Werkgeverszaken
Vakantie
Inhoudsopgave
1
Inleiding en leeswijzer
3
1.1
Inleiding
3
1.2 Leeswijzer
3
1.3 Wetgeving in verandering
3
2
Opbouw van vakantie-uren
5
2.1
Inleiding
5
2.2 Recht op vakantie
5
2.2.1 Wettelijk minimum vakantie-uren
5
2.2.2 Vakantie-uren in de CAO Gehandicaptenzorg
5
2.3 Aanvullende vakantierechten
6
2.3.1 Huwelijk of samenlevingsverband
6
2.3.2 Kopen vakantie-uren via Meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden
6
2.4 Opbouw van vakantie
6
2.4.1 Hoofdregel: opbouw vakantie bij loon
6
2.4.2 Uitzonderingen op hoofdregel
7
2.4.3 Opbouw vakantie bij arbeidsongeschiktheid
7
2.5 Afronden vakantie-uren
7
2.6 Administratie vakantie-uren
7
3
Opnemen van vakantie-uren
9
3.1
Inleiding
9
3.2 Vaststelling vakantie
9
3.2.1 Vaststelling conform wensen werknemer
9
3.2.2 Werkgever kan verzoek om vakantie afwijzen
9
3.2.3 Vaststelling vakantie bij schriftelijke overeenkomst of CAO
9
3.3 Vakantie opnemen in uren
10
3.4 Intrekken of wijzigen van een vastgestelde vakantie
10
3.5
10
Opnemen vakantie tijdens ziekte
3.6 Collectieve vakantie
10
3.6.1 Instemming ondernemingsraad
10
3.6.2 CAO Gehandicaptenzorg
11
3.7 Verjaren van vakantie-uren
11
3.7.1 Verjaringstermijn
11
3.7.2 CAO Gehandicaptenzorg
11
3.7.3 Wetgeving in verandering
11
3.8 Verkoop vakantie-uren via Meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden
4
Vakantie-uren en einde dienstverband
12
13
4.1 Inleiding
13
4.2 Opnemen van vakantie-uren voor het einde van het dienstverband
13
4.3 Jaarurensystematiek en vakantie
13
4.4 Uitbetalen van vakantie-uren
13
4.5 Verklaring tegoed aan vakantierechten
13
4.6 Meenemen van vakantie-uren naar nieuwe werkgever
14
1 Inleiding en leeswijzer
1.1 Inleiding Op hoeveel vakantie-uren heeft een werknemer recht? Mag een werknemer zijn vakantie-uren opsparen of kan hij het verkopen? Als P&O’er in de gehandicaptenzorg heeft u te maken met veel vragen op het gebied van vakantie. Over het onderwerp vakantie bestaan verschillende soorten regelgeving. Zo kent de wet verschillende bepalingen met betrekking tot vakantierechten. Daarnaast is ook in de CAO Gehandicaptenzorg een apart hoofdstuk opgenomen met bepalingen omtrent vakantie. In deze brochure vindt u een heldere en praktische uitleg van de relevante vakantiewetgeving en de regelingen over vakantie uit de CAO Gehandicaptenzorg. Deze brochure over vakantie maakt deel uit van een reeks van brochures die al zijn uitgegeven, of die nog worden uitgegeven door de CAO-helpdesk van de VGN. Deze reeks brochures vormt samen met de CAO-helpdesk en de CAO-cursussen, die de VGN haar leden aanbiedt, een goede basis voor de P&O’er in de gehandicaptenzorg. Als u na het lezen van deze brochure nog aanvullende vragen heeft of vragen op een ander gebied van het CAO- en arbeidsrecht, kunt u contact opnemen met de CAO-helpdesk. De helpdesk is elke werkdag van 09.00 tot 12.00 uur telefonisch bereikbaar op het nummer 030-27 39 719. U kunt uw vraag ook mailen aan
[email protected].
1.2 Leeswijzer De opzet van het handboek is als volgt: Hoofdstuk 2 behandelt alle regels omtrent opbouw van vakantie. Op hoeveel vakantie-uren heeft een werknemer recht op basis van de wet en de CAO Gehandicaptenzorg en in welke situaties verwerft
3
Vakantie
een werknemer extra vakantie-uren? Dit zijn een aantal vragen die centraal staan in dit hoofdstuk. In hoofdstuk 3 komt het opnemen van vakantie aan de orde. De regels die gelden bij het opnemen van vakantie worden besproken alsmede de mogelijkheid om een collectieve vakantie voor te schrijven. Ook leest u over de verjaringstermijn van vakantie en de mogelijkheid om vakantie-uren te verkopen. Hoofdstuk 4 bespreekt het onderwerp vakantie en einde dienstverband. We bespreken de regels die gelden wanneer de werknemer uit dienst treedt en waar de werkgever rekening mee moet houden bij het einde van het dienstverband.
