ZORGVULDIG ADVIES VERMOGENSOPBOUW
VFP
VERMOGEN
Een update anno 2013…
Drs. F. Husken MBA is als partner verbonden aan AF Advisors (www.af-advisors.nl). R.G.J. van Beek CFP® €FA is zelfstandig consultant (About Life & Finance BV) en als partner verbonden aan De Weygerbergen, bureau voor performancemeting en vermogensbegeleiding (www.weygerbergen.com).
Zorgvuldig advies vermogensopbouw is al sinds 2010 een speerpunt van de AFM. In het Vakblad Financiële Planning zijn er sindsdien al verschillende bijdragen rond dit thema verschenen. Anno 2013 zijn we met een ware tsunami aan (internationale) richtlijnen, aanbevelingen en guidance drie jaar verder. AFM had in haar leidraden en rapporten al heel concrete en duidelijke ideeën neergeschreven. Staat de financiële wereld nog meer te wachten of is het einde stilaan in zicht… Er volgden de laatste maanden van 2012 behalve provisieverbod, in snel tempo, nog verdere aanbevelingen, die afstemming van het advies, product en klantbelang nog duidelijker onderstrepen. In ieder geval zijn twee nieuwe richtlijnen in Nederland onlangs aangekondigd, die een impact op het adviesproces hebben en zo een soort sluitstuk vormen om onduidelijkheden en open eindjes aan te scherpen op het gebied van product/dienst en informatievoorziening. Dit zijn de a) beleidsregel Informatieverstrekking Consultatie1 en b) de Aanbevelingen Productontwikkeling - Het klantbelang centraal. Het advies in het kader van vermogensopbouw moet nog zorgvuldiger gebeuren! Aan de woorden ‘De klant centraal’ wordt verder inhoud gegeven. In het kader van vermogensopbouw kijken we samen met u even terug en beschrijven voor u waar deze nieuwe richtlijnen impact hebben op het advies, product en de diensten in het kader van het begrip ‘Klantbelang centraal’.
INTERNATIONALE DRUK EN DE GEVOLGEN VOOR DE WFT MiFID II, AIFM, UCITS, IMD, … zijn een aantal richtlijnen dat recent de financiële wereld domineert. Zag je dat in het verleden dit stuk voor stuk losse, op zichzelf staande richtlijnen waren, zie je nu toch duidelijk dat ze meer naar elkaar toe groeien. En dat er bijna bij bepaalde artikelen een ‘copy paste’ van teksten plaatsvindt. Vreemd? Nee, eigenlijk niet als je redeneert vanuit een klantbelang. Maar er bestond nog niet zo lang geleden het idee dat iets wat in een bepaalde richtlijn geschreven werd, niet van toepassing zou zijn op een dienst of product waarop een andere directive van toepassing was… En dit is wel vreemd, want een klant denkt natuurlijk vanuit een product en
www.kluwer.nl/financieledienstverleners
- APRIL 2013 NUMMER 4
oplossing en zou er eigenlijk niet bij stil moeten staan hoe dit product door verschillende partijen in de sector aan de man (of vrouw) werd gebracht. Zeker voor wat betreft ‘zorgplicht en ken-uw-cliënt’ en uit hoofde van beleggersbescherming zie je nu de richtlijnen duidelijker naar elkaar toegroeien. Met de installatie van Europese Toezichthoudersorganen (European Supervisory Authorities, ESA’s) vinden op dat niveau sowieso de nodige consultaties en afstemmingen plaats wanneer nieuwe directives opgesteld worden. Deze zogenoemde ESA’s zijn: European Insurance and Occupational Pensions Authority (EIOPA), European Securities and Markets Authority (ESMA) en European Banking Authority (EBA). Vooral ESMA, in het kader van MiFID II, heeft recent nog
25
PROVISIEVERBOD, EEN AARDVERSCHUIVING VOOR VEEL BUSINESSMODELLEN Gratis advies bestaat niet! In het verleden had de financiële sector misschien al eerder duidelijk moeten maken dat gratis advies gewoon niet bestaat. En dat de vergoeding als onderdeel van de bemiddeling, na het advies, plaatsvond vanuit de aanbieder naar de adviseur. Maar goed, inmiddels worden andere beloningsvormen toegepast en ontstaat toch stilaan eenzelfde ‘level playing field’ als we kijken naar de beloningsmethodiek. Een vast tarief voor een adviestraject, verrichtingentarieven, maandelijkse of kwartaal abonnementstarieven of uurtje factuurtje. En in het kader van vermogen ook, net als in de VS, alles in rekening brengen door middel van een Assets Under Management vergoeding. Dus een bepaald percentage over het geadviseerde of beheerde vermogen. Of combinaties! Bij een abonnement is het belangrijk dat duidelijk is wat de klant krijgt voor deze periodieke betaling. Er wordt