VLAAMS PARLEMENT PLENAIRE VERGADERING – HANDELINGEN Nrs 2 & 3 25 september 2013 – Uittreksel
VERKLARING VAN DE VLAAMSE REGERING betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2014 – 31 (2013-2014) – Nr. 1 Bespreking De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de bespreking van de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2014. De heer Van Hauthem heeft het woord. De heer Joris Van Hauthem: Voorzitter, minister-president, ministers, collega's: "We hebben dijken van moed opgeworpen tegen de stormvloeden van de angst." Minister-president, inderdaad: Martin Luther King. Met dat citaat, vrij pathetisch gebracht, hebt u eergisteren uw Septemberverklaring afgesloten. U hebt, misschien zonder het te beseffen, meteen ook uw regeerperiode afgesloten, want dit citaat, minister-president, weerspiegelt geen vooruitblik, dit citaat weerspiegelt geen wervend project voor het komende jaar of de komende maanden. Het was een terugblik: een die niet vrij was van een zekere irriterende hoogmoed, een die eerder paste op een verkiezingsmeeting of een partijcongres. U hebt net niet gezegd: "Met Kris was het perfect." Dat hebt u nog net niet gezegd, maar u was er niet ver van. Minister-president, uw Septemberverklaring was kort, zeer kort, en in tegenstelling tot vorige jaren, leek het wel een verplicht nummer. U hebt er zich in de pers van afgemaakt met de boutade: "Als ik het lang trek, spreekt men van een 3 Suisses-catalogus met voor elk wat wils; nu ik het eens kort hou, is het ook niet goed." Zo goedkoop komt u er niet van af, want laten we duidelijk zijn: een korte verklaring hoeft niet noodzakelijk een slechte verklaring te zijn. Men kan inderdaad in weinig woorden veel zeggen. Maar dat is het probleem. U hebt bitter weinig gezegd, en alles heeft in het leven een reden en ook dit keer: de kortheid van uw Septemberverklaring heeft een reden. Waar u de vorige jaren nogal wat beleidsdomeinen overliep en zo elke minister zijn of haar pluimpje gunde, was het wat dat betreft, dit jaar akelig stil. Uw verklaring was inspiratieloos, een bijzonder selectieve opsomming van verwezenlijkingen, lijdend aan een acute vorm van amnesie, verdoezelend van voor Vlaanderen cruciale pijnpunten die in de voorbije vier jaren niet werden opgelost en ook geen oplossing meer zullen krijgen. U hebt bitter weinig gezegd omdat u niets meer te vertellen hebt. Wat u dan nog hebt gezegd, was weinig concreet. Wat u niet hebt gezegd, is misschien nog het belangrijkste. Ik kom daar nog op terug. Ook dat heeft een reden. U bent geen coach meer van een ploeg. Er is geen samenhang meer, voor zover die er ooit is geweest. Er is geen eensgezindheid. Wanneer er geen eensgezindheid is, is er inderdaad ook weinig te vertellen. Daardoor worden wel voor Vlaanderen levensbelangrijke zaken doorgeschoven naar de volgende legislatuur. Uw ploeg is uitgeleefd, en het enige wat u kunt doen, is uitbollen. U bent een doorschuifregering. U bent een regering in lopende zaken. Minister-president, u hebt selectief een aantal verwezenlijkingen opgesomd om aan te tonen dat uw ploeg het goed heeft gedaan. Wel, als u dan de balans van een aantal zaken opmaakt, geef ons dan de kans om die even te nuanceren. U klopt zich op de borst omdat er de voorbije vier jaren 48.000 jobs bij zijn gekomen. Dat is juist, maar u vergeet er wel bij te vertellen hoeveel jobs er verloren gingen. U vergeet er bij te vertellen dat de werkloosheid vorig jaar is opgeklommen tot meer dan 8 procent, en dat is geleden van september 2006. Sinds het begin van de crisis in 2008 zijn er, alleen al in de industrie, meer dan 56.000 jobs verloren gegaan. De jeugdwerkloosheid is geen louter Franstalig Waals fenomeen meer. Ja, er zijn 18.000 plaatsen in de kinderopvang bij gekomen, maar zeg er dan ook bij hoe lang her en der de wachtlijsten nog zijn. Ja, er zijn 21.000 vragen voor mensen met een handicap opgelost, maar vertel er dan ook bij, hoe lang ook daar de wachtlijsten nog zijn. En ook de 90.000 wachtenden voor een sociale woning hebben weinig boodschap aan uw 'goednieuwsshow'.
2 En ja, er volgen ieder jaar 110.000 mensen een cursus Nederlands. Op zich lijkt dat allemaal zeer goed, maar of we daar in het algemeen zo blij mee moeten zijn, is nog maar de vraag. Het duidt er namelijk alleen maar op dat de immigratie langs geen kanten onder controle is en dat minister Bourgeois zeer gul dweilt met de kraan open. Overigens, de jihadisten die vanuit Antwerpen, Vilvoorde en Mechelen naar Syrië – en nu blijkbaar ook naar Kenia en Somalië – vertrokken zijn, spreken wellicht ook Nederlands. En Ook Abu Imran bedient zich zeer goed van de Nederlandse taal. (Applaus bij het Vlaams Belang) Het ergste is dat deze Vlaamse Regering wat dit betreft niet op de federale tafel durft te kloppen, onder het motto 'Het is niet onze bevoegdheid'. Eigenlijk is dat gewoon laf, temeer daar deze Vlaamse Regering nog altijd een integratiebeleid voert waarbij de ontvangende gemeenschap geacht wordt alle problemen van de nieuwkomers op te lossen. Ja, minister-president, er is geïnvesteerd in fietspadennetwerk, dat is juist. Goed zo. Maar daar heeft de automobilist of de vrachtwagenchauffeur die elke dag vastzit op de ring rond Antwerpen of de ring rond Brussel, ook niet bepaald een boodschap aan. En dat, minister-president, is evident de achillespees van uw Septemberverklaring, namelijk datgene waarover u zedig zwijgt: Oosterweel. De saga van Oosterweel is het toppunt van besluiteloosheid. Ik las maandag in de krant Metro dat de fractievoorzitter van CD&V de vertragingen wijt aan de volksraadpleging. Hij zegt dat dat het gevolg is van de democratie. Collega's, we weten wel beter: dat is onzin. Het gebrek aan eensgezindheid, ook in dit dossier, met een coalitiepartner die en cours de route van mening veranderde, is de oorzaak. De regelgeving is de oorzaak. Na al die jaren is er nu zelfs geen politiek akkoord over het tracé omdat u de besluitvorming gewoon uit handen hebt gegeven. Minister-president, dat is geen vlekje op uw blazoen. Het is een meer dan fameuze deuk in uw carrosserie. Minister-president, u klopt zich op de borst dat u opnieuw een begroting in evenwicht hebt. U had het daar maandag eigenlijk bij kunnen laten: "Ik heb een begroting in evenwicht, goedenavond verder." U vergeet iedere keer te vermelden dat u de laatste vier jaar via de Financieringswet meer dan 3,5 miljard euro hebt binnengehaald en de jobkorting hebt afgeschaft. Zegt u er dat dan toch bij. De vraag is ook nu hoe reëel deze prognoses zijn, hoe echt deze begroting is, hoe reëel of hoe virtueel. U soupeert alle buffers op voor 191 miljoen euro. U bespaart 112 miljoen euro. Maar vooral, u trekt afgerond 500 miljoen euro uit voor beleidskredieten – geen betaalkredieten, maar beleidskredieten. Dat zijn kredieten waarvan we zelfs niet weten of ze volgend jaar zullen worden uitgegeven. Op die manier draait u ons een rad voor de ogen. Dat is de perfecte manier om een begroting in evenwicht te presenteren waarvan we nu al weten dat ook deze factuur naar de volgende legislatuur wordt doorgeschoven. Zelfs de grote baas van het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka), Jo Libeer, heeft bij zoveel creativiteit de wenkbrauwen gefronst. Het is dus een papieren evenwicht. Ook de SociaalEconomische Raad van Vlaanderen (SERV) zegt nogmaals dat de Vlaamse begroting structureel ongezond is. Neen, minister-president, dat lijken ons eerder truken van de foor, die niet bepaald op applaus moeten rekenen. Minister-president, naast alles waarover u gezwegen hebt, hebt u één prioriteit naar voren geschoven: het concurrentiepact, een meer dan terechte prioriteit. U was inderdaad een van de eersten om eindelijk de problematiek van de loonkostenhandicap luid en duidelijk aan de orde te stellen. Maar ook hier heeft het nogal wat voeten in de aarde gehad vooraleer u binnen de Vlaamse Regering de violen hebt kunnen stemmen. U was zelfs te laat om uw voorstellen bij de Federale Regering op tafel te leggen. Ik vraag mij trouwens af wat u belet heeft om niet nu, maar reeds vier jaar geleden, de nodige maatregelen te nemen om binnen uw bevoegdheden de lasten op bedrijven naar beneden te halen, zoals het afschaffen van de nog bestaande taks op materieel en outillage en maatregelen om de jeugdwerkloosheid terug te dringen. Waarom heeft dat zo lang geduurd? U klopt zich op de borst dat er nu wel een eenmaking komt tussen milieu en stedenbouwkundige vergunning, maar waarom heeft dat zo lang geduurd en is het eigenlijk nog altijd niet rond? En zelfs dan blijft ook hier de vaagheid troef. U voorziet, zegt u, de komende jaren in 1,16 miljard euro extra investeringen voor de aanpak van jeugdwerkloosheid, onderzoek en ontwikkeling, infrastructuur en een structurele lastenverlaging voor de bedrijven. Dat hebt u maandag gezegd. U gebruikt daarvoor
3 de opbrengst van de boete die de KBC aan de Vlaamse Regering moet betalen, die zal de komende jaren dus niet naar schuldafbouw gaan. Over hoeveel jaar gaat het dan eigenlijk? Want daarmee dient u de volgende coalitie en misschien die daarna ook nog. U legt nu in alle vaagheid vast iets te zullen doen aan de jeugdwerkloosheid, aan infrastructuur, aan innovatie en aan onderzoek en ontwikkeling. Dat lijkt me nogal logisch, maar de hamvraag is: over hoeveel jaren gaat het, over hoeveel centen gaat het en waarover worden die centen verdeeld? U hebt maandag enigszins euforisch gezegd dat de Federale Regering haar voorstellen zou enten op die van de deelstaten. En zowaar, minister-president, hebt u dat de "copernicaanse omwenteling in de praktijk" genoemd. Minister-president, dat is werkelijk de wereld compleet op zijn kop! U blijft afhankelijk van wat het federale niveau gaat doen of eventueel niet gaat doen en u hebt daar geen enkele grip op, de structurele lastenverlaging waar u het over hebt, is en blijft een federale bevoegdheid. En moet ik trouwens concluderen dat de 166 miljoen euro waarin u voorziet voor het concurrentiepact, waarvan 83 miljoen euro volgend jaar, een blanco cheque is voor de Federale Regering, naast de 171 miljoen euro waarin u al voorziet voor de bijdrage tot de sanering van de federale begroting? Moet ik dat zo interpreteren? Was het niet de N-VA die met toeters en bellen aankondigde dat er geen Vlaams geld naar een federale loonkostenverlaging mocht gaan? Heeft de N-VA dan ingebonden? Misschien kunt u daar enige duidelijkheid over verschaffen. Maar één ding staat wel vast, collega's: dit heeft met de copernicaanse omwenteling zoveel te maken als een olifant met de Noordpool. Want, minister-president, er kan maar sprake zijn van een echte copernicaanse omwenteling wanneer u zelf de bevoegdheden in handen hebt. En die hebt u niet in handen, u hebt de vennootschapsbelasting niet in handen en u zult die ook na de komende staatshervorming niet in handen hebben. Heel de arbeidsreglementering en ook de vennootschapsbelasting blijven immers federaal. En daar staat u dan, u moet nog altijd bedelen bij de poort. Dat is niet bepaald wat ik een 'copernicaanse omwenteling' zou durven te noemen. En dan kom ik uiteraard bij de zesde staatshervorming terecht. We maken opnieuw de toch wel bijzonder schizofrene situatie mee dat u hier opnieuw de lof bent komen zingen van de staatshervorming. U deed dat namens de Vlaamse Regering, dus ook namens de N-VA, terwijl die partij de staatshervorming afschiet als nefast. Het concurrentiepact is er het mooiste voorbeeld van. En wat is dat voor een staatshervorming waarbij de woonbonus wordt overgeheveld, maar de fiscale regeling voor een tweede en derde huis federale bevoegdheid blijft? Wat is dat voor een staatshervorming die van de overdracht van bevoegdheden gebruik maakt om een gigantische besparingsoperatie te realiseren voor de federale overheid ten koste van de Vlaamse deelstaat? Wat is dat voor een staatshervorming die Vlaanderen zogezegd responsabiliseert, maar het Waalse Gewest gedurende tien jaar een vrijgeleide van 600 miljoen per jaar geeft? Wat is dat voor een staatshervorming waarbij de Financieringswet ons op termijn 2 miljard zal kosten? Als ik dat allemaal overloop, rijst uiteraard de volgende vraag: wat is het soortelijk gewicht van de Vlaamse Regering en van de Vlaamse minister-president geweest in deze staatshervorming? Ik durf te zeggen: niets. U ondergaat. U staat erbij en u kijkt ernaar. De Vlaamse Regering staat erbij en kijkt ernaar, de Vlaamse Regering heeft niet gewogen. De Vlaamse Regering en de meerderheid, ze laten het allemaal passeren terwijl dit Vlaams Parlement en uw regering wel de politieke mogelijkheden hebben om een en ander bij te sturen, maar u wilt niet, u kunt niet en u durft niet. Deze Vlaamse Regering doet het niet: de CD&V niet, de sp.a niet en ook de N-VA niet. Hier maken ze absoluut geen vuist. Het enige wat we in deze debatten horen van de N-VA, is dat het debat hier niet thuishoort, dat het iets is voor de Kamer en de Senaat. Collega's van de N-VA, u weigert te wegen op de besluitvorming. Hoe dat te rijmen valt met uw ambitie om na de volgende verkiezingen in de eerste plaats en heel vlug een Vlaamse Regering te vormen, die dan kan wegen op de federale regeringsvorming – als u hier nu stilzit, niets doet en alles laat passeren -, dat is mij nog altijd een raadsel. U maakt, collega's van de N-VA, het verschil niet. Niet inzake de staatshervorming en ook niet inzake de uitbouw van een Vlaamse sociale zekerheid, want – laat het toch nog maar eens worden gezegd – er
4 komt geen kindpremie, er komt geen Vlaamse hospitalisatieverzekering, er komt dus geen Vlaamse pijler van de sociale zekerheid. Laten dat nu precies de drie punten zijn waarmee u uw congres hebt overtuigd om in deze Vlaamse Regering te treden. Mijnheer Diependaele, ik herinner me nog zeer goed dat uw voorganger, de heer Van Dijck, hier bij de beleidsverklaring, bij de bespreking van het regeerakkoord, kwam zeggen: "We hebben de kindpremie binnengehaald, we hebben de Vlaamse hospitalisatieverzekering binnengehaald en we hebben het Vlaams Energiebedrijf binnengehaald." (Applaus bij het Vlaams Belang) De kindpremie ligt in de vuilnisbak, de hospitalisatieverzekering ligt in de vuilnisbak – waarbij men nog zo hypocriet is het decreet waarin dat staat, goed te keuren en het dan niet uit te voeren – en het Vlaams Energiebedrijf, dat de concurrentie moest aangaan met Electrabel, is verworden tot een studiecentrum voor hoe men meer groene energie kan opwekken. Een studiecentrum. Alsof we geen studiecentra en universiteiten genoeg hebben. Maar daarmee had de N-VA dan toch ook een voorzitter van de raad van bestuur. (Applaus bij het Vlaams Belang) Minister-president, u hebt ons eind vorige week het groenboek bezorgd. Ik wil niets afdoen aan het werk van de administratie. Dat is hoe dan ook puik werk, maar de vraag is: wat is voor de Vlaamse Regering nu het statuut van dat groenboek? Ik heb de indruk dat u dat in het parlement hebt binnengegooid en gezegd: "Ziezo, het werk is af, trek er uw plan mee." (Opmerkingen van ministerpresident Kris Peeters) Ja, het is een groenboek, maar het is ook al vrij laat. Het zou er eerst in april zijn, dan in mei, dan in juni, en nu zijn we eind september en het is er eindelijk. Maar wat is voor de Vlaamse Regering het statuut van dat groenboek? Gaat de Vlaamse Regering daar ook nog iets mee doen? Gaat de Vlaamse Regering dat groenboek gebruiken om ten minste een en ander voor te bereiden? Want er zijn bepaalde zaken die op ons afkomen, er zijn beslissingen en voorbereidingen die moeten worden genomen. Ik denk onder andere aan de woonbonus en heel de discussie die daarover is losgebarsten. Minister-president, wat is voor uw regering het statuut van dat groenboek? Zal de regering daar iets mee doen of doet ze daar gewoon niets meer mee? Minister-president, uit uw Septemberverklaring is gebleken dat de klad er goed in zit. U hebt in uw rentree-interview de wens uitgedrukt dat de campagne nog ver weg is, dat we nog hard moeten werken, dat we krachtdadig moeten besturen. Welnu, minister-president, de campagne is begonnen, de dag na uw rentree-interview is de campagne begonnen. Dus is de eensgezindheid die er al lang niet meer was, is helemaal weg. U probeert nu het schip amechtig op koers te houden, terwijl ondertussen de N-VA en sp.a elkaar het bloed van onder de nagels pesten. Een dag na uw oproep om door te werken en niet te vroeg te beginnen en niet in een campagnemodus te geraken, was daar minister Van den Bossche, die met een heel uitgewerkt plan voor een nieuwe woonbonus naar buiten kwam. Dat werd uiteraard meteen gecounterd door de N-VA die het heel wat anders zag. Maar het resultaat was wel dat de verwarring totaal was. Eventuele kandidaat-kopers wisten niet meer waar het over ging. Ze zijn in verwarring gebracht, ze kregen de indruk dat er nieuwe maatregelen zitten aan te komen. Men heeft verwarring gecreëerd, en op het einde van de rit moest u nog vlug komen zeggen: "Stop, stop, stop, dat is maar iets voor 1 januari 2015." Trouwens, als de nieuwe ploeg een nieuwe woonbonus in zes maanden tijd moet afkrijgen, dan wens ik die alle succes toe. De campagne is dus begonnen, met de N-VA en sp.a in de hoofdrol. Bart De Wever, de N-VA-voorzitter en burgemeester van Antwerpen, verwijt Onderwijsminister Smet dat hij geen meerjarenplan heeft voor de scholenbouw. Waarop minister Smet zegt dat het minister Muyters is die de boel tegenhoudt. Trouwens, collega's, wat de onderwijshervorming betreft, is iedereen natuurlijk vrij om te doen wat hij of zij wil, maar men moet mij toch maar eens uitleggen waarom de viceminister-president, bevoegd voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Toerisme en de Rand, de boer opgaat om de onderwijshervorming uit te leggen. De minister van Onderwijs gaat dat ook doen. (Opmerking van minister Pascal Smet)
5 U doet dat. Wel, dan moet u ook maar eens bij de leerkrachten passeren. (Applaus bij het Vlaams Belang) Minister, doe mij dat plezier: passeer eens bij de leerkrachten, want het draagvlak is bij de onderwijskoepels, bij de inrichtende machten, blijkbaar groot, maar diegenen die het op het terrein moeten doen, de leerkrachten, lusten van de hervorming van deze regering geen pap. En u luistert er nog altijd niet naar. Dit is een eigenaardige situatie. Ik heb het zelden meegemaakt dat een minister die niet bevoegd is de boer opgaat om te spreken over de bevoegdheid van een andere minister. Dat zal waarschijnlijk niet zijn om te zeggen hoe goed de hervorming wel is. Het zal, denk ik, vooral zijn om uit te leggen wat de N-VA allemaal gedaan heeft om deze hervorming voor het ergste te behoeden of eventueel – en ook dit is een dossier – door te schuiven naar de volgende regering. Ik zie minister Lieten nog niet de boer opgaan om het Kunstendecreet van minister Schauvliege uit te leggen. Ik zie dat niet meteen gebeuren. Ik zie minister Smet ook niet meteen de boer opgaan om de plannen inzake welzijn, kinderopvang en dergelijke van minister Vandeurzen te gaan uitleggen in heel Vlaanderen. Dit geeft de indruk dat minister Smet niet groot genoeg is om dit zelf te doen. Er is een viceminister-president die zegt: "Ik zal het eens gaan uitleggen, want mijn uitleg zal anders zijn dan die van de minister van Onderwijs zelf." Minister-president, als blijk van vertrouwen tussen de coalitiepartners kan dat tellen. Trouwens, minister Bourgeois gedraagt zich meer en meer als de minister-president in spe. Minister-president, u moet stilaan voor uw post vrezen. De voorzitter: De heer Vandaele heeft het woord. De heer Wilfried Vandaele: Voorzitter, ik vind dit een zeer eigenaardige manier van voorstellen. Als parlementsleden – en ik neem aan dat alle ministers het hiermee eens zijn – mogen wij toch over alle onderwerpen die in het parlement en door de regering worden besproken, voor onze achterban lezingen, voordrachten, uiteenzettingen en informatieavonden geven? Ik doe dat in elk geval, ook over thema’s van minister Schauvliege en over andere thema’s waarvoor ik geen minister lever. (Opmerkingen) Ik neem aan dat we dat allemaal doen en dat er daarbij geen vuiltje aan de lucht is. (Opmerkingen) Hiermee richten wij ons altijd in de eerste plaats tot de eigen achterban. Dat is toch belangrijk. De heer Joris Van Hauthem: U bent toch ook geen kandidaat-minister? (Applaus bij het Vlaams Belang) De heer Wilfried Vandaele: Wij worden gebeld. (Opmerkingen) De heer Joris Van Hauthem: Mijnheer Vandaele, laat ons wel wezen: de onderwijshervorming heeft tot een regeringscrisis geleid. Dat was geen akkefietje. Als nadien blijkt dat twee partijen nog altijd lijnrecht tegenover elkaar staan, er nog altijd een andere uitleg aan geven – en we hebben dat debat hier al gevoerd -, dan is het niet zo logisch dat de viceminister-president, die daar niet voor bevoegd is, zegt: "Ik zal het eens gaan uitleggen." Dan weet u dat er strubbelingen zijn, dat er gekibbel is en onenigheid. Dat is iets anders dan een parlementslid die een avond geeft voor zijn eigen achterban om te zeggen wat hij in het parlement allemaal doet. Minister-president, u moet beginnen te vrezen voor uw post, want de voorzitter van de N-VA, de heer De Wever, heeft u zowaar het federale premierschap aangeboden. De boodschap is duidelijk: hoepel op, Peeters, want twee plaatsen verder zit er iemand die graag in uw plaats zou komen. Bart De Wever doet dat nu trouwens al voor de tweede keer. Vier jaar geleden bood hij Elio Di Rupo het federale premierschap aan. Nadien was hij boos dat hij het nog werd ook. En nu biedt hij zowaar Kris Peeters het federale premierschap op een dienblaadje aan. De heer De Wever ontpopt zich blijkbaar tot de nieuwe versie van Suzanne van Interlabor. (Gelach) Het zegt wel iets, minister-president. Men wil u blijkbaar weg. (Opmerkingen van minister- president Kris Peeters) Ik heb een ander aanbod. Van ons moet u geen federaal premier worden. Wij bieden u iets anders aan: het presidentschap van de onafhankelijke Vlaamse republiek. (Applaus bij het Vlaams Belang)
6 Collega's, de klad zit erin. De N-VA en sp.a staan lijnrecht tegenover elkaar. En natuurlijk begint sp.a dan, uit balorigheid, terug te slaan en minister Muyters te verwijten dat hij de poorten wagenwijd openzet voor Roemeense en Bulgaarse arbeiders en zo aan sociale dumping doet. Het is voor de N-VA, die van dat thema een van haar strijdpunten heeft gemaakt in het federale parlement, pijnlijk te moeten vaststellen dat hier een minister van de N-VA zit, die rustig arbeidskaarten uitdeelt en aan sociale dumping doet en zo de immigratie nog een tandje laat bijsteken. Dat is pijnlijk voor een partij die de bandenloze immigratie wil bekampen, maar in haar eigen rangen een minister heeft die precies het omgekeerde doet, en die dan nog niet eens weet dat het zijn bevoegdheid is om de boel te controleren. De voorzitter: Minister Philippe Muyters heeft het woord. Minister Philippe Muyters: Morgen staat er een vraag van de heer Van Malderen op de agenda. Dan zal ik elk detail daarover geven. Maar het is vrij eenvoudig: de federale overheid bepaalt de contouren waarbinnen een arbeidskaart moet worden afgeleverd. Daar is zelfs geen interpretatiemogelijkheid. Roemenen en Bulgaren zijn hier al welkom. Zij kunnen een arbeidskaart vragen om te werken. Dat is een een-op-eenrelatie tussen werkgever en werknemer. Dit is niet 'de poorten openzetten'. Als dat wel zo is, is het de federale overheid die ze dicht moet doen. De heer Joris Van Hauthem: Sp.a heeft het dus bij het verkeerde eind? (Opmerkingen van minister Philippe Muyters) Voilà, mijnheer Van Malderen, daar hebt u het antwoord op uw vraag. De bevoegdheid van de controle op eventueel misbruik ligt toch bij u, mijnheer Muyters? Dat wist u blijkbaar niet. Minister Philippe Muyters: Die controle ligt gedeeltelijk bij mij en gedeeltelijk bij de federale overheid. Ik geef morgen alle details in de commissie Werk. U bent welkom om 10 uur. De heer Joris Van Hauthem: We zullen er zijn. Maar ook dat duidt er weer op: de ene pest de andere, de ene deelt een klets uit, en dan slaat de andere maar terug. Voeg daarbij, collega's, minister-president, de leuke mails uit het verleden, Uplace, waar de ene minister hoopt dat de andere minister struikelt voor de Raad van State, het gekibbel over De Lijn, de kinderbijslag. Dan weet men dat deze regering een kippenhok is waar de haan de situatie niet langer meester is. Ik kan aannemen, minister-president, dat het voor u bijzonder frustrerend moet zijn om op maandag in de Septemberverklaring met veel pathos en energie te komen stellen dat deze regering krachtdadig bestuurt en een goed beleid voert, en dan vandaag in De Standaard, uit een sp.a-bron, te moeten lezen: "De Vlaamse regering werkt gewoon niet, punt uit." Ik neem aan dat dat voor u frustrerend moet zijn, net zoals de verklaring in dezelfde krant dat de Vlaamse Regering met de dag meer op de Federale lijkt. Dat is niet bepaald een compliment. Ik citeer: "De Vlaamse regering lijkt met de dag meer op de federale: de coalitie bestaat uit partijen die sociaaleconomisch ver uit elkaar liggen, en alles wat buiten het regeerakkoord valt, betekent gegarandeerd ambras. Door de nakende verkiezingen zal trouwens de ruimte tot onderhandelen enkel maar verkleinen." Dat citaat komt niet van een of andere medewerker, maar wel, zo lees ik, van "een viceminister-president". En er zijn er niet zoveel in uw regering. (Gelach) Ik laat aan u de keuze om uit te maken wie dit aan de krant verteld heeft. (Applaus bij het Vlaams Belang) Minister-president, indien uw eigen partijgenoten en zelfs een viceminister-president verklaren dat de Vlaamse Regering niet meer werkt, wie zijn wij dan als oppositie om daaraan te twijfelen? Het is bijzonder moeilijk oppositie te voeren met een meerderheid die voortdurend zelf ruzie maakt. De klad zit erin. De voorbije weken en maanden – en zeker sinds maandag – is gebleken dat de Vlaamse Regering er een sport van maakt dossiers en facturen door te schuiven. Deze Vlaamse Regering is een kampioen wat het uitstellen van beslissingen betreft. Ze kan eventueel virtuele begrotingen in evenwicht indienen. De partners staan elkaar naar het leven. We hebben de voorbije weken geen fraai beeld van uw ploeg gezien. Het beeld van een krachtdadige regering klopt niet. Dat is het beeld dat velen hebben. De Federale Regering is een bende knoeiers, maar hier wordt goed en degelijk bestuurd. Dat beeld klopt niet. Uw
7 meerderheid heeft dit de voorbije weken bewezen. Het beeld van een krachtdadige regering die goed bestuurt, ligt aan diggelen. Gaston Geens heeft ooit verklaard: 'Wat we zelf doen, doen we beter.' Dat is niet altijd waar. Ik stel voor die slagzin te veranderen in: 'Wat we zelf doen, doen we zelf.' Ik weet in elk geval dat deze Vlaamse Regering al lang was gevallen indien het geen legislatuurregering was. (Applaus bij het Vlaams Belang) De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord. De heer Koen Van den Heuvel: Voorzitter, naar aanleiding van de laatste Septemberverklaring van de legislatuur lijkt het me gepast niet enkel vooruit te blikken naar de maanden die ons nog te wachten staan, maar ook even een terugblik op de voorbije vier jaar te presenteren. Een eerste zaak die hierbij opvalt, bestaat uit de extreem moeilijke economische omstandigheden waarin de Vlaamse Regering heeft moeten werken. Ik heb soms de indruk dat sommigen in dit halfrond dit keer op keer vergeten. Onze economie heeft tweemaal, in 2009 en in 2012, een negatieve groei gekend. Dit jaar zullen we wellicht rond een nulgroei eindigen. Onze economie is sinds de Tweede Wereldoorlog nog nooit zo zwaar in het rood gegaan. Hierdoor ligt het bbp van onze Vlaamse economie dit jaar nauwelijks hoger dan in 2008. Eigenlijk mogen we nog een beetje van geluk spreken. In vergelijking met onze buurlanden is dit al bij al geen slechte prestatie. Zo ligt de economie in Nederland, bijvoorbeeld, bijna 5 procentpunten onder het niveau van 2008. Het is misschien toch een goede zaak nog enkele cijfers op een rijtje te zetten. Laten we er even van uitgaan dat we de voorbije vijf jaar geen nulgroei, maar een milde groei met 1,5 procent hebben gekend. Dit is nog niet de groei met 2 procent, die zowat het langetermijngemiddelde vormt. Indien we een heel bescheiden groei van gemiddeld 1,5 procent nemen, zou de bijkomende beleidsruimte in 2014 bijna 2 miljard euro bedragen. Dat zou de Vlaamse Regering met een bescheiden economische groei met gemiddeld 1,5 procent kunnen besteden. Over de hele legislatuur zou de bijkomende beleidsruimte 7,5 miljard euro zijn geweest. Hoewel die beleidsruimte er niet was, heeft de Vlaamse Regering in deze moeilijke economische context toch bakens verzet. Wie de onmiskenbare realisaties van deze Vlaamse Regering in die context van zwakke economische groei als onbestaand afdoet, miskent het licht van de zon. Want deze regering presenteert ook voor de vierde maal een begroting in evenwicht. Tot spijt van wie het benijdt: dit is een echt huzarenstukje. Vlaanderen is hiermee uniek in Europa. Ik val hiermee in herhaling, ik weet het, maar dat is blijkbaar nodig omdat anderen steeds kritiek herhalen waar ik niet bij kan. "Het is een virtuele begroting in evenwicht", hoor ik. Als je vier jaar op rij een begroting in evenwicht presenteert, dan hangt die begroting niet met haken en ogen aan elkaar. Wanneer sommigen dan zeggen dat het blijkbaar wel eenvoudig is om een begroting in evenwicht te maken, dat men nog buffers had moeten aanleggen of extra reserves om de toekomst beter voor te bereiden, dan zeg ik, samen met bijvoorbeeld professor De Grauwe, dat dat nefast zou zijn geweest omdat de prille economische groei niet zou zijn ondersteund maar afgeremd. We hebben in een moeilijke economische context toch een begroting in evenwicht op een duurzame manier, vier jaar op een rij, en toch is en blijft deze regering een investeringsregering. Ze is erin geslaagd om dat te blijven. De regering heeft inderdaad geïnvesteerd in infrastructuur maar ook in de versterking van mensen. En ze blijft dat doen. Dan ben ik eerlijk gezegd een beetje verwonderd en schrik ik even van de commentaren die ik lees in de pers. "Met Peeters vier jaar stilstand", "Er is niks gedaan", "onbestaande realisaties". Voorzitter, ik voel me verplicht om een aantal zaken op een rijtje te zetten. Laten we beginnen met het dossier mobiliteit, want dat is volgens sommigen zowat het prototype van het bewijs dat er de voorbije vier jaar niets is gebeurd. Ik geef toe – daar kom ik straks op terug – dat er een bepaald dossier, een belangrijk dossier, wat sneller had kunnen verlopen, dat weten we allemaal. (Rumoer)
