Inhoudsopgave 1 ONDERZOEKSOPZET........................................................................................................3 Toelichting onderzoeksmethode........................................................................................................3 Toelichting afbakening.......................................................................................................................4 Toetsing maximale huur en woonlasten..........................................................................................4 Splitsing SMO en energetische verbetering....................................................................................4 Uitvoerbaarheid...............................................................................................................................4 Convenanten...................................................................................................................................5 Overheid..........................................................................................................................................5 Streefhuren .......................................................................................................................................5 Kwaliteitsniveau en verbetering naar de streefhuur........................................................................6 3-Sterren uitrusting..........................................................................................................................6
2 DUURZAME LABELVERBETERING..........................................................................................8 Duurzaam energiegebruik.................................................................................................................8 Trias Energetica................................................................................................................................8 Samenwerkingsvormen.....................................................................................................................9 Hoog Niveau Renovaties................................................................................................................9 Projectmanagement.........................................................................................................................10 Componentrenovatie.......................................................................................................................11
3 BEWUSTMAKING, METEN VAN VERBRUIKEN EN UITBREIDING.......................................................13 Geschiktheid en bewonersgedrag...................................................................................................13 Uitbreidingsmodule.......................................................................................................................14
4 PRODUCTEN................................................................................................................15 Thermische isolatie (energievraag beperken)..................................................................................15 Installaties in de bestaande woningbouw........................................................................................18 Ventilatie (reststromen hergebruiken)..............................................................................................19 Warmteopwekking (benodigde energie duurzaam opwekken)........................................................20
5 VAN BOUWTECHNISCH NAAR INSTALLATIETECHNISCH ..............................................................21 Techniek........................................................................................................................................21 Energiegebruik beperken..............................................................................................................21 Energiebehoefte............................................................................................................................22 Uitgangspunten voor verbetering bij volledige huuraanpassing....................................................22
6 REKENMODELLEN EN PLANNING.........................................................................................23 Maximale investering op basis van energielabel: pakket 1 .............................................................24 Maximale investering op basis van energielabel: pakket 2..............................................................25 Maximale investering op basis van energielabel: pakket 3..............................................................26 Energiebesparing op basis van pakket 1.........................................................................................27 Energiebesparing op basis van pakket 2.........................................................................................28 Energiebesparing op basis van pakket 3.........................................................................................29 Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
1
Uitvoeringskosten pakket 1..............................................................................................................30 Uitvoeringskosten pakket 2..............................................................................................................31 Uitvoeringskosten pakket 3..............................................................................................................32 Uitvoeringsschema Pakket 1 en 3...................................................................................................33 Uitvoeringsschema Pakket 2...........................................................................................................34
7 TEKENINGEN................................................................................................................35 Begane grond..................................................................................................................................35 Verdieping.......................................................................................................................................36 Doorsnede.......................................................................................................................................37
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
2
1 Onderzoeksopzet Toelichting onderzoeksmethode In onderstaand toepassingskader wordt duidelijk gemaakt welke processen bijdragen aan de theoretische grondslag en welke zich tot de case richten. Hiertussen bevindt zich een dynamisch veld welke zorgt voor de koppeling van de theorie en de praktijk.
Figuur 1: Toepassingskader met onderliggende processen
Verantwoording model De theoretische zijde geeft handvatten aan de case, iedere stap is horizontaal verbonden. Aan de hand van het WWS (woningwaarderingsstelsel) kan de maximale huurprijs worden bepaald, deze huurprijs is een afgeleide van de woonkwaliteit. Doordat energetische verbeteringen worden aangebracht kunnen meer punten worden toegekend, daarom is het van belang om te onderzoeken in hoeverre de verbeteringen doorgerekend (exploitatie) kunnen worden in de uiteindelijke huurprijs. Uiteindelijk zal het financiële plaatje de doorslag geven of het op de onderzochte wijze kan worden toegepast. Voor de case wordt getoetst welke woningen het meest geschikt zijn voor het toepassen van een verbeterpakket, het plan moet bouwkundig uitvoerbaar zijn en de huurder zal op basis van de voordelen in woonlasten en wooncomfort een bewuste keuze maken. De twee kolommen zijn met aan de hand van het budget met elkaar verbonden, vanuit het Nibud worden de woonlasten voor de verschillende inkomensgroepen vastgesteld.
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
3
Toelichting afbakening Labelsprong Een groot deel van de woningen uit de jaren '50 – '70 beschikken over een energielabel D tot en met G. Om te kunnen voldoen aan het Convenant Energiebesparing Corporatiesector is het streven om alle woningen op energielabel B of minimaal twee klassen omhoog te krijgen. Er vindt onderzoek plaats naar de balans tussen ambitieniveau en haalbaarheid. De meeste corporaties zijn al in het bezit van cijfers over de energieprestatie. Hoe groter de labelsprong hoe meer rendement dit oplevert. De meest ambitieuze plannen zullen wel de duurste plannen worden, de balans tussen haalbaarheid en werkelijke besparingen moet worden gevonden. Gegevens over de energieprestatie van een woning worden aan de hand van de energie-index1 omgezet naar een energielabel. Deze omzetting kan worden uitgevoerd met behulp van de inijkingstabel woningbouw. Aan de hand van de tabel kunnen gegevens vanuit de EPA worden omgezet naar de nieuwe energie-index. Aan deze nieuwe energie-index kan een nieuw energielabel worden toegekend. Toetsing maximale huur en woonlasten Primair wordt de doelgroep tot aan de huurtoeslaggrens (€21.625 voor eenpersoons huishoudens en € 29.350 voor meerpersoons huishoudens) behandeld. De combinatie van het woningwaarderingsstelsel (WWS) en gegevens vanuit het Nibud zullen bepalend zijn voor de huurquote en woonquote. Het Woonlastenwaarborg heeft als uitgangspunt dat het treffen van energiebesparende maatregelen in woningen mag leiden tot een redelijke huurverhoging. Deze huurverhoging moet door het aanbrengen van energiebesparende maatregelen leiden tot een daling in de woonlasten op complexniveau. Indien de woonlasten op complexniveau niet gedaald zijn, zal eenmalig een compensatie en herberekening van de huurverhoging plaatsvinden. Het waarborg is toegespitst op maatregelen per complex, de gehanteerde wijze kan zeer goed worden overgenomen op individueel niveau. Monitoren per woning is hierbij noodzakelijk. Door inzicht te verkrijgen in de verbruiksgegevens per huishouden is het mogelijk om vaste waarden voor het gemiddelde energieverbruik per woning vast te stellen. Standaardiseren per huishoudensamenstelling en vervolgens hierop afrekenen brengt een bepaalde mate van bewustzijn bij de huurder teweeg. Indien men de standaardwaarden overschrijdt worden garanties voor lagere energielasten gecompenseerd met een nabetaling. Deze nabetaling kan op basis van verbruiksgegevens per complex en huishoudenstype worden vastgesteld. Indien een huurder buiten de boot valt voor wat betreft het gasverbruik kan dit niet worden verhaald op maatregelen. De woonlastenbenadering wordt tevens vanuit De Woonbond gestimuleerd. Splitsing SMO en energetische verbetering Omdat woningen bij mutatie worden aangepakt is het verstandig om regulier onderhoud direct mee te nemen. Voor standaard mutatieonderhoud hebben woningcorporaties een apart budget beschikbaar. Voor energetische verbetering wordt een aparte investering gedaan, dit in verband met de toetsing van kosten van energetische verbetering. Op die manier kan de investering in energie apart worden vastgelegd. In dit rapport wordt puur gekeken naar de energetische verbetermogelijkheden van een sociale huurwoning. Toepassing van deze verbeteringen kan deels overlappen met het standaard onderhoud, de nadruk ligt op energetische verbetering. Uitvoerbaarheid Door duidelijke afspraken met de uitvoerende partijen te maken wordt gezorgd dat de geselecteerde woning op een doeltreffende manier wordt verbeterd. Uitgangspunt is om de energetische verbeteringen binnen de maximale termijn voor standaard onderhoud te plannen. 1
In ISSO-publicatie 82, deel 3 is de methodiek voor bepaling van de energie-index vastgelegd Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
4
Door het aanbieden van verbetermogelijkheden vanuit het vraaggestuurde perspectief word meer continuïteit in de uitvoering verkregen. Een huurder in een vergelijkbaar complex kan hierover verder worden ingelicht indien hier belangstelling voor is. Hier zal wel rekening moeten worden gehouden dat werkzaamheden in een bewoonde woning worden uitgevoerd. Convenanten Aedes en de Nederlandse Woonbond hebben volgens het Convenant energiebesparing corporatiesector afgesproken zich in te spannen voor een directe verlaging in de woonlasten na het treffen van maatregelen op complexniveau. De afname in kosten voor energie moet groter zijn dan de stijging van kosten voor huur. Uitgangspunt is een berekende energiebesparing op kosten voor energiegebruik, uitgaande van een genormeerd gebruik. Naast de besparing op het energiegebruik worden argumenten als comfort en verbeterd binnenklimaat gepromoot. Stimulans is om zoveel mogelijk op natuurlijke momenten als planmatig onderhoud en bij mutatie maatregelen te nemen. Vanuit Aedes en de Woonbond wordt gestimuleerd om corporaties lokale afspraken te laten maken over de bewustwording en stimulering met betrekking tot energiegebruik door bewoners. Gebruikmaken van voorbeeldprojecten, goede informatievoorziening, kennisuitwisseling en netwerken tussen corporaties zullen tevens als stimulering worden gebruikt. Voorraadbeleid en portefeuillebeheer zullen ten aanzien van de energiebesparing en labelverbetering actueel moeten worden gehouden. Drie belangrijke sporen welke vanuit Aedes worden aangehouden: -
Ingrijpende woningverbetering, Verhoogde ambitie van het planmatig onderhoud, Specifieke maatregelgerichte acties.
