Wat is een mens?
1
Wat is een mens? Het lijkt zo duidelijk: jij bent een mens, ik ben een mens en een mens is geen kat, hond, tafel of hamburger. Een mens is gewoon een mens. Was het maar zo makkelijk ... Natuurlijk zijn het weer de filosofen die zich druk maken om de vraag wat een mens nu eigenlijk is, maar ze zijn zeker niet alleen. De vele religies die de aarde rijk is hebben ook allemaal zo hun eigen ideeën over wat een mens is en daarnaast hebben we nog de wetenschappers die ons vertellen dat mensen het resultaat zijn van evolutie. Wie heeft er gelijk? Deze vraag gaan we dit jaar niet beantwoorden (en waarschijnlijk zelfs nooit), maar we gaan wel proberen eens te kijken naar wat er zoal voor ideeën over de mens bestaan. We zullen zien dat alle bestaande theorieën over wat mensen zijn zo hun eigen voordelen en nadelen hebben. Als we dat een beetje op een rijtje kunnen krijgen kunnen we misschien voor onszelf bepalen wat we vinden op basis van wat we nu denken te weten. We gaan dat als volgt aanpakken: eerst gaan we het hebben over geesten en zielen, daarna gaan we ons afvragen of mensen niet eigenlijk gewoon hele ingewikkelde machines zijn en uiteindelijk gaan we mensen vergelijken met (andere) dieren. Het doel is dat we uiteindelijk beter begrijpen wat we eigenlijk zijn en vooral ook wat we niet zijn ...
2
Geesten en zielen Veel mensen denken dat ze naast een lichaam ook een ‘geest’ of een ‘ziel’ hebben. Als je mensen vraagt wat volgens hen een geest of ziel precies is, vinden ze het vaak moeilijk om daar antwoord op te geven. Misschien denk jij ook dat je een ziel hebt. Misschien denk je zelfs dat je eigenlijk een ziel bent en dat die ziel eigenlijk veel belangrijker is dan je lichaam. Of misschien heb je over dit soort dingen nog nooit nagedacht ... dat kan natuurlijk ook. Hoe dan ook: filosofen hebben er natuurlijk wèl over nagedacht. Sommige filosofen geloven ook dat mensen een ziel hebben en hebben geprobeerd zo goed mogelijk uit te leggen wat ze daarmee bedoelen. Zoals je zult zien bedoelen verschillende filosofen vaak verschillende dingen als ze het hebben over de ziel. Een heel bekende filosoof die beweerde dat mensen zowel een ziel als een lichaam hebben was de Fransman René Descartes.
René Descartes (1596-1650) was een Franse wiskundige, natuurkundige en filosoof die vooral bekend is geworden met zijn dualistische theorie over de relatie tussen lichaam en geest (zie onder). Descartes hield van uitslapen en heeft ook een theorie voorgesteld die regenbogen verklaart.
Volgens Descartes bestaat een mens uit twee substanties. Een substantie is de zelfstandige kern van een ding dat alle eigenschappen van dat ding ‘draagt’. Dit klinkt heel ingewikkeld, maar Descartes bedoelt er gewoon mee dat de substanties waar een mens uit bestaat ook los van elkaar – dus zelfstandig – kunnen bestaan. Uit welke twee substanties bestaat een mens dan volgens Descartes? Uit een materiële substantie (je lichaam) en uit een denkende substantie (je ziel).
Dualisme: de opvatting dat de mens een lichaam heeft èn een geest (of ziel) die los van elkaar kunnen bestaan.
Laten we eens wat preciezer kijken naar wat Descartes bedoelde met de twee substanties. Materiële substantie is het makkelijkst te begrijpen, dat is namelijk gewoon je lichaam: armen, benen, spieren, haren, ogen, enzovoorts. Andere voorbeelden van materiële substantie zijn: stoelen, tafels, vliegtuigen, spinazie en cola.
3
De belangrijkste eigenschap van materiële substantie is dat het ruimte inneemt. Een andere manier om te zeggen dat iets ruimte inneemt is zeggen dat iets uitgebreidheid heeft. En inderdaad, ogen, cola, spinazie en benen nemen allemaal ruimte in, ze zijn ergens en je kunt er naar wijzen, kortom ze hebben uitgebreidheid.
Descartes was niet alleen filosoof, maar ook wiskundige en natuurkundige
De denkende substantie is moeilijker te begrijpen, maar zal je zeker ook bekend voorkomen. Hoewel we misschien niet precies weten hoe het werkt weten we allemaal wel ongeveer wat bedoeld wordt met ‘denken’. Er zullen elke dag wel een aantal leraren zijn die tegen je zeggen dat je goed moet nadenken over de opdrachten die je aan het maken bent. Als je dan begint aan je opdrachten dwalen je gedachten na een tijdje misschien wel af en denk je aan het afgelopen weekend of vraag je je af wat je vanavond zal eten (ook een vorm van denken). Dit denken werd volgens Descartes allemaal gedaan door de denkende substantie. Descartes bedoelde met denken echter nog meer dan dit. Met denken bedoelde hij bijvoorbeeld ook: voelen, proeven, herinneren en emoties ervaren. Ook dit was allemaal denkende substantie. Een belangrijke eigenschap van denkende substantie – de ziel – bij Descartes is dat ze geen uitgebreidheid heeft. De ziel neemt geen ruimte in en je kunt er dus ook niet naar wijzen. Hoewel dit op het eerste gezicht misschien moeilijk te begrijpen is, is het eigenlijk niet zo vreemd dat Descartes dit beweerde. Immers, kun je wijzen naar iemands gevoel van verliefdheid? Of naar de smaak van chocolade? Heeft mijn denken over een wiskundesom een plaats? In tegenstelling tot spinazie en vliegtuigen lijkt voelen en redeneren geen ruimte in te nemen ... tòch?