hier misschien wel iets te snel aan voorbijgegaan. Het lijkt lekker makkelijk want het geeft de adviseur/bemiddelaar eenzelfde cash flow als vroeger toen de geldstromen vanuit bijvoorbeeld de verzekeraar naar de tussenpersoon liepen. Maar misschien is dit toch iets te snel en simpel gedacht. Wat gebeurt er als de klant iedere maand een bedrag afgeschreven ziet worden en de adviseur een jaar niet spreekt, geen mailtje ontvangt, geen nieuwsbrief, kortom de adviseur laat nooit iets van zich horen…Voor een klant voelt het anders indien hij ieder kwartaal zelf een bedrag moet overschrijven na ontvangst van een factuur ten opzichte van bijvoorbeeld het per kwartaal afschrijven van een bedrag. AFM heeft reactie gegeven naar aanleiding van een uitzending van TROS Radar waarin consumenten hun beklag deden over het nieuwe beloningsmodel van hun adviseur.3 Met het invoeren van uren of een vaste vergoeding voor een advies wordt een grote groep adviseurs zoals bijvoorbeeld fiscalisten en estate planners/notarissen meer nadrukkelijk vergelijkbaar. Waarom zal een klant voor een advies betalen aan een estate planner die in dienst is van een bank, als hij of zij voor ditzelfde soort advies ook al bij zijn of haar notaris of belastingadviseur betaalt. Wil of kan een bank deze concurrentie aangaan? Een belangrijke vraag, zeker wanneer je als adviseur betrokken bent bij vermogende klanten, die doorgaans al ‘trusted advisors’ hebben naast hun private banking adviseurs. Nieuwe samenwerkingen tussen beroepsgroepen als belas-
26
VAKBLAD FINANCIËLE PLANNING - APRIL 2013 NUMMER 4
tingadviseurs en accountantsorganisaties ontstaan inmiddels op het gebied van financial planning en vermogen. In de maand maart is het provisieverbod niet beperkt gebleven tot alleen de verzekeringsdistributie en verzekeringstussenpersonen. Ook voor vermogen en beleggingsadvies door de (private) banks, beleggingsondernemingen (lees ook: vermogensbeheerders en beleggingsadviseurs) wordt hetzelfde principe nu doorgevoerd. Distributievergoedingen, retourprovisies van brokers, plaatsingsvergoedingen en aanbrengvergoedingen worden niet meer vanuit productleveranciers aan de adviseur betaald. Dezelfde dag dat deze regeling werd aangekondigd, die formeel ingaat op 1 januari 2014, werd een gentlemens agreement vanuit de grootbanken gepubliceerd. In de zomer van 2012 zijn er vanuit Europa al initiatieven ontplooid om dit verbod te realiseren. Vooruitlopend op een verbod op Europees niveau én om het klantbelang centraal te stellen, zijn de Nederlandse marktpartijen dus al overgestapt naar een provisieloos verdienmodel. Als een Europees verbod een andere invulling krijgt dan de AFM en het Ministerie van Financiën wensen, wordt een verbod op nationaal niveau toch gerealiseerd. Tot er een wettelijk provisieverbod van kracht is, blijven de passende provisieregels van toepassing. De drie grootste (private) banken, ABN Amro MeesPierson, ING en Rabobank hebben op dit moment inmiddels de tarieven en ook wat is inbegrepen voor van oudsher effectentypische dienstverlening, gecommuniceerd. Cruciale vraag blijft of een klant bereid zal zijn om een vaste of percentuele ‘all-in vergoeding’ te betalen aan een bank of vermogensbeheerder waarin inbegrepen is de advisering op het gebied van estate planning of financial planning…
Kennismaking
Beeldvorming
Oplossing
Randvoorwaarden
scherpere principes gecommuniceerd waaraan bijvoorbeeld Know-Your-Customer zou moeten voldoen. De AFM heeft op haar website deze richtlijnen ook een plaats gegeven onder Wetgeving in de praktijk.2 Hierbij past de AFM de zogeheten ‘Comply or explain’-procedure toe. Dit betekent dat de AFM aangeeft of zij de richtsnoeren of aanbevelingen vanuit ESA’s zal toepassen binnen haar toezichtpraktijk. Hier kunnen we dus ook veel van leren in de uitoefening van onze praktijk! Van oudsher dient de lokale wetgeving (Wft) getoetst te worden aan de EU directives en indien nodig hieraan aangepast te worden. Interpretaties zie je steeds meer verschijnen via andere uitingen dan alleen in de wetteksten. Daarom is het zinvol en steeds belangrijker om te kijken wat bijvoorbeeld de toezichthouders op Europees niveau aan richtsnoeren of aanbevelingen uitvaardigen want deze vormen absoluut de basis voor nieuwe toekomstige leidraden!