Overheid Het Rijk heeft vastgesteld dat het energielabel per 1 juli 2011 in het WWS wordt opgenomen. Deze wijziging is dusdanig vormgegeven dat verhuurders gestimuleerd worden om de energieprestatie van hun woningen te verbeteren. De huidige waardering op basis van isolatie en type verwarming wordt vervangen door een integraal systeem op basis van het energielabel. Met name de implementatie van het Energie Prestatie Advies (EPA) gaat daaraan bijdragen. Door tevens te kijken naar de daadwerkelijk te realiseren output, kan worden getoetst of de gewenste energieprestatie is behaald.
Streefhuren Berekening van huurverhoging aan de hand van maximale huur en WWS punten. Hieruit kan de huurverhoging per punt worden berekend.
De grens voor de maximaal redelijke puntprijs is de maximale huur voor een zelfstandige woning vanuit het woningwaarderingsstelsel. Harmonisatie van de oude huurprijs naar de te hanteren streefhuur, afhankelijk van het gevoerde beleid kan het streefhuurpercentage worden bijgesteld. Indien het WWS het toelaat kan er voor gekozen worden om de huur boven de liberalisatiegrens te leggen. Dit geeft een woningcorporatie meer ruimte voor huuraanpassing. Van gemuteerde huurwoningen wordt landelijk gemiddeld 75% geharmoniseerd, daardoor komt een zeer klein deel (1%) boven de liberalisatiegrens te liggen. Woningen met een huur onder een van de aftoppingsgrenzen worden het meest geharmoniseerd (34%). Van de woningen onder de kwaliteitskortinggrens kwam 19% in aanmerking voor harmonisatie tot boven de grens. Deze verhogingen zijn landelijk en van toepassing op de toegelaten instellingen.
Uit onderstaande tabel blijkt dat de feitelijke huur voor toegelaten instellingen van 2004 tot 2010 is toegenomen met bijna 2%. De niet commerciële verhuurders zagen in deze periode de huur met 11,2% toenemen, commerciële verhuurders hebben de huur met 3,6% verhoogd.
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
5
Toegelaten instellingen Niet- commerciële verhuurders Commerciele verhuurders Totaal
2004 67,6%
2005 68,1%
2006 69,9%
2007 68,4%
2008 68,5%
2009 68,8%
2010 69,5%
68,6%
69,1%
76,6%
77,5%
79,1%
80,0%
79,8%
80,9%
81,7%
83,5%
82,5%
82,5%
83,3%
84,5%
69,1%
69,8%
71,3%
70,6%
70,6%
71,2%
72,0%
Tabel 1: Feitelijke huur als percentage van de maximale huur (Bron: CBS- huurenquête)
Gemiddelde toegepaste waarde van een WWS-punt per type verhuurder is af te leiden uit onderstaande tabel. De maximale huurverhoging voor toegelaten instellingen bedraagt 1,3% per 1 juli 2011. Deze verhoging is gebaseerd op de inflatie van het voorafgaande jaar. Deze huurprijsstijging is zonder huurharmonisatie. Voor de toegelaten instellingen wordt een gemiddelde maximale puntprijs van €4,60 aangehouden, de puntprijs op basis van een streefhuurpercentage van 69% komt op €3,16. De huurverhoging bij verbetering vind plaats op basis van de maximale puntprijs, deze wordt bij berekening van de feitelijke huur teruggerekend naar de feitelijke puntprijs. Aantal woningen
Toegelaten instellingen Niet-commerciële verhuurders Institutionele beleggers Bedrijven Natuurlijke personen Commerciële verhuurders Totaal
Gemiddelde
WWSpunten 136
Maximal e huurprijs in € € 626
Aandeel feitelijke huur maximal e huur 69%
Absoluut x 1.000 2.243
Relatief in % 75%
Huurprijs in € per 1 juli 2010 € 430
84
3%
€ 462
122
€ 560
80%
180 253 240 673
6% 8% 8% 22%
€ 652 € 544 € 476 € 549
168 141 128 149
€ 779 € 651 € 576 € 687
84% 85% 83% 84%
3.000
100%
€ 457
138
€ 634
72%
Tabel 2: Kenmerken van het woningbezit van verschillende categorieën verhuurders (bron: CBS-huurenquête)
Kwaliteitsniveau en verbetering naar de streefhuur Sommige corporaties handelen net als commerciële verhuurders: een verbetering aan de woning moet leiden tot meer huuropbrengst om de investering te dekken. Er zijn ook corporaties die investeren als dit niet tot directe meeropbrengsten leidt. Het argument om dit te doen is doorgaans dat men een bepaald minimum kwaliteitsniveau voor het eigen bezit heeft vastgesteld, en dat de investering nodig is om aan dat kwaliteitsniveau te voldoen. Als men bij de zittende huurder geen huurverhoging doorvoert, vindt de huurverhoging plaats bij mutatie (binnen de kaders van het streefhuurbeleid). Indien de corporatie beslist om de huur te verhogen zal dit met toestemming van de zittende huurder moeten plaatsvinden. Verbeteringen toegepast bij mutatie mogen daarentegen wel leiden tot huurharmonisatie. Indien de feitelijke huur ver beneden de maximale huur ligt kan dit wat te zeggen hebben over de kwaliteit van de woning. Ook kan dit betekenen dat woningen weinig muteren en hiervoor de huur niet kan worden opgetrokken. Een woning van lage kwaliteit heeft meer potentie om tot het gewenste kwaliteitsniveau te komen, indien de kwaliteit wordt verbeterd heeft dit invloed op de punten maar ook op de streefhuur. De ruimte tussen feitelijke huur en maximale huur is dan het grootst. In 2010 lag de feitelijke huur in Overijssel gemiddeld op 66,1% van de maximale huur. De streefhuur ligt meestal een stuk hoger, dit heeft te maken met het gegeven dat de feitelijke huur voor een groot deel van de woningen nog kan worden opgetrokken naar de beoogde streefhuur.
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
6
3-Sterren uitrusting Bij WBO Wonen wordt op basis van het 3-sterren onderhoudsbeleid2 gewerkt, hier komen normaal gesproken geen grote plattegrondswijzigingen in voor. Bij de aanpak kan naast de 3-sterren uitrusting, energetische verbetering worden meegenomen. Een zo breed mogelijke aanpak van een woning moet leiden tot een langere en duurzame exploitatieperiode. Samenwerking met verschillende disciplines van ieder niveau is mogelijk, maar vanuit de eigen technische afdeling is ook veel mogelijk. WBO stelt: Aanpassing van de woning mag geen aanpassing van het bewonersgedrag eisen, wel kan de bewoner bewust worden gemaakt tactisch om te springen met energie. Het woongenot gaat vaak nog voor de energierekening/ verbruik. Voor uitgebreid mutatieonderhoud staat een periode van 4 weken. Puur voor energetische verbetering kan hierin een uitvoeringstijd van 1 tot 2 weken worden aangehouden. Het label hoeft niet maatgevend te zijn, uiteindelijk geeft het werkelijke verbruik de doorslag. Daarbij kunnen huidige en (verwachte) toekomstige verbruiken tegen elkaar afgezet worden. Het meten van de output of werkelijk verbruik kan hieraan bijdragen. Energetische verbetering door een niet standaard aanpak heeft de voorkeur. De terugverdiencappaciteit van een investering heeft invloed op corporatie en bewoner, de druk op de totale lasten zal voor beide partijen een positieve uitwerking moeten hebben. Invloed van bewonersgedrag en gezinssamenstelling staat in eerste instantie buiten kijf.
2
Bij mutatie wordt een leegkomende woning op verschillende fronten aangepakt, modernisering van badkamer, keuken en toilet zijn naast het wegwerken van leidingen en verbeteren van het elektriciteitsnet speerpunten. Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
7
2 Duurzame labelverbetering3 Duurzaam energiegebruik Bij de realisatie van een duurzaam gebouw speelt de energiezuinigheid een belangrijke rol. Het verbeteren van de energetische kwaliteit is hierbij een van de meest effectieve manieren om dit te bereiken. Wanneer het gebouw goed scoort op energiezuinigheid kan dit worden afgesplitst in de schil en de behoefte. Wanneer de schil van het gebouw een hoge Rc-waarde heeft is de behoefte aan energie lager. Energiezuinige installaties kunnen het beste worden toegepast als het gebouw hierop is afgestemd. Naleving van de trias energetica speelt hierbij een belangrijke rol. Gezocht wordt naar een opschaalbaar concept welke zichzelf na de experimentfase in de markt kan werken.