4
Mensen bestaan volgens Descartes dus uit twee substanties, maar die substanties werken ook samen. Dat gaat als volgt. Je ziel krijgt via je zintuigen (ogen, oren, neus) informatie over de wereld om je heen. Dus als jij ergens naar kijkt dan stroomt de informatie via je ogen je ziel in. Geluid in je omgeving stroomt via je oren je ziel in en als je je ergens aan stoot zorgen je huid en de zenuwen in je lichaam ervoor dat de informatie in je ziel terecht komt. De andere kant op stuur je met je ziel je lichaam aan. Als je bijvoorbeeld een appel naast een stuk chocolade ziet liggen kun je met je ziel besluiten de appel te nemen (want die is gezonder en je hebt al chocolade gehad vandaag). Je beweegt dan met je ziel je armen en benen op zo’n manier dat de appel uiteindelijk via je mond in je maag belandt. De samenwerking tussen de ziel en het lichaam vindt volgens Descrates plaats via de pijnappelklier. De pijnappelklier is een orgaantje in het midden van je hersenen en is dus, tenminste dat dacht Descartes, een soort doorgeefluik tussen je ziel en je lichaam. Misschien herken je je eigen ideeën over wat een mens is in de filosofie van Descartes. Als dat zo is ben je in ieder geval niet de enige, want er zijn ook vandaag de dag nog heel veel mensen die ongeveer zo denken als Descartes. Er is echter wel een probleem met zijn theorie en daar gaan we nu naar kijken.
Geesten in de keuken ...
Het interactieprobleem We hebben het net gehad over de samenwerking tussen de ziel en het lichaam via de pijnappelklier. Het lichaam voorziet de ziel van informatie over de wereld en de ziel stuurt het lichaam. Er is volgens Descartes dus interactie tussen de ziel en het lichaam. Veel mensen die Descartes’ theorie lezen vragen zich echter af wat ze zich bij die interactie (samenwerking) tussen
5
de twee substanties moeten voorstellen. Het probleem dat ze hier denken te zien is dat alleen de materiële substantie uitgebreidheid heeft (ruimte inneemt), terwijl de denkende substantie niet uitgebreid is. Waarom is dit dan een probleem zul je je misschien afvragen? Het probleem is dat we ons wel goed voor kunnen stellen hoe materiële dingen interacteren, maar dat we ons niet goed voor kunnen stellen hoe niet materiële/niet uitgebreide dingen iets veroorzaken. Simpeler gezegd: we begrijpen wel hoe een biljartbal de oorzaak kan zijn van de beweging van een andere biljartbal (interactie tussen materiële dingen), maar we begrijpen minder goed hoe onze ziel (niet uitgebreid) er voor kan zorgen dat onze arm (materieel ding) in beweging komt. Veel mensen kunnen zich daar weinig bij voorstellen. Het probleem dat we ons moeilijk iets kunnen voorstellen bij de interactie tussen ziel en lichaam noemen we het interactieprobleem. Hoe kan mijn ziel de oorzaak zijn van het bewegen van mijn kleine teen als alleen mijn kleine teen een materiële substantie is? Zelfs na heel lang nadenken kon Descartes geen antwoord verzinnen op deze vraag.
Slimer een geest uit de film Ghostbusters ... Geesten zijn niet uitgebreid (niet gemaakt atomen)
van en
moleculen
kunnen
dus
en door
muren en deuren vliegen. Maar hoe kunnen ze eigenlijk dingen vastpakken?
De ziel volgens Plato We hebben nu gezien hoe Descartes dacht over de ziel, maar er zijn nog veel meer manieren waarop filosofen nagedacht hebben over de ziel. De Griekse filosoof Plato was net als Descartes een dualist.
6
Plato was een Griekse filosoof die leefde van 427 tot 347 vC. Hij was een leerling van Socrates en de leraar van Aristoteles. Plato is een van de meest invloedrijke mannen in de westerse geschiedenis van het denken. Plato heeft geschreven over Goed en Kwaad, over politiek en nog veel meer. Plato vergeleek het menselijk lichaam met een kerker (een gevangenis) waarin de ziel gevangen zit.
Volgens Plato bestaat de ziel uit drie delen: 1. Een redelijk deel (je verstand) 2. Hogere driften (je wil, moed, doorzettingsvermogen) 3. Lagere driften (eetlust, drankzucht, seksuele lust) Plato was van mening dat bij dat deze zieledelen in verschillende mensen in verschillende verdelingen aanwezig zijn. Zo heb je hele verstandige mensen die hun lagere driften goed onder controle hebben en niet telkens de chocolade pakken in plaats van de appel. Er zijn ook mensen die wat minder verstandig zijn, maar wel heel moedig. En natuurlijk zijn er ook mensen die zich vooral laten leiden door hun lagere driften. Zoals je misschien al verwacht vindt Plato dat we het redelijke deel van de ziel de leiding moet hebben. Mensen die hun lagere driften minder goed onder controle hebben moeten volgens Plato door leiders (de filosofen) op het rechte (verstandige) pad gehouden worden. Zoals we eerder al hebben gezien bij het Lesblok over de vraag wat een rechtvaardige samenleving is deelt Plato zijn Utopie in in drie klassen. Je kunt nu vast zelf wel invullen wat voor zielen de mensen in de verschillende klassen hebben.
Verstand (redelijk deel van de ziel)
7
Wil, moed, doorzettingsvermogen (hogere driften)
Eetlust (lager driften)
De term ziel wordt door de verschillende religies anders geïnterpreteerd, vaak (onder andere in het christendom) als het ondeelbare en onsterfelijke deel van de mens, diens essentie. In het christendom bestaat de mens uit geest, ziel en lichaam. De geest zou je je wil of je geweten kunnen noemen. Het stelt de persoon in staat om empathie (=inlevingsvermogen) en emoties te voelen en te uiten. Het is meestal de bron van zowel je geestelijke als je vleeslijke verlangen. In het christendom wordt de geest niet van de ziel gescheiden; de ziel is van een geestelijke natuur en dit is de reden dat de ziel blijft voortbestaan. Dit in tegenstelling tot de dieren en planten waar de ziel niet geestelijk is en de ziel dan ook niet blijft voortbestaan. Het lichaam is als het ware het tijdelijke omhulsel om te kunnen functioneren in de natuurlijke wereld. Het lichaam kan niet zonder de ziel functioneren, omdat de ziel de ware persoon is die in het lichaam huist. De ziel is de essentie die een persoon levend maakt. Geschapen uit de adem van God maakt het de ziel het onvergankelijke gedeelte van de mens. De ziel heeft het lichaam nodig om te zien, horen, ruiken, proeven en spreken; om tot kennis van de buitenwereld te komen. Omdat het lichaam en de ziel van nature bij elkaar horen [...] is doodgaan niet natuurlijk. Daarom worden op het einde der tijden lichaam en ziel weer één. Van: http://nl.wikipedia.org/wiki/Ziel .
