de periodetijd (menu 8.5.1) moet worden gebruikt voor warmtapwaterproductie als zowel verwarming als warmtapwater nodig zijn.
Als de gemiddelde buitentemperatuur daalt tot onder Start T koeling – Hysteresis (menu 8.2.5), stopt de koeling.
Instelbereik: 0 – 60 min
Instelbereik: 10 – 43 °C
Fabrieksinstelling: 40 min
Fabrieksinstelling: 25 °C
Menu 8.5.3 [U] Terug
Menu 8.2.5 [U] Hysteresis
Terug naar menu 8.5.0.
Zie menu 8.2.3 en menu 8.2.4. Beïnvloedt ook regeling met ruimtesensor.
Menu 8.6 [N] Terug Terug naar menu 8.0.
Instelbereik: 1,0 – 10,0 Standaardwaarde: 1,0
9.0 [S] Service menu
Menu 8.2.6 [N] Terug
Menu 9.1.0 [S] Warmtepomp instel
Terug naar menu 8.2.0.
In de submenu's bij dit menu worden instellingen voor de L8 SPLIT/L12 SPLIT verricht.
Menu 8.3.0 [U] Vermogensregeling In de bijbehorende submenu’s worden instellingen ingevoerd en gegevens afgelezen m.b.t. de vermogensschakelaar.
Menu 9.1.1 [S] GM start WP verw Instelling graadminuten voor starten van warmtepomp, verwarming.
Menu 8.3.1 [U] Zekering waarde
Instelbereik: -120 – 0
Hier wordt de instelling weergegeven die is gekozen voor de EBV-kaart (AA22) knop (R24.
Fabrieksinstelling: -60
Menu 8.3.2 [U] Max verm E element
Menu 9.1.2 [S] GM start WP koeling
Hier wordt de instelling weergegeven die is gekozen voor de EBV-kaart (AA22) knop (R25.
Instelling graadminuten voor starten van warmtepomp, koeling. Instelbereik: 0 – 120 Fabrieksinstelling: 60 SPLIT
55
Diversen Bediening
Menu 9.1.3 [S] StopT verw Tbui laag
Menu 9.1.10 [S] BU Amp verw act/max
Onderste parameter voor werkbereik warmtepomp tijdens verwarming. Deze stopt onder deze buitenluchttemperatuur.
Hier worden de fasestroom naar de L8 SPLIT/L12 SPLIT en de maximaal toegestane, in te stellen stroom bij verwarmen getoond.
De warmtepomp mag weer starten wanneer de buitenluchttemperatuur stijgt tot twee graden boven de ingestelde waarde.
L8 SPLIT Instelbereik Fabrieksinstelling
Instelbereik: -25 – 43 °C
L12 SPLIT
7 – 16
7 – 17 15
Fabrieksinstelling: -25 °C
Menu 9.1.11 [S] BU Amp koel act/verw
Menu 9.1.4 [S] StopT verw Tbui hoog
Hier worden de fasestroom naar de L8 SPLIT/L12 SPLIT en de maximaal toegestane, in te stellen stroom bij koelen getoond.
Bovenste parameter voor werkbereik warmtepomp tijdens verwarming. Deze stopt boven deze buitenluchttemperatuur.
Instelbereik: 7 – 17
De warmtepomp mag weer starten wanneer de buitenluchttemperatuur daalt tot twee graden onder de ingestelde waarde.
Fabrieksinstelling: 15 Instelbereik Fabrieksinstelling
Instelbereik: -25 – 43 °C Fabrieksinstelling: 43 °C
L8 SPLIT
L12 SPLIT
7 – 15 14
7 – 17 15
Menu 9.1.5 [S] StopT koel Tbui laag
Menu 9.1.12 [S] Tank ontdooi temp
Onderste parameter voor werkbereik warmtepomp tijdens koeling. Deze stopt onder deze buitenluchttemperatuur.
Als het systeem kouder is dan de instelwaarde, vindt ontdooien plaats met aansluiting op WW. Als WW kouder is, start de elektrische bijverwarming.
De warmtepomp mag weer starten wanneer de buitenluchttemperatuur stijgt tot twee graden boven de ingestelde waarde.
Instelbereik: 20 – 30 °C Fabrieksinstelling: 20 °C
Instelbereik: 10 – 43 °C
Menu 9.1.13 [S] Terug
Fabrieksinstelling: 10 °C
Terug naar menu 9.1.0.
Menu 9.1.6 [S] StopT koel Tbui hoog
Menu 9.2.0 [S] Bijverwarming instel
Bovenste parameter voor werkbereik warmtepomp tijdens koeling. Deze stopt boven deze buitenluchttemperatuur.
Instellingen met betrekking tot bijverwarming en shunt in de HT/E SPLIT en eventuele extra shunt kunnen worden verricht in de submenu's bij dit menu.
De warmtepomp mag weer starten wanneer de buitenluchttemperatuur daalt tot twee graden onder de ingestelde waarde.
Menu 9.2.1 [S] GM start bijverwarm
Instelbereik: 10 – 43 °C Fabrieksinstelling: 43 °C
Hier wordt het tekort aan graadminuten ingesteld dat moet worden gerealiseerd voordat de voeding bijverwarming wordt geactiveerd.
Menu 9.1.7 [S] Tijd tussen starts
Instelbereik: -1000 – -30
Minimaal tijdsinterval in minuten tussen compressorstarts in de warmtepomp.
Fabrieksinstelling: -400
Instelbereik: 0 – 60 min
Menu 9.2.2 [S] Bedrijfstijd bijverw
Fabrieksinstelling: 0 min
De bedrijfstijd van de elektrische bijverwarming sinds de eerste keer opstarten wordt hier weergegeven. De waarde wordt opgeslagen en wordt niet gereset, ook niet als de boiler wordt uitgeschakeld met de hoofdschakelaar.
Menu 9.1.8 [S] Min CompFre act/inst Selecteer hier de minimale compressorfrequentie. Weergave van zowel huidig als ingesteld. Instelbereik Fabrieksinstelling
L8 SPLIT
L12 SPLIT
20 – 81 Hz
20 – 80 Hz
Menu 9.2.6 [S] Shunt versterking 1 Geldt voor shunt 1 (QN11). Bijv. 2 graden verschil en 2 versterking betekent 4 sec/min regeling van de shunt. Instelbereik: 0,1 – 5,0
20 Hz
Standaardwaarde: 1,1 Menu 9.1.9 [S] Max CompFre act/inst
Menu 9.2.7 [S] Shunt versterking 2
Selecteer hier de maximumgrens voor de compressorfrequentie. Weergave van huidig en ingesteld via de display. Instelbereik Fabrieksinstelling
L8 SPLIT
L12 SPLIT
20 – 86 Hz 86 Hz
25 – 85 Hz 85 Hz
Geldt voor eventuele shunt 2 (accessoire vereist). Bijv. 2 graden verschil en 2 versterking betekent 4 sec/min regeling van de shunt. Deze functie compenseert voor de snelheidsvariatie in verschillende eventueel geïnstalleerde shuntmotoren. Instelbereik: 0,1 – 5,0 Standaardwaarde: 1,0
56
SPLIT
Diversen Bediening
Menu 9.2.8 [S] Bijverwarming type
Menu 9.3.7.1 [S] Handmatige regeling
Selecteer het te gebruiken type bijverwarming.
Standaardwaarden: Intern vermogen 1
Als in dit menu ”Aan” wordt geselecteerd, neemt de gebruiker tijdelijk de controle over de relais in de warmtepomp over. De instelling schakelt 30 minuten na de laatste druk op een knop of na herstarten automatisch terug naar "Uit".
Menu 9.2.9 [S] Terug
Instelbereik: Uit, Aan
Terug naar menu 9.2.0.
Standaardwaarde: Uit
Menu 9.3.0 [S] Operationele instel
Menu 9.3.7.2 – 9.3.7.15 [S] K1 – K14
In de bijbehorende submenu’s worden onder andere instellingen ingevoerd m.b.t. accessoires, bediening bijverwarming, vloerdroging en het terugschakelen naar de fabrieksinstelling.
Hier kunt u handmatige aansturing van de relais selecteren.
Menu 9.3.1 [S] Max ketel temp
Menu 9.3.7.16 [S] Alarm 1
Hier wordt de instelling weergegeven die is gekozen voor de EBV-kaart (AA22) knop (R26.
Selecteer hier de handmatige test van alarmrelais 1.
Menu 9.3.2 [S] Logger
Standaardwaarde: Auto
Instelbereik: Intern vermogen 1, Ext. 1 stap, Ext. Lin 3, Ext. Bin 3
Instelbereik: Uit, Aan, Auto Standaardwaarde: Auto
Instelbereik: Uit, Aan, Auto Menu 9.3.7.17 [S] Alarm 2
Voorzichtig!
Selecteer hier de handmatige test van alarmrelais 2.
Alleen voor servicewerkzaamheden, speciaal accessoire vereist.
Instelbereik: Uit, Aan, Auto Standaardwaarde: Auto
Selecteer hier "Aan" als logger is geïnstalleerd.
Menu 9.3.7.18 [S] Terug
Instelbereik: Uit, Aan
Terug naar menu 9.3.7.0.
Standaardwaarde: Uit
Menu 9.3.8 [S] Fabrieks instelling
Menu 9.3.3 [S] Koelsysteem
Hier kunt u ervoor kiezen om de fabrieksinstellingen in de HT/E SPLIT te herstellen.
Selecteer "Aan" als koelsysteem is geïnstalleerd (accessoire vereist).
Als u terugkeert naar de fabrieksinstellingen, springt de taal weer naar Engels.
Instelbereik: Uit, Aan
Instelbereik: Ja, Nee
Standaardwaarde: Uit
Standaardwaarde: Nee
Menu 9.3.4 [S] Verwamingsyst 2
Menu 9.3.9 [S] Bedrijfsstatus
Hier selecteert u hoe klimaatsysteem 2 is geïnstalleerd en als "Uit" is geselecteerd in menu 9.3.3, kan alleen "Uit" of "Warmte" worden geselecteerd (accessoire vereist).
Beschrijft de bedrijfsstatus van de HT/E SPLIT en de L8 SPLIT/L12 SPLIT.
Instelbereik: Uit, Verwarming, Verwarming + Koeling, Koeling
Uitschakeling: Bijverwarming en warmtepomp worden uitgeschakeld vanwege een alarm.
Standaardwaarde: Uit
Wisselend: De warmtepomp produceert warmte en schakelt, indien nodig, tussen warm water en het afgiftesysteem.
Menu 9.3.5 [S] Ruimte thermostaat Hier selecteert u of de Ruimte-eenheid (RBE SPLIT) moet worden geactiveerd of niet (accessoire vereist).
Gecombineerde modus: Vanwege een grote warmtevraag wordt de bijverwarming gebruikt voor warmtapwater en produceert de warmtepomp warmte. Indien nodig biedt de bijverwarming ondersteuning met warmteproductie.
Instelbereik: Uit, Aan Standaardwaarde: Uit
Koeling: De warmtepomp produceert koeling en schakelt, indien nodig, tussen warmtapwater en koelsysteem.
Menu 9.3.6 [S] Type ruimte sensor Hier wordt het type ruimtesensor geselecteerd. Menu 6.0 kan worden geopend.
Superkoeling: Alleen koeling. Dit wordt uitgevoerd door de warmtepomp. Warmtapwater geproduceerd door bijverwarming.
Instelbereik: Uit, RFV SPLIT, RBE SPLIT Standaardwaarde: Uit
Warmtapwater: Alleen productie van warmtapwater. Dit wordt uitgevoerd door de warmtepomp.
Menu 9.3.7.0 [S] Handmatige regeling
Bijverwarming: De warmtepomp is uit en zowel warmtapwater als warmte worden geproduceerd door de bijverwarming.
In de bijbehorende submenu’s worden instellingen ingevoerd m.b.t. handmatige aansturing van de relais in de warmtepomp.