Trias Energetica Om tot de meest duurzame manier van energiebesparing te komen is een strategie ontwikkeld welke uit vier stappen bestaat. Op termijn zal stap 4 vervallen omdat eindige energiebronnen niet meer gewenst zijn of dat deze opraken. Vanuit de Cradle to Cradle gedachte komt dit ook naar voren, door afvalstromen opnieuw te gebruiken zullen deze als voeding dienen voor de nieuwe energiebehoefte. De Trias Energetica (figuur 3) staat aan de basis van dit principe, stap 2 is hieraan toegevoegd. Stap 1: Energievraag beperken Stap 2: Reststromen hergebruiken Stap 3: Benodigde energie duurzaam opwekken (Stap 4: Efficiënt gebruik maken van eindige energiebronnen)
Figuur 2: Model Trias Energetica
Energievraag beperken: Vanuit de Trias Energetica wordt fundamenteel gezorgd dat de energievraag beperkt blijft. De schil van de woning heeft als functie om het binnenklimaat op peil te houden, de energievraag kan gereduceerd worden door te zorgen dat de schil beter functioneert. Dit is onder andere mogelijk door het verbeteren van isolatiewaarden, reduceren van koudebruggen en toepassen van kierdichting. De passieve energievormen dienen als basis voor een energieneutrale woning. Warmteterugwinning kan in bepaalde situaties ook in deze categorie vallen. Bij beperking van de energievraag kunnen bewoners een grote rol spelen, door middel van bewustmaking kunnen hier grote besparingen mee behaald worden. Een lijst met tips hoe bewoners met energie om zullen gaan, kan hier richting aan geven. Reststromen hergebruiken: Verloren energie kan worden teruggewonnen, daarom zijn er systemen welke op een rendabele wijze kunnen zorgen voor de teruglevering van de verloren energie. Warmteterugwinning uit verwijderde ventilatielucht kan met behulp van een WTW- installatie. 3
Duurzame maatregelen versus labelverbetering, Jan-Willem van der Knoop, februari 2011 Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
8
Benodigde energie duurzaam opwekken: Wanneer kan er gebruik worden gemaakt van welk systeem? Installaties die op een duurzame wijze gebruik maken van de beschikbare energiebronnen. Dit heeft in belangrijke mate te maken met de functionele mogelijkheden. Wanneer de investering in een duur en vernieuwend systeem niet rendabel is, zal het niet realistisch zijn om puur op duurzaamheidsaspecten te selecteren. Voor het grootste deel wordt voor de opwekking van energie gebruik gemaakt van apparatuur met een hoog rendement. Veel voorkomende installaties welke in duurzame energieopwekking voorzien zijn, zonnecollectoren met een zonneboiler voor het bereiden van warm tapwater en PV- panelen voor het opwekken van elektriciteit. Ook de toepassing van een warmtepomp valt onder duurzame opwekking van energie. Duurzame technieken, onafhankelijk van het elektriciteitsnet, toegepast vallen onder de decentrale systemen. Efficiënt gebruik maken van eindige energiebronnen: Indien gebruik wordt gemaakt van eindige energiebronnen kan het beste gekozen worden voor een energiezuinig systeem. De HR-combiketel, micro-WKK en Sunmachine kunnen hierbij toegepast worden. De micro- WKK en Sunmachine vallen tevens onder (deels) decentrale systemen. De energiesprong Vanuit de SEV wordt in opdracht van de ministeries van BZK en WWI het doel gesteld om een energiesprong te realiseren, welke moet leiden tot grootschalige toepassing van duurzame energie en een forse reductie van het gebruik van fossiele brandstoffen. De noodzaak tot verandering in energiegebruik moet mede tot stand komen aan de hand van de volgende feiten:
Fossiele Energiebronnen zijn eindig, De schadelijkheid van CO2-uitstoot mag niet onderschat worden, De gebouwde omgeving heeft een impact van 41% in het totale energieverbruik in Nederland, Betaalbaarheid van woningen staat onder druk door de stijgende energielasten.
Samenwerkingsvormen Integrale samenwerkingsvormen tussen opdrachtgevers en tussen makers onderling is de voorwaarde voor een realistisch en haalbaar resultaat. Om stappen voorwaarts te kunnen maken wordt verlangd om zowel aan de vraagzijde als de aanbodzijde ondersteuning te geven. Een passende en breed gedragen slag slaan in duurzame energiereductie is van groot belang om te voldoen aan diverse stellingen. Door zich meer op innovatie in het proces te richten kan dit worden bereikt. De technische aspecten worden vanuit de markt ingebracht en moeten worden ondersteund door opdrachtgevers. De innovatiefactor bij processen heeft als doel om met de factor snelheid te kunnen concurreren en deze zelfs te overstijgen. Hoog Niveau Renovaties Met grote stappen de woning verbeteren komt voor langere termijn beter tot zijn recht dan wanneer telkens in kleine stapjes wordt verbeterd. Woningen gaan in Nederland gemiddeld 120 jaar mee4. Om de levensduur te garanderen en het wooncomfort constant te houden zijn Hoog Niveau Renovaties toe te kennen aan geschikte woningen. De volgende kaders kunnen voor het behalen van deze ambities de helpende hand bieden: Hoe ziet de voorraad er in 2030 uit? Vernieuwbouw is gunstiger voor de operationele kasstromen binnen de organisatie, hierdoor kan een grotere investering plaatsvinden. Selecteren van een instrumentarium welke hulp biedt bij het realiseren van ambities. Voorstellen van dwingende aard opleggen of teruggave van extra belasting voor het nemen van maatregelen binnen een bepaalde periode. Innovatie Systeem Analyse5 Om tot duurzame ontwikkeling te komen zal de bouwsector de komende jaren een transitie6 moeten doormaken. Bij de ontwikkeling van een geheel nieuw systeem kan innovatie plaatsvinden. Naast
4
Assessment of the Sustainability of Flexible building, H. van Nunen, September 2010 Kansen en belemmeringen voor innovatieve financieringsvormen voor de transitie naar de energieneutrale bouw, Building Brains, December 2010 6 Een transitie is een structurele maatschappelijke verandering die het resultaat is van verschillende ontwikkelingen op het gebied van economie, cultuur, technologie en instituties. 5
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
9
nieuwe kennis en technieken is het ook belangrijk om ruimte voor nieuwe regelgeving en nieuwe samenwerkingsvormen te creëren. Transparantie, organisatie, comfort en consistentie komen als aanbevelingen naar voren wanneer de belemmeringen met betrekking tot ISA helder zijn. De opbouw van een Innovatie Systeem geeft handvatten aan de versnelling en facilitering van duurzame innovatie. De toepassing van innovatieve financieringsvormen is een veelbelovende vernieuwing en kan alleen slagen wanneer op vele fronten tegelijk wordt geïnvesteerd en als er actief wordt samengewerkt. Transparantie Om beter zicht op de exploitatiekosten voor een energieneutraal gebouw te krijgen is het van belang dat de samenwerkende partijen ieder zijn kennis en intelligentie levert. Samenwerking om de maatwerkoplossing te ontwikkelen heeft een positieve invloed op de financiering van het gebouw. Het niet delen van kennis belemmert tevens de vermenigvuldiging van innovatie binnen het bedrijf. Organisatie Om tot de juiste ontwikkelingen te komen moet de organisatie van de samenwerkende partners veranderen. Anderen de kernwaarden van het product naar buiten laten brengen heeft een goede uitwerking op verbreding en opschaling van de activiteiten. Een bottom-up strategie heeft bij innovatieve oplossingen het voordeel dat partijen meer ruimte hebben om het proces te beïnvloeden. Creatieve maatwerkoplossingen zijn het resultaat, doordat de partijen achter het resultaat staan heeft dit een positieve invloed op de inzet. Comfort Om tot goed systeem voor kostenbeheersing te komen biedt een totaal concept uitkomst. Het zicht op de kosten van gebruik en beheer kunnen in een systeem worden opgenomen. Dit systeem wordt het Total Cost of Ownership genoemd (TCO). In de exploitatie moet rekening worden gehouden met extra budget voor onderhoud, maar dit vertaalt zich later terug in comfort en duurzaamheid. De betaalbaarheid van gebruik en onderhoud wordt hierdoor helder. De gebruikskosten worden over meerdere jaren uitgesmeerd. Voor huurder en verhuurder neemt het comfort toe omdat de zorg voor systemen uit handen wordt genomen. Consistentie Contracten, risicoanalyses, garantiestellingen en financieringsvormen hebben invloed op de berekening van de financiering over een langere periode. Consistent doorvoeren van beleid biedt voor een organisatie zekerheid doordat hier een businessmodel voor de langere termijn aan kan worden gekoppeld. De woonlasten moeten bij energetische verbetering dus minimaal gelijk of lager blijven dan voorheen. Bij mutatie is een huurverhoging op grond van het nieuwe woningwaarderingsstelsel mogelijk. Om toch een vergelijking van de verbeterde woning ten opzichte van niet verbeterde woningen te kunnen maken kan afsplitsing in van de verhoging door de energetische investering worden gemaakt. Voor de financiering van energiebesparende maatregelen kan een vergelijking worden gemaakt met de stappen uit de trias energetica. -
Financieringsvraag beperken Investeringsruimte creëren door het gebouw te ontwikkelen met het oog op TCO Nog benodigde extern vermogen zo efficiënt mogelijk benutten (ESCo)
Investeren in energiebesparende maatregelen is mogelijk door het opzetten van een energieexploitatiemaatschappij of een eigenhandig op te zetten ESCo7. Door investeringen in WKOinstallaties, isolerende maatregelen, zonnepanelen, ect. buiten de stichtingskosten te houden is het mogelijk om hiervoor een vast bedrag te rekenen. Dit bedrag kan bijvoorbeeld met een vastrecht door de ESCo worden geïnd.
Projectmanagement Projectmanagement met behulp van een veelgebruikte managementtool uit de vastgoedwereld. De GOTIK- methode kan bij renovatiewerkzaamheden goed worden gebruikt om het proces te leiden. Hieronder zijn de verschillende stappen uit voor de uitvoering van een project weergegeven. 7
ESCo staat voor: Energy Service Company, het toegepaste model garandeert dat de besparingen de investeringskosten terugverdienen. Ontwikkelingen rondom dit model zijn reeds een succes in het Finse energiesector. Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
10
•
• •
•
•
Geld; kostenbewaking van een project is vanaf het allereerste begin noodzakelijk, het budget wordt in latere fasen beheersbaar gehouden. De kosten van renovaties kunnen in de loop van het traject toenemen of zelfs boven het budget uitstijgen. Dit heeft in belangrijke mate te maken met onverwachte of verborgen aspecten in het gebouw. Wat is er totaal aan financiële middelen nodig om het project te realiseren. De kosten kunnen worden uitgesplitst in direct en indirect aan het project toe te rekenen kosten. Organisatie; de sturing van een project kan in verschillende groepen worden ondergebracht, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden in de organisatie uitgesplitst. Tijd; met behulp van een planning kan de doorlooptijd van het project bewaakt worden. Het maximaal aantal te besteden uren is niet oneindig, de projectleiding zorgt dat de opdracht binnen een bepaalde periode wordt voltooid. Het projectteam en de opgestelde planning schouwen een weergave aan de opdrachtgever (corporatie). Informatie; de externe communicatie wordt gecoördineerd vanuit de stuurgroep, intern kan communicatie en informatie plaatsvinden vanuit de projectgroep. Op basis van het plan van aanpak worden de betrokkenen geïnformeerd. Met het opstellen van schema's en het toepassen van een gezamenlijk toegankelijke omgeving of product kan iedere betrokkene op de juiste manier benaderd worden. Kwaliteit; aspecten welke gaandeweg het proces worden bewaakt. Kwaliteit van de geleverde productie, realisatie binnen de gestelde tijd en het gestelde budget. Door alle onderdelen van het project helder in het programma van eisen op te nemen, is het mogelijk om gedurende de voorbereiding hieraan te toetsen.