8
De ziel volgens Aristoteles Aristoteles was de bekendste leerling van Plato, maar hij had ook veel kritiek op zijn leraar. Ook Aristoteles geloofde dat de mensen een ziel hebben, maar hij bedoelde daarmee iets heel anders dan Plato. De kortste manier om Aristoteles’ theorie over de ziel samen te vatten is door te zeggen dat volgens hem de ziel de ‘vorm’ van het lichaam is. Volgens Aristoteles bestaan alle dingen uit materie en vorm. Zo kan een tafel van hout zijn, maar hij heeft ook een bepaalde vorm. De vorm van de tafel is datgene wat het hout maakt tot een tafel (in plaats van bijvoorbeeld een kast). Het is belangrijk om vorm hier niet te begrijpen als ‘gedaante’. Aristoteles bedoelde met vorm meer zoiets als een bouwplan. De vorm van de tafel is dus eigenlijk het bouwplan dat de meubelmaker in zijn hoofd heeft als hij het hout gaat bewerken. De meubelmaker vormt het hout met behulp van zijn bouwplan en maakt zo een ding waar je aan kan zitten, eten, lezen, schrijven, kortom: een tafel.
Aristoteles was de bekendste leerling van Plato
Als we willen begrijpen wat Aristoteles bedoelde met ziel moeten we het idee van vorm en materie toepassen op mensen. De materie waar mensen uit bestaan zijn dingen als vlees, botten, bloed, huid, spieren enzovoorts. Maar die materie heeft ook een bepaalde vorm en dat is de ziel van de mens; datgene wat die verzameling botten en spieren tot een levend mens maakt. Volgens Aristoteles kon je in de vorm/ziel van de mens drie vermogens onderscheiden: 1. Het vermogen tot leven (voeden en voortplanten) 2. Het vermogen tot voelen (proeven, waarnemen, emoties) 3. Het vermogen tot denken (je verstand)
9
Volgens Aristoteles hebben ook planten en dieren een ziel/vorm. De ziel van planten bestaat uit het vermogen tot leven. De ziel van dieren bestaat uit het vermogen tot leven en het vermogen tot voelen. De menselijke ziel is uniek, omdat ze ook het vermogen tot denken bevat. In tegenstelling tot Descartes en Plato was Aristoteles dus geen dualist. Volgens Aristoteles kan vorm niet zonder materie bestaan (waar zou het anders een vorm van moeten zijn!?). Materie en vorm zijn dus geen substanties die los van elkaar kunnen bestaan. Dit betekent dus ook dat Aristoteles niet geloofde dat de menselijke ziel doorleefde na de dood van het lichaam. Als een mens sterft dan voelt hij niet meer, hij denkt niet meer en hij leeft al helemaal niet meer. De ziel/vorm is dan dus verdwenen. Volgens Plato en Descartes kan de ziel – een substantie – nog wel bestaan na de dood van het lichaam. Deze laatste gedachte zie je ook heel veel terug in de verschillende godsdiensten op de wereld. Hieronder staan een paar voorbeelden.
Een christelijk standpunt (Anjuli). Vorig jaar is mijn vader overleden. Hij had longkanker. Op het laatst had hij heel veel pijn. Ik vond dat heel erg voor mijn vader. Hij kreeg morfine om de pijn te onderdrukken, maar op een gegeven moment werkte dat niet meer. Hij werd er immuun voor. Ik ben altijd heel erg close met mijn vader geweest. Hij leefde altijd met mij mee en stond altijd voor me klaar. Ik heb het heel erg moeilijk gehad met zijn overlijden. Gelukkig had ik mijn geloof. Ik geloof dat er iets is na de dood, een soort hemel waar iedereen gelukkig is. Ik weet zeker dat mijn vader nu in de hemel is, bij God. Zonder dit geloof zou ik niet weten hoe ik verder had gemoeten na het overlijden van mijn vader. Wat ik niet begrijp is wáárom wij mensen allemaal doodgaan. Ik snap natuurlijk ook wel dat een mensenlichaam aftakelt als het ouder wordt. Dat zie je bij planten en dieren ook: geboren worden, groeien en dan afsterven. Maar welke bedoeling God heeft met doodgaan, dat weet ik niet. Dat snapte ik ook niet bij mijn vader. De dood is voor mij een onbegrijpelijk gegeven. Het fijne van het christelijk geloof is dat je het besef hebt dat de dood niet het einde is. Gelukkig is er meer dan de dood. Jezus is daarvan het beste voorbeeld. Hij ging ook dood en werd begraven, maar na drie dagen liet God hem opstaan. Hij verrees en ging naar de hemel, naar God de Vader. Zelfs de dood kon Jezus niet scheiden van God. Dat is eigenlijk het paasverhaal [...]
10
[...] Leven na de dood wil voor mij als christen zeggen dat er een moment komt dat iedereen gelukkig is, een allesomvattend heil. Zolang er naast ons, of ver weg, nog onheil bestaat, kunnen ook wij niet echt gelukkig zijn. Daar komt nog bij dat er in de geschiedenis zoveel onschuldig lijden is voorgevallen. Mensen kunnen dit niet meer goedmaken. Daar hebben we God voor nodig. Het moment van het allesomvattende heil noemen we het Rijk van God. Zolang er nog mensen zijn die lijden door honger of oorlog moeten we ons inspannen voor een beter wereld. Wat wij zelf kunnen doen om gelukkig te worden, moeten we ook doen. God helpt ons bij de dingen die wij niet goed kunnen. Denk maar eens aan een ongeneeslijke ziekte. Gelukkig kan God deze mensen bijstaan. Eens, in het Rijk van God, zullen al deze mensen toch gelukkig worden. De hoop – en het vertrouwen – op een leven na de dood stimuleert ons om juist nu al iets van heil in ons leven te verwerkelijken. Door ons nu al in te zetten voor het geluk van alle mensen, wordt hier op aarde al iets werkelijk en zichtbaar van het totale heil. Omdat ik als christen kan hopen op een leven na de dood, hoef ik ook niet bang te zijn voor de dood. Daardoor heb ik meer energie voor de dingen die ik op aarde doe. Uit: Standpunt, deel 3, pag. 65-66.