1.3 Wetgeving in verandering Begin 2009 heeft het Europese Hof van Justitie (EHvJ) een belangrijke uitspraak gedaan met betrekking tot de opbouw van vakantierechten bij langdurige ziekte. In deze uitspraak staat dat werknemers die langdurig ziek zijn recht houden op hetzelfde aantal vakantiedagen als niet-zieke werknemers. In de huidige wetgeving in Nederland is de opbouw van vakantiedagen bij langdurig zieke werknemers beperkt tot het laatste half jaar van de ziekte. Gezien de uitspraak van het EHvJ is aanpassing van de Nederlandse wetgeving noodzakelijk. Het ingediende wetsvoorstel bevat naast een aanpassing van de regels inzake opbouw van vakantierechten bij langdurige ziekte (zie paragraaf 2.4.3) ook wijzigingen ten aanzien van de verjaringstermijn van vakantie-uren (zie paragraaf 3.7). Het wetsvoorstel regelt dat werknemers hun wettelijke vakantiedagen binnen anderhalf jaar moeten opnemen, tenzij zij redelijkerwijs daar niet toe in staat waren. Werkgever(s) en werknemer(s) kunnen wel in onderling overleg besluiten de termijn te verlengen. Voor meer informatie over dit wetsvoorstel verwijzen wij u naar www.vgn.nl.
4
Vakantie
2 Opbouw van vakantie-uren
2.1 Inleiding Op hoeveel vakantie-uren heeft een werknemer recht? In welke situaties kan een werknemer extra vakantieuren opbouwen? En in welke situaties bouwt een werknemer geen vakantie-uren op? Het onderwerp opbouw van vakantie-uren roept veel vragen op bij zowel werknemers als werkgevers. Om werkgevers te ondersteunen, worden in dit hoofdstuk alle regels op een rij gezet.
2.2 Recht op vakantie 2.2.1 Wettelijk minimum vakantie-uren Op grond van de wet bouwt een werknemer jaarlijks vakantie op van ten minste vier maal de overeengekomen arbeidsduur per week of, als de overeengekomen arbeidsduur in uren per jaar is uitgedrukt, van ten minste een overeenkomstige tijd (artikel 7:634 Burgerlijk Wetboek (BW)). Dit wordt ook wel de wettelijke minimum vakantie genoemd. Het is verboden om aan werknemers minder vakantie toe te kennen dan dit wettelijke minimum. Opbouw van vakantie vindt plaats over uren waarover de werknemer loon betaald krijgt, zie hiervoor paragraaf 2.4.1.
1878 uur per jaar heeft jaarlijks recht op 4 x 36 uur = 144 uur vakantie (uitgaande van een gemiddelde 36-urige werkweek). Een werknemer met een dienstverband van 939 uur gemiddeld per week heeft jaarlijks recht op 4 x 18 = 72 uur vakantie (uitgaande van een gemiddelde 18-urige werkweek). Het is wettelijk gezien mogelijk om aan werknemers meer vakantierechten toe te kennen dan het hierboven genoemde minimum. Deze extra uren worden bovenwettelijke vakantie-uren genoemd. In de praktijk komt het vaak voor dat werknemers bovenwettelijke vakantie-uren krijgen.
2.2.2 Vakantie-uren in de CAO Gehandicaptenzorg Op basis van de CAO Gehandicaptenzorg krijgen werknemers meer uren dan de wettelijke vakantie-uren. Zo heeft een werknemer met een volledig dienstverband van 1878 uur per jaar recht op 166 vakantie-uren per jaar (artikel 8:1 lid 1 CAO Gehandicaptenzorg). Voor werknemers met een dienstverband van minder of meer dan 1878 uur per jaar geldt deze regeling naar rato van de omvang van het dienstverband (artikel 8:1 lid 2 CAO Gehandicaptenzorg). Aangezien de CAO een standaardkarakter heeft, kan alleen van de CAO worden afgeweken als dit nadrukkelijk in de CAO Binnen de CAO Gehandicaptenzorg wordt het aantal staat (artikel 1:3 lid 2 CAO Gehandicaptenzorg). te werken uren uitgedrukt in een jaarurenaantal. Met betrekking tot het aantal vakantie-uren is Zo werkt een werknemer met een volledig dienstgeen afwijkingsmogelijkheid in de CAO opgenoverband 1878 uur per jaar en een werknemer men. Afwijkingen van de CAO-bepaling, zowel nemer met een dienstverband van 50% jaarlijks positief als negatief voor de werknemer, mogen 939 uur. Om vervolgens het aantal vakantie-uren te dus niet. berekenen waar de werknemer recht op heeft, wordt het totaal van de jaarlijkse arbeidsuren Voorbeeld berekenen vakantie-uren op basis van omgerekend naar het gemiddeld aantal arbeidsde CAO Gehandicaptenzorg uren per week. De vakantieaanspraak op grond van Hans heeft een arbeidsovereenkomst van 939 uur de wet is dan ten minste vier maal dat gemiddelde. per jaar. Hij heeft recht op 939/1878 x 166 = 83 uur vakantie per jaar. Voorbeeld berekenen wettelijk minimum vakantieEvelien heeft een arbeidsovereenkomst van 2087 uren uur per jaar. Zij heeft jaarlijks recht op 2087/1878 x Een werknemer met een arbeidsovereenkomst van 166 = 184 uur vakantie.
5
Vakantie
Voorbeeld over verschil tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantie-uren Moniek heeft een fulltime dienstverband. Zij heeft dus jaarlijks recht op 166 vakantie-uren. Hiervan zijn 144 uren wettelijk en 22 uren bovenwettelijk. Indien Moniek in 2009 geen vakantie opneemt, heeft zij in 2010 recht op 166 + 166 = 332 vakantieuren. De wettelijke uren die Moniek nog heeft staan van 2009 blijven ook in 2010 wettelijke uren. De uren die bovenwettelijk waren in 2009, blijven ook bovenwettelijk in 2010. In 2010 heeft Moniek dus 144 + 144= 288 wettelijke uren en 22 + 22= 44 bovenwettelijke uren.
