Wegwijzer basisonderwijs
Praktische gids voor ouders over een school kiezen, naar school gaan en de overgang naar het voortgezet onderwijs
Wegwijzer basisonderwijs
Colofon De Wegwijzer basisonderwijs, praktische gids voor ouders over het basisonderwijs, is een uitgave van FORUM, Instituut voor Multiculturele Vraagstukken.
Projectleiding
Zeki Arslan, Annet Hermans (FORUM)
Auteur
Erik Flentge
Redactie en eindredactie
Angelique Böekling (VOO), Michiel Jongewaard (VOO), Annet Hermans (FORUM) Met dank aan de meelezers: Sevilay Dalli, Mahnaz Taheri, Sara Villavicencia en Sadegül Günus
Vormgeving en opmaak
Vincent Bons, 1+1 ontwerp
Fotografie
Mladen Pikulic De auteur heeft gebruik gemaakt van de gids ‘Basisonderwijs 2011-2012. Gids voor ouders, verzorgers en leerlingen’ van het ministerie van OCW. Het ministerie heeft echter geen enkele verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze gids. De inhoud van deze gids valt volledig onder de verantwoordelijkheid van FORUM. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
© FORUM, maart 2013
FORUM is een onafhankelijk kennisinstituut op het terrein van multiculturele vraagstukken vanuit het perspectief van de democratische rechtsstaat, sociale cohesie en gedeeld burgerschap. FORUM vergaart kennis op het brede terrein van integratie, stelt deze beschikbaar en zet de kennis om in praktisch toepasbare methoden en producten.
Inhoud Inleiding Hoe kunt u deze gids gebruiken?
8
DEEL 1: Uw kind gaat naar school Leerplicht Wanneer moet u een school kiezen voor uw kind? Hoe kom ik aan informatie over scholen?
10 11 11
Wanneer moet u beginnen met het verzamelen van informatie? Waar moet ik op letten als ik de school bezoek? Welke school kiest u? Hoe meld ik mijn kind aan bij een basisschool?
12 12 12 12
Het Burgerservicenummer (BSN) Waarom vraagt de school naar de opleiding van de ouders (ouderverklaring)? Een goede start: ontvangstgesprek of intakegesprek Mag mijn kind van drie jaar alvast wennen op school? Oudercontracten
13 14 14 15 15
Na de aanmelding: uw kind wordt toegelaten Wanneer kan een school uw kind weigeren?
15 15
Kwaliteit van het onderwijs Wat is een schoolbestuur?
17 17
Wat zijn openbare scholen? Wat zijn bijzondere scholen? Wat zijn scholen met een speciale pedagogische opvatting? Wat zijn scholen voor speciaal basisonderwijs? Speciaal onderwijs: clusters en regionale expertise centra (REC’s)
17 17 18 18 18
Extra hulp voor peuters en kleuters: voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Kosten voor leerlingenvervoer
20 20
DEEL 2: Uw kind op school De schoolgids: wat is het en wat staat er in? Het schoolplan Wat zijn de kerndoelen van het basisonderwijs?
22 23 23
Welke vakken zijn verplicht? Wat leert uw kind nog meer op school? Gebruik van computers
23 23 24
De groepsindeling Voorkeur voor een groep of een klas Klassengrootte
24 25 25
Wie werken er op een school? Toezicht op uw kind De onderwijstijd Hoe ziet de schooldag eruit: de schooltijden Vijfdaagse schoolweek
25 26 26 26 26
Wanneer zijn de schoolvakanties? Wanneer kan uw kind extra vrij krijgen?
27 27
Kan uw kind tussen de middag overblijven (tussenschoolse opvang)? Kinderopvang voor of na schooltijd De brede school
27 28 28
Wanneer krijgt u informatie over uw kind? Hoe wordt uw kind getoetst? Het leerlingvolgsysteem Het bewaren van leerlinggegevens: het leerlingdossier Recht op inzage en informatie Recht op inzage bij gescheiden ouders Over welke zaken moeten ouders aanvullende toestemming geven?
28 29 29 29 30 30 30
Hoe beoordeelt de school de prestaties van uw kind? Wanneer krijgt uw kind een rapport? Wanneer blijft een kind zitten? Wat moet u doen als uw kind ziek is? Wat als uw kind spijbelt? Wat kunt u doen als het op school niet zo goed gaat met uw kind? Wat doet de school als het niet zo goed gaat met uw kind?
31 31 31 32 32 32 32
Krijgt uw kind huiswerk? Huiswerktips voor ouders
33 33
Als uw kind meer ondersteuning nodig heeft: de schoolbegeleidingsdienst Als uw kind meer ondersteuning nodig heeft: de zorg- en adviesteams Als uw kind meer ondersteuning nodig heeft: de schakelklas Als uw kind meer ondersteuning nodig heeft: andere instellingen Wet gelijke behandeling
33 34 34 34 34
Tot augustus 2014: Als uw kind meer ondersteuning nodig heeft: met hulp toch op de eigen school blijven Als uw kind meer ondersteuning nodig heeft: naar een speciale school Hoe vraagt u een verwijzing (‘indicatie’) aan voor speciaal onderwijs of een leerlinggebonden financiering? Hulp bij het zoeken naar een passende school
34 35 35 35
Na augustus 2014: Als uw kind meer ondersteuning nodig heeft: passend onderwijs Passend onderwijs; aanmelden en toelaten (vanaf augustus 2014)
36 36
Wat kost het onderwijs? De vrijwillige ouderbijdrage Aansprakelijkheid Religie op school (openbaar en bijzonder) Godsdienstonderwijs, levensbeschouwelijk en humanistisch vormingsonderwijs
37 38 38 38
Kunnen ouders helpen op school? Meedoen en meepraten: wat doet de ouderraad? Kunt u meedenken en meebeslissen over de school? Meepraten en meebeslissen: wat doet de medezeggenschapsraad? Meepraten en meebeslissen: wat zijn de rechten van de medezeggenschapsraad (mr)? Wie houdt toezicht op de scholen?
39 39 39 39 40 40
Hoe zorgt de school voor veiligheid? Wat kunt u zelf doen voor de veiligheid op school? Wat doet de gemeente voor veiligheid op school? Wanneer wordt een kind van school gestuurd? Veiligheid op school: pesten
40 41 41 41 41
Waar kunt u een klacht melden? Met uw klacht naar de klachtencommissie Wat doet de vertrouwenspersoon? Wat is een vertrouwensinspecteur?
42 43 43 43
DEEL 3: Uw kind gaat naar het voortgezet onderwijs De overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs Advies voor vervolgonderwijs: de (Cito) eindtoets Advies voor vervolgonderwijs: advies van de school Uit welke soorten voortgezet onderwijs kan ik kiezen?
44 45 45 45
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5.
Lijst met vragen die u kunnen helpen bij de schoolkeuze voor basisonderwijs Lijst met vragen die u kunnen helpen bij de schoolkeuze voor het voortgezet onderwijs Tips voor de keuze van een basisschool Lijst met gangbare (onderwijs)afkortingen en begrippentoelichting Belangrijke adressen en telefoonnummers
48 50 53 54 56
Inleiding
Gaat uw kind binnenkort naar school of zit uw kind al op de basisschool? Dan is deze gids speciaal voor u. Het zet alle informatie over school en onderwijs op een rij. Dat helpt u én de school. Als ú goed op de hoogte bent, kunt u uw kind beter helpen. Goede informatie voorkomt ook misverstanden tussen u en de school. Ouders en school hebben elkaar hard nodig. U wilt immers allebei het beste voor uw kind. Zo bekeken zijn leraren en ouders bondgenoten van elkaar. U mag verwachten dat uw kind goed onderwijs krijgt op school. De school kan de hulp van ouders goed gebruiken. Het is belangrijk om goed contact te houden met de school en de leerkrachten. Zo kunt u in de gaten houden wat er goed gaat met uw kind en wat beter kan. Dan zorgt u samen voor een succesvolle en leuke schooltijd van uw kind. Misschien wilt u de school ook actief helpen. Bijvoorbeeld door mee te doen in de ouderraad of de medezeggenschapsraad. U kunt in deze gids lezen wat deze raden doen op school. Een goede start op de basisschool is van groot belang voor de rest van de ontwikkeling van kinderen. Voor kinderen die niet Nederlandstalig zijn en kinderen die een taalachterstand hebben is voor- en vroegschoolse educatie (VVE) ontwikkeld. Daarmee kunnen kinderen spelenderwijs hun taalachterstand inhalen zodat zij een goede start kunnen maken op school. Voorschoolse educatie is bedoeld voor kinderen van 2,5 en 3 jaar en wordt gegeven op de peuterschool of de kinderopvang. Vroegschoolse educatie wordt gegeven in groep 1 en 2 van de basisschool.
8
Het is goed om te weten wat u kunt verwachten van de school en wat de school verwacht van u. Wij hopen dat u in deze gids de antwoorden vindt op veel van uw vragen over het basisonderwijs. En dat u hier thuis of op school over praat. Wij wensen u en uw kind een prettige, leerzame en succesvolle schooltijd!
Hoe kunt u deze gids gebruiken? U kunt de informatie die u zoekt direct opzoeken. Achterin de gids staat een lijst van alle begrippen, die in deze gids zijn gebruikt. De informatie in deze gids is opgedeeld in drie aparte hoofdstukken. Hoofdstuk één is bedoeld voor ouders, die een school moeten kiezen. Hoofdstuk twee is bedoeld voor ouders, waarvan het kind al naar school gaat. Het laatste hoofdstuk is bedoeld voor ouders, waarvan het kind naar het voortgezet onderwijs gaat.
In de bijlagen vindt u de volgende informatie: Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5
Lijst met vragen voor schoolkeuze in het basisonderwijs Lijst met vragen voor schoolkeuze in het voortgezet onderwijs Tips voor de keuze van een basisschool Lijst met gangbare afkortingen en begrippentoelichting Belangrijke adressen en telefoonnummers
Wist u dat… …u op werkdagen van 10 tot 15 uur gratis kunt bellen naar 0800 – 5010? Dat is de gratis landelijke informatie- en adviesdienst voor ouders, ouderraden en medezeggenschapsraden met vragen over onderwijs. Voor mobiele telefoons geldt een ander nummer: 0900 – 5010123. Dit kost 45 cent per gesprek. Via de website van dit informatiecentrum kunt u ook vragen stellen per e-mail: www.5010.nl. Natuurlijk kunt u uw vragen ook stellen op de school.
Inleiding
9
DEEL 1: Uw kind gaat naar school
Leerplicht Kinderen mogen vanaf vier jaar naar school. Hoewel ze dan nog niet leerplichtig zijn, gaan de meeste kinderen op die leeftijd naar school. Als uw kind vijf jaar is, is het leerplichtig. Uw kind moet dan bij een school zijn ingeschreven en naar school gaan. De leerplicht geldt voor iedereen die in Nederland woont. In de maand nadat uw kind vijf jaar wordt, gaat het vanaf de eerste schooldag naar school. Bijvoorbeeld: uw kind wordt in oktober vijf jaar. Dan gaat het vanaf 1 november van dat jaar naar school. Op sommige scholen gebeurt dat al iets eerder, bijvoorbeeld direct na de verjaardag. Voor veel kinderen van vier of vijf jaar is de schooldag nog vermoeiend. Een vierjarig kind hoeft niet alle dagen naar school. Tot zes jaar mag uw kind maximaal vijf uur per week thuisblijven. Wilt u uw kind thuishouden? Dan spreekt u dit eerst af met de directeur van de school. De school kan daar dan rekening mee houden. Als een kind van vijf jaar of ouder zonder geldige reden wegblijft van school, onderzoekt de leerplichtambtenaar of u de Leerplichtwet overtreedt. De leerplichtambtenaar kan u dan een boete geven. 10
Wanneer moet u een school kiezen voor uw kind? Het is moeilijk precies te zeggen, wanneer u een school moet kiezen voor uw kind. Uw kind mag naar school als het vier jaar is. Uw kind moet naar school als het vijf jaar oud is. Het is dan volgens de wet leerplichtig. Op sommige scholen kunt u uw kind pas inschrijven als het drie jaar is. Bij andere scholen kan dat al eerder. Het is aan te raden niet te lang te wachten met het inschrijven van uw kind op een school. Want er zijn veel scholen die een wachtlijst hebben. In de meeste gemeenten krijgt u een brief om u eraan te herinneren dat u een school moet kiezen. Maar het is úw verantwoordelijkheid om dat te doen. Het is daarom goed om op tijd na te denken over een goede school.
Hoe kom ik aan informatie over scholen? Hoe kom ik aan informatie als ik scholen met elkaar wil vergelijken? a s s s s b
‘Mondelinge’ informatie over scholen U bezoekt een paar scholen (of u vraagt wanneer er een rondleiding is). U gaat naar de informatieavonden van scholen (dat kunt u navragen bij de school). U kijkt mee in de les (dit is mogelijk bij sommige scholen). U vraagt aan ouders in de buurt, of zij het een goede school vinden en waarom. Schriftelijke bronnen:
s Deze gids. Het geeft u algemene informatie over onderwijs en scholen. s Informatie uit de schoolgids. U kunt de schoolgids opvragen bij de school van uw keuze. U kunt ook de gidsen opvragen van meer scholen. Bij veel scholen is de schoolgids ook te vinden op de website. Met een schoolgids kunt u thuis op uw gemak de informatie over de school doorlezen. Elke school is verplicht om een schoolgids te hebben. In de gids legt de school uit wat die wil bereiken met het onderwijs op school, hoe ze dat doen en wat de resultaten zijn. s De website van de school. Op de website van de school kunt u veel praktische informatie vinden. Er zijn ook vaak foto’s te vinden en soms ook filmpjes. s Informatie van de gemeente. Bij de gemeente (stadhuis) kunt u terecht voor algemene informatie over scholen. De gemeente kan vertellen welke scholen er in uw buurt zijn. De gemeente weet ook van welke richting die scholen zijn (openbaar, rooms-katholiek, christelijk, islamitisch, joods enzovoort). Sommige gemeenten hebben informatiebrochures van scholen. s Informatie van de Onderwijsinspectie ( www.onderwijsinspectie.nl ). Op de site van de Onderwijsinspectie leest u over de kwaliteit van de scholen in uw buurt. U kunt de naam van een school intypen.U leest dan wat de inspectie vindt van een school. U vindt er ook een lijst van scholen die de inspectie zeer zwak vindt. Die scholen krijgen extra toezicht. De resultaten moeten zo snel mogelijk weer voldoende zijn.
Uw kind gaat naar school
11
Wanneer moet u beginnen met het verzamelen van informatie? Er zijn ouders die al rondkijken als hun kind net is geboren. Anderen wachten tot hun kind bijna vier jaar is. Het is verstandig om informatie in te winnen (ruim) voordat uw kind drie jaar is. Het is aan te raden om – voordat u uw kind inschrijft eerst informatie te verzamelen over de scholen in uw buurt.
Waar moet ik op letten als ik de school bezoek? Er zijn veel zaken waar u op kunt letten als u de school bezoekt. In de bijlage van deze gids staat een vragenlijst. De vragen helpen u bij het kiezen van een bassischool. De antwoorden op de vragen vindt u in de schoolgids of op de website van de school. U kunt de vragen ook stellen op een informatieavond of in een gesprek met de directeur.
