Voorwaarden voor het gebruik van het CLIENT- IMPORT systeem van de Plantenziektenkundige Dienst
1.
2.
Beleidsregel ter zake van het op elektronische wijze aanbieden van zendingen voor onderzoek als bedoeld in artikel 20a van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten (Stcrt. 1993, 98) Binnen CLIENT-IMPORT wordt een aangifte gedaan voorafgaand aan het binnenbrengen in de Gemeenschap van planten en plantaardige producten. Tevens kan een melding van een entrepotuitslag worden gedaan, voorafgaand aan het -volgens de Douaneregeling- ‘in het vrije verkeer brengen’ (IVV) van deze producten. Iedere aangifte wordt voorzien van een uniek aangiftenummer. Dit nummer is tevens de onderlinge referentie tussen berichten die op een vooraanmelding en/of aangifte volgen. De unieke identificatie van de aangifte wordt gevormd door: • aangeversnummer • aangiftejaar • volgnummer Iedere aangever heeft een uniek door de Douane toegekend aangeversnummer. Het aangiftejaar is een data-element met een vaste lengte van twee posities numeriek. Het volgnummer is een uniek nummer dat in de eigen applicatie wordt toegekend. De combinatie van het aangiftejaar en het volgnummer zijn uniek per aangever.
3. 4.
De aangever is verantwoordelijk voor de uniciteit en integriteit van het aangiftenummer. Indien een incorrecte aangifte niet door CLIENT-IMPORT wordt aanvaard, ontvangt de aangever een bericht ‘Niet geaccepteerde (vooraan)melding’ (CPD102) en wordt de melding als niet verzonden beschouwd. Na correctie van de aangifte kan de aangever een nieuwe ‘melding’ versturen met hetzelfde aangiftenummer als de niet-aanvaarde melding.
5.
De aangifte dient altijd vóór het moment van aankomst op de plaats van binnenkomst en minimaal 4 uur voor het gewenste aanvangstijdstip van inspectie verstuurd te worden. De keuringsdiensten streven er dan naar om op het opgegeven gewenste inspectietijdstip te inspecteren, maar is hier niet aan gebonden. De keuringsdiensten zijn er aan gehouden de inspecties binnen de door de wet gestelde termijnen uit te voeren.
6.
De aangever die gebruik maakt van CLIENT-IMPORT is verplicht om voor de aangifte ten invoer gebruik te maken van het Douane Sagitta Invoer (DSI) systeem, tenzij deze beschikt over de Douanevergunning “Domiciliëringsprocedure IVV” (maandaangever) en de goederen onder Douaneverband zijn opgeslagen in een Douane-entrepot. (zie punt 23-25 richtlijnen Douane-entrepot i.c.m. domproc IVV).
7.
De aangever dient voor het versturen van de melding naar CLIENT-IMPORT gebruik te maken van dezelfde door de Douane gestandaardiseerde software als ook voor de aangifte in DSI wordt gebruikt.
8.
Als er aangifte wordt gedaan van inspectieplichtige planten en plantaardige producten in de zin van Bijlage V, deel B, van de Richtlijn 2000/29/EG (Fytorichtlijn) dient de aangever A: In de rubriek ‘Type inspectieplicht’ het type ‘FYT’ aan te geven. B: In de rubriek ‘Aanvullende eenheden’ in het MEG segment het aantal eenheden op te geven. Dit zijn het aantal stelen voor snijbloemen en het aantal stuks voor stekmateriaal en planten; voor Groenten en Fruit zijn dit colli en hoeveelheid in kg Deze aanvullende eenheden dienen ook in de aangifte ten invoer naar de Douane vermeld te worden (vak 41 aanvullende eenheden); en C: In het onderdeel ‘Bescheidgegevens’ de bijbehorende fytosanitaire certificaten op te geven. Het volledige certificaatnummer dient opgegeven te worden inclusief pre- en suffixes. Er kan slechts 1 fytosanitair certificaat per artikel worden opgegeven. Indien er sprake is van meerdere fytosanitaire certificaten dan dienen deze als afzonderlijke artikelen in de vooraanmelding vermeld te worden. D: Alle partijen die op een fytosanitair certificaat staan vermeld op te geven in één aangifte. Door het invullen van een ander type inspectieplicht dan ‘FYT’ verklaart de aangever dat er geen enkel fytosanitair inspectieplichtig product zal worden binnengebracht;
Versie 2.0, datum 1 juli 2009
9.
