DUIN, HORST & WEIDE VAN RIJKSBUFFERZONE TOT REGIOPARK
1
2
DUIN, HORST & WEIDE VAN RIJKSBUFFERZONE TOT REGIOPARK
Opgesteld door Bosch Slabbers landschapsarchitecten, in opdracht van de stuurgroep Pact van Duivenvoorde; een samenwerkingsverband van de gemeenten: • Leidschendam-Voorburg • Voorschoten • Wassenaar Den Haag, december 2007
3
4
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
7
2. Betekenis groene ruimte 3. Trends 4. Twee onderscheidende potenties
13
5.
Van rijksbuffer tot regiopark
27
6.
Noblesse oblige
35
7.
Doelstellingen
39
8. Projecten
45
19 23
5
Rijksbufferzone
Grondgebied pact van Duivenvoorde
6
1. INLEIDING Plangebied Het plangebied wordt globaal gevormd door het buitengebied tussen Den Haag, Leiden en Zoetermeer. Het omvat het buitengebied van de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Voorschoten en Wassenaar. Het plangebied vormt een groene enclave temidden van een snel verstedelijkende omgeving. Deze open ruimte, vrijwel omgeven door stedelijk gebied, is van betekenis voor mens en dier. Als uitloopgebied voor de stedeling, als leefgebied voor tal van diersoorten, als laatste resterende ecologische verbinding tussen kust en polder. Bijzondere kwaliteiten worden door het beleid onderkend Op alle niveaus worden de bijzondere kwaliteiten van dit gebied onderkend. • Het rijk onderschrijft het belang van een krachtig open landschap, waarmee wordt voorkomen dat steden aaneensmelten en dat aan de inwoners van die steden dicht bij huis een aantrekkelijk uitloopgebied verschaft. Om die reden is het gebied vanuit het nationaal beleid als Rijksbufferzone aangeduid. • De Provincie onderstreept de betekenis van dit gebied als verbindende ecologische schakel tussen duin en toekomstig Bentwoud, en vandaar via de polder richting Veluwe. Om die reden zet de Provincie zwaar in op de ontwikkeling van een robuuste ecologische verbinding haaks op de kust. Het gebied betreft één van de oudste bewoningsgebieden van het land. Delen van de binnenduinrand waren al in het neolithicum bewoond, de Oude Rijn vormde de noordgrens van het Romeinse Rijk, waardoor het gebied in de Romeinse periode intensief bewoond werd. In de zeventiende en achttiende eeuw kwam hier de landgoedcultuur tot bloei, hetgeen heeft geresulteerd in de ontwikkeling van een landgoederenzone die zich uitstrekte van Den Haag tot Katwijk. In de cultuurhistorische waardenkaart benadrukt de Provincie de bijzondere cultuurhistorische betekenis van het gebied.
7
8
• Het Stadsgewest Haaglanden benadrukt de unieke gradiëntsituatie. Haaks op de kust treft men een zeldzaam gave landschappelijke en ecologische opeenvolging van landschapstypen aan: zee-vooroever-strand-jonge duinen-duinzoom-het landschap van de strandwallen en strandvlakten-polder. Het Stadsgewest presenteerde in mei 2007 de contouren van haar groenvisie. Hierin is het plangebied op basis van haar gradiëntkwaltiteit aangeduid als één van de twee grote regioparken binnen het Stadsgewest. • De gemeenten onderkennen de unieke ruimtelijke, ecologische, recreatieve en cultuurhistorische kwaliteiten van dit gebied. Om die reden zijn grote delen van het gebied aangeduid als beschermd stads- en dorpsgezicht (het grootste aaneengesloten beschermd gezicht van Nederland) en zijn honderden opstallen aangeduid als monument. Desondanks staan de kwaliteiten onder druk De bijzondere kwaliteiten worden door het beleid breed onderkend. In de praktijk staan de kwaliteiten van het gebied echter in toenemende mate onder druk. De verstedelijking schrijdt voort, niet alleen in de vorm van de aanleg van nieuwe woon- en werkgebieden, maar ook in de vorm van de aanleg van nieuwe infrastructuur. Voorbeelden hiervan zijn de voorgenomen bebouwing van het Vliegkamp Valkenburg, de ontwikkeling van een nieuwe Rijnlandroute, die de N206 koppelt met de A44 en de A4, het vergroten van het Valkenburgsemeer ten behoeve van de zandwinning en de verbreding van de A4. Het resterende open gebied neemt geleidelijk verder in omvang af, waarbij het verder aan kwaliteit inboet. Het resterend open gebied wordt niet alleen steeds kleiner, maar raakt daarbij ook steeds meer gefragmenteerd door bijvoorbeeld de A4, de A44 en Maaldrift, het versnippert.