2.3 Aanvullende vakantierechten 2.3.1 Huwelijk of samenlevingsverband De werknemer die een huwelijk of op andere wijze een samenlevingsverband aangaat, hetzij bij notariële akte dan wel gemeentelijke of kerkelijke registratie, heeft recht op twee extra vakantiedagen (= 14,4 uur). De werkgever behoeft slechts éénmaal de extra vakantiedagen toe te kennen zolang het hetzelfde samenlevingsverband betreft (artikel 8:16 lid 1 CAO Gehandicaptenzorg). Werknemers met een parttime dienstverband ontvangen de extra vakantiedagen naar rato van het dienstverband (artikel 8:12 lid 3 CAO Gehandicaptenzorg). De extra vakantiedagen die de werknemer krijgt bij het aangaan van een huwelijk of samenlevingsverband hoeven niet te worden opgenomen voor de dag van het huwelijk zelf of de dag dat de werknemer het samenlevingsverband aangaat. De werknemer krijgt namelijk extra vakantiedagen die aan zijn vakantiesaldo worden toegevoegd (zie verder hoofdstuk 3 over het opnemen van vakantie). 2.3.2 Kopen vakantie-uren via Meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden Een werknemer die meer vakantie-uren wil hebben dan waar hij jaarlijks recht op heeft volgens de CAO, kan bij de werkgever een verzoek indienen om extra vakantie-uren te kopen. De werknemer kan deze extra vakantie-uren dan bijvoorbeeld gebruiken om een langere periode op vakantie te gaan. In de CAO Gehandicaptenzorg is
6
Vakantie
geregeld dat een werknemer jaarlijks maximaal zeven vakantiedagen (7 x 7,2 uur) kan kopen (artikel 12:3 lid 2 CAO Gehandicaptenzorg). Voor parttimers geldt deze regeling naar rato van het dienstverband. Voorbeeld koop vakantie-uren Jantine heeft een arbeidsovereenkomst van 1878 uur per jaar. Jantine wil graag extra vakantie-uren kopen, omdat zij dit jaar vijf weken op vakantie wil gaan. Jantine heeft de mogelijkheid om zeven vakantiedagen van 7,2 uur = 50,4 vakantie-uren te kopen. Rob heeft een arbeidsovereenkomst van 939 uur per jaar (50%). Rob wil ook graag extra vakantieuren kopen om later in het jaar vakantie op te kunnen nemen om zijn huis te verbouwen. Aangezien Rob parttime werkt, kan hij 939/1878 x 50,4 (recht op fulltime basis) = 25,2 vakantie-uren kopen. Als de werknemer in een jaar extra vakantiedagen wil kopen, dient hij dit voor het begin van het betreffende kalenderjaar bij de werkgever schriftelijk aan te geven (artikel 12:1 lid 2 CAO Gehandicaptenzorg). De werkgever moet vervolgens instemming geven voor het kopen van de vakantiedagen. Een afwijzing dient de werkgever schriftelijk te motiveren (artikel 12:3 lid 2 CAO Gehandicaptenzorg). Voor meer informatie verwijzen wij u naar de Werkgevershandleiding Meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden die te vinden is op het ledennet van de VGN (www.vgn.nl).
2.4 Opbouw van vakantie 2.4.1 Hoofdregel: opbouw vakantie bij loon In paragraaf 2.2 is beschreven op hoeveel vakantie-uren een werknemer jaarlijks recht heeft. Daarbij is aangegeven dat het aantal vakantie-uren waarop de werknemer in beginsel recht heeft, gekoppeld is aan het ontvangen van loon. Ofwel, de hoofdregel is dat de werknemer vakantie-uren opbouwt over de dagen dat hij daadwerkelijk loon ontvangt. Over dagen waarop de werknemer geen loon ontvangt (bijvoorbeeld bij onbetaald verlof), bouwt hij in beginsel ook geen vakantierechten op.