8 Maar dat wil niet zeggen dat er geen andere dossiers zijn afgewerkt. De autowegen: bijna300 kilometerautowegen zijn vorig jaar en dit jaar vernieuwd. Een record voor de voorbije twintig jaar. Er is de noord-zuid Kempen. Er is de ontsluiting van de R4 in Gent. Er is de nieuwe aansluiting tussen Knokke en Zeebrugge. Er is de ontsluiting van Zaventem. Allemaal missing links die de voorbije jaren zijn afgewerkt of opgestart. Er is dynamisch verkeersmanagement waar jaarlijks 25 miljoen euro in wordt geïnvesteerd. Er is het succesvolle experiment van de spitsstroken. Er is ook geïnvesteerd in de zwakke weggebruiker, in het openbaar vervoer. Er zijn bijna 2000 nieuwe fietspaden. Dat is van Brussel tot in Santiago de Compostella. Dat is een heel mooie prestatie, denk ik. Er is de grootste busaankoop ooit geweest: bijna vierhonderd nieuwe bussen zijn door De Lijn aangekocht. Er zijn de werken aan de grootste zeesluis in Antwerpen. De onderhandelingen voor een nieuwe sluis in Gent zijn opgestart. Welnu, ik denk dat op het vlak van mobiliteit heel wat bakens zijn verzet en dat minister Crevits een mooie prestatie heeft geleverd. De voorzitter: Mevrouw De Knop heeft het woord. Mevrouw Irina De Knop: Ik hoor u heel veel lof zwaaien over de mobiliteit in ons land. Ik heb naar uw catalogus geluisterd. Ik heb niets gehoord over de ring rond Brussel. U hebt het heel de tijd over Zaventem en het Diaboloproject, naar ik verneem. Ik denk dat dat vooral met andere middelen is gefinancierd. Wij wachten al van bij het begin van deze legislatuur in 2009 op vooruitgang in het dossier van de ring, niet alleen voor het vak Zaventem maar ook voor het vak Noord. Ik heb er vanochtend nog eens van mogen genieten. Ik heb er anderhalf uur over gedaan om vanuit mijn thuisplaats Lennik naar Vilvoorde te gaan, in vogelvlucht20 kilometer. Proficiat, Vlaamse Regering! Jullie maken er inderdaad heel erg werk van. Dan heb ik nog niet eens iets gezegd over de Oosterweelverbinding. Goed bezig op het vlak van mobiliteit! Fietspaden aanleggen, kunnen we misschien wel, maar het echte knelpunt oplossen voor de mobiliteit in Brussel, dat kunnen we helemaal niet in Vlaanderen. (Applaus bij Open Vld) De heer Koen Van den Heuvel: Op Oosterweel en de knelpuntdossiers kom ik op het einde van mijn betoog terug. Inderdaad, er moeten doorbraken komen in belangrijke infrastructuurwerken, daarover ben ik het samen met u eens. Maar zeggen dat er niets gebeurt en dat er een volledige stilstand is in het mobiliteitsdossier, is de waarheid geweld aandoen. We investeren niet alleen in infrastructuur, wij investeren ook in mensen. Deze legislatuur zijn er meer dan 21.000 zorgvragen in de gehandicaptensector opgelost. Wij hebben ook geïnvesteerd in infrastructuur in de gebouwen voor zorg, meer dan 1,4 miljard euro werd geïnvesteerd in infrastructuur voor ouderen en zieken. Er zijn bijna 7000 extra bedden bij gekomen in de woon- en zorgcentra. Er is 100 miljoen euro extra geïnvesteerd in de kinderopvang, 18.000 kinderopvangplaatsen zijn erbij gekomen. En dat, dat wordt stilstand genoemd. De voorzitter: Mevrouw Van der Borght heeft het woord. Mevrouw Vera Van der Borght: Ik hoor het u graag zeggen, mijnheer Van den Heuvel: al die plaatsen die erbij gekomen zijn. Maar laat me toe om te zeggen dat het er nog aan zou mankeren dat er geen enkele plaats bij komt in deze drie sectoren. Ik kan u garanderen dat deze drie sectoren nog steeds met ellenlange wachtlijsten worden geconfronteerd en dat deze nog zullen toenemen de komende jaren. Wat deze regering nu heeft gedaan, is decreten schrijven, geen middelen uittrekken en alles doorschuiven naar de volgende regering. Dat is echt een drama dat op ons afkomt, ondanks de plaatsen die u nu zo mooi opnoemt als zijnde een positief verhaal. Het verhaal is allesbehalve positief. (Applaus bij Open Vld) De voorzitter: Mevrouw Vogels heeft het woord. Mevrouw Mieke Vogels: Ik wil even inzoomen op het concrete voorbeeld van kinderopvang. Er is nog altijd veel kinderopvang te kort, nochtans is dat belangrijk wanneer je een beleid wil voeren om meer mensen actief te laten zijn op de arbeidsmarkt. De bevoegde minister belooft nu al vijf jaar dat alle problemen zullen worden opgelost in het nieuwe decreet Kinderopvang. Daarin zullen de problemen worden opgelost voor de zelfstandige kinderdagverblijven, er is ingeschreven dat er meer kinderopvang
9 komt en ga zo maar door. Vijf jaar lang heeft men aan de mensen en aan de sector gezegd dat het nieuwe decreet alles zou oplossen. Mijnheer Van den Heuvel, het nieuwe decreet is goedgekeurd in 2013. Het moet in werking treden op 1 april 2014. De uitvoering van dat decreet kost bij benadering 350 miljoen euro, alleen om de bestaande plaatsen te behouden. En wat lees ik in uw Septemberverklaring? Wat de kinderopvang betreft, worden er geen bijkomende middelen uitgetrokken, maar de bevoegde minister moet schuiven in zijn eigen begroting. Maak de mensen geen blaasjes wijs! Er zal met dit decreet niets worden opgelost, want er wordt geen geld voor kinderopvang uitgetrokken in dit 'warme' Vlaanderen. De voorzitter: Minister Vandeurzen heeft het woord. Minister Jo Vandeurzen: Ja, collega's, de waarheid is natuurlijk dat het budget voor Welzijn in deze legislatuur op een spectaculaire manier is gegroeid. Dat is een collectieve keuze geweest van de regering, ook vastgelegd in het regeerakkoord. In een aantal sectoren is er, naast de groei van het budget, ook gewerkt aan een grondige, decretale hervorming, die de toekomst van die sectoren veilig moet stellen en een kwalitatieve en betaalbare dienstverlening mogelijk moet maken. Het decreet op de kinderopvang gaat in werking treden. Er zal volgend jaar voor de zelfstandige kinderopvang een aanzienlijk bedrag beschikbaar zijn, omdat we worden geconfronteerd met de grote uitdaging van de levensvatbaarheid van een sector. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels) Mevrouw Vogels, daar heeft de minister geen enkele verdienste aan, hij probeert de uitdaging op te vangen door het paritair comité en de cao's die er zijn. Voor de zelfstandige kinderopvang zullen we volgend jaar een serieuze inspanning doen. Dat decreet zal in werking treden met overgangsbepalingen, geleidelijk, met transitie- procedures, omdat je natuurlijk de zaken zorgvuldig zult moeten inzetten. Wij zullen de volgende jaren de groei van het budget in de kinderopvang moeten zien als een geheel van inzetten op kwaliteit, op betaalbaarheid voor de ouders, op levensvatbaarheid voor de initiatiefnemers, en tegelijkertijd een stuk in uitbreiding van het aantal plaatsen. Dat is bij de start van dat decreet in alle duidelijkheid gezegd. Je kunt niet de ene dag, in de waan van de dag, als er een incident in een kinderopvanginitiatief de krant haalt, een debat hebben over kwaliteit, de volgende dag pleiten voor gelijke behandeling van alle initiatiefnemers en dan, op het moment dat je daarvoor de decretale kaders creëert, zeggen dat het allemaal niet meer hoeft. Hetzelfde doet zich voor in de sector personen met een handicap. Ik wil graag een hele dag vullen met het debat over de welzijnssector, dat is absoluut geen probleem. Deze regering is gestart met het engagement van een budgettair meerjarengroeipad dat op het einde van de legislatuur zou moeten eindigen met 145,5 miljoen euro extra aanbod in de handicapspecifieke ondersteuning. Die prognose en dat engagement zijn er gekomen op het ogenblik dat we de economische groei raamden op 2 procent. Die groei is er niet gekomen. De regering zal dat groeipad volgend jaar voltooien. We zullen niet alleen meer van hetzelfde organiseren. U weet zeer goed dat de sector ondertussen enorm aan het evolueren is, dat we het sociaal ondernemen stimuleren, dat we proberen met dezelfde middelen meer te doen. We zien dat trouwens ook: het aantal zorgvragen dat we kunnen beantwoorden, is op een jaar tijd met 35 procent gestegen. We zullen deze legislatuur – uiteraard als het parlement daarmee instemt – ook een systeemwijziging doorvoeren, om ervoor te zorgen dat we in de toekomst die grote uitdaging van een handicapspecifieke ondersteuning beter kunnen aanpakken. Het budget voor de gezinszorg zal opnieuw stijgen, waardoor we ook in de ouderenzorg voor dat stuk waarvoor we zelf bevoegd zijn, de nodige inspanningen kunnen doen. Als men dat allemaal op een rij zet, dan betekent dat een enorme financiële prioritering voor dat warme Vlaanderen. Natuurlijk zijn er nog uitdagingen. Je kunt echter niet volhouden dat daar geen budgettaire prioriteit aan is gegeven. Je kunt al evenmin volhouden dat we met betrekking tot de fundamentele organisatie van het systeem geen initiatieven ten gronde hebben genomen in dit parlement. Uiteraard zal de uitdaging voor de volgende jaren erin bestaan met de beschikbare decreten aan de slag te gaan,
10 maar ik kan u verzekeren dat wat dat betreft in de begroting 2014 alle maatregelen zijn genomen die we konden nemen. Mevrouw Mieke Vogels: U bent de vis aan het verdrinken, zoals gewoonlijk. Vanaf 1 april 2014 treedt het nieuwe Kinderopvangdecreet in werking. U zegt zelf dat u in substantieel meer middelen zult voorzien voor de zelfstandige kinderopvang. In de bijlage bij deze Septemberverklaring lees ik echter dat u niet meer middelen hebt gekregen voor de kinderopvang, en dat u dat binnen het eigen budget moet zoeken. Mijn vraag is: waar gaat u dat geld vinden, en ten koste van wat? Dat is een heel concrete vraag. Minister Jo Vandeurzen: Het klopt dat ik binnen de eigen budgettaire mogelijkheden verschuivingen heb gedaan. Ik heb budgetten herschikt, zodat op de essentiële punten kan worden ingezet. Die essentiële punten zijn een groei met 1,7 procent in de gezinszorg, het volmaken van het meerjarenplan voor personen met een handicap en het mobiliseren van een belangrijk budget voor de kinderopvang om inkomensgerelateerde plaatsen bij te kunnen creëren, zodat er meer plaatsen komen en ook zodat we bestaande initiatieven de kans geven om in te stappen in het IKG-systeem. Aan de hand van de begroting zult u merken dat dat de resultaten zullen zijn van die inspanning. Mevrouw Mieke Vogels: U hebt geen geld. Mevrouw Vera Van der Borght: Minister, mevrouw Vogels zei het al: u verdrinkt de vis, maar goed, we zullen ons daar vandaag te gepasten tijde regelmatig over laten horen. Ik kom toch even terug op die kinderopvang en op die ouderenzorg. Gisteren heb ik van u een antwoord gekregen op een schriftelijke vraag. Daarin stelt u dat u, om de zelfstandige kinderopvang en de gesubsidieerde sector qua financiering gelijk te kunnen schakelen, 176 miljoen euro nodig hebt. Dat is trap twee, de eenvoudigste trap. Ik ben benieuwd of daarin zal voorzien zijn in uw begroting. Ik denk het niet. Kind en Gezin heeft een berekening gemaakt: om het huidige systeem compatibel te maken, zoals u dat hebt vooropgesteld, zou er 81 miljoen euro nodig zijn. Dat is 81 miljoen euro, zonder één bijkomende plaats. Qua ouderenzorg hebt u alles on hold gezet. Ik verwijs naar de voorlopige vergunningen. U weet dat. We hebben daar in de commissie ook al herhaaldelijk vragen over gesteld. De datum is ook al een paar keer verschoven. Hoe zult u dat probleem aanpakken? Durft u vandaag te garanderen dat alles wat vandaag in de steigers staat, zal kunnen worden uitgevoerd? Minister Jo Vandeurzen: De zelfstandige kinderopvang is, zonder dat de Vlaamse Regering daarin betrokken is geweest, toegetreden tot het paritair comité van de gesubsidieerde en erkende? (Opmerkingen van mevrouw Vera Van der Borght) Mevrouw Van der Borght, ik heb geluisterd, ik mag antwoorden. Als men kinderopvang organiseert met personeel, dan moet men daarvoor lonen betalen, en die lonen worden in een bepaald paritair comité in collectieve arbeidsovereenkomsten vastgelegd. De kostprijs daarvan heeft niets, maar dan ook niets te maken met de komst van dat decreet. De sector die met personeel werkt, de niet-gesubsidieerde en erkende sector, wordt dus met een grote uitdaging geconfronteerd. Hoe kun je dat personeel betalen en toch tegen tarieven werken die haalbaar zijn voor de ouders? Dat is een uitdaging die wij op onze weg zijn tegengekomen. We hebben aan de sociale partners en de voorzitter van het paritair comité gevraagd om te onderhandelen over een aparte cao voor die leden van het paritair comité die kinderopvang organiseren en onder de nieuwe regeling vallen. Er is een aparte cao afgesloten voor de lonen van de zelfstandige kinderopvang; ze komen daarmee overeen met de minimumlonen van de Nationale Arbeidsraad (NAR). Het is niet juist dat we met deze cao deze middelen nu op tafelmoeten leggen. In de toekomst, als we de cao's van de gesubsidieerde sector toepassen op de hele kinderopvangsector, zullen we onze financiering van de voorzieningen moeten opdrijven. Anders kunnen we die mensen onmogelijk in staat stellen om een levensvatbare kinderopvang te organiseren. Maar voor de start van de inschaling naar trap 2 is er een aparte cao opgesteld en kunnen we gelukkig – met de inspanning van meer inkomensgerelateerde plaatsen – een aantal initiatiefnemers een goede start laten maken binnen het nieuwe decreet.
11 Het is natuurlijk gemakkelijk om de indruk te wekken dat de grote financiële uitdaging van de zelfstandige kinderopvang wordt veroorzaakt door het decreet, maar daar heeft het in feite niets mee te maken. Lonen zijn gewoon een grote uitgavenpost. Natuurlijk kunnen we de sector laten voortdoen in schijnzelfstandigheid en met zelfstandigen die samenwerken via alle mogelijk kunst- en vliegwerk. Als we de sector duurzaam willen financieren, moeten we daar op termijn de consequenties van dragen. Ik ben altijd stomverbaasd dat er uitgerekend van de liberalen altijd kritiek komt op dit loonbeleid. Het is een sector die u zo fel koestert. Mevrouw Vera Van der Borght: Antwoord op de vraag, alstublieft. Minister Jo Vandeurzen: De financiering van de residentiële ouderenzorg is tot aan de implementatie van de zesde staatshervorming een RIZIV-aangelegenheid (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering). Het federale kenniscentrum raamt de nood in België aan nieuwe residentiële ouderenzorg tot 2025 op ongeveer 1800 tot 3500 woongelegenheden per jaar. Voor Vlaanderen betekent dat 1300 à 1400 bijkomende nieuwe woongelegenheden per jaar. We halen dat ritme door de activering van ons vergunningenbeleid zeer zeker de laatste jaren. We flankeren dat met VIPAinvesteringsmiddelen (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden) voor de social-profitsector waarbij we de herconditioneringen en de uitbreiding stimuleren. Dat is aan de orde. Het is niet mijn verdienste, maar die van mijn voorgangers, we hebben 21.000 voorafgaande vergunningen voor de residentiële sector afgeleverd. Dat is meer dan genoeg om een ritme van 1300 à 1400 nieuwe plaatsen per jaar vol te houden. Het is een kwestie van goed bestuur. Wie een voorlopige vergunning heeft, verwacht uiteraard dat er ook een exploitatie volgt. Mevrouw Van der Borght, de afgelopen jaren is er absoluut geen probleem met het ritme waarin nieuwe woonzorgcentra kunnen worden geopend. De financiering ervan – moeten we er in alle eerlijkheid aan toevoegen – is tot aan de volgende staatshervorming geen Vlaamse maar een federale bevoegdheid. De heer Koen Van den Heuvel: Deze regering investeert niet alleen in infrastructuur maar ook in mensen. Minister Vandeurzen heeft dat nog eens heel duidelijk onderstreept. (Opmerkingen van mevrouw Vera Van der Borght) Deze regering investeert ook in het platteland met de opstart van het Plattelandsfonds; in cultuur met de renovatie van het grootste museum in Vlaanderen. Er gaat 45 miljoen euro naar Antwerpen. Er wordt geïnvesteerd in de sociale woningbouw. Er komen 3000 nieuwe sociale woningen. Dat is ongeveer het dubbele dat in 2004, het laatste jaar van paars-groen, werd gerealiseerd. In onderwijs werd geïnvesteerd via de 1300 nieuwe krachten ter ondersteuning van het basisonderwijs. Dat is 50 miljoen euro recurrent. Er is het groeipad voor de inkanteling van het hoger onderwijs in de universiteiten. Er is de budgetverhoging om aan de capaciteitsproblemen iets te doen. Stilstand noemen sommige collega's dat. Het is heel duidelijk dat deze regering een investeringsregering is in economisch moeilijke tijden. Onze infrastructuur en onze mensen varen er wel bij. Dit was een greep op microniveau uit verschillende concrete realisaties. De voorzitter: De heer Sanctorum heeft het woord. De heer Hermes Sanctorum: Mijnheer Van den Heuvel, het valt me op dat in het lijstje dat u hier presenteert, een aantal CD&V-ministers prominent aanwezig zijn. Er is echter een opvallende afwezige, met name minister Schauvliege. Dat zal wel puur toeval zijn. Mijnheer Van den Heuvel, ik wil het even hebben over de inhoud van de Septemberverklaring. Er is een opvallend afwezig element in die verklaring, en ik richt me dan ook tot de minister-president die druk in overleg is met zijn viceministers-presidenten, meer bepaald de verduurzaming en de vergroening van de economie. De vorige Septemberverklaring, minister-president, stond bol van de goede intenties op het vlak van verduurzaming en vergroening. En dat is ook nodig in Vlaanderen. Wanneer we de indicatoren van de Vlaamse economie bekijken op het vlak van de energie-intensiteit, dan stellen we vast dat we het zeer slecht doen. We hebben de slechtste score van West-Europa, op Finland na. Dat is een slechte positie. Ook het materialenverbruik is de afgelopen jaren niet gedaald in Vlaanderen. De
12 broeikasgasemissie per capita is de hoogste in heel Europa. Wat het onderzoek ten voordele van de groene economie betreft, doen we het slecht op Europees niveau. Over een aantal heel belangrijke indicatoren van die vergroening en verduurzaming van de economie wordt helemaal niets meer gezegd. Minister-president, mag ik daaruit besluiten dat u de handdoek in de ring gooit? Er heerst immers een totale stilte op dat vlak in het Vlaams regeerakkoord en in de Septemberverklaring. De voorzitter: De heer Van den Heuvel spreekt namens de CD&V-fractie. De heer Hermes Sanctorum: Hij is de spreekbuis van de minister-president natuurlijk. De heer Koen Van den Heuvel: Mijnheer Sanctorum, ik ben nog niet klaar met mijn uiteenzetting. Elk domein komt wel eens aan bod. Ik had trouwens 2 minuten voor uw opmerking gezegd dat het grootste museum van Vlaanderen, in Antwerpen, 45 miljoen euro extra krijgt voor de renovatie. Minister Schauvliege komt straks trouwens nog aan bod. Ik blijf trouwens bij minister Schauvliege. Het Materialendecreet is een voorbeeld van zeer doortastend beleid. We krijgen daar trouwens felicitaties voor uit Europa. Vlaanderen is op dat vlak een voorbeeld voor andere landen. De heer Hermes Sanctorum: Mijnheer Van den Heuvel, ik heb net een aantal kernindicatoren gegeven waaruit blijkt dat we het niet goed doen op dat vlak en dat we een tandje moeten bijsteken. Daar staat niets over in de Septemberverklaring. Waarom? Ik besluit daaruit dat men op het vlak van de vergroening van de economie de handdoek in de ring gooit. En als u daar niet concreet op antwoordt, dan bevestigt u mijn stelling. De heer Koen Van den Heuvel: Het is ook nooit goed. Ofwel leest de minister-president hier een Septemberverklaring van een uur voor en dan lezen we dat het net een catalogus is waarin alles een beetje aan bod is maar waarin geen prioriteiten worden gesteld en waarin er geen duidelijke visie is op een aantal belangrijke punten. Wanneer de minister-president een krachtige samengebalde visie ontwikkelt en een krachtige Septemberverklaring van een kwartier uitspreekt, dan is het ook weer niet goed. De heer Hermes Sanctorum: Dat is geen antwoord. De heer Koen Van den Heuvel: Het gevolg is dan dat niet elk deelthema aan bod komt in die Septemberverklaring. Deze regering heeft geïnvesteerd in concrete beslissingen en heeft de toekomst van Vlaanderen op macroniveau voorbereid. Zij heeft een visie ontwikkeld op verschillende vlakken. Mijnheer Tommelein, deze regering is absoluut geen doorschuifregering wanneer zij op lange termijn durft na te denken. Zo staat ook het Kunstendecreet in de steigers. Minister Schauvliege heeft daar heel veel lof voor gekregen. Daardoor waait er de volgende jaren een nieuwe wind in de cultuursector. Minister Vandeurzen zorgde voor een fundamentele verandering in de gehandicaptenzorg met het decreet op de persoonsvolgende financiering waar de heer Vereeck de voorbije dagen nog de lof over zong. De minister Muyters en Schauvliege hebben de eengemaakte omgevingsvergunning voorbereid waarover nog voor het kerstreces wordt gestemd. Mijnheer Tommelein, ik lees in de krant dat ze dat in het zuiden van het land tien jaar geleden al hebben goedgekeurd. Wel, wie zat er tussen 1999 en 2009 ofwel in de stoel van de minister-president of wie leverde er de minister van Ruimtelijke Ordening? Een beetje bescheidenheid is op zijn plaats. (Applaus bij CD&V en de N-VA) Het is deze regering, met onze minister-president Peeters en met ministers Schauvliege en Muyters, die de eengemaakte omgevingsvergunning eindelijk realiseert. Ik zal voorlezen wat Voka zegt: "Het is de grootste hervorming van ons vergunningenbeleid sinds 1991". Volgens de federatie van de technologische industrie (Agoria) kan de ingreep voor een gemiddelde technologiebedrijf een besparing van 25.000 euro opleveren. "Stilstand", "er wordt niets beslist" en toch een doorbraak waar inderdaad verschillende jaren aan gewerkt is.
13 Er was ook een kantelmoment, onder meer gerealiseerd door minister Bourgeois, in de afslanking en de vereenvoudiging van de administratie. Het tempo wordt nog wat opgevoerd van 6 naar 6,5 procent. Het is een belangrijk kantelmoment in de afslanking van de Vlaamse administratie. Op economisch vlak is het heel duidelijk dat door een aantal maatregelen op Vlaanderen niveau de crisis is verzacht. Door de waarborgregeling van Gigarant, het bankenplan en nu het Nieuw Industrieel Beleid is het kompas uitgezet om ook in de toekomst nieuwe zuurstof te geven aan de Vlaamse industrie. Opnieuw is het duidelijk een langetermijnvisie die op termijn vruchten zal afwerpen. We komen bij het onderwijs. Het mag toch nog eens worden gezegd dat er de voorbije jaren op een rustige manier een belangrijke tbs-hervorming (terbeschikkingstelling) is doorgevoerd. En er is ook de noodzakelijke onderwijshervorming die onze jongeren zal toelaten de uitdagingen van de toekomst met vertrouwen aan te gaan. Niemand in dit halfrond wou een bigbang. Niemand nam het woord 'revolutie' in de mond. En dat is precies wat deze regering heeft voorbereid: een evolutie. Zo snel mogelijk, maar niet ten koste van het resultaat. De voorzitter: De heer Bouckaert heeft het woord. De heer Boudewijn Bouckaert: Ik ben al een paar zinnen achter, maar het woord 'doorschuifregering' is gevallen. Ik weet niet wie die term heeft uitgevonden, maar ik vind het een heel mooie term. In bepaalde gevallen is het misschien een beetje oppositietaal, maar mijnheer Van den Heuvel, u hebt het over onderwijs. Als de term 'doorschuifregering' op iets van toepassing is, dan is het wel op de hervorming van het secundair onderwijs. Er zijn beperkte ingrepen doorgevoerd waarvan een deel goed is, maar de grote hervorming van het secundair onderwijs wordt doorgeschoven naar de volgende legislatuur. Er is daarover beslist dat er niet nu wordt beslist maar pas in de volgende legislatuur en dat de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) intussen wat studiewerk doet. U schaatst er toch wat gemakkelijk overheen. Op dat vlak is de Vlaamse Regering zwaar tekortgeschoten en heeft de term van de heer Tommelein inhoud. De voorzitter: De heer Wienen heeft het woord. De heer Wim Wienen: Ik ben het eens met de heer Bouckaert dat de Vlaamse Regering in gebreke blijft. De onderwijshervorming die in het masterplan is voorgesteld, is zowat het slechtste wat je kunt doen voor het onderwijs. We helpen het Vlaams onderwijs dat altijd kwalitatief hoogstaand onderwijs is geweest, naar de Filistijnen. Het klopt niet dat het allemaal wordt doorgeschoven. Minister Smet zal het met mij eens zijn, want verschillende maatregelen worden al doorgevoerd en dat is heel spijtig, want ze komen het onderwijs niet ten goede. Het aso zal in de toekomst effectief worden afgeschaft. Die maatregelen hebben we onder meer te danken aan de steun van de N-VA. Het traditionele onderwijs kreeg van deze regering het nekschot. De voorzitter: Minister Smet heeft het woord. Minister Pascal Smet: Voorzitter, ik denk dat de opmerking van de heer Bouckaert nog altijd aantoont dat hij het hervormingsplan niet goed heeft gelezen. Ik raad u aan om het nog eens goed te lezen. Er is een maatschappelijk debat geweest dat twintig jaar heeft geduurd. Het is deze regering die voor de eerste keer in twintig jaar een beslissing heeft genomen. We hebben heel goed geluisterd naar dat maatschappelijk debat. Er is uit gebleken dat er geen big bang moest komen, dat men niet zat te wachten op een allesomvattend decreet. Het is van twee dingen één. Ofwel luister je naar het maatschappelijk debat: geen big bang, maar stappen in een bepaalde richting zetten. Dat hebben we gedaan. We hebben heel duidelijk de richting aangegeven en voor de komende jaren de stappen uitgetekend. We zijn nu begonnen dat mee te delen aan ouders, leerkrachten en directies. De reacties zijn overigens gematigd goed. Dat er bezorgdheid is, is evident. De uitvoering ervan wordt nu volop voorbereid door het ministerie van onderwijs, door de koepels, door het gemeenschapsonderwijs. Als u denkt dat men een grootschalige, noodzakelijke hervorming, die niet alles overboord gooit, maar aanpakt wat moet worden aangepakt en het goede houdt, in een-twee-drie kunt uitvoeren, bent u aan het experimenteren. Dat doen we dus niet. U hebt het over die fameuze kwaliteitstoets uit 2016. We hebben gezegd dat we de driehonderd studierichtingen van het secundair
14 onderwijs zullen screenen. We willen dat niet alleen doen vanuit het ministerie van onderwijs, maar samen met de arbeidsmarkt – want die nemen toch veel van die jonge mensen af – en ook met de instellingen van het hoger onderwijs – want daarnaar stromen toch veel van die jonge mensen door. We zullen die meer dan driehonderd studierichtingen samen met hen grondig screenen. Nadien zullen we die ordenen, op basis van die matrix. De kwaliteit mag daarbij niet dalen. Er moet een kwaliteitstoets zijn. Iedereen, ministers, dit parlement, ouders, leerkrachten, directie, arbeidsmarkt of hoger onderwijs, wil dat we beter onderwijs hebben en dat we onze doelstellingen ambitieuzer formuleren. Dan is het toch logisch dat we, na de doorlichting en na de ordeningen, nagaan of er geen kwaliteitsverlies is? In 2016 zullen we dat afmeten aan de hand van eindtermen. Indien we die doorlichting grondig willen aanpakken, kunnen we dat toch niet op enkele maanden tijd doen? We starten er binnenkort mee. Mag ik u er overigens op wijzen dat we in OD XXIII al heel wat maatregelen hebben beslist, bijvoorbeeld de taalscreening op 6- en 12-jarige leeftijd, het taalbad en de flexibilisering, waarbij de leerlingen gemakkelijk kunnen overgaan en niet alles moeten overdoen. We hebben ook al aan de inhoud gewerkt. U kunt dus niet zeggen dat we dat allemaal doorschuiven. Alleen is het zo dat we stapsgewijs werken. We hebben heel duidelijk de richting aangegeven. De arbeidsmarkt, Mieke Van Hecke, Raymonda Verdyck, – toch belangrijke spelers op dit vlak -, zeggen dat het een zeer goede onderwijshervorming is. We zullen nog zaken moeten uitleggen, met mensen praten en hen erbij betrekken. Ik weet niet of u in uw leven al hebt moeten hervormen? Beslissen is één ding, maar die hervorming uitvoeren is nog wat anders. Het is heel belangrijk dat je daarbij luistert naar het veld, naar het signaal dat mensen geven, zodat je dat juist kunt 'capteren'. Ook dat zal in de toekomst gebeuren. Dus beweren dat dit een doorschuifoperatie is, klopt gewoon niet met de feiten en toont aan dat u bezig bent met oneliners en niet met onderwijs. De heer Wim Wienen: Voorzitter, het is toch wel wat lachwekkend wat de goede minister Smet hier vertelt. Minister, u zegt dat u het maatschappelijk debat over de hervorming hebt gevoerd. Misschien wel, maar dan toch niet met de leerkrachten. Zij mochten niet deelnemen aan dat debat. Ik weet niet hoe u 'gematigd positief' wenst te definiëren, maar als 75 procent van de leerkrachten deze onderwijshervorming verwerpt, lijkt mij dat niet echt gematigd positief, maar vooral zeer negatief voor deze Vlaamse Regering. Als het Vlaamse onderwijs in de resultaten van het Programme for International Student Assessment (PISA) naar beneden tuimelt, zal dat de verpletterende verantwoordelijkheid zijn van deze regering. De heer Boudewijn Bouckaert: Ik probeer het op een genuanceerde manier te bekijken. Het pad na hervorming dat werd uitgetekend, namelijk screening van de richtingen en binnen een aantal jaren evalueren of de matrixstructuur wel degelijk kan worden doorgevoerd, vind ik op zich eigenlijk nog niet zo slecht. Het is een regel van voorzichtigheid. Maar het probleem is dat u daarmee had kunnen beginnen in 2009. Over het uittekenen van het pad naar hervorming is slechts beslist op het einde van de legislatuur en daar heeft de regering enorm veel tijd mee verloren. De voorzitter: Mevrouw Brusseel heeft het woord. Mevrouw Ann Brusseel: Voorzitter, de heer Van den Heuvel had het over een beslissing inzake de hervorming. De minister heeft over een heleboel andere zaken uitgeweid, maar ik wil eventjes terugkomen op het woord 'beslissing'. Als mijn geheugen me niet in de steek laat, mijnheer Van den Heuvel, is er vooral beslist om in de volgende legislatuur de echte beslissingen te nemen. De voorzitter: Mevrouw Meuleman heeft het woord. Mevrouw Elisabeth Meuleman: Voorzitter, collega's, het is nog veel erger, er is geen beslissing over de hervorming en er zijn ook geen maatregelen die iets zullen doen aan de uitstroom in Vlaanderen. Maar als er iets blijkt uit het maatschappelijk debat en uit onderzoek, dan is het wel dat in goed onderwijs de leerkracht centraal staat. Dat blijkt uit alle onderzoeken.