9
10
Aanleiding en doel De gemeenten Leidschendam-Voorburg, Voorschoten en Wassenaar onderkennen dat er een discrepantie dreigt tussen beleid en praktijk. Onder druk van de economisch sterke functies dreigen de economisch zwakke functies als natuur, landschap, cultuurhistorie en recreatie steeds meer in het geding te komen. Als gevolg van voornoemde ontwikkelingen komen de kwaliteiten van het gebied, die zijn gebaat bij rust, samenhang en openheid, sterk onder druk te staan. De gemeenten willen het gebied niet onder een glazen stolp plaatsen, geenszins. De gemeenten zoeken de balans tussen behoud en ontwikkeling, streven naar behoud door ontwikkeling. Ontwikkelingen laten zich niet stoppen, zij zijn inherent aan een levend landschap. De uitdaging is ontwikkelingen zodanig regisseren dat: • kwaliteiten behouden blijven, • knelpunten worden weggenomen, • nieuwe kwaliteiten aan het landschap worden toegevoegd, en dat alles zodanig dat het landschap ‘zijn verhaal kan blijven vertellen’. De gemeenten hebben zich verbonden in het ‘Pact van Duivenvoorde’. Kern van deze strategische samenwerking is een duurzame ontwikkeling van hun buitengebied, met respect voor de kernkwaliteiten die dit gebied vertegenwoordigt. Het Pact van Duivenvoorde wil trots en zelfbewust, vanuit haar eigen kwaliteiten, een ontwikkelingsgerichte visie op haar grondgebied uitdragen, in een directe relatie tot de ontwikkelingen die rond haar grondgebied plaatsvinden. Een visie die getuigt van goed rentmeesterschap, die de collectieve kwaliteiten die dit gebied vertegenwoordigt scherp in het vizier houdt, een visie die de balans vindt tussen behoud en ontwikkeling. Met deze visie nemen de gemeenten actief het voortouw in de discussie over de ruimtelijke ontwikkeling van haar grondgebied en geven zij daadwerkelijk invulling aan het beleid zoals dat door Rijk en Provincie is geformuleerd.
11
1900
12
2000
2. BETEKENIS GROENE RUIMTE Veranderende verhouding stad – land Het gebied tussen Den Haag, Leiden en Zoetermeer behoort tot de meest dynamische regio’s van het land. Wie het kaartbeeld van het jaar 1900 vergelijkt met het kaartbeeld van 2000 ziet hoe snel de ontwikkelingen zich in dit gebied hebben voltrokken. Daarbij is met name de verhouding stad-land ingrijpend gewijzigd. De verhouding tussen stad en land is in ruim honderd jaar omgekeerd. Het kaartbeeld 1900 toont een nevel van steden, dorpen en buurtschappen, omspoeld door het land. De kaart van 2000 laat een omgekeerde situatie zien. Steden en dorpen liggen niet langer in het land, maar het land ligt in de stad. Tussen Den Haag, Leiden en Zoetermeer liggen groene patio’s, omgeven door stedelijk gebied. Het resterend niet verstedelijkt gebied is van grote betekenis voor de aanliggende steden. Dit maakt dat er binnen het verstedelijkt gebied letterlijk nog ruimte is, ruimte om adem te halen, ruimte voor recreatie en ontspanning, ruimte voor waterberging, ruimte voor de natuur.
13
1900
14
1950
2000
15
16
Betekenis van de groene ruimte De resterende open ruimte vormt de tegenhanger van de stad. Hier verlaat men de hectiek van het stedelijk leven en vindt men rust en ruimte, kan men ontspannen. Hier kan men ver van zich afkijken, ziet men wolkenluchten overdrijven en voelt men de wind door de haren waaien. Hier ruikt men het vers gesneden gras en hoort men in de verte de leeuwerik zijn lied zingen. Kortom, hier ervaart men een omgeving die essentieel anders is dan de stedelijke omgeving waarin men woont en werkt. De aanwezigheid van het land voegt complementaire kwaliteiten aan de stad toe. Daarbij is het land van betekenis voor de natuur en de natuurbeleving. Hier ziet men zwanenbloemen in de slootkant bloeien en grutto’s op stelten door het hoge grasland gaan. Hier beleeft men een ander soort ordening en een ander soort natuur, dan in de stad, kan men letterlijk van de gebaande paden afwijken. Binnen de sterk verstedelijkte context vormt de resterende open ruimte een essentiële kwaliteit. Een kwaliteit die de komende tijd verder in betekenis toe zal nemen.
