Website
Wemel : Wie zijn wij ?
Een wemel is iemand die niet kan stilzitten, die vanbinnen en vanbuiten altijd maar wriemelt en beweegt, die zich niet lang op hetzelfde kan richten, en in heel veel dingen geïnteresseerd is, kortom, iemand met adhd. Het wemelkamp heeft als doel kinderen en grote mensen met adhd, en hun gezinnen, zichzelf en elkaar te laten tegenkomen in het bos. Daar waar de basiselementen van de natuur aanwezig zijn, en de beschaving met al zijn lawaai en drukte zoveel mogelijk afwezig is, is de kans groter dat een wemel even tot rust en dus zelfbespiegeling komt. Bovendien is het voor gezinnen met adhd veel moeilijker om een geschikte vakantiebestemming of kamp te zoeken voor hun kind, omdat het gedrag van adhd-kinderen vaak als storend ervaren wordt, waardoor ze vaak ongewenst zijn op kampen, of straffend behandeld worden. De wemelvisie is er één van respect voor elkaar en voor de natuur. Ieder wordt er geaccepteerd zoals ie is, en ieder kan leren dat respect voor de ander op te brengen, zelfs als die ander kleiner, dommer of drukker is dan jezelf. Wemelkinderen worden aangemoedigd in alles waarin ze wèl goed zijn, en dat heel vaak op elke dag. Conflicten worden rond de tafel uitgepraat, meestal met moderator. Er wordt niet gestraft, niet geroepen en niet gestigmatiseerd. Wemelactiviteiten lijken sterk op die van jeugdbewegingen. Tenten bouwen en erin slapen, Boomhutten sjorren, het bos verkennen, samen spelen en knutselen, samen koken en eten, enz.. Het verschil is dat bij de wemels de activiteiten niet verplicht zijn, en een misstap niet bestraft wordt, maar gebruikt wordt als een middel om over het gedrag te praten. Er zijn 2 doelgroepen: kinderen van 7 tot 12 jaar en kinderen van 12 tot 15 jaar. De kinderen worden ingedeeld in leeftijdsgroepjes, in overleg met henzelf en hun ouders. Elk jaar zijn er meer deelnemers. De anciens blijven terugkomen, en de mond-aan-mond reclame zorgt steeds voor nieuwe. Vele Wemels putten moed uit dit kamp, om het schooljaar weer aan te kunnen...
Website
Wemel : Wemelaanpak
inleiding : In de meeste klassieke opvoedingssystemen voor kinderen en volwassenen in onze maatschappij, wordt vertrokken van de verwachting dat een persoon zich op een bepaalde leeftijd op een bepaalde manier hoort te gedragen. Dat verwachtingsplaatje bepaalt hoe de "andere", vaak de opvoeder, zal reageren op het gestelde gedrag. Indien de "op te voeden" persoon niet beantwoordt aan deze verwachting, wordt dat als fout aanzien, en dan wordt er corrigerend opgetreden. Als er slechts enkele details moeten gecorrigeerd worden, hoeft dat nog niet direct een nadelige invloed te hebben op het individu. Mensen en vooral kinderen zijn behoorlijk flexibel, en kunnen wel wat hebben. Als echter het gedrag van de persoon heel veel afwijkt van het verwachtingspatroon, wordt deze persoon constant gecorrigeerd. Naargelang de opvoeder of het opvoedingssysteem, gebeurt dat op meer of minder straffende wijze. Maar altijd heeft het grote gevolgen voor het zelfbeeld van het individu. Hij of zij voelt zich niet geaccepteerd, niet goed genoeg, voelt zich falen. Resultaat is een negatief zelfbeeld, daardoor minder en minder goed functioneren, tot in het slechtste geval ziekte, en dus onbruikbaarheid in de maatschappij. o agressief of defensief gedrag, overdreven drukte, of teruggetrokkenheid o ontoelaatbare agressie, vermoeidheidssyndroom, chronische depressie,borderline, enz... De gevoeligheid en de persoonlijke mentale weerstand van de persoon in kwestie spelen hier uiteraard een grote rol. Als men 2 verschillende mensen, hetzelfde opvoedingstraject laat afleggen, kan de ene gezond blijven en de andere ziek worden. We spreken hier vooral over adhd, maar er zijn een heleboel "afwijkingen" waar mensen mee geboren worden, die een gelijkaardig patroon doorlopen. Personen die geboren worden met een aanleg, die het hen moeilijk maakt zich te gedragen volgens het aan onze maatschappij aangepaste gedragspatroon, krijgen van kleinsaf steeds maar weer "correcties" op hun gedrag. Ze worden constant gestraft, terwijl ze rond zich opmerken dat anderen beloond worden. Elk kind probeert van jongsafaan zijn omgeving te behagen, dat is een menselijke eigenschap. Een kind, geboren met de aanleg om zich goed te kunnen aanpassen aan de specifieke verwachtingen van onze maatschappij, wordt voor deze pogingen beloond, en zal het nog beter trachten te doen. Een kind, geboren met een andere aanleg, wordt niet beloond voor deze pogingen, en wordt zelfs gestraft, alsof hij of zij het express fout doet.