Door tijdens het voorbereidende proces en de uitvoering te sturen op de beheersaspecten heeft het project een grotere kans van slagen. In de bestaande woningbouw is het van belang dat alle betrokkenen goed worden ingelicht. De aanpak van een bestaand gebouw vergt een geheel andere aanpak dan bij nieuwbouw. Aan de beheersaspecten kunnen de volgende stuurelementen worden gekoppeld. GOTIK
Stuurelementen
Geld
Budget
Kostenbewaking
Directe kosten
Indirecte kosten
Organisatie
Stuurgroep
Projectgroep
Werkgroepen
Tijd
Inventarisatie
Voorbereiding
Uitvoering
Nazorg
Informatie
Stuurgroep
Communicatie
PVA
Betrokkenen
Kwaliteit
Product
Periode
Geld
Tabel 3: Stuurelementen uit de GOTIK Methode
Door in de voorbereidende fase al rekening te houden met deze beheersaspecten wordt het risico tot aanpassing van onderdelen verderop in het proces gereduceerd. Hoe verder het traject is gevorderd hoe lastiger en dus duurder het wordt om bij te sturen. Bij renovatiewerkzaamheden is het van belang om met vaste partijen in een samenwerking te stappen. Wanneer de renovatie herhaaldelijk wordt uitgevoerd bied dit perspectief in continuïteit van werkzaamheden. Door aspecten vanuit de GOTIK Methode als basis voor de samenwerking te nemen is het voor iedere partij helder wat er van hen verwacht wordt.
Componentrenovatie De borging van kwaliteit in alle fasen van het proces is essentieel voor het uiteindelijke resultaat. Een belangrijke ontwikkeling is componentrenovatie, hierin wordt de kwaliteit in samenhang tussen verschillende systemen geborgen. Vanaf het allereerste begin dienen de partijen samen te werken om tot en met het gebruik de functionering van aangebrachte voorzieningen te garanderen. De bundeling van kennis door adviseurs, leveranciers en uitvoerende partijen helpt bij het toepassen van complexe concepten. Minder op prijs en meer op kwaliteit selecteren komt bij dit soort projecten beter tot zijn recht in bruikbaarheid, onderhoud en levensduur. De volgende onderdelen kunnen hier als aandachtspunten worden meegenomen:
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
11
Prestaties formuleren Bewaken van de bouwprocessen Controle van de geleverde prestaties
Het gebruik en de gebruiker centraal stellen; regelbaarheid, gebruiksgemak en zorgvuldige omgang met de ruimte zijn hierbij van belang. Het binnenklimaat moet beter te regelen zijn, het concept moet aansluiten bij het gebruik. Grid parity Dit is het moment wanneer zonnestroom dezelfde prijs krijgt als stroom van fossiele brandstoffen. Tijdens zonne-energieconferentie The Solar Future 2010, werden termijnen van drie tot tien jaar genoemd. Club van 30: volgens sprekers op TheSolarFuture III kan het moment van doorbraak al over 2-3 jaar bereikt worden. De toepassing van zonnepanelen kan de komende tijd een flinke toevlucht nemen. WEI Met de toepassing van de Amerikaanse PACE-formule (Property Assessed Clean Energy) is het mogelijk om doormiddel van een vrijwillige opslag bovenop de gemeentelijke belasting de financiering van energetische investeringen te garanderen. In de Verenigde Staten is dit concept al in 25 staten succesvol. De panelen blijven in eigendom van de investeerder. In Nederland worden stappen gezet om dit concept te introduceren, genaamd Woninggebonden Energie Investering (WEI). Consumenten worden gestimuleerd om gebruik te maken van duurzame energiebronnen en daarmee de energielasten te verlagen. Het voordeel in energiebesparing moet wel opwegen tegen de extra belastingen. Door in te zetten op deze strategie kunnen de volgende voordelen behaald worden:
Verleiden van de consument doordat de investering wordt uitbesteed Groei van de energielasten verlagen Acceptabel debiteurenrisico voor financiers, percentage wanbetalers bij belastingen is laag
Door de financiering van energiebesparende maatregelen op een doortastende manier neer te zetten kan ervoor gezorgd worden dat eerder draagvlak wordt verkregen voor toepassing. Bewoners hebben veelal geen budget voor investeringen in energiebesparende maatregelen beschikbaar. Door als corporatie te investeren kunnen deze maatregelen wel worden toegepast en zijn de stijgende energieprijzen minder van invloed op de totale woonlasten. De toepassing van zonne-energie is afhankelijk van de oriëntatie van het gebouw en de mogelijkheid om de investering door te berekenen aan de huurder. Concepten In de energiesector staan de ontwikkelingen niet stil, nieuwe concepten worden in verband gebracht met renovatiemogelijkheden voor de bestaande bouw. Hieronder worden een aantal vernieuwende thema’s weergegeven.
Solar Prism Concept (Velux): een compleet systeem voor de energiehuishouding van een individuele woning. De module wordt compleet onder de kap geplaatst. Hierin zijn diverse duurzame systemen geïntegreerd. Zonnetechnologie in leisteen: dit product is nog in ontwikkeling, in de toekomst kan dit product worden toegepast bij renovaties van daken. Slimme energiemeters (Google): dit instrument meet alle verbruiken in huis, de bewoner wordt hiermee bewust gemaakt van het energieverbruik binnen de woning. Door het stellen van limieten kan de energievraag beperkt worden of de bewoner op comfort bediend worden. Financiering (Total Costs of Ownership TCO): Aan de hand van dit concept is het mogelijk om inzicht te verkrijgen in de totale kosten van een investering. Dit is vergelijkbaar met leasen van apparatuur of vervoersmiddelen, maar dan gericht op de bouw.
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
12
3 Bewustmaking, meten van verbruiken en uitbreiding Door bewoners met hun energieverbruik te confronteren en daarnaast ook bewust te maken van de mogelijkheden om verstandig in te zetten op energiegebruik, kunnen al besparingen helpen bij besparingen. Slimme energiemeters en het toepassen van simpele apparatuur om het energieverbruik te meten, bieden hierbij hulp. Huurders zijn zich over het algemeen nog niet bewust van het belang met betrekking tot energiebesparing en het investeren in besparende maatregelen. In het onderzoek uitgevoerd door Companen “Feiten en achtergronden van het huurbeleid 2010” wordt het volgende opgemerkt: “Huurders hebben in de ogen van verhuurders vaak weinig gevoel bij de verhouding tussen de huurprijs en de energielasten van de woning en kijken erg naar de korte termijn. Een scherp beeld van de ontwikkeling van de energielasten in de toekomst heeft men doorgaans niet. Men kijkt naar de eigen portemonnee op dit moment.” Huurders vragen weliswaar om luxe en comfort, energiebesparende maatregelen die direct comfortverhogend doorwerken worden eerder ondersteund dan wanneer maatregelen alleen tot een lagere energierekening leiden. Voor verhuurders is investeren in energiebesparende maatregelen interessanter geworden. Dit heeft te maken met een nieuwe rekenmethode voor het puntensysteem binnen het WWS. De huur verhogen op basis van investeringen, welke meer punten met zich meebrengen, moet wel duidelijk worden overgebracht naar een huurder. Met behulp van een communicatiemodel kan de toekomstige bewoner bewust worden gemaakt van de voordelen omtrent energieverbruik en verhoogd comfort in de woning.
Geschiktheid en bewonersgedrag Bewoners welke een conventioneel verwarmingssysteem van Allerheiligen tot Pasen op maximaal 14 graden gebruiken, zullen bij de meest innovatieve passiefhuistechnieken geen baat hebben. De investering weegt hierbij niet op tegen een mogelijke besparing. De maatregelen om het energieverbruik te verminderen vragen om een zekere mate van gedragsverandering. Het toepassen van efficiënt ingerichte en duidelijk te regelen systemen kan hierbij ondersteunen. Als uitgangspunt moet de vraag worden gesteld onder welke voorwaarden mensen bereid zijn energie te besparen en eventueel hun gedrag daar voor aan te passen. Door beperking in de energievraag kan een huurder gestimuleerd worden om verstandig met een bepaalde hoeveelheid energie om te springen. De vraag is echter of dit gewenst is. ZieNu De ZieNu is een apparaat welke laat zien wat het actuele stroomverbruik voor het gehele huishouden is. Door deze zo te plaatsen dat de bewoner bij het verlaten van de woning kan zien wat het verbruik is kan snel worden vastgesteld of er nog apparaten aan staan. Door dit apparaat uit te schakelen kan men tevens zien hoeveel het wattage afneemt. Plugwise Met een Plugwise netwerk is het mogelijk om voor de gehele woning het verbruik van alle apparaten specifiek te monitoren en waar nodig op tijd of handmatig te schakelen. Software kan de gegevens uitlezen, de bewoner kan aan de hand van deze gegevens zien wat waarvoor wordt verbruikt. Saldering Bij zonne-energie (en windenergie) wordt soms energie opwekt terwijl er op dat moment geen vraag naar is. Bijvoorbeeld overdag wanneer de zon schijnt maar de bewoner niet thuis is en zodoende geen elektriciteit verbruikt. Binnen de Nederlandse regelgeving is het mogelijk om 5.000 kWh aan opgewekt energie aan het net te leveren om op een ander tijdstip terug te krijgen. Hierbij wordt voor de levering aan het centrale elektriciteitsnet hetzelfde tarief gehanteerd als voor de afname (dus maximaal financieel voordeel). Dit is het zogenaamde salderen. Wanneer meer dan 5.000 kWh/jaar aan het net wordt geleverd wordt een andere terugleververgoeding gegeven, doorgaans rond de 5-6
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
13
cent/kWh. Het is dus gunstig om een zon PV installatie aan te sluiten op een netaansluiting met een klein afnameprofiel omdat er dan procentueel veel gesaldeerd kan worden.