17
18
3. TRENDS Niet alleen het landschap verandert, ook de maatschappij verandert. De bevolkingssamenstelling verandert en mensen gebruiken hun omgeving op een andere manier. Willen we de groene ruimte ook in de toekomst aan laten sluiten op de gebruikswensen, dan moeten we met veranderingen en trends rekening houden. De volgende trends spelen: • Globalisering versus lokalisering; er is sprake van een toenemende mondialisering of globalisering. Afstanden worden steeds betrekkelijker. Globalisering vindt zijn tegenhanger in lokalisering. Met het groter worden van de wereld neemt de behoefte toe ‘ergens bij te horen’, je wortels te weten. In de hectiek van de snel veranderende wereld is de samenleving op zoek naar veilige thuishavens, naar plekken die ‘eigen’ zijn. Authenticiteit is in toenemende mate een kernbegrip. We zijn op zoek naar authentieke omgevingen. Duin, Horst & Weide is rijk aan authentieke landschappen. Het oer Hollands tafereel van het Delftsblauw wandbord komt men hier ‘real life’ tegen. • Nederland ‘vergrijst’ en ‘ontgroent’; het aandeel jongeren neemt af en het aandeel senioren neemt snel toe. De verandering van de bevolkingssamenstelling leidt tot andere wensen op het gebied van recreatie. De demografische ontwikkeling is van invloed op het recreatiegedrag. Het Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme (NRIT) spreekt in haar trendrapporten de verwachting uit dat het recreatiegedrag individualiseert, waarbij de belangstelling voor actieve vormen van recreatie, gericht op de beleving van cultuurhistorie, landschap en stedenschoon toeneemt.
19
20
• Nederland ‘verkleurt’ ; een pluriforme etnische achtergrond vraagt om een breed aanbod van gebruiksmogelijkheden. • Nederland beweegt; steeds meer mensen beleven al fietsend, skeelerend, paardrijdend of hardlopend het landschap. Om met Midas Dekkers te spreken, de Homo Adidas is opgestaan en niet meer uit ons straatbeeld weg te denken. Om aan al deze bewegingswensen tegemoet te komen is een aantrekkelijk padenstelsel onontbeerlijk. • Klimaatverandering; met name de neerslagverdeling verandert, waarbij in korte perioden extreem veel neerslag kan vallen. Dit leidt tot een extra piekbelasting in de waterberging. Dit knelpunt doet zich met name voor in gebieden waar het aandeel verhard oppervlak groot is ten opzichte van het aandeel onverhard oppervlak. Om wateroverlast ten tijde van piekbelasting te voorkomen moet water beter worden vastgehouden in het gebied en extra ruimte voor waterberging worden ontwikkeld.
21
Het Groene Hart
22
Duin, Horst, Weide
4. TWEE ONDERSCHEIDENDE POTENTIES Het gebied Duin, Horst & Weide heeft twee onderscheidende potenties. Potenties die dit gebied uniek maken: • de tuin van de stad • de grote zwabber Tuin van de stad Het gebied ligt temidden van stedelijk gebied, wordt omgeven door Den Haag, Leiden en Zoetermeer. Daarmee is het gebied essentieel anders dan het Groene Hart. Het verdriet van het Groene Hart is dat het eigenlijk te groot is, en te ver weg ligt. Het Groene Hart maakt geen deel uit van de dagelijkse woon-, werk- en leefomgeving. Je moet een reis maken om er te komen, en als je er eenmaal bent blijkt dat je er niets kunt doen. Je mag er naar kijken, maar aanraken niet. Het is een groot gebied, met een beperkte variatie. Duin, Horst & Weide is nabij, maakt deel uit van de dagelijkse woon-, werk- en leefomgeving, ergo, is met de dagelijkse woon-, werk- en leefomgeving verweven. Hier treft men op een beperkt gebied een grote variatie. Deze eigenschappen maken dat dit gebied voor de omwonenden van een veel grotere en veel directere betekenis kan zijn dan het Groene Hart. Om optimaal te kunnen functioneren moet de open ruimte aan de volgende basisvoorwaarden voldoen. De open ruimte moet: • Nabij zijn (op korte afstand van de stad en vanuit de stad op een aantrekkelijke en veilige wijze bereikbaar zijn) • Handzaam zijn (zijn opgebouwd uit overzichtelijke, herkenbare eenheden) • Aantrekkelijk zijn (heel, veilig en schoon) • Bruikbaar zijn (aansluiten op de wensen van de gebruiker) • Authentiek zijn (voor de situatie kenmerkend, origineel).
23
24
De grote zwabber Ecologische verbinding haaks op de kust Duin, Horst & Weide is op nationaal niveau van ecologisch belang. Het is één van de laatste plaatsen waar de relatie haaks op de kust (van kust tot Groene Hart) nog intact is. Op het niveau van de Randstad is een dergelijke, uit ecologisch oogpunt essentiële koppeling, nog maar op drie plaatsen in potentie aanwezig. Dit onderstreept het unieke van deze verbinding, die daarmee op nationaal niveau van belang is. Deze schakel is dan ook in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) vastgelegd. In Duin, Horst & Weide valt deze schakel deels samen met het open polderland en met de overgang van het strandwallen-strandvlakten systeem naar de vloedbergingsgebieden van de Oude Rijn noordelijk van Wassenaar. Het gebied heeft de potentie zich verder te ontwikkelen tot een ecologische verbinding voor grotere zoogdieren als het ree. Op de landgoederen van de strandwallen komt het ree niet voor, terwijl het biotoop van de landgoedbossen, afgewisseld door landerijen, hier wel uitermate geschikt voor is. Door de landgoederen te koppelen met het Natura 2000 gebied van de duinen ontstaat een natuurgebied dat groter is dan de som der delen en waarin uitwisseling van soorten kan plaats vinden.