2.4.2 Uitzonderingen op hoofdregel Op de hoofdregel dat de werknemer alleen vakantie opbouwt over de dagen dat hij daadwerkelijk loon ontvangt, zijn echter een aantal uitzonderingen (artikel 7:635 BW en artikel 8:4 CAO Gehandicaptenzorg). Dit betekent dat de werknemer in een aantal situaties wel vakantie opbouwt, ook al bestaat geen recht op loon. Zo bouwt de werknemer wel vakantie op gedurende de periode dat de werknemer zwangerschaps- en bevallingsverlof geniet, adoptieverlof opneemt of verlof heeft voor het opnemen van een pleegkind op grond van de Wet arbeid en zorg. Ook vindt opbouw van vakantie plaats indien de werknemer langdurend zorgverlof geniet op grond van de Wet arbeid en zorg. Voorbeeld uitzondering Anna is zwanger van haar eerste kindje. In september heeft zij recht op zwangerschapsverlof op grond van de Wet arbeid en zorg. Na de bevalling van haar kindje heeft zij recht op bevallingsverlof. Gedurende de periode dat Anna zwangerschaps- en bevallingsverlof op grond van de Wet arbeid en zorg geniet, gaat de opbouw van vakantie door. Een andere uitzondering kan zich voordoen in de situatie dat de werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst is aangegaan bij een andere werkgever. Indien de werknemer bij zijn vorige werkgever niet alle vakantie-uren heeft opgenomen, kan de werknemer deze vakantie-uren alsnog opnemen in de vorm van vakantie zonder behoud van loon (zie paragraaf 4.4). De werknemer heeft dan wel recht op opbouw van vakantie over deze periode. Artikel 7:635 BW en artikel 8:4 CAO Gehandicaptenzorg kennen nog een aantal uitzonderingen op de hoofdregel dat de werknemer alleen vakantie opbouwt over de dagen dat hij loon ontvangt. Voor deze uitzonderingen verwijzen wij u naar de betreffende artikelen. 2.4.3 Opbouw vakantie bij arbeidsongeschiktheid Bij arbeidsongeschiktheid van de werknemer gelden afwijkende regels voor de opbouw van vakantierechten (artikel 8:4 lid 5 CAO Gehandicaptenzorg en artikel 7:635 lid 4 BW). Omdat deze
7
Vakantie
regels niet eenvoudig zijn en veel vragen oproepen, heeft de VGN de brochure Opbouw vakantierechten tijdens ziekte en zwangerschap uitgebracht. Wij verwijzen u dan ook graag naar deze brochure als u meer wilt weten over het opbouwen van vakantierechten tijdens arbeidsongeschiktheid. U vindt de brochure op het ledennet van de VGN (www.vgn.nl). Begin 2009 heeft het Europese Hof van Justitie (EHvJ) een belangrijke uitspraak gedaan met betrekking tot de opbouw van vakantierechten bij langdurige ziekte. In deze uitspraak staat dat werknemers die langdurig ziek zijn recht houden op hetzelfde aantal vakantiedagen als niet-zieke werknemers. In de huidige wetgeving in Nederland is de opbouw van vakantiedagen bij langdurig zieke werknemers beperkt tot het laatste half jaar van ziekte. Gezien de uitspraak van het EHvJ is aanpassing van de Nederlandse wetgeving op dit punt noodzakelijk. Voor meer informatie over dit wetsvoorstel verwijzen wij u naar het ledennet van de VGN (www.vgn.nl).
2.5 Afronden vakantie-uren De aanspraak op vakantie ontstaat met de loop van het dienstverband en groeit dagelijks aan. Als een werknemer in de loop van een kalenderjaar in dienst treedt of uit dienst gaat, dan moet de werkgever het aantal vakantie-uren waarop de werknemer recht heeft naar evenredigheid berekenen. De werkgever moet het berekende aantal vakantieuren zo nodig naar boven afronden (artikel 8:3 CAO Gehandicaptenzorg). Ook voor de werknemer die in deeltijd werkzaam is, moet de werkgever het aantal vakantie-uren waarop de werknemer recht heeft naar evenredigheid berekenen en zo nodig naar boven afronden.
2.6 Administratie vakantie-uren De werkgever dient een administratie bij te houden van de vakantie-uren die de werknemer opbouwt en van de genoten en nog openstaande vakantieuren. De werkgever is verplicht om de werknemer inzage in de administratie te geven als de werknemer daarom verzoekt. Daarnaast moet de
werkgever desgevraagd aan de werknemer kunnen aantonen over hoeveel vakantie-uren de werknemer nog beschikt. Ook als de werknemer arbeidsongeschikt is, bouwt de werknemer vakantie-uren op. Aangezien er bij arbeidsongeschiktheid specifieke regels gelden voor de opbouw van vakantie-uren, moet de werkgever goed bijhouden wanneer de werknemer arbeidsongeschikt is en voor welk percentage. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de brochure Opbouw vakantierechten tijdens ziekte en zwangerschap die de VGN heeft uitgebracht. U vindt de brochure op het ledennet van de VGN (www.vgn.nl).
8
Vakantie
3 Opnemen van vakantie-uren
3.1 Inleiding Mag een werknemer zelf weten wanneer hij vakantie opneemt? Kan een werkgever een verzoek om vakantie op te nemen van de werknemer afwijzen. Kan de werkgever een collectieve sluiting vaststellen? In dit hoofdstuk behandelen we het onderwerp opnemen van vakantie-uren. Aan de orde komen het vaststellen van de vakantie, het vastleggen van een collectieve sluiting en het sparen en verkopen van vakantie-uren.
3.2 Vaststelling vakantie 3.2.1 Vaststelling conform wensen werknemer Iedere werknemer heeft het recht om jaarlijks zijn wettelijke vakantie-uren op te nemen (artikel 7:638 lid 1 BW). Bij een fulltime dienstverband zijn dit dus in ieder geval 144 vakantie-uren. De werknemer kan in beginsel zelf bepalen wanneer hij deze vakantie-uren wil opnemen. Wel moet de werknemer schriftelijk een verzoek indienen bij de werkgever en daarin aangeven wanneer en hoe lang hij vakantie wil opnemen (artikel 7:638 lid 2 BW). Ook de CAO Gehandicaptenzorg regelt dat de werknemer zelf kan bepalen wanneer hij vakantie wil opnemen, tenzij de belangen van de afdeling of dienst waar de werknemer werkt zich hiertegen verzetten. Op grond van de CAO kan de werknemer ten minste aanspraak maken op een vakantie van drie weken aaneengesloten met inbegrip van de weekends daaraan voorafgaand en daarop aansluitend (artikel 8:6 lid 1 CAO Gehandicaptenzorg). 3.2.2 Werkgever kan verzoek om vakantie afwijzen De werkgever kan een verzoek van de werknemer om vakantie op te nemen afwijzen als hij daarvoor gewichtige redenen heeft (artikel 7:638 lid 2 BW).