o o
ons taalgebruik : stout, niet flink, ongehoorzaam, kan jij dan nooit eens doen wat ik zeg !!, het is ook altijd hetzelfde met jou, en steeds die naam roepen, terwijl de andere kinderen zacht worden toegesproken, enz... straffen : de persoon dingen afnemen, of beloningen wegnemen, of verplichten tot onaangename of zelfs vernederende bezigheden....
Dat kind met die andere aanleg, zal zich vroeg of laat, maar meestal vroeg, opstandig gaan voelen en gedragen. Er is eerst verdriet, omdat hij of zij zich niet geaccepteerd voelt zoals hij of zij is. Daarna boosheid, om het oneerlijke, omdat ie het wel probeert goed te doen, maar dat allemaal niet goed genoeg blijkt te zijn,jaloersheid, om de anderen die ie wel anders behandeld ziet, daarna pas negatief, expres verkeerd gedrag.(je vindt mij een slecht kind ? Wel, ik zal dan echt slecht zijn !) En pas daarna komen de echte problemen. o
van lichte naar ergere problemen : tegendraads, tegenspreken,liegen, bokken, jaloezie, prikkelbaarheid, depressie, enz..., gaat tot echte onhandelbaarheid.
In hulpverleningskringen heerst hier en daar de bizarre overtuiging, dat, tenzij men een adhd-kind een ijzeren discipline oplegt, hij altijd zal botsen met de regels. Wemel denkt daar anders over.
De wemelaanpak, bij kinderen met adhd toegepast sinds 2002 op wemelkampen voor kinderen met adhd
Ontworpen om met adhd om te gaan, maar eigenlijk een andere manier van met mensen om te gaan, die op iedereen, jong en oud, normaal en "abnormaal", een heilzaam effect heeft. o o o o o o
uitgaan van de kwaliteiten van de persoon, ipv van de tekortkomingen de verwachting uitschakelen Belonen, niet straffen ongewenst, maar onbelangrijk gedrag, negeren ook belonen voor poging tot goed gedrag een voorbereide omgeving scheppen
elk kind wordt blanco aanvaard. Wat wil dat zeggen? Hij of zij mag zomaar gratis beginnen met een schone lei.
We verwachten niets, geen goed gedrag, geen slecht gedrag. We nemen contact met het kind op zich. We hebben wel informatie over elk kind, ons gegeven door de ouders of andere opvoeders. Maar we kiezen ervoor om deze info niet uit te spelen. Hierna volgen enkele slechte voorbeelden, wat wij dus niet doen : o vb: ik weet dat jij gevaarlijk doet met messen, dat zullen we je hier wel afleren! (provoceren) o vb: zo, jij bent dus dat drukke jongetje (etiket plakken) o vb: ik heb gehoord dat jij geen 5 minuten kan zwijgen, miss kwebbel ! (etiket plakken) o vb: dus jij gaat altijd slaan als je kwaad wordt ? (in een hokje stoppen) Het is niet zo dat we deze info vergeten. Dat zou naief zijn. We bewaren deze info in ons achterhoofd... Ouders kennen hun kind allang, en de informatie is meestal een correcte weergave van gedrag dat het kind geregeld stelt. We vragen zoveel mogelijk info aan de ouders. Over de problemen met het kind, maar ook over wat dit kind zoal goed kan, graag doet, over zijn angsten en dromen. Maar ook deze info spelen we niet zomaar uit. o
o
Slecht vb : zo jij knutselt graag, dan kan je dat zeker goed ? Wel vanmiddag gaan we iets moois maken !(dit is een verwachting stellen, het kind voelt zich nu verplicht om te presteren, en kan hierop reageren met faalangst of andere stress) Goed vb : knutsel jij graag ? Dat doen we hier soms, en je mag altijd meedoen als je zin hebt(we laten het kind de vrijheid om zich wel of niet uit te leven in iets, zonder de dwang tot presteren, en zonder verplichting tot deelname)
Vervolgens observeren we elk kind zo goed mogelijk. Dit niet enkel zoals in de klassieke opvoedingssystemen, om de problemen zo snel mogelijk te traceren, maar vooral om de kwaliteiten van dat kind snel op te merken. Vanaf dat we iets positief merken, hoe klein ook, vertellen we het kind dat meteen. o o o o o
Vb : kind kijkt naar een varen en zegt : dat zijn sporen ! Antwoord : "he, jij kent daar blijkbaar iets van he !" vb : kind raapt iets op dat iemand anders heeft laten vallen : "dat is nu eens echt vriendelijk van jou !" vb : kind maakt een gevatte opmerking : begeleider lacht en zegt : "he da's goed gevonden !" Vb : wantrouwig kind gaat naast iemand zitten en kijkt die voorzichtig aan : schouderklopje vb : heel druk kind is enkele minuten rustig aan het knutselen : begeleider zegt : "wat ben jij lekker bezig zeg..."