Welke school kiest u? Natuurlijk wilt ú een school kiezen die zo goed mogelijk past bij u en uw kind. Maar wat is nu de beste school voor uw kind? U bepaalt zelf bij welke school u uw kind inschrijft. Dat is logisch, want elke ouder vindt andere dingen belangrijk. Soms kiezen ouders een school, omdat hun andere kinderen al naar die school gaan. Of omdat een school dichtbij is. Sommige ouders vinden het belangrijk dat hun kind naar een gemengde school gaat met kinderen van verschillende afkomst. Andere ouders kiezen voor een school die aansluit bij hun eigen geloof. Of die aansluit bij hun ideeën over opvoeding. Vaak willen ouders weten of het kind op school zelfstandig leert werken of niet. En of er hulp is als dat niet zo goed lukt. Het is nooit zeker of de school van uw keuze goed past bij uw kind. Toch is het verstandig eerst informatie te zoeken. In Nederland zijn ongeveer 7000 basisscholen. Er zijn verschillende soorten scholen. Zo is er onderscheid tussen openbare en bijzondere scholen. Openbare scholen zijn voor iedereen toegankelijk. Op bijzondere scholen wordt lesgeven volgens een bepaalde religieuze, maatschappelijke of pedagogische opvatting. Er zijn ook scholen voor speciaal basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs. Dat zijn scholen voor kinderen die speciale hulp nodig hebben. Daarvoor heeft uw kind een speciale verwijzing (‘indicatie’) nodig.
Hoe meld ik mijn kind aan bij een basisschool? In Nederland gaan de meeste kinderen meteen na hun vierde verjaardag naar de basisschool. Voor het inschrijven heeft u een inschrijfformulier nodig. U kunt dat formulier opvragen bij de school. Nadat u deze heeft ingevuld, kunt u het inleveren op school. 12
Voor de aanmelding heeft de basisschool een aantal gegevens van uw kind nodig, zoals: -
de voornaam en de achternaam van uw kind; de voorletters; de geboortedatum; het geslacht; het burgerservice-nummer (BSN) de naam van de ouders.
Omdat sommige scholen een wachtlijst hebben, is het aan te raden uw kind al eerder in te schrijven. Bijvoorbeeld (vlak) voordat het 3 jaar wordt. Er zijn geen inschrijfkosten.
Het Burgerservicenummer (BSN) Bij de inschrijving op school moet u het burgerservicenummer (BSN) van uw kind opgeven. Iedereen krijgt zo’n nummer. Dat gebeurt als iemand in zijn woonplaats wordt ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie (GBA). Als bewijs moet u bij de inschrijving bijvoorbeeld het geboortebewijs van uw kind meenemen, of een paspoort of ander identiteitsbewijs. Kinderen die van school zijn veranderd, kunnen het uitschrijvingsbewijs van de vorige school meenemen. Uw kind gaat naar school
13
De scholen gebruiken de nummers om aan de overheid op te geven welke leerlingen bij hen op school zitten. Scholen krijgen dan van de overheid het geld om onderwijs te kunnen geven.
Waarom vraagt de school naar de opleiding van de ouders (ouderverklaring)? Een school krijgt geld van de overheid per leerling. Niet alleen de aantallen leerlingen zijn belangrijk. Ook de achtergrond van de leerlingen is belangrijk. Het hangt van de schoolopleiding van de ouders af of de school extra geld krijgt. Dat wordt de ‘gewichtenregeling’ genoemd. Het extra geld wordt gebruikt voor extra hulp aan de kinderen. Als één of beide ouders alleen basisonderwijs of voortgezet speciaal onderwijs heeft/hebben gevolgd dan wordt een gewicht van 1,2 toegekend aan de school voor dit kind. Als beide ouders of de ouder die belast is met de dagelijkse verzorging van hun kind een opleiding heeft gevolgd op het praktijkonderwijs of vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg dan wordt een gewicht van 0,3 extra toegekend aan de school voor dit kind. Voor kinderen van ouders met een middelbare voortgezette opleiding of hoger wordt een waarde van 0 toegekend. Hoe hoger het gewicht dat een kind heeft, hoe meer geld de school voor dat kind ontvangt. Als de school meer geld krijgt, is dat goed voor de school én uw kind. De school kan dan extra dingen doen om eventuele onderwijsachterstanden te voorkomen of te verminderen. Daarom vraagt de school u een ouderverklaring in te vullen als u uw kind inschrijft. De school kan u helpen deze verklaring in te vullen. Hiervoor zijn ook formulieren in andere talen dan het Nederlands beschikbaar. Als het niveau van de opleiding van de ouders niet duidelijk is, kan de school dit laten controleren.
Een goede start: ontvangstgesprek of intakegesprek Veel scholen houden een ontvangstgesprek of intakegesprek met ouders van nieuwe leerlingen. U wordt daarvoor uitgenodigd. Op sommige scholen voert de directeur dat gesprek. Op andere scholen doet de groepsleerkracht dat, soms samen met de directeur. In dat gesprek geeft de school aan wat zij van u verwachten en wat u kunt verwachten van de school. U kunt ook uw eigen verwachtingen duidelijk maken. Het ontvangst- of intakegesprek is een belangrijk moment. De school leert u kennen. U leert de school (beter) kennen. Dat geeft duidelijkheid. U weet dan beter wat de school wél en wat de school niet kan bieden. Op die manier kunnen veel misverstanden worden voorkomen. Als uw kind eerder naar een kinderdagverblijf ging of voorschoolse educatie (VVE) kreeg, wordt besproken hoe het daar ging met uw kind. Vaak geeft de school u bij dit gesprek ook praktische informatie mee. Dat is handig om een goede start te maken. U kunt er ook om vragen. Soms wordt in dit gesprek aangegeven in welke klas uw kind wordt geplaatst. Andere scholen geven die informatie op een ander moment.
14
Mag mijn kind van drie jaar alvast wennen op school? Als uw kind drie jaar en tien maanden is, mag uw kind alvast een paar (halve) dagen naar school (meestal in totaal vijf dagen). Uw kind kan dan vast wennen aan de school. Dat kan niet op alle basisscholen.
Oudercontracten Er zijn scholen die de rechten en plichten van de school en ouders vastleggen in een contract. Andere scholen noemen dat een overeenkomst. Daarin staat bijvoorbeeld dat ouders afspraken moeten nakomen en dat ouders bij ouderavonden en rapportgesprekken aanwezig moeten zijn. Scholen verplichten zich om de ouders op tijd voldoende en juiste informatie te geven. Dan gaat het bijvoorbeeld om het bijhouden van de website. Of het gaat erom dat de school bij problemen op tijd contact opneemt met de ouders. Als één van de partijen de afspraken niet nakomt, zal dat meestal leiden tot een gesprek tussen de ouders en de school. De meeste scholen gebruiken geen contracten of overeenkomsten. Ook zij verwachten wel dat u de regels op school kent. Of de school nu een contract gebruikt of niet, het is belangrijk dat u interesse toont in hoe het gaat met uw kind op school en dat u contact houdt met de school.
Na de aanmelding: uw kind wordt toegelaten Het bestuur van de school beslist of een leerling op de school wordt toegelaten. Nadat u uw kind heeft aangemeld, moet het bestuur van de school binnen acht weken een besluit nemen. Meestal gebeurt dat eerder. Als de beslissing positief is, wordt uw kind ingeschreven op de school. U ontvangt daarover bericht. Het kan zijn dat uw kind niet (meteen) wordt toegelaten. De school moet u in een brief uitleggen waarom. U kunt bezwaar maken tegen de beslissing. Dat doet u door middel van een brief. U kunt zelfs in beroep gaan via de rechtbank.
Wanneer kan een school uw kind weigeren? In sommige gevallen kan de school uw kind weigeren. Wat kunt u dan doen? Als u het niet eens bent met de afwijzing, kunt u binnen zes weken bezwaar maken. U doet dat door een brief te sturen aan het bestuur. Dat heet een bezwaarschrift. In dit bezwaarschrift legt u kort uit waarom u het niet eens bent met de beslissing. Het bestuur moet daarna binnen vier weken beslissen of het uw kind toch nog toelaat. Als de school uw kind opnieuw weigert, kunt u ‘in beroep gaan’. U gaat dan naar de rechter. Die bepaalt of het standpunt van de school redelijk is. Medewerkers van het Juridische Loket kunnen u helpen met het opstellen van een bezwaarschrift of als u naar de rechter gaat. Het Juridisch Loket geeft gratis hulp aan iedereen met een juridische vraag.
Uw kind gaat naar school
15
Wanneer worden kinderen de toegang geweigerd? a
Uw kind krijgt geen toegang tot de school om godsdienstige redenen (geldt alleen voor bijzonder onderwijs).
Het bestuur van een bijzondere school (rooms-katholiek, christelijk, islamitisch etcetera) mag een leerling weigeren als ouders het niet eens zijn met de uitgangspunten van de godsdienst van de school. De school moet zich wel aan een aantal regels houden. De uitgangspunten van de school moeten duidelijk zijn beschreven en voor álle leerlingen gelden. Als er geen openbare school in de buurt is, moet een school voor bijzonder onderwijs een leerling wél toelaten. Openbare scholen zijn algemeen toegankelijk. Dat betekent dat een openbare school nooit leerlingen kan weigeren op grond van een godsdienst. b
Uw kind krijgt geen toegang tot de school, omdat zij ‘vol’ is.
Soms wordt een leerling geweigerd, omdat een school ‘vol’ is. Dat kán een reden zijn om een leerling niet toe te laten. Het bestuur moet daar wel schriftelijke afspraken over hebben gemaakt. Dat heet een beleidsregel. In die beleidsregel staat uitgelegd wat er precies wordt bedoeld met ‘vol’. Als u de afwijzing met de redenen niet schriftelijk heeft ontvangen, kunt u daarom vragen. c
Uw kind wordt op een wachtlijst geplaatst.
Sommige scholen hebben een wachtlijst. Als een leerling op een wachtlijst wordt geplaatst betekent dat eigenlijk een afwijzing door tijdelijk plaatsgebrek. Als er weer plaats is wordt de aanmelding opnieuw bekeken. Het bestuur van de school bepaalt zelf hoe de volgorde op de wachtlijst is. Daarbij geven de meeste scholen voorrang aan kinderen die al een broer of zus op de school hebben en aan kinderen uit de buurt. Op verzoek van een ouder moet de school duidelijk maken waar een ouder staat op de wachtlijst, in welke tempo de lijst wordt weggewerkt en welke criteria gelden bij de totstandkoming van een wachtlijst (bijvoorbeeld kinderen met een broer of zus op school gaan voor). Ouders hebben vanwege privacy niet het recht om de volledige wachtlijst in te zien. d
Uw kind krijgt geen toegang tot de school, omdat u in een andere wijk woont.
Soms laat een schoolbestuur op een school alleen leerlingen uit één of twee wijken toe. Dat wordt vaak bepaald naar postcode. Het doel is om een goede verdeling van leerlingen te krijgen, zodat álle scholen voldoende leerlingen hebben. Als u het niet eens bent met die beslissing, kunt u dat in een brief aan het schoolbestuur duidelijk maken. e
Uw kind krijgt geen toegang tot de school, omdat de school uw kind niet voldoende zorg kan bieden.
Sommige scholen weigeren een leerling, omdat ze die leerling niet voldoende ondersteuning of zorg kunnen bieden. Dat moet de school wel kunnen aantonen. In de Wet Gelijke Behandeling staat dat schoolbesturen aanpassingen moeten doen voor een leerling met een beperking of handicap. Maar de school kan niet altijd bieden wat de ouders wensen. Als een ouder het niet 16
eens is met het schoolbestuur kan de ouder bij de geschillencommissie, de rechtbank of bij de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) om een uitspraak vragen.
Kwaliteit van het onderwijs De overheid wil dat het onderwijs van goede kwaliteit is. Want elk kind heeft recht op goed onderwijs. Daarom zijn er wetten en regels waar scholen zich aan moeten houden. In deze wetten is vastgelegd wat kinderen op een basisschool moeten weten en kunnen. Scholen mogen zelf bepalen op welke manier zij lesgeven. Ze moeten zich wel houden aan de wetten en regels.
Wat is een schoolbestuur? Een schoolbestuur is verantwoordelijk voor de gang van zaken op school. Ze zijn de werkgever van de mensen die op de school werken. Vaak heeft u niet veel te maken met het bestuur. U heeft wel te maken met de leraren en de directeur. Zij zijn in dienst van het bestuur en zorgen dat er goed onderwijs wordt gegeven. Het bestuur krijgt geld van de overheid. Dat wordt dan verdeeld over de eigen scholen. Daarmee kunnen de scholen personeel aannemen en materialen kopen. Het bestuur moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van de school of scholen voldoende is.
Wat zijn openbare scholen? Het woord ‘openbaar’ betekent: voor iedereen toegankelijk. Openbaar onderwijs is voor álle leerlingen. De overheid moet er voor zorgen dat er voldoende openbare scholen zijn. Als dat niet zo is, moeten deze worden opgericht. Dat doen de gemeenten. Ongeveer een derde van alle kinderen in Nederland gaat naar een openbare school. De openbare school kan leerlingen niet de toegang weigeren op grond van godsdienst, opvattingen, afkomst, seksuele geaardheid of anders. Kortom, een openbare school staat open voor alle kinderen. De overheid moet ervoor zorgen dat elke leerling niet ver van de eigen woning naar een openbare school kan. Dat geldt niet alleen voor stad, waar natuurlijk veel scholen zijn. Ook in plattelandsgebieden moet de overheid zorgen voor bereikbare openbare scholen. Voor leerlingen die verder weg wonen van de openbare school worden de vervoerskosten soms betaald door de gemeente.
Wat zijn bijzondere scholen? Op een bijzondere school krijgt uw kind les vanuit een godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging. Er zijn veel verschillende bijzondere scholen. Zo zijn er rooms-katholieke, protestants-christelijke, joodse, islamitische, hindoeïstische en vrije scholen. Maar er zijn ook bijzondere scholen waar onderwijs wordt gegeven vanuit een speciale pedagogische opvatting. Voorbeelden zijn Montessorischolen of Daltonscholen. Dat zijn meestal ‘algemeen’ bijzondere scholen. Die scholen zijn niet religieus. Vaak wordt ‘bijzonder onderwijs’ verward met ‘speciaal onderwijs’. Dat is niet hetzelfde. Speciaal onderwijs is er voor leerlingen die extra aandacht of zorg nodig hebben. Uw kind gaat naar school
17
In ons land gaat ongeveer twee derde van de leerlingen naar een bijzondere school. Een bijzondere school wordt bestuurd door een vereniging of een stichting. De overheid betaalt de kosten voor het bijzonder onderwijs, net als voor het openbaar onderwijs. De bijzondere scholen moeten ook aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen als openbare scholen. Sommige bijzondere scholen verwachten van ouders dat zij de godsdienst van de school onderschrijven. Dat betekent eigenlijk dat ouders ernaar moeten leven. Bijzondere scholen kunnen kinderen weigeren als dat niet (voldoende) gebeurt. De school moet dat dan wel kunnen bewijzen. De meeste bijzondere scholen vinden het genoeg als ouders de godsdienst van de school respecteren.
Wat zijn scholen met een speciale pedagogische opvatting? Er zijn scholen die onderwijs geven volgens een speciale pedagogische opvatting, zoals Montessorischolen, Daltonscholen, Freinetscholen en Jenaplanscholen. De meeste van deze scholen besteden veel aandacht aan de verschillen tussen kinderen. Daarnaast willen ze dat kinderen zelfstandig leren en worden uitgedaagd. Dit soort scholen zijn meestal algemeen bijzondere scholen, maar niet altijd. Wilt u meer weten over verschillende scholen met een speciale pedagogische opvatting? Kijk dan achter in deze gids. Daar staat een lijst met adressen en telefoonnummers van organisaties.