9
Vakantie
Hij moet dit dan binnen twee weken nadat de werknemer zijn vakantieverzoek heeft ingediend aan de werknemer laten weten. Reageert de werkgever niet binnen de gestelde twee weken, dan wordt de vakantie van de werknemer vastgesteld conform de wensen van de werknemer. In het geval dat de werkgever een verzoek van de werknemer om vakantie op te nemen afwijst omdat er sprake is van gewichtige redenen, moet hij kunnen aantonen dat er sprake is een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering bij inwilliging van de wens van de werknemer. De werkgever zal steeds de gevolgen van de verstoring van de bedrijfsvoering moeten afwegen tegen de gevolgen die het niet inwilligen van het verzoek om vakantie voor de werknemer heeft. Wil sprake zijn van gewichtige redenen, dan zal bij een afweging van de belangen het belang van de werkgever zo groot moeten zijn dat het belang van de werknemer daarvoor redelijkerwijs moet wijken. In geval van gewichtige redenen wordt de vakantie van de werknemer zo vastgesteld dat de werknemer, als hij dat wil en zijn aanspraak op vakantie voldoende is, gedurende twee opeenvolgende weken of tweemaal een week geen arbeid behoeft te verrichten (artikel 7:638 lid 3 BW). De CAO breidt deze aanspraak uit tot drie weken aaneengesloten met inbegrip van de weekends daaraan voorafgaand en daarop aansluitend (artikel 8:6 lid 1 CAO Gehandicaptenzorg). 3.2.3 Vaststelling vakantie bij schriftelijke overeenkomst of CAO De werkgever kan ervoor kiezen om af te wijken van de hoofdregel van de wet en daarmee de vaststelling van de vakantie niet over te laten aan de wensen van de werknemer. De werkgever kan dit doen door in een schriftelijke overeenkomst (bijvoorbeeld in de arbeidsovereenkomst) met de werknemer af te spreken in welke periode(s) de werknemer vakantie moet opnemen (artikel 7:638 lid 2 BW). De werknemer kan dan niet zelf meer
aangeven wanneer hij vakantie wil opnemen. De werkgever kan ook in een vakantieregeling een dergelijke afspraak opnemen. Omdat schriftelijke instemming van de werknemer vereist is, is instemming van alleen de ondernemingsraad (OR) met de vakantieregeling niet voldoende. De werkgever zal de werknemer aan deze regeling moeten binden (zie verder de paragraaf over de collectieve vakantie 3.6). Naast de werkgever kunnen ook CAO-partijen afspraken maken over het vaststellen van de vakantie. In de CAO Gehandicaptenzorg is in artikel 8:7 een dergelijk afspraak gemaakt voor dagverblijven (zie paragraaf 3.6.2).
3.3 Vakantie opnemen in uren Vakantie wordt vaak per dag opgenomen. Afhankelijk van het aantal uren dat een werknemer moet werken op een dag, wordt een bepaald aantal uren afgeschreven van het vakantietegoed van de werknemer. Daarnaast moet de werkgever ook instemmen met het verzoek van de werknemer om een uurtje of een paar uurtjes vakantie op te nemen. Ook hierbij geldt weer dat de werkgever het verzoek van de werknemer kan afwijzen als hij daarvoor gewichtige redenen heeft.
3.4 Intrekken of wijzigen van een vastgestelde vakantie De werkgever kan een eenmaal vastgestelde vakantie alleen wijzigen of intrekken wanneer het belang van de instelling dit dringend noodzakelijk maakt (artikel 7:638 lid 5 BW en artikel 8:8 lid 1 CAO Gehandicaptenzorg). Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de situatie waarin de enige vervanger van de werknemer die op vakantie gaat plotseling ziek wordt. Als de werknemer schade lijdt ten gevolge van het wijzigen of intrekken van de vakantie moet de werkgever deze schade aan de werknemer vergoeden (artikel 7:638 lid 5 BW en artikel 8:8 lid 2 CAO Gehandicaptenzorg). Zo zal de werkgever onder andere eventuele annuleringskosten van de werknemer moeten vergoeden.
10
Vakantie
3.5 Opnemen vakantie tijdens ziekte Bij arbeidsongeschiktheid van de werknemer gelden afwijkende regels voor de opname van vakantierechten. Omdat deze regels niet eenvoudig zijn en veel vragen oproepen, heeft de VGN in de brochure Opbouw vakantierechten tijdens ziekte en zwangerschap ook aandacht besteed aan het opnemen van vakantie tijdens ziekte. Wij verwijzen u dan ook graag naar deze brochure als u meer wilt weten over dit onderwerp. U vindt de brochure op het ledennet van de VGN (www.vgn.nl). Begin 2009 heeft het Europese Hof van Justitie (EHvJ) een belangrijke uitspraak gedaan met betrekking tot de opbouw van vakantierechten bij langdurige ziekte. In deze uitspraak staat dat werknemers die langdurig ziek zijn recht houden op hetzelfde aantal vakantiedagen als niet-zieke werknemers. In de huidige wetgeving in Nederland is de opbouw van vakantiedagen bij langdurig zieke werknemers beperkt tot het laatste half jaar van ziekte. Gezien de uitspraak van het EHvJ is aanpassing van de Nederlandse wetgeving op dit punt noodzakelijk. Voor meer informatie over dit wetsvoorstel verwijzen wij u naar het ledennet van de VGN (www.vgn.nl).