Een islamitisch standpunt: Oorspronkelijk gaat men er in mijn geloof van uit dat een mens een lichaam, een geest (‘nafs’) en een ziel (‘roeh’) heeft. De ziel is van Allah afkomstig. Tegenwoordig is het onderscheid tussen ziel en geest vervaagd. De meeste moslims geloven echter nog steeds in het onderscheid tussen het lichaam van de mens en ziel. Uit: Standpunt, deel 3, pag. 33. Veel moslims geloven dat de ziel van de overledene voortleeft na de dood van het lichaam en de geest. De Islam gaat uit van een Dag des Oordeels: een dag waarop iedereen zal sterven. Na korte tijd (een of meer uren) worden alle doden opgewekt en naar een verzamelplaats gebracht. Allah spreekt daar zijn oordeel uit (vandaar: Dag de Oordeels). Daarbij maakt hij gebruik van een soort weegschaal met daarop door de engelen geschreven boeken over de goede en de slechte kanten van de doden. Na het oordeel wacht voor sommigen de hel en voor sommigen het paradijs. Uit: Standpunt, deel 3, pag. 36.
11
Een hindoeïstisch standpunt: [Een] boer is niet toevallig boer geworden. Dat hij een taak als boer heeft, is het gevolg van daden uit een vorig leven. Hindoes spreken hier van karma. Je kunt karma vergelijken met een schuld of beloning die je tijdens je vorige leven op je hebt geladen en die je moet afbetalen of ontvangen. Maar hierover bestaan binnen het hindoeïsme heel veel verschillende ideeën. Als je goed leeft, bouw je goed karma op; leef je slecht dan zit je aan het eind van je leven met slecht karma. De plaats die iemand in dit leven heeft, is dus het gevolg van daden uit zijn of haar vorige leven en door de daden die iemand nu verricht, bouwt diegene goed of slecht karma op, wat de plaats in een volgend leven weer bepaalt. [...] Als een mens sterft, wordt het goede en slechte karma op een ‘weegschaal’ gelegd. [...] Valt het resultaat goed uit, dan kom je in een hemel terecht. Vervolgens wordt je opnieuw geboren in een beter leven. Heb je een overschot aan slecht karma dan ga je naar een hel, van waaruit je opnieuw geboren wordt in een leven dat een stuk moeilijker zal zijn. Zo is de mens opgenomen in een eeuwige kringloop van leven en sterven. Dit idee staat in het westen bekend als reïncarnatie. [...] Na de dood wordt je dus opnieuw geboren, maar wie of wat precies wordt opnieuw geboren? We verduidelijken dit probleem aan de hand van een eenvoudig voorbeeld. Een persoon, (we geven hem hierbij voor het gemak een naam) Jan Jansen, heeft zoals ieder mens een aantal eigenschappen die hem juist tot die bepaalde persoon maken. Jan Jansen is bijvoorbeeld muzikaal, sportief en vriendelijk in de omgang. Welnu, als deze Jan Jansen sterft, wordt de persoon Jan Jansen dan opnieuw geboren? Nee, niet de persoon met die eigenschappen, in ons geval de persoon Jan Jansen, wordt opnieuw geboren, maar de atman van Jan Jansen. Die atman in de mens is het wezen van de mens, het ‘echte ik’ van de mens. Precies die atman wordt opnieuw geboren, de rest van de persoon verdwijnt. Jan Jansen zal er in een nieuw leven bijvoorbeeld niet meer uitzien als Jan Jansen of precies hetzelfde karakter hebben. Misschien wordt hij zelfs een vrouw! Hindoes duiden met atman het onsterfelijke beginsel van het leven aan, een soort goddelijke vonk die in alle levende wezens (mensen, dieren, planten en mineralen) aanwezig is. Het gaat bij atman dus niet om de gevoelens van een mens, niet om karaktertrekken van een individuele persoon of om iemands persoon. Dat wat volgens een hindoe herboren wordt en terecht komt in de cyclus van leven en dood is dus iets heel anders dan iemands ‘individu’ of ‘persoon’. Wegen naar Wijsheid, deel 2, 9-12.
12
Materialisme (Monisme) We hebben nu kennis gemaakt met dualisme, het idee dat mensen bestaan uit een lichaam (materiële substantie) en een ziel/geest (denkende substantie). Hoewel er heel veel mensen zijn die denken dat dualisme waar is, zijn er tegenwoordig ook steeds meer mensen die denken dat zielen niet bestaan. Vaak geloven deze mensen dat denken, voelen en emoties niet gebeuren in de ziel, maar gewoon in hun lichaam en dan vooral hun hersenen. Kort samengevat zou je kunnen zeggen dat deze mensen denken dat onze ziel eigenlijk niets anders is als onze hersenen. Nog korter: ziel=hersenen.
Zitten gedachten en gevoelens in je hersenen?
Als je gelooft dat denken en voelen gebeurt in en door hersenen dan denk je dus eigenlijk dat de denkende substantie waar Descartes het over had niet bestaat. Wat er nog overblijft is de materiële substantie (hersenen zijn ook materie!). We noemen mensen die denken dat denken, voelen en emoties puur lichamelijk zijn dan ook materialisten. ‘Materialisme’ betekent hier dus niet dat deze mensen het belangrijk vinden om allerlei dure spullen te hebben en een luxe leven te leven! Met een materialist wordt hier bedoeld iemand die gelooft dat mensen niets anders zijn dan hun lichaam. Als je goed kijkt naar het woord ‘dualisme’ kun je daar met een beetje fantasie het woord ‘duo’ (=twee) in herkennen. Dualisten geloven dan ook dat mensen bestaan uit twee substanties. Materialisme is een vorm van monisme. In het woord ‘monisme’ kun je met een beetje moeite
13
het woord ‘mono’ (=één) herkennen. Materialisten geloven dat mensen slechts bestaan uit één substantie, namelijk materie en zijn dus monisten.
DUALISME Lichaam
+
Ziel =
Mens
MONISME Lichaam
=
Mens
Een groot voordeel van materialisme is dat het het interactieprobleem van Descartes oplost. Het interactieprobleem was het probleem dat het moeilijk voor te stellen is hoe denken (niet uitgebreide substantie) een lichaam (materie) kan aansturen. Hoe kan een plan in mijn ziel bijvoorbeeld veroorzaken dat ik naar de koelkast loop om cola te pakken? Hoe kan mijn ziel mijn lichaam in beweging zetten? Als je zoals materialisten gelooft dat plannen niet in de ziel zitten, maar in je hersenen ben je het interactieprobleem kwijt. Immers, hersenen zijn materie, mijn spieren en handen zijn ook materie en er lijkt dus geen extra probleem te zijn om te begrijpen hoe mijn hersenen mijn lichaam in beweging zetten. We weten nog niet precies hoe dat allemaal in zijn werk gaat, maar we kunnen het wetenschappelijk onderzoeken. Hersenen die een lichaam in beweging zetten is volgens materialisten in principe hetzelfde als biljartballen die tegen elkaar aan stoten ... alleen dan veel en veel ingewikkelder.