Menu 9.3.10.0 [S] Vloer drogen instel. In de bijbehorende submenu’s worden instellingen voor het vloerdroogprogramma ingevoerd. SPLIT
57
Diversen Bediening
Menu 9.3.10.1 [S] Vloer drogen
Menu 9.3.13 [S] ΔT inschak bijverw
Vanuit dit submenu wordt “Aan” of “Uit” geselecteerd voor het vloerdroogprogramma. Na periode 1 wordt automatisch overgeschakeld naar periode 2 en vervolgens weer terug naar de normale instellingen.
Aantal dagen kiezen in de periode 1.
Als bijverwarming is toegestaan (menu 8.2.1) en de huidige aanvoerleidingtemperatuur onder de berekende instelwaarde plus de waarde van menu 9.3.12 zakt, wordt de waarde in graadminuten ingesteld op de instelwaarde in menu 9.2.1 plus 1, totdat de compressor op volle snelheid is gekomen. Als de compressor op volle snelheid is gekomen, wordt de waarde in graadminuten ingesteld op de instelwaarde in menu 9.2.1 en wordt bijverwarming toegestaan. Dit betekent dat de bijverwarming onmiddellijk kan inschakelen.
Instelbereik: 1 – 5 dagen
Instelbereik: 1 – 8 °C
Fabrieksinstelling: 3 dagen
Fabrieksinstelling: 3 °C
Menu 9.3.10.3 [S] Temp. periode 1
Menu 9.3.14 [S] Blokkeren WW / Verw
Aanvoertemperatuur kiezen in de periode 1.
Als er geen verwarming of warmtapwater nodig is, kunnen deze hier worden uitgeschakeld.
Instelbereik: Uit, Aan Standaardwaarde: Uit Menu 9.3.10.2 [S] Aantal dagen per. 1
Instelbereik: 15 – 50 °C
Bedrijfsstand Warmtapwater of Alleen bijverwarming moet worden geselecteerd indien verwarming is uitgeschakeld.
Fabrieksinstelling: 25 °C Menu 9.3.10.4 [S] Aantal dagen per. 2
Instelbereik: Geen HW, Geen verwarming, HW+Verwarming
Aantal dagen kiezen in de periode 2. Instelbereik: 1 – 5 dagen
Standaardwaarde: HW+Verwarming
Fabrieksinstelling: 1 dagen
Menu 9.3.15 [S] Warmteprod. alarm
Menu 9.3.10.5 [S] Temp. periode 2 Aanvoertemperatuur kiezen in de periode 2.
Hier selecteert u of de warmteproductie moet worden gereduceerd bij een alarm.
Instelbereik: 15 – 50 °C
Instelbereik: Ja, Nee
Fabrieksinstelling: 40 °C
Standaardwaarde: Ja
Menu 9.3.10.6 [S] Terug
Menu 9.3.16 [S] Type WW sensor
Terug naar menu 9.3.10.0.
Hier kunt u selecteren of u al dan niet warmtapwatersensoren wilt gebruiken die hogere temperaturen beheren (boven 90 °C).
Menu 9.3.11 [S] Circ-pomp bedrijf Hier kan de pompwerking worden uitgeschakeld. Pomp is in bedrijf gedurende 2 minuten, 12 uren na laatste gebruik.
Standaard: Standaardinstelling Hoge temp: De berekening voor de HW-mantelsensor (BT6), de bijverwarmingssensor (BT19) en de aanvoertemperatuursensor (BT2) wordt vervangen als aanpassing voor een sensor die hogere temperaturen beheert (tot 110 °C). Wordt gebruikt indien er een nieuwe sensor wordt geïnstalleerd in verband met de installatie van zonneverwarming.
Instelbereik: Uit, Aan Standaardwaarde: Aan Menu 9.3.12 [S] Aanv ΔT in/uit compr Als de actuele aanvoertemperatuur afwijkt van de ingestelde waarde vergeleken met de berekende aanvoer, wordt de warmtepomp gedwongen om te stoppen/starten, ongeacht het aantal graadminuten.
Instelbereik: Standaard, Hoge temp Standaardwaarde: Standaard
Modus verwarming: Indien de huidige aanvoertemperatuur de berekende aanvoerleiding overstijgt met een instelwaarde, wordt de waarde van graadminuten ingesteld op 1. De compressor stopt wanneer er slechts één verwarmingsvereiste is.
Menu 9.3.17 [S] Vries beveiliging
Indien de berekende aanvoertemperatuur onder de berekende aanvoer met instelwaarde zakt, wordt het aantal graadminuten ingesteld op de waarde in menu 9.1.1 min 1. Dit betekent dat de compressor start.
Standaardwaarde: Aan
Selecteer hier of antivries warmtewisselaar moet worden geactiveerd of niet. Instelbereik: Aan, Uit Menu 9.3.18 [S] Terug Terug naar menu 9.3.0.
Modus koeling: Indien de actuele aanvoertemperatuur onder de berekende aanvoerleiding daalt met de instelwaarde, wordt de waarde van graadminuten ingesteld op -1. De compressor stopt wanneer er alleen een koelingsbehoefte is.
Menu 9.4 [S] Snel start
Instelbereik: 3 – 25 °C
Als "Ja" is geselecteerd, start de compressor in de warmtepomp binnen 4 minuten indien er vraag is. Er is echter altijd een startvertraging van 30 minuten voor de compressor als de stroom is uitgeschakeld.
Fabrieksinstelling: 10 °C
Instelbereik: Nee, Ja Standaardwaarde: Nee
58
SPLIT
Diversen Bediening
Menu 9.5.0 [S] Systeem info
Menu 9.5.16 [S] Tijd na laatste stat
De submenu's bij dit menu bevatten informatie die wordt gebruikt bij het oplossen van problemen.
De tijd sinds de laatste wijziging van de bedrijfsstatus. Menu 9.5.17 [S] Terug
Alleen voor servicepersoneel.
Terug naar menu 9.5.0.
Menu 9.5.1 [S] Warmtepomp type
Menu 9.6.0 [S] Verw regeling instel
Hier wordt het type aangesloten warmtepomp weergegeven.
In de bijbehorende submenu’s kunnen de instellingen met betrekking tot de verwarmingsregelaar verricht worden.
Menu 9.5.2 [S] CPU-belasting %
Menu 9.6.1 [S] ComprFreq
Hier wordt CPU-belasting weergegeven.
Hier wordt de huidige instelwaarde frequentie voor de compressor weergegeven.
Menu 9.5.3 [S] Com berichten / 1000 Hier wordt het aantal communicatiedoorgiften weergegeven.
Instellen van de instelwaarde tijdens handmatige regeling van de compressorfrequentie wordt geactiveerd in menu 9.6.2.
Menu 9.5.4 [S] Com probleem unit Hier worden eventuele communicatieproblemen voor een eenheid weergegeven alsmede de betreffende eenheid.
Instelbereik
L8 SPLIT
L12 SPLIT
20 – 86 Hz
20 – 85 Hz
Menu 9.5.5 [S] Bedrijfst. E bijverw
Menu 9.6.2 [S] Handmatige ComprFreq
Hier wordt de totale bedrijfstijd van de elektrische bijverwarming getoond sinds de eerste keer opstarten.
Selecteer ”Aan” om de compressorfrequentie handmatig te regelen in menu 9.6.1.
Menu 9.5.6 [S] Bedrijfst. WW prod
Instelbereik: Uit, Aan
Hier wordt de totale bedrijfstijd in uren voor warmtapwaterproductie met compressor weergegeven sinds de eerste keer opstarten.
Standaardwaarde: Uit
Menu 9.5.7 [S] Programma versie
Hier wordt de parameter voor de maximale wijziging van het instelpunt voor de warmteregelaar geselecteerd.
Menu 9.6.3 [S] Max ΔF warmtereg
Hier wordt de huidige softwareversie in HT/E SPLIT weergegeven.
Instelbereik: 1 – 10 Hz Fabrieksinstelling: 3 Hz
Menu 9.5.8 [S] Com 106-card versie
Menu 9.6.4 [S] ComprFreq regP
Hier wordt het versienummer van de communicatiekaart weergegeven (AA23).
Selecteer P-deel voor warmteregelaar.
Menu 9.5.9 [S] Display versie
Instelbereik: 1 – 60
Hier wordt het versienummer van de display weergegeven.
Fabrieksinstelling: 5
Menu 9.5.10 [S] Relais kaart versie
Menu 9.6.5 [S] Tijd min freq start
Hier wordt het versienummer van de relaiskaart weergegeven.
Selecteer hier de tijd gedurende welke de compressor op minimale snelheid moet draaien na start aansluiting op het afgiftesysteem.
Menu 9.5.11 [S] Laagste aanvoer temp
Instelbereik: 10 – 120 min
Hier wordt de minimale aanvoerleidingtemperatuur sinds het opstarten weergegeven.
Fabrieksinstelling: 70 min Menu 9.6.6 [S] Tijd min freq verw
Menu 9.5.12 [S] Bedrijfstijd % compr
Selecteer hier de tijd gedurende welke de compressor op een vaste frequentie moet draaien na het overschakelen op verwarming. De compressor draait dan op minimale frequentie of op de frequentie die deze had vóór de productie van warmtapwater.
Bedrijfstijdpercentage van de compressor. Menu 9.5.13 [S] Periode teller Periodeteller voor schakelen tussen warmtapwater en verwarming/koeling.
Instelbereik: 3 – 60 min
Menu 9.5.14 [S] Bedrijfsstatus BU
Fabrieksinstelling: 3 min
Geeft de actuele bedrijfsstatus weer van de L8 SPLIT/L12 SPLIT
Menu 9.6.7 [S] Max ΔT Ttoev / Tber. Selecteer hier de beperking van het debiet als de graadminutenregelaar ver van het instelpunt ligt. Max. verschil tussen het gemeten debiet vóór beperking en het berekende debiet.
De display kan het volgende weergeven: Uit, Warmtapwater, Verwarming, Koeling, Ontdooien, Olieretour of XHW. Menu 9.5.15 [S] Vorige bedrijfsstat. Geef de voorgaande bedrijfsstatus weer van de L8 SPLIT/L12 SPLIT
Instelbereik: 2,0 – 10,0 °C Standaardwaarde: 4,0 °C
De display kan het volgende weergeven: Uit, Warmtapwater, Verwarming, Koeling, Ontdooien, Olieretour of XHW.
SPLIT
59
Diversen Bediening
Menu 9.6.8 [S] ComprFreq GM dynam.
Menu 9.8.x.1 [S] Tijd
Hier selecteert u een waarde voor de dynamiek in de graadminutenregelaar.
Menu 9.8.x.2 [S] Alarm type (nr) Zie hoofdstuk Alarmlijst op pagina 62 voor meer informatie over alarmmeldingen.
Instelbereik: 95 – 127 Fabrieksinstelling: 126
Alarmnum- Oorzaak mer 1 Hogedrukalarm 2 Lagedrukalarm 3 TB-alarm 4 BE stroomuitval 5 Laag condensor uit 6 Hoog KF 7 Antivries HX 8 Hoge HW-temp. 9 Hoge AH-temp. 10 Hoog VBF1 11 Hoog VBF2 12 Hoog VBR1 13 Hoog VBR2 15 OU niet compatibel 16 Ontdooien onderbroken 30 Sensorfout UG 31 S.fout HP 32 Sensorfout KF 33 S.fout Vloeist.leiding 34 S.fout HW 35 S.fout AH 36 Sensorfout VBF1 37 Sensorfout VBF2 38 Sensorfout VBR1 39 Sensorfout VBR2 E34 BE fasefout E35 Hoge HX-temp. E36 Hoog heetgas E37 Sensorfout BE E38 Sensorfout BE E39 Sensorfout BE E40 Hogedrukalarm E41 Inverterfout E42 Inverterfout E45 Inverterfout E47 Inverterfout E48 Ventilatoralarm E49 Lagedrukalarm E51 Inverterfout E53 Sensorfout BE E54 Lagedrukalarm E57 Laag koudemiddel E59 Inverterfout
Menu 9.6.9 [S] Terug Terug naar menu 9.6.0. Menu 9.7 [S] Reset alarm Selecteer hier "Ja" om alarmen in de HT/E SPLIT te resetten/bevestigen. De instellingen gaan terug naar "Nee" nadat de opdracht is uitgevoerd. Instelbereik: Ja, Nee Menu 9.8.0 [S] Alarm log In de submenu’s voor dit menu wordt een alarmlog weergegeven met de laatste 4 alarmen. Menu 9.8.1.0 – 9.8.4.0 [S] Alarmlog 1 – Log 4 In de submenu’s voor dit menu wordt een alarmlog weergegeven. Log 1 is het laatste alarm, log 2 het op één na laatste enz.