Uitbreidingsmodule Om een kleine woning uit de jaren ’50 – ’60 toch aan de eisen van deze tijd te laten voldoen kan doormiddel van een uitbreidingsmodule de leefruimte vergroot worden. De huurderving kan beperkt worden door tijdens de mutatieperiode een korte bouwtijd te garanderen. De voordelen van deze uitbreidingsmodule zijn legio. De bouwtijd kan doormiddel van geprefabriceerde elementen kort worden gehouden. Meest voor de hand liggend is om de module aan de achterzijde van de woning te plaatsen, daarmee worden vergunningprocedures en veranderingen in het straatbeeld voorkomen. De extra ruimte welke ontstaat kan worden benut voor nieuwe installaties. Verruiming van de leefruimte staat op de eerste plaats, toepassing vindt alleen voor de begane grond plaats. Het nieuwe element voldoet aan de strengste eisen voor nieuwbouw en zorgt voor hoogwaardige schilisolatie en een verbeterde uitstraling.
Verruiming van de leefruimte Integreren van installaties; zonnecollectoren, mechanische ventilatie, verwarmingsketel. Levensloopbestendigheid Uitstraling Waardevermeerdering (WOZ)/ huurverhoging door toevoeging kwaliteit, ruimte en verbetering in energieprestatie. Verlenging exploitatieperiode Omgevingsvergunning; niet noodzakelijk indien de aanbouw niet verder dan 2,5 meter uit de oorspronkelijke achtergeven komt te liggen, niet meer dan 0,30 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag uitkomt en niet hoger dan 4 meter is. Koudebrugonderbreking
Vergunningstechnisch komt het er dus op neer dat de uitbouw vergunningsvrij is indien deze aan de achterzijde binnen 2,5 meter van het hoofdgebouw komt te liggen en alleen een uitbreiding voor de begane grond betreft. Dit biedt tevens perspectieven voor de verbetering op energetisch vlak en de verwerking van installaties. Aandachtspunten met betrekking tot de logistieke verwerking van de module kunnen per woning verschillen. De bereikbaarheid via achterpaden moet onderzocht worden. Prefab elementen kunnen indien goed afgestemd met andere werkzaamheden met een hijskraan op de juiste positie (achter de woning) worden geplaatst.
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
14
4 Producten Thermische isolatie (energievraag beperken) Spouwisolatie Bij de aanwezigheid van een nog niet gevulde luchtspouw is het mogelijk om achteraf isolerende maatregelen te nemen. Dit kan door bijvoorbeeld de spouw vol te spuiten met kunststofschuim of minerale materialen. Bij het toepassen van deze technieken is het van belang dat de naden bij kozijnen en open stootvoegen worden afgesloten. Door de luchtdichte en waterkerende eigenschappen van het materiaal, voornamelijk de PUR-isolatie (figuur 3), kan dit een hoogwaardige toevoeging aan de thermische eigenschappen zijn.
Figuur 3
Toepassingkader Pakket 1 + 3: De spouw wordt gevuld met hoogwaardig isolatiemateriaal, de binnenwanden worden hierbij niet aangetast. De isolatiewaarde is afhankelijk van de spouwbreedte.
Voorzetwanden Voorzetwanden (figuur 4) zijn in verschillende soorten verkrijgbaar, de toepassing kan hierbij aan de binnenzijde van de spouwmuur plaatsvinden. Het voordeel is dat er een hogere isolatiewaarde wordt bereikt dan bij van spouwvulling. Aandachtspunten zijn er echter wel: -
Radiatoren en leidingen aanpassen Elektra aanpassen/ inbouwen Aandacht indien de trap aan een buitengevel grenst Aansluitingsdetails bij kozijnen, vloer en plafond (aftimmering en hoek omzetten bij koudebruggen) Aansluitingen bij sanitaire voorzieningen en tegelwerk
Deze aandachtspunten hebben in grote mate invloed op het binnenwerk. Als blijkt dat het binnenwerk van de betreffende woning niet meer voldoet aan de huidige eisen, wordt de optie om voorzetwanden toe te passen realistischer. Onder het binnenwerk worden sanitaire voorzieningen en installaties verstaan.
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
15
Figuur 4
Toepassingkader Pakket 2: Geen spouwisolatie maar voorzetwanden; isoleren aan de binnenzijde is duurder, vraagt meer aandacht voor de aansluiting met bestaande constructies en heeft een negatief effect op de leefruimte. Het voordeel is echter dat er een hogere waarde in schilisolatie bereikt kan worden.
Vloer en dakisolatie Isolatie van de begane grondvloer kan op verschillende wijzen worden toegepast, de maatgevende factoren zijn bereikbaarheid en type constructie. Daarnaast spelen kostenaspecten een belangrijke rol. De uitvoeringstijd is bij mutatieonderhoud tevens maatgevend. Voor het dak gelden ook de eisen voor bereikbaarheid en type constructie. Indien installaties niet op zolder zijn gesitueerd kan de schil compact worden gemaakt door de bovenzijde van de zoldervloer te isoleren. Dit moet echter wel met drukvaste isolatie. Het te isoleren oppervlak is kleiner, de investering kan gelijk blijven omdat drukvast materiaal duurder is dan PS schuim.
Figuur 5
Figuur 6
Toepassingkader Pakket 1 en 3: Het gebruikte materiaal voor vloerisolatie is gespoten PUR- schuim (figuur 6), hiermee wordt een hoge isolatiewaarde bereikt, kierdichtheid is hierbij ook zeker gesteld. Pakket 2: Om nog hogere waarden te bereiken wordt TONZON (figuur 5) gebruikt, dit is een op folie gebaseerd isolatiemateriaal welke wordt aangebracht in de vorm van luchtdichte thermokussens. Pakket 1,2 en 3: Het dak wordt vanuit de binnenzijde geïsoleerd, tussen de gordingen doormiddel van hardschuim isolatieplaten. Dit is tevens de goedkoopste manier van isoleren. Als het dak aan vervanging toe is, kunnen isolerende dakplaten worden aangebracht.
Kierdichting
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
16
De luchtdichtheid van een gebouw wordt bepaald door naden en kieren in de schil. Kierdichting zorgt voor reductie van warmteverlies en gaat ongewenste luchtstromen tegen. Bij de toepassing van gebalanceerde ventilatiesystemen is een goede luchtdichtheid noodzakelijk. Luchtdichtheid heeft daarnaast ook invloed op de EPC. In de beglazingsconstructie wordt ook kierdichting aangebracht zodat er geen luchtstromen langs kozijnen kunnen optreden. Indien wordt gekozen voor spouwisolatie doormiddel van PUR is kierdichting vereist in verband met het kunnen aanbrengen van deze maatregel. Isoleren vanuit de binnenzijde moet ook kierdicht worden uitgevoerd, tevens moet een goede dampwering worden nagestreefd.
Toepassingkader Pakket 1, 2 en 3: Kierdichting heeft is grote mate invloed op het comfort in de woning, het is een relatief goedkope manier om het energieverlies te beperken.
Beglazing De kozijnen in bestaande woningen zijn veelal geschikt om isolerende beglazing in op te nemen. Het type beglazing welke toegepast kan worden is afhankelijk van de afmetingen van de aanwezige kozijnen. In het geval van houten kozijnen is de sponning maatgevend. Indien gekozen wordt voor hoogwaardig isolerende beglazing kan het voorkomen dat de sponning moet worden uitgefreesd. In draaiende delen is het vaak lastiger om hoogwaardige beglazing te plaatsen. In bijzondere gevallen is het mogelijk om in raamhout van 67 mm dik glas van 30 mm te plaatsen. In tabel 1 worden de isolatiewaarden van de verschillende typen glas weergegeven, tabel 2 geeft informatie over driedubbel glas. Type glas8 HR-glas HR+-glas HR++-glas Triple glas
Warmtedoorgang 1,6 < U < 2,0 W/m2K 1,2 < U < 1,6 W/m2K 1,0 < U < 1,2 W/m2K U < 1,0 W/m2K
LTA > 70% LTA > 70% LTA > 70%
4-12-5 4-15-5 4-15-5 4-8-4-8-4
Tabel 4 (BRL 2202)
8
Toepassingkader Pakket 1,2 en 3: HR++ glas wordt in iedere te verbeteren woning toegepast, deze maatregel heeft een goede invloed op de energieprestatie en het te bereiken comfort in de woning. De isolerende werking van de gehele raamconstructie is echter afhankelijk van het type kozijn en de aansluitingen. Zodoende wordt in de warmteverliesberekening een lagere gemiddelde waarde aangehouden.