15 Minister, u hebt sinds het begin van de legislatuur het grote lerarenloopbaandebat aangekondigd. We wachten daar nu al meer dan vier jaar op. De leerkrachten moeten versterkt worden, ze moeten ondersteund worden, we moeten iets doen voor onze beginnende leerkrachten. Ik vraag me af wanneer u daar in actie zult schieten. Of is dat ook iets voor de volgende regering? De voorzitter: De heer Van Dijck heeft het woord. De heer Kris Van Dijck: Mevrouw Meuleman, ik ben echt blij dat u nu ook onderkent dat het inderdaad in de klas moet gebeuren. Wij hebben steeds ook gesteld dat het verschil in eerste instantie gemaakt wordt in de klas. Ik heb heel velen, ook van de meerderheid, die klemtoon steeds duidelijk horen leggen. Voorzitter, ik stel vast dat hier weer mist gespuid wordt. Ik refereer aan het debat dat we hier op het eind van vorig werkjaar hielden over de hervorming van het secundair onderwijs. Het is inderdaad zo dat heel wat zaken reeds in uitvoering zijn, maar anderzijds hechten we inderdaad veel belang aan het uittekenen van een matrix met verschillende finaliteiten. De heer Wienen stelt dat bepaalde zaken worden afgeschaft. Als het over woorden of termen gaat, kan het zijn dat namen veranderen, maar ten gronde zullen wij nog altijd voor doorstroomrichtingen en voor arbeidsmarktgerichte richtingen gaan. Die matrix wil ik wel degelijk haar tijd geven, want het is geen eenvoudige oefening. Minister Pascal Smet: Ik heb twee korte opmerkingen. Ten eerste, het is duidelijk dat we op eenzelfde lijn zitten. Ten tweede, het regeerakkoord zei, mijnheer Bouckaert, dat we dit voor het einde van de legislatuur moesten doen. We hebben het regeerakkoord uitgevoerd, meer nog: we hebben het vóór het einde van de legislatuur gedaan. Komen vertellen dat er laat beslist werd, klopt gewoon niet. Men heeft twintig jaar niet kunnen beslissen, wij hebben nu wel beslist en we hebben dat perfect binnen de termijn gedaan die het regeerakkoord vooropstelt. De heer Koen Van den Heuvel: Mevrouw Brusseel, gelukkig dat uw partij er niet bij zat, want dat zou de zaak enorm complex gemaakt hebben. U slaagde erin om de laatste week drie keer van standpunt te veranderen. Op vier dagen tijd had Open Vld drie standpunten: het standpunt-Vanderpoorten, uw standpunt en een totaal nieuw standpunt waarmee uw voorzitter, mevrouw Rutten, orde op zaken kwam stellen. Ik denk dat we op dat vlak geen lessen van u te ontvangen hebben. Collega's, er ligt inderdaad nog werk op de plank. Er zijn zaadjes gezaaid in concrete investeringen en er is een visie ontwikkeld op termijn op de punten die ik daarnet heb opgesomd, maar er moeten natuurlijk nog een aantal knelpunten weggewerkt worden en beslissingen genomen worden. Inzake het onderwijs, waar we net al een minidebatje over hielden, moet het decreet nog goedgekeurd worden. En wat ook een heel belangrijke hervorming is, is de schaalvergroting van de schoolgemeenschappen. We rekenen er als fractie op dat dit voor het reces gebeurt. Er is de implementatie van het STEM-actieplan (Science, Technology, Engineering and Mathematics), waarvoor de mentaliteitswijziging stilaan op gang komt in de hoofden van velen. Ook daar verwachten we een extra stimulans. Ten slotte is er het concrete plan van aanpak om, wat minister Pascal Smet zonet heeft gezegd, de beslissing in de komende maanden te laten uitrollen. Er is ook de werf van de vergunningen en de procedures, de omgevingsvergunning van minister Muyters en minister Schauvliege. We rekenen erop dat die voor het kerstreces wordt goedgekeurd. Er is natuurlijk ook nog het belangrijke dossier van de complexe investeringen. Want deze regering heeft natuurlijk geleerd uit dossiers zoals de Oosterweelverbinding en de problemen met de noordzuidverbinding in Limburg. Het zou pas schuldig verzuim zijn als de regering dat niet zou hebben gedaan. Maar ze heeft het gedaan, en op basis van de resultaten van de commissie-Sauwens zijn er aanpassingen in het verschiet. Er komt een decreet Complexe Investeringen, waar we sterk op rekenen. Daardoor zal de doorlooptijd van belangrijke investeringsdossiers worden gehalveerd. Deze regering grijpt wel in, beslist, staat niet stil, en kijkt vooruit. Daarom zijn de inspanningen van de minister- president om de hervorming van de Raad van State bij de Federale Regering aan te kaarten, goed. Ook daar is er vooruitgang, want een
16 voorontwerp werd al goedgekeurd door de Federale Regering, en dat zal binnenkort definitief door het federaal parlement worden goedgekeurd. Deze regering heeft op dat vlak beslissingen genomen om toekomstige grote investeringsprojecten vlotter te laten verlopen. De voorzitter: De heer Vereeck heeft het woord. De heer Lode Vereeck: Mijnheer Van den Heuvel, ik ben verrast dat u de pluim voor de versnelling van de complexe investeringen op de hoed van de regering steekt. Ik wil u er toch op wijzen dat het in de commissie-Sauwens, dankzij dit parlement en met de oppositiepartijen constructief en in unanimiteit is goedgekeurd. Eerlijk gezegd, zonder de oppositiepartijen zou het veel moeilijker zijn gegaan. (Applaus bij Open Vld en LDD) De voorzitter: De heer Penris heeft het woord. De heer Jan Penris: Mijnheer Van den Heuvel, als u de doorlooptijd gaat versnellen en u wilt dat decretaal vastleggen, mag ik u deze keer dan een goede tip meegeven? Raadpleeg vooraf de Raad van State, die u wilt hervormen, zodat u niet meer op de bec de gaz loopt, wat u met uw vorige initiatieven hebt meegemaakt: de vernedering alom dat het Arbitragehof onze initiatieven moet vernietigen. (Applaus bij het Vlaams Belang) De heer Koen Van den Heuvel: Mijnheer Vereeck, het decreet komt er op basis van het harde werk in de commissie-Sauwens, waar de resoluties eenparig zijn goedgekeurd en waar duidelijk de wil van een kamerbrede meerderheid wordt tentoongespreid. Het is heel belangrijk dat dat decreet nog voor het reces wordt goedgekeurd. Daar rekenen we op en dat zal ook gebeuren. Een ander aandachtspunt is de financiële situatie van de lokale besturen. Wie nu verwacht dat ik als lokale bestuurder zal zeggen dat we rekenen op het financiële infuus van de Vlaamse Regering, moet ik enigszins teleurstellen. De aangehouden groeivoet van het Gemeentefonds met jaarlijks 3,5 procent is op zich een heel mooie inspanning. Het betekent jaarlijks 75 miljoen euro extra voor de gemeenten, wat in vijf jaar tijd een verhoging van bijna 20 procent betekent. Als ik de cijfers van Belfius lees, die stellen dat de investeringen door de Vlaamse lokale besturen in het eerste jaar van deze legislatuur met liefst 25 procent dalen, dan is dat zonder meer een reden tot zorg. We moeten onze gemeenten ondersteunen en dat moet niet altijd met financiële middelen zijn. Door regelgeving te vereenvoudigen, door partnerships met andere partijen mogelijk te maken, door een vereenvoudiging van de regelgeving en procedures, bijvoorbeeld in de versnelling van de sociale woningbouw, kunnen lokale besturen hun beleid creatiever uitvoeren. Een derde prioriteit is het competitiviteitspact vormgeven om onze economie te herstellen. Dat is een heel belangrijk punt in de volgende maanden. De economie herneemt een beetje en het komt erop aan die prille opswing te ondersteunen en te versterken. Daarom moeten we ook voluit en krachtig inzetten op het competitiviteitspact. Dit is een zeer duidelijke keuze. Het is geen optie, het is een noodzaak om de competitiviteit van onze ondernemingen te versterken. We mogen toch onderstrepen dat het door de Vlaamse Regering is en door het initiatief van de minister-president dat het competitiviteitspact in dit land op de rails is gezet door een samenwerking in de komende maanden tussen de verschillende regeringen in dit land. Er is effectief ook geld voor uitgetrokken. Er is 166 miljoen euro op jaarbasis om het innovatiepad te versterken. Er is een extraatje voor de werking van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) om de activering van werkzoekenden beter te begeleiden. Er werd een nota opgesteld waarin verschillende keuzes zijn opgenomen ter versterking van aanwervingspremies, van de financiering van de kmo's, van de lokale investeringen. Daar moeten de volgende maanden keuzes worden gemaakt, in samenspraak en overleg met andere regeringen. Er is de uitdaging van de uitvoering van het Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat (SALK). Er is 145 miljoen euro uitgetrokken om de economie in de provincie Limburg verder te stimuleren. Ik kom ten slotte bij het vierde thema: de zesde staatshervorming.
17 Wie het groenboek, dat ons dit weekend is bezorgd, leest, kan nogmaals vaststellen hoe immens de staatshervorming is die op ons afkomt. Ik zal dat niet nog eens in geuren en kleuren uit de doeken doen. Ik heb beloofd aan de heer Diependaele om de verdiensten van de zesde staatshervorming niet uitgebreid toe te lichten. (Opmerkingen van de heer Lode Vereeck) We weten allemaal hoe groot de overdracht is. Na 2014 zal de Vlaamse begroting zeer veel groter zijn dan het federale budget. Collega's, wij moeten nu ons deel doen bij de voorbereiding van deze staatshervorming. Zoveel jaren na de resoluties van het Vlaams Parlement van 1999 kunnen wij er nu eindelijk uitvoering aan geven. Deze kans, mijnheer Van Hauthem, moeten wij volop grijpen. De komende maanden zullen wij dan ook het debat voeren. Iedere partij zal haar standpunt met betrekking tot de nieuwe bevoegdheden verder scherp kunnen stellen, om het tijdens de campagne aan de burger te kunnen voorleggen. Maar wie nu zegt dat deze regering al de keuzes voor de volgende legislatuur moet vastleggen, doet aan stemmingmakerij. Het hele debat over de woonbonus is zinvol, maar mag niet afglijden tot het goedkoop en volkomen onterecht schrik aanjagen van de Vlaming. (Opmerkingen van de heer Joris Van Hauthem) Van bij de realisatie van de staatshervorming is duidelijk gesteld dat de implementatie ervan het project bij uitstek van de volgende regering zal zijn. Het groenboek levert het materiaal om gefundeerde keuzes te maken. Het is ongepast dat een regering op het einde van de bestuursperiode het kader zou vastleggen van de essentie van het beleid dat een volgende regering moet uitvoeren. De vorige staatshervormingen hebben alleen maar geleid tot een beter en sterker Vlaanderen, tot een beter beleid voor de Vlamingen. Dat zal nu ook het geval zijn. Daarin heeft mijn fractie alvast het volste vertrouwen. Mevrouw Mieke Vogels: Ik lig wakker van een vraag. Mijnheer Van den Heuvel, misschien kunt u mij er een antwoord op geven, dan kan ik opnieuw wat beter slapen. Mijnheer Van den Heuvel, in het kader van deze nieuwe verklaring verscheen een bericht, dat dit presenteert als een soort besparing: de Mobiliteitsraad, de Woonraad en de Strategische Adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin zullen voortaan allemaal onder de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) vallen. Het groenboek heeft het ook over de bevoegdheden in verband met Welzijn en Gezondheid. Ik lees daar, niet alleen tussen de lijnen maar ook openlijk, dat men niet debatteert over hoe we een beter ouderen- en gezinsbeleid zullen voeren, maar wel over wie de middelen mag beheren en wie aan het stuur mag zitten om die middelen te verdelen. De grote discussie is of dat de sociale partners zullen zijn – want het is geld van de sociale zekerheid, zeggen de werkgevers, zeker als het over kinderbijslag gaat – of de traditionele partners die we in Vlaanderen kennen: de voorzieningen uit de welzijnssector, de gebruikers. Mijnheer Van den Heuvel, wat ik hier lees, doet mij vrezen dat met deze beslissing al een voorafname is gebeurd. U weet dat de minister-president een grote voorstander is om binnen de SERV een cel voor sociaal beleid op te richten. Daarin zouden de traditionele sociale partners, die dit ook op federaal niveau doen, ook op Vlaams niveau de middelen beheren. Ik zou daar graag uitsluitsel over hebben, mijnheer Van den Heuvel. De traditionele partners zien dat immers helemaal niet zitten Als alles onder de hoed van het sociaal-economische komt, is dat een ramp voor het warme Vlaanderen. We weten hoe Voka en UNIZO tegen de social profit aankijken. Mijn vraag aan u is dubbel. Die herschikking zo even tussendoor, is daarover overlegd met de partners van het middenveld? Betekent dit een voorafname voor wat betreft het beheer van de nieuw over te komen bevoegdheden? Zullen die gebeuren door de traditionele sociale partners? Dat is een zeer belangrijke vraag, die heel veel mensen vandaag bezighoudt. De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord. Minister Geert Bourgeois: Mevrouw Vogels, wat het groenboek betreft, is het duidelijk dat deze regering geen beleidskeuzes maakt. Dat zijn keuzes voor de volgende regering. Het groenboek is een puik werkstuk van de administratie, dat alles in kaart en in lijn brengt en de diverse mogelijkheden schetst. De politieke keuzes kunnen maar gemaakt worden als Vlaanderen daar ook de bevoegdheden voor heeft.
18 De Vlaamse Regering heeft de beslissing genomen om een tiental entiteiten af te schaffen, op te heffen, toe te voegen aan een grotere entiteit. Wat de adviesraden betreft, is er een voorstel dat voor advies bezorgd wordt aan de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen, in de lijn van de diverse vragen vanuit diverse hoeken om ook het adviesstelsel in Vlaanderen te vereenvoudigen. Na dat advies zal de regering een beslissing nemen. Dat houdt geen beslissing in wat betreft het beheer van de sector. De heer Lode Vereeck: Er zijn in Vlaanderen 195 agentschappen. Het heeft geen zin om er aan de ene kant een aantal af te schaffen, als je er aan de andere kant een aantal bij creëert, zoals het Vlaams Energiebedrijf. Mijnheer Van den Heuvel, ik heb gewacht tot het einde van uw betoog om het woord te vragen. Het is altijd interessant om te horen wat mensen zeggen, maar nog meer om te horen wat ze niet zeggen. U hebt u daarnet voorstander verklaard van de heer De Grauwe, maar u weet ook dat de president van de Europese Unie, de heer Van Rompuy, tegen schuldopbouw is. Het verbaast mij dat hier wordt gezegd dat de regering geen beleidskeuzes vastlegt voor de komende vijf jaar. Dat is natuurlijk wel het geval. We hebben hier de belofte gekregen dat er 1,16 miljard euro zou worden geïnvesteerd in scholen, in gehandicaptenzorg, en dat dat zou worden gefinancierd met de opbrengsten uit de KBC-boete. Nochtans was dat geld door minister Muyters volledig gereserveerd voor de schuldafbouw. Voor alle duidelijkheid: schuldafbouw is voor mij ook geen fetisj. Als er schuld wordt opgebouwd om te investeren in infrastructuur, is dat voor mij geen probleem. De toekomstige generaties betalen dat mee af, maar ze hebben er ook het genot van. Er is natuurlijk wel een probleem met schuld die wordt opgebouwd door tekorten, want dat geld is weg. Ik wil het ook nog hebben over die eenmalige uitgaven, zoals participaties. Die hebben wij in het verleden gefinancierd door schuld op te bouwen. Maar dat is geen voorzichtig beleid. Men had dat beter via het KBC-dividend gedaan. Nu biedt die boete een unieke gelegenheid om de schuld af te betalen die de afgelopen jaren is opgebouwd in participaties. We hebben daar de afgelopen dagen een grote tegenstelling gezien. Hoe zit het nu? Wat gebeurt er qua schuldafbouw? Wat gebeurt er met de KBC-boete? Ook daar zit de regering duidelijk niet op één lijn. De voorzitter: Minister Muyters heeft het woord. Minister Philippe Muyters: Er is binnen de regering duidelijk afgesproken dat we, indien het nodig zou blijken, de gelden van de boeteclausule van KBC zouden gebruiken voor een relancebeleid. In de begroting 2014 hebben we voldoende middelen gevonden om een relancebeleid te voeren. Voor 2014 voorzien we dus niet om de boeteclausule aan te wenden om het relancebeleid te voeren. Dan kan er nog altijd, tenzij er nog tegenslagen zouden zijn, schuld afgebouwd worden. De filosofie die we hanteren, houdt in dat we zekerheid willen verschaffen. Ook in de toekomst zullen er middelen zijn om een concurrentiebeleid te voeren. Daarom hebben we ook beslist om, indien dit nodig zou blijken, desnoods de schuld niet af te bouwen en ervoor te kiezen de boete te gebruiken. Dat is de filosofie die binnen de Vlaamse Regering is afgesproken. Dit is een nuancering van wat in het verleden is verklaard. De heer Lode Vereeck: Volgens mij zouden we de volgorde best omdraaien. We zouden van deze gelegenheid gebruik moeten maken om de schuld af te bouwen. Indien er nog geld over is, kunnen we dat eventueel voor investeringen gebruiken. De heer Koen Van den Heuvel: Dit lijkt me een duidelijke keuze van de Vlaamse Regering. De volgorde is omgedraaid. Het is de bedoeling in een zeker vangnet te voorzien. De competitiviteitsversterking vormt de prioriteit. Indien er niet voldoende middelen zijn, kan de penalty fee van de KBC als een vorm van vangnet worden gebruikt. De schuldafbouw blijft natuurlijk ook op het lijstje staan. Iedereen in dit halfrond weet echter dat het schuldprobleem van Vlaanderen niet grotesk is. Het gaat om 5 miljard euro. In vergelijking met de andere bestuurlijke niveaus is dit een relatief klein bedrag.
19 De heer Hermes Sanctorum: Mijnheer Van den Heuvel, ik wil nog kort even ingaan op het groenboek Interne Staatshervorming, waar u terecht naar hebt verwezen. Die mantra keert regelmatig terug – daarom ook is het een mantra. De beslissingen worden tot na de verkiezingen van 2014 uitgesteld. Volgens u lijkt het groenboek op een menukaart met alle mogelijke opties. We zullen na 2014 wel zien welke beslissingen worden genomen. Het is dan aan de volgende regering. Ik stel me de vraag hoe oprecht u bent. Ik heb, net als heel wat anderen in dit halfrond, dat groenboek gelezen. De opties in verband met de staatshervorming die daarin staan vermeld, zijn niet onschuldig en zijn vaak tendentieus. Vaak staat de keuze inherent in de beschrijving van de opties. De staatshervorming zal nochtans, zoals u terecht hebt gesteld, een zeer grote impact op Vlaanderen als bestuur en op onze samenleving hebben. Als de keuzes nu al tussen de lijntjes worden genomen, vraag ik me af hoe oprecht u bent met uw stelling dat het debat in het Vlaams Parlement en in de samenleving nog moet worden gevoerd en dat de beslissingen later moeten worden genomen. De heer Koen Van den Heuvel: Mijnheer Sanctorum, het wordt voor mij wel heel moeilijk u nog te volgen. Ik heb de voorbije dagen ook uw fractieleider aan het woord gehoord. Volgens haar bevat het groenboek te weinig keuzes en fietst de Vlaamse Regering om de keuzes heen. Volgens u bevat het groenboek al inherente keuzes. Het is allemaal duidelijk. Ik heb daarnet al verklaard wat het standpunt is. Het groenboek bereidt op het niveau van de Vlaamse overheid de overdracht van de nieuwe bevoegdheden voor. We zijn het er allemaal over eens van 25 mei 2014 een uitdaging te maken. Hoe zal het nieuwe Vlaanderen eruit zien? Hoe zullen we onze nieuwe bevoegdheden met betrekking tot de arbeidsmarkt invullen? Hoe zullen we met onze fiscale autonomie omgaan? Hoe zullen we het woonbeleid met de woonbonus op een nieuwe leest schoeien? Dat hoort bij de campagne. Het groenboek bevat geen inherente keuzes. Het is duidelijk dat we dit hier allemaal kunnen voorbereiden. We kunnen in de commissies hoorzittingen organiseren en ons allemaal goed informeren. Op die manier kunnen we binnen onze partijen standpunten bepalen. Op 25 mei 2014 laten we de Vlaamse kiezer dan beslissen. Hoe zien zij de toekomst? Het betreft hier een heel degelijk document dat we nu kunnen gebruiken om op verschillende vlakken tot duidelijke, heldere standpunten te komen over de nieuwe bevoegdheden die van de federale overheid naar hier worden overgeheveld. Mevrouw Elisabeth Meuleman: Mijnheer Van den Heuvel, de heer Sanctorum en ik stellen in feite net hetzelfde. Net door wat soms is weggelaten, bevat het groenboek van de administratie impliciete keuzes. Een aantal duurzame en sociale opties worden er niet in beschreven. Aangezien het hier volgens u een technisch groenboek van de administratie betreft, hoeven we het debat hier volgens u niet meer te voeren. Dat is iets voor de volgende legislatuur. Dat maakt het extra schandalig natuurlijk. Er worden keuzes gemaakt, maar we mogen er wel niet over debatteren op een politieke manier in dit parlement. Daar zijn wij het totaal niet mee eens. Wij gaan dat wel doen, anders zitten wij hier zeven maanden niets te doen als we niet aan politiek kunnen doen. Maar ons verschuilen achter de administratie, wat de minister- president nu doet? Dan kunnen we misschien de administratie hier vooraan laten plaatsnemen, dat is een grote besparing, en kunnen de ministers zeven maanden verlof zonder wedde nemen om volop campagne te voeren. De voorzitter: De heer Diependaele heeft het woord. De heer Matthias Diependaele: Mevrouw Meuleman, nu begrijp ik het echt niet meer. Wat we absoluut moeten vermijden – ik denk dat u er ook zo over denkt -, is dat deze regering over bevoegdheden die ze nu niet heeft, toch beleidskeuzes zou maken, waar de volgende regering aan zal moeten voldoen. Is het dat wat wilt? U hebt eigenlijk zoveel vertrouwen in deze ploeg, dat ze mag beslissen over bevoegdheden die ze nog niet heeft en daarmee de volgende regering bindt. Trouwens, die afspraken worden gemaakt, en u weet dat zeer goed: het debat in het parlement kan wel worden gevoerd. Daar gaat het niet over. Dat debat kan gerust worden gevoerd op basis van het groenboek.
20 Mevrouw Elisabeth Meuleman: Het debat wordt tegengehouden. Men wil het zo weinig mogelijk voeren. Men versast het naar aparte commissies en probeert de vis op die manier te verdrinken. Daar hebben wij tegen gereageerd. Mijnheer Diependaele, laat me uitleggen hoe een parlement werkt. Men doet een voorstel, men zoekt daar een meerderheid voor. Meestal is het de meerderheid die in de regering zit. Daar vindt men elkaar en komt men tot conclusies. Lukt dat niet, dan kan men andere partners zoeken, want men deelt niet dezelfde visie. Zo gaat dat in een parlementaire democratie Als u het niet eens geraakt, dan is dat jammer, maar dan moet u nog wel naar het parlement komen met uw beslissingen, want we gaan hier nog aan politiek doen. De heer Matthias Diependaele: Wat houdt u tegen om een voorstel te doen? Wat houdt u tegen? Mevrouw Elisabeth Meuleman: Ze komen eraan, mijnheer Diependaele, en ik hoop van u hetzelfde. De heer Matthias Diependaele: Inderdaad, het parlement dient daarvoor. Ik zeg het u, het debat zal hier worden gevoerd, en inderdaad, in de bevoegde commissies. Dat lijkt me ook het meest logisch. Wat zou je anders doen? Een heel algemeen debat voeren over de zesde staatshervorming? We zullen effectief kijken hoe het Vlaanderen van morgen er zal uitzien door de verschillende domeinen die overkomen apart te bespreken in de commissies. Het staat u absoluut vrij om elk element waarin het Reglement van het Vlaams Parlement voorziet, te gebruiken om dat debat te voeren. U kunt voorstellen doen. We zullen zien of u daar een meerderheid voor vindt. De voorzitter: Minister-president Peeters heeft het woord. Minister-president Kris Peeters: Voorzitter, ik vind het een wat eigenaardig debat, gelanceerd door Groen, ook al heet het een groenboek. We hebben dat van Europa. Een groenboek is een discussie- en reflectiedocument. Wij hebben dat aangekondigd. Het is nu met zeer veel zorg opgemaakt en we hebben het overgemaakt aan het Vlaams Parlement. Daar zitten opties in. Voor de woonbonus bijvoorbeeld zitten er zeven opties in. Dat kan wat mij betreft tot veertien of vijftien opties worden verbreed. De discussie daarover kan hier in het Vlaams Parlement gebeuren. Het is zeer eigenaardig dat bepaalde partijen over de bevoegdheden die op 1 juli 2014 overkomen, zeggen dat deze Vlaamse Regering daar nu al heel concreet beslissingen in moet nemen. Ik vind dit een heel eigenaardige discussie. Men vraagt dan om bevoegdheden die we niet hebben, nu al in te vullen. De reactie zou dan zijn: waar bent u mee bezig, u beslist iets in een bevoegdheid die u nog niet hebt. Dat heeft geen enkele rechtsgrond, laat staan een toegevoegde waarde. Voorzitter, ik hoop dat u samen met de voorzitters van de fracties, over meerderheid en oppositie heen, akkoorden sluit over hoe dat debat hier wordt gevoerd. De Vlaamse Regering zal dat stimuleren en animeren. Maar deze Vlaamse Regering, tenzij dit parlement beslist dat we onverkort na 25 mei kunnen doorgaan, zal zeer terughoudend deelnemen aan het debat. Dat wil niet zeggen dat de partijen volledig vrij zijn om over dat groenboek te spreken. Ik snap niet goed waarom Groen daar zo een probleem over maakt. Ik ga ervan uit dat Groen nu alles op tafel zal gooien hoe de partij een en ander ziet. We zullen daar heel graag kennis van nemen. De voorzitter: Collega's, voor de duidelijkheid, ik heb de fractievoorzitters, zowel van de meerderheid als van de oppositie, de vraag gesteld wat hun visie was over de manier waarop we dat groenboek zullen behandelen. Volgende week ligt er een nota voor op het Uitgebreid Bureau. Dan beslist u maar hoe u vindt dat dat groenboek moet worden besproken. Het is nu aan het parlement. De minister-president heeft het groenboek overgemaakt als een nota van de Vlaamse Regering. Het is aan het parlement om te beslissen hoe het zal worden besproken. Volgende week maandag staat dat als agendapunt op het Uitgebreid Bureau. Mijnheer Van den Heuvel, gaat u afsluiten? De heer Koen Van den Heuvel: Ik wil nog een laatste toevoeging doen. Mevrouw Meuleman, een discussie in de commissie is juist de waarborg voor een sterke, degelijke, inhoudelijke discussie. Daar zitten de experten van elke partij samen, om een vernieuwende discussie te kunnen houden. Het is niet
21 het afblokken van het politieke debat, integendeel. Dat is het juiste orgaan om tot een volwassen en professionele discussie en ideeënspanning te komen. Beste collega's, ik sluit graag af met een positieve noot. Gisteren kwam de conjunctuurbarometer van de Nationale Bank uit. Die heeft zijn vooruitgang van de twee voorgaande maanden in september voortgezet en bevindt zich hiermee op het hoogtepunt sinds juli 2011. Ook in Duitsland zijn de conjunctuurbarometers van de industriële en de handelssector tot het hoogste peil sinds twee jaar gestegen. De komende legislatuur zal de regering dan ook niet alleen over een pak nieuwe bevoegdheden beschikken, maar, laat ons hopen, door de hernieuwing van de economische groei ook over extra beleidsruimte. Deze regering heeft het pad bereid. Met de decreten en beslissingen die de voorbije jaren zijn genomen en waarover de komende maanden nog zal worden gestemd, ben ik ervan overtuigd dat Vlaanderen meer dan ooit zijn toekomst in eigen handen heeft. Niet door shocktherapie, niet door het grote spektakel, maar door te investeren in een vernieuwd en vereenvoudigd wetgevend kader, door te investeren in degelijke infrastructuur en door te investeren in versterking van mensen. Daar kunnen wij als fractie en ikzelf, als christendemocraten, ons volledig achter scharen. Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid) De voorzitter: De heer Tommelein heeft het woord. Collega's, hij deelt me mee dat hij, voor zijn eerste speech als fractieleider, niet mag worden onderbroken. (Rumoer) De heer Bart Tommelein: Collega's, na mijn betoog kunt u zo veel schieten als u wilt, maar ik ben wel een oppositiepartij, ik ben niet de regering, voor alle duidelijkheid. Nietwaar, mijnheer Diependaele? Geachte voorzitter, collega's, leden van de regering, minister-president, de afgelopen weken hebt u zich uitgesloofd om iedereen, en niet het minst uw eigen coalitiepartners, te overtuigen van het feit dat het van groot belang is dat er tot diep in 2014 wordt geregeerd. U deed dit een eerste keer tijdens de uitgebreide krantenronde van enkele weken geleden, zeg maar, de start van uw persoonlijke campagne. Vorige week kon u uiteraard op de UNIZO-receptie die boodschap nog eens herhalen. Zondag in De zevende dag mochten we hetzelfde mantra opnieuw aanhoren. Campagne voeren is nu niet aan de orde, dat is uw motto. Nu, het voortdurend herhalen van die boodschap, minister-president, heeft iets therapeutisch, vind ik. Alsof u uzelf moet overtuigen van een idee dat ver weg staat van de realiteit. Pas op, die oproep is geheel terecht. Alleen is de realiteit iets totaal anders, want, minister-president, uw ploeg zit volop in campagnemodus, of u het nu graag hebt of niet. Laat ons eerlijk zijn, u werkt het ook zelf een beetje in de hand. Nemen we het voorbeeld van de woonbonus. Uw communicatie daarover was rampzalig. De bevolking kreeg veel te laat duidelijkheid over het systeem op korte of middellange termijn. In plaats van voor zekerheid en rust te zorgen, verhief u zelf die woonbonus tot een campagnethema. De minister van Wonen kwam met een aantal voorstellen op de proppen, zoals het beperken in de tijd, waar wij als Open Vld uiteraard ernstige vragen bij hebben. En wij niet alleen: ook uw eigen coalitiepartners zijn het alweer niet eens. Mevrouw Homans en de N-VA staan lijnrecht tegenover het voorstel van de minister. Mijnheer Van den Heuvel, minister Van den Bossche liet zelf al weten absoluut niet te willen meegaan in het CD&Vvoorstel om de bonus aan te passen bij renovatie of een energiezuinige woning. Fundamentele verdeeldheid over de woonbonus: campagnethema nummer een. De grote onderwijshervorming, die toch het paradepaardje van deze Vlaamse Regering moest zijn, is eenzelfde lot beschoren. De Vlaamse Regering is het fundamenteel oneens over de manier waarop het secundair onderwijs moet worden hervormd. Heel Vlaanderen was getuige van dit trieste dieptepunt van Peeters II. Collega's, u herinnert zich ongetwijfeld nog de hallucinante uitzending van het programma De ochtend op Radio 1 slechts een paar maanden geleden, waarin minister Smet en de vandaag afwezige Bart De Wever een totaal tegenstrijdige uitleg gaven over een zogenaamd akkoord dat ze hadden bereikt.