60
SPLIT
Diversen Bediening
Menu 9.8.x.3 [S] Bedrijfsstatus Menu 9.8.x.4 [S] Vorige bedrijfsstat. Menu 9.8.x.5 [S] Tijd na laatste stat Menu 9.8.x.6 [S] Draaitijd compr Menu 9.8.x.7 [S] Gem buitenT 1 min. Menu 9.8.x.8 [S] Buitentemp Tho-A Menu 9.8.x.9 [S] Debiet / Retour T Menu 9.8.x.10 [S] Condensor T uit Menu 9.8.x.11 [S] Warmwater temp Menu 9.8.x.12 [S] ComprFreq act/instel Menu 9.8.x.13 [S] Warmtewis. T Tho-R1 Menu 9.8.x.14 [S] Warmtewis. T Tho-R2 Menu 9.8.x.15 [S] Zuiggas T Tho-S Menu 9.8.x.16 [S] Persgas T Tho-D Menu 9.8.x.17 [S] Vloeistofleiding T Menu 9.8.x.18 [S] Hogedruk HP Menu 9.8.x.19 [S] Lagedruk LP LPT Menu 9.8.x.20 [S] I fase buitenunit CT Menu 9.8.x.21 [S] Inverter temp Tho-IP Menu 9.8.x.22 [S] CP snelheid Menu 9.8.x.23 [S] Relais status 1 - 8 Menu 9.8.x.24 [S] Relais status 9 -14 Menu 9.8.x.25 [S] Program status 1 - 8 Menu 9.8.x.26 [S] Program status 9-16 Menu 9.8.x.27 [S] Terug Terug naar menu 9.8.x.0. Menu 9.8.5 [S] Alarm log wissen Selecteer "Ja" om het gehele alarmlog te wissen. De instellingen gaan terug naar "Nee" nadat de opdracht is uitgevoerd. Instelbereik: Ja, Nee Menu 9.8.6 [S] Terug Terug naar menu 9.8.0. Menu 9.9 [S] Terug Terug naar menu 9.0.
SPLIT
61
Diversen Alarmlijst
Alarmlijst ■ Als het alarm niet kan worden gereset met behulp van
Alarmmeldingen bevestigen
de schakelaar (SF1), kan de bedrijfsstand "Alleen bijverwarming" worden geactiveerd om weer een normaal temperatuurniveau in het huis te krijgen. De eenvoudigste manier om dit te doen is de knop "Bedrijfsstand" gedurende 7 seconden ingedrukt te houden.
Het bevestigen van een alarm kan geen kwaad. Als de oorzaak van het alarm blijft bestaan, verschijnt het alarm opnieuw. ■ Een geactiveerd alarm wordt bevestigd in menu 9.7 (servicemenu) door de HT/E SPLIT uit en in te schakelen met de schakelaar (SF1). Als de stroom wordt ingeschakeld, start de warmtepomp weer op met een vertraging van 30 minuten.
Voorzichtig! Wanneer er meerdere malen een alarmsignaal gegeven wordt, betekent dit dat er een fout in de installatie is.
Alarm met automatische reset Alarmnr. Alarmtekst op de display
Activeert alarm
70
Als condensoraanvoer (BT12) lager ligt dan 5 °C. - Als condensoraanvoer hoger ligt dan 14 °C tijdens koelen.
71
72 73 75 76 77
78
Laag condensor uit
Reset alarm
- Als ontdooien is gestopt. Als het ontdooien het alarm heeft veroorzaakt (condensoraanvoer tijdens ontdooien is ca. 10 °C). Hoog KF Als de condensoraanvoer warmer dan 60 °C is - Als condensor uit lager ligt dan 51 °C. en er meer dan 120 seconden zijn verstreken na overschakelen op het klimaatsysteem. Antivries HX Als de lage druk lager is dan 0,65 MPa (6,5 bar) - Als de lage druk hoger is dan 0,83 MPa (8,3 in de koelstand. bar) en condensor uit groter is dan 14 graden. Bevr.besch. Als de buitentemperatuur onder 0 °C zakt en - Als de buitentemperatuur stijgt tot boven 1 de bedrijfsmodus geen verwarming toestaat. °C. Huidige grens Te hoge stroomafgifte van het huis. - Als de stroomafgifte afneemt. Com.alarm Communicatie met één of meer platen mislukt. - Als de fout is verholpen. Ontdooien onderbroken Als de temperatuur in de boiler te laag is (lage - Als ontdooien is gestopt. druk is lager dan 0,5 MPa (5,0 bar) tijdens ontdooien. Bescherming Overschreden limietwaarde - Als ontdooien is gestopt.
Alarm maximaalthermostaat Het volgende alarm blokkeert zowel de L8 SPLIT/L12 SPLIT als de bijverwarming. Alarmnr. Alarmtekst op de display
Beschrijving
3
Maximaalthermostaat in de HT/E SPLIT is geac- - De maximaalthermostaat is tijdens transport tiveerd. geactiveerd.
TB-alarm
Kan de volgende oorzaken hebben:
- Hoge temperatuur in de HT/E SPLIT - Doorgeslagen zekering (L2
HT/E SPLIT alarm De volgende alarmen blokkeren de L8 SPLIT/L12 SPLIT. Bijverwarming draait op min. toegestane aanvoertemperatuur. Alarmnr. Alarmtekst op de display
Beschrijving
Kan de volgende oorzaken hebben:
4
BE stroomuitval
5
Laag condensor uit
Geen spanning naar buitendeel vanaf de HT/E - Doorgeslagen circuitzekeringen (L2) en (L3) SPLIT. - Geactiveerde automatische zekering (-FA2) Te lage temperatuur uit vanuit de condensor. - Lage temperatuur tijdens koeling Treedt op als alarm 70 binnen een uur 3 keer optreedt.
62
SPLIT
- Laag debiet tijdens koeling
Diversen Alarmlijst
Alarmnr. Alarmtekst op de display
Beschrijving
6
Hoog KF
Te hoge temperatuur uit vanuit de condensor. - Laag debiet tijdens verwarming
Antivries HX
Treedt op als alarm 71 binnen een uur 3 keer optreedt. Antivries van warmtewisselaar.
7
14
15
Kan de volgende oorzaken hebben:
Treedt op als alarm 72 binnen een uur 3 keer optreedt. Ontdooien onderbroken Treedt op als alarm 77 10 keer achter elkaar optreedt.
31
Binnendeel en buitendeel communiceren niet met elkaar. Ontdooien onderbroken Treedt op als alarm 78 10 keer achter elkaar optreedt. S.fout HP Sensorfout, hoge druk (BP4).
32
Sensorfout KF
16
33
OU niet compatibel
S.fout Vloeist.leiding
- Te hoog ingestelde temperaturen - Laag debiet tijdens ontdooien - Abnormaal lage temperatuur in het afgiftesysteem - Laag debiet tijdens ontdooien - Abnormaal lage temperatuur in het afgiftesysteem - Onvoldoende koudemiddel of lekkage - Binnendeel en buitendeel zijn niet compatibel met elkaar. - Laag debiet tijdens ontdooien - Open circuit of kortsluiting sensoringang
Sensorfout, cond. uit (BT12).
- Sensor werkt niet - Open circuit of kortsluiting sensoringang
Sensorfout, vloeistofleiding (BT15).
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Temperatuursensor") - Open circuit of kortsluiting sensoringang - Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Temperatuursensor")
L8 SPLIT/L12 SPLIT alarm De volgende alarmen blokkeren de L8 SPLIT/L12 SPLIT. Bijverwarming draait op min. toegestane aanvoertemperatuur. Alarmnr. Alarmtekst op de display
Beschrijving
Kan de volgende oorzaken hebben:
E5
Communicatie tussen het buitendeel en de HT/E SPLIT is uitgevallen. Er moet 22 volt gelijkstroom (DC) op schakelaar CNW2 van de besturingskaart (PWB1) staan. Temperatuurafwijking sensor warmtewisselaar (Tho-R1/R2), vijf keer binnen 60 minuten of continu gedurende 60 minuten.
- Werkschakelaar(s) voor de L8 SPLIT/L12 SPLIT uit
E35
BE Com.fout
Hoge HX-temp.
- Kabeltracé onjuist - Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Temperatuursensor") - Onvoldoende luchtcirculatie of geblokkeerde warmtewisselaar - Defecte regelprint in de L8 SPLIT/L12 SPLIT
E36
Permanent heetgas
- Te veel koudemiddel Temperatuurafwijking heetgassensor (Tho-D) - Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Tempetwee keer in 60 minuten of continu gedurende ratuursensor") 60 minuten. - Onvoldoende luchtcirculatie of geblokkeerde warmtewisselaar - Als de fout tijdens koeling blijft bestaan, is er mogelijk te weinig koudemiddel.
E37
Sensorfout Tho-R
- Defecte regelprint in de L8 SPLIT/L12 SPLIT Sensorfout, warmtewisselaar in de L8 SPLIT/L12 - Open circuit of kortsluiting sensoringang SPLIT (Tho-R). - Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Temperatuursensor") - Defecte regelprint in de L8 SPLIT/L12 SPLIT
SPLIT
63
Diversen Alarmlijst
Alarmnr. Alarmtekst op de display
Beschrijving
E38
Sensorfout, buitentemperatuursensor in de L8 - Open circuit of kortsluiting sensoringang SPLIT/L12 SPLIT (Tho-A). - Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Temperatuursensor")
E39
E40
Sensorfout Tho-A
Sensorfout Tho-D
Hogedrukalarm
Kan de volgende oorzaken hebben:
Sensorfout, heet gas in de L8 SPLIT/L12 SPLIT (Tho-D).
- Defecte regelprint in de L8 SPLIT/L12 SPLIT - Open circuit of kortsluiting sensoringang - Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Temperatuursensor")
- Defecte regelprint in de L8 SPLIT/L12 SPLIT De hogedrukschakelaar (63H1) is 5 keer geacti- - Onvoldoende luchtcirculatie of geblokkeerde veerd binnen 60 minuten of continu gedurende warmtewisselaar 60 minuten. - Open circuit of kortsluiting op ingang voor hogedrukschakelaar (63H1) - Hogedrukpressostaat defect - Expansieklep onjuist aangesloten - Serviceklep gesloten - Defecte regelprint in de L8 SPLIT/L12 SPLIT - Laag of geen debiet tijdens verwarming - Defecte circulatiepomp
E41
E42
- Defecte zekering, F(4A) Vermogenstransistor te Wanneer de IPM (intelligente vermogensmodu- Kan zich voordoen wanneer de 15V-voeding heet le) vijf keer het FO-signaal (uitvoerfout) weer- naar de inverterprintplaat onstabiel is. geeft in 60 minuten. Inverterfout Spanning van de inverter vier keer binnen 30 - Storing ingaande voeding minuten buiten de parameters. - Serviceklep gesloten - Onvoldoende koudemiddel - Compressorfout
E45
E47 E48
Inverterfout
Inverterfout Ventilatoralarm
Communicatie tussen printplaat voor inverter en regelplaat uitgevallen.
Overstroom, Inverter A/F-module Afwijkingen in de ventilatorsnelheid in de L8 SPLIT/L12 SPLIT.