3.6 Collectieve vakantie 3.6.1 Instemming ondernemingsraad Indien de werkgever een collectieve vakantie of collectieve sluitingsdagen wil vastleggen, heeft hij hiervoor de instemming van de ondernemingsraad (OR) nodig op grond van artikel 27 Wet op de ondernemingsraden (WOR). Daarnaast heeft de werkgever de individuele instemming van de werknemer nodig. Hij kan deze instemming verkrijgen door in de arbeidsovereenkomst met de werknemer een zogenaamd incorporatiebeding op te nemen. Hiermee regelt de werkgever dat alle regelingen die de werkgever met de OR maakt, onderdeel uitmaken van de arbeidsovereenkomst met de werknemer. Uiteraard is het verstandig om te regelen dat wanneer een regeling met de OR gewijzigd wordt, deze wijziging onderdeel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst met de werknemer.
Als de werkgever geen incorporatiebeding heeft opgenomen in de arbeidsovereenkomst met de werknemer, dient hij alsnog schriftelijk met de werknemer overeen te komen dat de werknemer instemt met de collectieve sluiting(sdagen). 3.6.2 CAO Gehandicaptenzorg Voor werknemers in dagverblijven geldt dat indien door de werkgever na overleg met de werknemers een sluitingsregeling is vastgesteld, de werknemers verplicht zijn gedurende de sluitingsperiode(s) vakantiedagen op te nemen, tenzij de werkzaamheden zich daartegen verzetten (artikel 8:7 CAO Gehandicaptenzorg). De CAO Gehandicaptenzorg schrijft voor dat de arbeidsovereenkomst met een werknemer moet vermelden dat de CAO Gehandicaptenzorg onderdeel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst met de werknemer (artikel 2:1 CAO Gehandicaptenzorg). Hiermee is ook geregeld dat de werknemer is gebonden aan de collectieve vakantie. Het is dan niet meer nodig om de individuele instemming van de werknemer te vragen. Wel moet de werkgever nog de instemming van de OR vragen op grond van artikel 27 WOR.
3.7 Verjaren van vakantie-uren 3.7.1 Verjaringstermijn De wet kent een verjaringstermijn van vijf jaar voor vakantie-uren. Dit betekent dat vakantie-uren die in een bepaald jaar worden opgebouwd pas vijf jaar na de laatste dag van het jaar waarin ze zijn opgebouwd verjaren. Voorbeeld verjaren vakantie-uren Een werknemer die in 2010 vakantie-uren krijgt toegekend, kan deze vakantie-uren nog opnemen tot en met 31 december 2015. Pas na deze datum komen de vakantie-uren die de werknemer in 2010 heeft opgebouwd, te vervallen. Bij het opnemen van vakantie-uren dienen de oudste vakantierechten als eerste te worden afgeschreven. Het is gezien de verjaringstermijn van vakantiedagen niet mogelijk om te regelen (in bijvoorbeeld een eigen regeling of in een individuele arbeids-
11
Vakantie
overeenkomst) dat de vakantie-uren die een werknemer in een bepaald jaar niet opneemt, komen te vervallen. Ook kan de werkgever de werknemer in beginsel niet dwingen om de vakantie-uren op te nemen. Het uitgangspunt van de wet is namelijk dat een werknemer in beginsel zelf kan bepalen wanneer hij vakantie wil opnemen. Dit betekent dat een werknemer dus ook kan bepalen dat hij in een jaar geen vakantie wil opnemen. De werkgever kan hier niets tegen doen, tenzij hierover afspraken zijn gemaakt in een schriftelijke overeenkomst of CAO (zie hiervoor paragraaf 3.2.3). 3.7.2 CAO Gehandicaptenzorg Artikel 8:9 CAO Gehandicaptenzorg schrijft voor dat de vakantie van de werknemer in het betreffende kalenderjaar dient te worden opgenomen. De werknemer in de gehandicaptenzorg is ook gehouden aan deze bepaling in de CAO. Bij de uitleg van deze bepaling dienen echter de hiervoor genoemde wettelijke bepalingen in ogenschouw te worden genomen. Artikel 8:9 CAO Gehandicaptenzorg kan, gezien de wettelijke bepalingen, dan ook niet zo worden uitgelegd dat uren die niet in het betreffende kalenderjaar worden opgenomen, komen te vervallen. Aan het niet opnemen van vakantie in een jaar, is dus geen sanctie verbonden. Hoewel de werknemer op grond van de wet niet verplicht kan worden om zijn vakantie-uren op te nemen, is het uiteraard wel de bedoeling dat de werknemer in een jaar voldoende rust neemt door vakantie op te nemen. Met artikel 8:9 CAO Gehandicaptenzorg wordt beoogd dit doel te bereiken. 3.7.3 Wetgeving in verandering Begin 2009 heeft het Europese Hof van Justitie (EHvJ) een belangrijke uitspraak gedaan met betrekking tot de opbouw van vakantierechten bij langdurige ziekte. In deze uitspraak staat dat werknemers die langdurig ziek zijn recht houden op hetzelfde aantal vakantiedagen als niet-zieke werknemers. In de huidige wetgeving in Nederland is de opbouw van vakantiedagen bij langdurig zieke werknemers beperkt tot het laatste half jaar van de ziekte. Gezien de uitspraak van het EHvJ is aanpassing van de Nederlandse wetgeving noodzakelijk. Het wetsvoorstel bevat naast een aanpassing van de regels inzake opbouw van
vakantierechten bij langdurige ziekte ook wijzigingen van de verjaringstermijn van vakantie-uren. Het wetsvoorstel regelt dat werknemers hun wettelijke vakantiedagen binnen anderhalf jaar moeten opnemen, tenzij zij redelijkerwijs daar niet toe in staat waren. Werkgever(s) en werknemer(s) kunnen wel in onderling overleg besluiten de termijn te verlengen. Voor meer informatie over dit wetsvoorstel verwijzen wij u naar www.vgn.nl.