In Duin, Horst & Weide is de sequentie duinen, landgoederenzone, polder nog uitzonderlijk gaaf aanwezig. Een schaalniveau hoger is dit gebied de essentiële schakel in de verbinding tussen de kustzone, via het toekomstige Bentwoud, naar het Groene Hart en vandaar naar de Utrechtse Heuvelrug / Veluwe.
25
De Veluwe
Duin / Horst / Weide
26
5. VAN RIJKSBUFFERZONE TOT REGIOPARK Wie tegen kennissen zegt dat hij een weekje naar de Veluwe gaat heeft weinig uit te leggen. Leuk, zal de reactie zijn. En de associaties stromen binnen, lekker fietsen op de witte fietsen, een bezoek aan het Kröller Möller, met haar prachtige beeldentuin, het Hubertusjachtslot en op zoek naar de sporen van damhert en das. Wie tegen kennissen zegt dat hij een weekje naar Duin, Horst & Weide gaat, ontmoet verbaasde blikken. Waar ligt dat? Wat ga je daar doen? Wat beweegt je om daar heen te gaan? Kortom, je hebt wat uit te leggen. Toch is de vergelijking met het Nationaal Park de Hoge Veluwe niet zo vreemd, noch in oppervlakte, noch in (ruimtelijke, ecologische en cultuurhistorische) betekenis. Duin, Horst & Weide is van een vergelijkbare omvang als Nationaal Park de Hoge Veluwe, zelfs nog iets groter. Nationaal Park de Hoge Veluwe beschikt over een aantal sterke iconen, zoals het Hubertus jachtslot. Duin, Horst & Weide beschikt in potentie over een vergelijkbaar icoon: Kasteel Duivenvoorde. De duinen van Meijendel en de Molendriegang bij Stompwijk zijn goede neven-iconen. Tezamen dragen zij de verscheidenheid van Duin, Horst & Weide uit. Ecologische betekenis In Duin, Horst & Weide ligt een zeldzaam gave landschappelijke en ecologische opvolging van verschillende landschapstypen. Dit maakt het gebied van betekenis voor zowel soorten die aan het bos zijn verbonden als voor soorten die aan het open landschap zijn verbonden. In het gebied komen oranjetip, rosse woelmuis, hermelijn, boomklever en rugstreeppad voor. Deze soorten zijn gebonden aan de combinatie van bos, bosschages, struweel, nat grasland, oevers en poelen. In het open polderland broeden weidevogels als tureluur, patrijs, grutto en kluut. In de bunkers van de Atlantikwall huizen grote aantallen vleermuizen.
27
28
Rijk verleden Het landschap van Duin, Horst & Weide is het resultaat van een eeuwenlange ontwikkeling. Het bijzondere is dat iedere periode zijn eigen sporen aan het landschap heeft toegevoegd, zonder het voorgaande geheel uit te wissen. Iedere episode heeft zijn eigen ‘aardigheden’ aan het landschap toegevoegd. Het resultaat is een gelaagd landschap, opgebouwd uit een complex en intrigerend stelsel van structuren en elementen uit verschillende tijdlagen. Voorbeelden hiervan zijn: • de Oude Rijn, noordgrens van het Romeinse Rijk, de Limes, • de Vliet, door de Romeinen gegraven watergang, een kanaal gedeeltelijk op en naast de gracht van Corbulo, • de talloze landgoederen en buitenplaatsen met bijbehorende tuinen, parken, parkbossen en lanenstelsels, • de talloze monumentale boerderijen, • de Molendriegang bij Stompwijk, maar ook solitaire molens als de Knipmolen, • de Zoetermeerse Meerpolder, als archetype van de Hollandse Polder, • de Atlantikwall, als herinnering aan de tweede wereldoorlog • Vliegkamp Valkenburg met start- en landingsbanen, verkeerstoren en tankgracht. Daarbij zijn in het gebied tal van verhalen aanwezig, die ieder op hun manier iets vertellen over hoe de mensen hier vroeger leefden en woonden, het land gebruikten. Het boothuis bij Kasteel Duivenvoorde maakt duidelijk dat het Kasteel vroeger vooral over het water werd bereikt. Het kasteel had naast de oprijlaan een eigen opvaart vanaf de Vliet. De bereikbaarheid over het water was belangrijker dan die over de weg. De tocht over het water was sneller en meer comfortabel. Het theehuis op de Horsten was oorspronkelijk de jachthut van Prins Frederik, de bossen en landerijen vormden zijn ‘eigen jagt’. Vanuit de hut oefende hij op bewegende doelwitten, imitatieherten die over een spoor van links naar rechts werden gereden.