Als er aangifte wordt gedaan van producten die vallen onder de werking van Verordening (EG) Nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 betreffende de handelscontroles voor verse groenten en fruit (Verordening 1580/2007/EG), dient de aangever: A: In de rubriek ‘Kwaliteitsinspectie aanvraag’ in het PIT segment de waarde ‘1’ aan te geven. B: In het onderdeel ‘Bescheidgegevens’ de nummers, inclusief pre- en suffixes van de normcontrolecertificaten of daarmee gelijk te stellen documenten van erkende derde landen als bedoeld in artikel 7 van de Verordening 1580/2007/EG, Er kan slechts 1 normcontrolecertificaat of daarmee te stellen document per artikel worden opgegeven. Indien er sprake is van meerdere documenten dan dienen deze als afzonderlijke artikelen in de vooraanmelding vermeld te worden. C: Indien er geen normcontrolecertificaat aanwezig is mag er geen bescheidcode 0029 worden aangegeven. Door In de rubriek ‘Kwaliteitsinspectie aanvraag’ in het PIT segment een andere waarde dan ‘1’ op te geven verklaart de aangever dat er geen product wordt binnengebracht dat onder de werking van Verordening 1580/2007/EG valt.
10.
Indien er in de vooraanmelding inspectieplichtige planten en plantaardige producten in de zin van Bijlage V, deel B, van de Richtlijn 2000/29/EG (fytorichtlijn) en/of planten en plantaardige producten die vallen onder de werking van Verordening (EG) Nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 betreffende de handelscontroles voor verse groenten en fruit (Verordening fruit 1580/2007/EG) worden opgegeven, dient de aangever in de rubriek ‘Botanische naam code’ verplicht de code voor de botanische naam op te geven. Er kan slechts 1 botanische naam per artikel worden opgegeven. Indien er sprake is van producten met dezelfde TARIC-code met verschillende botanische namen, dan dienen deze als afzonderlijke artikelen in de vooraanmelding vermeld te worden.
11.
Het in het bericht ‘Mededeling status vooraanmelding’ meegegeven nummer (bescheididentificatie) bij bescheidcode P2 (‘Documentcontrole’), dient door de aangever vermeld te worden op de aangifte in DSI. Er vindt een controleslag plaats tussen DSI en CLIENT-IMPORT. Hier wordt gecontroleerd of de gegevens in de DSI-aangifte overeenkomen met de gegevens in CLIENT-IMPORT. Indien deze gegevens niet overeenkomen dan zal de aangever eerst een correctie moeten doorvoeren.
12.
Indien een vooraanmelding wordt geannuleerd, is het niet toegestaan het reeds verstrekte bescheidnummer P2 voor een aangifte ten invoer (Sagitta-invoer) te gebruiken. Indien op het moment van annulering dit bescheidnummer reeds gebruikt is voor een aangifte, is de aangever verplicht een verzoek tot het ongeldig maken van de aangifte bij de Douane in te dienen. Als een vooraanmelding reeds is ingediend en niet afgehandeld, is het niet toegestaan voor dezelfde zending nogmaals een vooraanmelding in te sturen.
13.
Goederen met de aangiftestatus ‘Aangehouden’ met inspectiemethode ‘Fysieke inspectie’ (CPD104 rubriek ‘Aangifte-status’ en ‘Inspectiemethode’) mogen alleen vervoerd worden naar de in het bericht ‘Mededeling status aangifte’ opgegeven inspectielocatie. Tenzij anders omschreven in de voorwaarden bij de erkenning van de Inspectielocatie moeten de goederen op inspectielocatie bijeen en duidelijk afgescheiden van andere planten, plantaardige producten en grond te worden gehouden totdat de keuringsdienst de goederen schriftelijk heeft vrijgegeven. In geval van in het vrije verkeer brengen ook Douanevrijgave afwachten.
14.