Zoiets schept meteen een positieve band tussen die begeleider en dat kind. Het geeft dit kind op dit moment de stevigheid van een beginnend zelfvertrouwen, van waaruit men problemen aankan. Ook is sociaal belonen een hele sterke prikkel. Elke persoon die sociaal beloond wordt, heeft zin om die beloning herhaald te zien; Dat geldt heel zeker voor kinderen. Eén positieve opmerking is niet genoeg. Elk kind moet er minstens 30 krijgen elke dag. Dat hoeft niet altijd verbaal te zijn. Een waarderende blik kan hetzelfde effect hebben, en een vriendelijk schouderklopje en een knipoog ook.
Dat maakt dat, als er eens een aanmerking op gedrag moet gegeven worden (ho jongens, denappels naar iemand gooien is echt niet fijn, dat doet pijn !) wordt dit veel beter aanvaard. Als een kind al 30 keer bevestigd is die dag, en iemand geeft dan vriendelijk een aanmerking, dan voelt het kind in kwestie zich niet meteen op zijn tenen getrapt, en luistert vaak ook beter naar de inhoud van die op of aanmerking.
Aangezien 1 begeleider niet met alle kinderen tegelijk een goed contact kan leggen, kiest ieder er enkele uit, waar hij goed mee klikt, en op team-momenten overlopen we dan samen eens de kinderen om te kijken, welke kinderen nog een extraatje qua begeleidings-aandacht zouden kunnen gebruiken, en dan doen we daar een "efforke" voor. Soms klikt een begeleider beter met een bepaald kind, terwijl een andere begeleider het met dit kind wat moeilijker heeft. Daarom zijn we met veel begeleiders, zodat er voor elk kind wel iemand speciaal is, waar dat kind iets mee kan opbouwen. Tot hiertoe lukt dat vrij aardig.
We stigmatiseren niet, we straffen niet, we vernederen niet en kleineren niet, en beledigen niet. We behandelen iedereen, en zeker de kinderen, met even veel respect, als waarmee we zelf graag bejegend worden.
We richten ons op de kwaliteiten van de persoon. Dat zo iemand ook tekortkomingen heeft, negeren we niet, maar we aanvaarden dat, en houden ons daar niet meer mee bezig dan strikt noodzakelijk. Als we er dan toch niet buiten kunnen, wordt dat een gesprekje • • • • o
tussen gelijken, over een lastig iets, waar we allebei wel iets aan willen doen, en waar we samen een oplossing voor zoeken.
Vb : een kind heeft in woede een ander kind met een stok op het hoofd geslagen.We straffen niet, we noemen hem niet stout, we nemen geen dreigende houding aan.
We spreken samen (kind en begeleider) over "het slaan met de stok", wat een actie is, die we niet goedvinden, want dat beschadigt iemand anders, en we trachten samen te ontdekken hoe dat nu zo gekomen is, hoe we de situatie nu kunnen verbeteren en hoe we in de toekomst dit probleem kunnen voorkomen. We gaan er vanuit, dat dit kind niet met die stok slaat, omdat hij dat wil, maar omdat het hem overkomen is, zoals struikelen over een onzichtbare boomwortel. We gaan samen met dat kind op zoek naar speciale brillen om die boomwortel te kunnen opmerken, vooraleer je erover valt.