14
Vrolijk door Stroom in je brein. Wetenschappers is het gelukt om ratten somber te maken door hun brein lichte stroomschokjes toe te dienen. Dat klinkt misschien eng en raar, maar dat valt wel mee. In de hersenen praten de miljoenen neuronen namelijk met elkaar door hele kleine stroompjes naar elkaar te sturen. Dus is het logisch dat je met de stroompjes uit een elektrode een bepaald deel van het brein stimuleren, bijvoorbeeld het deel waardoor mensen zich depressief (heel erg somber en verdrietig) gaan voelen. [...] Het effect is trouwens bij toeval ontdekt: wetenschappers waren in de hersenen van Parkinsonpatienten aan het rondneuzen met hun elektrodes, toen ze ontdekten dat sommige patienten ineens heel verdrietig werden. Gelukkig hield het effect weer .
op toen de stroomschokjes werden uitgezet. In de toekomst zou het toedienen van elektische schokjes misschien heel erg depressieve mensen
kunnen
helpen
om
beter
te
worden.
Van:
http://www.grijzemassa.com/2007/02.
Déjà vu zit tussen je oren. Je kent het gevoel vast wel. Je komt ergens voor het eerst, maar toch heb je het gevoel dat je op diezelfde plaats al eerder bent geweest. Of je praat met iemand en weet ineens precies wat de ander gaat zeggen, alsof je het gesprek al eens gevoerd hebt. Maar tegelijkertijd weet je dat dit helemaal niet kan. Dit psychologische verschijnsel noemen we déjà vu (uit het Frans: ‘al eens gezien’). Wetenschappers hebben zich lang afgevraagd waar dat déjà vu gevoel vandaan komt. En sinds kort hebben ze voor een deel het antwoord gevonden. Dat werkt zo. Aan de zijkant van je brein - ongeveer ter hoogte van je oren - zit een hersenonderdeel dat we de hippocampus noemen. En onderaan de hippocampus zit de gyrus dentatus. Dit deeltje herkent kleine verschillen tussen plaatsen en maakt ze groter. En daar zit mogelijk de schuldige voor onze déjà vu’s verstopt. Want als de gyrus dentatus niet goed werkt, dan kunnen we verschillende plaatsen niet goed uit elkaar houden. En kom je dan op een plek geweest die heel erg lijkt op een hele nieuwe plaats waar je komt, dan is het net of je er al eens bent geweest. Je hebt dus een déjà vu. Van: http://www.grijzemassa.com/category/hogere-hersenfuncties
15
Neurowetenschap: Biologische computer De hersenen zijn in veel opzichten te vergelijken met een computer, maar dan wel een die zuinig is en keuzes kan maken. En die bijna nooit vastloopt. In Het Transgalactisch Liftershandboek van sciencefictionschrijver Douglas Adams bouwt een hyperintelligent ras een fantastische computer, genaamd Deep Thought (‘diep nadenken’, TvdL). Deze computer krijgt de opdracht de definitieve verklaring te vinden voor het leven, het universum, ja eigenlijk voor alles. Er wordt aan het beantwoorden van de vraag geen deadline gekoppeld, dus Deep Thought neemt er de tijd voor. Na 7,5 miljoen jaar komt het antwoord: '42'. De hyperintelligente nakomelingen van de bouwers van Deep Thought zijn behoorlijk teleurgesteld. Ze hadden, na al die jaren van geduld, toch iets beters verwacht van de machine. Over de spannende vraag of computers ooit in staat zullen zijn het menselijk brein te evenaren of zelfs te overtreffen, zodat ze bijvoorbeeld onze onopgeloste vragen gaan beantwoorden, kunnen hooggeleerden verhitte debatten voeren. Sommigen nemen het standpunt in dat het een kwestie van tijd is tot perfecte machines het gaan winnen van de trage, lawaaierige en onnauwkeurige menselijke hersenen. Anderen zeggen dat dit een belachelijke bewering is, aangezien machines niet in staat zijn emoties te voelen en daarom ook nooit de uiterst complexe beslissingen zullen kunnen nemen waartoe wij in staat zijn.
Mens vs machine. Woensdag 13 december 2006, 15:48 "Computers maken meer kapot dan je lief is", verzuchtten schaakliefhebbers na afloop van de match Deep Fritz Kramnik. In Bonn moest wereldkampioen Vladimir Kramnik met 4 – 2 zijn meerdere erkennen in het computerprogramma Deep Fritz. In wezen geen verrassing. Negen jaar eerder ging toenmalig wereldkampioen Gary Kasparov ook al onderuit tegen de machine. Hij moest na zes partijen – hevig ontdaan – de eer laten aan het schaakprogramma Deep Blue [...]
16
[...] Dat de schaakcomputer de mens allang naar het tweede plan heeft verwezen, kan de Britse topgrootmeester Michael Adams beamen. De nummer 9 uit de mondiale Top 10 speelde in 2005 een match over zes partijen tegen schaakcomputer Hydra. Nou, dat heeft hij geweten. De arme Adams kreeg alle hoeken van het bord te zien. Hij ging vijf keer kansloos ten onder en één keer werd het remise. Waarschijnlijk had de computer medelijden. Van: http://www.webwereld.nl/articles/44172/mens-vs-machine.html.