22 Die verdeeldheid blijft trouwens. Mijn collega heeft het daarnet al gezegd. Minister Smet en minister Bourgeois doen elk een eigen ronde van Vlaanderen om het akkoord uit te leggen. Uiteraard geeft elk de eigen versie. Dat is ongehoord. Omdat er binnen de regering absoluut geen eensgezindheid bestaat over dit dossier, heeft de regeringPeeters II het dossier richting campagne doorgestuurd. Nu gaf N-VA-voorzitter De Wever het ook zelf toe. Ik citeer hem: "Ook de kiezer zal zich kunnen uitspreken. (…) In 2014 zullen de partijen allemaal kleur moeten bekennen waar ze naartoe willen met die nieuwe onderwijsvormen. We gaan er binnen de constellatie van de volgende Vlaamse regering dus nog een pittige discussie over hebben." Minister-president, geen wonder dus dat we over de onderwijshervorming amper iets terugvinden in uw Septemberverklaring. De onderwijshervorming, dat is geen regeringsdossier, dat is campagnethema nummer twee. Voorzitter, collega's, als we er eens goed over nadenken, hoeft het eigenlijk niet te verbazen dat de Septemberverklaring de geschiedenis zal ingaan als de meest korte, maar ook de meeste nietszeggende. Elk dossier waarover deze regering geen overeenstemming kan vinden, wordt immers doorgeschoven naar de campagne of de volgende regering. De minister-president heeft het eigenlijk zelf al aangekondigd, enkele weken geleden: zijn regering is een estafetteploeg, zo zei hij zelf. Men geeft alle stokjes, de grootste en de zwaarste eerst, het liefst door aan de volgende regering. Als elk dossier waarover deze regering het niet eens kon of zal worden, naar de verkiezingen en de volgende regering zal worden doorgeschoven, dan staat er ons een zeer rijke en gevarieerde campagne te wachten, maar dan zal die volgende regering nog wel bijzonder veel werk voor de boeg hebben. Minister-president, u maakte zich vorig weekend boos op mijn partijvoorzitter, Gwendolyn Rutten, omdat ze kritiek had durven te uiten op de magere balans van uw regering. U noemde dat zelfs platte oppositiepraat. Laat het echter nu toch niet alleen Open Vld of de andere oppositiepartijen zijn die dat zeggen en hun ongenoegen uiten over uw regering. Ik citeer even een paar van uw eigen coalitiepartners. We gaan even naar sp.a-coryfee Louis Tobback, vader van de voorzitter van uw belangrijkste coalitiepartner. Ik citeer: "Hoeveel opvangplaatsen zou je niet kunnen creëren met de tientallen miljoenen die de regering heeft verkwist aan de Oosterweelverbinding? Daarom word ik zo boos omdat Muyters staat te pochen dat Vlaanderen een begroting in evenwicht heeft, of wanneer de Vlaamse Regering de gemeenten niet wil helpen om hun moordende pensioenlast te dragen." Ik verwijs dan naar u, minister Bourgeois. Tobback vervolgt: "Maar ja, het geld dat ze daaraan spendeert, kan ze natuurlijk niet uitdelen aan projectjes, maneges en wellnesscentra van politieke vriendjes." Dat is nog niet alles. Vorige week heeft de heer Bart Martens, secretaris van dit parlement, eerbiedwaardig lid van de sp.a-fractie, in de commissie gezegd: "We kunnen spreken van een ondraaglijke traagheid in het proces van het versnellen van investeringsprojecten als je ziet wat er allemaal nog is aangekondigd en waar we vandaag nog maar staan. We zitten nu in het laatste halfjaar van de legislatuur en het moet nog allemaal worden goedgekeurd." Of er is de heer Bart De Wever, ook een eerbiedwaardig lid van uw meerderheid. Hij is er nu wel niet, maar goed, hij zegt over de scholencapaciteit: "Dat Vlaanderen nu maar eens zelf zijn verantwoordelijkheid neemt." Minister-president, uw eigen coalitiepartners sparen hun kritiek niet. Maar ook anderen kraken uw beleid af, tot uw grote ergernis, merkbaar zelfs. Hoeveel kritiek hebben de SERV en het Rekenhof de voorbije maanden en jaren niet geuit op uw beleid? Maandag was ook Voka er als de kippen bij om fundamentele kritiek te leveren op uw Septemberverklaring. Ik breng het u nog even in herinnering. U neemt geen engagement over belangrijke infrastructuurprojecten, vooral over Oosterweel wordt met geen woord gerept. Er is weinig of niets te melden over het onderwijsdossier. De uitwerking wordt steeds voor ons uit geschoven. Dat komt niet van mij, hoor, dat komt van Jo Libeer. Volgens Voka leest uw Septemberverklaring meer als een terugblijk dan als een actieprogramma voor de rest van de legislatuur. (Opmerkingen van de heer Matthias Diependaele)
23 Als mijn baas, mijnheer Diependaele, dat zou zeggen tegen mij, dan zou ik weten hoe laat het is. Ook anderen hebben dus duidelijk kritiek. Dat is terecht, want – wees eens eerlijk, minister-president – uw Septemberverklaring was veruit de zwakste van al uw regeringsverklaringen in de afgelopen jaren. Ofwel had u echt niets te vertellen, maar dat geloof ik niet. Ofwel mocht u niets vertellen van uw collega's. Ik denk dat laatste. U wilt echt een goede coach zijn, maar die ploeg van u weigert in feite de match te spelen die u voor ogen hebt. Ze gunnen elkaar geen succes en dus wordt er niet gescoord. De Septemberverklaring was de grootste gemene deler van die ploeg. Geen wonder dus dat ze zeer kort was: deze ploeg heeft nog amper een gemene deler. (Applaus bij Open Vld) Dat is maandag ook pijnlijk duidelijk geworden. U fietst zelfs om alle belangrijke dossiers heen, de infrastructuurprojecten in de eerste plaats: geen woord over de Oosterweel, het grootste infrastructuurproject ooit waar Vlaanderen over bevoegd was. U sprak wel over dromen. Ik dacht even dat ik zelf aan het dromen was. Dagelijks staan tienduizenden chauffeurs stil op de Antwerpse ring. Dagelijks gaan miljoenen euro's verloren door de wurggreep van dit verkeersinfarct op onze economie. Het gaat dan over jobs en over bedrijven, maar u zwijgt erover. Geen woord over de Brusselse ring, waar de stilstand even groot is. Samen met Antwerpen voert onze hoofdstad de internationale ranglijst aan. We zijn Europees kampioen filerijden. (Applaus bij Open Vld) Geen woord over de noord-zuidverbinding in Limburg. Geen woord over het Schipdonkkanaal. Ik snap nu waarom sommigen een gevangenis willen bouwen in Marokko: hier krijgen ze dankzij het prutswerk van uw regering geen spade meer aan de grond. (Applaus bij Open Vld) Waar u dan wel over spreekt, minister-president, bent u niet volledig of verdoezelt u de werkelijkheid. Ik geef enkele voorbeelden. U spreekt over 21.000 zorgvragen voor personen met een handicap. De harde realiteit is dat de wachtlijsten met 18 procent gestegen zijn en dat er meer dan 20.000 mensen op een groeiende wachtlijst staan. U hebt het over 18.000 bijkomende plaatsen in de kinderopvang. De realiteit is dat er in Antwerpen alleen al 3000 kinderen op een wachtlijst staan. U wijst op de 5600 dossiers die worden goedgekeurd inzake scholenbouw. De realiteit is dat er meer dan 2000 dossiers in de wachtkamer zitten, goed voor miljarden euro's. Nietwaar, mijnheer De Meyer? Oei, die is er ook niet. Sommigen moeten zelfs 11 jaar wachten om hun dossier rond te krijgen. En er zijn nog wachtlijsten. Zo wachten 92.000 mensen op een sociale woning, en zitten meer dan 11.000 dossiers in de wachtkamer van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. En vandaag is er nog een wachtlijst bijgekomen, namelijk die van de sociale leningen. Dat is de harde realiteit. Vlaanderen wacht, Vlaanderen blijft wachten, intussen misschien op de volgende regering, want deze regering wacht om een schande fundamenteel op te lossen. Minister-president, u verwees naar de economische crisis die zes jaar lang heeft ingebeukt Alsof alleen uw regering daarmee te maken heeft gehad. Wanneer het gaat over die groei- indicatoren, dan lijkt het alsof het uitsluitend over uw indicatoren gaat. Ik vermoed dat die iets algemener zijn. Wat het consumentenvertrouwen betreft, gaat het niet alleen over Antwerpen en Mechelen, dat gaat iets ruimer. De heer Van den Heuvel heeft gezegd dat we het bij een betere economische situatie pas goed zouden hebben gedaan. Minister-president, dat is een heel flauw excuus. Dat staat trouwens in schril contrast met uw eigen woorden. Hier, op deze plaats, hield u in 2011 een toespraak met een zegebulletin over de economische toestand van Vlaanderen. U had het over een groei van 2,6 procent, een daling van het aantal werkzoekenden, een recordaantal vacatures. Dat was uw State of the Union op deze plaats in 2011. Nu, twee jaar later, zegt u dat de crisis zes jaar lang op ons heeft ingebeukt. Wat is het nu in feite? U spreekt niet alleen uzelf tegen, maar ook de economische realiteit. Collega's, de regering voorspelt dat Vlaanderen als een van de sterkste regio's uit deze crisis zal komen. De werkelijkheid is dat de Vlaamse werkloosheid met meer dan 8 procent piekt tot het hoogste peil in zes jaar tijd. De werkelijkheid is dat de files deze legislatuur met 36 procent zijn gestegen. De werkelijkheid is dat er een fundamentele vertraging is van de groei van het aantal bedrijventerreinen. De werkelijkheid is dat slechts een op vier
24 Vlaamse ambtenaren niet wordt vervangen, terwijl dat bij andere overheden een op drie is. De werkelijkheid is, minister Muyters, dat er nog altijd 30.000 openstaande knelpuntvacatures zijn, maar dat heel wat werkzoekenden niet aan werk geraken. De werkelijkheid is dat Wallonië het op dit moment zelfs beter doet dan Vlaanderen. U moet eens de studie van het Federaal Planbureau lezen uit juni van dit jaar. Uw eigen Studiedienst heeft daar trouwens aan meegewerkt. Wallonië had vorig jaar een grotere groei dan Vlaanderen. En ook dit jaar zal dat zo zijn. U kunt dus beter wat meer bescheidenheid aan de dag leggen voor u gaat verkondigen dat Vlaanderen als een van de sterkste regio's uit de crisis zal komen. Mijnheer Van den Heuvel, we kunnen discussiëren tot in het jaar 1830 wanneer we het hebben over de eengemaakte vergunning. Want inderdaad, Wallonië heeft die al tien jaar. En dan wijst u mijn collega, de heer Van Mechelen, met de vinger, terwijl die al een heel aantal jaren niet meer in de regering zit. Alsof u Vlaanderen wilt doen geloven dat de heer Van Mechelen niets gedaan heeft op Ruimtelijke Ordening. Dat gelooft geen mens, mijnheer Van den Heuvel. Mijnheer Van Mechelen was een uitstekend minister van Ruimtelijke Ordening. Laat dat duidelijk zijn. (Applaus bij Open Vld) Minister-president, u had trouwens die eengemaakte vergunning beloofd tegen eind 2011. Ik heb u daar in het parlement over ondervraagd. Vandaag zijn we 2013, mijnheer Van den Heuvel, en vandaag kondigt u aan dat u hoopt dat die eengemaakte vergunning voor 2014 zal worden goedgekeurd. U hebt dus al drie jaar vertraging opgelopen. (Opmerkingen van de heer Koen Van den Heuvel) Minister-president, u had het over een droom die u elke dag drijft. Wel, het wordt tijd dat u en uw regering wakker worden, zodat u de werkelijkheid onder ogen ziet. Collega's, deze Vlaamse Regering wil van een sterk concurrentie- en werkgelegenheidspact de absolute prioriteit maken, een prioriteit die van de Vlaamse liberalen de volle steun krijgt, mijnheer Van den Heuvel. U vindt in ons dan ook een bondgenoot. De Vlaamse voorstellen liepen wat vertraging op, maar uiteindelijk kan het overleg starten, en dat is voor ons het belangrijkste dat telt. Spijtig genoeg laat u dit parlement wat in het ongewisse over de precieze voorstellen die de Vlaamse Regering op de federale tafel heeft gelegd om tot een stevig concurrentiepact te komen. Want de hamvraag is natuurlijk wat deze Vlaamse Regering nog kan en wat deze regering nog wil doen. Er wordt gesproken over de aanpak van de jeugdwerkloosheid, onderzoek en ontwikkeling, investeringen in infrastructuur en structurele lastenverlagingen voor bedrijven, maar welke lasten zullen worden verlaagd, hoe zal de jeugdwerkloosheid worden aangepakt, welk groot infrastructuurproject zal dan wel tot een goed einde worden gebracht? Minister-president, het enige wat we weten, is dat u vorige maandag uitpakte met een op zich groot bedrag van 1,16 miljard euro om te investeren. Dat klinkt altijd ferm: als er miljarden aan te pas komen, dan moet het wel in orde zijn. Collega's, dit investeringsbedrag zal worden gespreid over zeven jaar, zeven jaar. Dat terwijl de Vlaamse bedrijven en de kmo's nu, vandaag, snakken naar meer ademruimte. Niet over zeven jaar. U gaat dat beslissen voor de volgende regering: u schuift weer door. We weten intussen dat de estafetteregering Peeters II een doorschuifregering is, maar zeven jaar. Stop daar eens mee en doe iets, zoals met ons voorstel – en u vraagt waar Open Vld voor staat – om de belasting op materiaal en outillage volledig te schrappen, in plaats van de habbekrats van telkens 15 miljoen euro de volgende drie jaren. Laten we het bedrag van 1,16 miljard trouwens eens van nabij bekijken. Waar haalt men dat geld? Van besparingen? Neen. Van een kritische doorlichting van de uitgaven van deze regering? Neen. Van een kerntakendebat? Neen. Van de KBC, 'de bank van hier'. Minister-president, men heeft nochtans altijd gezegd dat de KBC-middelen zouden worden gebruikt – zoals de heer Vereeck zei – voor de afbouw van de Vlaamse schuld die al is opgelopen tot 6 miljard euro. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters) 6 miljard euro. Niet dus. Men gaat het voor iets anders gebruiken. Men gaat de schuld niet afbouwen. Men gaat de schulden doorschuiven want het zijn zorgen voor later. Collega's, we zijn het eens om belangrijke investeringen doen maar door duidelijke beleidskeuzes te maken, niet door een schuldafbouw te negeren op kap van de toekomstige generaties.
25 U schuift dus niet alleen de dossiers vooruit, maar u schuift ook de Vlaamse schuld vooruit. Waarom zou u niet jaarlijks 45 miljoen euro besparen op het Vlaams Energiebedrijf, waarvan geen enkele Vlaming weet waarvoor deze instelling dient, ook ik niet. Waarom zou u, mijnheer Van Rompuy, niet jaarlijks 7 miljoen euro schrappen voor een derde net waar geen kat naar kijkt? (Applaus bij Open Vld en LDD) De cijfers zijn trouwens duidelijk. Gisteren was er een programma op het derde net 'Mind Your Own Business', dat met moeite duizend kijkers heeft gehaald. Duizend kijkers voor het vermaledijde derde net, dat u zo graag wou en dat u zo verdedigt. In deze crisistijden, waar stormen op ons hebben ingebeukt, heeft geen enkele andere overheid in Europa beslist om een derde openbare zender op te starten. Integendeel, in de ons omringende landen hebben ze de openbare zenders afgebouwd. Het moet niet zoals in Griekenland, want dat vraag ik niet, maar in Nederland, mijnheer Van Rompuy, hebben ze openbare netten geschrapt. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters) Waarom legt men de ambitie niet hoger bij de afslanking van het overheidsapparaat, zoals elke andere overheid in dit land? Elke andere overheid in dit land slankt het overheidsapparaat af; overheden, minister Bourgeois, die bovendien zelf nog moeten instaan voor de pensioenlasten van hun ambtenaren. En, minister Muyters, als de Vlaamse Regering het echt niet nodig vindt om haar eigen schuld voldoende af te bouwen, had u toch minstens de helft van die KBC-premie kunnen gebruiken om de schulden van de steden en gemeenten over te nemen. Minister-president, u weet dat Open Vld ook daarvoor een resolutie heeft ingediend. De Vlaamse Regering wil wel investeren, maar weigert in te zien dat de investeringen bij de lokale besturen dreigen stil te vallen zonder bijkomende hulp. Ik heb daarnet trouwens gemerkt dat de burgemeester, de heer Van den Heuvel, dat wel inziet, maar wat gewrongen zit. U spreekt over 3,5 procent groei, maar, voor alle duidelijkheid: het is mijnheer Van Mechelen die dat in gang heeft gestoken. Het is uw verdienste, dat geef ik toe. Jullie hebben inderdaad de moed gehad om de beslissing van de heer Van Mechelen te doen standhouden. Jullie hebben het groeipad aangehouden, dat is een goede zaak. Als het goed is, zal ik het ook zeggen. Maar het is wel de heer Van Mechelen die ermee begonnen is. Juist of niet? (Applaus bij Open Vld) Ik hoor minister Bourgeois zeggen dat de gemeenten hun eigen boontjes maar moeten doppen en dat ze moeten besparen. Zo maakt de voogdijminister er zich toch wel zeer gemakkelijk van af. Collega's, ik heb zelden een minister van Binnenlands Bestuur gezien die zich zo minachtend uitlaat over de lokale besturen. Minister Bourgeois, het is duidelijk dat u zelf nog nooit een uitvoerend lokaal mandaat hebt kunnen bekleden. (Applaus bij Open Vld) Uw boodschap is duidelijk: van de Vlaamse Regering moeten de steden en gemeenten niets verwachten. Nochtans happen ze naar adem, omdat ze geconfronteerd worden met stijgende pensioenlasten, met dalende inkomsten en omdat ze de voorbije vijf jaar fors hebben geïnvesteerd in allerlei domeinen waarop uw Vlaamse Regering schromelijk in gebreke is gebleven, zoals kinderopvang of woonzorgcentra. Het klinkt daarom trouwens ook zeer cynisch dat u, minister-president, in uw korte Septemberverklaring zei: "De Vlaamse Regering geeft de gemeenten ruimte om een even krachtig beleid te voeren." Waarmee? Met voedselpakketten? (Gelach) Ministers, de echte boodschap voor onze steden is dezelfde als die voor onze ondernemers, voor jonge ouders, mensen met een handicap, voor wie wacht op een sociale woning, voor wie elke dag in de file staat: "Trek uw plan." Collega's, de begroting is in evenwicht. Is dat belangrijk? Absoluut. U zult het mij niet anders horen zeggen. We hebben trouwens ook altijd bij regeringsdeelname begrotingen in evenwicht gehad. Mijnheer Van den Heuvel, ik zie dat mijn collega in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest ook dit jaar een begroting in evenwicht voorlegt. (Applaus bij Open Vld. Opmerkingen bij CD&V en de N-VA) Geef dan toch toe dat die begroting in evenwicht is. Wat zit u toch altijd te kankeren over het verleden?
26 De heer die daar zit, heeft jaren aan een stuk een begroting in evenwicht ingediend, zelfs een met overschot. Daarbovenop had hij nog een toekomstfonds, heeft hij de lasten verlaagd, de registratierechten, successierechten enzovoort. (Applaus bij Open Vld) Maar ja, het is simpel: toen de heer Van Mechelen het deed, was het gemakkelijk, maar als u het moet doen, is het moeilijk. (Opmerkingen. Rumoer) De heer Eric Van Rompuy: Hoe groot was het tekort bij de start van deze regering? Onder de heer Van Mechelen? De voorzitter: Mijnheer Tommelein, zo wordt het natuurlijk moeilijk. U maakt opmerkingen, waarop de parlementsleden dan willen reageren. De heer Bart Tommelein: Ze moeten zich maar bedwingen. Mijnheer Van den Heuvel heeft mij daarnet vijf keer aangesproken en ik heb gezwegen. Nu is het mijn beurt. Ik begrijp het, voorzitter, ik maak het die mensen wat moeilijk en zij hebben dat niet graag. (Applaus bij Open Vld) De voorzitter: Mijnheer Tommelein, u kunt misschien het systeem volgen van het Fins parlement: daar mag iedereen, één voor één, een halfuur spreken. Het is uw goed recht om het reglement toe te passen. U richt zich voortdurend tot parlementsleden en dan krijgt u natuurlijk de opmerking dat zij niet mogen reageren. De heer Bart Tommelein: Zeker niet voortdurend, u mag mijn tekst hebben. Het Reglement van het Vlaams Parlement laat mij zelf kiezen. Ik ken het reglement, ik heb het bestudeerd. (Rumoer) Collega's, de begroting in evenwicht, het huzarenstukje van deze regering: ik geloof er niet in. U kreeg de voorbije vier jaar van de federale overheid 4 miljard euro extra! (Rumoer) Mag dat niet gezegd worden misschien? Mijnheer Diependaele, u hebt 4 miljard euro extra gekregen en dat was nog niet genoeg, want u verhoogde ook de belastingen. U hebt de jobkorting afgeschaft. We kunnen daarover discussiëren, maar in elk geval hebt u de inkomsten binnengehaald. Juist of niet? U hebt de miserietaks voor mensen die uit de echt gescheiden zijn, opgetrokken. Waarvoor dat nodig was, begrijp ik nog altijd niet. En u hebt de verkeersbelasting hervormd. U kreeg dus extra middelen en u hebt nog steeds een begroting in evenwicht. Ik zou zeggen: "Proficiat, het zou er nog aan mankeren." Voorzitter, ik ben bijna klaar, dan kunnen deze mensen uit hun lijden worden verlost. (Gelach) Er waren dus talloze belastingverhogingen, maar toch durft men andere regeringen 'belastingsregeringen' te noemen. Ik citeer toch nog even de heer Crombez – ik had beloofd om het niet te doen, maar ik doe het toch. In De Zevende Dag zei hij: "De grootste belastingsverhoging die in de voorbije jaren is doorgevoerd, is de afschaffing van de Jobkorting door de Vlaamse Regering". (Applaus bij Open Vld) Dat zijn de woorden van uw partijgenoot, mijnheer Van Malderen. En hij voegde er nog aan toe: "De werkende Vlaming heeft daardoor 700 miljoen extra belastingen betaald." Dus, minister-president, zelfs met die belastingsverhoging slaagt u er niet in om de begroting structureel in evenwicht te brengen. Wij zeggen dat niet als enige, ook de SERV en het Rekenhof zeggen hetzelfde, ze hebben u daarvoor al meerdere malen op de vingers getikt. U trekt zich daar niets van aan, want ook nu weer schrijft u: "bijna 600 miljoen euro onderbenuttingen". Dat is de 'truc met de duif': een gat van 600 miljoen euro, dat toveren we zo weg! Dat verhaal klopt natuurlijk niet. Ofwel zegt u dat u een investeringsregering bent, en dan geeft u dat bedrag uit. Ofwel doet u dat niet door middel van een onderbenutting, maar dan investeert u ook niet meer. Het is het ene of het andere. Zeggen dat u investeert en tegelijk uw begroting opsmukken door zaken weg te cijferen, daarmee maakt u de Vlamingen blaasjes wijs. Sommigen noemen deze regering een regering van lopende zaken, maar daarmee wordt deze ploeg te veel eer gegeven. Nu we de Septemberverklaring hebben beluisterd, is er maar één conclusie mogelijk: de ploeg van coach Peeters is niet meer dan een ruziemakende doorschuifregering. Nu de ploegleden op campagnemodus zijn overgeschakeld, zal er van degelijk beleid helemaal niets meer in huis komen. Deze
27 legislatuur duurt een halfjaar te lang. Wat mogen we nog verwachten? Ballonnetjes die worden opgelaten door de enen en die even snel weer zullen worden afgeschoten door de anderen. Beslissingen over grote dossiers zijn voor na de verkiezingen. En, minister-president, u droomt, en ondertussen koestert u het waanidee dat u een ploeg op het terrein hebt staan zodat u zich kunt bezighouden met de echt belangrijke zaken waar de Vlamingen wakker van liggen, zoals het herbergen van twee pandaberen. (Applaus bij Open Vld en LDD) De voorzitter: De heer Van Malderen heeft het woord. De heer Bart Van Malderen: Proficiat, mijnheer Tommelein, er is in Vlaanderen een nieuwe wachtlijst, namelijk die van de mensen die willen reageren op de zaken die u hier terecht of onterecht hebt aangekaart. (Applaus bij de meerderheid) Het zijn vooral ook mensen die wachten op een geloofwaardig alternatief van uw kant, want de werkelijkheid – om u te parafraseren – is dat u hier gezegd hebt dat u het eens bent met de begroting in evenwicht en dat u daarenboven vooral nieuwe uitgaven naar voren hebt geschoven: de schuldafbouw en de gemeenten die extra geld zouden moeten krijgen. Ik heb u twee voorbeelden horen noemen van concrete besparingen die u voorstelt: het Vlaams Energiebedrijf en de 7 miljoen euro bij de VRT. Dat is 52 miljoen euro. Op het geheel van de Vlaamse begroting is dat 0,002 procent verandering en alternatieve financiering die u voorstelt. U legt opnieuw de jobkorting op tafel. Met andere woorden, Vlaanderen zit met uw alternatief met een gat van ettelijke honderden miljoenen euro's. Mijnheer Tommelein, gaat u akkoord met 99,8 procent van de rest van de begroting en wat is uw realistisch alternatief? Of is het mijnheer Merlijn, de blauwe tovenaar vanaf nu? Minister-president Kris Peeters: Het is correct dat de heer Tommelein het reglement heeft toegepast. Dat is zijn volste recht, maar het is een beetje jammer voor het debat dat we hebben moeten wachten tot na zijn toespraak, die trouwens heel goed is geschreven. Ik wil uw tekstschrijver dus feliciteren. (Rumoer) Als u dat zelf hebt geschreven, mijnheer Tommelein, dan wil ik u feliciteren. Daar heb ik geen probleem mee. Goede speech. (Applaus bij Open Vld) Toch jammer dat we u niet konden onderbreken. Nu, ik dacht wel dat u in die richting zou gaan, mijnheer Tommelein. Ik ben even in de geschiedenis gedoken, en de laatste Septemberverklaring van een liberaal was van Bart Somers in 2003. Ik wil enkele zaken uit die Septemberverklaring van 2003 aanhalen. Bart Somers kondigde een ambitieus plan aan om de concurrentiepositie te versterken. Het is deze Vlaamse Regering die een concurrentiepact zal finaliseren. Bart Somers kondigde de integratie van de bouw- en milieuvergunning aan in 2003. Deze Vlaamse Regering zal dat realiseren. Bart Somers kondigde honderd kilometer fietspaden aan. Deze regering doet twintigmaal beter. Bart Somers kondigde een plan aan voor meer innovatie en creativiteit in de industrie. Met het nieuw industrieel beleid heeft deze regering dat gerealiseerd. Bart Somers wou speciale aandacht voor het platteland. Deze regering heeft het Plattelandsfonds … Ten slotte, klap op de vuurpijl, Bart Somers kondigde toen aan de Olympische Spelen in Vlaanderen te organiseren in Vlaanderen in 2016. (Applaus bij CD&V en de N-VA) Minister Philippe Muyters: Mijnheer Tommelein, u luistert nogal selectief naar het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka). Onder andere Michel Delbaere heeft gezegd dat de dingen in perspectief moeten worden geplaatst, dat een begroting in evenwicht voor de vierde keer op rij realiseren in deze tijden, mooi is, dat de omgevingsvergunning er eindelijk zal toe leiden dat ondernemingen opnieuw zullen investeren, dat de vermindering van onroerende voorheffing voor materieel en outillage een mooie zaak is, dat een slankere overheid een goede zaak is en dat de Vlaamse Regering het
28 loonkostendebat op de agenda heeft gezet, wat hij ook positief vond. Het geheel mag ook worden genoemd. Over de omgevingsvergunning ben ik het helemaal eens met de minister-president. Die is tevoren al beloofd. Ze is gevraagd sinds 1987, ze stond in verschillende regeerakkoorden, en ik wil tot dan teruggaan met de ministers van Ruimtelijke Ordening: met Louis Waltniel, Ward Beysen, Jean Pede en Dirk Van Mechelen, en met twee ministers-presidenten, Patrick Dewael en Bart Somers is het niet gelukt. Wij doen het nu wel. Het is voor de tweede keer principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering en het kan binnenkort naar het Vlaams Parlement gaan. (Rumoer) Ik wil er ook op wijzen dat de schuld vandaag 4,8 miljard euro bedraagt. Ik denk dat jullie het cijfer van 2012 hebben genomen en vergeten zijn dat KBC ondertussen in juli heeft terugbetaald. Dat is de situatie vandaag. KBC heeft zowel kapitaal als penalty fee terugbetaald. Die terugbetaling is gebruikt om de schuld van 2013 verder af te bouwen. Ik wil wat dieper ingaan op de 4 miljard euro die wij extra hebben gekregen. Ik vind dat een heel eigenaardig debat. Vergelijk de ontvangsten die werden geraamd in de begrotingsopmaak 2009 met de ontvangsten vandaag: het verschil bedraagt 2,3 miljard euro. U kunt nu zeggen dat ik moet vergelijken op het moment dat de groei was gedaald en dat we het slechtste moment, met de laagste ontvangsten, moeten nemen om te vergelijken. Dat is niet juist. Bij de begrotingsopmaak stonden er tegenover dat bedrag natuurlijk ook uitgaven gepland, zoals de jobkorting en nog andere. Bovendien gaat u voorbij aan het feit dat er ook tegenover extra inkomsten automatisch uitgaven staan. Tenzij u vindt dat de overschrijding van de spilindex niet meer automatisch moet leiden tot een loonsverhoging. Als u dat vindt, raad ik u aan om uw collega's bij de federale overheid te vragen om dat af te schaffen. Wij hebben in Vlaanderen die bevoegdheid niet. Als u vindt dat morgen de index van de lonen en van de werking moet stoppen, moet u dat zeggen. Als het loonmodel in het onderwijs niet meer moet worden aangevuld, moet u dat zeggen. U hebt alle kans gehad om dat te veranderen. Als u vindt dat de 3,5 procent van het Gemeentefonds niet opnieuw moet worden uitgekeerd, moet u dat zeggen. Dat zijn allemaal elementen uit de begroting die automatisch in surplus komen en waarvoor wij de extra middelen van de federale overheid nodig hebben. Mijnheer Tommelein, als ik uw redering – die ik helemaal niet volg – doortrek op het federale niveau, kan ik u zeggen dat Entiteit I tussen 2009 en 2013-2014 23 miljard euro extra heeft gekregen. Gaat u of gaan uw federale ministers dan zeggen dat zij toch wel gemakkelijk met 23 miljard euro extra een begroting in evenwicht hadden kunnen maken, de concurrentiekracht hadden kunnen regelen en al de rest? U kunt natuurlijk zeggen dat ze de dotaties hebben moeten verhogen. Maar u trekt ook niet af wat wij aan de gemeenten doorstorten. Ik vind dit dus op alle vlakken een verkeerde redenering. Ik ben niet degene die kritiek heeft op de onderbenutting. U wel. Het is een juiste zaak om de onderbenutting juist in te schatten en daar rekening mee te houden in de begroting. Maar als u vindt dat de onderbenutting een slecht beleid is, wil ik u erop wijzen dat in de laatste drie jaren onder mijn voorganger dit de cijfers waren: in 2006 was er 634 miljoen euro onderbenutting; in 2007 1,1 miljard euro; in 2008 1,2 miljard euro. Als dit slecht beleid was, kan ik aanvaarden dat u het vandaag ook slecht beleid vindt. Anders denk ik dat u beter zwijgt. (Applaus van de meerderheid en de regering) De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord. Minister Geert Bourgeois: Mijnheer Tommelein, u moet oppassen als u persoonlijk wordt en tot een minister zegt dat hij nooit een uitvoerend mandaat heeft gehad. U zou dan beter eens het curriculum van die minister nakijken. Ik ben twaalf jaar eerste schepen geweest van mijn stad. Ik heb in die tijd de schuldgraad van mijn stad zwaar verlaagd en de belastingen op drijfkracht en op tewerkgesteld personeel afgeschaft, en ik heb niettemin gezorgd voor een begroting in evenwicht. Doe dus uw huistaak wat beter. Aangezien u blijkbaar zelf uw speeches schrijft, zou u moeten oppassen als u dat doet. Dit gezegd zijnde: het is natuurlijk fout dat dit een minister van Binnenlands Bestuur is die niet bekommerd is om de gemeentelijke financiën. Ik heb al heel lang, in dit halfrond en in de commissie,
29 gezegd dat er maatregelen moeten worden genomen voor de gemeenten. Het verwondert mij van een liberaal dat u mijn pleidooi, dat de steden en gemeenten, de lokale besturen, in de eerste plaats zelf aan hun efficiëntie moeten werken, niet volgt. (Opmerkingen van de heer Bart Tommelein) Dat is mijn pleidooi. U moet mij volledig citeren. Tegelijkertijd heb ik in mijn interview in Terzake en op andere plaatsen gezegd dat wij in het kader van het competitiviteitspact willen onderzoeken of wij de gemeentelijke investeringen willen ondersteunen. We zullen dat doen. Wat de gemeentelijke financiën betreft, weet u dat deze regering op het besparingstraject een paar uitzonderingen ingeschreven heeft. Er is veel meer geld naar Onderwijs en Welzijn gegaan, en ook veel meer geld naar de gemeenten, 1,04 miljard euro om precies te zijn, alleen al uit het Gemeentefonds, in de loop van deze bestuursperiode. De gemeenten hebben dus niet geleden onder de ingrepen die zijn moeten worden gedaan. Dat er bij de gemeenten een structureel onevenwicht in de exploitatieontvangsten en‑uitgaven, is al jaren zo. Vanaf 2007 zijn de uitgaven zelfs dubbel zo groot als de ontvangsten. Mijn boodschap is dus om daar structureel aan te werken. U weet hoe de verhoudingen zijn. Het grootste deel van de gemeentelijke uitgaven gaat naar personeel en werkingskosten, en 'maar' 12 procent naar investeringen. Het is goed dat in deze tijden – elk nadeel heb z'n voordeel – ook de gemeenten een efficiëntieoefening doen. Wij laten ze daarom niet vallen. Ik zal niet ingaan op alle maatregelen die we genomen hebben om ze te helpen, te ondersteunen, minder lasten op te leggen, meer vrijheidsgraden te geven, kadercontracten aan te bieden enzovoort. Wij laten ze niet vallen. In het kader van de investeringsaanzwengeling zullen we zien wat kan gebeuren in het kader van ons competitiviteitspact. Ik wou ook op dat vlak even de puntjes op de i zetten, collega's. De heer Bart Tommelein: Ik wil mij excuseren, mijnheer Bourgeois. Het was mij inderdaad ontgaan dat u schepen geweest bent in Izegem. Ik kan ook fouten maken. Wie fouten maakt, moet dat durven toe te geven. Het zal mij waarschijnlijk ontgaan zijn omdat u altijd een zeer grote ambitie gehad hebt om burgemeester te worden en dat nooit geworden bent. (Opmerkingen) Mijnheer Van Malderen, u verdraait mijn woorden. Ik ga helemaal niet akkoord met uw begroting. Ik denk trouwens dat we de begrotingsbesprekingen hier de komende maanden nog tot in detail zullen voeren. Ik zeg wel, mijnheer Van Malderen, dat ik akkoord ga met een begroting in evenwicht. Indien wij aan de andere kant hadden gezeten, hadden wij ook een begroting in evenwicht nagestreefd. Iedereen weet dat. Elke Vlaming weet dat wij geen partij zijn die, als we in een regering zitten, naar een begroting met een groot tekort streeft. Dat dat op bepaalde niveaus niet zo evident is, weet iedereen. En laat ons eerlijk zijn: dat het iets gemakkelijker is op Vlaams niveau, weet ook iedereen. Ik heb niet gezegd dat ik akkoord ga met de begroting. Ik kan met heel wat punten akkoord gaan. Ik ben geen zwart-witmens. Maar het is niet mijn taak om u van op het spreekgestoelte te bejubelen, ministerpresident. U zult daarmee moeten leren leven. Ik zal met mijn fractie wel af en toe zeggen dat iets goed is. Als er hier gestemd wordt, gebeurt het trouwens vrij vaak dat wij meestemmen. De Vlaming mag dat weten. Als je de stemmingen nagaat, zul je zien dat we meer meestemmen dan tegenstemmen. Wij zijn dus niet tegen alles. Maar zeggen dat wij geen alternatieven hebben en dat u niet weet waarvoor wij staan? Ik heb in mijn betoog twee of drie voorbeelden gegeven, en dan concludeert u daaruit dat ik maar twee of drie voorbeelden heb. Ik heb al mijn tijd opgebruikt, tot de laatste seconde. Ik zou natuurlijk nog vijf uur kunnen doorgaan, mijnheer Van Malderen. Dat is geen enkel probleem. (Opmerkingen) Als u uit mijn betoog en mijn repliek concludeert dat ik akkoord ga met uw begroting en geen alternatieve voorstellen heb, is dat zeer magertjes van u. Minister-president, u ontgoochelt mij opnieuw enorm. Ik had gedacht dat u nu eens volle gas zou geven in uw Septemberverklaring, maar het kwam niet. Ik vind het ook bijzonder flauw dat u als repliek op mijn betoog moet teruggrijpen naar een speech van een minister-president van meer dan tien jaar geleden, terwijl u zeer goed weet – en daar zit uw intellectuele oneerlijkheid – dat dat het laatste jaar was dat een liberaal de leiding had. Wie had vanaf 2004 de leiding om uit te voeren wat de heer Somers
30 had aangekondigd? De heer Leterme en uzelf. U bent sinds 2004 niet weggeweest uit deze regering. U hebt tien jaar de tijd gehad om het te doen! U hebt tien jaar de tijd gehad om het te doen, samen met de heer Van Mechelen. Maar u hebt het niet gedaan. (Applaus bij Open Vld) Minister Muyters, ik zal niet op de details ingaan. Dat zal de heer Van Mechelen straks doen. U spreekt me echter steeds aan als minister van de Vlaamse Regering, met de vraag binnen de Federale Regering het een en ander tot stand te brengen. Ik weet niet of u het beseft, maar de regeringspartners van mijn partij in de Federale Regering zijn dezelfde partners die hier in uw regering zitten. Mijn partij bestuurt op federaal vlak samen met CD&V en met sp.a. Indien u als lid van de N-VA bepaalde zaken binnen de Federale Regering wilt zien veranderen, kunt u een beroep doen op uw coalitiepartners om ons in de Federale Regering te steunen. Op die manier zouden we al veel verder staan. (Applaus bij Open Vld) Er zijn veel zaken die we allebei willen. Ik wil hier mijn hand naar u uitsteken. Bepaalde zaken waar wij het over eens zijn, worden door uw eigen Vlaamse coalitiepartners in de Federale Regering niet doorgelaten. U weet dat zeer goed. Wij doen trouwens wel veel. U hebt me gevraagd waar Open Vld voor staat. Wij hebben effectief werk gemaakt van de asielpuinhoop. Ik heb hier een waslijst van zaken die wij tot stand hebben gebracht. Het gaat hier vaak over lastenverlagingen. De Federale Regering voert dit jaar en volgend jaar voor 736 miljoen euro aan lastenverlagingen door. Daar steekt u bleek bij af. U hebt altijd de mond vol over wat wij zouden moeten doen. Ik stel enkel vast dat jullie zeer krampachtig reageren indien ik pijnpunten blootleg. Het is echter mijn opdracht en mijn taak dat te doen. Ik zal dat ook tot 25 mei 2014 blijven doen. De voorzitter: Mevrouw Ceysens heeft het woord. Mevrouw Patricia Ceysens: Voorzitter, aangezien de minister-president graag oude koeien uit de gracht haalt, moet hij volgens mij ook zo fair zijn te vermelden dat de tien jaar geleden geboren kalveren nog steeds zijn prijsbeesten zijn. Hij weet heel goed welke financieringsinstrumenten we toen, tijdens de Ondernemerschapsconferentie, hebben gecreëerd. Het gaat onder meer om de Vriendenlening, die als Winwinlening nu in verband met de financiering van kmo's en van ondernemingen het paradepaardje vormt. Toen is ook ARKimedes geboren. De ministerpresident hanteert dit instrument nog steeds, maar spijtig genoeg niet op de manier die wij hebben gewild. De participatie van de burger, die daar van ons een fiscale beloning voor kreeg, is afgeschaft. De minister-president heeft dit naar de Vlaamse schuld verplaatst. Wij wilden dat laten doorlopen en fiscale steun verlenen aan mensen die hun spaargeld in de economie in Vlaanderen willen steken. De Waarborgregeling is nog steeds een van de paradepaardjes van de minister-president. Wij hebben al die instrumenten toen op het getouw gezet. Later, tijdens de vorige legislatuur, is Gigarant daar nog aan toegevoegd. Een ander domein is creativiteit en innovatie. Volgens de minister-president is dit allemaal aangekondigd. Wij hebben dat toen geïnitieerd. Eerlijk gezegd, heeft geen enkele minister vervolgens niet aangevoerd dat we onze economische plaats in de wereld door middel van creativiteit en innovatie veilig zullen moeten stellen. Ik denk onder meer aan Flanders District of Creativity (Flanders DC) en aan Flanders Inshape met betrekking tot design. Dat is er allemaal gekomen. Ik zie de leden van de Vlaamse Regering met veel plezier op al die podia staan en doen alsof het hun verwezenlijkingen zijn. Al die zaken zijn echter tien jaar geleden ontstaan. Tot slot hebben we toen ook een proefproject betreffende de digitalisering uitgewerkt. We hebben getracht de mensen in Antwerpen te sensibiliseren om plaats- en tijdsonafhankelijk te werken. Volgens mij wachten we op dit vlak nog steeds op wat de Vlaamse Regering heeft aangekondigd. We wachten op een plan om het e-werken en al wat de digitalisering betreft, fatsoenlijk te kunnen aanpakken. De voorzitter: De heer Van Mechelen heeft het woord. De heer Dirk Van Mechelen: Voorzitter, ik zou een kleine fout in het betoog van mijn opvolger willen rechtzetten. Volgens hem kent de Vlaamse begroting nu een onderbenutting van 600 miljoen euro,
31 maar ik zou dat ook hebben gedaan. Er is echter een fundamenteel verschil tussen wat de vorige Vlaamse Regering, waar ik deel van uitmaakte, heeft gedaan en wat hij nu doet. Minister, u zegt: we hebben 27,5 miljard euro ontvangsten en we hebben 27,5 miljard euro uitgaven, maar uiteindelijk zullen 600 miljoen euro uitgaven niet gebeuren, en op die manier is de zaak in evenwicht. Wat wij deden was zowel in 2006 als in 2007 en 2008 een begroting in evenwicht indienen zonder dat er voorafgaandelijk 600 tot 700 miljoen euro werd afgetrokken van uitgaven die we niet zouden doen. Het is inderdaad juist dat die Vlaamse Regeringen exact 2,934 miljard euro overschot hebben gerealiseerd die we gebruikt hebben om onze Vlaamse schuld af te bouwen. Schuldvrij zijn is de beste bescherming die wij onze burgers kunnen aanbieden tegen de vergrijzing, minister Muyters, en om een toekomstfonds op te bouwen dat bedoeld was om de schokken van de zesde staatshervorming die op ons afkomen – u zult dat nog meemaken – te kunnen financieren. Jammer genoeg hebben we de kas moeten leeghalen in 2009 om de Belgische banken bij te springen. Dat is wel even een ander verhaal. Wat KBC betreft, waren er twee scenario's, minister, twee scenario's! Als de haan drie keer kraait, dan weet u wat dat betekent. Voor mij kraait hij nu voor de derde keer. Er is in de commissie, zoals de heer Vereeck duidelijk heeft gesteld, op 19 oktober 2010 een uitvoerig debat geweest dat wij hebben aangetrokken. Het was een principiële discussie, op dat moment was het geld van KBC nog niet terugbetaald. De vraag was: als ze terugbetalen, wat doen we daar dan mee? Er was een kamerbrede meerderheid die zei: de 3,5 miljard kapitaal moet onverkort teruggaan naar de afbetaling van onze schuld. De restvraag was: wat doen we met de bonus van 1,75 miljard die minister-president Peeters en ikzelf hadden onderhandeld met KBC? Er zijn twee scenario's mogelijk. Ik citeer een geacht lid: "Met die 1,75 miljard euro kunnen we natuurlijk ook aan schuldafbouw doen. Er zijn dan twee mogelijkheden. Er is de mogelijkheid om de directe schuld in Vlaanderen af te bouwen of om het geld, zoals Open Vld voorstelt, te gebruiken via de gemeenten. Ik moet eerlijk zeggen dat er ook een aantal argumenten zijn om het via de lokale besturen te laten verlopen. We hebben ze daarnet gehoord: ook lokale besturen hebben het niet gemakkelijk. We mogen ook niet vergeten dat lokale besturen voor zowat 50 percent van de publieke investeringen verantwoordelijk zijn." Dat zijn woorden van de collega van CD&V Koen Van den Heuvel. Dit was het voorstel: ofwel gebruiken we de 1,75 miljard om de Vlaamse schuld af te bouwen, ofwel deden we 875 miljoen euro en 875 miljoen euro voor de steden en gemeenten. Minister Bourgeois, de steden en gemeenten komen niet bedelen, de steden en gemeenten vragen respect voor hun positie. Dat zou kunnen gebeuren door een tweede operatie schuldovername die de Vlaamse Regering 0 euro kost, maar waar ze wel voorwaarden aan kan koppelen, zoals wij, ministerpresident, dat hebben gedaan in de vorige regering, namelijk een fiscale stop, zodat de Vlaming wordt behoed voor een lawine van belastingverhogingen op lokaal niveau, en voor alle duidelijkheid, minister Muyters, ook in gemeenten waar de N-VA vandaag bestuurt. (Applaus bij Open Vld) De voorzitter: Mevrouw Van Volcem heeft het woord. Mevrouw Mercedes Van Volcem: Met Dirk was het perfect. Minister Muyters, u doet altijd een beetje smalend over uw voorganger. Ik apprecieer dat absoluut niet. In de ruimtelijke ordening is er veel hervormd. We hebben een codex gerealiseerd. We hebben de basis gelegd voor de melding en de vrijstelling. We hebben iets gedaan voor de gewone man. Wat hebt u gedaan voor de gewone man op uw beleidsdomein Ruimtelijke Ordening? U hebt niets gedaan, minister. Wij hebben de zonevreemde rechten gecreëerd voor de mensen in landbouwgebied. Wat hebt u bijvoorbeeld gedaan voor de bedrijven? Wij hebben 4600 hectare bedrijventerreinen gerealiseerd, u amper 500 hectare. Als ik u was, zou ik een toontje lager zingen. Ik vind dat het absoluut niet kan dat u de zaken zo benadert. We zullen nog maar zwijgen over al uw gewestelijke RUP's die u probeert klaar te krijgen maar waarbij u door een gebrek aan participatieve processen telkens met een zaak bij de Raad van State zit en waar u telkens ongelijk krijgt.