- Defecte regelprint voor inverter in de L8 SPLIT/L12 SPLIT - Open circuit in aansluiting tussen platen. - Defecte regelprint voor inverter in de L8 SPLIT/L12 SPLIT - Defecte regelprint in de L8 SPLIT/L12 SPLIT - Plotselinge stroomonderbreking - De ventilator kan niet vrij ronddraaien - Defecte regelprint in de L8 SPLIT/L12 SPLIT - Defecte ventilatormotor - Regelplaat in de L8 SPLIT/L12 SPLIT vuil
E49
Lagedrukalarm
Te lage waarde op de lagedruksensor, 3 keer binnen 60 minuten.
- Zekering (F2) gesprongen - Open circuit of kortsluiting op ingang voor lagedrukzender - Defecte lagedrukzender - Defecte regelprint in de L8 SPLIT/L12 SPLIT - Open circuit of kortsluiting op ingang voor aanzuiggassensor (Tho-S) - Defecte aanzuiggassensor (Tho-S)
64
SPLIT
Diversen Alarmlijst
Alarmnr. Alarmtekst op de display
Beschrijving
Kan de volgende oorzaken hebben:
E51
Inverterfout
E53
Sensorfout Tho-S
Doorlopende afwijking op vermogenstransistor - Defecte ventilatormotor gedurende 15 minuten. - Defecte regelprint voor inverter in de L8 SPLIT/L12 SPLIT Sensorfout, aanzuiggas in de L8 SPLIT/L12 SPLIT - Open circuit of kortsluiting sensoringang (Tho-S). - Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Temperatuursensor")
E54
Sensorfout LPT
- Defecte regelprint in de L8 SPLIT/L12 SPLIT Sensorfout, lagedrukzender in de L8 SPLIT/L12 - Open circuit of kortsluiting sensoringang SPLIT. - Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Temperatuursensor") - Defecte regelprint in de L8 SPLIT/L12 SPLIT
E57
Onvoldoende koudemid- Onvoldoende koudemiddel gedetecteerd tijdel dens het opstarten in de koelmodus.
- Fout in het koudemiddelcircuit - Serviceklep gesloten - Losse verbinding sensor (BT15, BT3) - Defecte sensor (BT15, BT3)
E59
Inverterfout
Start voor compressor mislukt
- Te weinig koudemiddel - Defecte regelprint voor inverter in de L8 SPLIT/L12 SPLIT - Defecte regelprint in de L8 SPLIT/L12 SPLIT - Compressorfout
Alarm warmtapwater De volgende alarmen blokkeren de warmtapwaterproductie via de L8 SPLIT/L12 SPLIT. De bijverwarming wordt volledig geblokkeerd. Alarmnr. Alarmtekst op de display
Beschrijving
8
Hoge HW-temp.
9
Hoge AH-temp.
Te hoge temperatuur (>90 °C) warmtapwater- - Magneetrelais voor interne elektriciteit defect sensor (BT6). - Onjuiste instelling externe bijverwarming Te hoge temperatuur (>90 °C) sensor elektrische - Magneetrelais voor interne elektriciteit defect bijverwarming (BT19). - Onjuiste instelling externe bijverwarming
34
S.fout HW
35
S.fout AH
Kan de volgende oorzaken hebben:
Sensorfout, warmtapwater (BT6).
- Open circuit of kortsluiting sensoringang
Sensorfout, elektrische bijverwarming (BT19).
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Temperatuursensor") - Open circuit of kortsluiting sensoringang - Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Temperatuursensor")
Aanvoertemperatuur alarm De volgende alarmen schakelen verwarming/koeling uit. Alleen warmtapwaterproductie toegestaan. Alarmnr. Alarmtekst op de display
Beschrijving
Kan de volgende oorzaken hebben:
10
Hoog VBF1
11
Hoog VBF2
36
Sensorfout VBF1
Te hoge temperatuur (>90 °C) sensor aanvoerleiding, systeem 1 (BT2). Te hoge temperatuur (>90 °C) sensor aanvoerleiding, systeem 2. Sensorfout, aanvoer, systeem 1 (BT2).
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Temperatuursensor") - Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Temperatuursensor") - Open circuit of kortsluiting sensoringang - Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Temperatuursensor")
SPLIT
65
Diversen Alarmlijst
Alarmnr. Alarmtekst op de display
Beschrijving
Kan de volgende oorzaken hebben:
37
Sensorfout, aanvoer, systeem 2.
- Open circuit of kortsluiting sensoringang
Sensorfout VBF2
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Temperatuursensor")
Alarm buitensensor De volgende alarmen worden zo ingesteld dat het systeem op de minimaal toegestane aanvoertemperatuur draait. Alarmnr. Alarmtekst op de display
Beschrijving
Kan de volgende oorzaken hebben:
30
Sensorfout, buitentemperatuur (BT1).
- Open circuit of kortsluiting sensoringang
Sensorfout UG
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Temperatuursensor")
Alarm circulatiepomp LED-kleur
Beschrijving
Kan de volgende oorzaken hebben:
Groen, constant brandend Groen, knipperend Rood/groen, knipperend
Normaal bedrijf. Stand-by. Abnormale situatie.
Onderspanning/overspanning.
Rood, knipperend Geen LED
Pompfout. Resetten en opnieuw kijken. De pomp krijgt geen stroom.
Hoge omgevings- of watertemperatuur. Blijvende pompfout; pomp vervangen. Pomp krijgt geen stroom.
LED beschadigd.
Werkt de luchtpomp?
De elektronica werkt niet.
Elektronica beschadigd; pomp vervangen.
66
SPLIT
Diversen Elektrisch schema
Elektrisch schema HT/E SPLIT
SPLIT
67
Diversen Elektrisch schema
68
SPLIT
Diversen Elektrisch schema
SPLIT
69
Diversen Elektrisch schema
70
SPLIT
Diversen Elektrisch schema
SPLIT
71
Diversen Elektrisch schema
L8 SPLIT POWER SOURCE 230V 50Hz TB
F(20A)
RD
L1
WH
GR BR 3 1
RD BL
C1 V
RD BL
CNFAN (WH)
CNN (Y)
CNR (WH)
LED1
CNTH (WH) 8
7
t° CH
LED2
1 2 3
CNQ1 SW5 (WH)
SW8
6
5
t°
t°
CNSP (WH)
CNB (RD)
CNIP (Y) 4
3
2
t°
1
t°
SW9
63H1
Tho-R1 Tho-D
Tho-S
Tho-A
ON 1 2 3 4
6
1 2 3
CNQ2 SW3 (BK)
SW7
° t
LPT
20S
ON
BK
CNQ2 (BK)
CNH (P)
CNS (RD)
ON 1 2 3 4
52X3 52X4
DH
ON
CNQ1 BK (WH) 6
52X1
BK or WH
MS 3~
7 6 5 4 1
CNEEV1 (WH)
PWB1
CNA1 (WH) CNA2 (WH)
6 5 4 3 2 1
CNEEV2 (RD)
BK BK
CNI3 (WH)
6 5 4 3 2 1
CNW2 (OR)
BK WH RD
BL
BL
CNI4 (WH)
+
W U CM
CNI1 (WH)
M
BK
BL
RD
WH
RD
T28 T 29 T 30 T26 T27 W V U
BL
FM01
M
BK
IPM
CNI2 (WH)
SM2
M
BK BK
T25
1 3
CNW (WH)
BL BL
PWB2 INVERTER
L1
CNG1 (BK)
BR BR
T24
BK
BK or WH
Y
T21 T22 CNO1CNG2 (WH) (BK)
SM1
WH OR BR BL RD
(4A)
WH Y OR BL BR RD
Y/GN
F
BK
N /F
T9
Y/GN
RD T10 P WB 3 WH CNO2 (WH) T11
BK
GR
2 3
T13
BK
T8
WH Y OR BL BR RD
OR
1
RD
3 PE
BK
T2 T1 F6 (5A)
TB
BK BK
N
2
BK
N
BK
L
WH
TO INDOOR UNIT X2
Tho-IPM
Tho-R2
L12 SPLIT POWER SOURCE 1 ∼ 230V TO INDOOR UNIT X2
TB
Y/GN RD
L
L1
N
N WH
F (30A)
1
2
RD WH
1
3
2
F (8A)
E
GN
NOISE FILTER PWB3 L1o
E
No
GN
2
PE
3 F (4A)
WH
RD
TB
SM1
SM2
FM01
FM02
M
M
M
M
CNI2 (WH)
BL CNI1 (WH)
CNI4 (WH)
BL CNI3 (WH)
CNW (BK)
RD
BL OR Y WH
RD
BL OR Y WH
WH OR BR BL RD
WH OR BR BL RD
WH
RD
N1
P1
BL
CT
BL
RD
−
WH
DM +
6
4 3 2 1
6
4 3 2 1
7 6 5 4 1
7 6 5 4 1
CNW2 (OR)
CNEEV1 (WH)
CNEEV2 (RD)
CNFAN1 (WH)
PWB1
PWB2 INVERTER
CNFAN2 (WH) Two fan motor unit only
N2
L
SW1
SW3
t° CH
20S
t°
t°
BK
CNB (RD) BK
CNPS (RD) BK WH RD
BK
Y
RD
t°
Y
RD
BK
BK
t°
SV1 Two fan unit only
SPLIT
CNIP (Y)
CNTH (WH)
BK
CNH (BR)
CNN1 (Y)
BK
CNS (RD)
CNR (WH)
BK
CNF (BK)
BK
CNA1 BL (WH)
DH
72
LED2
BK
L2
+
1 2 3 4 LED1
BL
L1
N2
52X4
BL
P
A/F MODULE
RD
BR
−
52X3
Two fan unit only
BR
CM
+
52X2
BK or WH
MS 3∼
52X1
CNA2 BL (WH)
BL
W
RD
BL
BL
BK
BL
P RD
CNACT1 (WH)
N2
BK or WH
GN
P2 RD
RD
V U
W BL
V WH
IPM U
t°
LPT 63H1
Tho-R1 Tho-D
Tho-S
Tho-A
Tho-P
Tho-R2
Diversen Elektrisch schema
Aanduiding
Beschrijving
20S 52X1 52X3 52X4 63H1 C1 CH CM CnA~Z CT DH DM F FM01 IPM L/L1 LED1
Solenoïde voor 4-wegklep Hulprelais (voor CH) Hulprelais (voor 20S) Hulprelais (voor DH) Hogedrukpressostaat Condensator Compressorverwarming Compressormotor Klemmenstrook Stroomsensoren Lekbakverwarming Diodemodule Zekering Ventilatormotor Intelligente vermogensmodule Inductiespoel Waarschuwingslamp
LED2
(groen voor de L8 SPLIT, rood voor de L12 SPLIT) Waarschuwingslamp
(rood voor de L8 SPLIT, groen voor de L12 SPLIT) LPT Lagedrukzender SM1 Expansieklep voor koeling SM2 Expansieklep voor verwarming SW1, 9 Leeg pompen SW3, 5, 7, Lokale instellingen 8 TB Klemmenstrook Tho-A Temperatuursensor, buitenlucht Tho-D Temperatuurvoeler, heet gas Tho-IPM Temperatuursensor, IPM Tho-R1 Temperatuursensor, warmtewisselaar uit Tho-R2 Temperatuursensor, warmtewisselaar in Tho-S Temperatuurvoeler, aanzuiggas
SPLIT
73
Diversen Plaats van de onderdelen
Plaats van de onderdelen Binnendeel Afbeelding onderdeel HZ2
UB4
XL4
XL3
XL2
XL1
XL15
XL13
XL14
PF4
PF1
QM20 UB1 QM32 UB2 HQ1 EP2 QM60
QM24
BT67
BT66
BF1
BP4
X1
X1 BT15 GP1
QM30
X2 AA4
SF1 QM31
AA6 FA2
QN11
QA10 QA1
AA22-R26 QA2
AA22-R25 FA1
AA22-R24
QA3
AA22 X3
AA21 BT30 FD1
AA23
XL8
BT6
BT24 XL9
EB1 BT19
QM1
PF3
LEK
74
SPLIT
Diversen Plaats van de onderdelen
Lijst met onderdelen
BT6
Temperatuursensor, HW-productie
Aansluiting van de leidingen
BT15
Temperatuurvoeler, vloeistofleiding
XL1
Aanvoer afgiftesysteem
BT19
Temperatuursensor, elektrische bijverwarming
XL2
Retour afgiftesysteem
BT24
Temperatuursensor, externe (bij)verwarming
XL3
Koud water
BT30
Thermostaat, reservestand
XL4
Warmtapwater
BT66
Temperatuursensor, aanvoer energiemeter
XL8
Koppeling in
BT67
Temperatuursensor, retour energiemeter
XL9
Koppeling uit
FD1
Temperatuurbegrenzer
XL13
Koudemiddel vloeistofleiding
XL14
Koudemiddel gasleiding
XL15
Aansluiting overstortventiel, manometer
Diversen UB1
Kabeldoorvoer
UB2
Kabeldoorvoer
Kleppen enz.