http://www.ekbouwadvies.nl/bouwbesluit/energiezuinigheid/vervangenkozijnen.asp Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
17
Installaties in de bestaande woningbouw Gericht op het verbeteren van de installaties in bestaande woongebouwen. Shuntkanalen toegepast bij woningen voor 1975 zorgen voor slechte ventilatie van de “natte” ruimtes, later zijn hier ventilatoren aan toegevoegd welke doorgaans slecht te regelen zijn. Collectieve installaties achteraf aanbrengen kan voor een aantal problemen zorgen, vergaande en creatieve aanpassing van toestellen en leidingen moeten worden gezocht. Er kleven gezondheidsrisico's aan de aanwezigheid van open verbrandingstoestellen en verouderde ventilatiesystemen en het comfort laat tevens te wensen over. Voor verbeteringen bestaan wel barrières maar er wordt nog weinig druk uitgeoefend vanuit wetgeving. Het gaat hier met name om installaties voor verwarming, warm tapwater en ventilatie. Gezondheid In het kader van gezondheid in de woning kunnen nog grote slagen worden gemaakt. Voor de luchtkwaliteit is het van belang dat er zo min mogelijk verontreiniging plaatsvindt en doelmatig ververst wordt. De reinigbaarheid van installaties en met name de ventilatievoorzieningen mag niet in het geding komen. Niet alleen installaties hebben invloed op een gezond binnenklimaat, de bouwkundige aspecten (natuurlijke ventilatie en materiaalgebruik) spelen hier ook een rol. Thermisch comfort Het comfort in de woning wordt voor een belangrijk deel door thermische aspecten bepaald. Tocht, koudestraling en oververhitting zijn hierbij de boosdoeners. Wanneer de mate van regelbaarheid in systemen en de eigenschappen van het gebouw (op elkaar) worden afgestemd kunnen deze verschijnselen worden voorkomen. Het gebruik van een woning heeft ook invloed op hoe een systeem moet worden toegepast. De temperatuur van oppervlakken kan door de mate van isolatie worden verhoogd, afstemming van de installatie op het gebouw (lage temperatuur, zonwering, nachtventilatie) heeft een belangrijke invloed op het comfort. Akoestisch comfort Het vermijden van geluidhinder door installaties, buren en verkeer kan technisch op diverse manieren worden voorkomen. De toepassing van voorzetwanden en geluidsarme installaties, het tegengaan van geluidlekken en op een doeltreffende wijze monteren van het systeem. Comfort warm tapwater De CW-waarde uitgegeven door het Gaskeur. De waarde van moderne combiketels ligt tussen de 3 en 5, een CW-waarde van 2 is minimaal voor keuken en douche. Energiezuinigheid Vanaf 1975 werden de eerste eisen gesteld aan isolatie van woningen. (Rc van 1,3) Per 1 januari 2011 is de EPC-eis naar 0,6 verhoogd, een isolatiewaarde voor gevels van 2,5 m2 K/W is hierbij het minimum. Bij het verminderen van het energiegebruik gaat het tevens om efficiënt omgaan met energie. Toepassen van installaties met een hoog rendement en het combineren van functies binnen het gebouw kunnen hieraan bijdragen (bewonersgedrag). Warmteterugwinning door toepassing van gebalanceerde ventilatiesystemen heeft een positieve invloed op het verbruik. Bij verbetering van installaties en schil kan al snel een energielabel C worden behaald. Installaties Installaties zijn te onderscheiden naar collectieve en individuele systemen, daarnaast is onderscheid te maken in hoe deze installaties omgaan met energie omgaan en of er gebruik wordt gemaakt van duurzame energie. Collectieve installaties Efficiëntie bij collectieve installaties kan bereikt worden door het 'cascade' schakelen van meerdere kleine verwarmingsketels. Bij een minimale gebouwgrootte van 50 woningen is een mini-wkk zeer interessant. De regelbaarheid van het systeem is op te lossen door het toepassen van een individuele regelcombinatie toe te passen. Ook voor de ventilatie is het van belang dat de regelbaarheid van het systeem individueel toepasbaar is.
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
18
Noten: Individuele regelbaarheid van het centrale verwarmings- en ventilatiesysteem. Meten van het individuele verbruik uit de collectieve installatie per wooneenheid. Individuele installaties Voor individuele installaties is de regelbaarheid en verrekening makkelijker op te lossen dan bij collectieve systemen. In de praktijk zal aandacht moeten worden besteed aan een toegankelijke toepassing van deze systemen. Bij woningverbetering is het van belang rekening te houden met de plaatsing van toestellen en de ruimte voor leidingen en kanalen. Met dit systeem kan nu alleen nog een hoger rendement worden behaald wanneer de HR-verwarming is gekoppeld aan gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning. De micro-wkk kan op dit gebied ook uitkomst bieden, dit toestel kan naast warmte ook stroom opwekken. Noten: Rekening houden met de plaatsing van toestellen en ruimte voor leidingen en kanalen. Hoger rendement door het terugwinnen van warmte uit ventilatielucht. De warmtepomp kan bodemwarmte en warmte uit ventilatielucht benutten. Het inzetten van duurzame energievoorziening biedt bij collectieve systemen meer mogelijkheden dan bij individuele installaties. Ventilatie (reststromen hergebruiken) Vraaggestuurde ventilatie met CO2 sensor Het ventilatiesysteem van de woning wordt aangesloten op een centrale unit welke de ventilatiebehoefte in de woning meet en afstemt. Zodra de binnenlucht een te grote hoeveelheid CO2 bevat wordt de ventilatiebehoefte automatisch aangepast. Het systeem moet ook handmatig te bedienen zijn. Door afvoerventielen in verwarmde ruimtes te plaatsen kan het systeem ook warmte terugwinnen. - Met warmteterugwinning en koelmogelijkheden - Meten van de CO2 concentratie Balansventilatie met warmteterugwinning Dit systeem voert steeds evenveel lucht van buiten de woning aan dan dat er wordt afgevoerd. Afgevoerde lucht welke, gemeten door de sensor, teveel CO2 of vocht bevat wordt met behulp van dit systeem teruggewonnen. Door de koude toevoerlucht te verwarmen met warme afgevoerde lucht kan dit een forse energiebesparing opleveren. Warmteterugwinning kan ook plaatsvinden door gebruik te maken van het warme afvoerwater van de douche. Voor douchen wordt in Nederland gemiddeld het meeste water gebruikt, als hiervan een deel kan worden teruggewonnen komt dit ten goede aan de energievraag. De keuze voor een systeem kan gemaakt worden op basis van de toepassingsmogelijkheden in de woning. In bestaande woningen is het meestal lastig om een centraal systeem aan te leggen. Dit in verband met het installeren van kanalen in het bestaande casco. De toepassing van een decentraal WTW systeem vraagt om minder aanpassingen. De consequentie is dat de unit enkel in de meest gebruikt ruimte wordt geïnstalleerd. De woonkamer is hier het meest voor de hand liggend. De Climarad is een dergelijk systeem welke een bestaande radiator vervangt, ter plekke wordt de doorvoer voor ventilatiekanalen gerealiseerd.
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
19
Figuur 7: Decentrale WTW, Climarad, voor toepassing in een verwarmde ruimte
Warmteopwekking (benodigde energie duurzaam opwekken) HR-combiketel Dit type ketel is naast het verwarmen van de woning geschikt voor het afnemen van warm tapwater. Deze combinatie levert het voordeel dat er minder ruimte voor de opstelling nodig is en dat er een hoger rendement behaald kan worden door de gecombineerde functie te delen. Het hoge rendement wordt tegenwoordig voornamelijk met de HR-107 ketel behaald. Micro-warmtekrachtkoppeling Ook wel de HRe-ketel genoemd, is de cv-ketel welke naast warmte ook elektriciteit levert. De energie wordt doormiddel van een stirling-motor opgewekt. De capaciteit van dit systeem loopt voor individuele huishoudens op tot 20 kilowatt. Het voordeel van de HRe-ketel komt alleen ten goede wanneer het gasverbruik boven de 2500 m3 ligt en voor elektriciteit minimaal 3000 kWh wordt afgenomen. Hoe hoger het gasverbruik hoe meer elektriciteit er wordt opgewekt. Teruglevering elektriciteit De salderingsgrens voor teruglevering van elektriciteit ligt bij Cogas op 5000kWh. Het terugleveren van zelf opgewekte energie levert hierbinnen net zoveel op als de afname van het net.
Micro- WKK Zonnecollector/ PV- systeem Warmtepomp, WKO Sunmachine (Pellet, Gas, Solar) Windturbines
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
20
5 Van bouwtechnisch naar installatietechnisch Techniek Welke technische mogelijkheden kunnen worden aangegrepen om vervolgens in de bestaande woningvoorraad van WBO toe te passen? Uit de tabellen welke op de verbeterpakketten ingaan kunnen gegevens over de techniek worden afgelezen. De gebruikte technieken hebben invloed op de uiteindelijke energiebesparing van het gebouw. Uitgaande van een verbeterde techniek moet worden getoetst wat de invloed op het uiteindelijke resultaat is. De volgende vragen kunnen hierbij worden gesteld: -
Wat is de invloed van de techniek op het verbruik? Wat is de invloed op bewonersgedrag door toepassing van de gewenste technieken? Wat heeft dit te betekenen voor het energielabel en de daarbij behorende huuraanpassing?