Wat zijn scholen voor speciaal basisonderwijs? Kinderen met gedragsproblemen of kinderen die moeilijk leren hebben extra hulp nodig op school. Deze extra hulp is er niet altijd op de ‘gewone’ basisschool. Daarom zijn er voor deze kinderen speciale vormen van onderwijs, zoals het speciaal basisonderwijs. Op deze scholen krijgen leerlingen extra aandacht of zorg. De klassen zijn vaak kleiner en leraren hebben een speciale opleiding gedaan. Tot augustus 2013 kan een kind alleen worden geplaatst in het speciaal basisonderwijs (sbo) als het een verwijzing (‘indicatie’) heeft van experts. In die verwijzing staat dat een kind extra ondersteuning nodig heeft. Vanaf augustus 2013 worden die verwijzingen vervangen door de Wet passend onderwijs. U kunt daar meer over lezen onder het kopje Passend Onderwijs. Scholen voor speciaal basisonderwijs kunnen openbare of bijzondere scholen zijn. Tegenwoordig werken het speciaal basisonderwijs en de gewone basisscholen nauw samen. Zo probeert men zo veel mogelijk kinderen naar een gewone basisschool te laten gaan.
Speciaal onderwijs: clusters en regionale expertise centra (REC’s) Naast scholen voor speciaal basisonderwijs (sbo), zijn er ook scholen voor speciaal onderwijs (so). Deze scholen zijn er voor leerlingen met ernstige leerproblemen, een handicap of een stoornis. Oudere leerlingen gaan naar het voortgezet speciaal onderwijs (vso).
18
Tot augustus 2013 kan een kind alleen worden geplaatst in het speciaal onderwijs (so) als het een verwijzing (‘indicatie’) heeft van experts (uit het speciaal onderwijs). In die verwijzing staat dat een kind extra hulp nodig heeft. Vanaf augustus 2013 worden deze verwijzingen vervangen door de Wet passend onderwijs. U kunt daar meer over lezen onder het kopje Passend Onderwijs. Het speciaal onderwijs kent vier zogenaamde ‘clusters’. In een cluster werken vergelijkbare scholen voor speciaal onderwijs samen. De clusters zijn verdeeld naar aandoening, stoornis, handicap of beperking: s cluster 1 met scholen voor blinde en slechtziende kinderen; s cluster 2 met scholen voor dove en slechthorende kinderen en kinderen met andere communicatieproblemen; s cluster 3 met scholen voor kinderen met een lichamelijk en/of verstandelijke beperking en kinderen die lang ziek zijn; s cluster 4 met scholen voor kinderen met gedragsproblemen.
Uw kind gaat naar school
19
Extra hulp voor peuters en kleuters: voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Kinderen tot 6 jaar die de taal minder snel leren dan leeftijdgenootjes, kunnen extra hulp krijgen. Dit heet voorschoolse- en vroegschoolse educatie (VVE). Het is belangrijk dat uw kind taalachterstanden vroeg inloopt. Het is veel moeilijker om de taalachterstanden in te lopen als de kinderen al langer op school zitten. Meewerken aan deze programma’s is dus in het belang van u en uw kind. Gemeenten moeten een goed voorschools aanbod doen aan jonge kinderen met een taalachterstand. VVE wordt gegeven op de peuterspeelzaal of op een kinderdagverblijf (‘de voorschool’) en in de groepen 1 en 2 van de basisschool. Het heet voorschoolse educatie als uw kind van 2 of 3 jaar extra begeleiding krijgt op de peuterspeelzaal of kinderopvang. Het heet vroegschoolse educatie als uw kind van 4 of 5 jaar extra begeleiding krijgt in groep 1 en 2 van de basisschool. De gemeente en de school verzorgen samen dat aanbod. Bij VVE zijn kinderen op een speelse manier bezig met het leren van woorden en het gebruiken van taal. De voorschool verwacht dat u actief meehelpt bij de ontwikkeling van uw kind. Dat kan bijvoorbeeld door thuis voor te lezen, tekeningen op te hangen en samen liedjes te zingen. Kinderen leren er niet alleen taal. Ze leren er ook prettig om te gaan met elkaar en plezier te hebben in het spel. Daarmee leren kinderen goed om te gaan met elkaar en beter bewegen. Dat voorkomt andere achterstanden in de ontwikkeling.Terwijl uw kind plezier heeft, zorgt u er tegelijk voor dat het een goede schoolstart kan maken. Dat helpt uw kind en voorkomt later problemen. Om naar een voorschool te gaan heeft u een verwijzing nodig van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) of het consultatiebureau. Ouders met een laag inkomen kunnen in de meeste gemeenten een vergoeding voor de kosten krijgen. De gemeente kan u daar meer over vertellen. Ook de medewerkers van de VVE weten vaak welke regelingen er zijn.
Kosten voor leerlingenvervoer Soms gaat uw kind naar een school, die meer dan zes kilometer van uw huis is. Dat kan voorkomen als uw kind een handicap heeft. Uw kind heeft dan speciaal vervoer nodig naar school. Dit kost extra geld. U kunt dit geld helemaal of deels terugkrijgen van uw gemeente. Dit geldt alleen als er geen andere school in de buurt is. Of als de scholen die wel dichtbij liggen, niet passen bij uw godsdienst of levensbeschouwing. Wilt u meer informatie over schoolvervoer? Vraag ernaar bij uw gemeente. Iedere gemeente heeft een eigen regeling voor de vervoerskosten.
20
Uw kind gaat naar school
21
DEEL 2: Uw kind op school
De schoolgids: wat is het en wat staat er in? De school is wettelijk verplicht een schoolgids te hebben. Daarin staat alle belangrijke informatie over de school. Het is een goed idee om deze schoolgids het hele schooljaar goed te bewaren. U ontvangt de gids bij inschrijving van uw kind. Daarna ontvangt u deze aan het begin van elk schooljaar. In de schoolgids staat veel praktische en nuttige informatie. Bijvoorbeeld wat de school wil bereiken met het onderwijs en de resultaten. Er staat ook in waaraan de school het geld uitgeeft dat ze krijgt van de overheid. De school geeft in de gids informatie over de klachtenregeling en hoe u deze kunt opvragen. Er staat ook in wanneer de vakanties zijn en op welke andere dagen de kinderen vrij zijn. Daarnaast vindt u informatie over activiteiten en excursies, over de vrijwillige ouderbijdrage, de schooltijden en de adressen van de school en het schoolbestuur. Ook wordt vermeld wie de personeelsleden zijn en wat hun taken zijn. En de school legt in de gids uit welke ondersteuning er is voor leerlingen, die extra hulp nodig hebben.
22
Het schoolplan Naast de schoolgids maken alle scholen ook een schoolplan. In dat plan staat hoe de school de komende jaren het onderwijs wil verbeteren. Het schoolplan is vooral bedoeld voor de teamleden op school. U kunt deze natuurlijk wel opvragen bij de school.
Wat zijn de kerndoelen van het basisonderwijs? De overheid wil dat alle kinderen aan het eind van de basisschool een aantal dingen kennen en kunnen. Om dit te bereiken zijn er kerndoelen opgesteld voor het basisonderwijs. Kerndoelen geven per vak of leergebied aan wat de school uw kind moet leren. Wilt u alle kerndoelen nalezen? Kijkt u dan in het dossier Basisonderwijs op www.rijksoverheid.nl.
Welke vakken zijn verplicht? Op school krijgt uw kind verschillende vakken. Alle kinderen op alle scholen hebben dezelfde wettelijk verplichte vakken. Binnen die vakken kunnen de scholen de lesstof aanbieden op een eigen manier. De verplichte vakken zijn: s Nederlandse taal s Engels s Rekenen (en wiskunde) s ‘Jezelf en de wereld’: bijvoorbeeld aardrijkskunde, geschiedenis, lessen over de natuur (biologie), maar ook burgerschapsvorming, lessen over sociale redzaamheid (waaronder gedrag in het verkeer), lessen over gezond gedrag, maatschappelijke verhoudingen (staatsinrichting) en kennis over godsdiensten (‘geestelijke stromingen’) s Kunstzinnige vakken: bijvoorbeeld muziek, tekenen, of handvaardigheid s Gymnastiek (‘Bewegingsonderwijs’) Uw kind kan op school ook les krijgen over andere onderwerpen. Dat zijn niet-verplichte vakken. Voorbeelden van niet-verplichte vakken die scholen mogen aanbieden zijn Frans of Duits. Op veel scholen in Friesland krijgen de leerlingen ook les in de Friese taal. Er zijn echter ook scholen in Friesland die dit niet doen.
Wat leert uw kind nog meer op school? Op school gaat het niet alleen om het leren van feiten. De school helpt uw kind ook bij het ontwikkelen van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. Uw kind leert bijvoorbeeld: s een goede werkhouding te hebben; s voor de eigen mening op te komen; s feiten en meningen van elkaar te onderscheiden; s met respect te luisteren; s met respect kritiek te geven; s zelfvertrouwen te ontwikkelen; s verantwoordelijk met elkaar omgaan; s zorg en waardering te hebben voor de omgeving (school, schoolplein, buurt). Uw kind op school
23
De vakken waarin uw kind les krijgt, hebben veel met elkaar te maken. De school probeert de leerlingen ook te laten zien hoe de vakken met elkaar samenhangen. Vaak worden onderwerpen gekoppeld aan gebeurtenissen. Bijvoorbeeld in de lessen wereldoriëntatie. Uw kind leert ook respect te hebben voor andersdenkenden en voor de algemene normen en waarden. Daarnaast leert uw kind op school zelfstandig te werken, informatie te verzamelen en te verwerken, zelf problemen op te lossen en samen te werken.
Gebruik van computers De meeste scholen gebruiken computers in de les. Leerlingen maken tijdens een les bijvoorbeeld de oefeningen op de computer. Maar ook leren ze hoe ze computers kunnen gebruiken: ze maken werkstukken, leren hoe e-mail werkt, of hoe ze informatie kunnen opzoeken via internet. Scholen besteden ook aandacht aan het veilig omgaan met alle nieuwe media. Scholen bepalen zelf hoe ze de computer gebruiken in het onderwijs. Zo gebruiken scholen computers bijvoorbeeld om de lessen beter te laten aansluiten op het niveau en het leertempo van de leerling. Kinderen die dat nodig hebben, kunnen extra oefenen met de computer. Andere leerlingen krijgen juist extra en uitdagende opdrachten. Veel leraren houden vorderingen en resultaten van de leerlingen bij op de computer. Veel scholen gebruiken de informatie en diensten op Kennisnet. Ook leerlingen en ouders kunnen veel informatie vinden op Kennisnet, het kenniscentrum voor computergebruik in het onderwijs. Wilt u meer weten? Kijk dan op de website www.kennisnet.nl.
De groepsindeling De school kan zelf bepalen hoe de groepen worden ingedeeld. De meeste scholen hebben leeftijdsgroepen: kinderen met dezelfde leeftijd zitten in dezelfde groep. Er zijn dan in totaal acht groepen. Kinderen beginnen in groep 1. Als alles goed gaat, gaat een kind elk jaar naar een hogere groep. Er zijn ook scholen waar kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar in een groep zitten. Dan zijn er bijvoorbeeld combinatieklassen van groep 1 samen met groep 2, van groep 3 samen met groep 4, enzovoort. Sommige scholen plaatsen zelfs nog meer leerjaren bij elkaar. Er zijn ook scholen die kinderen bij elkaar zetten die even ver met leren zijn. Dan wordt ieder jaar opnieuw gekeken in welke groep een kind het beste past. Alle scholen houden rekening met de verschillen tussen leerlingen. Het ene kind leert nu eenmaal sneller dan het andere. Elke school doet dat wel op een andere manier. In de schoolgids legt de school uit hoe zij dit hebben geregeld en waarom.
24
Voorkeur voor een groep of een klas Soms heeft u of uw kind een voorkeur voor een groep of een klas, een juf of een meester. U kunt dan bij de directie van de school vragen of uw kind in die klas of groep kan. Soms zal de school daar rekening mee houden. Dat lukt niet altijd. De school bepaalt in welke groep of klas een leerling terecht komt.
Klassengrootte Er bestaat geen maximale klassengrootte volgens de wet. Op de meeste scholen zitten er tussen de 20 en de 30 kinderen in een klas. In de voorschool zijn de klassen vaak kleiner. Dat is ook zo in het speciaal onderwijs. Veel scholen kiezen ervoor de klassen niet al te groot te laten worden. Zij zijn bang dat anders de kwaliteit van het onderwijs minder wordt. De scholen bepalen zelf hoe groot de klassen zijn.
Wie werken er op een school? U krijgt op de school te maken met veel verschillende mensen. Elke klas of groep heeft een eigen juf of meester (groepsleerkracht of leraar). Soms heeft een groep twee leraren die in deeltijd werken. Er zijn ook scholen met speciale vakleerkrachten. Deze leraren geven les in een bepaald vak, bijvoorbeeld gymnastiek, muziek of tekenen. De vakleraren geven les aan verschillende klassen. Er zijn ook anderen betrokken bij de school, zoals psychologen, pedagogen, maatschappelijk werkers, schoolartsen en onderwijsbegeleiders. Deze deskundigen geven informatie, advies en begeleiding aan het personeel van de school. Onderwijsassistenten, klassenassistenten of lerarenondersteuners helpen de leraar met allerlei taken. Intern begeleiders of remedial teachers helpen kinderen die extra hulp nodig hebben. De interne begeleiders hebben veel kennis over Uw kind op school
25
leer- en gedragsproblemen. Ze helpen leraren ook met het bedenken van oplossingen voor deze problemen. Elke school heeft een directeur die de school leidt. Op kleine scholen geeft de directeur soms ook zelf les. Op grote scholen meestal niet. Grotere scholen hebben soms ook een adjunctdirecteur, een soort tweede directeur. Er werken op school ook vaak mensen die geen les geven. Bijvoorbeeld een conciërge of een administratief medewerker.
Toezicht op uw kind Als uw kind op school zit, houdt de school toezicht op uw kind. Normaal gesproken begint dat als de school opengaat en de lessen beginnen. Scholen bieden uw kind vaak meer dan lessen in het schoolgebouw. Op de ene school leren ze zwemmen, op de andere school hebben ze schoolvoetbal. Of scholen gaan met leerlingen op excursie of werken bijvoorbeeld in schooltuintjes. Bij alle activiteiten die de school organiseert, is de school verantwoordelijk voor het toezicht.
De onderwijstijd In de wet staat hoeveel uren onderwijs uw kind minimaal moet krijgen. In de acht jaar dat uw kind op de basisschool zit, moet het minimaal 7520 uur onderwijs krijgen. De school kan zelf bepalen hoe ze dat doet.
Hoe ziet de schooldag eruit: de schooltijden Basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs mogen zelf de schooltijden indelen. Scholen bepalen zelf hoe laat de school begint en uitgaat. Sommige scholen houden rekening met de openingstijden van bijvoorbeeld kinderdagverblijven of de buitenschoolse opvang. Veel scholen hebben één vrije middag per week. Dat is vaak de woensdagmiddag. Andere scholen hebben twee middagen vrij. Er zijn ook scholen die de schooltijden heel anders hebben geregeld. Zij geven op alle dagen van de week hetzelfde aantal uren les. Er is dan geen vrije woensdagmiddag. Andere scholen hebben juist een extra lange middagpauze met sport, cultuur en andere activiteiten. Deze activiteiten worden meestal verzorgd door de kinderopvang of een andere organisatie. De kinderen op die scholen zijn dan later op de middag uit.