3.8 Verkoop vakantie-uren via Meer keuzesysteem arbeidsvoorwaarden Vakantie-uren zijn bedoeld om op te nemen. De wet regelt dan ook dat vakantie-uren in beginsel niet uitbetaald mogen worden (artikel 7:640 lid 1 BW en artikel 8:10 CAO Gehandicaptenzorg). Dit ‘verkoopverbod’ geldt alleen voor de wettelijke vakantie-uren. Bovenwettelijke vakantie-uren mogen op grond van de wet wel worden afgekocht (artikel 7:640 lid 2 BW en artikel 8:11 CAO Gehandicaptenzorg). Werknemers kunnen hierdoor de bovenwettelijke vakantie-uren die zij niet opmaken, laten uitbetalen in geld. Voor werkgevers kan het aantrekkelijk zijn om vakantie-uren uit te betalen om hiermee te voorkomen dat werknemers een stuwmeer aan vakantie opbouwen. In de CAO Gehandicaptenzorg is geregeld dat de bovenwettelijke vakantie-uren alleen uitbetaald mogen worden door middel van toepassing van het Meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden, zoals is opgenomen in hoofdstuk 12 van de CAO (artikel 8:11 CAO Gehandicaptenzorg). De werknemer kan jaarlijks bij de werkgever een verzoek indienen inhoudende dat hij maximaal 22 vakantie-uren van zijn vakantietegoed in het lopende vakantiejaar wil verkopen. Voor parttimers geldt deze regeling naar rato van het dienstverband (artikel 12:2 lid 1 sub a CAO Gehandicaptenzorg). Voorbeeld verkoop vakantie-uren Marleen heeft een arbeidsovereenkomst van 1878 uur per jaar. Zij kan 166 - 144 = 22 vakantie-uren verkopen van haar vakantietegoed in het lopende kalenderjaar.
12
Vakantie
Voorbeeld verkoop vakantie-uren Daphne heeft een arbeidsovereenkomst van 939 uur per jaar. Zij heeft jaarlijks recht op 83 vakantie-uren, waarvan 72 uren wettelijk zijn. Daphne kan dan 83 - 72 = 11 vakantie-uren verkopen van haar vakantietegoed in het lopende kalenderjaar. Naast de verkoop van de bovenwettelijke vakantieuren uit het lopende jaar kan de werknemer voor een kalenderjaar bij de werkgever een verzoek indienen om geheel of gedeeltelijk de resterende bovenwettelijke vakantie-uren uit voorgaande kalenderjaren te verkopen (artikel 12:2 lid 1 sub c CAO Gehandicaptenzorg). Voorbeeld over verschil tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantie-uren Moniek heeft een fulltime dienstverband. Zij heeft dus jaarlijks recht op 166 vakantie-uren. Hiervan zijn 144 uren wettelijk en 22 uren bovenwettelijk. Indien Moniek in 2009 geen vakantie opneemt, heeft zij in 2010 recht op 166 + 166 = 332 vakantieuren. De wettelijke uren die Moniek nog heeft staan van 2009 blijven ook in 2010 wettelijke uren. De uren die bovenwettelijk waren in 2009, blijven ook bovenwettelijk in 2010. In 2010 heeft Moniek dus 144 + 144= 288 wettelijke uren en 22 + 22= 44 bovenwettelijke uren. Moniek kan dus 44 vakantie-uren inzetten in het Meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden. Om vakantie-uren te kunnen verkopen, heeft de werknemer instemming van de werkgever nodig. Een afwijzing van het verzoek van de werknemer om vakantie-uren te verkopen dient de werkgever schriftelijk te motiveren (artikel 12:2 lid 2 CAO Gehandicaptenzorg). Voor meer informatie verwijzen wij naar de Werkgevershandleiding Meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden. U vindt deze handleiding op het ledennet van de VGN (www.vgn.nl).
4 Vakantie-uren en einde dienstverband
4.1 Inleiding Wat gebeurt er met de vakantie-uren als de werknemer uit dienst treedt? Welke verplichtingen heeft de werkgever bij uitdiensttreding van de werknemer? In dit laatste hoofdstuk beschrijven we de regels die gelden met betrekking tot vakantie bij het einde van het dienstverband van de werknemer.