Vaststellen (beleggings-)dienst
Vaststellen strategische asset allocatie
Selectie Instrumenten
Doorlopende (na)zorg
Figuur 1
De AFM stelt letterlijk op haar website dat “er dient te worden gestreefd naar een bedrijfscultuur bij financiële ondernemingen waarin het klantbelang centraal staat. Aan de basis van een onderneming die het klantbelang centraal stelt, ligt onder andere een goed ingericht productontwikkelingsproces en productreviewproces dat waarborgt dat het belang van klanten zorgvuldig wordt meegenomen.” Producten spelen een belangrijke rol voor de klant. Producten zijn immers de bouwstenen en veelal ook de oplossing waarmee de adviseur invulling aan zijn advies gaat geven. Producten moeten dus passen in het advies- en bedieningsconcept van de klant. Het is dan ook bijna een logische vervolgstap dat de AFM na de leidraden specifiek over de dienstverlening, het adviesproces en het centraal stellen van de klant, nu aandacht besteedt aan de bouwstenen waarmee invulling aan het advies wordt gegeven. De AFM is op 1 januari 2013 dan ook expliciet gestart met het concreet toezien op productontwikkeling. Samen met de productaanbieders en het Ministerie van Financien wordt op dit moment een inventarisatie gemaakt. Op haar website geeft de AFM aan dat medio april de consultatieteksten beschikbaar zijn die een verdere denkrichting over hoe een goed productontwikkelingsproces eruit dient te zien zal formuleren. Op basis van deze consultatieteksten zal vervolgens een consultatie plaatsvinden en later dit jaar zal de AFM (via een leidraad) de aanbevelingen meer concreet maken en uitdiepen in concrete richtlijnen. Samen met aspecten die in art. 32 Bgfo worden aangestipt, bepaalt dit op dit moment het speelveld op het gebied van productontwikkeling.
HET SPEELVELD VAN PRODUCTONTWIKKELING Productontwikkeling is een van de plaatsen waar de veelheid van nieuwe regelgevingen bij elkaar komt. Dit beperkt zich niet alleen tot de meest voor de hand liggende regelgevingen als MiFID II en het distributieverbod, AIFMD, UCITS, maar ook regelgevingen die te maken hebben met risico’s en balans van de banken en verzekeraars zelf spelen een grote rol! Een voorbeeld is bijvoorbeeld de nieuwe Solvency II regelgeving van verzekeraars. Deze regelgeving heeft een directe impact op de voorkeur vanuit balansperspectief om bepaalde producten aan te bieden. Zo is het voor verzekeraars door Solvency II veel duurder geworden om garanties (bijvoorbeeld een garantierente) aan te bieden dan voorheen. Het zal voor de verzekeraar dan ook aantrekkelijker zijn om een Unit Linked product aan te bieden waarin eventuele ga-
www.kluwer.nl/financieledienstverleners
- APRIL 2013 NUMMER 4
WANNEER ZIJN FINANCIËLE PRODUCTEN IN HET BELANG VAN DE KLANT? Er zijn nu al twee belangrijke aspecten die de AFM op haar website aangeeft. Het eerste aspect is welke dimensies een rol spelen bij het bepalen of een product het klantbelang dient. De AFM noemt er vier: Kostenefficiëntie, Nut voor de cliënt, Veiligheid voor de cliënt en of het product Begrijpelijk is voor een cliënt. (KNVB-principes). Het tweede aspect is minstens even belangrijk. Hoewel niet met zoveel nadruk gezegd, geeft de AFM aan dat het klantbelang van een product continu gemonitord moet worden. Ook in art. 32 Bgfo wordt dit aangehaald: indien een financieel product de belangen van een cliënt niet langer dient, moet de producent het product aanpassen of de aanbieding staken. Er wordt niet alleen gesproken over productontwikkeling, maar nadrukkelijk ook over productreview en de parallel wordt doorgetrokken naar dienstverlening. De aanbieder heeft dus een continue verantwoordelijkheid om te kijken of, in veranderende markt- en regelgevingomstandigheden, een product nog steeds het belang van de klant dient. Zoals ook de wijzigende klantomstandigheden tijdens het adviesproces in de nazorg- en monitorfase de adviseur dwingen om de afweging te maken of de oplossing nog steeds best passend is. Op de website van de AFM is inmiddels ook een aantal teksten verschenen dat refereert naar het KNVB-principe en de toepassing hiervan voor het bedieningsconcept.4