Voor goederen waarvoor CLIENT-IMPORT de mededeling aangifte status ‘Aangehouden’ met de inspectiemethode ‘Document controle’ heeft gedaan (PD104 rubriek ‘aangifte status’ en ‘inspectie methode’) geldt het volgende: − Voor goederen waarvoor een vooraanmelding met Douane bestemming invoer is gedaan, geldt dat deze alleen vervoerd mogen worden naar de in het bericht ‘Mededeling status vooraanmelding’ opgegeven inspectielocatie. De overeenstemmingcontrole van de bescheiden wordt gemeld bij “einde verificatie” (PD104 rubriek inspectie resultaat landbouwgoederen) middels de coderingen “conform” of “niet conform” De melding “conform” houdt in dat de goederen fytosanitair (en indien van toepassing kwalitatief) vrij gegeven zijn. De melding “niet conform” houdt in dat de documenten niet conform zijn bevonden. − Voor goederen waarvoor een aangifte met Douanebestemming entrepot is gedaan, geldt dat
Versie 2.0, datum 1 juli 2009
−
−
deze goederen alleen vervoerd mogen worden naar de in het bericht ‘Mededeling status vooraanmelding’ opgegeven inspectielocatie. Uitslag entrepot kan alleen worden gedaan nadat de document controle volledig is uitgevoerd. Bij de document controle dient het origineel fytosanitair certificaat overlegd te worden. Het is niet toegestaan om een ‘kopie conform’ certificaat te overleggen tenzij de zending elders in de EU is binnengekomen en de document controle aldaar is uitgevoerd. Tevens dient in dat geval ook een fytosanitair vervoersdocument van de betreffende lidstaat overlegd te worden. Indien de volledige DIF (Document, Identiteit en Fysieke) controle elders in de EU heeft plaatsgevonden dient bij de controle van de bescheiden een bewijs van vrijgave overlegd te worden.
15.
De aangever dient bij aankomst van de goederen alle originele fytosanitaire certificaten en, indien de goederen afkomstig zijn uit een derde land als bedoeld in artikel 13 van Verordening fruit (EG) Nr. 1580/2007, normcontrolecertificaten of daarmee gelijk te stellen documenten te overleggen aan de keuringsdienst, waartoe de inspectielocatie behoort. Bij elektronisch vrijgevallen zendingen dienen deze documenten uiterlijk binnen 48 uur te worden overlegd aan de keuringsdienst. Indien deze documenten niet aanwezig zijn is het de aangever niet toegestaan aangifte ‘in het vrije verkeer’ bij de Douane te doen en gebruik te maken van het door CLIENT-IMPORT verstrekte identificatienummer voor bescheidcode P2. Tevens dient de aangever de Plantenziektenkundige Dienst en de keuringsdiensten hierover direct te informeren.
16.
Correcties op de vooraanmelding kunnen slechts beperkt electronisch worden gedaan. Alleen de ‘Gewenste inspectietijd’ en ‘Inspectielocatie’ kunnen elektronisch worden gewijzigd en dit kan enkel voordat de aangever het (eerste) bericht ‘Mededeling status vooraanmelding’ heeft ontvangen. Een verzoek tot wijziging van de gewenste inspectietijd wordt tenminste 4 uur voor dit tijdstip gedaan, zie tevens punt 5 m.b.t. inspectietijden. Wijzingen na het ontvangen van de ‘Mededeling status vooraanmelding’, of van andere rubrieken van de vooraanmelding kunnen alleen schriftelijk d.m.v. het formulier ‘Wijziging vooraanmelding landbouwgoederen’ bij het betreffende (rayon)kantoor van de keuringsdienst worden gemeld.
17.
De aangever dient de beschikking te hebben over een Douanevergunning entrepot opslag van het type C, D of E voor het doen van een vooraanmelding Douanebestemming entrepot of het doen van een melding entrepot uitslag.
18.
Het is de aangever slechts toegestaan gebruik te maken van de Noodprocedure CLIENT-IMPORT na toestemming van de keuringsdienst of de Plantenziektenkundige Dienst. De aangever dient direct te stoppen met het gebruik van de noodprocedure nadat deze de mededeling van de keuringsdiensten of de Plantenziektenkundige Dienst heeft ontvangen dat de noodprocedure is beëindigd. Zie hiervoor het document ‘Noodprocedure CLIENT Import’.
19.
Aangevers die gebruik maken van de noodprocedure voor de meldingen entrepot uitslag dienen uiterlijk binnen 24 uur na beëindiging van de noodprocedure aan de keuringsdiensten een lijst te overleggen met de aangiftenummers waarvoor de noodprocedure is toegepast.