29
30
Ruimtelijke rijkdom De ruimtelijke verscheidenheid is de troefkaart van Duin, Horst & Weide. Haaks op de kust treft men de unieke ruimtelijke reeks: zee, vooroever, jonge duinen, binnen duinrand, opeenvolging van strandwallen en strandvlakten, polder. Zij vormen de barcode van Duin, Horst & Weide. De afwisseling van duinen, landgoedbossen, coulissenlandschap, de meer besloten weiden van de strandvlakten naast de immense ruimtemaat van de weiden van de polders leidt tot een grote afwisseling in beelden, in taferelen. Duin Horst, Weide is als een Mauritshuis vol schilderijen van Hollandsche Meesters.
31
32
33
34
6. Noblesse oblige Duin, Horst & Weide is niet zomaar een landschap, het is een landschap van een uitzonderlijke ecologische, cultuurhistorische en ruimtelijke kwaliteit. Daarbij is het een landschap met grote potentie. Een landschap dat voor de inwoners van de aanliggende steden veel meer dan thans kan functioneren als dagelijks uitloopgebied, als ‘tuin van de stad’. Een landschap dat kust en polder ecologisch met elkaar kan koppelen, een landschap dat voor tal van grotere zoogdieren een brug kan slaan, waardoor een reeks van kleine gebieden in onderlinge samenhang kunnen gaan functioneren. Wanneer voor één gebied in Nederland geldt dat ‘Adeldom verplicht’ dan is dat wel voor Duin, Horst & Weide, dat vrijwel in zijn geheel vanuit de adeldom is ontwikkeld, en nog in belangrijke mate vanuit de adeldom wordt beheerd en onderhouden. Kasteel Duivenvoorde is het enige kasteel in Nederland dat nog nooit is verkocht, dat vanaf het moment van stichting altijd middels vererving van generatie op generatie is overgegaan. De Horsten, bijeengevoegd door Prins Frederik, zijn nog altijd kroondomein, in beheer en eigendom bij het Koninklijk Huis, deels bewoond door leden van het Koninklijk Huis. De Schimmelpennincks en de Oranjes, zij hebben (met anderen) Duin, Horst & Weide gevormd. Knelpunten Binnen Duin, Horst & Weide is een aantal knelpunten te duiden die afbreuk doen aan de bijzondere allure van dit gebied: verrommeling, verdichting, verlies aan openheid, fragmentatie. De verrommeling van het landelijk gebied uit zich in nonchalant gesitueerde schuren en loodsen, voor agrarisch gebruik, opgetrokken uit damwanden en golfplaten. De armoedige uitstraling van deze ontwikkeling doet ernstig afbreuk aan de bijzondere allure die het gebied van oorsprong kenmerkt.
35
36
De verdichting uit zich niet alleen in de mega tuincentra en bouwbedrijven langs de grote wegen, maar ook in de woonboten die als drijvende koelkasten in het landschap zijn aangemeerd. De glastuinbouwbedrijven die zich in de loop der jaren verspreid over het gebied hebben ontwikkeld doen sterk afbreuk aan de openheid. Moderne kassen verschaffen de meest monumentale boerderijcomplexen een wezenvreemde setting. In Duin, Horst Weide is het landschap overal, en de stad altijd nabij. Of omgekeerd, de stad is overal, en het landschap altijd binnen handbereik. Dat laatste is deels schijn. Het gebied is kent vele barrières, die maken dat het landelijk gebied hemelsbreed inderdaad op steenworp afstand van de stad ligt, maar tegelijkertijd vanuit de stad feitelijk vrijwel onbereikbaar is. De mentale afstand tussen Stevenshof en het gebied rond Duivenvoorde is vele malen groter dan de feitelijke afstand. Ambitie Het is de ambitie van de drie gemeenten om Duin, Horst & Weide te ontwikkelen tot regiopark. Tot een landschap van een bijzondere allure, met Kasteel Duivenvoorde als ‘hoofdicoon’ en de duinen van Meijendel en de Molendriegang bij Stompwijk als ‘subiconen’. Een hoogwaardig ingericht landelijk gebied dat direct ten dienste staat van het aanliggend stedelijk gebied en dat op nationaal niveau bijdraagt aan de ontwikkeling van een robuuste ecologische verbinding tussen kust en polder. De status van Regiopark moet ook meer dan thans de middelen en instrumenten verschaffen om de gesignaleerde knelpunten tot een oplossing te brengen.