Vijfdaagse schoolweek Voor leerlingen in de groepen 3 tot en met 8 geldt een vijfdaagse schoolweek. Maximaal zeven keer per jaar mag voor deze groepen een vierdaagse in plaats van een vijfdaagse schoolweek worden ingeroosterd. Weken die al vier lesdagen hebben omdat er een landelijke feestdag in die week valt, tellen hierbij niet mee. Scholen moeten in hun schoolgids aangeven in welke weken vier dagen wordt lesgegeven. Ouders weten dan al voor het begin van het schooljaar waar ze aan toe zijn.
26
Wanneer zijn de schoolvakanties? De wet bepaalt het aantal uren dat uw kind minimaal les krijgt op de basisschool. Maar uw kind hoeft natuurlijk niet het hele jaar naar school. Uw kind heeft ook vakantie. Voor het begin van het schooljaar is bekend wanneer uw kind vakantie heeft. Dat staat in de schoolgids. De school bepaalt zelf wanneer de vakanties beginnen en hoe lang ze duren. Dit geldt voor alle vakanties, behalve voor de zomervakantie. De overheid stelt namelijk wél de lengte en de datum van zomervakantie vast. Voor de andere vakanties geeft de overheid alleen een advies. De meeste scholen volgen dit advies. De zomervakantie begint niet voor alle basisscholen op hetzelfde moment. Door de zomervakantie niet overal tegelijk te laten beginnen, gaat niet iedereen in Nederland tegelijk op vakantie. De vakantiedrukte wordt zo gespreid. Nederland is verdeeld in drie regio’s: regio noord, regio midden en regio zuid. In elke regio begint de zomervakantie op een andere datum. In de schoolgids kunt u lezen in welke regio de school van uw kind valt. U kunt daar ook lezen wanneer uw kind vakantie heeft. U kunt ook op www.rijksoverheid.nl lezen wanneer de schoolvakanties zijn.
Wanneer kan uw kind extra vrij krijgen? Alleen in bijzondere gevallen kan uw kind extra vrij krijgen. Meestal beslist de directeur van de school of uw kind vrij krijgt van school. Als het om langer dan tien dagen gaat, beslist de leerplichtambtenaar hierover. U kunt bijvoorbeeld extra vrij krijgen op dagen waarop uw kind vanwege uw geloofsovertuiging niet op school kan zijn. Maar ook op dagen met belangrijke familieverplichtingen, zoals een huwelijk of een begrafenis. Onder voorwaarden mag de directeur van de school uw kind vrij geven voor een vakantie. Dat mag maar één keer per jaar en niet langer dan tien dagen. Het geldt alleen als u door uw beroep niet op vakantie kunt gaan tijdens een schoolvakantie. U moet hiervoor een verklaring van uw werkgever hebben. Daarin staat dat u niet op een ander moment op vakantie kunt gaan. De directeur van de school mag uw kind geen vrij geven in de eerste twee weken na de zomervakantie. Want dit zijn belangrijke weken van het schooljaar. Uw kind mist dan te veel belangrijke lessen. Heeft u vragen over extra vrij of over de Leerplichtwet? Dan kunt u die stellen aan de directeur van de school van uw kind of aan de leerplichtambtenaar van de gemeente.
Kan uw kind tussen de middag overblijven (tussenschoolse opvang)? Scholen moeten ervoor zorgen dat kinderen tussen de middag op school kunnen overblijven en daar hun middagboterham kunnen eten. De school moet er dan voor zorgen dat er een geschikte ruimte is. De ouders betalen voor de kosten van het overblijven (en natuurlijk voor de inhoud van de broodtrommel). Dit overblijven wordt ook wel ‘tussenschoolse opvang’ genoemd. Tijdens het overblijven moet er verantwoord toezicht zijn. Ten minste de helft van de personen die toezicht houden tijdens het overblijven, moeten hiervoor een cursus hebben gevolgd.
Uw kind op school
27
Op sommige scholen blijven álle kinderen tussen de middag op school. Het overblijven is dan onderdeel van de schooldag, hoewel het niet meetelt als onderwijstijd. Scholen waar dit het geval is, hebben een continurooster. Kinderen gaan dan niet naar huis tussen de middag.
Kinderopvang voor of na schooltijd Er zijn kinderen die voor of na schooltijd naar de buitenschoolse opvang gaan. Een goede aansluiting van onderwijs en opvang maakt het voor u gemakkelijker om werk en zorg voor het gezin te combineren. U kunt met de school overleggen over de mogelijkheden voor buitenschoolse opvang.Volgens de wet moet het schoolbestuur de aansluiting met de buitenschoolse opvang regelen. U kunt de school vragen hoe zij dat doet. De school verzorgt de opvang meestal niet zelf. De opvang wordt verzorgd door een kinderopvangorganisatie. Ouders blijven zelf verantwoordelijk voor de opvang van hun kind(eren).
De brede school In veel gemeenten werken basisscholen samen met bijvoorbeeld een sportvereniging, een theater en de kinderopvang. Vaak worden deze scholen ‘brede scholen’ genoemd. In een brede school werken leerkrachten samen met professionals uit de sport, kinderopvang, cultuur of welzijn. Zo kunnen kinderen zich op allerlei manieren ontwikkelen en vermaken. Het aanbod van de brede school wordt aangepast aan wat de leerlingen of hun ouders willen. De mogelijkheden hangen af van de omgeving van de school. Iedere brede school is dus weer anders. Vaak is een brede school gehuisvest in één gebouw. Dat heet een zogenaamde ‘multifunctionele accommodatie’. Een brede school kan ook gebruik maken van meer gebouwen in de wijk of de buurt. Informatie over brede scholen vindt u via www.bredeschool.nl.
Wanneer krijgt u informatie over uw kind? U wilt natuurlijk graag weten hoe het gaat met uw kind op school. De leraar wil ook graag weten hoe het thuis gaat met uw kind. Op veel scholen houden de leraren drie keer per jaar een bespreking met de ouders. U krijgt daarvoor een uitnodiging van de school. Dat heet meestal een tafeltjesavond of een tien-minutengesprek. Tijdens die bespreking wordt het rapport van uw kind besproken. Tijdens deze avonden praat u met de leraar over hoe het gaat met uw kind. U praat over de vorderingen bij het lezen, schrijven en rekenen of over het huiswerk. Soms kunt u ook de werkschriften en leerboeken van uw kind bekijken. Maar ook andere vorderingen en ontwikkelingen zijn belangrijk. Bijvoorbeeld hoe het gaat met de lichamelijke ontwikkeling, of het gedrag van uw kind. Al die dingen bij elkaar laten zien hoe uw kind zich ontwikkelt. Het gesprek op zo’n avond is vaak kort. Het is daarom belangrijk dat u zich daar goed op voorbereidt. Veel scholen organiseren ook algemene informatieavonden aan het begin van het schooljaar. Die avonden zijn bedoeld om informatie te geven over het onderwijs aan álle ouders, of aan de ouders van een leerjaar of van één klas of één groep. Leraren leggen op zo’n avond bijvoorbeeld uit welke lessen uw kind krijgt, of ze vertellen hoe ze de rapporten maken.
28
U kunt ook altijd zelf een aparte afspraak maken met de leraar van uw kind, of er nu problemen zijn of niet. In zo’n gesprek kunt u vertellen hoe het thuis gaat met uw kind. Bijvoorbeeld of het graag naar school gaat en hoe uw kind zich voelt als het weer uit school komt. Als het namelijk met uw kind thuis niet zo goed gaat, gaat het op school ook vaak minder goed. Het is natuurlijk belangrijk dat de leraar dit weet. U kunt afspreken hoe u uw kind thuis kunt ondersteunen. Op sommige scholen komen de leraren op bezoek bij de ouders thuis. Thuis praat het vaak makkelijker. Wilt u weten of de leraren op huisbezoek komen? Vraag dit dan aan de leraar van uw kind, of kijk in de schoolgids.
Hoe wordt uw kind getoetst? Veel scholen gebruiken toetsen om de vorderingen van de leerlingen te meten. Vaak gebruiken scholen toetsen die bij het lesmateriaal horen. Maar er zijn ook veel algemene toetsen die scholen in het hele land gebruiken. Die toetsen horen niet bij een bepaalde lesmethode of een lesboek. Denkt u bijvoorbeeld maar aan de Cito-toetsen. Scholen kunnen zo de vorderingen van uw kind vergelijken met kinderen uit het hele land. De resultaten van de toetsen gebruiken scholen ook om hun onderwijs te verbeteren.
Het leerlingvolgsysteem Het onderzoeken, bijhouden en beoordelen van de vorderingen van leerlingen wordt steeds belangrijker gevonden. Scholen gebruiken hiervoor een ‘leerlingvolgsysteem’ (LVS). Hierin verzamelen zij alle toetsscores van uw kind. Veel scholen gebruiken daarvoor twee keer per jaar landelijke rekentoetsen of taaltoetsen. De leraar kan dan in overzichten zien hoe uw kind zich ontwikkelt in die vakken. De leraar kan de resultaten ook vergelijken met de gemiddelde landelijke resultaten. Als uw kind zich in een vak minder goed ontwikkelt, wordt dat zichtbaar in het leerlingvolgsysteem. De leraar kan uw kind dan extra ondersteunen. Scholen kunnen zo het onderwijs goed op de leerlingen afstemmen.
Het bewaren van leerlinggegevens: het leerlingdossier Scholen moeten u vertellen welke gegevens van uw kind worden bijgehouden. Alle scholen houden een leerlingdossier bij. Daarin staat onder andere de informatie uit het leerlingvolgsysteem. Scholen bewaren ook nog andere gegevens in dat dossier. Het gaat bijvoorbeeld om inschrijfgegevens of het verzuim van uw kind. In het dossier staan ook aantekeningen over de bespreking van uw kind door de leraren of andere begeleiders op school. Vaak vindt u er verslagen in van de gesprekken met u, de uitslagen van onderzoeken, de rapportgegevens en de plannen voor extra hulp aan uw kind. Een basisschool kan ook informatie verzamelen voor de specifieke begeleiding van uw kind (bijvoorbeeld het gebruik van een aangepaste methode). Uw kind op school
29
Recht op inzage en informatie U heeft er recht op te weten hoe het gaat met uw kind op school. Veel van die informatie zit in het leerlingdossier van uw kind. Dat dossier is vertrouwelijk en moet dus zorgvuldig worden bewaard door de school. Als ouder mag u de gegevens over uw kind altijd inzien. U kunt daarvoor een afspraak maken met de directeur van de school. De directeur moet binnen vier weken aan uw vraag voldoen. U mag het dossier van uw kind niet meenemen. U kunt er wel kopieën van krijgen. Hiervoor mag de school u maximaal 4,50 in rekening brengen. Het kan zijn dat u vindt dat de gegevens over uw kind onjuist of onvolledig zijn of in strijd met voorschriften van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). U kunt de school dan verzoeken om de gegevens te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen. De Onderwijsinspectie mag zónder toestemming de leerlingdossiers inzien. De leerplichtambtenaar mag altijd de verzuimgegevens bekijken. Zo kunnen zij controleren of de school de zaken goed op orde heeft.
Recht op inzage bij gescheiden ouders Ook als u gescheiden bent heeft u recht op informatie over uw kind. Ook als u geen ouderlijk gezag meer heeft over uw kind. Dit staat in de wet (Burgerlijk Wetboek). Als u geen ouderlijk gezag heeft, moet u wel zélf bij de schooldirecteur naar de informatie vragen. De school geeft u de informatie dus niet automatisch. Als u vindt dat u recht heeft op informatie over uw kind, maar de leraar weigert dit, dan kunt u hierover praten met de directeur van de school. Als u het niet eens wordt met de school kunt u een klacht indienen bij de klachtencommissie van de school. Of u kunt de rechter om een uitspraak vragen.
Over welke zaken moeten ouders aanvullende toestemming geven? In sommige gevallen moet de school toestemming vragen aan de ouders, voordat zij iets kan doen. Dat geldt: s Als er ‘privacy gevoelige informatie’ gedeeld wordt met mensen of instellingen die niet van het schoolbestuur zijn, bijvoorbeeld een schoolbegeleidingsdienst. s Als uw kind getest, getoetst of wordt onderzocht door mensen of instellingen die niet van het schoolbestuur zijn. U moet dan toestemming geven. s Bij bespreking van uw kind in een ‘zorgadviesteam’. Dit zijn teams waarin leraren en medewerkers uit de jeugdhulpverlening samenkomen. Zij bespreken daar hoe ze leerlingen met problemen gaan helpen. s Bij aanmelding om een verwijzing (‘indicatie’) te krijgen voor speciaal basisonderwijs, leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs. Voor het publiceren van foto’s op de website waar de leerling herkenbaar op staat, vragen veel scholen toestemming van de ouders.
30
Hoe beoordeelt de school de prestaties van uw kind? Er zijn veel manieren waarop de school kan beoordelen hoe goed uw kind leert. Er zijn scholen die cijfers geven. Maar er zijn ook scholen die dat niet doen. Ze vertellen in plaats van met cijfers liever in woorden hoe het gaat met uw kind. Ze doen dit in woorden omdat ze vinden dat cijfers geen compleet beeld geven van de vorderingen van uw kind. In de schoolgids kunt u lezen hoe de school de prestaties van uw kind meet en beoordeelt. U kunt er natuurlijk ook naar vragen.
Wanneer krijgt uw kind een rapport? Op de meeste scholen krijgt uw kind drie keer per jaar een rapport. In het rapport staat per vak beschreven hoe het gaat met uw kind. Scholen mogen zelf bepalen hoe ze dit doen, in woorden of in cijfers.
Wanneer blijft een kind zitten? Het gebeurt niet zomaar dat een kind blijft zitten. Dit gebeurt alleen als de resultaten en de ontwikkeling van een kind flink achterblijven bij de klasgenoten. Het gebeurt ook alleen als de school geen andere oplossing heeft voor deze leerling. Soms is het dan beter dat een kind een leerjaar nog eens overdoet. Bijvoorbeeld als het kind nog erg jong en speels is. Het kan ook zijn dat u zélf vindt dat uw kind beter kan blijven zitten. Omdat niet iedere school hetzelfde denkt over zittenblijven, is het belangrijk dat u hierover eens praat met de school. De school beslist uiteindelijk.
Uw kind op school
31
Wat moet u doen als uw kind ziek is? Als uw kind ziek is, kan het niet naar school. U kunt dit het beste meteen aan de school melden. Want de school moet weten waarom uw kind er niet is. Kunt u de school niet direct bellen? Zorg dan dat de school toch zo snel mogelijk weet dat uw kind ziek is. Als uw kind heel lang ziek is of in het ziekenhuis moet blijven, dan mist uw kind veel lessen. De school moet dan afspraken met u maken over het onderwijs aan uw kind. Want het is belangrijk dat het onderwijs doorgaat. Ook als uw kind ziek is. Anders krijgt uw kind een leerachterstand. Daarnaast is het belangrijk dat uw kind sociale contacten blijft houden. Als uw kind in het ziekenhuis ligt, kan de school hulp vragen. Dat doen ze bij ‘consulenten’ die daar verstand van hebben. Deze consulenten werken bij academische ziekenhuizen en bij de onderwijsbegeleidingsdiensten. Wilt u hierover meer weten? Vraag dan informatie aan de leraar van uw kind, de Intern Begeleider of de directie. Ook kunt u informatie vinden op internet. Bijvoorbeeld op de website van het landelijk netwerk Ziek Zijn en Onderwijs (Ziezon), www.ziezon.nl.