20.
Indien een partij aangeleverd wordt in een (of meerdere) container(s), is de aangever verplicht het (de) containernummer(s) te registreren. Per artikel kunt 1 tot 10 containernummers worden opgeven. Het containernummer dient zonder spaties opgegeven te worden
21. 22.
Deze voorwaarden treden niet in de geldende regelgeving en/of de bevoegdheden van de Minister. Deze voorwaarden vervangen alle eerdere versies van de ‘Voorwaarden voor het gebruik van het CLIENT- Import systeem van de Plantenziektenkundige Dienst’ en treden in werking met ingang van 15 juni 2009.
Versie 2.0, datum 1 juli 2009
Appendix: Voorwaarden voor gebruik CLIENT-IMPORT voor entrepothouders i.c.m. DomProc IVV 23
De door CLIENT-IMPORT in het CPD104 bericht verstrekte bescheidcode P2 met bijbehorend nummer dient in de entrepot-administratie bij de zending waarvoor ze is afgegeven, te worden geregistreerd. De opzet van de administratieve organisatie dient te waarborgen dat goederen niet eerder voor het ‘in het vrije verkeer brengen’ ingeschreven kunnen worden, dan na vrijgave door de keuringsdiensten.
24
De zending of een deel daarvan mag niet uit het entrepot weggevoerd worden totdat voor deze goederen een CPD104 bericht is ontvangen waarin is aangegeven dat de goederen ‘Vrijgegeven’ zijn. Dit geldt ook voor goederen die onder Douaneverband het entrepot verlaten en waarvoor toestemming van de Douane is ontvangen. Indien een in entrepot goedgekeurde ingeslagen partij wordt verhandeld en door een andere eigenaar een aangifte voor directe invoer (bericht 108) wordt gemaakt, dan dient in dit bericht het aangiftenummer van inslag entrepot in het veld voorafgaand aangiftenummer ingevuld te worden.
25
Versie 2.0, datum 1 juli 2009
Definitielijst begrip Minister Aangifte
Aangiftenummer Entrepotuitslag
Douane Sagitta Invoer (DSI) Normcontrolecertificaat
Fytosanitair certificaat
TARIC code P2 code
Plaats van binnenkomst
Vrijgeven / vrijgave In vrije verkeer brengen (IVV)
omschrijving De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit dan wel de Minister van Financiën. Officiële kennisgeving van het aanbieden voor onderzoek aan de Plantenziektenkundige Dienst, KCB, BKD, Naktuinbouw of NAK, van planten, plantaardige producten of grond welke in Nederland zijn of worden binnengebracht voor bepaling van de fytosanitaire gezondheid. Uniek nummer waarmee een aangifte wordt geïdentificeerd. Aangifte voor het doen van uitslag uit het entrepot met bestemming ‘in het vrije verkeer brengen. Op basis van deze aangifte ontvangt de aangever een P2 code. Het “aangifte” systeem van de Douane. Een certificaat waarmee het erkende derde land verklaard dat de goederen voldoen aan de kwaliteitseisen die de EU aan de goederen stelt. Gezondheidscertificaat afgegeven door het land van herkomst van de goederen waarin verklaard wordt dat de goederen voldoen aan de door de EU gestelde eisen. Goederencode (tien cijfers) van de Gecombineerde nomenclatuur. Vrijgave code die u ontvangt als de zending vrijvalt van inspectie of na een goedkeuring van een fysiek uitgevoerde inspectie. U heeft deze code nodig voor de invoeraangifte naar Sagitta invoer. Dit is de plaats waar planten, plantaardige producten of andere materialen voor het eerst in het Douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht: de luchthaven in het geval van luchtvervoer, de haven in het geval van zee- of binnenvaartvervoer, het station in het geval van railvervoer en in alle andere gevallen de plaats waar het Douanekantoor is gevestigd dat verantwoordelijk is voor het gebied waar de op land gelegen buitengrens van de Gemeenschap is overschreden. Douanetoestemming tot wegvoering van de goederen. Het volgens de Douaneregeling in het vrije verkeer brengen van goederen.
Vastgesteld en getekend op 5 juni 2009 door de Wnd. directeur van de Plantenziektenkundige Dienst
Mr. ing. H.A. Harmsma
Versie 2.0, datum 1 juli 2009