Kostenefficiëntie Biedt het product waar voor zijn geld? Naar onze mening zijn er hier twee zaken die onderbouwd moeten worden. Staan de kosten en de vergoedingen die in een product zijn opgenomen in verhouding tot de diensten of werkzaamheden die de productaanbieder biedt en zijn de kosten bij een beleggingsproduct te rechtvaardigen ten opzichte van de rendement-risicoverhouding van het product. Let op: een product kan een reële vergoeding zijn voor de hoeveelheid tijd die, bijvoorbeeld, een fondsbeheerder er insteekt, maar kan toch onvoldoende toegevoegde waarde bieden als het op rendement aankomt. Een voorbeeld om dit te verduidelijken: Een Nederlandse fondsaanbieder had in haar assortiment een fonds dat het geld uitzette in deposito’s en de opbrengst van de deposito’s gebruikte om aandelenopties te kopen om additioneel rendement voor de belegger te behalen. De vergoeding die het fonds vroeg (in dit voorbeeld 0,75%) was een zeer reële vergoeding voor de werkzaamheden die verricht werden. Er was dus een goede balans tussen de dienstverlening en de beloning. De depositorente was op dat moment 5%. Na aftrek van de vergoeding van 0,75% bleef er nog 4,25% over om met een deel hiervan
27
VERMOGEN
AANBEVELINGEN PRODUCTONTWIKKELING - HET KLANTBELANG CENTRAAL
ranties in een gelieerd fonds zijn ondergebracht dan om de eigen balans te gebruiken en zelf een gegarandeerde rente of rendement te bieden. Bij dergelijke keuzes moet een financiële instelling altijd een afweging maken tussen een intern belang en een gezonde eigen balans en het klantbelang. Maar ook het provisieverbod heeft een directe invloed op productontwikkeling. De grootste Nederlandse fondsaanbieders als Robeco, ING IM, etc. hebben al fondsen opgezet met een lagere beheersvergoeding. Immers, het gedeelte van de beheersvergoeding dat werd uitgekeerd aan het distributiekanaal en adviseurs is er na 1 januari 2014 niet meer.
VFP
Het adviesproces zoals eerder in een afbeelding van AFM (figuur 1) weergegeven, verandert met de nieuwe beleidsregel Informatieverstrekking en aanbevelingen Productontwikkeling in principe niet. Met de nieuwe aanbevelingen wordt nadrukkelijk op informatievoorziening in alle fasen een nadere invulling gegeven. Dit betekent dat al vanaf het ontwerp van het product of serviceconcept en continue daarna ook de klant centraal moet blijven staan. Iedere betrokkene zal opnieuw moeten toetsen waar het proces aangescherpt dient te worden en wat de gevolgen voor de business en het proces zijn.
via opties additioneel rendement te behalen. Ook vanuit risico-rendementperspectief was dit dan ook een prima product. Nu de depositorentes voor professionele partijen gedaald zijn tot minder dan 1% is op zichzelf een vergoeding van 0,75% nog steeds een realistische vergoeding en kostenefficiënt voor de hoeveelheid werk. Alleen blijft nu nog maar 0,25% over om te beleggen en additioneel rendement te maken met opties. Dit maakt het rendementperspectief nihil! De veranderende marktomstandigheden zorgen ervoor dat het product niet langer waar voor zijn geld biedt en de fondsaanbieder zal moeten besluiten om met het fonds te stoppen. Dit voorbeeld geeft ook goed aan dat productontwikkeling inderdaad een continu proces is dat op een systematische manier aangepakt moet worden en dat zeker ook de nadruk legt op het reviewen van bestaande producten.