UB4
Kabeldoorvoer
EP2
Warmtewisselaar
PF1
Typeplaatje
GP1
Circulatiepomp, afgiftesysteem
PF3
Serienummerplaatje
HQ1
Vuilfilter
PF4
Teken, leidingaansluitingen
HZ2
Droogfilter
QM1
Klep, aftappen/bijvullen afgiftesysteem
QM20 Ontluchtingsklep QM24 Ontluchtingsklep QM60 Ontluchtingsklep QM30 Stelaandrijving, wisselklep, warmtapwater QM31 Stelaandrijving wisselklep, aanvoer klimaatsysteem QM32 Afsluiter, retour klimaatsysteem QN11 Stelaandrijving, mengklep
Elektrische onderdelen X1
Klemmenstrook, ingaande netvoeding
X2
Klemmenstrook, uitgaande voeding en communicatie
X3
Klemmenstrook, externe bijverwarming
SF1
Schakelaar
FA1
Automatische zekering, regelsysteem
FA2
Automatische zekering, buitendeel
EB1
Elektrische bijverwarming
AA4
Bedieningseenheid
AA6
Relaiskaart
AA21 CPU-kaart AA22 EBV-kaart R24 Instelling, zekeringformaat R25 Instellen, maximaal vermogen, elektrische bijverwarming R26 Instelling, max. boilertemperatuur AA23 Communicatieprintplaat QA1
Magneetrelais
QA2
Magneetrelais
QA3
Magneetrelais
QA10 Magneetrelais
Sensor, thermostaten BF1
Debietmeter
BP4
Druksensor, hoge druk
Locatie onderdeel volgens IEC 62400. SPLIT
75
Diversen Plaats van de onderdelen
Buitendeel Afbeelding onderdeel, L8 SPLIT PWB1 PWB2 TB PWB3 20S 63H1 LPT FM01 EEV-H EEV-C
CM
LEK
QM35 QM36
DH
Afbeelding onderdeel, L12 SPLIT
PWB3 PWB1 PWB2 TB
63H1 20S
FM01
EEV-C QM35 QM36 LPT
EEV-H
CM K LE
DH
76
SPLIT
Diversen Plaats van de onderdelen
Lijst met onderdelen 63H1
Hogedrukpressostaat
LPT
Lagedrukzender
FM01 Ventilator 20S
4-wegklep
CM
Compressor
PWB1 Regelprint PWB2 Inverterprint PWB3 Filterprint QM35 Serviceklep, vloeistofzijde QM36 Serviceklep, gaszijde EEV-H Expansieklep, verwarming EEV-C Expansieklep, koeling Klemmenstrook, ingaande voeding en communicatie
PF3
Serienummerplaatje
DH
Lekbakverwarming
LEK
TB
PF3
SPLIT
77
Diversen Temperatuurvoeler
Temperatuurvoeler Sensorplaatsing
Tho-S, Tho-R1, Tho-R2 (kΩ) 15
BT 1 BT2
10 BT12
5 BT3
0
BT15
20
40
60
80
100 (ºC)
Tho-A (kΩ) 35 30 Tho-A
25 Tho-S
Tho-D
ThoR1
BT6
20
BT19
15 10
Tho-R2
5 0
AMSSPLIT 10 L8 /L12 SPLIT
ACVM SPLIT 270 HT/E
BT1
Temperatuursensor, buiten (extern)
BT2
Temperatuursensor, aanvoerleiding
BT3
Temperatuursensor, retour
BT6
Temperatuurvoeler, warmtapwater
BT12
Temperatuursensor, condensator uit
BT15
Temperatuurvoeler, vloeistofleiding
BT19
Temperatuursensor, elektrische bijverwarming
Tho-A
Temperatuursensor, buitenlucht
Tho-D
Temperatuurvoeler, heet gas
10
20
30
40
50 (ºC)
Data voor de sensor in de HT/E SPLIT
Tho-R1 Temperatuursensor, warmtewisselaar uit Tho-R2 Temperatuursensor, warmtewisselaar in Tho-S
0
Temperatuurvoeler, aanzuiggas
Data voor de sensoren in de L8 SPLIT/L12 SPLIT
Temperatuur (°C) Weerstand (k )
Spanning (V)
-40
102,35
4,78
-35
73,51
4,70
-30
53,44
4,60
-25
39,29
4,47
-20
29,20
4,31
-15
21,93
4,12
-10
16,62
3,90
-5
12,71
3,65
0
9,81
3,38
5
7,62
3,09
10
5,97
2,80
15
4,71
2,50
Tho-D
20
3,75
2,22
(kΩ)
25
3,00
1,95
200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0
30
2,42
1,70
35
1,96
1,47
40
1,60
1,27
45
1,31
1,09
50
1,08
0,94
60
0,746
0,70
70
0,525
0,51
0
78
20
40
60
80
100 120 140
160 (ºC)
SPLIT
Diversen Afmetingen
Afmetingen
127
337
350
1760
Binnendeel
500
185
(42)
645
30 60
40 32 32 55 95 65 52
550
SPLIT
79
Diversen Afmetingen
Buitendeel L8 SPLIT Anslutningsplint Klemmenstrook
Öppningvoor för leiding rör Opening ochbedrading kablage en
Vätskeledning Vloeistofleiding
Gasledning Gasleiding Voorkant
188.5 Rechts
Dräneringshål Aftapgat (Ø20 x 3) Boven
80
SPLIT
Diversen Afmetingen
L12 SPLIT 190 60
580
200 60
15
38
410
103
55
15
20 40
60
20 40
Openingvoor for pipe and en wiring Opening leiding bedrading
262
388 Onder
Aftapgat Drain hole ( Ø20 x 3)
Liquid pipe Vloeistofleiding
845
Gas pipe Gasleiding
110 195 242 279
Cable gland Kabeldoorvoer
50
50
10
195 110
Cable gland Kabeldoorvoer
50
Links
55 15
50
970 Rechts
Voorkant
40 Liquid pipe Vloeistofleiding
36 51
Gas pipe Gasleiding
100
Boven
Cable gland Kabeldoorvoer
150 50 70
27
Opening for voor pipe and Opening leiding en wiring bedrading
Opening voor for pipe Opening leiding en and wiring bedrading
52
Achterkant
40
Opening for pipe and
Openingwiring voor leiding en bedrading
15
50
SPLIT
81
Diversen Technische specificaties
Technische specificaties Technische specificaties SPLIT
1 x 230 V
3 x 400 V
Werkbereik tijdens verwarming met compressor (omgevingstemperatuur)
-20 – +43 °C
Werkbereik tijdens koeling (omgevingstemperatuur)
+15 – +43 °C
Max. temperatuur aanvoerleiding
65 °C
Max. temperatuur aanvoerleiding, alleen compressor
58 °C
Max. temperatuur retourleiding
65 °C
Min. temperatuur aanvoerleiding tijdens verwarming met compressor en doorlopend bedrijf
25 °C
Min. temperatuur aanvoerleiding tijdens koeling
7 °C
Maximumtemperatuur aanvoer tijdens koeling en doorlopend bedrijf
25 °C
Max. stroom
44 A
16 A
Aanbevolen zekeringcapaciteit
50 A
16 A
Startstroom
5A
5A
Ingaande voeding, afwijking
-15 – +10 %
Afmetingen, koudemiddelleiding
Gasleiding: OD15,88 (5/8") Vloeistofleiding: OD9,52 (3/8")
Aansluiting van de leidingen
Flare
HT/E SPLIT Elektrische bijverwarming
Max. 9 kW
Mogelijke elektrische stap
4 (2, 4, 6, 9 kW)
Circulatiepomp, vermogen
3–45 W (variabele snelheid)
Circulatiepomp, max. beschikbare druk
71 kPa (extern)
Circulatiepomp, max. debiet
0,50 l/s
Circulatiepomp, debiet bij 20 kPa externe drukval
0,41 l/s L8 SPLIT
L12 SPLIT
Min./max. systeemdebiet, bij verwarmen
0,12 /0,38 l/s
0,15 /0,57 l/s
Min./max. systeemdebiet, bij koelen
0,15 /0,38 l/s
0,20 /0,57 l/s
Min. debiet, klimaatsysteem, op 100% circulatiepompsnelheid (ontdooidebiet)
0,19 l/s
0,29 l/s
Noodstand thermostaat
35–45 °C (fabrieksinstelling 35 °C)
Temperatuurbegrenzer
98 (-8) °C
Overstortventiel, afgiftesysteem
0,25 MPa (2,5 bar)
Veiligheidsklasse
IP 21
Volume, totaal
270 l ±5 %
Volume, warmwaterbatterij
14 l
Materiaal, warmwaterbatterij
Roestvrij staal (AISI316L/AISI316 DIN 1.4404/1.4401)
Max. druk, reservoir
0,25 MPa (2,5 bar)
Max. druk, warmwaterbatterij
1,0 MPa (10 bar)
Max. druk, koelsysteem
4,5 MPa
De waterkwaliteit, warmtapwater- en afgiftesysteem huis
≤ EU-richtlijn 98/83/EF
Max. bedrijfstemperatuur, reservoir
65 °C
Omgevingstemperatuur, binnendeel
5–35 °C, max. relatieve luchtvochtigheid95%
Aansluiting, koud water, warmtapwater
Knelring 22 mm
Aansluiting, afgiftesysteem
Knelring 22 mm
Aansluiting, koppeling
ISO 228/1 G1 intern
Hoogte
82
1760 mm (+25–50") mm, verstelbare poten)
SPLIT
Diversen Technische specificaties
HT/E SPLIT Benodigde opstelhoogte
2050 mm
Breedte
600 mm
Diepte
660 mm
Gewicht
140 kg
Elektrische aansluitingen
230 V 1AC 50 Hz of 400 V 3NAC 50 Hz
Art. nr.
150 782 01
L8 SPLIT/L12 SPLIT
8
12
Compressor
Twin Rotary
Snelheid, verwarming
20–81 Hz (tps)
25–85 Hz (tps)
Snelheid, koeling
20–86 Hz (tps)
20–80 Hz (tps)
3000 m3/u
4380 m3/u
Max. ventilatordebiet (verwarming, nominaal) Ventilatorcapaciteit
86 W
Ontdooien
Reverserend
Lekbakverwarming
geïntegreerd
geïntegreerd
100 W
120 W
Afschakelwaarde hoge druk
4,15 MPa (41,5 bar)
Uitschakelwaarde lage druk (15 s)
0,079 MPa (0,79 bar)
Hoogte
750 mm
845 mm
Breedte
780 mm (+67 mm klepbeveiliging)
970 mm
Diepte
340 mm (+110 mm met voetrail)
370 mm (+80 mm met voetrail)
60 kg
74 kg
Gewicht Kleur (twee lagen poedercoating)
Donkergrijs 5-aderig 2,5 mm2
Stroom- en communicatieaansluiting vanaf binnendeel Gewicht koudemiddel (R410A)
2,55 kg
2,90 kg
Max. lengte, koudemiddelleiding, één richting
30 m*
Optie leidingaansluiting
Rechterkant
Onder / rechts / achter
* Als de koudemiddelleidingen langer dan 15 m zijn, moet er extra koudemiddel worden bijgevuld bij 0,06 kg/m.