32 Ik verwijs ook naar het dossier van Elia. Wat betekent dat niet voor Vlaanderen en de stilstand? Straks krijgen we weer een proces naar aanleiding van de ontpoldering van het Zwin. We hebben geen vooruitgang in het stadion van Club Brugge. U bent minister van Ruimtelijke Ordening en Sport. Ik kan zo voortgaan. De omgevingsvergunning, die straks uw paradepaardje zou moeten worden, is er nog niet. Waarom niet? Omdat de VVSG niet akkoord gaat. U zegt dat de omgevingsvergunning alles zal versoepelen. Dat wil ik nog wel eens zien. In feite, wat nooit wordt gezegd omdat er te weinig mensen bij betrokken zijn, zal elk klein project moeten worden getoetst aan de omgeving. Meer lasten voor de mensen dus! U geeft alle macht opnieuw aan de ambtenarij, die zal zeggen of je projectnota, om je project te screenen aan de omgeving, ontvankelijk is of niet. Misschien krijg je gemakkelijker een vergunning nadat het ontvankelijk is verklaard, maar het zal misschien vier of vijf maanden duren voor het ontvankelijk is, voor je het project mag indienen. Dat zegt u er niet bij. U bent er nog niet. Ik kijk uit naar de realisatie, ook naar het feit dat het behouden zal kunnen worden en opnieuw niet vernietigd zal worden. (Applaus bij Open Vld) De voorzitter: De heer Vanden Bussche heeft het woord. De heer Marc Vanden Bussche: Minister-president, u maakt zich vrolijk over de Olympische Spelen van 2016, maar we zullen eens zien hoe u het voetbaldossier zult binnenhalen voor het EK 2020. U hebt al een serieuze inbreng gedaan voor het voetbaldossier, moet ik zeggen, met de eis dat er een atletiekpiste rond komt. Daarmee steekt u al een serieuze pad in de korf voor de kansen van het voetbaldossier. Dat weet iedereen al op voorhand. Mijn collega verwijst naar het dossier van Club Brugge, waarbij we terug naar af zijn. Er is niets gebeurd. Met alle peanuts die u de voetbalclubs toestopt, is het heel duidelijk dat u geen hart hebt voor het voetbal. We zitten in een impasse. Bij het begin van de legislatuur is beloofd dat er in verschillende dossiers doorbraken zouden komen, maar er is dus niets gebeurd. Wij nemen daar akte van. Minister-president Kris Peeters: Mijnheer Tommelein, ik apprecieer zeer dat u nog eens zegt dat u op een constructieve manier oppositie voert en dat u dat zult blijven doen. Zeker dat u mij een goede coach vindt, heb ik zeer geapprecieerd. Ik vind het een beetje eigenaardig, en ik begrijp bepaalde opmerkingen, dat u het idee afschiet dat een regering een estafettegebeuren is. Het is juist: je krijgt gedurende vijf jaar de mogelijkheid om een aantal dingen te verbeteren en aan te passen en je werkt verder op wat je gekregen hebt van een vorige regering. Zo gaat dat. In 2014 zullen wij de estafettestok doorgeven aan een nieuwe regering, die ook verder werkt op datgene wat deze regering heeft gemaakt. Daar heb ik geen enkel probleem mee. U kunt niet enerzijds de gedachte van estafette ridiculiseren, waarbij u zegt dat wij moeten gaan voor medailles en niet voor een estafette, en anderzijds proberen te overtuigen, terecht, dat ook deze Vlaamse Regering verder heeft gewerkt op het werk van een vorige regering. Ik heb de Septemberverklaring van Bart Somers erbij gehaald, omdat u natuurlijk mijn Septemberverklaring zo hebt bejegend. Daarom dacht ik dat het misschien wel interessant is. Het klopt niet dat het tien jaar geleden is. In de Septemberverklaring van Bart Somers, die ik zeer apprecieer, staat: "De regering wil dit jaar met een ambitieus plan de concurrentiepositie van onze regio versterken, onze ondernemingen zuurstof geven en jobs creëren. Dit plan bestaat uit drie krachtlijnen: de noodzakelijke verlaging van de lasten, de verbetering van onze mobiliteit" – enzovoort. Er staat: 'dit jaar'. Dat was in 2003. (Opmerkingen bij Open Vld) Wacht nog even! Er staat ook in: "De integratie van de bouwvergunning en de milieu- vergunning is daarbij het meest in het oog springende project. Wij zullen die doelstelling nog voor de verkiezingen verwezenlijken." Dat stond er toen. Ik heb daar op zich geen probleem mee; wij zullen dat doen voor de verkiezingen van 2014. Maar als u dan toch vanuit de Open Vld zo zwaar inhakt op die Septemberverklaring, moet u toch nog eens bedenken wat een heel eminent lid van uw partij en goede minister-president in 2003 heeft gezegd. De heer Bart Tommelein: Minister-president, wat ik daaruit leer, in alle constructiviteit, is dat het uiteraard onze taak blijft te zeggen wat u niet hebt gedaan. U weet zeer goed dat u een aantal zaken
33 niet hebt gedaan die u had kunnen doen, en ook niet hebt gedaan wat u hebt beloofd of wat was aangekondigd. Ik leer hier ook uit dat ik tegen het volgende debat een Septemberverklaring van Luc Van den Brande zal onderzoeken. Minister-president Kris Peeters: Zeker als ik de volgende Septemberverklaring zal afleggen, mag u dat met veel plezier doen. (Gelach. Applaus) Er is iets dat ik niet goed begrijp: blijkbaar is Open Vld hier tegen atletiekbanen, maar ik verwijs naar de manier waarop minister Vanhengel dat nu toch bejegent. De voorzitter: Dames en heren, hiermee zijn we aan het einde gekomen van onze werkzaamheden voor vanmorgen. We komen om 14 uur opnieuw bijeen om onze agenda verder af te handelen. De vergadering is gesloten. - De vergadering wordt gesloten om 12.51 uur.
Bespreking (Voortzetting) De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de bespreking van de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2014. De heer Van Malderen heeft het woord. De heer Bart Van Malderen: Ten behoeve van de massa, ik heb mijn tekst zelf geschreven. U mag me onderbreken, en in lijn met de grootste commentaren op de Septemberverklaring van de ministerpresident, zal ik een poging doen om het kort te houden. Ik zal ook even terugblikken op het debat van deze ochtend. Collega's, steeds meer cijfers en rapporten bewijzen dat ons land de crisis beter doorstaat en doorstaan heeft dan bijvoorbeeld Nederland. De financiële geloofwaardigheid van ons land werd hersteld zonder sociale afbraak of daling van de binnenlandse consumptie. Alle overheden hebben hieraan bijgedragen. Dat is maar normaal ook. Mijnheer Tommelein, het gehakketak over wie in welke regering zit en welke regering het meeste of het minste doet, doet er niet toe. Het saneren van de overheidsfinanciën, het herstel van de economische groei, de strijd tegen werkloosheid en armoede kunnen maar lukken als werkelijk alle overheden en actoren hun verantwoordelijkheid effectief opnemen. Er zijn nu voorzichtige tekenen van herstel. Het zijn schuchtere en broze signalen. We geraken stilaan uit de crisis die in 2008 begon: de diepste crisis die deze generatie gekend heeft. In zulke omstandigheden een begroting in evenwicht tot stand brengen is geen sinecure, en dit vier maal na elkaar presteren, al helemaal niet. Ik heb leden van de oppositie deze morgen horen zeggen: "Ja, maar Vlaamse Regering, u had ook 3 miljard euro – of 4 miljard euro naargelang de bron – meer inkomsten." Dat klopt. Andere collega's wezen erop dat dit te maken heeft met het interne groeipad van de uitgaven. Wat niet aan bod kwam, is dat de Vlaams bevolking is aangegroeid. We hebben vandaag meer kinderen. Ik zeg dit omdat we van die 3 of 4 miljard euro 1,7 of 1,8 miljard euro meer besteden aan onderwijs. Niet de leerkrachten zijn met dat geld gaan lopen, het ging naar de extra banken voor de leerlingen. Elke leerling heeft zijn plaats in een school. We hebben niet bespaard op onderwijs, ook niet in deze begroting. De indexering wordt daarop toegepast. De capaciteitsverhoging gaat van 60 miljoen euro naar 80 miljoen euro. In het hoger onderwijs, dat lang ondergefinancierd werd, steken we 42 miljoen euro bij. Hadden we het geld daar dan niet aan moeten besteden, collega's? Hadden we buffers moeten aanleggen in plaats van elk kind in Vlaanderen een schoolbank te bieden? We hebben waarborgen gegeven aan bedrijven, bedrijven in moeilijkheden of bedrijven die op het punt stonden grote investeringen binnen te halen. Hadden we die bedrijven failliet moeten laten gaan?
34 Hadden we moeten zeggen: grote multinational, ga alstublieft naar een ander land, want we zijn bezig met andere zaken dan met het herstel van onze economie. Mevrouw Van der Borght is er nu even niet, maar er gaat hier geen debat voorbij of de wachtlijsten bij de personen met een handicap en in de kinderopvang komen ter sprake. Hadden we het groeipad dat is ingeschreven in het regeerakkoord en jaar na jaar werd gerealiseerd, niet moeten halen misschien? Hadden we de buffers moeten aanleggen waar sommigen voor pleiten? Hadden we moeten zeggen: we benutten die 3 miljard euro niet, we besteden ze aan andere zaken? Dit soort gerichte maatregelen maakt mij duidelijk dat deze Vlaamse Regering mee de basis heeft gelegd voor het nakend herstel. Het komt er nu op aan – en dat is de kern van mijn betoog – om deze voorzichtige tekenen van herstel aan te grijpen en om te zetten in reële groei. Het komt erop aan om ervoor te zorgen dat die groei ten goede komt van diegenen die het hardst getroffen zijn door de crisis: mensen die hun job verloren hebben, jonge mensen die maar niet aan de slag geraken op onze arbeidsmarkt, laaggeschoolden, allochtonen en mensen met een handicap. Er zijn heel veel groepen in Vlaanderen voor wie de drempel naar de arbeidsmarkt al te hoog is. Er zijn ook gezinnen die alsmaar moeilijker aan een lening geraken om een woning te verwerven. Banken zijn minder geneigd om hypotheken toe te kennen in tijden van crisis. En verder is er het drama van kinderen die moeten opgroeien in schrijnende armoede. Een blik in vogelvlucht leert me dat de Vlaamse Regering de correcte antwoorden biedt op de vragen die ik net heb gesteld. De Vlaamse voorstellen in het kader van het Competitiviteitspact worden ondersteund met 166 miljoen euro op jaarbasis. Daarmee is de cirkel gedeeltelijk rond. Aan de basis van de economische crisis lag een financiële crisis. De eerste grote maatregel die deze Vlaamse Regering heeft moeten nemen waardoor ze haar riante financiële positie heeft opgegeven, was het redden van een bank. Als we de middelen die terugkomen van die bank kunnen gebruiken om de economische relance aan te zwengelen, dan is de cirkel gedeeltelijk rond. Als het van ons afhangt, moet de groei worden gebruikt om te versterken wie het meest onder de crisis heeft geleden. Ik wil een lans breken om in het kader van dit Competitiviteitspact absoluut iets te doen voor jongeren en laaggeschoolden. Vandaag zijn in Vlaanderen 58.000 jongeren werkloos. Dat is een kwart van de totale werkloze populatie tussen 18 en 25 jaar. Dat zijn mensen die wachten om aan de slag te gaan, maar dat zijn ook mensen die wachten om echt met hun leven te beginnen. Het is misschien wel de meest schrijnende wachtlijst van allemaal. We hebben daar middelen voor. Er is de 50pluspremie, gecombineerd met de begeleiding door de VDAB. De activering heeft ervoor gezorgd dat we een knik zien in het aantal 50-plussers dat aan de slag is. We vragen heel eenvoudigweg ook de spiegeling langs de andere kant van de leeftijdspiramide. We vragen dat iedere Vlaamse jongere een reële kans op werk krijgt. Werk is en blijft immers de manier om uit een aantal vicieuze cirkels te geraken, om voluit deel te nemen aan deze samenleving, om welvaart op te bouwen en vooral om armoede te vermijden. Ik heb het daarnet gehad over Vlaamse gezinnen die moeilijker bij de bank aan een lening geraken om een woning te verwerven. We hebben met genoegen vastgesteld dat het aantal sociale leningen deze legislatuur met 54 procent is toegenomen. Dat is een gigantisch cijfer. In 2014 wordt dit bedrag nogmaals opgetrokken van 700 miljoen euro naar 814 miljoen euro. Wie in 2013 koopt en een compromis tekent, zal ook in 2014 op dat budget aanspraak kunnen maken. Dat betekent dat we van 4800 naar 5600 leningen zullen gaan. In 2006 waren er 3000 sociale leningen. Naast het realiseren van een droom voor heel veel Vlaamse gezinnen betekent dit ook een enorme impuls voor de bouwsector. Zo wil ik aantonen dat wat men doet voor de ene, ook vaak goed is voor anderen. Er wordt 4,5 miljoen euro structureel verankerd in het Kinderarmoedefonds, te besteden aan lokale projecten in de twintig gemeenten met de hoogste kinderarmoede. We zetten alweer gericht in om de gevolgen van de crisis te keren.
35 Dit is een onvolledig lijstje, maar daaruit blijkt wel dat Vlaanderen de beschikbare middelen effectief efficiënt wil inzetten op economisch herstel en het resultaat ervan ten goede wil laten komen van alle Vlamingen. We blijven ook in moeilijke tijden inzetten op de toekomst van onze jongeren en kinderen. We staan op zeven maanden van het einde van de legislatuur. De voorzitter van het parlement riep op om niet bij de pakken te blijven zitten. Mijn fractie gaat daar graag op in. Velen hebben in de pers vandaag en de afgelopen dagen al verklaringen afgelegd over de Oosterweelverbinding. Ik begrijp perfect hun bezorgdheid. Oosterweel is het grootste infrastructuurdossier in Vlaanderen. Antwerpen is de grootste stad van Vlaanderen. Wat men doet inzake mobiliteit in Antwerpen heeft zijn invloed op de mobiliteit in heel Vlaanderen. We hebben geen ander alternatief dan de bestaande procedures correct te volgen. Het tegendeel doen zou leiden tot absolute chaos en zou ons opnieuw naar het nulpunt brengen. Maar we moeten wel iets doen aan de bestaande procedures. We hebben het vanmorgen al gehad over de omgevingsvergunning. Ik roep de regering op om dit effectief te realiseren samen met een aantal andere conclusies die uit de commissie Versnelling naar voren zijn gekomen. Er zijn er die vandaag oproepen om gevangenissen in Marokko te bouwen, maar laat ons alstublieft ook gevangenissen in Vlaanderen bouwen. Daar is plaats voor in een stad die ik vrij goed ken. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap heeft onverkort een nieuwe fase in het groeipad kunnen krijgen dat in deze legislatuur is begonnen en elk jaar is aangehouden. Ook dit jaar gaat er 11,6 miljoen euro extra naar de sector 'mensen met een handicap'. We hebben in het verleden gemerkt dat meer geld injecteren in deze sector niet altijd of niet noodzakelijk leidt naar het verminderen van de wachtlijsten. Dat is vanmorgen reeds uitvoerig aan bod gekomen en ik ga er dan ook niet verder op in. Ik wil enkel ons engagement herhalen om effectief werk te maken van de noodzakelijke hervorming van deze sector. We kijken uit naar het decretaal werk en de discussie in de commissie. Het Kunstendecreet is vanmorgen aan bod gekomen en zal ongetwijfeld voer voor discussie zijn. Waar ik echter niets over heb gehoord en wat in het betoog over het mogelijk maken en het versterken van de toekomst toch wel belangrijk is, is innovatie. In de sector innovatie werden heel wat initiatieven genomen. Tegen de stroom in werden er ook hier significant meer middelen ingezet. De omvorming naar bijvoorbeeld lichte, flexibele en meer performante structuren, de aandacht voor talent van de onderzoekers en de verankering van de innovatiecentra zou eigenlijk ook best zijn beslag krijgen in een nieuw decreet dat ook tegemoetkomt aan de besluiten van het rapport-Soete II. Wij als fractie willen deze hervormingsagenda onverkort en integraal uitvoeren, want de kiezer heeft elk van ons een mandaat gegeven om tot het einde van deze legislatuur te werken aan de welvaart en het welzijn van alle Vlamingen. In 2008-2009 zijn we met zijn allen in een crisis beland die we eigenlijk niet zagen aankomen. We hebben heel wat inspanningen gevraagd aan gezinnen, aan bedrijven. We hebben aan ambtenaren gevraagd om een tandje bij te steken. We hebben aan de sociale partners gevraagd om taboes te laten vallen. Die resultaten worden vandaag stilaan zichtbaar. Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om een oproep te lanceren om ervoor te zorgen dat we ook samen de vruchten kunnen plukken en nieuwe kansen kunnen benutten die het resultaat zijn van die arbeid. In elk geval is dat het engagement van mij en van mijn fractie. Wij verlenen dan ook steun aan de regering. (Applaus bij de meerderheid) De voorzitter: De heer Vereeck heeft het woord. De heer Lode Vereeck: Voorzitter, leden van de regering, collega's, minister-president, voor de vijfde keer op rij hebt u deze legislatuur uw Septemberverklaring uitgesproken en voor de vijfde keer op rij ben ik hier trouw op post om uw Septemberverklaring te bespreken. Er zijn dan toch nog zekerheden in de politiek. Het valt me op dat ik de enige fractieleider ben die hier vijf keer staat. Wie had ooit gedacht dat LDD de meest stabiele factor in dit parlement zou worden. (Applaus) Ik geef de collega's meteen ook mee dat dit mijn langste speech ooit zal worden. Hij telt 3813 woorden. Dat zijn er veel meer dan die van de minister-president, maar ik heb ook veel meer te vertellen. 3 Suisses heeft al gebeld en wil exclusiviteit.
36 Begin deze maand hield de minister-president zijn rentree-interviews – al was hij deze zomer nauwelijks weggeweest – en daarin riep hij de politici op om het hoofd koel te houden en niet toe te geven aan de verkiezingskoorts. Ik ben het daar volledig mee eens. Het is ook niet verstandig om nu al de postjes van minister-president of premier te verdelen, want zoals een oud Chinees spreekwoord zegt: 'Men mag het vel van de panda niet verkopen voor hij geschoten is.' Daarenboven zijn er belangrijkere data dan 25 mei, namelijk 31 januari en 17 juni 2014. 31 januari is namelijk de laatste dag voor de indiening van de decreten. Dat is kort dag en er ligt nog belangrijk decretaal werk op de plank. 17 juni is de dag waarop het nieuwe Vlaams Parlement wordt ingezworen. Door de zesde staatshervorming staan in de volgende legislatuur belangrijke hervormingen op stapel, denk maar aan de woonbonus of de kinderbijslag. Mijn fractie pleit ervoor om in het jaar dat ons nog rest, en met het groenboek als basis, deze hervormingen grondig voor te bereiden, onder meer via hoorzittingen. Zo kan het nieuwe parlement onmiddellijk aan de slag zonder kostbare tijd te verliezen. Laat dat een stuk van onze politieke erfenis zijn. Ik vraag alle partijen dan ook om niet enkel in de pers maar ook in dit parlement het debat aan te gaan, onderbouwd met feiten en cijfers. Er mag niet lichtzinnig worden omgesprongen met bijvoorbeeld de woonbonus. Een daling van de huizenprijzen dreigt immers het kapitaal te vernietigen waarvoor mensen hun hele leven hebben gewerkt. En het kan ook leiden tot nieuwe problemen bij de banken, tot uitstel van aankoop door jonge mensen die wachten op verdere prijsdalingen en tot extra sparen door oudere mensen die hun verlies willen opvangen. Dat is een perfecte cocktail voor een langdurige economische depressie. Maar wat is het nut van nieuwe bevoegdheden als Vlaanderen alles hetzelfde doet? Dus de woonbonus kan meer ecologisch of meer sociaal, maar de hervorming moet vooral voorzichtig gebeuren en wat mij betreft met aandacht voor de hele woonfiscaliteit. Want wat heeft het voor zin om met de ene hand een woonbonus te geven van 1,5 miljard euro en met de andere hand 3,8 miljard euro af te pakken door onroerende voorheffing en registratierechten? Collega's, in zijn rentree-interview op vtm zei de minister-president ook dat hij de ambitie had om de stok door te geven aan een volgende regering met Vlaanderen in een betere conditie dan in 2009. Als dat echt de bedoeling is, dan heeft de huidige Vlaamse Regering in dit laatste jaar nog een lange weg te lopen. Minister-president, ik hoop oprecht dat u nog zo ver mogelijk geraakt met uw stok, want de feiten zijn nu eenmaal de feiten. Er zijn bijvoorbeeld niet minder files dan in 2009, integendeel. En de infrastructurele oplossingen, zoals Oosterweel of de noord-zuidverbinding in Limburg, raken maar niet uit de startblokken. De studiekosten zijn al opgelopen tot 150 miljoen euro, maar er zit nog geen spade in de grond. Het is voor de Vlaamse economie essentieel dat deze dossiers dit jaar nog door de Vlaamse Regering terug op het juiste spoor worden gezet. Ook de wachtlijsten, voor onder andere sociale woningen en gehandicaptenzorg, zijn niet korter geworden, integendeel. Er zijn ook meer faillissementen in Vlaanderen dan in 2009. Het gaat om een stijging van 8,5 procent. In Limburg, mijn provincie, waren er in de eerste maanden van dit jaar 500 faillissementen met een direct jobverlies van 1500 jobs. In heel Vlaanderen sneuvelden er op die manier 8540 jobs. Dat is het hoogste cijfer sinds het begin van deze eeuw. En er zijn ook meer werklozen dan in 2009. Eind augustus waren er 241.000 Vlamingen op zoek naar werk. Dat is een stijging van 6,3 procent ten opzichte van 2009. Nergens steeg de werkloosheid zo snel als in de provincie Limburg, waar er nu 35.600 Limburgers zonder werk zitten. Dat zijn er 3000, of 9 procent meer dan vorig jaar. En dat is zonder Ford Genk gerekend. Minister-president, het Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat (SALK) is een meer dan welkome steun voor Limburg, maar het zal niet kunnen beletten dat buitenlandse investeerders zoals Action of Canon voor Nederlands Limburg kiezen wegens de lagere loonkost. Natuurlijk is de economische crisis niet de schuld van de Vlaamse Regering. Het is een internationale crisis, waarop zij nauwelijks vat heeft. En natuurlijk is het fundamentele probleem dat van de loonkost, waarvoor in de eerste plaats de Belgische regering bevoegd is. De Vlaamse Regering heeft slechts een beperkte invloed op de loonkost, via de premies tot verlaging van de socialezekerheidsbijdrage. Er is nu het Vlaamse voorstel om de belasting op materieel en outillage te verminderen. Elke belastingvermindering is welkom, laat dat duidelijk zijn. Maar ik had
37 eigenlijk toch verwacht dat de socialisten zouden protesteren tegen een verlaging van een belasting op kapitaal. En ze zouden gelijk hebben, want zonder structurele federale loonlastenverlaging riskeert het Vlaamse voorstel immers om machines relatief nog goedkoper te maken dan arbeid. Nu, zo'n vaart zal het allemaal niet lopen, want het gaat slechts om 45 miljoen euro, of gemiddeld 220 euro per bedrijf per maand. De oud-werkgever van minister Muyters, Voka, werd er nochtans euforisch van. Maar Voka rekende ook voor dat 1 procent loonlastenverlaging 12.000 jobs oplevert, maar ook 1,3 miljard euro kost. Om een loonhandicap van 12,6 procent weg te werken, is dus meer dan 16 miljard euro nodig. En minister Geens heeft nog andere, hogere cijfers. Het is goed dat de minister-president dit thema hoog op de politieke agenda heeft geplaatst. Maar om gehoord te worden tot in de economische centra van Londen, New York, Peking en Mumbai zal er een batterij aan miljardenmaatregelen moeten worden genomen, gespreid in de tijd en vooral op federaal niveau. Maar het federaal niveau, noch de internationale crisis vormen een excuus voor het gebrek aan realisaties op vlak van de eigen Vlaamse bevoegdheden. Dat kan de Vlaamse Regering enkel zichzelf verwijten. Ze wordt verlamd door interne strubbelingen, niet het minst tussen sp.a en N-VA, zoals een viceminister-president vandaag in De Standaard bevestigt. We weten dat het allemaal is begonnen met het geruzie over Oosterweel en het bereikte een dieptepunt met de onenigheid tussen Smet en De Wever over de onderwijshervorming. In de voorbije jaren was er nog de heibel over de miserietaks, ambras over Uplace, de herrie over de weigering van minister Muyters om bij te dragen aan het concurrentiepact en de wrevel over de "pijnloze" financiering van de scholenbouw, nog een ideetje van minister Muyters. In februari zal het waarschijnlijk eindigen waar het allemaal begonnen is: met de zoveelste non-beslissing over Oosterweel. En zo is de cirkel rond, maar de ring rond Antwerpen nog lang niet. En dan vergeet ik nog, heel recent, de onvrede over het integratiespoordossier waarin collega Martens van sp.a minister Muyters beschuldigde van "wraakroepende bestuurlijke onzorgvuldigheid" en "ondraaglijke traagheid". Hij heeft gelijk: 70 projecten en miljarden euro aan investeringen worden gehypothekeerd. Crombez en Muyters sloegen dan weer aan het 'zwartepieten' over arbeidskaarten voor Roemenen en Bulgaren. En Monica De Coninck en Muyters slingerden elkaar over en weer verwijten toe over brugpensioen en de gebrekkige activering bij Ford Genk. Werklozen hebben hieraan natuurlijk geen enkele boodschap, zij willen werk en dus moet er op politiek vlak samengewerkt worden. Vandaag zijn Bourgeois en Smet het dan weer totaal oneens over de oriënteringsproef. Waarschijnlijk zullen ze er zo meteen nog wat uitleg over geven. En dan was er natuurlijk – het is een traditie – het jaarlijkse rentreegevecht tussen de Vlaamse diva's Van den Bossche en Homans, deze keer over de woonbonus. Er klonken veel valse noten, ze zongen duidelijk een ander liedje, de sopraan van sp.a en de bariton van de N-VA. Goed geprobeerd om met een debat over de toekomstige woonbonus de aandacht af te leiden van de verdeeldheid binnen de huidige meerderheid, maar helaas. Een regering moet geen vriendenclub zijn, als ze maar werkt. Maar ze werkt niet. Van de samenwerking tussen Gennez en De Wever schiet vandaag niets meer over, althans niets positief, beiden zijn ook al lang verdwenen uit dit parlement. Het is duidelijk dat de combinatie van nationalisme en socialisme niet werkt, en daar kan zelfs de minister-president niet aan verhelpen. Over één ding zijn sp.a en de N-VA het wel eens: ze hebben geen kandidaat-premier. En ook LDD schuift geen kandidaat naar voren. (Gelach) Voorlopig. (Gelach) Als een van de weinige realisaties onthoud ik wel de oprichting van het 'Nieuw-Vlaams Energiebedrijf', het stokpaardje van de N-VA. Een compleet nutteloze, want volstrekt overbodige Vlaamse staatsinstelling die niets doet wat daarvoor al niet gedaan werd door bestaande Vlaamse instellingen. Eerst instellingen bij creëren om daarna te stoefen dat er worden afgeschaft: goed bezig! Het advies van de Inspectie van Financiën over het Vlaams Energiebedrijf is trouwens negatief. Het spreekt van "onrealistische rendementsverwachtingen". Meer kan ik u daarover niet vertellen, want de Vlaamse Regering weigert zoals steeds om het advies openbaar te maken.