Wat als uw kind spijbelt? Het kan gebeuren dat uw kind wegblijft van school zonder dat u dit weet (spijbelen). Als uw kind zonder reden niet op school komt, belt de school u meestal direct op. Als u zélf merkt dat uw kind spijbelt, bel dan direct de school. U kunt met de school afspreken hoe u hiermee omgaat. Soms zeggen kinderen op school dat ze ziek zijn geweest. De school vraagt dan meestal om een briefje van de ouders. Dat geldt zeker als de ouders niet naar de school hebben gebeld. Om te voorkomen dat er een misverstand ontstaat, is het belangrijk dat u de school belt of een briefje schrijft als uw kind ziek is.
Wat kunt u doen als het op school niet zo goed gaat met uw kind? Met sommige kinderen gaat het minder goed op school. Ongeveer één op de vijf kinderen heeft extra aandacht nodig. Dat kan verschillende redenen hebben. Soms zijn de problemen snel opgelost. Soms heeft een kind langer extra ondersteuning nodig. Als het met uw kind niet zo goed gaat, kunt u het beste met de leraar van uw kind gaan praten. Het is belangrijk dat de leraar weet hoe het thuis gaat. U kunt de school daarbij helpen, want u weet dit vaak beter dan de leraar. Uw kind is immers meer thuis dan op school. Samen met de leraar kunt u uitzoeken wat het probleem precies is en hoe ernstig het is. U kunt dan ook bespreken of er een oplossing is. Dit is belangrijk voor uw kind, maar ook voor de school. Hoe sneller het probleem wordt ontdekt, hoe eerder uw kind kan worden geholpen. Wacht daarom niet te lang, maar bespreek een probleem zo snel mogelijk met de leraar van uw kind.
Wat doet de school als het niet zo goed gaat met uw kind? Scholen moeten ervoor zorgen dat ze onderwijs geven dat past bij de ontwikkeling van uw kind. Ze gebruiken soms hulpmiddelen om te kijken hoe het gaat met uw kind. Dat zijn dan bijvoorbeeld testen, toetsen en leerlingvolgsystemen. Scholen kunnen daarmee vroeg problemen ontdekken. Dan zijn ze ook op tijd op te lossen. 32
Veel leerproblemen en achterstanden zijn op te lossen met een beetje extra hulp. De school kan die extra hulp meestal zelf geven. De leraar kan bijvoorbeeld meer aandacht geven aan uw kind. Dat kan tijdens of na de les. Sommige kinderen zijn er mee geholpen als er wordt gewerkt in kleine groepjes van kinderen met hetzelfde niveau. Uw kind kan ook speciale hulp krijgen. Veel scholen hebben speciale leraren in dienst voor extra hulp. Zij heten ‘remedial teachers’ of ‘interne begeleiders’ en hebben een speciale opleiding gehad. Als er problemen zijn vraagt de school vaak om een gesprek met u. U kunt natuurlijk ook zelf om een gesprek vragen als u vindt dat het niet zo goed gaat met uw kind. Het is aan te raden om aan de leraar of interne begeleider te vragen hoe u thuis kunt helpen met het schoolwerk.
Krijgt uw kind huiswerk? Lang niet alle basisscholen geven huiswerk. En zeker niet aan heel jonge kinderen. Maar leerlingen uit de hogere groepen krijgen op veel scholen vaak wel taken of opdrachten mee naar huis. Scholen bepalen zelf vanaf welk jaar kinderen huiswerk krijgen. Het is goed als u uw kind in het begin helpt bij het maken van huiswerk. U weet dan meteen wat uw kind leert op school. U ziet ook waar uw kind moeite mee heeft.
Huiswerktips voor ouders: s Zorg ervoor dat uw kind een goede schoolagenda heeft. Sommige scholen vragen hierom. Help uw kind bij het invullen van de agenda. s Vraag de leraar van uw kind (bijvoorbeeld op een ouderavond) hoeveel huiswerk uw kind krijgt en voor welke vakken. Veel scholen laten kinderen wennen aan huiswerk. s Vraag aan uw kind of het huiswerk heeft en praat met uw kind over het huiswerk. Bespreek ook wanneer uw kind het huiswerk gaat maken. U kunt bijvoorbeeld een vast tijdstip op de dag afspreken voor het huiswerk. s Het is belangrijk dat uw kind de Nederlandse taal goed leert. Het voorlezen en lezen van Nederlandstalige kinderboeken helpt daarbij. Zulke boeken kunt u bijvoorbeeld lenen bij de openbare bibliotheek. U kunt de leraar vragen welk niveau uw kind aankan.
Als uw kind meer ondersteuning nodig heeft: de schoolbegeleidingsdienst Een schoolbegeleidingsdienst helpt scholen bij het oplossen van onderwijsproblemen. Het is niet altijd makkelijk een oorzaak te vinden voor leerproblemen. Daarom laat de school soms een onderzoek doen. Zij hebben daarvoor wat geld. Dat onderzoek gebeurt meestal door een deskundige van buiten de school. Dat kan een psycholoog zijn of een pedagoog van een schoolbegeleidingsdienst. De school moet dan eerst toestemming vragen aan de ouders. Sommige ouders willen hun kind graag zélf laten testen. Dan moeten ze die test ook zelf betalen. Overal in het land zijn schoolbegeleidingsdiensten. Wilt u meer weten over het werk van de schoolbegeleidingsdienst? Vraag dit dan aan de school of aan de schoolbegeleidingsdienst in uw regio.
Uw kind op school
33
Als uw kind meer ondersteuning nodig heeft: de zorg- en adviesteams Niet alle problemen of achterstanden zijn eenvoudig op te lossen. Sommige kinderen hebben meer ondersteuning nodig, op school of daarbuiten. Dit kunnen leerlingen zijn met gedragsproblemen, ontwikkelingsproblemen of leerproblemen. Het kan ook gaan om leerlingen die het thuis minder goed hebben en daardoor problemen hebben. Om leerlingen die extra hulp nodig hebben te kunnen helpen, is soms samenwerking nodig tussen onderwijs en jeugdzorg. Kinderen brengen immers veel uren door op school. Scholen en jeugdzorg werken steeds meer en beter samen in Zorg- en Adviesteams (ZAT’s). Dit zijn teams waarin leraren en medewerkers uit de jeugdhulpverlening samenkomen en bespreken welke aanpak het meest geschikt is voor leerlingen met problemen.
Als uw kind meer ondersteuning nodig heeft: de schakelklas Een schakelklas is een klas voor kinderen met grote achterstanden of kinderen die nog niet zo lang in Nederland wonen. Meestal krijgen deze kinderen een heel schooljaar les in speciale klassen. Op sommige scholen krijgen ze een paar extra uren Nederlandse les of andere lessen en taken.
Als uw kind meer ondersteuning nodig heeft: andere instellingen Soms kan de school uw kind niet alleen helpen. Op dat moment kunnen andere instellingen in de gemeente uw kind ook hulp geven. Dit zijn bijvoorbeeld medische kinderdagverblijven of de Regionale Instelling voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (RIAGG). Scholen werken soms met deze instellingen samen.
Wet gelijke behandeling Sinds 1 augustus 2009 geldt de Wet Gelijke Behandeling voor chronisch zieken en gehandicapten voor het hele onderwijs. Als u vindt dat uw kind ongelijk wordt behandeld vanwege handicap of ziekte, kunt u naar de Commissie Gelijke Behandeling in Utrecht. Meer informatie kunt u vinden op www.cgb.nl.
TOT AUGUSTUS 2014 Als uw kind meer ondersteuning nodig heeft: met hulp toch op de eigen school blijven Kinderen die veel extra ondersteuning nodig hebben door een handicap, ernstige ziekte of stoornis kunnen – als de ouders dat willen – soms ook op de ‘gewone’ basisschool blijven. De gewone school moet dan meer tijd hebben voor de hulp aan deze leerling. De school kan dan extra geld aanvragen voor de leerling. Tot augustus 2014 heet dit extra geld een ‘leerlinggebonden financiering’ of ‘de rugzak’. Het geld gaat naar de school en wordt gebruikt om de leerling extra te helpen. Dit kan bijvoorbeeld door de leerkracht extra te ondersteunen. Dat kan ook hulp van buiten de school zijn. Soms wordt er ander lesmateriaal van gekocht. Na augustus 2014 wordt deze ‘rugzakregeling’ vervangen door de Wet passend onderwijs.
34
Als uw kind meer ondersteuning nodig heeft: naar een speciale school Als uw kind problemen heeft, zal zo lang mogelijk worden geprobeerd het te helpen op de ‘gewone’ basisschool. Soms lukt dat niet (meer). Dan is een school voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs beter. Deze scholen vangen kinderen op die meer speciale zorg nodig hebben. Op deze scholen zijn de groepen kleiner. De leraren hebben meer kennis over leer- en gedragsproblemen. Ook hebben ze kennis over chronische ziektes, aandoeningen of handicaps. Zij kunnen uw kind daarmee beter helpen dan leraren op een gewone basisschool. De school geeft u informatie en begeleidt u en uw kind bij de overstap. Tot augustus 2014 kunt u bepalen of u uw kind inschrijft bij een school voor speciaal (basis) onderwijs of op de ‘gewone’ basisschool. Uw keuze wordt niet altijd gevolgd. Het kan zijn dat de ‘gewone’ basisschool niet in staat is uw kind te helpen op school. Dat kan een reden zijn om uw kind niet toe te laten. De school moet wel duidelijk kunnen aantonen dat zij uw kind onvoldoende kan helpen. Na 2014 heeft het schoolbestuur een ‘zorgplicht’ door de zogenaamde Wet Passend Onderwijs. Scholen moeten dan een passende andere school vinden voor uw kind. Dat doen ze natuurlijk in overleg met u.
Hoe vraagt u een verwijzing (‘indicatie’) aan voor speciaal onderwijs of een leerlinggebonden financiering? Wilt u voor uw kind een verwijzing (indicatie) aanvragen voor (voortgezet) speciaal onderwijs of de rugzak? Dan kunt u tot augustus 2014 uw kind aanmelden bij het Regionaal Expertisecentrum (REC) in de regio waar uw kind woont. De REC’s zijn verdeeld in vier clusters. Deze regeling wordt na augustus 2014 vervangen door het zogenaamde Wet passend onderwijs. Het REC helpt u informatie te verzamelen over uw kind. Deze informatie komt in een dossier. Een commissie met deskundigen (de ‘Commissie voor de Indicatiestelling’) bepaalt of uw kind in aanmerking komt voor een indicatie. Wilt u meer weten? Kijk dan op één van de volgende websites: www.5010.nl, www.oudersenrugzak.nl of www.onderwijsconsulenten.nl. De adressen en telefoonnummers van deze organisaties staan achter in deze gids.
Hulp bij het zoeken naar een passende school Soms is het moeilijk om een basisschool te vinden voor kinderen met een handicap, ziekte of stoornis. Dat kan gelden voor ‘gewone’ scholen of scholen voor speciaal onderwijs. Als u geen geschikte school kunt vinden of als de school uw kind niet toelaat, kunt u hulp vragen van een onderwijsconsulent. Deze hulp is gratis. Informatie kunt u vinden op de website www.onderwijsconsulenten.nl.
Uw kind op school
35
NA AUGUSTUS 2014 Als uw kind meer ondersteuning nodig heeft: passend onderwijs Vanaf augustus 2014 geldt een nieuwe Wet passend onderwijs. Vanaf die datum hebben schoolbesturen een zorgplicht voor alle leerlingen. Dat betekent dat scholen een goede, passende plek moeten vinden voor elk kind dat extra zorg nodig heeft. Dat kan zijn op de school waar u uw kind heeft aangemeld. Het kan ook op een andere school zijn of in het speciaal onderwijs. Om elke leerling een goede plek te kunnen geven, werken gewone scholen en scholen voor speciaal onderwijs samen. Vanaf augustus 2014 hoeven ouders dus niet meer zelf op zoek naar een passende school voor hun kind. Ook het systeem van landelijke verwijzingen (‘indicaties’) door een commissie wordt afgeschaft vanaf augustus 2014. De leerlinggebonden financiering of de rugzak is dan ook verdwenen. Ouders hoeven niet meer zelf die verwijzingsprocedure te doorlopen.
Passend onderwijs; aanmelden en toelaten (vanaf augustus 2014) Vanaf augustus 2014 bepaalt u zelf op welke school u uw kind aanmeldt. Als u een school heeft gevonden die voldoet aan uw wensen, meldt u uw kind schriftelijk aan. U moet dat minimaal tien weken voor de aanvang van het nieuwe schooljaar doen. U kunt uw kind bij meerdere scholen inschrijven. Zodra u uw kind heeft aangemeld, onderzoekt de school of uw kind extra ondersteuning nodig heeft. Als u zelf denkt dat extra hulp nodig is, kunt u dit aan de school vertellen. Binnen zes weken na de aanmelding doet de school u een aanbod. De school laat u weten of het uw kind op de school kan plaatsen. Als de school uw kind niet voldoende kan ondersteunen, zoekt de school binnen diezelfde zes weken een andere school. De school mag dat één keer met maximaal vier weken verlengen. Uw kind blijft in de tussentijd ingeschreven bij de school waar het is aangemeld. De school moet rekening houden met uw voorkeur of met bijvoorbeeld de afstand tussen uw huis en de school. Het kan zijn dat u en de school het niet eens worden over de school die het beste past bij uw kind. U kunt dan een beroep doen op de onderwijsconsulenten (www.onderwijsconsulenten.nl). Die consulenten bemiddelen tussen u en de school. Mocht dat allemaal niet helpen, dan kunt een bezwaar indienen bij het bestuur van de school of geschillencommissie. U kunt ook een oordeel vragen van de Commissie Gelijke Behandeling (www.cgb.nl) of u kunt de zaak voorleggen aan de rechter. Bij een Juridisch Loket bij u in de buurt kunt u daarbij hulp krijgen (www. juridischloket.nl). Bij het ouderinformatiepunt 5010 kunt u altijd gratis advies inwinnen (08005010, of www.50tien.nl).
36
Wat kost het onderwijs? De vrijwillige ouderbijdrage De kosten van het onderwijs worden betaald door de overheid. Vaak is deze bijdrage niet genoeg voor de extraatjes. Daarom vraagt de ouderraad op school vaak een vrijwillige bijdrage van ouders. Die ouderraad is een groep actieve ouders op school. Zij organiseert met het geld extra activiteiten, zoals vieringen, schoolreisjes of excursies. De hoogte van de ouderbijdrage verschilt per school. Informatie over de ouderbijdrage staat in de schoolgids. Tijdens de jaarlijkse ouderavond vertelt de ouderraad waarvoor het geld is gebruikt. Ouders kunnen dan invloed uitoefenen op de hoogte en de besteding van het bedrag. Dat gaat niet op alle scholen hetzelfde. Er zijn scholen waar de directeur de ouderbijdrage vraagt. De directie legt dan verantwoording af aan de ouders en de medezeggenschapsraad. De naam ‘vrijwillige’ ouderbijdrage zegt het al: de bijdrage is niet verplicht. Ouders bepalen zelf of ze de bijdrage wél betalen, niet betalen of gedeeltelijk betalen. Er zijn goede redenen om de ouderbijdrage wél te betalen. Het maakt de vele extra’s mogelijk, die zorgen voor een leuke schooltijd. Het Sinterklaasfeest, de gezellige (kerst)maaltijd, activiteiten bij het Suikerfeest of een schoolreisje; zonder de ouderbijdrage zijn ze misschien niet mogelijk. Het geld kan ook worden gebruikt voor andere dingen. Denkt u dan maar aan extra apparatuur voor de mediatheek of een jaarlijks presentje voor de leraren. De school kan geen bijdrage vragen voor verplichte schoolactiviteiten, zoals lessen. Daarvoor krijgt de school geld van de overheid. Op de meeste basisscholen is de ouderbijdrage rond de 25/30 euro. Daarnaast wordt er vaak apart een bijdrage gevraagd voor het schoolreisje. Ook die schoolreisbijdrage is een vrijwillige ouderbijdrage. Er zijn wel grote verschillen tussen scholen. Sommigen scholen vragen een heel klein bedrag van een paar euro. Andere scholen vragen soms tot wel een paar honderd euro. Ook de bijdragen voor schoolreisjes variëren. De kosten hangen af van de bestemming van de reis. Sommige scholen houden rekening met de hoogte van uw inkomen Uw kind op school
37
Het kan zijn dat uw kind niet kan meedoen met een bepaalde extra activiteit als u niet betaalt. Dan gaat het bijvoorbeeld om een feestje of een schoolreisje. De school moet dan onder schooltijd zorgen voor opvang van uw kind..