Energiegebruik beperken Voor een optimaal energiegebruik in de woning is het belangrijk met de volgende zaken rekening te houden: - De eerste stap uit de trias energetica is van belang om de energievraag te beperken; energie die niet verloren kan gaan hoeft ook niet worden opgewekt. Isolatie en kierdichting bieden hiervoor een goede basis. - Compactheid van het gebouw; de ruimte optimaal benutten door verwarmde ruimten en sanitaire voorzieningen te centraliseren. Naast het compact houden van de ruimten moet ook rekening worden gehouden met de compactheid van de installaties. Hier moet bij het initiatief al rekening mee worden gehouden. Bij de bestaande bouw is het echter wel gecompliceerder om rekening te houden met deze aspecten. Om tot een energiezuinig concept te komen ligt hier ook een uitdaging. - Koudebruggen voorkomen; het na-isoleren van een woning biedt mogelijkheden om de woning thermisch te verbeteren. Bestaande constructies kunnen dit belemmeren en in het bezit zijn van koudebruggen. Koudebruggen doorbreken is een oplossing maar meestal lastig en dus duur. - Focus op verwarmde vertrekken; zoals hierboven vermeldt draagt de compactheid van het gebouw bij aan de mate van energiegebruik. Wanneer gebruik wordt gemaakt van extra voorzieningen in de juiste ruimten is het effect op energiezuinigheid het grootst. Isoleren van buitengevels kan op meerdere manieren. Indien de woning is voorzien van een spouwmuur kan deze zeer goed worden nageïsoleerd. Dit kan met verschillende materialen. Supafil van Knauf is een veelgebruikt materiaal, de isolerende werking is relatief hoog en de vochtregulerende werking heeft een positieve invloed op de constructie. PUR (Polyurethaan) isolatie is een materiaal welke vloeibaar in de spouw wordt aangebracht en vervolgens uithard/ expandeert om zo alle mogelijke hoeken van de luchtspouw te bereiken. Het materiaal heeft een relatief hoge isolatiewaarde, de waarde neemt gedurende het eerste jaar wel af omdat het gas zich laat vervangen door gewone buitenlucht, dit wordt ook wel thermische drift genoemd9. Gecontroleerde beluchting heeft invloed op de energieprestatie van het gebouw. Naast de verbeterde prestatie worden onderstaande aspecten als voordeel benoemd. -
9
Minder last van een vochtig klimaat en schimmelvorming. Geringe huisstofconcentratie in de binnenlucht. In de winter is de toevoerlucht reeds voorverwarmd en in de zomer kan het systeem koele lucht toevoeren. Garantie van permanente toevoer van verse lucht.
Dit blijkt uit gegevens van de site: verbouwtips.nl Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
21
Energiebehoefte Nadat de schil en de indeling van de woning optimaal is kan worden gekeken naar het energiegebruik, de meest voorkomende energiebehoefte is warmte. Warmte die niet wordt opgewekt uit eindige energiebronnen weegt minder zwaar op het milieu, daarnaast wordt op de energierekening bespaard. De techniek welke voor deze wijze van energiegebruik omgaat is te vinden in warmteterugwinning en warmteonttrekking uit de buitenlucht of bodem. Daarnaast kan de zonering een positieve invloed op het energiegebruik hebben. In verbeterpakket 3 is hier op toegespitst. Aandachtspunten voor het toepassen van energiezuinige installaties: Voordat een energiezuinige installatie wordt aangelegd is het essentieel om de schil van het gebouw op het juiste niveau te hebben. Afhankelijk van de basis worden de installaties hierop afgestemd. Met name zonnecollectoren en warmtepompen zijn gevoelig voor een verkeerde dimensionering, bij het ontwerp en de uitvoering is het belangrijk om hier goed op te letten. Een goede afregeling van dit soort systemen is essentieel, het comfort en verbruik hangen hier nauw mee samen. Het bewonersgedrag kan in belangrijke mate invloed hebben op de systemen, en dus op de het gewenste rendement. Het toepassen van een installatie kan daarom worden afgestemd op de doelgroep.
Uitgangspunten voor verbetering bij volledige huuraanpassing Hieronder worden de verschillende uitgangspunten voor verbetering bij woningen op mutatiebasis weergegeven. Het doorlopen van deze checklist biedt geeft handvatten aan de mogelijkheden voor renovaties per segment. Checklist renovatie en volledige huuraanpassing Door te belasten energetische verbeteringen Bouwjaarklasse Maandhuur bestaande situatie Woningtype: rijwoning tussen of hoek Woningwaardering totaal oude situatie Punten installatie en isolatie oude situatie Energielabel oude situatie Energielabel nieuwe situatie Energiebesparing per jaar Huurverhoging bij mutatie per jaar Rente Stijging energietarieven per jaar Jaarlijkse huurverhoging Mutatiegraad Puntprijs Exploitatieperiode Tabel 5: Uitgangspunten volledige huuraanpassing bij mutatie (bron: Atriensis)
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
22
6 Rekenmodellen en planning In het rekenmodel voor de maximale investering op basis van het WWS zijn de volgende inputgegevens verwerkt: 1. De huidige huur van een woning heeft in principe geen invloed op de maximale huurverhoging. Aan de hand van het nieuwe WWS wordt op basis van de woningkwaliteit punten toegekend. 2. De maximale huur is aan WWS- punten gekoppeld en in veel gevallen niet de gehanteerde huur. De streefhuur is een percentage van de maximale huur voor het gewenste niveau. 3. Bij een streefhuur van 80% kan een woning onder de €652,52 maximaal 173 punten opleveren. Indien de huurgrens wordt overschreden valt een woning niet meer in de sociale sector. Door te rekenen met verschillende streefhuurpercentages kan inzicht in de maximale investering worden verkregen. 4. Punten gekoppeld aan de maximale huur; energetische huurverhoging kan plaatsvinden wanneer verbeteringen zijn aangebracht, deze verhoging is afhankelijk van het nieuwe energielabel. 5. Huurderving op basis van aantal weken leegstand: Berekening van de kosten van huurderving. Rekenhuur met huuraanpassing van direct te verhuren woning. 6. Contante waarde van toekomstige kasstromen: Alle inkomsten en uitgaven voor de nieuwe exploitatieperiode (30 jaar) worden contant gemaakt tegen de vastgestelde rendementsvoet. 7. Energetische huurverhoging: Het energielabel geeft ruimte voor een maximaal wettelijke investering, hieruit kan worden afgeleid of dit ook binnen het geldende beleid van de corporatie past.
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
23
Maximale investering op basis van energielabel: pakket 1 Verbeterpakket 1
Investering op basis van energielabel bij verschillende streefhuurpercentages
Energie investering
Huidig
Energielabel WWS- Punten Punten energielabel
Na mutatie F 124 4
B 152 32
Kengetallen Jaarlijks onderhoud Aantal weken onverhuurbaar Derving Rendementsvoet Huurindex Kostenstijging Bruto puntprijs
€ 150,00 2 € 212,37 6,00% 3,00% 3,00% 4,92
Uitwerking huurverhoging bij investering Streefhuur Huidig Toekomstig Netto puntprijs bestaand Netto puntprijs toekomstig
70,00% 402,61 499,04
80,00% 460,13 570,34
90,00% 517,64 641,63
100,00% € 575,16 invoer aan de hand van index € 712,92 maximale huurprijsgrenzen
3,25 3,28
3,71 3,75
4,17 4,22
4,64 4,69
Energetisch huurdeel bestaand Energetisch huurdeel toekomstig Netto huurverhoging
€ 12,99 € 105,06 € 92,07
€ 14,84 € 120,07 € 105,23
€ 16,70 € 135,08 € 118,38
€ 18,55 € 150,09 € 131,53
Investering Energetische verbetering
€ 18.166
€ 21.204
€ 24.242
€ 27.279
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
24
Maximale investering op basis van energielabel: pakket 2 Verbeterpakket 2
Investering op basis van energielabel bij verschillende streefhuurpercentages
Energie investering
Huidig
Energielabel WWS- Punten Punten energielabel
Na mutatie F 124 4
A 156 36
Kengetallen Jaarlijks onderhoud Aantal weken onverhuurbaar Derving Rendementsvoet Huurindex Kostenstijging
€ 150,00 4 € 424,73 6,00% 3,00% 3,00%
Uitwerking huurverhoging bij investering Streefhuur Huidig Toekomstig Netto puntprijs bestaand Netto puntprijs toekomstig
70,00% 402,61 512,83
80,00% 460,13 586,09
90,00% 517,64 659,35
100,00% € 575,16 invoer aan de hand van index € 732,61 maximale huurprijsgrenzen
3,25 3,29
3,71 3,76
4,17 4,23
4,64 4,70
Energetisch huurdeel bestaand Energetisch huurdeel toekomstig Netto huurverhoging
€ 12,99 € 118,34 € 105,36
€ 14,84 € 135,25 € 120,41
€ 16,70 € 152,16 € 135,46
€ 18,55 € 169,06 € 150,51
Investering Energetische verbetering
€ 21.021
€ 24.497
€ 27.973
€ 31.450
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
25
Maximale investering op basis van energielabel: pakket 3 Verbeterpakket 3
Investering op basis van energielabel bij verschillende streefhuurpercentages