Ervaren Hoewel wetenschappers veel indrukwekkende ontdekkingen doen over de werking van onze hersenen is zeker nog lang niet alles duidelijk. Materialisme heeft dan misschien geen interactieprobleem, maar dat betekent niet dat ze helemaal geen problemen heeft. Een belangrijk probleem voor materialisten dat ze heel moeilijk kunnen uitleggen hoe mensen ervaringen kunnen hebben. Hoe kan het dat wij kleuren kunnen zien, verliefdheid kunnen voelen en pindakaas kunnen proeven?! Mensen ervaren vanalles en nog wat. Volgens Descartes zitten ervaringen in de ziel (de denkende substantie). Echter, als mensen slechts materie (een lichaam) zijn – zoals materialisten zeggen – hoe kan het dan dat zij wel ervaren en een steen niet? Wat maakt de materie waar de mens uit bestaat zo speciaal dat er gevoel ontstaat (of zou een steen ook kunnen voelen)? Een voor de hand liggend antwoord lijkt te zijn dat mensen hersenen hebben en stenen niet. Maar als we iets verder denken lost dit antwoord het probleem niet op. Immers, waarom kan de soppige, grijze materie in je hoofd wel voelen en ervaren, maar de materie van stenen niet? We noemen dit probleem het ervaringsprobleem. Waar zit de smaak van chocolade? Een geleerde lijkt de smaak van chocolade niet in je hersenen te kunnen vinden, omdat je ervaring van chocolade proeven zo in de geest opgesloten zit, dat ze niet waarneembaar is voor iemand anders – ook al licht hij je schedel en kijkt hij in je hersenen. Je ervaringen zitten in je geest met een soort inwendigheid die verschilt van de wijze waarop je hersenen in je hoofd zitten. Een ander kan je hoofd openmaken en kijken wat er in zit, maar niemand kan je geest opensnijden en erin kijken – althans, niet op die manier [...]. 17
[...] Het is niet alleen dat het bij chocolade om een smaak gaat, iets wat je dus niet kunt zien. Stel een geleerde was zo gek dat hij je ervaring van het chocolade proeven probeerde waar te nemen door aan je hersenen te likken terwijl je een reep chocolade at. Ten eerste zouden je hersenen voor hem vermoedelijk helemaal niet naar chocolade smaken. Maar ook al was dat wel zo, dan nog zou hij niet in je geest zijn binnengedrongen en jouw ervaring van chocolade proeven hebben waargenomen. Hij zou alleen maar hebben ontdekt dat wanneer je chocolade proeft, je hersenen vreemd genoeg zo veranderen dat ze voor andere mensen naar chocolade smaken. Hij zou op zijn manier chocolade hebben geproefd en jij op de jouwe. Als wat in je ervaring gebeurt op een andere manier in je geest zit dan de manier waarop iets wat in je hersenen gebeurt in je hersenen zit, ziet het er naar uit dat je ervaringen en andere mentale toestanden niet alleen maar hersenmaterie kunnen zijn. Het lijkt er op dat je meer bent dan je lichaam. Vrij naar: Nagel in Leren Filosoferen, WB/PF, pag. 9.
Robocop, Kan
hij
chocolade
proeven?
18
Mens/dier Is de mens een dier zoals alle andere dieren of is de mens een speciaal dier? Zijn mensen eigenlijk wel dieren? Volgens Descartes hebben alleen mensen een ziel. Dieren zijn volgens hem slechts lichamelijke machines zonder gedachten of gevoelens. Dieren kunnen volgens Descartes bijvoorbeeld ook geen pijn hebben. Veel mensen denken tegenwoordig dat het verschil tussen dieren en mensen een stuk kleiner is dan Descartes dacht dat het geval is. Hieronder gaan we eens kijken naar een aantal opvallende verschillende tussen dieren en mensen. Het doel is om door de verschillen tussen mens en dier te bestuderen duidelijker voor ogen te krijgen wat mensen nu eigenlijk precies zijn. Een heel opvallend verschil tussen mensen en (andere) dieren is dat mensen taalgebruikers zijn. De meeste mensen kunnen zowel taal spreken als schrijven, terwijl (de rest van de) dieren dit niet kunnen. Mensen gebruiken daarvoor symbolen (letters) en klanken (woorden). Taal is natuurlijk ontzettend handig als je afspraken wil maken met andere mensen of duidelijk wil maken wat je voelt of ziet. Bovendien kunnen we taal heel goed gebruiken om dingen te onthouden (door ze op te schrijven), onze gedachten te ordenen en je kunt zelfs allerlei leuke dingen doen met taal zoals gedichten en verhalen schrijven en lezen.
Kunnen dolfijnen praten?
Dolfijnentaal? De geluiden die Dolfijnen onder water voortbrengen zijn velerlei: kwetteren, kraken, knarsen en fluiten. Deze ultrasone geluiden worden gebruikt voor echopeilingen, want de dieren beschikken ook over een zeer gevoelig gehoororgaan, dat tonen met een frequentie tot 200.000 Hz (trillingen per seconde) kan waarnemen. Bij de mens ligt deze bovenste gehoorgrens bij 20.000 HZ [...]. 19
[...] In gevangenschap kunnen Dolfijnen ook geluiden in de lucht voortbrengen, zoals klikken, fluiten en blazen. Dat er een dolfijnentaal bestaat is zeker niet uitgesloten. Wat opvalt is dat Dolfijnen met hun echo peiling of sonar ook geregeld elkaars lichaam aftasten. Feilloos voelen ze elke stemming, elk gevoel en elk ongemak aan en ze reageren daarop. Van: http://home.planet.nl/~casperma/gemma/dolfijninfo.htm.
In tegenstelling tot (andere) dieren schrijven mensen dus gedichten en verhalen, maar mensen doen nog veel meer van het soort vreemde dingen die we samen cultuur zouden kunnen noemen.
Cultuur: onder cultuur verstaan we alles dat door mensenhanden tot stand is gekomen. Hieronder staan een aantal voorbeelden.
Een tempel is gemaakt door mensen en dus cultuur ...
20
Eten met mes en vork doen we niet van nature, maar is door mensen verzonnen en dus cultuur ...
Sommige mensen eten met stokjes. Ook cultuur ...
Zo geloven veel mensen bijvoorbeeld in goden en voor die goden bouwen ze tempels en kerken. Sommige mensen eten met mes en vork, anderen met stokjes en in sommige landen is het beleefd om tijdens het eten te boeren, terwijl dat in andere landen juist heel onbeleefd is. Mensen maken muziek en dragen kleding. Mensen doen aan wetenschap waardoor allerlei technieken ontwikkeld worden waarmee je bijvoorbeeld naar de maan kunt reizen. Nog iets vreemds: mensen filosoferen over wat ze eigenlijk voor wezens zijn. Dat zul je een buidelrat niet snel zien doen!
Bas
Haring
afrvraagt
die wat
zich voor
wezen hij eigenlijk is ...
21
Een buidelrat. Waar zou hij aan denken?