Nut Geeft het product invulling aan een gefundeerde behoefte van een doelgroep? De productontwikkelaar moet dus expliciet formuleren voor wie het product bedoeld is en aan welke concrete behoefte het product voldoet. Door dit te formuleren wordt de link tussen het product en het klantbelang expliciet gemaakt. Een product is alleen passend als de behoefte waaraan het product wil voldoen, overeenkomt met een behoefte die bij de beeldvorming ook gesignaleerd is in het klantbeeld! Doordat de productontwikkelaar heel expliciet de doelstelling moet meenemen bij het ontwikkelen en beoordelen van producten neemt hij ook expliciet de verantwoordelijkheid voor het feit of een product daadwerkelijk in staat is een behoefte in te vullen. Advies en product komen zo ook al vanaf de ontwerptafel van de productaanbieder, nog meer samen. Art. 32, tweede lid, Bfgo onderschrijft dit.
Veilig Doet het product wat het belooft in verschillende omstandigheden en is de uitkomst dan acceptabel voor de doelgroep? De financiële crisis heeft ons geleerd dat producten onder extreme omstandigheden niet meer voldeden aan de beloftes die voordien gemaakt worden. Het toetsen op veiligheid probeert dit te voorkomen. Veelal betekent dit dat de productontwikkelaar de plicht heeft om expliciet het ‘gedrag’ van een product bij verschillende scenario’s te onderzoeken, niet alleen in normale omstandigheden, maar ook in stressomstandigheden. Door (ook in klantcommunicatie) aan te geven wat er in bijzondere omstandigheden verwacht kan worden, is het duidelijker of het product past bij een klant. Als een klant zeer expliciet aangeeft dat hij maar een beperkte capaciteit heeft om vermogensverlies op te vangen, wordt het voor een adviseur moeilijk om, ondanks zeer uitzonderlijke omstandigheden het mogelijk een groot verlies oplevert, een product te bestempelen als ‘in het belang’ van de klant.
Begrijpelijk Kan de doelgroep de werking van het product goed beoordelen op basis van de informatie die hij van de aanbieder ontvangt? Bij bovenstaande punten hebben we al gezien dat aspecten als kosten, nut en veiligheid direct impact op de communicatie zullen hebben. De aspecten waarop de AFM beoordeelt of een product en het productontwikkelingspro-
28
VAKBLAD FINANCIËLE PLANNING - APRIL 2013 NUMMER 4
ces voldoen, zijn ook aspecten waarover tussen productaanbieder aan de ene kant en adviseur/eindklant aan de andere kant gecommuniceerd moet worden. Het nut van een product zal direct in het marketingmateriaal opgenomen moeten zijn en ook moet duidelijk gemaakt worden voor wie het product geschikt is. Hetzelfde geldt voor veiligheid. Bijvoorbeeld scenario-analyse zal een belangrijke plaats kunnen blijven houden in de communicatie en verkrijgen van inzicht in toekomstige mogelijke waardeontwikkelingen van producten en vermogen. Scenario-analyse wordt ook in de wet letterlijk aangehaald: “de werking van een financieel product…..in verschillende scenario’s wordt vastgesteld…”. Communicatie op niveau van de klant blijft belangrijk, zodat deze zelf kan beoordelen of hij het product passend vindt zonder dat dit de adviseur uiteraard ontslaat van de plicht om dit te toetsen! De context van de dienstverlening is in dit kader ook heel relevant. Zo zal een klant die een vermogensbeheerrelatie met zijn financiële dienstverlener aangaat op een ander niveau de werking van een product dienen te begrijpen dan een execution only klant. De vermogensbeheerklant delegeert immers een deel van de beslissingen bij de beheerder en verlegt de verantwoordelijkheid meer naar de beheerder. MiFID II houdt al rekening met dit onderscheid door ervan uit te gaan dat de klant maar beperkt zelf in staat is om financiële producten te beoordelen. Indien er geen sprake is van hulp van een professional (beleggingsadvies of -beheer), maar de klant zelf een oordeel moet vellen (execution only), is het volgens de ontwerpteksten van MiFID II niet toegestaan om complexe financiële producten aan te bieden.