Alleen al het feit, dat we als begeleiders accepteren, dat het ongewenste gedrag, niet noodzakelijk zelfgekozen gedrag is, maar soms • reflexgedrag, • een ontsnapte reactie, • of frustratiegedrag., • of gewoon onnadenkendheid. Maakt • • •
dat het kind door wie dat gedrag gesteld werd, onze partner, onze co-piloot, onze stuurman wordt
in het bestrijden van dit gedrag, in plaats van zoals in de klassieke straffende systemen • onze vijand, • die ons tegenwerkt. Het kind is gemotiveerd, om samen met de begeleider, een betere manier te zoeken om zijn problemen op te lossen. Want de begeleider blijft de vriend van het kind, ook na ongewenst gedrag.
Hoe verander je een gewoonte ? Elke persoon heeft honderden "gewoontes". Hier zijn goeie gewoontes bij : • elke ochtend wat bewegen voor je naar je werk gaat, • veel water drinken, • je vuile kleren steeds meteen in de was gooien • vriendelijk goeiedag zeggen tegen je buren,) en ook • • • •
heel slechte gewoontes: als je je slecht voelt steeds een reep chocola eten beginnen schelden als iemand kritiek op je uit, je appelklokhuizen tussen je administratie laten liggen, weglopen als iemand ernstig met je wil praten
of neutrale gewoontes : • steeds over je kin wrijven als je nadenkt • naar uitlaatpijpen van auto's kijken op straat • steeds van links naar rechts afwassen
Elke persoon kan zijn gewoontes veranderen. Om hierin succesvol te zijn, is het best om de gewoontes één na een aan te pakken. Voor iemand met adhd is het lastiger om zijn gewoontes te veranderen. Dit omdat het lastiger is voor iemand met adhd, om zijn aandacht langer dan een seconde te focussen op iets onaangenaams. Maar ook voor iemand met adhd is het mogelijk. De sleutel is motivatie
o
o o
Het eerste is natuurlijk een gewoonte uitkiezen die je eerst wil veranderen. Daarvoor moet men al een beetje nadenken welke gewoonte echt wel last geeft. Ook dit is voor iemand met adhd wat moeilijker. Hier kan een kind met adhd heel goed wat hulp gebruiken. Het beste is een gewoonte kiezen, die in de gegeven situatie de kop opsteekt.Bvb op kamp, is steeds andere kinderen stompen met je ellebogen, een tamelijk vervelende gewoonte. Dan moet erover gepraat worden: - Wanneer wordt het ongewenste gedrag gesteld ? - Hoe komt dat ? - Waarop is het een reactie ? - Wat kan er gedaan worden aan de oorzaak ? - Kan men op de oorzaak een andere oplossing vinden, die wel acceptabel is, en ook het gewenste effect heeft voor het kind ?
Ook heel belangrijk: Tijdens het werken aan 1 slechte gewoonte, moeten de andere slechte gewoontes even genegeerd worden in de mate van het mogelijke ! Dus vb van het elleboogstompen : als zo'n kind ook heel schrokkerig eet, laten we dat onderwerp even met rust.
Dit systeem geeft onwaarschijnlijk snel heel goeie resultaten. En blijvende resultaten : want het zelfbeeld verbetert zienderogen, als het kind wint van zichzelf !
Een voorbereide omgeving scheppen Als men de omgeving vrij maakt van de klassieke beschavingsprikkels • • • • • •
jengelende achtergrondmuziek biepende apparaten voertuigen verboden bindende opdrachten ....
en "besmet" met de gewenste prikkels • • • • • • •
Schommels Schoppen houten balken natuur, bos, weide, rivier Touw Klei enz..
In een "geordende" omgeving : • • • •
schommels en hangmatten in het woongedeelte eten in en rond de keuken slaapzakken en matrassen in het slaapdorp enz..
dan ontstaat bij de kinderen, (vaak vanuit een gevoel dat zij zullen omschrijven als verveling), een prikkel tot bepaalde acties : • • • •
kinderen beginnen spontaan plannen te maken of iets te bouwen, of praten tegen anderen over wat er allemaal mogelijk is, of hun fantasie gaat met hen op de loop, waar dan weer "spel" uit voortkomt.
Kinderen die niet zo goed in hun vel zitten, blijven wat langer rondhangen, en komen de leiding vertellen dat ze zich vervelen. De leiding vraagt dan wat voor dingen ze fijn vinden, en biedt hen aan om iets samen te doen.
Er komt altijd actie uit voort.