37
38
7. DOELSTELLINGEN Bij de in hoofdstuk 6 geformuleerde ambitie hoort een vijftal doelstellingen: 1.
Behoud en versterking openheid en landelijke identiteit
De drie gemeenten zetten in op behoud en versterking van de resterende open ruimte binnen het gebied. Behoud van het open landschap is van belang omdat: • men hier rust en ruimte vindt, als tegenhanger van de hectiek van de stad • men hier op korte afstand van de stad topnatuur kan beleven • de groenblauwe ruimte nodig is voor het toekomstig waterbeheer De demografische ontwikkeling creëert de ruimte tot een strakker beleid ten aanzien van behoud en ontwikkeling van het landelijk gebied. De bevolkingsaanwas verloopt de komende perioden veel minder snel dan de afgelopen decennia het geval was. De demografische druk raakt van de ketel. Dit verschaft de ruimte om een halt toe te roepen aan het sluimerend proces waarbij voortdurend van de open ruimte wordt afgeknabbeld, ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe stedelijke functies. In de toekomst moet de ruimte voor nieuwe stedelijke functies binnen de steden zelf worden gevonden. Binnen de steden moet de aanwezige ruimte beter worden benut of door herstructurering van kanaal- en spoorzones en bedrijventerreinen worden gecreëerd.
39
40
2.
Versterken gebruiksmogelijkheden van het landschap
De bruikbaarheid van het open landschap moet worden versterkt. Veehouderijbedrijven zijn de dragende functie achter de gewaardeerde openheid van weidegebieden en tevens de belangrijkste beheerder van het open landschap. Voor behoud van de open weidegebieden en landelijke identiteit zijn agrarische bedrijven met een duurzaam toekomstperspectief nodig. Daarvoor moeten de bedrijven voldoende mogelijkheden geboden worden om economisch duurzaam te functioneren. Ook de gebruiksmogelijkheden voor de stedeling moeten toenemen. Er moet meer ruimte komen voor fietsen, wandelen, kanovaren en paardrijden. Daarnaast is er ruimte voor de ontwikkeling van echte trekkers, variërend van beeldentuin tot theetuin, van jachthaven tot terras aan de Vliet. Daarbij gaat het vooral om de synergie tussen de verschillende voorzieningen. Van verschillende kleine voorzieningen kan, bij een afgestemde combinatie, tezamen een grote aantrekkingskracht uitgaan. 3.
Versterken bereikbaarheid vanuit de steden
Wil Duin, Horst & Weide gaan functioneren als ‘park’ van de stad, als uitloopgebied óók voor de inwoners van Leiden, Den Haag en Zoetermeer dan moet het gebied beter vanuit voornoemde steden zijn ontsloten, dan moet het gebied bijvoorbeeld ook voor de inwoners van de aanliggende Leidse wijk Stevenshof direct bereikbaar zijn. Het gaat hierbij om de mogelijkheid tot het kunnen maken van een ‘ommetje’ in het gebied. Groene en blauwe structuren worden ontwikkeld vanuit het hart van de steden tot in Duin, Horst & Weide. Omgekeerd zullen deze structuren vanuit Duin, Horst & Weide tot diep in het stedelijk weefsel doordringen. Deze groene en blauwe verbindingen moeten de koppeling tussen stad en regiopark gestalte geven. Ze maken dat men vanuit de stad snel, veilig en aantrekkelijk het regiopark bereikt. Een goed voorbeeld van een dergelijke groene loper die vanuit het hart van de stad reikt tot ver in het landelijk gebied is de reeks Vijverberg- Voorhout – Toernooiveld – Malieveld – Haagse Bos – Marlot – Duivenvoorde / de Horsten.
41
42
4.
Ontwikkelen robuuste ecologische verbinding Duin-Polder
Het is op nationaal en regionaal niveau van groot belang dat de robuuste ecologische verbinding duin-polder, oftewel ‘de grote zwabber’, wordt ontwikkeld. Veel investeringen uit het recente verleden vinden hun legitimatie mede vanuit de beoogde ecologische verbinding tussen duin en polder, met de landgoederen als belangrijke schakel. Lentevreugd en Bentwoud zijn mede aangelegd vanuit de gedachte hiermee bij te dragen aan de versterkte verbinding tussen kust en polder, het zijn stapstenen in de beoogde verbinding. Ook de investeringen in de Duivenvoorde Corridor hebben mede tot doel de ecologische verbinding haaks op de kust te versterken. Wanneer de robuuste ecologische verbinding Duin-Polder niet wordt gerealiseerd of in de weg wordt gestaan door stedelijke ontwikkelingen, dan vervalt een deel van de motivatie achter de ontwikkeling van het Bentwoud en Lentevreugd, en vervalt de grondslag voor investeringen in de Duivenvoorde Corridor welke zijn gericht op herstel van de openheid (groen voor glas regeling). 5.
Versterken bekendheid
Onbekend maakt onbemind. Wanneer dat zo is, dan kan het omgekeerde ook opgeld doen; bekend maakt bemind! In dat geval moet Duin, Horst & Weide als de wiedeweerga gaan werken aan haar bekendheid.
43
44
8.