Aansprakelijkheid Ouders zijn wettelijk aansprakelijk voor de schade die hun kind veroorzaakt. Ze zijn verplicht een WA-verzekering af te sluiten, een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid. Stel: uw kind maakt tijdens schooltijd iets kapot, of uw kind krijgt een ongeluk. Wie is er dan aansprakelijk? Normaal gesproken is de persoon die de schade veroorzaakt aansprakelijk. Dat geldt niet altijd. Als er bijvoorbeeld onvoldoende toezicht is op de school, kan dit anders zijn. Het antwoord op de vraag wie er aansprakelijk is, verschilt dus van geval tot geval. Uw verzekeringsmaatschappij en die van de school kunnen u daarover informeren.
Religie op school (openbaar en bijzonder) Alle scholen – dus zowel het openbare als het bijzondere onderwijs – moéten aandacht besteden aan het vak ‘geestelijke stromingen’. Ze leren daar over deze godsdiensten of levensbeschouwingen. Kinderen leren dat er verschillende godsdiensten en levensbeschouwingen zijn. Deze lessen worden aan alle kinderen gegeven.
Godsdienstonderwijs, levensbeschouwelijk en humanistisch vormingsonderwijs Als u het belangrijk vindt dat uw geloof aan uw kinderen wordt overgedragen, kunt u kiezen voor een bijzondere school die past bij uw geloof of levensovertuiging. Op een bijzondere school krijgt uw kind les vanuit een godsdienstige overtuiging. Bijvoorbeeld rooms-katholiek, christelijk of islamitisch. Daarom wordt op het bijzonder onderwijs meestal aan álle kinderen godsdienstonderwijs gegeven. Het bestuur van een bijzondere school kan uw kind verplichten deze lessen te volgen. Het gaat dan niet alleen om feitenkennis, zoals bij de geestelijke stromingen. Het gaat veel meer om de ‘beleving’ van de eigen godsdienst. Kinderen worden bekend gemaakt met de eigen godsdienstige tradities. De openbare school kent geen voorkeur voor een bepaalde religie of levensovertuiging. Er wordt wel aandacht besteed aan de verschillende religies of levensbeschouwingen. De openbare school spreekt daarbij geen voorkeur uit voor een levensbeschouwing. Op uw verzoek kan de school regelen dat uw kind godsdienstig vormingsonderwijs (gvo) of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs (lvo) krijgt. De lessen zijn alleen bedoeld voor de leerlingen die zich hiervoor opgeven. De openbare school stelt dan onder schooltijd een lokaal beschikbaar voor die lessen, meestal voor een uur per week. De lessen worden niet gegeven door leraren van de school. Uw kind krijgt deze lessen van een leraar van buiten de school. De docenten die deze lessen geven, zijn verbonden aan kerken, moskeeën of andere organisaties. Zij hebben een opleiding gehad om deze lessen te geven. Het doel van deze lessen is om de leerling in contact te brengen met de tradities van de (ouders van) kinderen.
38
Kunnen ouders helpen op school? Ja, ouders kunnen de school op veel manieren helpen. Ouders kunnen bijvoorbeeld helpen bij de leeslessen. Of ze gaan mee naar de zwemles. Vaak gaan ze ook mee op schoolreisje of helpen bij andere uitstapjes. Ook bij het overblijven of andere opvang helpen soms ouders mee. Als de school uw hulp wil inroepen, hoort u dat van de school. Maar als u wilt helpen, kunt u dit ook altijd aan de school laten weten.
Meedoen en meepraten: wat doet de ouderraad? Veel scholen hebben een ouderraad of een oudercommissie. Deze ouders organiseren veel activiteiten, zoals het Sinterklaasfeest, Kerstmis of een zomerfeest. Sommige ouderraden doen meer. Zij geven bijvoorbeeld advies aan de medezeggenschapsraad of aan de directeur. De ouderraad heeft geen wettelijke rechten zoals de medezeggenschapsraad. Wilt u meer weten wat de ouderraad op uw school doet? Dan kunt u met uw vragen terecht bij de school of de ouderraad zelf.
Kunt u meedenken en meebeslissen over de school? Ja, meedenken en meebeslissen over de school van uw kind is mogelijk. Er zijn verschillende manieren. Dat hoeft niet altijd veel tijd te kosten. Sommige ouders zijn actief in de ouderraad of medezeggenschapsraad. U kunt ook op een andere manier bij de school betrokken zijn. Zo vragen veel scholen aan de ouders wat ze van de school vinden. Het geeft u de mogelijkheid uw mening te geven of mee te denken. Het is niet per se nodig om actief mee te denken over schoolzaken. Als u een goed contact heeft met de leraar van uw kind en u bent op de hoogte wat er op school gebeurt, steunt u de school en uw kind ook. U kunt bijvoorbeeld de avond(en) bezoeken die veel scholen organiseren voor ouders. Vaak is dat één keer per jaar. Dan wordt een thema besproken of gepraat over de kwaliteit van de school. Wilt u hier meer over weten? Vraag ernaar bij de school.
Meepraten en meebeslissen: wat doet de medezeggenschapsraad? Elke basisschool heeft een medezeggenschapsraad. Dit is verplicht en staat in de Wet medezeggenschap op scholen (Wms). De medezeggenschapsraad is een belangrijke raad op school, waarin ouders en personeelsleden inspraak hebben over het beleid van de school. De medezeggenschapsraad overlegt met de directie en het schoolbestuur over belangrijke schoolzaken. De schooldirectie – die spreekt namens het schoolbestuur – is verplicht om de medezeggenschapsraad goed te informeren. Bijvoorbeeld over de verdeling van het geld, de gebouwen, de schooltijden, de lesmethodes, de ouderbijdrage of de verbetering van het onderwijs. Elke ouder kan zich verkiesbaar stellen. Als u dat wilt, kunt u aan de medezeggenschapsraad vragen wanneer de volgende verkiezingen zijn. Vergaderingen van de medezeggenschapsraad zijn in principe openbaar. Dat geldt ook voor de notulen (aantekeningen van de afspraken) van de vergaderingen van de raad. Deze kunt u meestal terugvinden op de website van de school. Uw kind op school
39
Meepraten en meebeslissen: wat zijn de rechten van de medezeggenschapsraad (mr)? In de medezeggenschapsraad zitten ouders en personeel van de school. De medezeggenschapsraad (mr) heeft een aantal rechten. Zo hebben zij recht op overleg, recht op informatie en kunnen zij eigen onderwerpen bespreken met de directie of het bestuur. Daarnaast heeft de medezeggenschapsraad instemmingsrecht en het adviesrecht. Al deze rechten zijn beschreven in het reglement van de medezeggenschapsraad. Als de medezeggenschapsraad niet instemt kan het bestuur of de directeur een maatregel niet doorvoeren en moet dan met een nieuw voorstel komen. Het bestuur kan de zaak wel voorleggen aan een landelijke geschillencommissie. Die commissie doet een uitspraak waar de school en de medezeggenschapsraad zich aan moeten houden. Als de medezeggenschapsraad een negatief advies geeft kan de school de maatregel wél invoeren. De medezeggenschapsraad kan de zaak dan zelf voorleggen aan die geschillencommissie. Wilt u meer weten over de medezeggenschapsraad? U kunt hierover informatie krijgen bij de landelijke organisaties voor ouders in het onderwijs. Zij geven ook scholing en adviezen (op maat) aan de medezeggenschapsraden. Adressen en telefoonnummers van deze organisaties staan achter in deze gids.
Wie houdt toezicht op de scholen? De overheid controleert of scholen zich aan de wetten en regels houden. Dat doet ze op twee manieren. Een ambtenaar van de gemeente houdt toezicht of leerlingen die dat moeten ook echt naar school toegaan (leerplichtcontrole). De landelijke onderwijsinspectie kijkt of scholen zich houden aan de eisen voor de kwaliteit van het onderwijs. De inspectie doet dat door bijvoorbeeld op bezoek te gaan bij de scholen. Bij die bezoeken wordt ook vaak met een paar ouders gesproken. Een inspecteur schrijft daarna een rapport over de kwaliteit van de school. Wilt u meer weten over de onderwijsinspectie of wilt u iets weten over de kwaliteit van de school van uw kinderen? Kijk dan op de website van de inspectie: www.onderwijsinspectie.nl.
Hoe zorgt de school voor veiligheid? De school moet zorgen voor de veiligheid op school. Zij zijn verplicht een plan op te stellen voor veiligheid, gezondheid en milieu. Dat staat in de Arbowet (Arbeidsomstandighedenwet) en de Wet op het primair onderwijs (WPO). Het gaat hierbij niet alleen om de veiligheid van de lokalen en de meubels, maar ook om bescherming tegen pesten, bedreiging, seksuele intimidatie, geweld en discriminatie. In het veiligheidsplan van de school staan hier afspraken over. Ook staan er in het plan afspraken wie de vertrouwenspersoon is en welke klachtenprocedure er is.
40
Het is belangrijk dat uw kind zich veilig voelt op school. Niet alleen in de klas, maar ook in de rest van het gebouw en op het schoolplein. En zelfs op weg van huis naar school. Uw kind leert en ontwikkelt zich beter als het zich veilig voelt.
Wat kunt u zelf doen voor de veiligheid op school? Het is voor u belangrijk om te weten hoe de school zorgt voor een veilig schoolklimaat. De school moet u hierover informatie geven. U kunt ook zelf een actieve rol spelen door onveilige situaties te melden aan de directie. Ook kunt u bijvoorbeeld lid worden van de medezeggenschapsraad. U kunt dan meedenken en meebeslissen over beleid.
Wat doet de gemeente voor veiligheid op school? Niet alleen de school en de ouders zorgen voor veiligheid op school. Ook de gemeente heeft hier een rol in. Denkt u maar aan de wijkpolitie, het buurthuis en het jongerenwerk. De gemeente zorgt ook voor een veilige omgeving van de school. Bijvoorbeeld door goede straatverlichting of verkeersdrempels. Er zijn ook verkeersprojecten waarin ouders kunnen meehelpen aan de veiligheid rond de school. Ouders hoeven natuurlijk niet te wachten totdat de gemeente of de school iets doet aan onveilige situaties. Via de directeur of medezeggenschapsraad kunt u de school vragen iets aan deze situaties te doen.
Wanneer wordt een kind van school gestuurd? Heel soms gebeurt het dat een kind van school wordt gestuurd. Dit kan tijdelijk zijn (dit heet schorsing) of definitief (dit heet verwijdering). Schorsing is voor maximaal een week. Verwijdering gebeurt alleen als het kind zich heel slecht gedraagt. U kunt dan bijvoorbeeld denken aan het gebruik van (veel) fysiek geweld op school. Het bestuur van de school neemt hierover een beslissing. Maar eerst moet het bestuur praten met de leraar en de ouders. Ouders kunnen het niet eens zijn met het bestuur. Ze moeten dit schriftelijk aan de school melden. De school moet hier binnen vier weken schriftelijk op reageren. Daarna kunnen ouders nog naar de rechter. Een bestuur mag een leerling pas verwijderen als er een andere school is gevonden. Is er na acht weken nog geen nieuwe school gevonden, dan mag de school het kind toch definitief van school sturen. De school moet in zo’n geval wel kunnen bewijzen dat er serieus naar een andere school is gezocht.
Veiligheid op school: pesten Pesten is een probleem dat helaas op veel scholen voorkomt. De school moet zorgen voor een veilige omgeving voor alle kinderen op school. Als er wordt gepest, voelt een kind zich niet veilig. Dan moet de school maatregelen nemen. Op veel scholen zijn er afspraken gemaakt hoe pesten wordt voorkomen én bestreden als het voorkomt. Deze afspraken staan vaak in een pestprotocol. Belangrijk is dat de afspraken in dat protocol ook worden uitgevoerd. Dat wil zeggen dat directie, leraren, leerlingen en de ouders het belangrijk vinden dat pesten niet of zo min mogelijk voorkomt en controleren of de afspraken ook resultaat hebben.
Uw kind op school
41
Wat is pesten? Op www.pestweb.nl staat: “Iemand wordt getreiterd of is het mikpunt van pesterijen als hij of zij herhaaldelijk en langdurig blootstaat aan negatieve handelingen verricht door één of meerdere personen.” Vaak gebeurt pesten niet één keer, maar is het gepeste kind steeds weer het slachtoffer. De pestkop heeft geen positieve bedoelingen. Hij of zij wil pijn doen, vernielen of kwetsen. Het is ook pesten als een kind steeds wordt buitengesloten. Het gepeste kind kan zich erg eenzaam, verdrietig, onzeker en bang gaan voelen. Pesten is anders dan plagen. Plagen gebeurt vaak spontaan en is onregelmatig. De kinderen zijn gelijkwaardig aan elkaar. Bij plagen loopt een kind geen (blijvende) schade op en is in staat zich te verweren. Gepeste kinderen kunnen hulp en ondersteuning krijgen. Sommige scholen geven zelfs speciale trainingen voor kinderen die worden gepest. Dat kunnen ouders ook zelf regelen. Op www.pestweb.nl vindt u veel (lees)tips, adviezen, en andere informatie voor leerlingen, ouders en leraren. U kunt ook gratis bellen met het telefoonnummer van Pestweb: 0800-2828280. Dit kan van maandag tot en met vrijdag tussen 13.00 en 15.00 uur.
Waar kunt u een klacht melden? Heeft u een klacht over de gang van zaken op school? Meld deze bij de leraar van uw kind of bij de directeur. Een goed gesprek kan erger voorkomen. Als dat toch niet helpt, kunt u gaan praten met iemand van het schoolbestuur. Dat kan een algemeen directeur zijn of iemand anders. Uw klacht kan meestal op die manier worden opgelost. Als de gesprekken met directie of bestuur niet helpen, of u heeft goede redenen niet met hen te willen praten, kunt u met uw klacht ook naar de klachtencommissie. Hoe dat werkt staat in 42
de schoolgids. Elke school moet zijn aangesloten bij een klachtencommissie. Bij deze commissie kunt u klachten over de school melden. De klachtencommissie werkt vaak landelijk of per regio. De klachtencommissie is onafhankelijk. In de schoolgids staat bij welke klachtencommissie de school is aangesloten.