38 Verder liggen er enkele grootse plannen op tafel, zoals voor het secundair onderwijs, de gehandicaptenzorg of de kilometerheffing, die al dan niet door een volgende regering in het stilaan magische jaar 2016 zullen worden uitgevoerd, of afgevoerd wegens 'terugschrijdend' inzicht of – wat meer waarschijnlijk is – budgettaire beperkingen, want de budgettaire toekomst van Vlaanderen ziet er allesbehalve rooskleurig uit. Dat de regering op zoek moest naar 700 miljoen euro om haar begroting in evenwicht te krijgen, heeft alles te maken met het luchtkastelenbeleid van de voorbije jaren. Zo gebruikte de regering eenmalige meevallers voor jaarlijkse uitgaven, waaronder het KBC-dividend dat in 2014 wegvalt, verkocht ze gronden aan Aquafin waardoor de drinkwaterfactuur twintig jaar lang stijgt en schreef ze in 2013 meer beleidskredieten in dan betaalkredieten, waardoor de factuur werd doorgeschoven. Dat de begroting alsnog in evenwicht is, is te danken aan een half miljard euro extra dotaties van de federale overheid, een kwart miljard euro extra eigen belastingen, een onderbenutting van bijna 600 miljoen euro en het schrappen van alle buffers. Er is dus geen provisie voor een tegenvallende groei of om de scherpste kantjes van de nieuwe Financieringswet en de staatshervorming af te vijlen. Slechts 112 miljoen euro of 15 procent van de brutobeleidsmarge zijn besparingen. Dat de nettobeleidsruimte wordt ingezet voor scholenbouw, 80 miljoen euro, gehandicaptenzorg, 11 miljoen euro, armoedebestrijding, 4,5 miljoen euro en activering, 4,5 miljoen euro, is een goede zaak, maar het gaat om 500 miljoen euro beleidskredieten en slechts 177 miljoen euro betaalkredieten. De totale impliciete schuld stijgt uiteindelijk met 143 miljoen euro. Die facturen zijn dus voor de volgende regering. Van extra impulsen voor onderzoek en ontwikkeling is dan weer geen spoor. Zit dat in het budget van het concurrentiepact? Als de minimale opstap van 70 miljoen euro wordt gerespecteerd, is de 83 miljoen euro al bijna op. De voorzitter: Minister Lieten heeft het woord. Minister Ingrid Lieten: Mijnheer Vereeck, we hebben wel degelijk twee sporen. Het eerste spoor is dat we in deze begroting middelen plannen voor de verdere integratie van het hoger onderwijs in het universitaire onderwijs. Daar hebben we middelen gepland net om dat wetenschappelijk onderzoek te versterken. Het gaat om een kleine 19 miljoen euro. Het tweede spoor is het competentiepact. De minister-president heeft in zijn regeerverklaring verder investeren in onderzoek en ontwikkeling opgesomd, als een van de mogelijkheden waarvoor we de middelen van het competitiviteitspact zouden kunnen gebruiken. We hebben binnen de regering uitdrukkelijk afgesproken dat we die middelen maar zouden verdelen wanneer er duidelijkheid is over de inspanningen van de andere overheden. Mijnheer Vereeck, u mag uw hoop dus nog niet opbergen. De heer Lode Vereeck: Minister, dank u voor de toelichting. Ik vermoedde al zoiets, dat u twee keer zou verkopen, en dat de extra impuls voor onderzoek en ontwikkeling er bij het concurrentiepact nogmaals bij komt. Als u de minimale opstap van 70 miljoen euro wilt respecteren, dan gaat toch al een groot deel van dat concurrentiepact of relancebeleid daarnaartoe. Opmerkelijk was de aankondiging dat de komende vijf jaar 1,16 miljard euro zou worden geïnvesteerd, weliswaar gefinancierd door de KBC-boete die minister Muyters nochtans had gepland voor de afbouw van de Vlaamse schuld. Kan de regering dit bedrag voor vijf jaar vastleggen? Minister-president, u hebt gezegd dat schuldafbouw voor u geen topprioriteit meer is. Ik repliceer daarop door te zeggen dat het voor mij ook absoluut geen fetisj is. Schuld kan maar worden aangegaan voor leningen in infrastructuur, omdat de toekomstige generaties die mee de leningen afbetalen, daar ook het genot van hebben. Dat is natuurlijk niet het geval voor schuld opgebouwd door lopende tekorten. Dat geld is weg. Ook eenmalige uitgaven zoals risicovolle participaties worden beter gefinancierd door eenmalige inkomsten, zoals het KBC-dividend. De Inspectie van Financiën is diezelfde mening toegedaan. Maar het KBC-dividend werd de afgelopen jaren steevast gebruikt voor lopende uitgaven. Bijgevolg is de regering
39 een schuld moeten aangaan om dergelijke participaties te financieren. Dat vindt de Inspectie van Financiën geen voorzichtig beleid. De KBC-boete is dan ook een uitgelezen kans om die schulden af te bouwen en terug aan te knopen met een verantwoordelijk financieel beheer. De rest kan eventueel naar investeringen gaan. Dat er niet meer middelen voor investeringen zijn, is enkel te wijten aan het gebrek aan structurele besparingen in het begin van deze legislatuur. Collega's, mijn fractie hamert al vier jaar op wat er fout loopt en ik merk dat ik steeds op dezelfde nagels moet kloppen. Maar ik wil van deze laatste Septemberverklaring ook gebruikmaken om onze visie te verduidelijken. Even terug in de tijd. In de jaren 50 werd de loonvorming zo strak in de hand gehouden, dat er nauwelijks werkloosheid kon ontstaan. Dat gebeurde door de sociale partners in overleg. Integendeel, er ontstonden zelfs tekorten op de arbeidsmarkt, die in de jaren 60 leidden tot de intrede van vrouwen en gastarbeiders op de arbeidsmarkt. Iedereen die wilde, had toen werk. Ik wil vandaag pleiten voor een nieuw sociaal contract tussen alle overheden en de sociale partners dat niet de brutoloonmassa maximeert, maar wel de werkgelegenheid. Elke werkwillige en elke werkbekwame moet opnieuw een job vinden, zodat hij of zij door te werken vooruit geraakt in het leven. Maar we weten allemaal dat de brutoloonkost in dit land te hoog is. Om meer mensen aan het werk te krijgen, is dus een structurele loonlastenverlaging nodig. Dat vergt samenwerking en afstemming. Zoals gezegd, een eenzijdige vermindering van de Vlaamse belasting op materieel en outillage zonder een gelijktijdige, federale loonlastenverlaging riskeert dat, nog meer dan in het verleden, arbeid wordt vervangen door machines. Ook een nieuwe, ruimere Vlaamse jobkorting – na de zesde staatshervorming – heeft economisch enkel zin indien die wordt ingepast in een intrafederaal concurrentiepact. Zo kan een federale bevriezing van de brutolonen de concurrentiekracht herstellen, terwijl een Vlaamse jobkorting de koopkracht in stand houdt. Zo'n systeem van netto indexering vereist samenwerking en vereist inspanningen van alle overheden. Een meer structurele maatregel zou de geleidelijke invoering zijn van een eenheidstaks, met hetzelfde tarief voor alle vormen van inkomen, zowel uit arbeid als kapitaal, met minder aftrekposten en achterpoortjes en waarbij de sterkste schouders de zwaarste gemiddelde lasten dragen. Dat is redelijk en rechtvaardig en ik maak mij sterk dat er daarvoor een draagvlak is. Ik ben dat principe trouwens vorig jaar gaan uitleggen op een congres van sp.a. Er liep daar nog meer schoon volk rond. Ik dacht zelfs Siegfried Bracke nog gezien te hebben, vermoedelijk om wat inspiratie op te doen over het confederalisme. Collega's, ondanks de hoge fiscale druk zit de overheid in slechte financiële papieren, letterlijk en figuurlijk. Dit is geen duurzame situatie. De mensen beseffen dat de overheden in dit land boven hun stand leven. Zij zien ook dat de overheden beslag leggen op meer dan de helft van alle middelen en dat ze te veel schuld opstapelen. Er moet dus worden nagedacht over de prioriteiten. Er moet een nieuwe consensus worden gevonden over wat de kerntaken zijn van de overheid en wat de nevenopdrachten. De burgers vragen geen gezellige, maar een efficiënte overheid: ze willen waar voor hun belastingsgeld. Ikzelf en mijn fractie willen in de eerste plaats een overheid die bescherming biedt aan de allerzwaksten in onze samenleving. Dat betekent dat er een budgettaire voorafname moet komen voor de zorg aan gehandicapten en zwaar hulpbehoevenden, en dat de politiek-budgettaire discussie daarna enkel nog gaat over de andere kerntaken. Politieke partijen kunnen van mening verschillen over economie, mobiliteit, onderwijs, enzovoort, maar over de zorg voor de allerzwaksten zijn wij het allemaal eens. Laten we dus niet naïef zijn. Enkel door een budgettaire voorafname, eventueel decretaal verankerd, zal er een warm Vlaanderen ontstaan en vermijden we verspillingen zoals een derde VRT-net of een Vlaams Energiebedrijf. Voor wat de social-profitsector betreft, pleit ik voor een veralgemening van de vraagsubsidie in plaats van de aanbodsubsidie. Een vraagsubsidie geeft aan de mensen beslissingsmacht, niet aan de instellingen. Daarom hebben wij vanuit de oppositie ook de vraaggestuurde hervorming van de gehandicaptenzorg van minister Vandeurzen gesteund. Deze zorgt ervoor dat gehandicapten in de
40 toekomst zelf kunnen beslissen over hun zorg. Maar het mag niet bij een plan blijven. Een zorgrecht betekent dat het budget moet worden opgetrokken met 600 miljoen euro, van 1,3 naar 1,9 miljard euro. Dat is een enorm bedrag. Maar als de regering zo'n bedrag kan vinden om een begrotingsevenwicht te bereiken, dan kan ze dat toch zeker ook om de allerzwaksten in onze samenleving te helpen? Dat is een morele plicht. Een vraagsubsidie kan ook een oplossing bieden voor de 70.000 unieke kandidaat-huurders op de wachtlijst voor sociale woningen. Dat zijn er 11.000 meer dan in 2009. Dat kandidaat- huurders na vijf jaar wachten recht hebben op een huurpremie, is een eerste stapje in de goede richting. En een eerste stap is er zelden een achteruit. Maar hoe men het ook draait of keert, een structurele oplossing vereist de invoering van een veralgemeende huursubsidie en die blijft voorlopig uit. De invoering van cultuurcheques in plaats van de subsidiëring van cultuurmakers zou er dan weer voor kunnen zorgen dat de cultuursector meer moeite moet doen om alle burgers naar haar producties te leiden. En dat is haalbaar want uiteindelijk passen wij de vraagsubsidie al decennialang toe in ons onderwijssysteem. De student heeft immers een subsidierugzakje dat hij meeneemt telkens wanneer hij van school verandert. Collega's, ik wil ook dat mensen zich vlot kunnen verplaatsen met de fiets, de auto, de tram of de trein. Het recente onderzoek naar het verplaatsingsgedrag van de Vlaming bevestigt wat we al wisten: de auto is en blijft het populairste vervoermiddel, goed voor 68 procent van alle verplaatsingen. Dat komt omdat mensen hun drukke agenda's van werk, gezin, sociaal leven en hobby's vaak maar kunnen rond krijgen dankzij de auto. Maar, hoewel de auto het best inspeelt op onze hedendaagse mobiliteitsbehoeften, voldoet hij niet langer aan onze eisen op het vlak van veiligheid en milieu. Er moet gewoon sneller komaf worden gemaakt met de negatieve effecten, zoals files, verkeersongevallen, lawaai en vervuiling. Daarvoor zijn er enerzijds nieuwe wegen nodig en een kilometerheffing, waarvoor er echter pas een draagvlak zal zijn als de regering eindelijk eens duidelijk zegt dat die alle andere autobelastingen vervangt. Anderzijds moeten we nog strengere milieu- en veiligheidsnormen durven te stellen. Indien zulke normen gekoppeld worden aan duidelijke invoeringstermijnen, is dat zelfs een stimulans voor producenten en consumenten. De overheid kan er ook voor zorgen dat de op dit moment dure elektrische wagens aantrekkelijker worden, bijvoorbeeld via fiscale kortingen – een bevoegdheid die ook overkomt bij de zesde staatshervorming – of via slimme regelgeving, zoals gratis parkeren of het openstellen van vrije busbanen voor elektrische wagens, wat vandaag in Noorwegen al het geval is. Eén ding is duidelijk: de tijd van haalbaarheidsstudies en proeftuinen is voorbij. Het is tijd voor actie en maatregelen. Collega's, ik wil ook een dynamischer Vlaanderen, dat met gedurfde en innovatieve projecten trots en vol zelfvertrouwen aan zijn toekomst bouwt. Helaas stel ik vast dat de Vlaamse overheid zich vastrijdt in haar eigen complexe regelgeving, waardoor onze infrastructuur razendsnel veroudert en niet meer is aangepast aan de noden van de 21e eeuw. Daarom kijk ik met ongeduld uit naar het decreet-Sauwens, waardoor maatschappelijk belangrijke investeringsprojecten eindelijk binnen een redelijke termijn een beslissing zullen kunnen krijgen en kunnen worden uitgevoerd. Indien dat ontwerp van decreet voldoet aan de gezamenlijk opgestelde en unaniem goedgekeurde resolutie van dit parlement, zal mijn fractie vanuit de oppositie haar volle steun verlenen aan een snelle en tijdige goedkeuring. Dat geldt ook voor de omgevingsvergunning, waarop wij in Vlaanderen nu al tien jaar zitten te wachten. Ik roep de verantwoordelijke ministers op om beide dossiers sneller en zorgvuldiger te behandelen dan het integratiespoordossier, dat onlangs door het Grondwettelijk Hof werd vernietigd. Een advies van de Raad van State is een minimale vereiste om een nieuw debacle te vermijden. Collega's, alles heeft zijn tijd. Zo gaat dat in het leven, en ook in de politiek. Er is een tijd van zaaien en van oogsten, van dromen en van doen, van groei en van krimp. Er is een tijd van beleid voeren en van oppositie voeren, van samenwerken en van tegenwerken, van aanvallen en van verzoenen. Alles heeft zijn tijd. Er is een tijd van succes en van tegenslag, van verkozen worden en niet meer verkozen zijn, van spreken en van zwijgen. Alles gebeurt op tijd en stond. Nu is de tijd gekomen dat deze Vlaamse Regering
41 haar beloftes inlost en eindelijk eens bewijst dat ze het verschil heeft gemaakt, voordat ze de stok doorgeeft. Minister-president, ik rond af, maar niet zonder u naar jaarlijkse traditie een klein cadeau te geven: het is een stok, niet om de hond te slaan – arme Duffy, zou ik zeggen – maar om u te herinneren aan uw ambitie om de stok door te geven aan de volgende Vlaamse Regering met Vlaanderen in betere conditie. U zult wel nog veel moeten trainen om deze stok door te geven, want uw estafetteploeg loopt in verschillende richtingen. Sp.a loopt naar links en de N-VA in de tegengestelde richting, Een toverstok was misschien beter geweest. Het is ook niet de bedoeling dat u hiermee stokken in de wielen steekt. Ik denk dat deze stok vooral nuttig is om al die ministers af en toe eens goed op de vingers te tikken en ze weer in de pas te laten lopen, of misschien om ergens een stokje voor te steken. Nu, alle gekheid op een stokje, collega's. (Gelach) Voorzitter, leden van de regering, collega's, namens mezelf en de collega's van mijn fractie wens ik u allen een productief laatste werkjaar toe. Ik dank u. (Applaus bij Open Vld, het Vlaams Belang, LDD en Groen. De heer Lode Vereeck overhandigt de stok aan de minister- president) De voorzitter: De heer Diependaele heeft het woord. De heer Matthias Diependaele: Voorzitter, minister-president, heren en dames ministers, collega's, 'houd het hoofd koel' was de oproep van de minister-president in een van zijn interviews van de voorbije weken, blijkbaar in aanloop naar de verkiezingen van volgend jaar. Dat devies, 'houd het hoofd koel', is eigenlijk ook de opdracht van de Vlaamse Regering gedurende de voorbije vier jaar geweest. Zoals de minister-president in zijn Septemberverklaring al heeft vermeld, heeft deze Vlaamse Regering de zwaarste economische crisis sinds mensenheugenis beleefd. We kunnen enkel hopen dat de storm nu eindelijk gaat liggen. De tekenen zijn er al, maar ze zijn nog steeds heel precair. We moeten hier voorzichtig mee omspringen. Het is een eigenschap van stormen dat pas nadat ze zijn gaan liggen, helemaal duidelijk wordt wat de schade precies is. Dat is in verband met economische stormen niet anders. Daarom is bij het aantreden van de Vlaamse Regering gesteld dat een economische crisis ook kansen biedt. Verschillende keren is op dit spreekgestoelte het credo 'never waste a good crisis' aangehaald. De kiezers en de geschiedenis zullen bepalen of deze Vlaamse Regering die vier jaar geleden naar voren geschoven dubbele opdracht heeft weten te vervullen. De Vlaamse Regering moest de nodige maatregelen nemen om Vlaanderen zo goed mogelijk door de crisis te helpen. Dat zijn de maatregelen op korte termijn. Daarnaast moest de Vlaamse Regering ook maatregelen op lange termijn nemen. Die maatregelen waren het belangrijkste en moesten ervoor zorgen dat Vlaanderen, eens de economie opnieuw aantrekt, daar ten volle van kan meegenieten en een koppositie in het Europees peloton kan innemen. Wat in dit verband zonder twijfel de belangrijkste verwezenlijking is, is de volgehouden inspanning vier jaar op rij een begroting in evenwicht in te dienen. Dat is niet enkel in België een unicum. Op dit punt kunnen we met de besten in Europa vergelijken. Buiten enkele Duitse Länder doet geen enkel land of geen enkele regio ons dit na. We doen dit zonder enige lastenverhoging. Dat is ook een groot verschil met andere overheden. Als overheid hebben we immers de plicht in de eerste plaats naar onszelf te kijken. Elke overheid die met belastinggeld omgaat, moet dat met de grootste omzichtigheid doen en heeft wel degelijk de plicht elke euro twee of drie keer om te draaien. Door te saneren waar het kan en te investeren waar het moet, maken we Vlaanderen klaar voor de economische relance. Centraal hierbij staan de inspanningen om voort te werken aan een efficiënte, maar slanke overheid. Dat is wat ik bedoel met het kijken naar onszelf. Ook in de afgelopen maandag voorgestelde begroting worden op dit vlak opnieuw belangrijke stappen gezet. We trekken het streefdoel voor de vermindering van het aantal ambtenaren van 6 procent omhoog naar 6,5 procent. De besparingen op het Vlaams overheidsapparaat brengen nu reeds recurrent 425 miljoen
42 euro op. Dit brengt ons voor heel de legislatuur op een totaal van 1,5 miljard euro. Aangezien het cumulatief rekenen tegenwoordig hip lijkt, doe ik er maar aan mee. Daarnaast is afgelopen vrijdag een eerste stap gezet in de reductie van de meer dan 88 verschillende entiteiten die de Vlaamse administratie omvat. Door het aantal adviesraden af te bouwen, gaat de Vlaamse Regering in op een herhaalde oproep van de sociale partners. Voor het zomerreces is al beslist de managementondersteunende diensten te rationaliseren. Hiermee worden vooral schaalvoordelen en efficiëntie beoogd. Het verhaal is hiermee niet uit. Ook tijdens de volgende legislatuur zal aan een bijschaving van het overheidsapparaat moeten worden voortgewerkt. We moeten er immers aan denken dat economisch betere tijden geen excuus vormen om laks met belastinggeld om te springen. Ik blijf herhalen dat het belang van een begroting in evenwicht niet kan worden overschat. Ik hoef hiervoor niet naar de gisteren bekendgemaakte rating door Standard & Poor's te verwijzen. In dit recentste rapport worden het financieel management en de liquiditeitspositie van de Vlaamse overheid zonder meer geloofd. Op deze manier geeft de Vlaamse Regering duidelijk het signaal dat we weigeren de lasten naar de toekomstige generaties door te schuiven. Zoals iedereen weet, is het voor de N-VA cruciaal dat iedereen zijn verantwoordelijkheid opneemt. Enkel als iedereen voor de eigen deur veegt, krijgen we een nette straat. Met die boodschap worden in Duitsland trouwens verkiezingen gewonnen. Enkel op die manier krijgen we een goede samenwerking tussen overheden, maar ook tussen generaties. Het is niet langer aanvaardbaar de lusten voor ons te houden en de lasten door te schuiven naar diegenen die na ons komen. Ik zeg dit niet enkel omdat ik en heel wat jongere collega's daarbij horen. Om die reden blijven we op de schuldafbouw inzetten. De Vlaamse schuld daalt van 6,42 miljard euro in 2012 tot 4,65 miljard euro aan het einde van 2013. Daarmee staan we klaar om de vruchten te plukken zodra de economie echt opnieuw aantrekt. Het is daarnet al aan bod gekomen. Het kapitaal, 2,33 miljard euro, dat KBC nog moet terugbetalen op een totaal van 3,5 miljard euro, gaat integraal naar schuldafbouw. Ook de 583 miljoen euro penalisatie die al werd betaald, is integraal gebruikt om de schuld te korten. De nog openstaande penalty fee van 1,16 miljard euro is ook in de eerste plaats bedoeld om te gebruiken voor schuldafbouw maar omwille van de budgettaire uitdagingen die de komende jaren op ons afkomen, onder andere door de zesde staatshervorming – ik kom daar straks op terug –, kan die, indien nodig, ik druk erop, indien nodig, ook worden aangewend als extra injectie in de economie. Want ook de komende jaren zal de Vlaamse Regering immers willens nillens moeten blijven inzetten op het herstel van onze concurrentiekracht. Getuige daarvan het verlies van exportmarktaandeel van 8,5 procent sinds 2000, terwijl Duitsland een stijging van 30 procent laat optekenen en Nederland een stijging van 5 procent. Ik voeg hier graag aan toe dat we met deze begroting geen verrassingen doorsturen naar de volgende ploeg, dat zou helemaal niet netjes zijn. Minister Muyters blijft voorzichtig in het begrotingsbeleid. Op zijn voorstel werd vrijdag door de regering een omzendbrief goedgekeurd, zoals in het verleden de omzendbrief-Demeester, waarmee we ervoor zorgen dat in het verkiezingsjaar 2014 de ministers slechts zeven twaalfde van hun budget kunnen uitgeven. In het verleden heeft dat inderdaad steeds geleid tot een zuinig beleid en het geeft de zekerheid aan de volgende Vlaamse Regering, wie dat ook moge zijn, dat ze kan beginnen met een budget in evenwicht. Een tweede belangrijk uitgangspunt voor het opstellen van deze begroting, net zoals de voorgaande begrotingen trouwens, is investeren daar waar het moet. Volgens de aanbevelingen van de Europese Commissie, die we op dit punt volledig onderschrijven, ligt de sleutel tot de economische relance in het evenwicht tussen de juiste besparingen en de juiste investeringen. Opnieuw wordt er geld uitgetrokken voor O&O, minister Lieten heeft het daarjuist gezegd. We presteren hiermee als een van de beste regio's in de OESO-landen. De N-VA wil er blijven op toezien dat dit geld wordt besteed waar het de beste return on investment kan opbrengen en dat er verdere inspanningen worden gedaan om het overheidsinstrumentarium voor O&O te verlichten en te vereenvoudigen.
43 Investeren waar het moet, dus absoluut zeker ook in schoolinfrastructuur. In 2014 wordt 80 miljoen euro investeringskredieten uitgetrokken voor capaciteitsuitbreiding. Voor tweeverdieners met kinderen investeren we ook extra 7 miljoen euro in de kinderopvang. Dat komt bovenop de 15.807 plaatsen die al werden gecreëerd tot 2012. De voorzitter: De heer De Meyer heeft het woord. De heer Jos De Meyer: Mijnheer Diependaele, u geeft eigenlijk een antwoord op een vraag die ik aan minister Smet wou stellen. De 80 miljoen euro die erbij komt voor scholenbouw is natuurlijk belangrijk en het is een goede maatregel. In zoverre ik me herinner, heeft de regering in de Goede Vrijdagverklaring van enkele maanden geleden verklaard dat in 2014 de helft van de bijkomende middelen zou gaan naar de capaciteitsproblemen en de andere helft naar de reguliere wachtlijst. Wat de heer Diependaele nu zegt, bevestigt dit eigenlijk niet. Minister, kunt u daar meer klaarheid over geven? De voorzitter: De heer Van Mechelen heeft het woord. De heer Dirk Van Mechelen: Op bladzijde 7 van de zogenaamde centennota voor de begroting 2014, staat dat er inderdaad in 80 miljoen euro beleidskredieten is voorzien voor een nieuwe impuls onderwijsinfrastructuur 2014. Maar aan de betaalkredieten staat er 0 euro als ik goed gekeken heb. Wil dat zeggen dat er volgend jaar geen eurocent wordt uitgegeven aan schoolgebouwen? De voorzitter: Minister Smet heeft het woord. Minister Pascal Smet: Voorzitter, ik ben heel blij dat ik dat kan verduidelijken. Er is inderdaad in 80 miljoen euro voorzien waarvan 50 miljoen euro voor de capaciteit en 30 miljoen euro voor de reguliere scholenbouw. U herinnert zich dat wij – wat u dan het Goede Vrijdagakkoord noemt – een voorafname hadden gedaan op de begrotingsopmaak 2014. We hadden gezegd dat we 60 miljoen euro extra hadden: 30 miljoen euro voor de capaciteit en 30 miljoen euro voor de reguliere scholenbouw. Dat houden we. Wat we nu nog doen, is 20 miljoen euro voor de capaciteit toevoegen. 30 plus 20 is 50 en 50 plus 30 is 80. Dat is het bedrag waarin we hebben voorzien. U weet ook dat er een vraag is naar een meerjarenoplossing. We delen als regering het oordeel dat die vraag er is en terecht is. Alleen zou het een beetje raar overkomen als wij vandaag als regering zomaar zeggen dat men, net als in 2014, ook in 2015, 2016 en 2017 op 50 miljoen euro kan rekenen. Dan zou de kritiek meteen zijn dat dat gemakkelijk zeggen is voor ons als regering. Daarom zullen we voorstellen dat ik in de commissie Onderwijs van het parlement in detail zal toelichten wat de stand van zaken is en wat de noden voor de toekomst zijn. Zoals het bijvoorbeeld in de gehandicaptenzorg is gebeurd, staat het dan het parlement vrij om al of niet een resolutie goed te keuren, waarin voor de volgende regering duidelijk wordt aangegeven wat de wil van het parlement is. Dat is een veel betere oplossing dan een loutere verklaring van de regering voor het meerjarenplan. Wat deze ochtend is gezegd over het meerjarenplan, klopt eigenlijk niet. Het klopt dat er geen betalingskrediet ontstaat. Dat is niet zo erg. U weet wellicht, mijnheer Van Mechelen, dat we met het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn) een hele betaalagenda hebben en dat daar heel wat kredieten op staan. Daar kan altijd een beetje mee worden geschoven. We betalen terecht en op tijd. Dat is allemaal geen probleem, maar er zit marge op. Heel belangrijk voor scholen is nu dat ze hun projecten kunnen starten, dat ze weten dat ze die kunnen starten. De facturen volgen meestal toch een hele tijd later. En als die facturen toch komen, kunnen we ze via de gewone betaalkalender van AGIOn opvangen. Dat is de reden dat we die betalingskredieten niet hebben opgenomen. Daar hoeft u zich helemaal geen zorgen over te maken. De heer Dirk Van Mechelen: Minister, het zou niet de eerste keer zijn deze legislatuur dat AGIOn in betalingsproblemen komt. (Opmerkingen van minister Pascal Smet) Ik zeg u heel duidelijk: als u in uw begroting 2014 80 miljoen euro beleidskredieten inschrijft zonder één betaalkrediet, schuift u de factuur door naar 2015. De heer Jos De Meyer: Ik ben tevreden dat u de uitspraken van de heer Diependaele toch even nuanceert, minister, en dat de belofte die is gemaakt voor de 30 miljoen euro effectief wordt nagekomen. Het is een kleine nuance, maar het is niet onbelangrijk.
44 Ik kijk uiteraard uit naar de discussie in de commissie, minister. U hebt alvast begrepen dat wij voor de reguliere wachtlijst zullen blijven aandringen op de tweede inhaaloperatie. De voorzitter: De heer de Ro heeft het woord. De heer Jo De Ro: Collega's, het is altijd goed als mensen uit de meerderheid andere mensen corrigeren en als er zaken worden verduidelijkt, maar ik was gisteren met een aantal collega's en een aantal collega-schepenen van Onderwijs aanwezig op de raad van bestuur van het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap (OVSG). Ik hoor u zeggen dat we ons geen zorgen moeten maken, minister, maar de meeste schepenen van Onderwijs, en bij uitbreiding van Financiën, maken zich wel zorgen. Men wil wel heel snel een antwoord krijgen of er middelen moeten en kunnen worden ingeschreven. Anders vrees ik dat er in heel veel meerjarenbegrotingen weinig inspanningen kunnen worden gedaan vanuit de steden, als we niet weten waar Vlaanderen voor staat. De voorzitter: Mevrouw De Knop heeft het woord. Mevrouw Irina De Knop: Minister, u stelt het zelf aan de kaak. Het is een groot probleem dat er voor scholenbouw en meer bepaald voor capaciteit geen duidelijk zicht is op wat mag worden verwacht de komende jaren. U spreekt nu over 80 miljoen euro, waarvan 30 miljoen euro voor reguliere scholenbouw. Dat is dus 50 miljoen euro, terwijl u zelf in uw conceptnota hebt aangegeven dat er minstens 112 miljoen euro nodig is. (Opmerkingen van minister Pascal Smet) Het kan best zijn, minister, dat het op drie jaar is, maar de gemeenten en de schoolnetten moeten wel kunnen plannen. Als u het mij vraagt, hebt u op het vlak van de capaciteit toch wel een onvoldoende. U kunt onvoldoende de mensen en de netten geruststellen dat die middelen zullen volgen. De voorzitter: Mevrouw Van der Borght heeft het woord. Mevrouw Vera Van der Borght: Mijnheer Diependaele, u hebt het over 7 miljoen euro extra voor kinderopvang. Is dat voor nieuwe plaatsen, om de huidige plaatsen leefbaar te houden of om bestaande plaatsen om te bouwen naar inkomensgerelateerde kinderopvang? Minister Pascal Smet: Ik zou toch nog even willen herhalen, voor sommigen, dat deze regering de regelgeving heeft gewijzigd voor scholenbouw in gebieden met capaciteitsproblemen. Vroeger was het heel simpel: toen startte een gemeente, stad, vrij initiatief of gemeenschapsonderwijs een school en werd nadien betaald. Ja? Wij hebben op mijn voorstel de regelgeving gewijzigd en omdat er een problematiek is die we belangrijk vinden. Herinner u dat ik op het spreekgestoelte, waar de heer Diependaele staat, heb gezegd dat we dat gingen oplossen. Een van de maatregelen die we hebben genomen om dat op te lossen, is om steden en gemeenten, vrij initiatief en het gemeenschapsonderwijs het comfort te geven om te weten dat ze het geld vooraf kunnen krijgen. Dat is een breuk met tientallen jaren onderwijsbeleid en niet zo evident voor wie het beleid kent, maar dat hebben we gedaan. Ook wil ik de leden er toch even aan herinneren dat, ook al was er niet in voorzien in het regeerakkoord en ook al waren daarover geen budgettaire afspraken gemaakt, we in de periode 2010-2014 maar liefst 176 miljoen euro zullen uittrekken voor de capaciteitsproblematiek in de gemeenten en steden in Vlaanderen. Ik vind dat nog altijd zeer veel geld. Voorzitter, er moet me nog iets van het hart. Er wordt hier een paar maanden voor het begin van de school altijd heel veel heisa gemaakt: men zegt dat de kinderen geen plaats zullen hebben, dat het een schande is, dat we dat wel zullen zien. Ik meen echter dat we op 1 september opnieuw hebben kunnen vaststellen dat zowel in Antwerpen als in Gent – Brussel is een specifiek geval – de kinderen wél een plaats hebben gevonden, zij het niet altijd in de school van keuze. We hebben vanaf het begin gezegd dat het bijzonder moeilijk is om dat laatste te garanderen. We hebben altijd gezegd dat het niet altijd gemakkelijk zou zijn, maar deze regering heeft op dit vlak wel woord gehouden, mee dankzij de vele inspanningen – dat wil ik ook heel duidelijk stellen – van leerkrachten, directies, gemeentelijke en stedelijke administraties, Vlaamse ambtenaren en medewerkers van mij. Met zijn allen hebben we daaraan gewerkt. Die kinderen hebben vandaag echter opnieuw een plaats. Dat komt omdat we dat goed hebben ingeschat.