Prestatie, HT/E SPLIT en L8 SPLIT Verwarming
Buitentemp.: /Aanvoertemp.
Min.
Nominaal
Max.
EN14511 ΔT5K Uitgang/ingang/COP
7/35 °C (vloer)
1,75/0,50/3,50
6,19/1,41/4,40
8,12/1,93/4,22
2/35 °C (vloer)
1,49/0,48/3,12
5,48/1,51/3,63
5,68/1,70/3,34
-7/35 °C (vloer)
1,04/0,45/2,31
4,04/1,45/2,79
5,17/1,84/2,81
-15/35 °C (vloer)
1,25/0,59/2,10
2,74/1,18/2,32
3,92/1,69/2,32
7/45 °C
2,64/0,81/3,27
6,00/1,72/3,50
7,72/2,30/3,35
2/45 °C
2,14/0,79/2,71
4,80/1,77/2,72
6,64/2,54/2,61
-7/45 °C
1,46/0,75/1,95
3,74/1,64/2,28
5,17/2,35/2,20
-15/45 °C
0,92/0,69/1,33
2,68/1,40/1,91
3,83/2,08/1,84
7/55 °C
3,08/1,26/2,45
6,09/2,22/2,75
7,10/2,73/2,60
-7/55 °C
1,88/1,14/1,65
3,33/2,00/1,66
4,25/2,44/1,74
SPLIT
83
Diversen Technische specificaties
Koeling
Buitentemp.: /Aanvoertemp.
Min.
Nominaal
EN14511 ΔT5K Uitgang/ingang/EER
Max.
27/7 °C
2,06/0,38/5,38
5,48/1,69/3,24
7,52/2,37/3,17
27/18 °C
2,71/0,34/7,88
8,16/2,28/3,57
11,20/3,20/3,50
35/7 °C
2,10/0,55/3,82
5,17/1,89/2,73
7,10/2,65/2,68
35/18 °C
2,67/0,71/3,76
7,79/2,28/3,42
10,7/3,19/3,35
Min.
Nominaal
Max.
Prestatie, HT/E SPLIT en L12 SPLIT Verwarming
Buitentemp.: /Aanvoertemp.
EN14511 ΔT5K Uitgang/ingang/COP
7/35 °C (vloer)
3,54/0,86/4,14
9,27/2,12/4,40
11,21/2,80/4,01
2/35 °C (vloer)
3,11/0,82/3,83
7,21/1,99/3,66
8,25/2,47/3,35
-7/35 °C (vloer)
3,29/1,07/3,09
6,24/2,07/3,05
7,46/2,58/2,90
-15/35 °C (vloer)
3,23/1,32/2,47
4,51/1,89/2,42
6,62/2,69/2,46
7/45 °C
3,45/0,96/3,61
9,08/2,58/3,55
11,13/3,38/3,29
2/45 °C
3,11/1,03/3,04
7,05/2,43/2,93
8,73/3,20/2,73
-7/45 °C
3,14/1,40/2,25
5,84/2,42/2,44
7,22/3,26/2,21
-15/45 °C
3,19/1,72/1,86
4,24/2,19/1,96
5,95/3,35/1,78
7/55 °C
4,45/1,64/2,72
8,41/3,08/2,75
8,97/3,49/2,57
-7/55 °C
3,50/1,99/1,77
4,93/2,80/1,78
5,64/3,52/1,60
Min.
Nominaal
Max.
Koeling
Buitentemp.: /Aanvoertemp.
EN14511 ΔT5K Uitgang/ingang/EER
27/7 °C
2,06/0,63/3,28
8,75/1,86/4,72
9,87/3,16/3,13
27/18 °C
3,41/0,55/6,17
10,82/2,21/4,91
11,7/3,32/3,52
35/7 °C
1,81/0,70/2,59
6,98/2,54/2,75
9,45/3,41/2,77
35/18 °C
3,10/0,69/4,48
9,37/2,64/3,56
11,2/3,58/3,12
84
SPLIT
Diversen Technische specificaties
Geluidsdrukniveaus De L8 SPLIT/L12 SPLIT wordt normaal gesproken naast een muur van een huis geplaatst. Dat levert een geluidsdistributie op in een bepaalde richting. Hiermee moet rekening worden gehouden. Probeer dan ook altijd om een locatie te vinden langs de zijde waar de minst geluidsgevoelige zone aan grenst.
LEK
De geluidsdrukniveaus worden verder beïnvloed door muren, stenen, verschillen in bodemniveaus enz. Deze moeten dan ook puur als richtwaarden worden beschouwd.
2m
Geluid, L8 SPLIT Geluidsniveau in overeenstemming met EN12102 bij 7/35 °C (nominaal)*
LW(A)
55
Geluidsdrukniveau bij 2 m vrijstaand (nominaal)*
dB(A)
41
Geluid, L12 SPLIT Geluidsniveau in overeenstemming met EN12102 bij 7/35 °C (nominaal)*
LW(A)
58
Geluidsdrukniveau bij 2 m vrijstaand (nominaal)*
dB(A)
44
* Vrije ruimte.
SPLIT
85
Diversen Technische specificaties
6. Voor het instellen van een compressorfrequentie selecteert u "Aan" in menu 9.6.2. 7. Afhankelijk van de bedrijfssituatie stelt u de frequentie in menu 9.6.1 in volgens de tabel.
Standaardtest, EN14511 1. Zorg ervoor dat de warmtepomp alleen warmte produceert voor het klimaatsysteem door de productie van warmtapwater uit te schakelen in menu 9.3.14. 2. Selecteer "Uit" in menu 8.2.1 om ervoor te zorgen dat de elektrische bijverwarming niet aanslaat. 3. Selecteer stooklijn 15 in menu 2.1.2. 4. Draai de knop "Verschuiving stooklijn" rechtsom naar de eindstand. 5. Stel in menu 2.6 de actuele waarde voor graadminuten in op -200.
Testwaarden
Frequentie (Hz)
A7/W35 A2/W35
35 60
8. Stel de circulatiepompsnelheid in in menu 2.1.5 voor 10 kPa externe beschikbare druk.
Standaardtest, L8 SPLIT Luchttemperatuur (°C)
Aanvoertemperatuur (°C)
COP
Warmtevermogen (kW)
Vermogen (kW)
7
35
4,66
3,85
0,83
2
35
3,77
5,11
1,36
Luchttemperatuur (°C)
Aanvoertemperatuur (°C)
COP
Warmtevermogen (kW)
Vermogen (kW)
7
35
4,79
5,21
1,09
2
35
3,87
6,91
1,79
Standaardtest, L12 SPLIT
86
SPLIT
Diversen Energielabel
Energielabel Informatieblad Naam leverancier
Alpha-InnoTec
Model leverancier
L8 SPLIT
L12 SPLIT
HT/E SPLIT + WWS 300 SPLIT
HT/E SPLIT + WWS 300 SPLIT
35 / 55
35 / 55
XL A++ / A+ A
XL A++ / A++ A
kW
6,3 / 7,0
8,5 / 10,0
kWh
3 214 / 4 821
4 132 / 6 406
kWh
1 689
1 702
%
159 / 117
167 / 126
%
99
98
Model ketel Temperatuurtoepassing
°C
Opgegeven tapprofiel tapwaterverwarming Efficiëntieklasse ruimteverwarming, gemiddeld klimaat Efficiëntieklasse tapwaterverwarming, gemiddeld klimaat Nominaal verwarmingsvermogen (Pdesignh), gemiddeld klimaat Jaarlijks energieverbruik ruimteverwarming, gemiddeld klimaat Jaarlijks energieverbruik tapwaterverwarming, gemiddeld klimaat Seizoensgemiddelde efficiëntie ruimteverwarming, gemiddeld klimaat Energiezuinigheid tapwaterverwarming, gemiddeld klimaat Geluidsniveau LWA binnen Nominaal verwarmingsvermogen (Pdesignh), koud klimaat Nominaal verwarmingsvermogen (Pdesignh), warm klimaat Jaarlijks energieverbruik ruimteverwarming, koud klimaat Jaarlijks energieverbruik tapwaterverwarming, koud klimaat Jaarlijks energieverbruik ruimteverwarming, warm klimaat Jaarlijks energieverbruik tapwaterverwarming, warm klimaat Seizoensgemiddelde efficiëntie ruimteverwarming, koud klimaat Energiezuinigheid tapwaterverwarming, koud klimaat Seizoensgemiddelde efficiëntie ruimteverwarming, warm klimaat Energiezuinigheid tapwaterverwarming, warm klimaat Geluidsniveau LWA buiten
dB
35
35
kW
8,2 / 8,2
11,0 / 11,0
kW
8,0 / 8,0
12,0 / 12,0
kWh
6 075 / 7 454
7 968 / 9 794
kWh
1 886
1 904
kWh
1 874 / 2 333
2 759 / 3 424
kWh
1 540
1 551
%
130 / 105
133 / 108
% %
89 225 / 180
88 229 / 184
% dB
109 55
108 58
Gegevens voor energiezuinigheid, pakket Model leverancier Model ketel Temperatuurtoepassing Regelaar, klasse Regelaar, bijdrage aan efficiëntie Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarming, pakket, gemiddeld klimaat Jaarenergiezuinigheidsklasse ruimteverwarming, pakket, gemiddeld klimaat Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarming, pakket, koud klimaat Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarming, pakket, warm klimaat
°C % %
L8 SPLIT
L12 SPLIT
HT/E SPLIT + WWS 300 SPLIT
HT/E SPLIT + WWS 300 SPLIT
35 / 55
35 / 55 II 2,0
161 / 119
169 / 128
A++ / A+
A++ / A++
%
132 / 107
135 / 110
%
227 / 182
231 / 186
De vermelde efficiëntie van het systeem houdt ook rekening met de regelaar. Als er een externe aanvullende ketel of zonnewarmte aan het systeem wordt toegevoegd, moet de totale efficiëntie van het systeem opnieuw worden berekend.