Met uw klacht naar de klachtencommissie Als de school uw klacht niet kan oplossen, kunt u naar de klachtencommissie. U kunt uw klacht direct aan deze commissie melden. Wat gebeurt er nadat u een klacht heeft gemeld aan de commissie? Meestal stuurt de commissie u dan een reglement. Hierin kunt u lezen wat er verder gebeurt. U mag uw klacht bijvoorbeeld toelichten. Als u daarbij ondersteund wilt worden, kunt u hulp vragen van een deskundige die niet voor de school werkt. De mensen van de klachtencommissie kunnen u uitleggen hoe u die hulp kunt aanvragen. U hoort daarna van de commissie wat deze van uw klacht vindt. Vaak geeft de commissie een advies aan het bestuur van de school over de klacht en hoe de school dat soort klachten kan voorkomen. Het bestuur moet in principe binnen vier weken laten weten wat het vindt van het advies en wat het bestuur ermee doet. De klachtencommissie geeft dus een advies aan het bestuur. Het bestuur is niet verplicht het advies te volgen. Als u dit wel wilt, dan moet u met uw klacht naar de rechter.
Wat doet de vertrouwenspersoon? Veel scholen hebben een vertrouwenspersoon. Deze persoon (die op de school werkt) heeft verschillende taken. Bijvoorbeeld het helpen van ouders en kinderen die een klacht hebben over de school, over seksuele intimidatie of over lichamelijk of psychisch geweld binnen de school.
Wat is een vertrouwensinspecteur? U kunt met uw klacht ook naar de speciale vertrouwensinspecteur van de onderwijsinspectie. Deze inspecteurs werken niet voor de school. U vindt hun gegevens in de bijlage van deze gids. U kunt bij hen terecht als u bijvoorbeeld een klacht heeft over seksuele intimidatie. In het geval van een ‘zedenmisdrijf’ (bijvoorbeeld bij een aanranding of verkrachting) kunt u in overleg met de inspecteur aangifte doen bij de politie. U kunt natuurlijk ook zelf rechtstreeks aangifte doen.
Uw kind op school
43
DEEL 3: Uw kind gaat naar het voortgezet onderwijs
De overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs De overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs is voor kinderen, ouders en leraren een belangrijk moment. De overgang vindt plaats aan het eind van groep 8. Maar op veel scholen houden leraren al halverwege groep 7 gesprekken met de ouders en leerlingen over de overgang naar het voortgezet onderwijs . Hoe vaak u met elkaar in gesprek gaat, hangt af van hoe het gaat op school. Veel ouders beginnen zich in groep 7 al te oriënteren op het vervolgonderwijs. Na de kerstvakantie houden veel scholen voor voorgezet onderwijs (VO-scholen) voorlichtingsbijeenkomsten. U kunt deze samen met uw kind bezoeken. Op sommige scholen kan uw kind zelfs een paar uur lessen volgen. U kunt bij de keuze voor een school gebruik maken van de checklist in de bijlage van dit boekje. In groep 8 maakt u een beslissing en meldt u uw kind aan op een school voor voortgezet onderwijs. Op de meeste basisscholen vindt dan vlak voor de zomervakantie een laatste gesprek plaats, als afscheid.
44
Advies voor vervolgonderwijs: de (Cito) eindtoets In groep 8 - het laatste jaar van de basisschool - krijgt uw kind een eindtoets. Scholen gebruiken deze toets om te bepalen welke school voor voortgezet onderwijs het beste past bij uw kind. Normaal gesproken geven scholen ook een eigen advies vóórdat ze die toets afnemen. De meeste scholen in ons land gebruiken de Cito-toets als eindtoets. Cito staat voor Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling. Met deze toets worden de leervorderingen van leerlingen getest. Cito is niet de enige toets. Er zijn ook andere toetsen voor leervorderingen, of toetsen die naar de intelligentie van leerlingen kijken. Ook deze toetsen kunnen belangrijke gegevens opleveren voor de school en voor u.
Advies voor vervolgonderwijs: advies van de school Vóór de Cito-eindtoets geven de directeur en de leraar advies over het vervolgonderwijs. De meeste leraren kijken daarbij naar alle jaren dat uw kind op de school heeft gezeten. Er wordt dan ook gekeken naar de toetsen uit het leerlingvolgsysteem. Dan wordt duidelijk welke ontwikkeling uw kind heeft doorgemaakt. Veel leraren overleggen ook met de andere leraren over het advies. Ook zij kennen uw kind vaak goed. De meeste scholen komen dan ook tot een afgewogen advies. De Cito-eindtoets is dus eigenlijk een tweede advies. U krijgt het schooladvies altijd op papier. Vaak geeft de school ook uitleg bij het advies. U krijgt dan een uitnodiging voor een gesprek. U en de school voor voortgezet onderwijs zijn niet verplicht het advies op te volgen. U bepaalt op welke school u uw kind wilt inschrijven. Scholen voor voortgezet onderwijs beslissen zelf over toelating en plaatsing van leerlingen. Daarbij zijn het schooladvies en de uitslag van de (Cito)-eindtoets wel heel belangrijk. Scholen voor voortgezet onderwijs kunnen zelf ook extra informatie verzamelen over uw kind. Het kan zijn dat zij een eigen toets afnemen. Soms organiseren zij een lesmiddag om te kijken hoe uw kind omgaat met de lesstof van het voortgezet onderwijs.
Uit welke soorten voortgezet onderwijs kan ik kiezen? Na de basisschool kan een leerling naar het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs), de havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs) of het vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs). Op het vmbo zijn vier verschillende leerwegen: basisberoepsgericht, kaderberoepsgericht, gemengd en theoretisch (mavo).. Leerlingen die veel extra zorg nodig hebben, krijgen dat vaak op de gewone school. Dat heet leerwegondersteunend onderwijs. Sommige vmbo-scholen hebben daarvoor een aparte afdeling, waar leerlingen les krijgen in kleinere groepen. Soms gaan deze leerlingen naar het voortgezet speciaal onderwijs. Voor sommige kinderen is het vmbo te moeilijk. Die kunnen dan naar het praktijkonderwijs. Het praktijkonderwijs is een vorm van voortgezet onderwijs die leerlingen voorbereidt op de arbeidsmarkt.
Uw kind gaat naar het voortgezet onderwijs
45
theoretische leerweg
gemengde leerweg
kader beroepsgerichte leerweg
voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs basisvorming
12
basisschool
6 4
46
theoretische leerweg
speciaal onderwijs
leerplicht
14
hoger algemeen voorbereidend onderwijs (havo)
voortgezet speciaal onderwijs
16
voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo)
mbo vakopleiding
praktijkonderwijs
18
mbo middenkaderopleiding
mbo assistent opleiding
hoger beroepsonderwijs (hbo)
mbo basis beroepsopleiding
wetenschappelijk onderwijs (wo)
specialistenopleiding
volwassenenonderwijs
Het praktijkonderwijs duurt 4 of 5 jaar. Leerlingen krijgen in kleine groepen les in de vakken van de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Deze vakken zijn afgestemd op de arbeidsmarkt. Ook worden de leerlingen getraind in praktische vaardigheden, zoals koken, klussen in huis, rekeningen betalen, omgaan met en invullen van formulieren, uiterlijke verzorging, omgaan met andere mensen en werken. Leren doen de leerlingen vooral in de praktijk door bijvoorbeeld stages te lopen bij bedrijven en organisaties. Als leerlingen het praktijkonderwijs hebben doorlopen, ontvangen ze het getuigschrift praktijkonderwijs.
Uw kind gaat naar het voortgezet onderwijs
47
BIJLAGEN
BIJLAGE 1 Lijst met vragen die u kunnen helpen bij de schoolkeuze voor basisonderwijs Deze lijst kan u op weg helpen om info te verzamelen over de school die u wilt kiezen. Hoe komt u aan de antwoorden? U kunt veel antwoorden krijgen van de directie, leraren of anderen die werkzaam zijn op de school. Daarnaast vindt u antwoorden in de schoolgids of op de website van de school. Ook de website van de onderwijsinspectie kan u verder op weg helpen: www.onderwijsinspectie.nl. Welke scholen zijn er in de omgeving? Bijzondere school School met een speciale aanpak
Hoe ziet de omgeving van de school eruit? Is het een kleine of grote school? Lijkt de school gezellig? Heeft het schoolgebouw een prettige uitstraling? Is er een speelplaats? Heeft de school een eigen gymlokaal? Is de route naar school veilig? Is er een peuterspeelzaal bij de school? 48
Hoe werkt de school? Is het een ‘kleurrijke’ (gemengde) school en hoe gaat de school om met culturele verschillen? Welke lesmethoden worden er gebruikt? Hoe zijn de prestaties van de school? Stimuleert de school dat kinderen zelfstandig werken? Wordt er aandacht besteed aan samenwerking tussen leerlingen? Is er ondersteuning voor kinderen met leer- en gedragsproblemen? Wat doet de school aan de sociale en emotionele vorming van de leerlingen?
Hoe gaat de school om met de jongste kinderen? Mogen kinderen komen ‘wennen’ voordat ze 4 jaar worden? Vindt de school spelen belangrijk? Hoe blijkt dat in de praktijk? Hoe signaleert de school problemen en talenten bij kleuters? Wat doet de school als er problemen zijn?
Hoe wordt de ontwikkeling van het kind gemeten en wat gebeurt daar mee? Hoe vaak en wanneer krijgen de kinderen een rapport? Wordt er beoordeeld met cijfers of in woorden? Wanneer worden de resultaten met de ouders besproken? Werkt de school met een leerlingvolgsysteem? (zie bladzijde WAAR? voor uitleg)
Wat doet de school voor zwakke en talentvolle leerlingen? Zijn er speciale (vak)leerkrachten op school? Is er extra begeleiding voor kinderen die wat minder goed meekomen? Wanneer worden kinderen doorverwezen naar een speciale school? Hoe gaat de school om met hele goede leerlingen? Zijn er voor die leerlingen bijvoorbeeld extra activiteiten? Naar welke scholen voor voortgezet onderwijs gaan de meeste leerlingen?
Zijn er extra activiteiten voor de leerlingen? Zijn er uitstapjes, schoolreisjes of andere buitenschoolse activiteiten? Moet er voor die reisjes apart worden betaald? Welke feesten worden op school gevierd? Wat doet de school extra aan sport (bijvoorbeeld schoolzwemmen)?
Vraagt de school een vrijwillige ouderbijdrage? Hoe groot is die bijdrage? Wat wordt er gedaan met het geld van de ouderbijdragen? Wat gebeurt er als een ouder de bijdrage niet betaalt?
Wat gebeurt er buiten de lesuren? Hoe vroeg kan een kind ’s ochtends op school terecht? Mag je als ouder mee de klas in? Hoe is het overblijven geregeld? Is er buitenschoolse opvang (bso)?
Bijlagen
49
Wat is de rol van de ouders op school? Helpen de ouders in het onderwijs (zijn er bijvoorbeeld leesouders)? Helpen de ouders bij activiteiten buiten de les (bijvoorbeeld bij het overblijven of schooluitjes)? Is er een ouderraad en wat doet de ouderraad? Hoe onderhoudt de school het contact met alle ouders? Hoe vaak is er een ouderavond? Hoe is de medezeggenschapsraad georganiseerd? Wordt er rekening gehouden met ouders van niet-Nederlandse afkomst? Hoe?
Krijgen de ouders informatie over het schoolbeleid? Op welke manier krijgen ze die informatie? Krijgen de ouders duidelijke informatie over de resultaten van de school? Worden ouders betrokken bij vernieuwingsplannen als het gaat om de uitgangspunten van de school of manieren van lesgeven? Hoe?
Hoe is het schoolklimaat? Welke schoolregels zijn er voor de leerlingen? Hoe gaat de school om met straf? Wat wordt er gedaan tegen pesten of spijbelen? Wat doet de school tegen vandalisme en geweld? Hoe is het schoolteam samengesteld (mannen/vrouwen enz.)? Is er bij ziekte van leraren altijd goede opvang of vervanging? Hoe gaat de school om met de godsdienstige of culturele) identiteit van school en die van ouders?
BIJLAGE 2 Lijst met vragen die u kunnen helpen bij de schoolkeuze voor het voortgezet onderwijs Deze lijst kan u op weg helpen om informatie te verzamelen over de school die u wilt kiezen. Hoe komt u aan de antwoorden? U kunt veel antwoorden krijgen van de directie of leraren op de school. Daarnaast vindt u antwoorden in de schoolgids of op de website van de school. Ook de website van de onderwijsinspectie kan u verder op weg helpen: www.onderwijsinspectie.nl Vooraf Welk schooltype zoekt u (vmbo, havo of vwo)? In het geval van vmbo: welke leerweg zoekt u? Biedt de school alle sectoren (vakrichtingen) aan? Gaat uw voorkeur uit naar openbaar of bijzonder onderwijs? Zoekt u een school met een speciale pedagogische opvatting (Montessori-, Dalton-, Jenaplanschool of Vrije School)? Hebt u voorkeur voor een kleine of een grote school? Welke zaken vindt u belangrijk? Denkt u aan leerprestaties, sfeer, veiligheid, toezicht en creativiteit. 50
Praktisch Wat zijn de schooltijden? Wat gebeurt er bij ziekte van een docent? Is de weg naar school veilig? Hoeveel bedraagt de vrijwillige ouderbijdrage en waar wordt dit geld voor gebruikt?
Sfeer en regels; eerste indruk Hoe zien de school en het schoolterrein eruit (verzorgd, aantrekkelijk, schoon)? Hoe gaan de docenten met de leerlingen om en de leerlingen met elkaar? (Tip: bezoek de school ook eens als er geen open dag is.)
Regels en veiligheid Welke regels hanteert de school (bijvoorbeeld ten aanzien van spijbelen, middelengebruik en veiligheid)? Mogen leerlingen het schoolterrein verlaten? Hoe staat de school tegenover straffen? Krijgen de ouders direct bericht als hun kind afwezig is? Hoe gaat de school met tussenuren om? Hoe gaat de school om met problemen als faalangst? Hoe worden geweld en pesten aangepakt? Heeft de school een pestprotocol?
Culturele verschillen Wat doet de school aan de eigen geloofs- of levensovertuiging? Geeft de school ruimte aan tradities en religieuze feestdagen? Wordt er met respect gekeken naar verschillen in cultuur en religie? Wordt er actief gezocht naar hetgeen leerlingen uit verschillende culturen van elkaar kunnen leren?
Het onderwijs; de lessen Hoe worden de klassen samengesteld? Hoe groot zijn de groepen? Hoe wordt lesgegeven (klassikaal of in groepjes)? Wordt de computer gebruikt? Zo ja, bij welke vakken? Hoe zorgt de school ervoor dat leerlingen zelfstandig leren werken? Hoe zorgt de school voor meer samenhang tussen de vakken? Hoe vult de school het vrije deel in?
Vmbo Welke leerwegen en sectoren heeft de school? Is er een aparte afdeling voor leerwegondersteunend onderwijs? Uit welke vakken kan de leerling kiezen naast de verplichte (eindexamen)vakken?
Havo en vwo Hoe gaat het met de uitvoering van het ‘studiehuis’? Uit welke vakken kan de leerling kiezen - naast de verplichte (eindexamen)vakken?
Bijlagen
51
Beoordeling In hoeverre kijkt de school naar de score van de Cito-toets? Hoe vaak krijgen de leerlingen toetsen of repetities? Worden de vorderingen in cijfers of op een andere manier weergegeven? Hoe vaak krijgen ouders de resultaten te zien? Kunnen leerlingen blijven zitten? Wat zijn hierbij de regels? Heeft de school een eigen leerlingvolgsysteem?