PROJECTEN
Hoofdstuk 6 is afgesloten met een ambitie. In hoofdstuk 7 is de ambitie uitgewerkt in doelstellingen. In dit hoofdstuk worden de doelstellingen vertaald naar projecten. Doelstelling 1 Behoud en versterking openheid en landelijke identiteit 1.
Duurzame toekomstmogelijkheden veehouderij / open weidegebied
De landbouw is de dragende functie achter de gewaardeerde openheid van het landschap, en tevens de belangrijkste beheerder van het open landschap. Voor de landbouw moeten er voldoende mogelijkheden zijn om economisch duurzaam te kunnen functioneren. Er loopt in de gemeente Wassenaar al een onderzoek naar de toekomst van de veehouderijbedrijven in gebieden onder stedelijke druk. In andere gemeenten is in het kader van de vernieuwde bestemmingsplannen buitengebied al een soortgelijke inventarisatie uitgevoerd. Het onderzoek moet leiden tot een aantal aanbevelingen die de aanwezige agrarische bedrijven een duurzaam toekomsteprpectief verschaffen. Met duurzame veehouderijbedrijven wordt ook de openheid gewaarborgd. 2.
Herstel openheid door groen voor glas
Binnen de Duivenvoorde Corridor loopt al een project waarbij deels verouderde glastuinbouwcomplexen worden vervangen door open landschap en daaraan gekoppeld een bescheiden woningbouwprogramma. Hierbij wordt circa 85 % van het voormalig glasgebied weer ingericht als open landschap. Van de resterende 15 % wordt een gedeelte bebouwd en de rest groen ingericht. Daarnaast worden verouderde glasopstanden vervangen middels de ‘Ruimte voor Ruimteregeling’.
45
46
Doelstelling 2 Versterken gebruiksmogelijkheden van het landschap De gebruiksmogelijkheden van het landschap voor de stedeling moeten worden versterkt. 3.
Meer routemogelijkheden
Er moet meer ruimte ontstaan voor fietsen, wandelen, kanovaren en paardrijden. Onderzocht moet worden waar aanvullend op de bestaande routesystemen nieuwe paden kunnen worden ontwikkeld. Door het gebied worden themaroutes ontwikkeld zoals een landgoederen route. 4.
Ontwikkeling concentratiepunt aan de Vliet
Aan de Vliet ligt al een aantal (in potentie) aantrekkelijke elementen zoals de Knipmolen en de jachtwerf. Voorgesteld wordt hier een aantal voorzieningen aan toe te voegen, waar een sterke onderlinge synergie van uit gaat. De kracht schuilt niet in de omvang maar in de combinatie. Gestreefd wordt naar verschillende relatief kleine voorzieningen waar tezamen een grote aantrekkingskracht van uitgaat. Gedacht wordt aan een theekoepel, jachthaven en vogeluitkijkpunt. 5.
Ontwikkelen iconen
Kasteel Duivenvoorde als publiekstrekkend icoon Kasteel Duivenvoorde kan zich, met haar prachtige romantische parktuin, ontwikkelen tot een publiekstrekker van formaat, tot het ‘Hubertus Jachtslot’ van Duin, Horst & Weide. Thans wordt een herstelplan voor het park opgesteld. Met het herstel van het park, de aanleg van een theetuin, de herstelde bereikbaarheid vanaf het water en verbeterde parkeermogelijkheden neemt de aantrekkelijkheid van het Kasteel sterk toe. Meijendel en Molendriegang als subiconen Zoals een Nationaal Park meerdere (sub)iconen kent, zo kent ook Duin, Horst & Weide meerdere (sub)iconen, die ieder een component van deze drie-eenheid representeren. Naast Kasteel Duivenvoorde (Horst) worden Meijendel (Duin) en de Molendriegang bij Stompwijk (Weide) tot subiconen ontwikkeld.
47
48
Doelstelling 3 Versterken bereikbaarheid vanuit de steden Hierbij moet aansluiting worden gevonden bij de historische water- en landverbindingen, zoals de Rijksstraatweg (Leidse weg), de Veurse Weg en de Vliet. 6.
Ontwikkelen ‘park-lanes’
De Rijksstraatweg en de Veurse Weg worden herontwikkeld tot park-lanes. Lommerrijke lanen van een allure passend bij de landgoederenzone. 7.
Ontwikkelen Vliet tot ‘blauwe poort’
De Vliet ontwikkelen tot blauwe entree tot het gebied voor boot en kano, met aan de Vliet gekoppeld hoogwaardige voorzieningen (theetuin, vogeluitkijkpunt, terras, jachthaven, werf, Knipmolen). 8.