SPLIT
87
Diversen Energielabel
Technische documentatie Model leverancier
L8 SPLIT
Model ketel
HT/E SPLIT + WWS 300 SPLIT
Type warmtepomp
Lucht-water Ventilatielucht-water Brine-water Water-water
Lage-temperatuurwarmtepomp
Ja
Nee
Geïntegreerde dompelverwarmer voor bijverwarming
Ja
Nee
Combinatieverwarming warmtepomp
Ja
Nee
Klimaat
Gemiddeld
Temperatuurtoepassing Toegepaste standaarden Nominaal verwarmingsvermogen
Prated
Koud
Warm
Gemiddeld (55 °C) Laag (35 °C) EN14 825 / EN16 147 7,0 kW Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarming
ƞs
117
%
Opgegeven capaciteit voor ruimteverwarming bij deellast en een buitentemperatuur Tj Tj = -7 °C Pdh 4,8 kW Tj = +2 °C Pdh 3,8 kW Tj = +7 °C Pdh 2,4 kW Tj = +12 °C Pdh 2,3 kW Tj = biv Pdh 5,1 kW Tj = TOL Pdh 4,8 kW Tj = -15 °C (als TOL < -20 °C) Pdh kW
Opgegeven prestatiecoëfficiënt voor ruimteverwarming bij deellast en een buitentemperatuur Tj Tj = -7 °C COPd 1,92 kW Tj = +2 °C COPd 3,00 kW Tj = +7 °C COPd 4,09 kW Tj = +12 °C COPd 5,71 kW Tj = biv COPd 2,23 kW Tj = TOL COPd 1,91 kW Tj = -15 °C (als TOL < -20 °C) COPd kW
Bivalentietemperatuur
-4,5
°C
Min. buitenluchttemperatuur
0,97
kW -
Efficiëntie cyclusinterval Max. aanvoertemperatuur
Stroomverbruik in andere standen dan de actieve stand Uit-stand POFF
0,002
kW
Bijverwarming Nominaal verwarmingsvermogen
Uit-stand thermostaat
PTO
0,01
kW
Stand-bymodus
PSB
0,015
kW
Carterverwarmingsstand
PCK
0,03
kW
Capaciteit cyclusinterval Degradatiecoëfficiënt
Tbiv Pcych Cdh
Overige punten Capaciteitsregeling
TOL
-10
°C
COPcyc WTOL
58
°C
Psup
2,2
kW
Type ingaande energie
Veranderlijk
Elektrisch
Nominale luchtstroom (lucht-water)
3 000
m3/h
Nominaal debiet klimaatsysteem
0,57
m3/h
Geluidsniveau, binnen/buiten
LWA
35 / 55
dB
Jaarlijks energieverbruik
QHE
4 821
kWh
Brine debiet brine-water of water-water warmtepompen
Energiezuinigheid tapwaterverwarming
ƞwh
Dagelijks energieverbruik
Qelec
7,69
kWh
Dagelijks brandstofverbruik
Qfuel
kWh
Jaarlijks energieverbruik
AEC
1 689
kWh
Jaarlijks brandstofverbruik
AFC
GJ
Voor combinatieverwarming warmtepomp Opgegeven tapprofiel tapwaterverwarming
88
XL
SPLIT
m3/h
99
%
Diversen Energielabel
Model leverancier
L12 SPLIT
Model ketel
HT/E SPLIT + WWS 300 SPLIT
Type warmtepomp
Lucht-water Ventilatielucht-water Brine-water Water-water
Lage-temperatuurwarmtepomp
Ja
Nee
Geïntegreerde dompelverwarmer voor bijverwarming
Ja
Nee
Combinatieverwarming warmtepomp
Ja
Nee
Klimaat
Gemiddeld
Temperatuurtoepassing Toegepaste standaarden Nominaal verwarmingsvermogen
Prated
Koud
Warm
Gemiddeld (55 °C) Laag (35 °C) EN14 825 / EN16 147 10,0 kW Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarming
ƞs
126
%
Opgegeven capaciteit voor ruimteverwarming bij deellast en een buitentemperatuur Tj Tj = -7 °C Pdh 6,7 kW Tj = +2 °C Pdh 5,4 kW Tj = +7 °C Pdh 3,5 kW Tj = +12 °C Pdh 3,9 kW Tj = biv Pdh 7,7 kW Tj = TOL Pdh 6,7 kW Tj = -15 °C (als TOL < -20 °C) Pdh kW
Opgegeven prestatiecoëfficiënt voor ruimteverwarming bij deellast en een buitentemperatuur Tj Tj = -7 °C COPd 1,96 kW Tj = +2 °C COPd 3,22 kW Tj = +7 °C COPd 4,47 kW Tj = +12 °C COPd 5,45 kW Tj = biv COPd 2,31 kW Tj = TOL COPd 1,94 kW Tj = -15 °C (als TOL < -20 °C) COPd kW
Bivalentietemperatuur
-3,9
°C
Min. buitenluchttemperatuur
0,98
kW -
Efficiëntie cyclusinterval Max. aanvoertemperatuur
Stroomverbruik in andere standen dan de actieve stand Uit-stand POFF
0,002
kW
Bijverwarming Nominaal verwarmingsvermogen
Uit-stand thermostaat
0,014
kW
Capaciteit cyclusinterval Degradatiecoëfficiënt
Tbiv Pcych Cdh
PTO
Stand-bymodus
PSB
0,015
kW
Carterverwarmingsstand
PCK
0,035
kW
Overige punten Capaciteitsregeling
TOL
-10
°C
COPcyc WTOL
58
°C
Psup
3,3
kW
Type ingaande energie
Veranderlijk
Elektrisch
Nominale luchtstroom (lucht-water)
4 380
m3/h
Nominaal debiet klimaatsysteem
0,86
m3/h
Geluidsniveau, binnen/buiten
LWA
35 / 58
dB
Jaarlijks energieverbruik
QHE
6 406
kWh
Energiezuinigheid tapwaterverwarming
ƞwh
Dagelijks energieverbruik
Qelec
7,75
kWh
Dagelijks brandstofverbruik
Qfuel
kWh
Jaarlijks energieverbruik
AEC
1 702
kWh
Jaarlijks brandstofverbruik
AFC
GJ
Voor combinatieverwarming warmtepomp Opgegeven tapprofiel tapwaterverwarming
XL
m3/h
Brine debiet brine-water of water-water warmtepompen
SPLIT
98
%
89
Diversen Accessoires
LEK
LE
K
Accessoires
LEK
LEK
VK 1 SPLIT
RBE SPLIT
Ruimtevoeler
Hulprelais
Wisselklep, koeling.
Ruimte-eenheid
Onderdeelnr. 150 799 01
Onderdeelnr. 150 801 01
Voor aparte koelings- en verwarmingssystemen.
Onderdeelnr. 150 800 01
LEK
HS SPLIT
LEK
RFV SPLIT
HA HN
Onderdeelnr. 150 797 01
LEK
LEK
K
LE
LE
K
LE
K K LE
LE
K
LEK
LEK
MG 1 SPLIT
WPSK/WTPSK SPLIT
EP 1 SPLIT
KVL SPLIT
Extra mengklepgroep.
Buffervat/bedrijfstank van staal
Koudemiddelleidingset 12 m
Onderdeelnr. 150 793 01
WPSK 40 SPLIT
Kabelset als de MG 1 SPLIT of de VK 1 SPLIT wordt gebruikt.
Verwarming/koeling
Onderdeelnr. 150 802 01
Onderdeelnr. 150 790 01
Onderdeelnr. 150 791 01 WTPSK 100 SPLIT Verwarming/koeling Onderdeelnr. 150 792 01
LEK
LEK
LEK
BKS SPLIT
WKS SPLIT
KWS 1
Voor L8 SPLIT/L12 SPLIT
Voor L8 SPLIT/L12 SPLIT
Onderdeelnr. 150 788 01
Onderdeelnr. 150 789 01
Leiding condenswater, verschillende lengten. KWS 1/1 SPLIT, 1 m Onderdeelnr. 150 809 01 KWS 1/3 SPLIT, 3 m Onderdeelnr. 150 810 01 KWS 1/6 SPLIT, 6 m Onderdeelnr. 150 811 01
90
SPLIT
Geïsoleerd
Diversen Veiligheidsmaatregelen
Veiligheidsmaatregelen Let op
Haal aan tot het juiste koppel. Het te strak aanhalen van de wartel kan leiden tot breuken en lekkage van koudemiddel.
De installatie moet worden uitgevoerd door een installateur met de juiste kwalificaties. Als u het systeem zelf installeert, kunnen er als gevolg van een systeemstoring ernstige problemen optreden, bijvoorbeeld waterlekkage, lekkage van koudemiddel, elektrische schokken, brand en persoonlijk letsel.
Sluit de koelsysteemleiding aan en voltooi de leidinginstallatie voordat u de compressor laat draaien. Als de compressor draait terwijl de serviceklep niet open is en de leiding niet is aangesloten, kan het systeem barsten en leiden tot persoonlijk letsel. Dit komt door de abnormaal hoge druk in het systeem.
Installeer het systeem volledig volgens de instructies in de installatiehandleiding. Een onjuiste installatie kan leiden tot barsten, persoonlijk letsel, waterlekkage, lekkage van koudemiddel, elektrische schokken en brand.
Schakel de compressor uit voordat u de leiding ontkoppelt van de pomp. Als de leiding wordt afgesloten terwijl de compressor draait en de serviceklep openstaat, komt er lucht in het procescircuit. Dit leidt tot ongebruikelijk hoge druk in het procescircuit, die kan leiden tot barsten en persoonlijk letsel.
Let op de meetwaarden voordat u aan het koelsysteem gaat werken, met name bij installatie in kleine ruimtes, zodat de grens voor de dichtheid van het koudemiddel niet wordt overschreden. Raadpleeg een expert voor de interpretatie van de meetwaarden. Als de dichtheid van het koudemiddel boven de grens ligt, kan bij lekkage zuurstofgebrek optreden, wat tot ernstige ongevallen kan leiden.
Gebruik alleen originele accessoires. De installatie moet worden uitgevoerd door een installateur met de juiste kwalificaties. Als u het systeem zelf installeert, kunnen waterlekkage, elektrische schokken en brand optreden. Voer zelf geen reparaties uit. Raadpleeg de dealer als het systeem gerepareerd moet worden. Onjuist uitgevoerde reparaties kunnen leiden tot lekkage van water en koudemiddel, elektrische schokken of brand.
Let op de meetwaarden, met name bij installatie in kleine ruimtes, zodat de grens voor de dichtheid van het koudemiddel niet wordt overschreden. Raadpleeg een expert voor de interpretatie van de meetwaarden. Als de dichtheid van het koudemiddel boven de grens ligt, kan bij lekkage zuurstofgebrek optreden, wat tot ernstige ongevallen kan leiden.
Raadpleeg de dealer of een expert voor verwijdering van de warmtepomp. Onjuiste installatie kan leiden tot lekkage van water en koudemiddel, elektrische schokken of brand. Schakel bij service of inspectie de voeding uit. Als de voeding niet wordt uitgeschakeld, bestaat gevaar voor elektrische schokken en schade door de draaiende ventilator.
Gebruik voor de installatie originele accessoires en de aangegeven onderdelen. Indien gebruik wordt gemaakt van niet-aangegeven onderdelen, kunnen waterlekkage, elektrische schokken, brand en persoonlijk letsel optreden doordat de eenheid mogelijk niet correct werkt.
Laat de eenheid niet draaien als er panelen of beschermingsmiddelen verwijderd zijn. Het aanraken van draaiende apparatuur, hete oppervlakken of onderdelen onder hoge spanning kan leiden tot letsel door beknelling, brandwonden of elektrische schokken.
Zorg ervoor dat uw werkgebied goed ventileert. Er kan tijdens de installatiewerkzaamheden koudemiddel weglekken. Als het koudelmiddel in aanraking komt met open vuur, ontstaat een giftig gas.
Schakel de stroom uit voordat u aan elektrische werkzaamheden begint. Als u de stroom niet uitschakelt, kan dit leiden tot elektrische schokken, schade en een onjuiste werking van de apparatuur.
Installeer de eenheid op een locatie met een goede ondersteuning. Bij ongeschikte installatielocaties kan de eenheid vallen en leiden tot schade en letsel. Installatie zonder voldoende ondersteuning kan ook leiden tot trillingen en lawaai.
Zorgvuldigheid
Zorg ervoor dat de eenheid bij installatie stabiel is, zodat deze bestand is tegen aardbevingen en krachtige winden. Bij ongeschikte installatielocaties kan de eenheid vallen en leiden tot schade en letsel.
Wees zorgvuldig bij het uitvoeren van de elektrotechnische werkzaamheden. Sluit de massakabel niet aan op de gasleiding, waterleiding, verlichtingsleiding of de massakabel van de telefoonleiding. Een onjuiste massaverbinding kan leiden tot fouten in eenheden, zoals elektrische schokken vanwege kortsluiting.
Zorg ervoor dat er geen lucht in het procescircuit komt bij installatie of verwijdering van de warmtepomp. Als er lucht in het procescircuit komt, wordt de druk te hoog, wat kan leiden tot barsten en persoonlijk letsel.
Gebruik een hoofdschakelaar met voldoende uitschakelvermogen. Als de schakelaar onvoldoende uitschakelvermogen heeft, kunnen storingen en brand optreden.