Begeleiding Is er begeleiding voor zwakkere of dyslectische leerlingen? Hoe wordt de overstap van de basisschool naar het voortgezet onderwijs begeleid? Zijn er mentoren? Zo ja, wat is hun taak? Is er huiswerkbegeleiding? Zo ja, hoe is die georganiseerd? Wat heeft de school snelle leerlingen te bieden? Heeft de school een decaan en een remedial teacher?
Buitenschoolse activiteiten Zijn er werkweken of excursies? Worden er schoolfeesten georganiseerd? Zijn er sportdagen? Is er een leerlingenraad? Zo ja, hoe functioneert die? Is er een schoolkrant?
Contact met ouders Hoe worden ouders op ge hoogte gehouden? Hoe vaak organiseert de school ouderavonden? Hoe zijn deze opgezet? Hoe en wanneer worden ouders ingelicht als er problemen zijn met hun kind? Waar kunnen ouders terecht met vragen en problemen? Heeft de school een ouderraad? Zo ja, waar houdt deze raad zich mee bezig? Heeft de school een klachtencommissie?
52
BIJLAGE 3 Tips voor de keuze van een basisschool Uw kind zit 8 jaar op een basisschool, een belangrijke periode in de ontwikkeling van uw kind. De school speelt in die ontwikkeling een grote rol. Hoe kiest u de juiste basisschool voor uw kind? De volgende tips kunnen u daarbij helpen: - Maak een lijstje van meerdere basisscholen die u wilt bezoeken. - Laat u niet beïnvloeden door de buitenkant van de school. In een oud en minder mooi schoolgebouw kan het onderwijs uitstekend zijn en prima passen bij uw kind. - Maak afspraken met de directeuren om te gaan kijken in de door u gekozen scholen. - Maak die afspraken bij voorkeur onder schooltijd. In een school vol kinderen kunt u beter de sfeer proeven en zien hoe het op die school toegaat dan in een leeg gebouw. - Vraag aan de directeuren of u samen even kunt rondkijken in de school en of zij u alles over de school willen vertellen. - Vraag door over zaken die u belangrijk vindt. - Stel vooraf een lijst op met vragen die u wilt stellen tijdens het schoolbezoek. (De vragenlijst in deze brochure is hierbij een goed hulpmiddel.) - Vraag naar de schoolgids en bezoek eventueel de sites van de scholen op internet. - Ga na of kinderen in de buurt die school bezoeken en vraag aan hun ouders wat ze van die school vinden. - Kijk eens op een normale schooldag naar binnen in de klas. Hoe is de sfeer en de manier van lesgeven? - Ga eens naar het schoolplein. Dan zie je kinderen spelen. Hoe gaan ze met elkaar om en passen uw kinderen hiertussen? - Op een schoolplein zie je ook andere ouders. Je kunt dan ouders aanspreken en vragen naar hun bevindingen. - Ga naar de open dag die de school organiseert. - Laat uw kind een (halve)dag meedraaien in de klas. - Neem de tijd voor uw keuze!
Bijlagen
53
BIJLAGE 4 Lijst met gangbare (onderwijs)afkortingen en begrippentoelichting A AB Arbo B Bao BBL BOL C CGB CITO Cluster 1 Cluster 2
A Ambulante Begeleiding Arbeidsomstandigheden(beleid) B Basisonderwijs Beroepsbegeleidende leerweg binnen het MBO Beroepsopleidende Leerweg binnen het MBO. C Commissie Gelijke Behandeling Centraal Instituut voor Toetsonderzoek Scholen voor leerlingen met een visuele beperking. Scholen voor dove en slechthorende kinderen en scholen voor kinderen met ernstige spraak- en/of taalmoeilijkheden, mogelijk in combinatie met een andere handicap. Cluster 3 Scholen voor leerlingen met een verstandelijke handicap (ZML) en/of lichamelijke beperkingen (LG/MG), leerlingen die langdurig ziek (LZ lichamelijk) zijn. Cluster 4 Scholen voor kinderen met een gedragshandicap (ZMOK) of psychiatrische problemen (PI en LZ–psychische problemen) CvI Commissie van Indicatiestelling H H Havo Hoger algemeen vormend onderwijs HBO Hoger Beroepsonderwijs I I IB Interne Begeleider ISK Internationale schakelklas J J JDZ (Centrum) Jeugd Gezondheid L L LGF Leerling Gebonden Financiering LIO Leraar in opleiding LKC Landelijke Klachten Commissie Lumpsum financiering Bekostiging van scholen op basis van één totaalbedrag voor materiëleen personele kosten LVS Leerlingvolgsysteem LWOO Leerweg Ondersteunend Onderwijs M M MBO Middelbaar Beroepsonderwijs MR/MZR Medezeggenschapsraad
54
O OA OAC / OBD OCW OR P Passend onderwijs PCL Pgb PO PRO PrO R REC Rkbs RT Rugzak RVC S Sbo (Sbao) SO SWV T TL V VMBO VMBO-t VMBO- gemengd VMBO-kbl VMBO-bbl VVE VWO W WO Z ZAT ZMLK ZMOK
O Onderwijsachterstanden Onderzoeks- en Adviescentrum / onderwijs begeleidingsdienst Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Ondernemingsraad of Ouderraad P Maatwerk in het onderwijs. Voor elk kind en iedere jongere onderwijs dat aansluit bij zijn of haar mogelijkheden en talenten Permanente Commissie Leerlingenzorg Persoonsgebonden budget Primair Onderwijs Praktijkonderwijs School voor praktijkonderwijs R Regionaal expertisecentrum Rooms-katholieke Basisschool Remedial Teacher Leerlingen met een leerlinggebonden budget (rugzak) Regionale verwijzingscommissie S Speciale school voor basisonderwijs Speciaal onderwijs Samenwerkingsverband passend onderwijs T Theoretische Leerweg V Voorbereidend Middelbaar beroepsonderwijs Theoretische leerweg binnen het VMBO Gemengde leerweg binnen het VMBO Kader Beroepsgerichte Leerweg binnen het VMBO Basisberoepsgerichte leerweg binnen het VMBO Voor en Vroegschoolse Educatie Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs W Wetenschappelijk Onderwijs Z Zorg advies team Zeer moeilijk lerende kinderen Zeer moeilijk opvoedbare kinderen
Bijlagen
55
BIJLAGE 5 Belangrijke adressen en telefoonnummers Als u vragen heeft, kunt u eventueel terecht bij de organisaties in deze lijst. U kunt uw vragen natuurlijk eerst ook aan de basisschool voorleggen. Daarnaast kunt u op werkdagen tussen 10.00-15.00 uur bellen met het gratis telefoonnummer 0800-5010 van het landelijk informatiecentrum voor ouders 5010. Voor meer informatie kunt u ook Rijksoverheid.nl of www.5010.nl raadplegen.
I Landelijke ouderorganisaties Bijzonder onderwijs op algemene grondslag Landelijke Oudervereniging voor Bijzonder Onderwijs op algemene grondslag (LOBO) Laan van N.O. Indië 277, 2593 BS Den Haag 070 - 385 08 66 www.lobo.nl
[email protected] Katholiek onderwijs Nederlandse Oudervereniging Katholiek Onderwijs (NKO) Postbus 97805, 2509 GE Den Haag 070 - 328 28 82 www.nko.nl
[email protected] Openbaar onderwijs Vereniging Openbaar Onderwijs (VOO) Postbus 60182, 1320 AE Almere 036 - 533 15 00 www.voo.nl
[email protected] Protestants-christelijk onderwijs Ouders & COO Postbus 125, 3970 AC Driebergen 0343 - 51 34 34 www.ouders.net
[email protected] Landelijk Informatiecentrum voor ouders 0800-5010 www.5010.nl
56
II Verschillende types scholen Zoekt u een organisatie die hier niet genoemd wordt, kijk dan op internet. Landelijk Steunpunt Brede scholen Bezuidenhoutseweg 251-253, 2594 AM Den Haag 070 - 304 20 10 www.bredeschool.nl
[email protected] Daltonscholen Nederlandse Dalton Vereniging Bezuidenhoutseweg 251-253, 2594 AM Den Haag 070 - 331 52 81 www.dalton.nl
[email protected] Freinetscholen De Freinetbeweging Krûme Swynswei 26, 9245 HD Nij Beets 0512 – 46 18 78 www.freinet.nl
[email protected] Gereformeerde scholen Landelijk Verband van Gereformeerde Schoolverenigingen (LVGS) Postbus 381, 3440 AJ Woerden 0348 - 79 10 10 www.lvgs.nl
[email protected] Reformatorische scholen Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) Postbus 5, 2980 AA Ridderkerk 0180 - 44 26 75 www.vgs.nl
[email protected] Hindoeïstische scholen Stichting Hindoe Onderwijs Postbus 52104, 2505 CC Den Haag 070 - 365 69 00 www.shon.nl
[email protected]
Bijlagen
57
Islamitische scholen ISBO Islamitische Schoolbesturen Organisatie Postbus 28095, 3828 ZH Hoogland 033 - 457 10 01 www.deisbo.nl
[email protected] Jenaplanscholen Nederlandse Jenaplan Vereniging Postbus 4089, 7200 BB Zutphen 0575 - 57 18 68 www.jenaplan.nl
[email protected] Montessorischolen Nederlandse Montessori Vereniging Bezuidenhoutseweg 251-253 2594 AM Den Haag 070 - 331 52 82 www.montessori.nl
[email protected] Nutsscholen Maatschappij tot Nut van het Algemeen Jan Nieuwenhuijzenplein 9, 1135 WT Edam 0299 - 37 11 60 www.nutalgemeen.nl
[email protected] Vrijescholen Ouderinformatiepunt van de Vereniging Bond van Vrijescholen Hoofdstraat 14b, 3972 LA Driebergen 0343 - 53 60 60 www.vrijescholen.nl
[email protected] Expertisecentrum voor Ervarings Gericht Onderwijs Nederland Postbus 347, 5600 AH Eindhoven 06 - 53 61 30 10 www.expertisecentrumego.nl
[email protected]
58
Academie voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs Telefonisch bereikbaar op dinsdag tussen 9 en 12 uur 06 - 13 29 93 71 www.ogo-academie.nl
[email protected] Vernieuwingsonderwijs algemeen Netwerk Samenwerkingsverband van Organisaties van Vernieuwingsonderwijs (SOVO) Bezuidenhoutseweg 253 2594 AM Den Haag 070 - 331 52 83 www.netwerksovo.nl
[email protected]
III Vragen over ‘zorgleerlingen’ Kinderen met leer- en gedragsstoornissen Balans, Landelijke vereniging voor ouders van kinderen met ontwikkelingsstoornissen bij leren of gedrag, waaronder ADHD en dyslexie Postbus 93, 3720 AD Bilthoven 030 - 225 50 50 0900 - 202 00 65 (elke werkdag van 9.30 - 13.00 uur; 25 cent per minuut) www.balansdigitaal.nl Steunpunt Dyslexie 0800 - 5010 (op werkdagen van 10-15 uur) 0900 - 5010123 (voor mobiele telefoons) www.steunpuntdyslexie.nl
[email protected] Koepel Hoogbegaafdheid (de samenwerkende verenigingen: Choochem, Hint Nederland, Mensa Nederland, Pharos) Postbus 32015, 2303 DA Leiden www.koepelhb.nl
[email protected] Landelijk Informatiepunt (Hoog)begaafdheid Primair Onderwijs (SLO) Postbus 2041, 7500 CA Enschede 053 - 484 02 76 www.infohoogbegaafd.nl
[email protected]
Bijlagen
59
Landelijk Informatiecentrum Hoogbegaafdheid Stichting Plato Postbus 177, 2290 AD Wateringen 0174 - 29 47 10 www.lich.nl
[email protected] Motorisch gehandicapte kinderen BOSK Vereniging van motorisch gehandicapten en hun ouders (ook kinderen met spraak-taalmoeilijkheden) Postbus 3359, 3502 GJ Utrecht 030 - 245 90 90 www.bosk.nl
[email protected] Epilepsie Vereniging Nederland Landelijk Bureau Postbus 8105, 6710 AC Ede 0318 - 67 27 72 www.epilepsievereniging.nl
[email protected] Dove kinderen FODOK Nederlandse Federatie van Ouders van Dove Kinderen Postbus 354, 3990 GD Houten 030 - 290 03 60 (ook teksttelefoon) www.fodok.nl
[email protected] Slechthorende kinderen en kinderen met spraak-taalmoeilijkheden FOSS, Nederlandse Federatie van Ouders van Slechthorende kinderen en van kinderen met Spraak-taalmoeilijkheden Postbus 14, 3990 DA Houten 030 - 234 06 63 www.foss-info.nl
[email protected] Visueel gehandicapte kinderen FOVIG, Federatie van Organisaties van Ouders van Visueel Gehandicapten Postbus 110, 5120 AC Rijen www.fovig.nl
[email protected]
60
Verstandelijk gehandicapte kinderen Platform VG Postbus 1223, 3500 BE Utrecht 030 - 236 37 29 www.platformvg.nl
[email protected] Kinderen met Downsyndroom VIM, Vereniging voor een geïntegreerde opvoeding van kinderen met het syndroom van Down Buys Ballotweg 102, 3731 VL De Bilt www.vim-online.nl
[email protected] Stichting Down Syndroom (SDS) Hoogeveenseweg 38 Gebouw U, 7943 KA Meppel 0522 - 28 13 37 www.downsyndroom.nl
[email protected] Nederlandse Vereniging voor Autisme Weltevreden 4c, 3731 AL De Bilt 030 - 229 98 00 0900 - 288 47 63 (5 eurocent per minuut; op werkdagen van 10 tot 13 uur) www.autisme.nl
[email protected] Langdurig zieke kinderen / kinderen in ziekenhuizen Chronisch Zieken en Gehandicaptenraad Nederland (CG-Raad) Postbus 169, 3500 AD Utrecht 030 - 291 66 00 www.cg-raad.nl
[email protected] Ziezon, landelijk netwerk ziek zijn en onderwijs Secretariaat: mw H. van Krevel www.ziezon.nl
[email protected] 06-22069967 Advies over Onderwijs aan geïndiceerde kinderen Bureau onderwijsconsulenten Postbus 19521, 2500 CM Den Haag 070 - 312 28 87 (9.30-12.30 en 14.00-16.30) www.onderwijsconsulenten.nl
[email protected] Bijlagen
61
IV Adressen van de Inspectie van het onderwijs De Inspectie van het Onderwijs werkt vanuit een aantal regiokantoren. Vragen aan de inspectie lopen via de website: www.onderwijsinspectie.nl
V Vertrouwensinspecteurs onderwijs Algemeen telefoonnummer: 0900 - 111 3 111 (lokaal tarief) (bereikbaar tijdens kantooruren)
VI Klachtencommissies Informatie over de landelijke klachtencommissies vindt u op de website Rijksoverheid.nl (zoekterm: Adressen landelijke klachtencommissies in het onderwijs)
VII Medezeggenschap Informatie over de medezeggenschap op school is te vinden via: www.infowms.nl
VIII Vragen over pesten en veiligheid Voor klachten en vragen over pesten op school is er de (gratis) telefoonlijn van Pestweb, op werkdagen van 13-15 uur (mogelijkheid om te chatten van 15-17 uur) 0800 - 28 28 280. www.pestweb.nl
IX Onderwijsadviesdiensten EDventure Vereniging van onderwijsadviesbureaus Bezuidenhoutseweg 161, 2594 AG Den Haag 070 - 315 41 00 www.edventure.nu info@edventure.
62
Bezoekadres: Kanaalweg 86 3533 HG Utrecht Postadres: Postbus 201 3500 AE Utrecht Telefoon: 030 - 297 43 21 www.forum.nl