45 Mevrouw De Knop, ik heb u al meermaals proberen uit te leggen – maar dat lukt blijkbaar niet zo goed – dat die 150 miljoen euro op meerdere jaren betrekking heeft. We hebben nooit gezegd dat er sprake moet zijn van 150 miljoen euro op één jaar. Er is sprake van een spreiding over drie jaar, en 150 miljoen euro gedeeld door 3 is nog altijd 50 miljoen euro. We hebben dit jaar dus in 50 miljoen euro voorzien. Elk jaar voorzien we in meer geld. We hebben trouwens dit jaar, vóór de eigenlijke begrotingsopmaak, al meer dan de helft van het bedrag verdeeld. Dat is al veel sneller dan vroeger. Ik herhaal het nogmaals: voor de komende jaren is het belangrijk dat we het signaal geven aan scholen in die gemeenten en steden waar er een probleem is, dat ze, als ze geld nodig hebben in 2014-2015, vandaag die dossiers kunnen opstarten. Ze moeten dat weten. Dat signaal zullen we geven, en is er nu geen betere manier om dat te doen dan via het parlement, via een resolutie? Dat is toch de beste manier die men zich kan indenken, en ook de manier die de grootste garantie geeft voor de toekomst. Dat is de weg die we zijn ingeslagen, en op die weg zullen we doorgaan. De voorzitter: Minister Vandeurzen heeft het woord. Minister Jo Vandeurzen: Wat de uitbreiding volgend jaar in de kinderopvang betreft, moet u eigenlijk een onderscheid maken tussen twee zaken. Via het sociaal akkoord in Vlaanderen, dat we dus voor 2014 ook onverkort uitvoeren, gaat er een bedrag naar de uitbreiding van wat we nu nog de gesubsidieerde en erkende kinderopvang noemen. Er is ook in een budget voorzien voor kwaliteitsondersteuning in die sector. Dan is er het bedrag dat beschikbaar is voor de zelfstandige kinderopvang. Dat is misschien niet meer zo'n goede term. Het gaat over niet-erkende en niet-gesubsidieerde kinderopvang. Van die miljoenen zal een deel worden gebruikt om een aantal initiatieven die met personeel werken, naar het IKG-niveau – de tweede trap van het nieuwe decreet – te brengen en ze op die manier ook in hun levensvatbaarheid te versterken. Een deel zal worden gebruikt voor de uitbreiding van het aantal IKGplaatsen. Mevrouw Irina De Knop: Aan minister Smet wil ik toch wel zeggen dat voor Open Vld scholenbouw een prioriteit is, uiteraard naast een economische relance. Minister, het is dan ook belangrijk dat u die keuze vertaalt in de begroting. Als ik verneem dat er eigenlijk 0 euro is ingeschreven aan betalingskredieten, dan maak ik me daar heel grote zorgen over. Ik kan u geruststellen: ik heb heel goed begrepen dat het over drie jaar gaat, met die 112miljoen euro. Wat ik echter hekel en blijf hekelen, is dat u onvoldoende rekening hebt gehouden met een duidelijke meerjarenplanning, waarmee besturen echt kunnen plannen. U geeft die middelen immers druppelsgewijs, en het zijn telkens druppels op een hete plaat. U weet dat zeer goed. U zegt 176 miljoen euro te hebben vrijgemaakt voor capaciteit, ook al stond dat niet in het regeerakkoord. Het zou er nog maar aan ontbreken. Dat gaat hier dus wel over kinderen een plaats geven op school. Het is niet mijn schuld dat de regering in het regeerakkoord geen rekening heeft gehouden met die bevolkingsexplosie. Dat is wel úw verantwoordelijkheid, en het minste dat u kunt doen, is kinderen een plaats geven op school. U zegt dat u daar telkens opnieuw in slaagt, maar is dat telkens in de school van keuze? Neen, minister. U weet zeer goed dat heel veel mensen vijf, zes, zeven, acht scholen moeten afgaan voor ze er eentje vinden. Minister Pascal Smet: Dat heb ik toch gezegd! Mevrouw Irina De Knop: Bovendien is dat vaak niet in de stad waar die mensen wonen, maar in de rand rond die stad. Daarmee verschuift u keer op keer het probleem. U kunt ermee lachen of smalend over doen, maar schoolkeuze is een lang achterhaald begrip. Al wilt u het misschien niet horen, ik zal het blijven herhalen. De heer Jo De Ro: Ik wil nog eens onderstrepen dat een gemeentebestuur aan het einde van dit jaar ook zijn investeringen voor zes jaar moet vastleggen. Daarover spreekt heus niet alleen de oppositie. Ik hoor over de partij- en geografische grenzen heen dat heel veel mensen, schepenen van Onderwijs en van Financiën en burgemeesters, moeilijkheden hebben om hun investeringen in onderwijs in te schrijven als ze niet meer informatie hebben.
46 Ik noteer dat het zeer goed zit voor de capaciteit. We gaan dat zeer snel weten. Als de commissie bijeen gaat komen, gaan we het weten. We moeten wel gedurende zes jaar kunnen investeren, niet alleen in capaciteit, maar ook in gewone gebouwen. Ik heb nog een opmerking, niet alleen voor de politiek maar ook voor de pers. Toen de minister van Onderwijs hier begon, kreeg hij dat onmiddellijk op zijn bord. Ik heb dat toen gevolgd in de media, ook als ambtenaar. Het klopt niet dat de capaciteit niet van belang was voor de mensen. Mevrouw De Knop en ik hebben met een twintigtal jonge kandidaten in 2009 tijdens onze campagne een tentenkamp opgezet voor een school. Daar kwam één journalist op af. 's Avonds belde hij me dat hij geen verslag mocht uitbrengen van zijn hoofdredacteur omdat er andere thema's aan bod kwamen in de campagne: communautaire thema's en dergelijke. Wie het wou weten, kon het wel opmaken uit de cijfers van de Vlaamse Studiedienst, uit de geboortecijfers en de cijfers van Kind en Gezin. Wie het wou weten, zag dat het er zat aan te komen. Ik zeg het nog eens voor de volgende legislatuur. Die tsunami aan leerlingen zal van het basis- naar het secundair onderwijs stromen. En het secundair onderwijs is qua infrastructuur niet klaar om die leerlingengroei op te vangen. Een vierkante meter in het secundair onderwijs kost meer dan in het basisonderwijs. De minister heeft inspanningen gedaan. Hij werd niet altijd ondersteund door de hele meerderheid of door zijn collega's. Dat gaat ons zuur opbreken. Alstublieft, maak van onderwijs een thema in de volgende campagne. Ik hoop dat elke partij dat gaat doen en niet zoals in 2009 de problemen zal negeren. De voorzitter: De heer Van Der Taelen heeft het woord. De heer Luckas Van Der Taelen: Minister Smet, het siert u dat u zelf zegt dat u er niet in geslaagd bent om in Brussel aan elk kind een plaats te geven. U weet dat er heel veel kinderen naar het Franstalig onderwijs moeten gaan. Maar u noemt Brussel een zeer specifiek geval. Ik was zeer blij met de verklaringen van vooraanstaande leden van de N-VA. Ze zeiden dat boven op de grote investeringen door Vlaanderen nog meer moet worden geïnvesteerd vanwege de bevolkingstoename. Ik hoor niet dat u daarmee instemt. Ik veronderstel dat u nog altijd van plan bent om de Brusselnorm aan te passen en niet nog meer wilt investeren in de Vlaamse scholen in Brussel. Dat zou nochtans een geweldige steun zijn voor de jongeren die door de democratische explosie geen onderdak meer vinden in een Vlaamse school. Ik ben benieuwd naar uw antwoord. Minister Pascal Smet: Gemeenten kunnen plannen maken, mijnheer De Ro. In het verleden moesten ze dat ook doen. De situatie tussen toen en nu is niet veranderd. Het enige verschil is dat we nu vooraf betalen en vroeger altijd achteraf. In hun zesjarig plan moeten de gemeenten een analyse maken. De lokale taskforce is onder onze impuls in al die steden en gemeenten opgericht. Dat weet u zeer goed. We zijn daar met ambtenaren naartoe getrokken om hen te ondersteunen. In sommige gemeenten zijn we zelfs gaan vertellen dat er een probleem op komst was. Er waren steden en gemeenten die dat niet wisten. De taskforces werken nu allemaal. Ik neem aan dat ze overleg organiseren met het gemeenschapsonderwijs, het stedelijk en gemeentelijk onderwijs en het vrij onderwijs. Daar moet duidelijk worden wie welke rol gaat opnemen. U weet zeer goed dat elke stad of gemeente die een school bouwt, basis of secundair, zelf 30 tot 40 procent moet financieren. Als die planning wordt gemaakt in de lokale taskforce waar de stedelijke/gemeentelijke overheid in zit, de onderwijsnetten en het gemeenschapsonderwijs, dan heeft de stad of gemeente toch zicht op haar opdracht in de komende jaren? En als zij dan tot de conclusie komt dat er een, twee of drie gemeentelijke scholen moeten worden opgericht, dan weet zij toch perfect wat haar aandeel is en kan zij dat perfect in haar meerjarenbegroting opnemen. De Vlaamse Regering, welke dat dan ook mag zijn, moet dat het jaar nadien dan honoreren. De afspraak is immers dat elk kind een plaats moet hebben en dat er vooraf in geld moet worden voorzien. Ik kan begrijpen dat u absolute zekerheid wilt hebben maar er is een grote relatieve zekerheid die nog altijd een zekerheid blijft.
47 Mijnheer Van Der Taelen, Brussel is een heel ingewikkelde stad. U schrijft daar zelf ook regelmatig over. Twee gemeenschappen zijn verantwoordelijk voor het onderwijs in Brussel: de Vlaamse en de Franse Gemeenschap. Daarbij komen nog negentien gemeentelijke inrichtende machten van het gemeentelijk onderwijs, hetzij Franstalig hetzij Nederlandstalig. Ik ben heel blij dat de nieuwe minister-president van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, Rudi Vervoort, ingaand op wat minister-president Peeters en ikzelf al drie à vier jaar zeggen, heeft verklaard dat dit gewest een coördinatierol moet opnemen. Ik ben heel blij dat dit nu gebeurt, samen met de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap en samen met het gewest dat verantwoordelijk is voor de vergunningen, het woonbeleid, de ruimtelijke ordening, schoolopvolging en zoveel meer. Het is goed dat het gewest instaat voor de coördinatie. Op die manier kunnen afspraken worden gemaakt. Samen met de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) hebben we de afgelopen jaren tientallen miljoenen euro extra geïnvesteerd in het Brussels onderwijs. In het Nederlandstalig onderwijs komen ongeveer 5000 plaatsen bij die bijna allemaal worden ingevuld door anderstalige kinderen. Men kan dus niet zeggen dat de Vlaamse Gemeenschap hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks via de VGC en altijd samen met de VGC, de afgelopen jaren haar verantwoordelijkheid niet heeft genomen. Momenteel zijn er een aantal dossiers waarvoor geld is uitgetrokken maar die om allerlei redenen niet kunnen worden uitgevoerd. Het is dus niet zozeer een kwestie van geld. Daarnaast ligt echter een belangrijke vraag op tafel die ook bij leerkrachten, directies en ouders leeft. Het is goed om uit te breiden in aantallen in Brussel, maar daarnaast moet ook de kwaliteit gegarandeerd kunnen worden. Men moet er ook voor zorgen dat men leerkrachten vindt. Men moet ook goede plaatsen vinden in Brussel. De Vlaamse Regering heeft beslist om mee te evolueren met de demografische groei. Ikzelf en de hele Vlaamse Regering vinden echter dat ook de Franse Gemeenschapsregering haar verantwoordelijkheid moet nemen. Ik heb nu een nieuwe collega. Er is afgesproken dat ik samen met minister-president Vervoort rond de tafel zal gaan zitten om gegevens uit te wisselen. Zo kunnen we zien wie wat heeft gedaan en waar er nog noden zijn. Maar dan moet ook op tafel liggen hoeveel kinderen bijvoorbeeld uit Wallonië in Brussel komen studeren in het Franse Gemeenschapsonderwijs. Ook daar circuleren heel wat cijfers over. De Vlaamse Gemeenschap heeft de afgelopen jaren haar verantwoordelijkheid genomen, samen met de VGC. Ze zal dat in de toekomst blijven doen. De heer Delva had een vraag gesteld over de voorrangsregel voor Nederlandstaligen in het Nederlandstalig onderwijs in de brede zin van het woord. We zullen in oktober bekijken hoe dit is verlopen en nagaan of er in OD XXIV nog een decretale aanpassing nodig is. Het spreekt immers voor zich dat in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel Nederlandstalige ouders voorrang moeten hebben. Het Grondwettelijk Hof heeft ons op dat vlak gelijk gegeven. Na twee jaar moeten we nagaan of dat daadwerkelijk kan worden gegarandeerd in Brussel. De heer Luckas Van Der Taelen: Minister Smet, ik zou van u graag eens een verklaring horen waarin u stelling neemt. Wanneer een stad uitbreidt met 200.000 mensen, dan dient zich voor de Vlaamse Gemeenschap een unieke kans aan. U weet hoe Brussel indertijd is verfranst. Dat is volledig gebeurd via het Franstalig onderwijs. Wanneer de Vlaamse Regering nu geen gigantische extra inspanning doet, dan missen wij een unieke kans om de positie van de Vlamingen en de Nederlandstaligen in Brussel te versterken. Als wij dat niet doen en gewoon op dit niveau verder gaan, dan missen wij de kans om die 200.000 nieuwe inwoners aan te trekken naar ons onderwijs en zullen wij binnen enkele decennia niet meer zijn dan een verwaarloosbare minderheid waardoor wij onze positie binnen de Brusselse politieke instellingen niet langer zullen kunnen waarmaken. U moet daarover dringend een verklaring afleggen en u zult ook eens moeten uitleggen wat uw stelling is over de Brusselnorm. Met die Brusselnorm wordt de laatste jaren toch een beetje gesold, want die wordt blijkbaar niet meer au sérieux genomen. De Brusselnorm zegt dat 30 procent van de inwoners van
48 Brussel moet kunnen profiteren van Vlaamse instellingen. Ik denk dat u de laatste jaren deze norm – helaas – niet meer au sérieux neemt. Mevrouw Vera Van der Borght: Voorzitter, de heer Diependaele kondigt fier aan dat er 7 miljoen euro extra naar de kinderopvang zal gaan. Uit het antwoord van de minister maak ik op dat er niets is voor de zelfstandige kinderopvang. Minister, ik had nog graag enige verduidelijking gevraagd. U spreekt over de uitbreiding van de gesubsidieerde sector. Gaat het over nieuwe plaatsen binnen de gesubsidieerde sector? U zegt dat een deel van het bedrag bestemd is voor kwaliteit. Gaat het over kwaliteit in functie van de extra voorwaarden die voortkomen uit het decreet? Waarom zou men deze extra middelen niet gebruiken om zelfstandige initiatieven die vandaag nog niet met inkomensgerelateerde bijdragen werken, om te schakelen? Ik dacht toch dat het de basisfilosofie van het decreet was om zo veel mogelijk kinderopvang te organiseren op basis van inkomensgerelateerde bijdragen. Minister Jo Vandeurzen: Ik ga toch eens nalezen wat ik net heb gezegd, want ik dacht dat ik het nogal duidelijk had uitgelegd. Er zijn twee groeipaden in de kinderopvang. Het eerste groeipad – het groeipad van 7 miljoen euro, waarnaar net is verwezen – zal worden ingezet in de sector van de zelfstandige kinderopvang, de nietgesubsidieerde en erkende kinderopvang. Wat mij betreft, zal het geld voor twee dingen worden gebruikt. Ten eerste: een aantal initiatiefnemers die nu geen IKG-plaatsen hebben, die met werknemers werken en waar de levensvatbaarheid een serieuze uitdaging is, gelet op de lonen die moeten worden betaald, de kans geven om in het IKG- systeem te stappen. Ten tweede zal het bedrag voor een deel kunnen worden gebruikt om het aantal IKG-plaatsen uit te breiden zonder dat het moet betekenen dat bestaande plaatsen worden omgezet in IKG-plaatsen. Het bedrag dat in het sociaal akkoord voor de gesubsidieerde en erkende kinderopvang is opgenomen, zal worden gebruikt voor uitbreiding, natuurlijk nog voor iedereen inschaalt in het nieuwe systeem omdat de indeling dan anders wordt gemaakt. In het akkoord is ook in een bedrag voorzien voor kwaliteitsverbeterende maatregelen, en dat zal uiteraard gaan naar kwaliteitsverbeterende maatregelen die met de sector moeten worden afgesproken. De heer Matthias Diependaele: De begroting wordt natuurlijk ook nog in al haar finesse besproken in de diverse commissies. Deze Vlaamse Regering investeert ook in de ruime zin van het woord, niet enkel in harde materie maar ook in het terugdringen van kinderarmoede. Er wordt in 4,5 miljoen euro voorzien die de steden en gemeenten specifiek kunnen gebruiken voor de strijd tegen kinderarmoede. Armoedebestrijding is en blijft daarmee een terechte prioriteit van deze Vlaamse meerderheid. Onze fractie rekent erop dat deze middelen zo efficiënt en effectief mogelijk worden ingezet voor de mensen die ze het meest nodig hebben, niet in het kader van tijdelijke projecten, maar wel in de werking van lokale OCMW's, bijvoorbeeld in het kader van budget- en schuldhulpverlening. Inburgering en NT2 in het bijzonder, krijgen een stevige impuls. Het verhoogde taalniveau dat wij nastreven, is geen fetisj of doel op zich, maar een krachtig middel om verder werk te maken van emancipatie. Naar mijn mening is daar de laatste decennia – dus voor deze legislatuur – veel te weinig werk van gemaakt. De versterking van ons integratiebeleid moet het signaal zijn voor nieuwkomers om hun verantwoordelijkheid op te nemen en is een uitdrukkelijke uitnodiging om deel uit te maken van onze maatschappij. Collega's, niemand beweert dat hiermee alle zorgvragen en bekommernissen voor de toekomst worden opgevangen, maar we blijven ernaar streven om de zwakken, de allerzwaksten in de samenleving, de ondersteuning te bieden die we hun verschuldigd zijn. Met de conceptnota persoonsvolgende financiering herdenken we het systeem om in de toekomst nog beter tegemoet te kunnen komen aan de zorgnoden van gehandicapten. Voor de begroting staan er ons de komende jaren nog extra uitdagingen te wachten. De staatshervorming mag dan al een begin maken van de noodzakelijke bevoegdheidsoverdrachten, het feit dat niet de volledige financiering mee overkomt, legt een loodzware hypotheek op de gezondheid van de Vlaamse overheidsfinanciën. In 2014 krijgen we een bijkomende factuur van 170 miljoen euro: 170
49 miljoen euro die extra moet worden gezocht. In de begroting die voorligt, kon dat nog worden opgevangen, maar de komende jaren loopt die factuur enorm op. In 2015 en 2016 gaat het om minstens – volgens de meest voorzichtige berekeningen – om een besparingsinspanning van zomaar eventjes 2 miljard euro. Het zal een loodzware opdracht zijn voor de volgende Vlaamse Regering om te vermijden dat dit een rem zet op de hoogst noodzakelijke investeringen in de Vlaamse economie en in de bouw van scholen, sociale woningen, kinderopvangplaatsen, rusthuizen enzovoort. Een begroting in evenwicht mag dan al een sterke prestatie zijn, het is natuurlijk ook niet voldoende. Om echt werk te maken van economische relance hebben we ook dringend nood aan maatregelen om de concurrentiekracht van onze ondernemingen te versterken. In de laatste dertig jaar – ik verwees er daarnet al naar – verloren we zomaar eventjes 30 procent marktaandeel in de wereldeconomie. Dat cijfer op zich zou genoeg moeten zijn om iedereen wakker te schudden. En neen, het is echt niet zomaar een algemeen Europees fenomeen. Onder andere Nederland en Duitsland slagen er wel in om hun marktaandeel internationaal op peil te houden. Mijn fractie steunt dan ook volmondig de intentie om samen met de andere overheden in dit land een pact ter voorbereiding van de concurrentiekracht af te sluiten. Al wie graag verkondigt dat wij daar niet toe bereid zouden zijn, daag ik uit om het verslag van de plenaire vergadering van 24 oktober 2012 na te lezen. Toen al – en trouwens ook een half jaar voordien – deed de minister-president een oproep aan de federale overheid om werk te maken van dit pact. Er kwam echter een 'njet' van de overkant van de straat. De heer Sauwens omschreef het toen als een "economische samenwerking op confederale leest", en daar heeft mijn fractie zich volledig achter gezet. Het feit dat we vandaag diezelfde oproep richten aan de federale overheid is veelzeggend. Hopelijk lukt het deze keer wel. We kijken in elk geval uit naar de uitkomst van het overleg de komende weken. De Vlaamse Regering wacht echter niet op het pact om nu al te doen wat we kunnen. Minister Muyters zal nieuwe investeringen van bedrijven stimuleren door de fiscale aftrek voor investeringen in materieel en outillage fors te verhogen – het is daarnet ook al gezegd. Dat zal gebeuren via een compensatie voor de lokale besturen en is specifiek gericht op het stimuleren van investeringen. Een andere vaste klant in de top drie van de zwaarste handicaps voor onze industrie is steevast de energieprijs. De Vlaamse Regering zal hiervoor in overleg met de federale regering een 'energiebenchmark' invoeren. Daarmee moeten we ons ook qua energieprijs kunnen meten met de buurlanden. Eind juni al heeft de Vlaamse Regering voor de Vlaamse bedrijven een maximale compensatieregeling uitgewerkt voor de zogenaamde indirecte 'carbon leakage'. Concurrentiekracht ontwikkelt zich ook op de schoolbanken. De Vlaamse Regering zal werken aan het terugdringen van het aantal vroegtijdige schoolverlaters zonder diploma. Zeker in grootsteden zien we op dit terrein een zorgwekkende evolutie. Het is vooral daar dat het falende asiel- en migratiebeleid van de laatste decennia, waarnaar ik daarnet al verwees, het felst wordt gevoeld. Er moet dan ook speciale aandacht gaan naar het wegwerken van taalachterstand bij allochtone kinderen en hun ouders. Collega's, de Vlaamse Regering neemt haar verantwoordelijkheid, maar centraal in het pact moet de loonlastenverlaging staan, want – of u het graag hoort of niet – dat is nog steeds de grootste handicap voor onze ondernemingen, ondertussen heeft iedereen dat erkend en aanvaard. Velen onder u hebben een stage gedaan bij een of ander bedrijf en ongetwijfeld – daar ben ik van overtuigd – werd in het merendeel van die gevallen de loonkostenhandicap opgeworpen als een van de, zo niet het grootste, probleem voor de overlevingskansen van onze bedrijven. Ik was op bezoek bij ArcelorMittal, het vroegere Sidmar, een van de laatste zware industrieën in Vlaanderen, absoluut indrukwekkend trouwens. Het rekensommetje daar is glashelder. Op tien jaar stegen de loonkosten met 25 procent en ergo daalde de tewerkstelling ook met 25 procent. De cijfers en voorspellingen in de 'automotive' zijn al even zorgwekkend: vijf jaar geleden 80.000 werknemers, nu nog 40.000 werknemers en de verwachtingen zijn dat dit aantal de komende vijf jaar zakt naar 15.000 werknemers. En daar is het natuurlijk om te doen: mensen aan het werk zetten. Het hebben van werk is en blijft niet alleen het sterkste wapen tegen armoede, het is ook het middel bij uitstek om deel te nemen aan de samenleving. Het is dan ook belangrijk dat de VDAB financieel versterkt wordt met 4,5 miljoen euro.