De elektrische installatie moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde elektrotechnicus en het systeem moet worden aangesloten als een afzonderlijk circuit. Voeding met onvoldoende capaciteit en een onjuiste werking kunnen leiden tot elektrische schokken en brand.
Gebruik altijd een zekering met de juiste capaciteit op de plekken waar zekeringen moeten worden gebruikt. Het aansluiten van de eenheid met draad van koper of ander metaal kan leiden tot storing in de eenheid en brand.
Gebruik voor de elektrische installatie de aangegeven kabels, zet de kabels goed vast in de klemmenstroken en ontlast de bedrading op de juiste manier om overbelasting van de klemmenstroken te voorkomen. Losse verbindingen of kabelaansluitingen kunnen leiden tot abnormale warmteproductie of brand.
Breng de kabels zo aan dat ze niet beschadigd raken door metalen kanten of beklemd zitten tussen panelen. Onjuist installeren kan elektrische schokken, warmteontwikkeling en brand veroorzaken.
Breng de bedrading in de regelkast zo aan dat deze niet per ongeluk verder omhoog kan worden gedrukt in de kast. Breng het deksel van het servicepaneel op de juiste wijze aan. Een onjuiste installatie kan leiden tot oververhitting en brand.
Installeer het binnendeel niet in de buurt van locaties waar lekkage van brandbare gassen mogelijk is. Indien weggelekte gassen zich ophopen rondom de eenheid, kan er brand ontstaan.
Controleer, als u klaar bent met de installatie, of er geen koudelmiddel uit het systeem lekt in de vorm van gas. Als er koudemiddelgas in het huis lekt en in aanraking komt met een aerotemp, een oven of een ander heet oppervlak, worden er giftige gassen geproduceerd.
Installeer de eenheid niet op plaatsen waar corrosief gas (bijvoorbeeld nitreuze dampen) of brandbare gassen of stoom (bijvoorbeeld verdunner en petroleumgassen) zich kunnen vormen of ophopen of waar met vluchtige brandbare stoffen wordt gewerkt. Corrosief gas kan leiden tot corrosie aan de warmtewisselaar, breuken in kunststof onderdelen enz. en brandbare gassen of stoom kunnen brand veroorzaken.
Gebruik voor de R410A het aangegeven leidingtype en wartels en voor de R410A het aangegeven gereedschap. Het gebruik van bestaande onderdelen (voor R22) kan leiden tot storingen en ernstige ongevallen door barsten in procescircuits.
Gebruik het binnendeel niet op plaatsen waar water kan spatten, bijvoorbeeld in wasserijen.
Haal de wartels volgens de omschrijving aan met een momentsleutel.
SPLIT
91
Diversen Veiligheidsmaatregelen
Onvoldoende isolatie kan leiden tot condensatie, die weer kan leiden tot vochtschade aan dak, vloer, meubels en waardevolle persoonlijke spullen.
Het binnendeel is niet waterdicht en er kan daarom sprake zijn van elektrische schokken en brand. Gebruik het binnengedeelte niet voor de opslag van voedsel, het koelen van precisie-instrumenten, conservering door bevriezing van dieren, planten of kunst. De artikelen kunnen hierdoor beschadigd raken.
Installeer het buitendeel niet op een locatie waar insecten en kleine dieren kunnen verblijven. Insecten en kleine dieren kunnen de elektronische onderdelen binnendringen en daar schade en brand veroorzaken. Geef de gebruiker de instructie om de omringende apparatuur schoon te houden.
Installeer en gebruik het systeem niet in de buurt van apparatuur die elektromagnetische velden of hoogfrequente tonen genereert. Apparatuur zoals inverters, stand-bysets, hoogfrequente medische apparatuur en telecomapparatuur kan van invloed zijn op de aircoeenheid en leiden tot storingen en uitval. De airco-eenheid kan ook van invloed zijn op medische apparatuur en telecomapparatuur, zodat deze niet goed of helemaal niet werkt.
Wees voorzichtig als u de eenheid met de hand draagt. Als de eenheid meer weegt dan 20 kg, moet deze worden gedragen door twee mensen. Als u de eenheid met de hand draagt, houd deze dan niet vast bij de plastic band, maar altijd bij de draaghandgreep. Draag handschoenen om het gevaar voor snijwonden door de aluminium flenzen tot een minimum te beperken. Gooi verpakkingsmateriaal op de juiste manier weg. Eventueel achterblijvend verpakkingsmateriaal kan leiden tot persoonlijk letsel. Het bevat namelijk spijkers en hout.
Installeer de buiteneenheid niet op de hieronder aangegeven locaties. - Locaties waar lekkage van brandbare gassen kan optreden. - Locaties waar koolstofvezel, metaalpoeder of ander poeder in de lucht kan komen. - Locaties waar stoffen kunnen voorkomen die van invloed kunnen zijn op de airco-eenheid, zoals zwavelgas, chloor, zure of alkalische stoffen. - Locaties die direct zijn blootgesteld aan olienevel of stoom. - Voertuigen en schepen. - Locaties waar machines worden gebruikt die hoogfrequente tonen genereren. - Locaties waar vaak cosmetische of speciale sprays worden gebruikt. - Locaties met een mogelijk zoute atmosfeer. In dit geval moet de buiteneenheid worden beschermd tegen direct binnenkomende zoute lucht. - Locaties waar grote hoeveelheden sneeuw voorkomen. - Locaties waar het systeem wordt blootgesteld aan schoorsteenrook.
Raak geen knoppen aan met natte handen. Dit kan leiden tot elektrische schokken. Raak geen koudemiddelleidingen aan met uw handen terwijl het systeem in bedrijf is. Tijdens bedrijf worden de leidingen uitzonderlijk heet of uitzonderlijk koud, afhankelijk van de bedrijfsmethode. Dit kan leiden tot brandwonden of bevriezingswonden. Schakel de voeding niet uit direct nadat de werking is gestart. Wacht minimaal 5 minuten, omdat anders gevaar bestaat voor waterlekkage of uitval. Bedien het systeem niet met de hoofdschakelaar. Dit kan leiden tot brand of waterlekkage. Bovendien kan de ventilator onverwacht starten, wat tot persoonlijk letsel kan leiden.
Als het onderframe van het buitendeel verroest is of op andere wijze beschadigd is door langdurig bedrijf, mag dit niet worden gebruikt. Het gebruik van een oud of beschadigd frame kan de eenheid doen vallen en tot persoonlijk letsel leiden.
Met name voor eenheden bedoeld voor R410A - Gebruik voor het koudemiddel alleen R410A. R410A betekent dat de druk ongeveer 1,6 keer zo hoog is als bij reguliere koudemiddelen. - De vulaansluiting van de serviceklep en de regeluitgang van het binnendeel in het systeem voor R410A zijn verschillend van formaat. Dit om te voorkomen dat het systeem per ongeluk wordt gevuld met het verkeerde koudemiddel. De machinaal vervaardigde afmetingen van het deel met kraag van de koudemiddelleidingen alsmede de afmetingen van de parallelle zijde van de dopmoer zijn gewijzigd om het systeem beter bestand te maken tegen overdruk.
Zorg er bij solderen in de buurt van de eenheid voor dat het soldeerresidu de lekbak niet beschadigt. Als er tijdens solderen soldeerresidu in de eenheid komt, kunnen er kleine gaten in de bak komen die tot waterlekkage leiden. Laat, om schade te voorkomen, het binnengedeelte in zijn verpakking zitten of dek het af. Laat de afvoerpijp niet uitlopen in kanalen waar giftige gassen, bijvoorbeeld met sulfiden, kunnen voorkomen. Als de pijp uitloopt in een dergelijk kanaal, zullen eventuele giftige gassen in de ruimte stromen en daar ernstige gevolgen hebben voor de veiligheid en gezondheid van de gebruiker.
- Om die reden moeten installateurs en servicemonteurs ervoor zorgen dat alleen gereedschap wordt gebruikt dat is goedgekeurd voor het werken met R410A. - Gebruik geen vulflessen (charging bottles). Dit type flessen verandert de samenstelling van het koudemiddel, waardoor de prestaties van het systeem verslechteren.
Isoleer de aansluitingsleidingen van de koeleenheid zo dat het vocht uit de omgevingslucht er niet op neerslaat.
- Bij het bijvullen van koudemiddel moet het koudemiddel altijd in vloeibare vorm uit de fles komen.
92
SPLIT
Index
Index A Accessoires, 90 Afmetingen, 79 Alarm, 16 Alarmlijst, 62 Alarmuitgangen, 34 Automatische zekering, 30
T Tariefregeling, 34 Technische gegevens, 82 Temperatuurbegrenzer, 30 Temperatuursensor, 78 Transport, 17 V Veiligheidsmaatregelen, 91 Vermogensschakelaar, 33 Verstoringen van comfort, 14 Verwarmingsinstellingen, 8 Vuilfilter, 36
B Bedieningspaneel, 6 Bedrijfsstatus, 8 Begindruk, 18 Bijstellen, 36 Buitensensor, 33
W Warmwaterinstellingen, 12 Werkingsprincipe, 5
C Centraal vermogen, 34 Checklijst, 37 E Elektrisch schema, 67 Energielabel, 87 Gegevens voor energiezuinigheid, pakket, 87 Informatieblad, 87 Technische documentatie, 88 Expansievat, 18 G Geleverde componenten, 17 Geluidsdrukniveaus, 85 Grafiek pompcapaciteit, 19 H Handmatig shunten, 18 Heffen, 17 Het reservoir legen, 18 I Inbedrijfstelling, 35 K Knopvergrendeling, 7, 38 Koelingsinstellingen, 11 Koppelingen, 24 Koudemiddelleiding, 21 L Locatie, 17 Locatie onderdelen, 74 M Max. vermogen, elektrische bijverwarming, 33 Maximale boilertemperatuur, 33 Menubeheer, 38 Menustructuur, 40 Menutypes, 7 Montage, 17 N Navigatie, 38 O Offshore-afstand, 17 Onderhoud, 13 P Prestaties, 83–84 Problemen oplossen, 14 S Serienummer, 3 Smeltwater, 17 Snel verplaatsen door menu, 7, 38 Storingen, 14 Systeemdebiet, 35
SPLIT
93
EC Declaration of Conformity in accordance with the EC Low Voltage Directive 2006/95/EC, Annex III The undersigned confirms that the following designated device(s) as designed and marketed by us fulfill the standardized EC directives, the EC safety standards and the product-specific EC standards. In the event of modification of the device(s) without our approval, this declaration shall become invalid.
Designation of the device(s) Heat Pump Unit model L 8Split L 12Split L 16Split HT Split HT/E Split HM Split EHZK 90Split WWS 300Split WWS 500Split
Number 100 626 01 100 627 01 100 628 01 150 780 01 150 782 01 150 786 01 150 796 01 150 805 01 150 806 01
EC Directives 2006/95/EC 2004/108/EC 2002/95/EC
* Pressure equipment component Category II Module A1 Designated position: TÜV-SÜD Industrie Service GmbH (Nr.:0036) Company: ait-deutschland GmbH Industrie Str. 3 95359 Kasendorf Germany
Unit model
Number
Standardized EN EN 55014-1, A1 EN 55014-2, A1/A2 EN 55014-2, A1/A2 EN 60335-2-40 A1/A2/A11/A12 EN 61000-3-2 A1/A2 EN 61000-3-3/3-11/3-12 EN 62233
Place, date:
Kasendorf, 01.08.2013
Signature:
UK818167
Jesper Stannow Head of Heating Development
WS name: -Gemensamt WS version: a80 (working edition) Publish date: 2015-09-10 10:55
331561
Voor technische ondersteuning kunt u contact opnemen met een gekwalificeerde installateur of de lokale onderhoudspartner van de fabrikant. De contactgegevens van de lokale onderhoudspartner vindt u op www.alpha-innotec.com.
ait-deutschland GmbH Industriestrasse 3 D-95359 Kasendorf E-mail:
[email protected] www.alpha-innotec.com