Van cultuur kunnen we meteen naar een andere belangrijke eigenschap van mensen die dieren lijken te missen. We hebben net gezien dat mensen nadenken over zichzelf. Dat zou niet kunnen zonder dat je je bewust bent van je eigen bestaan. Mensen hebben dus blijkbaar zelfbewustzijn, ze kunnen zichzelf herkennen in spiegels, nadenken over waar ze vandaan komen en lachen om zichzelf. Omdat mensen zich bewust zijn van zichzelf kunnen zich ook afvragen of ze wel ‘goed bezig zijn’. Met andere woorden mensen hebben een idee van goed en kwaad. Als ze iets slechts doen en ze weten dat andere mensen dat gezien hebben kunnen ze zich dan ook schamen voor hun daden. Een olifant zul je niet met het schaamrood op de kaken zien lopen als hij net per ongeluk op een egel is gaan staan. Een laatste verschil tussen mensen en dieren dat opvalt is dat mensen meer verstand lijken te hebben dan (andere) dieren of in ieder geval beter in staat lijken te zijn om het te gebruiken. Toen we het hierboven hadden over cultuur werd al opgemerkt dat mensen aan wetenschap doen. Dieren doen niet aan wetenschap: ze doen geen uitvindingen en bouwen geen raketten om naar de maan te vliegen. De Griekse filosoof Aristoteles vond het verstand zo’n opvallende kenmerk van mensen dat hij dacht dat het een uniek menselijke eigenschap is. Als je goed kijkt naar zijn filosofie over de ziel kun je zien dat alleen mensen verstand in hun ziel hebben zitten. Zonder het verstand zou de mens volgens Aristoteles gewoon een dier zijn als de andere dieren. Aristoteles noemde de mens dan ook ‘verstandige dieren’.
22
Opdrachten 1. a) Wat is dualisme? b) De Franse filosoof René Descartes was ook een dualist. Volgens Descartes bestaan mensen uit twee substanties. Welke? c) Geef van elke substantie die Descartes noemt twee voorbeelden. 2. a) Geloof jij in geesten of/en zielen of ken je mensen die erin geloven? b) Wat voor reden(en) kun jij verzinnen om te geloven in geesten/zielen? Als je zelf niet in geesten/zielen gelooft probeer je dan te verplaatsen in mensen die er wel in geloven en een reden te bedenken die zij zouden kunnen hebben. 3. a) Hoe zou Descartes verklaren dat ik als ik mijn arm op wil tillen mijn arm inderdaad in beweging komt (tenminste als mijn arm niet vastgebonden zit)? b) Wat is het belangrijkste probleem voor het dualisme van Descartes? Leg uit. Vind jij dit ook een probleem? c) Kun je op een andere manier dan de manier van Descartes verklaren hoe jij je arm kan bewegen door het simpelweg te willen? 4. a) Volgens de Griekse filosoof Plato hebben mensen ook een ziel. De menselijke ziel bestaat volgens Plato uit drie delen. Welke? b) Verzin bij elke deel van de ziel volgens Plato een menselijke bezigheid of eigenschap die bij dat deel hoort. c) Hoe verklaart Plato dat verschillende mensen verschillend gedrag vertonen en verschillende karakters hebben? d) In het lesblok over de vraag wat een rechtvaardige/goede samenleving is hebben we ook gekeken naar de utopie van Plato. In die utopie waren drie verschillende klassen die verschillende taken hadden. Beschrijf wat voor soort zielen de mensen in de verschillende klassen hebben?
23
5. a) Volgens Aristoteles bestaat alles uit materie en vorm. Hoe past Aristoteles het onderscheid tussen vorm en materie toe op mensen? b) Volgens Aristoteles heeft de menselijke ziel drie vermogens. Welke? c) Sommige vermogens van de menselijke ziel komen overeen met vermogens van planten en dieren (die volgens Aristoteles ook een ziel hebben). Om welke vermogens gaat het hier? d) Volgens Aristoteles kunnen vorm en materie niet los van elkaar bestaan. Zou Aristoteles geloven in leven na de dood? 6. Lees de tekstblokken een christelijk standpunt en een islamitisch standpunt op pagina 10 en 11 en beantwoord de volgende vraag. Geloof je zelf in leven na de dood? Zo ja, geloof je daar dan in op dezelfde manier als het christelijke of/en het islamitische standpunt of op een andere manier? Zo niet, waarom niet? 7. Lees het tekstblok een hindoeïstisch standpunt op pagina 12 en beantwoord de volgende vragen. a) Wat is reïncarnatie? b) Waarom reïncarneren we volgens hindoes? c) Geloof je zelf in reïncarnatie of ken je mensen die erin geloven? Waarom geloof je wel/niet in reïncarnatie? Als je er zelf nog niet uit bent verplaats je dan iemand die wel gelooft in reïncarnatie en probeer een reden te verzinnen die die persoon zou kunnen hebben. d) Zou Aristoteles geloven in reïncarnatie? Waarom wel of niet? 8. Niet alle mensen geloven in een ziel die los kan bestaan van het lichaam. Zo zijn er bijvoorbeeld ook materialisten. a) Waar bestaat een mens uit volgens een materialist? b) Hoe verklaren materialisten dat mensen kunnen denken en waarnemen? c) Materialisme is een vorm van monisme. Leg uit waarom? d) Zou een materialist geloven in reïncarnatie? Waarom wel of niet? e) Materialisten hebben geen last van het interactieprobleem van Descartes. Wat was het interactieprobleem ook weer? Waarom zouden materialisten er geen last van hebben?
24
f) Vind jij materialisme een overtuigende positie? Waarom wel of niet? g) Zou je nog een andere vorm van monisme kunnen verzinnen dan materialisme? Tip: kijk nog eens goed naar het dualisme van Descartes ... 9. Een belangrijk probleem voor materialisten is het ervaringsprobleem. a) Wat is het ervaringsprobleem? Lees het tekstblok Waar zit de smaak van chocolade? op pagina 17 en 18 en beantwoord de volgende vragen. b) Waar zou de smaakervaring van chocolade kunnen zitten volgens een materialist? c) Is de ervaring van de smaak van chocolade volgens jouw een ding? Waarom wel of niet? d) Hoe zou Descartes de smaakervaring van chocolade verklaren? Vind je dit een overtuigende verklaring? 10. In de succesfilm ‘Robocop’ wordt de hoofdrol opgeëist door een cyborg: half mens, half machine. Menselijke eigenschappen worden versterkt door geavanceerde technologie. Het resultaat: een bijna onverslaanbaar en onsterfelijk organisme. Of moet je spreken van een mechanisme: een robot met menselijke trekjes? De Amerikaanse filosoof Marvin Minsky stelt in het geruchtmakende artikel ‘Zullen robots de aarde erven?’ dat onsterfelijkheid binnen handbereik ligt. Daartoe moeten mensen zich langzaam ombouwen tot robots. Op die manier worden we wat we al heel lang willen zijn: intelligent, goed, snel en onsterfelijk. Als we door middel van wetenschap en techniek ontdekken hoe ons brein werkt, kunnen we het kopiëren naar een machine die niet ziek wordt en niet dood gaat. Evolutionair gezien is de mens een schakel tussen organische wezens en kunstmatige robots, aldus Minsky. Daniel Dennett is een filosoof die zich intensief met kunstmatige intelligentie bezighoudt. Hij is ervan overtuigd dat er niet zoiets als een ziel of een geest bestaat. [...] Er is geen sprake van ‘een geest in de machine’; wij zijn die machine. De meest geavanceerde computer is nu ongeveer net zo complex als een eenvoudig eencellig organisme. Het is slechts een kwestie van tijd: wat een mens kan , kan een computer vroeg of laat beter, aldus Dennett. (Uit: Leren Filosoferen, WB, WA, pagina 7 en 8)
25
Data, een robot met menselijke trekjes. Hij lijkt op een mens, hij voelt zich een mens, maar is hij het ook?