BELEIDSREGEL INFORMATIEVERSTREKKING: CONSULTATIEDOCUMENT DECEMBER 2012 In de Wft zijn open en gesloten normen opgenomen. Open normen zijn regels die breed geïnterpreteerd kunnen worden, bijvoorbeeld de norm dat informatie aan consumenten duidelijk moet zijn. Gesloten normen zijn in mindere mate voor interpretatie vatbaar. Een voorbeeld van een gesloten norm is de verplichting om in reclame-uitingen over krediet een kredietwaarschuwing op te nemen. De AFM wil met de nieuwe beleidsregel waarvan de consultatie sloot in februari inzicht geven in de interpretaties van de AFM over informatieverstrekking vooral over de open normen. De consumenten moet namelijk in staat worden gesteld om een adequate beoordeling van een product te maken. In de beleidsregel worden dan ook relevante kenmerken van een product besproken die op een correcte, duidelijke en nietmisleidende manier moeten worden gecommuniceerd. Deze interpretaties zijn door de AFM verzameld vanuit de praktijk en samengebracht in een document om de informatieverstrekking aan consumenten te verbeteren.5 Informatie moet eenvoudig inzicht geven in de relevante kenmerken van het product en mag de consument niet op het verkeerde been zetten. Dit betekent dat de informatie in ieder geval vindbaar, begrijpelijk en evenwichtig moet zijn voor de doelgroep. De AFM noemt in het document (hoofdstuk 3.3 van pagina 10-12) een aantal voorbeelden van niet duidelijke, of misleidende informatie.
Lenen: Kosten (rente), voorwaarden, opnemen/aflossen, wijzigen/opzeggen, niet marktconforme kenmerken en overig. Producten: doorlopend krediet, aflossingsvrije hypotheek. Verzekeren: Premie, opzeggen/wijzigen van polis, fiscaliteit, productvoorwaarden, beperkende voorwaarden koopsom of een deposito, dekking. Producten: overlijdensrisicoverzekering, uitvaartverzekering, autoverzekering, arbeidsongeschiktheidsverzekering. Beleggen: In algemene zin het risico, rendement, kosten, verhandelbaarheid met verwijzing naar Bgfo. Voor een aantal specifieke producten in voorkomend geval: aansprakelijkheid, maximaal verlies, financiering, fiscaliteit, middeling, dividend, grondstoffen, volatiliteit, correlatie, voorwaardelijke looptijd, tussentijds koersverloop, keuze onderliggende waarde(n), uitstapmogelijkheid, beperkende voorwaarden. Producten: deelneming in beleggingsinstelling, effect, scheepsinvestering, gestructureerde producten, Contract for Difference (CfD). De AFM geeft met dit document stapsgewijs inzicht in actuele interpretaties.Voortschrijdend inzicht kan betekenen dat aanpassingen nodig zijn en dan zal het document ook aangepast worden. Door de hyperlinks die in het document zijn opgenomen kan vrij snel gescrolled worden naar relevante tekst voor de gebruiker/lezer van het document.