4.2 Opnemen van vakantie-uren voor het einde van het dienstverband Indien de werknemer uit dienst gaat en er staan op dat moment nog vakantie-uren open, dan kan de werkgever de werknemer niet verplichten deze uren alsnog op te nemen, tenzij hierover afspraken zijn gemaakt in een schriftelijke overeenkomst. Zijn er geen afspraken gemaakt met de werknemer over het opnemen van de vakantieuren, dan geldt dat de werknemer zelf mag bepalen of, en zo ja wanneer, hij de nog openstaande vakantie-uren opneemt. Als de werknemer een verzoek heeft ingediend om de vakantieuren op te nemen voordat hij uit dienst gaat, moet de werkgever akkoord gaan met dit verzoek. Tenzij hij kan aantonen dat het opnemen van de vakantie een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering veroorzaakt.
4.3 Jaarurensystematiek en vakantie Sinds 1 januari 2009 is het werken met de jaarurensystematiek (JUS) het uitgangspunt binnen de CAO Gehandicaptenzorg. Het werken met de JUS geeft de werkgever het voordeel dat de inzet van personeel beter kan worden afgestemd op de bedrijfsvoering gedurende het gehele jaar. Voor de medewerker is het voordeel dat er meer ruimte komt voor individuele wensen ten aanzien van arbeidstijden. Daardoor kan er meer worden
13
Vakantie
gewerkt op voor de medewerker gunstige werktijden of in een gunstig arbeidspatroon. Door deze flexibiliteit wat betreft de inzet van uren is de kans groot dat bij vertrek van de werknemer een overschot of tekort aan gewerkte uren bestaat waardoor er een herberekening van de vakantierechten gemaakt zal moeten worden. Als de werknemer bij het einde van het dienstverband nog vakantie-uren heeft staan die hij niet heeft kunnen opnemen tijdens het dienstverband, heeft de werknemer recht op uitbetaling van zijn vakantie-uren (zie paragraaf 4.4). Indien de werknemer te weinig uren heeft gewerkt, maar wel maandelijks zijn salaris heeft ontvangen, zal hij in de opzegtermijn de te weinig gewerkte uren alsnog moeten werken. Eventueel kan de werknemer er ook voor kiezen om de te weinig gewerkte uren in het kader van de JUS te verrekenen met het saldo aan resterende vakantie-uren (indien dit saldo toereikend is) of in te laten houden op het laatste salaris (zie artikel 6:2 lid 8 CAO Gehandicaptenzorg).
4.4 Uitbetalen van vakantie-uren Op het moment dat een werknemer uit dienst treedt, dienen alle vakantie-uren die nog niet zijn opgenomen, uitbetaald te worden (artikel 7:641 BW). Dit ongeacht de wijze waarop het dienstverband is geëindigd. Ook indien de werknemer zelf ontslag neemt, moet de werkgever alle nog openstaande vakantie-uren uitbetalen.
4.5 Verklaring tegoed aan vakantie rechten De werkgever is verplicht om de werknemer bij het einde van zijn dienstverband een verklaring mee te geven waarop staat hoeveel vakantierechten de werknemer nog over heeft (artikel 7:641 lid 2 BW). Deze verklaring kan de werknemer dan aan
zijn nieuwe werkgever geven om vervolgens vakantie zonder behoud van loon op te kunnen nemen (zie paragraaf 4.6). Om een juiste verklaring van het saldo aan vakantierechten te kunnen overleggen, dient de werkgever een administratie van de genoten en nog openstaande vakantiedagen bij te houden (zie ook paragraaf 2.6).
4.6 Meenemen van vakantie-uren naar nieuwe werkgever De werknemer die zijn vakantieaanspraken bij een bepaalde werkgever niet heeft opgemaakt, kan bij een nieuwe werkgever alsnog deze vakantie-uren opnemen in de vorm van onbetaalde vrije tijd (artikel 7:641 lid 3 BW). De werknemer kan aan zijn nieuwe werkgever aantonen dat hij nog vakantie had staan door de verklaring van zijn oude werkgever met daarop het resterende vakantiesaldo te overleggen. Als de werknemer bij zijn nieuwe werkgever vakantie wil opnemen, moet de werknemer ook hiervoor weer een verzoek indienen bij de werkgever. De werkgever dient in te stemmen met het verzoek tenzij gewichtige redenen zich hiertegen verzetten.
14
Vakantie
Notities
15
Vakantie
Colofon
Tekst Mr. M.F.J. Leemans-Verhoeven (VGN) Eindredactie I.G.M. Wichink Kruit (VGN) Ontwerp Mariël Lam bno, ‘s-Hertogenbosch Druk Vandenberg drukwerken, Maarn. In opdracht van Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland Oudlaan 4 Postbus 413 3500 AK Utrecht Telefoon 030-27 39 300 Fax 030-27 39 387 www.vgn.nl VGN-publicatie 710-212 Oktober 2010 Deze publicatie is met grote zorgvuldigheid en met gebruikmaking van de meest actuele gegevens tot stand gekomen. Het is evenwel niet geheel uitgesloten dat de informatie uit deze brochure onjuistheden of onvolkomenheden bevat. De VGN aanvaardt geen aansprakelijkheid voor directe of indirecte schade ontstaan door eventuele onjuistheden en/of onvolkomenheden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of worden openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland.
16
Vakantie