Energie investering
Huidig
Energielabel WWS- Punten Punten energielabel
Na mutatie F A++ 124 164 4 44
Kengetallen Jaarlijks onderhoud Aantal weken onverhuurbaar Derving Rendementsvoet Huurindex Kostenstijging
€ 220,00 4 € 424,73 6,00% 3,00% 3,00%
Uitwerking huurverhoging bij investering Streefhuur Huidig Toekomstig Netto puntprijs bestaand Netto puntprijs toekomstig
70,00% 402,61 540,38
80,00% 460,13 617,58
90,00% 517,64 694,77
100,00% € 575,16 invoer aan de hand van index € 771,97 maximale huurprijsgrenzen
3,25 3,29
3,71 3,77
4,17 4,24
4,64 4,71
Energetisch huurdeel bestaand Energetisch huurdeel toekomstig Netto huurverhoging
€ 12,99 € 144,98 € 131,99
€ 14,84 € 165,69 € 150,85
€ 16,70 € 186,40 € 169,70
€ 18,55 € 207,11 € 188,56
Investering Energetische verbetering
€ 25.825
€ 30.180
€ 34.535
€ 38.890
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
26
Energiebesparing op basis van pakket 1 Pakket 1
Label Energie index Verwarming Tapwater Gasverbruik totaal
Huidig
Na mutatie
Verschil
F
B
4 labels
Jaarlijkse besparing
2,58
1,06
1,52
2056 382 2438
425 314 739
1631 68 1699
€ 886 € 37 € 923
€ 77
Huurverhoging op basis van gasbesparing Hulpenergie Verlichting Elektriciteitsverbruik
208,44 495 703,44
667,14 495 1162,14
-458,7 0 -458,7
-€ 101 €0 -€ 101
-€ 8
Huurverhoging op basis van elektriciteitsbesparing Opbouw gasprijs, exclusief vastrecht (euro per m3) Verbruikskosten 0,29 Energiebelasting 0,16 BTW 0,09 Totaal 0,54
Energetische besparing
€ 69
Hoekwoning
Enkeltarief grijze stroom (euro per kWh) 0,07 0,11 0,04 0,22
Energietarieven prijspeil 2010 (bron: Milieucentraal)
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
27
Energiebesparing op basis van pakket 2 Pakket 2 Huidig Label Energie index
Na mutatie
F
Verwarming Tapwater Gasverbruik totaal
Jaarlijkse besparing
Verschil
A
5 labels
2,58
0,91
1,67
2055,87 381,6 2437,47
252,8 313,76 566,56
1803,07 67,84 1870,91
208,44 495 703,44
799,14 495 1294,14
-590,7 0 -590,7
-€ 130 €0 -€ 130
-€ 11
Huurverhoging op basis van elektriciteitsbesparing Opbouw gasprijs, exclusief vastrecht (euro per m3) Verbruikskosten 0,29 Energiebelasting 0,16 BTW 0,09 Totaal 0,54
€ 980 € 37 € 1.017
€ 85
Huurverhoging op basis van gasbesparing Hulpenergie Verlichting Elektriciteitsverbruik
Energetische besparing
€ 74
Hoekwoning
Enkeltarief grijze stroom (euro per kWh) 0,07 0,11 0,04 0,22
Energietarieven prijspeil 2010 (bron: Milieucentraal)
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
28
Energiebesparing op basis van pakket 3 Pakket 3 Huidig Label Energie index
Na mutatie
F
Verwarming Tapwater Gasverbruik totaal
Jaarlijkse besparing
Verschil
A++
7 labels
2,58
0,48
2,1
2055,87 381,6 2437,47
425,61 199,97 625,58
1630,26 181,63 1811,89
208,44 495
667,14 495 -1996,4 -834,26
703,44
-458,7 0 1996,4 1537,7
-€ 101 €0 € 441 € 340
€ 28
Huurverhoging op basis van elektriciteitsbesparing Opbouw gasprijs, exclusief vastrecht (euro per m3) Verbruikskosten 0,29 Energiebelasting 0,16 BTW 0,09 Totaal 0,54
€ 886 € 99 € 985
€ 82
Huurverhoging op basis van gasbesparing Hulpenergie Verlichting Opbrengst PV Elektriciteitsverbruik
Energetische besparing
€ 110
Hoekwoning
Enkeltarief grijze stroom (euro per kWh) 0,07 0,11 0,04 0,22
Energietarieven prijspeil 2010 (bron: Milieucentraal)
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
29
Uitvoeringskosten pakket 1 Bouwdeel
Type
Rc- waarde
λ (W/mK)
Prijs/eenh.
MU/eenheid Aantal (m2)
Kostprijs
Overheadkosten
Investering
Pakket 1 Bouwkundig Spouwisolatie BG vloer Dak Beglazing netto
PUR PUR Geïsoleerde platen (PS) HR++
Installaties Ventilatie Warmteopwekking
Bijkomend Steigerwerk
€ 820,42 € 600,00 € 800,63 € 1.210,40
€ 98 € 72 € 96 € 145
Decentrale WTW (Climarad)
€ 2.350,00
€ 282
HR- 107 Condensafvoer
€ 1.800,00 € 250,00
€ 216 € 30
€ 850,00
€ 102
€ 8.681,45
€ 1.041,77
1,79 2,72 3,00
19,00 20,00 10,00 89,00
1,60
0,25
t.b.v. glaszetten, schilderwerk, spouwisolatie
Totaal:
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
30
43,18 30,00 42,70 13,60
€ 9.723,22
Uitvoeringskosten pakket 2 Bouwdeel
Pakket 2
Bouwkundig Voorzetzand
BG vloer Dak Beglazing netto Installaties Ventilatie
Warmteopwekking
Bijkomend Steigerwerk
Type
Faay (PG70-system) Hoek omzetten Aftimmerwerk dagkant (m1) Vensterbank (m1) Tonzon Geïsoleerde platen (PS) HR++
Rc- waarde
λ (W/mK)
Prijs/eenh.
2,91
3,8 3,00
€ 33,00 € 33,00 € 20,00 € 25,00 € 36,00 10,00 89,00
0,030 1,20
MU/eenheid Aantal (m2)
0,5 0,5 0,5 0,25 0,25
Gebalanceerd WTW Kanalen aftimmeren & aanleg HR- 107 Condensafvoer
t.b.v. glaszetten en schilderwerk
Totaal:
33,18 12 33,5 10 30 42,70 13,60
Kostprijs
€ 1.675,59 € 606,00 € 1.256,25 € 337,50 € 1.080,00 € 800,63 € 1.210,40
€ 201 € 73 € 151 € 41 € 130 € 96 € 145
€ 3.000,00 € 600,00
€ 360 € 72
€ 1.800,00 € 250,00
€ 216 € 30
€ 850,00
€ 102
€ 13.466,37
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
31
Overheadkosten
€ 1.616
Investering
€ 15.082,33
Uitvoeringskosten pakket 3 Bouwdeel
Type
Rc- waarde
λ (W/mK)
Prijs/eenh.
MU/eenheid Aantal (m2)
Kostprijs
Overheadkosten
Investering
Pakket 3 Bouwkundig Spouwisolatie BG vloer Dak Beglazing netto
PUR PUR Geïsoleerde platen (PS) HR++
Installaties Ventilatie Warmteopwekking Zonneboiler + 1 collector PV- cellen Bijkomend Steigerwerk
€ 820,42 € 600,00 € 800,63 € 1.210,40
€ 98 € 72 € 96 € 145
Decentrale WTW (Climarad)
€ 2.350,00
€ 282
HR- 107 Remeha ZentaSOL 2000 WP
€ 1.800,00 € 1.616,00 € 6.000,00
€ 216 € 194 € 720
€ 850,00
€ 102
€ 16.047,45
€ 1.925,69
1,79 2,72 3,00
0,025 0,025 0,030 1,20
19,00 20,00 10,00 89,00
0,25
t.b.v. glaszetten, schilderwerk, spouwisolatie
Totaal:
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
32
43,18 30,00 42,70 13,60
€ 17.973,14
Uitvoeringsschema Pakket 1 en 3 Pakket 1
en pakket 3 Toelichting
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Huuropzegging Sleutelinname huurder
Voorbereiding
De keten w ordt door de w oningcorporatie ingelicht omtrent het leegkomen van een mutatiew oning
Opname woning
Keten verzameld zich in de w oning
Kansen en knelpunten inventariseren
Aan de hand van checklist
Pakket vaststellen
Aan de hand van het keuzeschema
Keten voorzien van draaiboek
Door opdrachtgever
Bestellen materiaal Elementen inventariseren Offerte per betrokkene Deadline bestelde producten Terugkoppeling opdrachtgever
Uitvoering
Duur van realisatie is afhankelijk van het toe te passen pakket
Voorbereidende werkzaamheden Toegankelijk maken kruipruimte en zolder Overige voorbereidingen
Schil verbeteren Kierdicht maken, naden afsluiten Spouw muurisolatie
PUR
Begane grondvloer isoleren
PUR
Dak isoleren
PS tussen gordingen (dakplaten bij pakket 3)
Isolerende beglazing (HR++) Draaiende delen vervangen
kierdichting
Installaties aanbrengen Hoogrendementsketel
HR 107
Decentrale WTW
toepassen in w oonkamer
Zonnepanelen installeren
Van toepassing bij pakket 3
Afwerking Wegw erken leidingen en kanalen Schilderw erk
kozijnen (binnen/ buiten)
Sleuteloverdracht nieuwe huurder
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
33
Week 5
Week 6
Uitvoeringsschema Pakket 2 Pakket 2: badkamer verplaatsen Toelichting
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Huuropzegging Sleutelinname huurder
Voorbereiding
De keten w ordt door de w oningcorporatie ingelicht omtrent het leegkomen van een mutatiew oning
Opname woning
Keten verzameld zich in de w oning
Kansen en knelpunten inventariseren
Aan de hand van checklist
Pakket vaststellen
Aan de hand van het keuzeschema
Keten voorzien van draaiboek
Door opdrachtgever
Bestellen materiaal Elementen inventariseren Off erte per betrokkene Deadline bestelde producten Terugkoppeling opdrachtgever
Uitvoering
Duur van realisatie is af hankelijk van het toe te passen pakket
Voorbereidende werkzaamheden Toegankelijk maken kruipruimte
Schil verbeteren Kierdicht maken, naden af sluiten Isolerende voorzetw anden
inclusief aftimmeren en omzetten
Begane grond vloer isoleren
TONZON
Zoldervloer/ dak isoleren Isolerende beglazing (HR++) Draaiende delen vervangen
kierdichting
Installaties aanbrengen Hoogrendementsketel Mechanische ventilatie (WTW)
kanalen kunnen door houten vloer
Afwerking Wegw erken leidingen en kanalen Schilderw erk
kozijnen (binnen/ buiten)
Sleuteloverdracht nieuwe huurder
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
34
Week 5
Week 6
Week 7
7 Tekeningen Begane grond
Niet op schaal
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
35
Verdieping
Niet op schaal
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
36
Doorsnede
Niet op schaal
Bijlagen Rapport: Klimaatneutraal Renoveren op Mutatiebasis
37