GEVOLGEN VOOR ADVIESPROCES: KEUZES MAKEN, AFSTEMMEN WIE DOET WAT EN SAMENWERKEN! De AFM heeft aan het begin van 2013 nadrukkelijk de focus herhaalt voor vermogensopbouw en de advisering daarover.6 Binnen het thema Vermogensopbouw werd in 2012 al sterk ingezet op het verbeteren van de kwaliteit van beleggingsdienstverlening. Dit vanuit een integraal perspectief op vermogensopbouw in plaats van focus op deeloplossingen wat je terug ziet komen in de beleidsregel informatieverstrekking en aanbeveling productontwikkeling. Er werd destijds al nadrukkelijk verwezen naar financial planning en het adviseren vanuit een integraal beeld van de klant. De rol van de financial planner blijft daarmee belangrijk. Al zullen de keuzes die gemaakt worden door alle spelers in het beleggingsproces, ook de keuzes wellicht gaan bepalen welke rol de planner wil spelen, welke activiteiten, tegen welke prijs en al dan niet samen met andere partijen zoals belastingadviseurs en vermogensbeheerders het uiteindelijke businessmodel bepalen. De hoofddoelstelling van de AFM voor 2013 in dit kader is: de kwaliteit van vermogensopbouwadvies en vermogensopbouwproducten verbeteren. Het beoogde langetermijnef-
www.kluwer.nl/financieledienstverleners
- APRIL 2013 NUMMER 4
[email protected] 1 Beleidsregel Informatieverstrekking: http://www.afm.nl/~/media/Files/consultaties/beleidsregel-informatieverstrekking.ashx. 2 ESMA en MiFID: http://www.afm.nl/nl/professionals/regelgeving/thema/ beleidsuitingen-esa/mifid-geschiktheidseisen.aspx. 3 http://www.afm.nl/~/media/files/fd/2012/nazorg-serviceabonnementen. ashx. 4 Bedieningsconcept in belang van de klant: http://www.afm.nl/nl/professionals/afm-voor/adviseurs-bemiddelaars/advies/bedieningsconcept.aspx. 5 http://www.afm.nl/nl/nieuws/2012/dec/interpretaties-informatieverstrekking.aspx. 6 Thema’s 2013: http://www.afm.nl/~/media/files/thema/vermogensopbouw/2013/vermogensopbouw-agenda2013.ashx.
29
VERMOGEN
Sparen: Rente, kosten, risico’s, beperkende voorwaarden, depositogarantiestelsel, niet marktconforme kenmerken. Producten: spaardeposito’s, achtergesteld deposito, fiscaal gefacilieerde spaarrekening.
fect is dat bij de diensten en producten die aan de consument worden aangeboden voor het opbouwen van vermogen voor later, de behoefte van de consument centraal gesteld wordt en dat oplossingen kostenefficiënt en begrijpelijk zijn. Beleggingsondernemingen (zowel banken als zelfstandig vermogensbeheerders en beleggingsadviseurs) zetten volgens de AFM stappen richting een duurzaam bedrijfsmodel. De kosten van de dienstverlening moeten in verhouding staan tot de toegevoegde waarde. Beleggingsondernemingen ontvangen vanaf 1 januari 2014 geen provisies meer, want de klant betaalt de beleggingsonderneming rechtstreeks. In de ontwikkeling van nieuwe producten en bedieningsconcepten (dat wil zeggen: het geheel van het product en de dienst) wordt het belang van de consument als uitgangspunt genomen met uitfasering van producten indien geen toegevoegde waarde meer blijkt. De AFM zal concrete producten waarover twijfels zijn, aan onderzoeken onderwerpen. In 2013 zal de AFM opvolging geven aan de uitgangspunten die sinds 2009 voor zorgvuldige vermogensopbouwdienstverlening werden geformuleerd in verschillende leidraden. De AFM spreekt letterlijk over een vergelijking te maken met de 0-meting die destijds is uitgevoerd ten behoeve van de leidraad ‘De Klant in Beeld’. De nadruk zal hierbij liggen op het toetsen van bestaande praktijken en het (formeel of informeel) aansporen van banken en beleggingsondernemingen om te verbeteren. Het vergroten van de vakbekwaamheid van beleggingsprofessionals zal waarschijnlijk ook nog een aandachtspunt zijn volgens de AFM. Communicatie, informatie en adviesvaardigheden, daar ligt de uitdaging! De klant betrokken krijgen bij zijn of haar financiële beslissingen. Niet door contracten die bestaan uit veel bladzijden voorzien van moeilijke en complexe teksten. ‘Keep it simple’ op alle fronten: Op het niveau van de dienstverlening als de producten en voor wat betreft alle informatie van reclame-uiting tot het advies zelf. Daar ligt de uitdaging om het vertrouwen terug te winnen!
VFP
Met verwijzing naar Wft-artikelen wordt een aantal relevante kenmerken expliciet benoemd per productsoort. Ook wordt voor bepaalde specifieke producten vermeld wat er gecommuniceerd en uitgelegd moet worden.