a) Data is een personage in de serie Star Trek. Data is half mens, half machine, kortom een robot met menselijke trekjes. Hoewel Data eerst moeite heeft met het voelen van emoties en het begrijpen van humor wordt dit op een bepaald moment in de serie (deels) verholpen met een ‘emotie-chip’. Nadat de chip is ingebouwd kan Data beter lachen om grappen en beter angst en blijdschap voelen. Is Data volgens jou nu ook een mens? Waarom wel of niet? b) Kan Data volgens jou een echte vriend zijn of moet je dan toch een echt mens zijn? 11. Lees de tekst Mens/dier op pagina 19 t/m 22 en beantwoord de volgende vragen. a) Er worden in de tekst vijf opvallende verschillen tussen mensen en (andere) dieren genoemd. Welke? b) Welke van de in de tekst genoemde verschillen vind jij zelf het belangrijkst? c) Zijn er misschien nog verschillen tussen mensen en (andere) dieren die niet in de tekst staan, maar die volgens jou wel opvallend/belangrijk zijn? 12. Lees het tekstblok Dolfijnentaal op pagina 19 en 20 en beantwoord de volgende vragen. a) Zouden dolfijnen volgens jou taal kunnen hebben? Is dat een ‘symbooltaal’ (met een soort alfabet) of een ander soort taal? b) Zijn er volgens jou – naast mensen – nog andere dieren die taal gebruiken zoals mensen dat doen? c) Kan een computer of een robot volgens jou taal gebruiken op de manier waarop mensen taal gebruiken (praten, lezen, schrijven)?
26
13. Hoewel we cultuur op pagina 20 hebben omschreven als alles dat door mensenhanden tot stand is gekomen hebben kun je je afvragen of dieren niet eigenlijk ook gewoonten en dingen hebben die lijken op wat wij cultuur noemen. Ken je misschien een voorbeeld van ‘cultuur’ bij dieren? Waarom is dat volgens jou cultuur? 14. Als een kat langs een spiegel loopt herkent hij zichzelf niet. Mensen herkennen zichzelf wel in de spiegel. a) Welke eigenschap mist de kat waardoor hij zichzelf niet herkent in de spiegel? b) Als katten betrapt worden als ze een regel overtreden (bijvoorbeeld eten uit het bakje van een andere kat of op jouw bed slapen) zullen ze zich nooit schamen. Welke eigenschap(pen) missen katten waardoor ze zich niet kunnen schamen? c) Als een kat zich niet kan schamen, waarom zou die zich dan wel aan jouw huisregels houden (tenminste zolang je in de buurt bent)? d) Noem een voorbeeld waaruit blijkt dat katten minder verstandig zijn dan mensen (minder goed kunnen nadenken). e) Kan een kat volgens jou gelukkig zijn? Waarom wel of niet? 15. PEOPLE OF THE FOREST Kijkvragen:
a) Hebben de chimpansees taal? b) Hebben de chimpansees zelfbewustzijn? c) Hebben de chimpansees een gevoel voor goed en kwaad? d) Zijn de chimpansees rationeel? e) Hebben de chimpansees cultuur?
16. Lees de tekst Dieren in een mensenhuid en beantwoord de onderstaande vragen. a) Wat zijn wolfskinderen? b) Beschrijf een voorbeeld van een wolfskind. c) Geef je mening over de volgende stelling: “Wolfskinderen zijn volledige mensen.” Geef aan waarom je het wel of niet eens bent met de stelling. Geef minstens één reden voor je mening.
27
Wakker Dier is de grootste dierenbeschermingsorganisatie die zich exclusief richt op het afschaffen van de bio-industrie. Ze wil mensen wakker maken. Laten zien dat er veel mis is in de bio-industrie. En ook laten zien dat het anders kan. 17. Bio-industrieOphoudt in datvan dieren als producten worden worden in de website de stichting wakker dier kun jebeschouwd. het volgendeZe lezen: ‘fabrieken’ vermeerderd, geproduceerd en verhandeld. Zo veel mogelijk en zo snel mogelijk, tegen minimale kosten. Op arbeidskracht, grond en energie moet dus worden bespaard. Daarom worden dieren in minimale ruimtes gehouden, altijd binnen met kunstlicht. De meeste handelingen in het proces worden gedaan door machines zoals melkrobotten, kuikensorteerders, lopende banden, slachtmachines, kuikenvegers, etc... Dieren worden dicht op elkaar worden gehouden, zonder afleiding. Dit veroorzaakt frustratie, verveling en onderlinge agressie. Om te zorgen dat de dieren elkaar niet teveel schade toebrengen, worden de dieren aangepast aan hun omgeving. Staarten, tanden, snavels, lellen en hoorns worden onverdoofd afgeknipt of zelfs weggebrand.
We behandelen dieren anders dan mensen, maar waarom eigenlijk? Blijkbaar denken we dat er bepaalde verschillen zijn tussen mensen en (andere) dieren en zijn die verschillen de reden dat we dieren en mensen verschillend behandelen. a) Vind jij dat je dieren mag vangen, opsluiten, slachten enzovoorts? Waarom vind je dit? b) Kun je misschien een van de in de tekst op pagina 19 t/ 22 genoemde opvallende verschillen tussen mensen en (andere) dieren gebruiken als reden voor je mening bij vraag (a)? c) De tekening hieronder (pagina 29) verbeeldt op eigen wijze de relatie tussen mens en dier. Welke visie op de verhouding mens-dier wordt hier uitgebeeld? d) Wat vind je van de manier waarop de tekenaar zijn visie weergeeft?
28
29