Fietspad Naar Zee
Wonen nabij zee is een voorrecht. In Duin, Horst & Weide is het gevoel nabij zee te wonen voorbehouden aan hen die daadwerkelijk aan zee wonen. Het kustgevoel is niet wijd verbreid, strekt zich niet diep het achterland in. Dat is vreemd. Iedere Haarlemmer heeft het gevoel weliswaar niet aan zee, maar toch wel bij zee te wonen. De fietstocht van de Grote Markt via Kraantje Lek naar het Kopje van Bloemendaal staat bij iedere Haarlemmer in het geheugen gegrift. De fietstocht ‘Naar Zee’ als onderdeel van het collectieve DNA. Weinig inwoners van Zoetermeer hebben het gevoel ‘nabij zee’ te wonen. De ontwikkeling van een aantrekkelijke fietsverbinding vanuit Zoetermeer en Leiden Naar Zee moet er toe bijdragen dat een breder achterland het voorrecht ervaart nabij zee te wonen.
49
50
51
52
Doelstelling 4 Ontwikkelen robuuste ecologische verbinding Duin-Polder Wil ‘de grote zwabber’ als robuuste ecologische verbinding tussen kust en polder kunnen functioneren dan is het essentieel dat deze voldoende breed en voldoende continu is. Breedte en continuïteit zijn sleutelbegrippen. Teneinde deze schakel ecologisch goed te laten functioneren moeten binnen het gebied van Horst, Duin, Weide de volgende projecten tot uitvoering worden gebracht: 9.
Groene buffer Ommedijksepolder
Bij een volledige bebouwing van vliegkamp Valkenburg resteert onvoldoende breedte van de groene buffer. Dan gaat niet alleen de ecologische samenhang, maar ook de ruimtelijke samenhang verloren. Dit project behelst een dusdanige inrichting van de Ommedijkse polder dat hiermee de bebouwing van Vliegkamp Valkenburg goed wordt ingepast en de ecologische en ruimtelijke samenhang kust-polder zich optimaal kan ontwikkelen. Ter hoogte van Maaldrift is de groene buffer feitelijk te smal. Herontwikkeling moet meer ruimte scheppen. Door een deel van de militaire opslag op Maaldrift op te kopen komt dit deel vrij voor herontwikkeling. Als de camping Maaldrift van de polder naar Maaldrift verplaatst zou kunnen worden, zorgt dat voor voldoende ruimte voor de groene buffer. Daarnaast ontstaat er een aantrekkelijke camping voor een verblijf in Duin, Horst & Weide. 10.
Opheffen barrières
De barrièrewerking van de A44 moet worden opgeheven. Voorkomen moet worden dat nieuwe infrastructuur nieuwe barrières opwerpt. Maximale ambitie is de ondertunneling van de A44 tussen Oude Rijn en Maaldrift. Deze ondertunneling maakt dat de wijk Stevenshof plotsklaps aan het Valkenburgse Meer komt te liggen.
53
54
Doelstelling 5 Versterken bekendheid 11.
Ambassadeur Ruimtelijke kwaliteit.
Er is een markt voor Duin, Horst & Weide. Probleem is dat het gebied bij het publiek onbekend is. Onbekend maakt onbemind. Het gebied moet op de juiste manier onder de aandacht worden gebracht. Aan het grote publiek moet kenbaar worden gemaakt wat de bijzondere kwaliteiten zijn; wat er aan dit landschap te beleven en te genieten valt. Een dergelijke marketing van Duin, Horst & Weide vereist een ‘ambassadeur’. De ambassadeur moet het specifieke karakter van het gebied voor het voetlicht brengen. Deze ambassadeur heeft tot taak initiatieven aan te zwengelen en projecten los te trekken. Hier ligt een kans voor samenwerking met het Hoogheemraadschap, de beide regio’s Haaglanden en Holland-Rijnland en de VVV’s. Dat vereist coördinatie, tijd en creativiteit. Dat doe je er niet even bij. Daar moet je menskracht voor vrijmaken, anders verzandt het in goede bedoelingen. Ruimtelijke kwaliteit gaat bovenal over ‘de samenhang der dingen’. Geadviseerd wordt een Ambassadeur Ruimtelijke Kwaliteit in te stellen, die enthousiasmeert en inspireert, die dwarsverbanden legt, de samenhang bewaakt en ook als intermediair naar adviseurs, diensten, schappen en welstand kan dienen. Een dergelijke figuur past binnen de doelstellingen en ambities van de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening.
55
56
Illustraties / Foto’s Atlantikwall Sint Hubertus Jachtslot Duinen Watertoren Meijendel Meijendel Atlantikwall Duinen Duin/wandelpaal Duivenvoorde sneeuw
http://static.panoramio.com, WeeJee http://nl.wikipedia.org Stichting Duinbehoud http://homepage.residentie.net, C. Schram http://static.panoramio.com, Koos van der Meij http://static.panoramio.com, WeeJee http://static.panoramio.com, Koos van de Meij Stichting Duinbehoud Bureau Tast
Overige illustraties/foto’s
Bosch Slabbers
Pag. Pag. Pag. Pag. Pag. Pag. Pag. Pag. Pag.
8 26 42 47 50 50 50 50 56
57
58