50 De voorzitter: De heer Rzoska heeft het woord. De heer Björn Rzoska: Mijnheer Diependaele, in de Septemberverklaring en de bijlage heb ik ook gezien dat de VDAB er 4,5 miljoen euro bij krijgt. Mijn vraag is dus vooral aan minister Muyters gericht. Het gaat niet enkel om beleidskredieten, maar ook om betaalkredieten, het budget zal er in 2014 dus onmiddellijk zijn. De motivatie voor die 4,5 miljoen euro vond ik uitblinken in een ongelofelijke vaagheid. Het is voor ons absoluut niet duidelijk waarvoor die 4,5 miljoen euro zal worden ingezet. Ik citeer letterlijk uit de bijlage: "versterken van competenties en van de kernopdrachten". Dat lijkt me een zinnetje waar je overal mee weggeraakt, het zegt eigenlijk niets, het is weinig concreet. Ik vind het een beetje merkwaardig – maar ik wacht uiteraard het antwoord van de minister af – dat, op het moment dat er in de Vlaamse administratie een structurele besparing komt, dat u voor het verminderen van het aantal koppen de versnelling wilt inzetten van 6 naar 6,5, dat ook een aantal andere overheidsbedrijven zoals De Lijn de afgelopen jaren zwaar hebben bespaard en dat Fons Leroy zelf in de commissie heeft aangegeven – en ik citeer letterlijk uit de gedachtewisseling van 5 februari 2013 –: "in plaats van geld bij te vragen gaat de dienst op zoek naar een hogere performantie door gedragswijziging bij personeel en bij klanten", er nu toch plots, in 2014, tegen de tendens in, 4,5 miljoen euro bij komt. De heer Matthias Diependaele: Ik wil daar graag heel eenvoudig op reageren dat de besparingen op het overheidsapparaat natuurlijk gebeuren, met het oog op zo weinig mogelijk vermindering van de dienstverlening. Het gaat om efficiëntiewinsten. Als u kijkt naar de VDAB, is het aantal werklozen sinds de crisis in 2008 gestegen van 185.000 naar – en nu moet ik voorzichtig zijn, maar ik denk – 220.000 werklozen. Dat toont toch wel aan dat er meer noden zijn, en daar moet het geld dus naartoe gaan. Het is niet omdat je algemeen gaat besparen op het overheidsapparaat dat je dat niet op een verstandige manier moet doen en goed moet afwegen waar je minder mensen zet, waar kan worden vervangen door pc's of door andere technologie en waar extra mensen moeten worden ingezet. Dat is iets helemaal anders, het gaat om een algemene besparing bij de overheid. De voorzitter: Minister Muyters heeft het woord. Minister Philippe Muyters: Heel kort. Ik heb, toen Fons Leroy dat in de commissie heeft gezegd, gezegd dat, als op een bepaald moment zou blijken dat de VDAB toch moeilijkheden krijgt door het stijgend aantal werklozen en hij mij dat zou zeggen, ik er alles aan zou doen om ervoor te zorgen dat er bijkomende middelen komen. Dat is nu gebeurd. Er is aan de ene kant wel een besparing op koppen, zoals bij iedereen, maar het hoeft niet zo te zijn dat alles via koppen gerealiseerd wordt. Er kunnen projecten worden uitbesteed en op die manier kunnen we de dienstverlening op een maximale manier laten verlopen. Ik zal dit nu met Fons Leroy opnemen. Hij heeft mij het signaal gegeven dat het echt wel moeilijk werd wegens het feit dat er bijkomende werklozen waren en er tegelijkertijd ook aan de VDAB gevraagd werd om verder te besparen. Ik kan dat nu voor een stukje tenietdoen dankzij die 4,5 miljoen euro en we kunnen de dienstverlening voor elke werkloze blijven garanderen. Ik meen dat dit de concrete uitleg is in aansluiting bij wat de heer Diependaele naar voren brengt. De heer Björn Rzoska: Minister Muyters, vorig jaar werd er eerst bespaard bij de VDAB. Er moesten 300 mensen afvloeien. Nu hebt u plots wel oor naar het feit dat er bij de VDAB te hard is gesneden en komt u met 4,5 miljoen euro eenmalige of recurrente – dat is de vraag, want het staat voor 2014 zowel bij beleids- als betaalkrediet – middelen over de brug. Ook bij De Lijn is er heel hard bespaard, en daar was ook een nood die u niet lenigt. De VDAB mag wel terugkomen op zijn besparingsopdracht, maar De Lijn niet. Ik heb daar grote vragen bij, zeker aangezien u het afgelopen jaar zelf de VDAB in een besparingsscenario hebt gedwongen. Minister Philippe Muyters: Het is heel eenvoudig. Natuurlijk heb ik de VDAB mee in een besparingsscenario gedwongen. Er waren ook efficiëntiewinsten te vinden. Overigens, in de commissie heb ik gezegd dat op het moment dat Fons Leroy het signaal zou geven dat het moeilijk wordt omdat er
51 bijkomende werklozen zijn, ik daar oor voor zou hebben. Ik heb het nu, en nu zegt u dat ik hem eerst heb laten besparen. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat er efficiëntiewinsten waren, en dat die zijn ingevuld. Vandaag daalt het aantal werklozen jammer genoeg nog niet. De voorzitter: Mevrouw Peeters heeft het woord. Mevrouw Lydia Peeters: Minister Muyters, de heer Rzoska maakt hier terecht een punt. We hebben er keer op keer, zowel in de commissie als in de plenaire vergadering, op gehamerd. Hoe rijmt u de besparing bij de VDAB? In 2009 hebt u een besparing van 23 miljoen euro aangekondigd, en 6 procent afvloeiing van het personeel. We hebben telkens weer gehamerd op de vraag hoe u die beslissing rijmt met de economische crisis, met alsmaar meer werklozen en tegelijk alsmaar meer taken voor de VDAB. Hoe rijmt u dat alles? Telkens weer zei u dat de VDAB dat allemaal gedaan krijgt, dat alles in orde is. Vandaag hoor ik de heer Diependaele zeggen dat het logisch is dat de VDAB 4,5 miljoen euro meer moet krijgen, want ze hebben meer klanten. Ik ben benieuwd naar de reacties van de andere coalitiepartners in de Vlaamse Regering, dus de reactie van sp.a en CD&V. Zij hebben vorige week in de pers nog gezegd dat het toch niet kan dat de VDAB die zoveel meer klanten en taken krijgt, zoveel extra moet besparen. Nu is er plots 4,5 miljoen euro uit een hoed getoverd om de VDAB toch nog wat extra middelen te geven. U vertoont daarmee heel weinig visie. Het is een ad-hocbeleid en ik heb daar serieuze bedenkingen bij. Minister Philippe Muyters: Nee, dat is echt verkeerd. Het verbaast me dat u en uw partij zeggen dat er in het verleden blijkbaar geen efficiëntiewinsten mogelijk waren. U hebt altijd gepleit voor meer middelen voor de VDAB omdat er meer werklozen en meer jeugdwerklozen waren. Ik heb dat nooit zo begrepen. Voor alle duidelijkheid, er zijn fundamentele efficiëntiewinsten gebeurd. U spreekt zelf van 23 miljoen euro, die is afgebouwd in de VDAB. Ik ben het daarmee eens. Ook zal de 6 procent naar 6,5 stijgen. En ook zal er worden uitgezocht wat er met de werkingskosten kan gebeuren. We zijn vandaag op een punt gekomen dat nog meer bijkomende werklozen niet meer binnen het budget kunnen worden opgevangen. Tenzij u beweert dat er geen bijkomende werklozen zijn. Dan begrijp ik uw tussenkomst, maar anders niet. Mevrouw Lydia Peeters: Minister, wij hebben telkens gezegd: meer taken, meer klanten en/of meer werklozen. Nooit had u daar oren naar. In 2009 hebt u aangekondigd dat er 23,5 miljoen euro besparing moest komen. Waar zitten we vandaag op het totale budget van de VDAB sinds 2009? Dat wil ik graag van u weten. Minister Philippe Muyters: Die 23,4 miljoen euro is bereikt. De 6 procentnorm wordt ongeveer bereikt. Met alle plezier zal ik u alle details in de commissie geven, samen met Fons Leroy, zoals we dat in het verleden hebben gedaan. Ik heb hier aangekondigd dat op het moment dat er bijkomende werkloosheid zou zijn en er een signaal kwam van Fons Leroy, ik mijn verantwoordelijkheid zou nemen. Mevrouw Peeters, dat is gebeurd met heel de Vlaamse Regering. Niemand heeft een opmerking gegeven over het feit dat er bijkomend geld naar de VDAB gaat. U moet hier dus niet zoeken naar een verschillende visie tussen de coalitiepartners. De heer Matthias Diependaele: Mijnheer Rzoska, laat mij verduidelijken dat bij de VDAB niemand aan de deur is gezet, zoals u zegt. Dat zijn afvloeiingen geweest volgens het niet-vervangingsscenario. Prioritair is het verder doen stijgen van de werkzaamheidsgraad, die de laatste jaren is gestegen bij ouderen, en het verder doen dalen van de werkloosheidsgraad bij jongeren. Het blijft de doelstelling om tegen 2020 een algemene werkzaamheidsgraad te hebben van 76 procent, zoals in het Vlaamse luik van het Europese semester werd opgenomen. De hervorming van de 50+-premie werpt hier alvast zijn vruchten af. Geachte leden van de regering, deze hele legislatuur werd, in tegenstelling tot wat we gedacht hadden, getekend door de sociaal-economische crisis. En dat zal ook zo blijven voor wat nog rest van deze
52 legislatuur. Maar in naam van mijn fractie wil ik erop aandringen om verder werk te maken van enkele belangrijke dossiers die nog op de plank liggen. Dat is in de eerste plaats, uiteraard, de verdere uitvoering van de begroting, die ondertussen al ruimschoots aan bod kwam. Maar verder verwachten wij een akkoord met de andere overheden in dit land om eindelijk werk te maken van een omvangrijk pact voor het versterken van de concurrentiepositie van onze ondernemingen, waarbij het verlagen van de lasten centraal moet staan. We verwachten dat de omgevingsvergunning van de ministers Muyters en Schauvliege heel binnenkort goedgekeurd zal worden, zodat we eindelijk een antwoord kunnen bieden op de roep naar administratieve vereenvoudiging, die trouwens de eerste keer in 1987 door het toenmalige Vlaams Economisch Verbond (VEV) naar voren werd gebracht. Dat komt bovenop het Versnellingsdecreet, dat al principieel werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Daarnaast moeten de engagementen met betrekking tot de verschillende mobiliteitsdossiers, die hier heel terecht al aan bod kwamen, worden ingelost. Voor de onderwijshervorming moet het nodige draagvlak worden gecreëerd, zowel bij de leerkrachten en directeurs als bij iedereen aan de basis. Gezonde financiën, besparen waar het kan, investeren waar het moet, en zorgen dat iedereen meekan: dat zijn voor mijn fractie de krachtlijnen. Laat ons dus het hoofd koel houden en verder werken aan het beleid dat Vlaanderen nodig heeft. (Applaus bij de meerderheid) De voorzitter: Mevrouw De Vroe heeft het woord. Mevrouw Gwenny De Vroe: Mijnheer Diependaele, u hebt stage gelopen bij Arcelor Mittal. Ik heb dat gedaan bij Brussels Airport Company. Mijnheer Diependaele, u hebt het hier gehad over het versterken van de concurrentiepositie van bedrijven. Minister-president, ik heb u al meermaals gevraagd hoe u de concurrentiepositie van de luchthaven van Zaventem denkt te kunnen versterken. Ik ben daar zeer bezorgd over. Ik heb het over jobs in Vlaanderen. Ik heb in 2012 en begin 2013 al meerdere keren gevraagd wat de Vlaamse Regering al heeft gedaan voor de concurrentiepositie van de luchthaven van Zaventem en dus de tewerkstelling in Vlaanderen. Men ging samenzitten met de gewesten en met de Federale Regering. Ik krijg geen antwoord. Mijnheer Diependaele en minister-president, wat doen jullie voor de concurrentiepositie van de luchthaven van Zaventem en voor de tewerkstelling? Hoe zullen jullie dat aanpakken? De heer Matthias Diependaele: Ik ken het niet helemaal van buiten, maar er zijn verschillende initiatieven. Ik denk aan het STrategisch Actieplan voor Reconversie en Tewerkstelling in de luchthavenregio (START) en aan de loonlastenverlaging, waar wij ook om vragen. Wij denken vooral aan de tewerkstelling, maar dat is het probleem van de luchthaven. Dat valt bijvoorbeeld onder het akkoord dat werd gesloten tussen de VDAB en Actiris, om werklozen naar daar te krijgen. Er wordt in opleidingen voorzien, in samenspraak met de verschillende werkgevers op de luchthaven. Er zijn taalopleidingen, opleidingen op de werkvloer enzovoort. Daarnaast profiteren zij mee van de algemene maatregelen die worden genomen voor de versterking van de concurrentiekracht. De voorzitter: Is dat voldoende, mevrouw De Vroe? Mevrouw Gwenny De Vroe: Neen, dat is jammer genoeg niet voldoende. De heer Matthias Diependaele: Worden er hier examens afgenomen? Mevrouw Gwenny De Vroe: Mijnheer Diependaele, ik heb al verschillende keren gevraagd dat de Vlaamse Regering in gesprek zou gaan met de Federale Regering en met de andere gewesten, om eindelijk oplossingen te vinden voor de luchtnavigatieheffingen en de dienstverlening van Belgocontrol. Dat is cruciaal voor de tewerkstelling in Vlaams-Brabant. Men zegt mij altijd dat deze Vlaamse Regering initiatieven gaat nemen om die concurrentiepositie te verbeteren, maar het gebeurt niet. Het wordt tijd dat deze Vlaamse Regering nu eindelijk eens opkomt voor de nationale luchthaven van Zaventem en dat men er alles aan doet om de tewerkstelling die we eruit kunnen halen, er eindelijk eens uit te halen. (Applaus bij Open Vld) De heer Matthias Diependaele: Ik ben het daar volledig mee eens. Het applaus is zeer terecht. Maar dan gooi ik de vraag meteen terug: wat gaat u doen in de Federale Regering om de concurrentievervalsing van Charleroi aan te pakken? (Opmerkingen)
53 Een studie van de Brussels International Airport Company (BIAC) toont aan dat zij zeer duidelijk lijden onder de concurrentievervalsing door de subsidies aan de luchthaven van Charleroi. Wat gaat u daaraan doen, mevrouw De Vroe? (Applaus bij de N-VA) De voorzitter: We stoppen met deze discussie, mevrouw De Vroe, anders krijgen we hier een heel debat over de luchthavens. (Opmerkingen van mevrouw Gwenny De Vroe) Ik stel voor dat u met de desbetreffende commissie aan de regering een voortgangsrapportage vraagt van het START-project. Daar zitten alle elementen in die de vorige regering opgestart is. Ik zie de minister-president instemmend knikken, dus dat is bij dezen geregeld. U moet maar bekijken in welke commissie dat het beste gebeurt. Ik zie een non-verbale reactie van de heer Van Rompuy. Het zal dus in de commissie Algemeen Beleid gebeuren. Het is goed dat iedereen dan een oplijsting krijgt. Dat is dan alweer geregeld. Mevrouw Meuleman heeft het woord. Mevrouw Elisabeth Meuleman: Voorzitter, minister-president, collega's, de voorbije jaren zijn niet gemakkelijk geweest, dat is juist. Het waren moeilijke economische tijden. En dan moeten we keuzes maken, keuzes die goed zijn voor de economie en de bedrijven, maar vooral keuzes waar de mensen in Vlaanderen beter van worden. In de keuzes die we maken om de economie te versterken, moet niet de economie op zich centraal staan, maar wel die 241.000 werkzoekenden in Vlaanderen, de 60.000 jonge werkzoekenden, die jongeren die vol optimisme de school verlaten, enthousiast om te werken, maar wie de moed in de schoenen zakt na tientallen, soms honderden sollicitatiebrieven en -gesprekken en afwijzingen, keer op keer. U zegt dat de crisis bijna voorbij is. Misschien is dat zo voor de economen en de banken. Maar op het terrein zijn er nog altijd duizenden Vlamingen die het moeilijk hebben, onder de armoedegrens leven en geen job vinden. Op het terrein zijn er nog altijd honderden kmo's die over de kop gaan. Laat ons dus niet te vroeg victorie kraaien. Er is misschien geen gat in uw begroting, maar er is wel een groot gat in het ecologische beleid van deze regering. Groen deelt uw bezorgdheid om competitiviteit en werkgelegenheid. Dat is een terechte zorg. Wij willen de last op arbeid verminderen, arbeid goedkoper maken, en verschuiven naar vermogen of milieuvervuiling. Er zijn ook andere belangrijke indicatoren die aangeven of ons land mee is. De vergroening van de economie is een beslissende factor voor de toekomst. Zijn we mee in de transitie naar meer duurzame grondstoffen en energie-efficiëntie? Zijn we mee in de transitie naar een koolstofarme economie van morgen? Als we kijken naar de OESO-indicatoren voor groene groei, dan zijn we in België en in Vlaanderen echt niet goed bezig. De transitie naar een groene economie loopt hier voor geen meter. Meer zelfs, de groene economie in Vlaanderen boert achteruit. Minister-president, een outillagekorting, een platte belastingkorting op machines voor bedrijven, in de vorm van een blanco cheque, waar geen garantie, niet voor één extra arbeidsplaats of één extra stageplaats voor een jongere tegenoverstaat, stelt de werkzoekende niet centraal. Dat is een premie die recht naar de aandeelhouder of de CEO kan gaan. Dat is geen relancemaatregel die de mensen in hun portemonnee zullen voelen. Het is geen groene maatregel. Dat is geen juiste keuze. Er is ook een groot gat in uw sociaal beleid. U kiest voor een belastingvermindering voor bedrijven, maar u hebt geen extra eurocent veil voor kinderopvang of huursubsidies. Daar kunnen enkel interne verschuivingen, binnen het budget van de vakminister. Minister-president, huursubsidies moeten ervoor zorgen dat mensen die al jaren op een wachtlijst voor een sociale woning staan, een beetje worden geholpen. Momenteel worden in Vlaanderen 1800 mensen op die manier geholpen. Er staan echter bijna 92.000 mensen op de wachtlijsten. We hebben vandaag weer een mooi staaltje van het stop-and-gobeleid van minister Van den Bossche gezien. Ze heeft de sociale leningen gepromoot. Na amper drie maanden is het hiervoor uitgetrokken
54 budget echter al totaal opgesoupeerd. Een dergelijk succes had zij niet verwacht. We kennen dit nog van de premies voor zonnepanelen en van de groenestroomcertificaten. Ik beweer niet dat u niets hebt gedaan. Dat zou een leugen zijn. Natuurlijk zijn er zorgvragen opgelost, plaatsen in de kinderopvang bijgekomen en bijkomende bedden in de woonzorgcentra gekomen. Het is echter niet genoeg. De noden zijn immers veel groter geworden. In 2008, bij de aanvang van deze Vlaamse Regering, wachtten 15.800 mensen op zorg. Momenteel gaat het om 22.000 mensen. Er zijn tijdens deze legislatuur dus minstens 7000 zorgvragen bijkomen. Hoewel ze er allemaal recht op hebben, krijgen deze mensen geen zorg. U moet zich hetzelfde eens in de gezondheidszorg voorstellen. Iemand heeft recht op een nieuwe heup want hij heeft ontzettend veel pijn en kan bijna niet meer stappen. Aangezien hij nog een vrouw heeft die zijn kousen kan aantrekken, zal hij echter nog enkele maanden of jaren moeten wachten. Kunt u zich dat voorstellen? Dat is wat Vlaanderen momenteel doet met mensen met een beperking die allemaal even veel recht op zorg hebben. De heer Bart Van Malderen: Mevrouw Meuleman, ik ben ervan overtuigd dat uw bekommernissen oprecht zijn. De argumentatie die u hier gebruikt, zit er echter tot driemaal toe naast. Ik zal eerst op het laatste punt, de mensen met een handicap, ingaan. Uw beschrijving komt niet overeen met de beschrijving die in Perspectief 2020 is uitgewerkt. We vertrekken van een model dat erin bestaat iedereen die nog een beroep op de eigen omgeving kan doen, de kans te bieden hier een beroep op te blijven doen. Op die manier stappen we enigszins af van de huidige oversubsidiëring. Het gaat in geen geval om de essentiële zaken die u hebt aangehaald. Het is de bedoeling een zorggarantie te bieden aan de mensen die niet of te weinig een beroep op de omgeving kunnen doen en aan de mensen wier handicap zo zwaar is dat gespecialiseerde hulp nodig is. We mogen hier niet in karikaturen vervallen. Uw argument was niet terecht. Hetzelfde geldt voor de sociale leningen. Ik heb in mijn eigen toespraak al vermeld wat de oorzaak van de stijgende vraag is. De banken weigeren steeds vaker leningen aan mensen die op zich een gemiddeld inkomen ontvangen. De banken schatten de risico's om een of andere reden hoog in en die mensen blijven zitten met hun vraag om een woning te verwerven. We pakken die wachtlijst nu ook aan. We hebben hiervoor in 100 miljoen euro voorzien. We realiseren een stijging met 54 procent. Eerlijk gezegd, vind ik de door u gehanteerde argumenten helemaal niet terecht. De voorzitter: Mevrouw Vogels heeft het woord. Mevrouw Mieke Vogels: Voorzitter, ik wil even op de woorden van de heer Van Malderen reageren. De banken zijn met ongelooflijk veel belastinggeld door hun miserie geholpen. Nu vinden die banken dat ze voorzichtiger moeten zijn. Ze zijn veel strenger geworden. In plaats van met die banken te onderhandelen en hun te vragen een beleid te voeren dat het ook voor jonge mensen mogelijk maakt een lening aan te gaan, heeft de Vlaamse Regering beslist opnieuw belastinggeld vrij te maken om voor sociale leningen voor die mensen te zorgen. Dat betekent dat we twee keer betalen. De belastingbetaler betaalt twee maal voor het slecht gedrag van de banken. Op deze wijze gaat nog maar eens belastinggeld naar mensen die een huis willen kopen. De 90.000 mensen op de wachtlijsten voor sociale huisvesting blijven echter in de kou staan. Jaarlijks komen 10.000 gezinnen op straat terecht omdat ze hun huur niet kunnen betalen. De Vlaamse Regering belooft al vijf jaar huursubsidies. Mevrouw Meuleman heeft daarnet al aangehaald dat momenteel 2 procent van de mensen die er recht op hebben, huursubsidies ontvangen. Wat is dit voor een beleid? De voorzitter: Minister Van den Bossche heeft het woord. Minister Freya Van den Bossche: Voorzitter, misschien kan ik iets rechtzetten. Het geld dat wordt gebruikt om mensen die een sociale lening krijgen, toe te laten een woning te kopen, wordt opgehaald op de markten, net zoals banken dat doen. Dat is geen geld van de belastingbetaler. Wat de overheid financiert, is de bijdrage in de rente voor mensen voor wie het moeilijk is om bij een private bank een lening te krijgen en ze af te lossen. Ik begrijp dat u niet vindt dat het een prioriteit is dat die mensen een
55 woning moeten kunnen kopen. Ik blijf vinden dat voor wie dat een optie is, weze het via een sociale lening, dat nog altijd een goede optie blijft. Het is nu eenmaal zo dat banken zelden nog bereid zijn om 100 procent van de aankoopsom van een woning te lenen aan mensen. Via een sociale woning kan dat wel. Los van het feit dat er een bijdrage is in de rente die varieert naargelang het inkomen van mensen – ik vind dat wel sociaal, dat is inderdaad de kostprijs die we in de begroting dragen – halen wij gewoon honderden miljoenen per jaar op de markten op om mensen een lening te verstrekken aan correcte voorwaarden en om ervoor te zorgen dat een belangrijke groep mensen die anders uit de boot valt, toch nog een woning kan kopen. Waar ik niet van houd, is dat u altijd doet alsof er een tegenstelling is en een soort exclusiviteit tussen het proberen ervoor te zorgen dat mensen een woning kunnen kopen en het stimuleren van de huurmarkt. U doet altijd alsof men maar een van de twee kan doen, alsof de overheid zich ofwel met huren ofwel met kopen moet bezighouden. Ik vind dat niet. Ik vind net als u dat de overheid lange tijd veel te weinig heeft gedaan op de private huurmarkt. Deze regering probeert een belangrijke inhaalbeweging te doen. U zegt dat er nog altijd geen huursubsidies zijn. Dat is niet waar, u weet dat die zijn ingevoerd voor mensen die vijf jaar op een wachtlijst staan. Ik heb de ambitie om te kijken in de komende periode of wij het aantal rechthebbenden kunnen verruimen. U weet ook dat er een Huurgarantiefonds op komst is en dat er andere maatregelen zijn genomen op de huurmarkt, zoals de sterk verhoogde premie voor verhuurders die bereid zijn hun woning te verhuren aan een heel redelijke prijs, om nagenoeg gratis het dak te van die woningen te laten isoleren omdat het de huurder is die daarvan profiteert. Wij doen veel, mevrouw Vogels. U moet niet doen alsof er een tegenstelling is tussen investeren om mensen een woning te kunnen laten kopen of om mensen een woning te laten huren. U moet ook helemaal niet doen alsof geld dat we ophalen op de markten voor die leningen, geld is van de belastingbetaler. Mevrouw Mieke Vogels: De minister luistert altijd heel selectief en legt dingen die niet gezegd zijnin de mond van anderen. Ik heb absoluut niets tegen het feit dat jonge mensen die een woning willen kopen, dat ook kunnen. Ik heb er wel een groot probleem mee dat we eerst de banken met ongelooflijk veel belastinggeld hebben gered en dat die banken nu een beetje moeilijk gaan doen en absoluut niet sociaal zijn. We halen nu geld op op de markt maar gebruiken belastinggeld om dat te garanderen. Daar heb ik het moeilijk mee. Ik zou zeggen: minister, onderhandel met die banken, zet ze onder druk zodat ze aan jonge mensen leningen geven. Minister, natuurlijk is het een en-enbeleid, maar in tijden van crisis kun je een euro maar één keer uitgeven, daar bent u het mee eens. Ofwel geeft u die uit om iemand te steunen die een woning wil kopen, ofwel geeft u die uit op de huurmarkt. Zoals al gezegd, bestaan er vandaag natuurlijk huursubsidies. Er wordt al tien jaar lang gezegd dat de huursubsidies veralgemeend kunnen worden. Ik herhaal nog eens: vandaag heeft 2 procent van de mensen die wachten op een sociale woning, een huursubsidie. Al de rest heeft dat niet en blijft in een precaire situatie zitten. Het blijft zo, mevrouw de minister van Wonen en mevrouw de minister van Armoedebestrijding, dat er 10.000 mensen per jaar uit hun huis worden gezet. U kunt dat niet ontkennen. Minister Freya Van den Bossche: Om te vermijden dat die mensen uit hun huis worden gezet, komt er het Huurgarantiefonds, dit najaar nog. Ik beloof u, mevrouw Vogels, u mag mij daarop afrekenen, dat ook het aantal rechthebbenden op die huurpremie deze legislatuur nog verhoogt. Mevrouw Elisabeth Meuleman: Mijnheer Van Malderen, mevrouw Vogels heeft aangetoond dat het geen karikatuur is wat ik vertel in verband met de huursubsidies en het woonbeleid. Het is ook geen karikatuur om te stellen dat iedereen die vandaag in Vlaanderen nood en recht heeft op zorg, elke persoon met een beperking, die ook moet krijgen. Natuurlijk moeten zij zoveel mogelijk worden opgevangen door hun eigen netwerk. Dat is inclusief beleid. Maar wat doen we vandaag in Vlaanderen? We zeggen: o, die heeft nog een broer, en die heeft nog een moeder, daar moeten we niets meer aan ondersteuning voor doen. Dat is de definitie van vermaatschappelijking van de zorg en inclusief beleid in Vlaanderen vandaag. Dat nemen wij niet meer, mijnheer Van Malderen. Dat punt heb ik willen maken en ik maak het voor u nog eens opnieuw voor alle duidelijkheid.
56 Ik had het over de wachtlijsten in de zorg. In 2008, bij het begin van Peeters II, minister-president, waren er 80.000 tot 100.000 mensen die wachtten op een plaats in een woonzorgcentrum, vandaag zijn dat er maar liefst 109.000 tot 162.000. Dan hebben we 6500 plaatsen gecreëerd. Ik weet het, minister Vandeurzen, u hebt uw groeipad uit de doeken gedaan, maar soms heb ik de indruk dat deze regering geen demografische studies heeft gelezen en niet weet wat er aan de hand is. 6500 plaatsen bij creëren is niet niks, maar het is wel veel, veel, veel te weinig. Ik wil even citeren uit een mail die ik heb gekregen van een vriendin. (Rumoer) Het is triestig, het is niet om mee te lachen. Haar vader was plots overleden, en haar dementerende moeder bleef alleen achter. Dit schreef ze mij: "Lieve vrienden en familie, wij hebben tot nu toe voor ons moe gezorgd. Ik ben elke avond bij haar op het appartement gaan slapen, op enkele keren na, toen er spontaan iemand van jullie kwam, om mij eens te ontlasten, waarvoor dank. Maar dit is niet houdbaar. Vanaf 5 maart" – ik kreeg de mail begin februari – "kan ze naar kortverblijf in De Linde in Petegem. Ze is ingeschreven voor definitief verblijf in het Heilig Hart, in De Meerspoort en in De Linde, maar daar zijn natuurlijk wachttijden waar we geen zicht op hebben. In afwachting dus kortverblijven van zestig dagen. Van 5 maart tot 5 mei is ze permanent in Petegem. Dan van 5 mei tot begin juli naar Anzegem. Dan juli en augustus naar Gavere, Mariahuis. Ik hoop dat jullie eens bij ons moe op bezoek zullen gaan. Ik dank jullie alvast en ik houd jullie verder op de hoogte van het verloop van de kortverblijven." We hebben het over een dementerende dame van 76 jaar die haar hele leven in één dorp heeft gewoond. Nu moet ze van kortverblijf naar kortverblijf verkassen, maanden aan een stuk. U hebt als Vlaamse Regering natuurlijk geen schuld aan de vergrijzing, dat weet ik. Maar deze problematiek staat veel te weinig centraal in uw beleid. Het is geen prioriteit en dat blijkt uit de begroting van vandaag. Het zou een prioriteit moeten zijn, want achter deze cijfers zitten stuk voor stuk verhalen van mensen. Minister Jo Vandeurzen: Collega's, wij zijn ons er natuurlijk allemaal van bewust dat er nog een aantal schrijnende situaties zijn. Het is in een debat een beproefde techniek om die situaties in herinnering te brengen. (Opmerkingen van mevrouw Elisabeth Meuleman) Het is ver van mij om te ontkennen dat we nog voor grote uitdagingen staan en dat we er absoluut niet altijd in slagen om adequate antwoorden te organiseren. Ik heb dat nooit willen minimaliseren, maar daar staat tegenover dat we de intellectuele eerlijkheid en correctheid moeten hebben om het volgende vast te stellen: in een economisch moeilijke situatie, als je kijkt waar de Vlaamse overheid haar prioriteiten heeft gelegd, en je vertaalt dat naar de impact op het budget, kun je niet anders dan vaststellen dat er een enorme inspanning is gedaan voor het budget van Welzijn. Dat gebeurt in onze bevoegdheden, want nogmaals: de exploitatie en de terugbetaling van de zorgkost in de woonzorgcentra is niet onze bevoegdheid, ook daar gebeuren altijd verwoede pogingen om dat in de schoenen van de Vlaamse Regering te schuiven, wat ten gronde onze bevoegdheid nog niet is. Op dit ogenblik wordt er een gigantische inspanning gedaan om in te zetten op de noden die we kunnen invullen met Vlaamse middelen. Ik maak de vergelijking tussen de periode dat mijn collega Vogels bevoegd was voor Welzijn en nu. Het budget dat in deze legislatuur is toegevoegd voor Welzijn is ongeveer het dubbele van wat we in die periode hebben gedaan. En toen was er een economische groei die dubbel zo groot was als de deze. Het is dus niet juist dat in deze legislatuur geen prioriteit wordt gemaakt van welzijn en zorg. Daarmee kunnen we niet alles invullen, in de vergrijzing en verbrokkeling van onze samenleving ontstaan steeds nieuwe noden en de solidariteit in gezinsverband wordt kleiner. We moeten met publieke middelen kijken hoe je die noden kunt invullen. Dat is allemaal waar, maar het is niet juist om te doen alsof er op dit ogenblik geen enorm grote inspanningen voor gebeuren. Dat zijn inspanningen die betaald moeten worden met het fameuze overheidsbeslag op de middelen. Ik richt me tot iedereen die zegt dat we het beslag van de overheid op het inkomen van de mensen moeten terugdringen. Wel, die 50 procent die de overheid int via belastingen en sociale bijdragen, worden inderdaad in Vlaanderen voor een belangrijk stuk ingezet in de terugbetaling van zorg, in het mogelijk maken van kinderopvang en dat soort zaken meer.
57 Wat me enorm heeft gefrappeerd in de persmededeling van Groen, is de verwijzing naar de liberale denktank Itinera met betrekking tot het aantal wachtenden voor een woonzorgcentrum. Eerlijk gezegd, dat is natuurlijk helemaal te gortig. Ik heb die studie toen ook gezien. Ik neem aan dat dit cijfer daaruit komt. Ik heb me vruchteloos zitten af te vragen waar het anders uit zou komen. Men heeft gewoon een inventaris gemaakt van de kandidaten die zich hebben gemeld bij de diverse woonzorgcentra. Iedereen weet dat daar dubbels in zitten, op een enorme schaal. Aan iemand die zich op dit ogenblik in een ziekenhuis bevindt, wordt eigenlijk al gevraagd of hij zich alvast op een aantal plaatsen wil melden, als mocht blijken dat een terugkeer naar de vertrouwde thuisomgeving niet mogelijk is. Met dat alles wordt geen rekening gehouden. Dan bereikt er weer een nieuw cijfer de publieke opinie, en morgen googelt een journalist dat en dan zal hij me nog eens ondervragen over dat dramatische cijfer van 160.000 mensen op een wachtlijst voor een woonzorgcentrum. Dat is gewoon intellectueel niet correct. Uiteraard zijn er mensen die wachten. Dat is ook de reden waarom we moeten blijven investeren in de groei. We weten van het federaal kenniscentrum dat een groeiritme van 1300 à 1500 bijkomende woongelegenheden per jaar ongeveer het streefcijfer is. U weet dat we dat de jongste jaren ook halen, zelfs licht overschrijden. Dat is de realiteit van de cijfers en de budgetten. Ik hoop echt dat we op het vlak van beleid op zijn minst op basis van die objectieve dingen kunnen spreken, veeleer dan op basis van cijfers die nu eenmaal worden gelanceerd en dan een eigen leven gaan leiden. Dan kan je alle mogelijke communicatiemiddelen inzetten om dat opnieuw te herleiden tot zijn reële proporties. Daarbij moeten we altijd zeer zeker bevestigen dat er nog belangrijke vragen zijn, dat we moeten blijven investeren, maar kijk naar het verleden. Dat we blijven investeren, dat bewijzen we elk jaar opnieuw met de begroting. (Applaus bij de meerderheid) De heer Jo De Ro: Minister, ik vind uw pleidooi voor een intellectueel eerlijk debat over wachtlijsten in welke sector dan ook zeer terecht, maar dan moet u ook intellectueel eerlijk zijn. Ik heb de campagne van 2004 zeer sterk gevolgd. Ik zit er middenin. Toen hamerde een partij waartoe u behoort, er wel elke week, elke dag en via elk communicatiekanaal op dat ze heel snel komaf zou maken met de wachtlijsten. Dat was toen niet waar, en dat is nu ook niet waar. (Applaus bij Open Vld en Groen) Minister Jo Vandeurzen: Als u in termen van campagnes wilt spreken, dan is dat voor mij geen probleem. Vanaf de eerste dag dat ik op deze bank zit, met dit regeerakkoord, zijn we echter uitgegaan van een zeer realistische inschatting van wat er in deze legislatuur mogelijk zou zijn. Wat de handicapspecifieke zorg betreft, daag ik u uit om eens op het terrein te gaan kijken. Op dit moment ontwikkelen de ondernemingen, de voorzieningen, de diensten een enorme dynamiek om bijkomende capaciteit te creëren. Ik verwijs naar de manier waarop we proberen de vraagsturing in werkelijkheid om te zetten. Er is het decretale werk dat er zal komen om die systeemwijziging te provoceren. Dat is nooit gezien in die sector. Tegelijk houden we het budgettaire meerjarenplan, dat is gemaakt in een economisch totaal andere context, vol tot op het einde van deze legislatuur. Mevrouw Vera Van der Borght: Minister, ik sluit me aan bij wat mevrouw Meuleman naar voren heeft gebracht. U zegt dat we allemaal die schrijnende toestanden voorgeschoteld krijgen. Dat kan zijn, maar dat is inderdaad de realiteit. U zegt dat mensen op veel lijsten staan ingeschreven. Dat kan ook zijn, maar u weet heel goed dat er heel veel mensen zijn zoals het geval dat mevrouw Meuleman aanhaalde, mensen die van hier naar daar moeten verhuizen, die zich ver weg van hun oude vertrouwde thuis moeten verplaatsen om een plaats te kunnen hebben. Deze Vlaamse Regering heeft geen masterplan voor de aanpak van de vergrijzing. Wat is er nodig op het vlak van de zorg? Welk aandeel neemt de residentiële zorg? Welk aandeel neemt de thuiszorg? Hoe kunnen we thuiszorg stimuleren om flexibel te zijn, om continuïteit te geven? Minister, als we cijfers vragen – ik verwijs naar de recente schriftelijke vragen over heel het domein van Welzijn –, dan is het schrijnend wat we telkens krijgen qua antwoord. Dat is niet bekend, dat is niet geweten, dat wordt niet bijgehouden … Het is echt schandalig. Er is geen beleidsvisie uitgetekend over hoe u met de commercialisering in de zorg wilt omgaan. Er is geen voorbereiding op de vermaatschappelijking van de zorg. U verwees naar het decretale werk in de sector van de personen met een handicap. Minister, er lag een decreettekst klaar toen CD&V opnieuw op Welzijn kwam. Wat hebben u en uw voorgangers daarmee gedaan? Niets. Niets!
58 We hebben in 2008 met veel moeite het experiment rond personen met een handicap op gang gekregen. Als we dat vanaf dag één hadden gedaan, hadden we vandaag een ander plaatje gekend. Dan hadden we vandaag veel verder gestaan. En nu komt u met veel bravoure met het Perspectiefplan 2020. Men moet het als ouder van een kind met een zware handicap maar tegenkomen, dat de minister tegen 2020 een plan aankondigt. Hoe lang is het geleden dat u het basisondersteuningsbudget aankondigde in de pers? Dat deed u met evenveel bravoure. U schuift het, net zoals vele andere zaken, door naar de volgende regering. Er is geen budget voor! Minister Jo Vandeurzen: We ondersteunen de thuiszorg en geven de mensen de kans om zo lang mogelijk thuis te blijven. We zetten daartoe collectieve dagopvang op, dat is een Vlaamse bevoegdheid. We lanceren zoiets om mensen te ondersteunen in hun thuissituatie. We ondersteunen en waarderen de mantelzorgers in de zorgtaken die ze op zich nemen. We noemen dat vermaatschappelijking van de zorg en dat wordt meteen vertaald als "het afschuiven van de verantwoordelijkheden van de overheid". U zegt eigenlijk bijna hetzelfde maar dan is het ineens positief. De vermaatschappelijking van de zorg is voor mij ontzettend belangrijk, niet in de eerste plaats om budgettaire redenen, maar omdat het gewoon goede zorg is. Mensen die langdurige ondersteuning nodig hebben, moeten zoveel mogelijk in hun eigen sociaal netwerk kunnen functioneren en participeren. Als het erop aankomt, zal deze regering alle geloofsbrieven kunnen voorleggen wat betreft de ondersteuning van de thuiszorg. Mevrouw Van der Borght, er is natuurlijk wel een visie op de vergrijzing van onze samenleving. Er is ook een visie op de positionering van de commerciële zorg. We hebben in dit halfrond gediscussieerd over meer zichtbaarheid en transparantie, over de 'outcome' van de dienstverlening, over de prestaties en de kwaliteit. Dat is natuurlijk een antwoord op de vraag naar een correcte behandeling van alle initiatiefnemers. We willen ook aan de gebruiker en de familie duidelijkheid geven over de kwaliteit van de zorg die ze mogen verwachten van een bepaald initiatief. Op al die vlakken zijn er stappen gezet. Ik probeer inhoudelijke antwoorden te geven en u wilt een aantal zaken blijkbaar niet begrijpen of niet zien. Dat is een beetje vervelend. We kunnen in alle objectiviteit zeggen dat er de afgelopen jaren enorm geïnvesteerd is in de ouderenzorg, de gezinszorg, de dagopvang en de uitbouw van de residentiële ouderenzorg. Met prognoses voor ogen, met VIPA-middelen (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden) en met enorm veel kapitaal hebben we ook de economie geboost. U zegt dat we alles doorschuiven, maar we zullen de resultaten van ons investeringsbeleid uiteraard pas zien in de komende jaren. Mevrouw Mieke Vogels: Minister, veel van de ergernis en onduidelijkheid hebt u aan uzelf te danken. U zegt dat de cijfers niet kloppen omdat er dubbeltellingen zijn. Het is toch onwaarschijnlijk dat we in tijden van hoogtechnologische computerprogramma's nog altijd niet weten welke persoon met een handicap waar op welke zorg wacht, dat we nog altijd niet weten hoeveel mensen waar op kinderopvang wachten, dat uw administratie nog altijd niet duidelijk kan zeggen welke wachtlijsten voor de residentiële ouderenzorg en welke voor de thuiszorg zijn. Dat is toch godgeklaagd! Meten is weten, dat is de basis van elk gepland beleid, maar u hebt geen cijfers. Soms denk ik inderdaad dat het een beetje is: wat niet weet, niet deert. Dan ontstaan er natuurlijk cowboyverhalen. Daar moet u zich dan tegen verzetten, maar dat hebt u aan uzelf te danken. Minister Jo Vandeurzen: Mevrouw Vogels, er is al een klein lichtpuntje in de discussie U vindt meten toch ook af en toe belangrijk. Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik heb al andere discussies met u gevoerd waarbij u het niet belangrijk vond om te registreren en te meten. Het is juist dat wij in een aantal sectoren moeten investeren in de informatisering om een aantal zaken duidelijker zichtbaar te maken. Er komt een decreet op de gegevensdeling in welzijn en zorg. Dat decreet is door de regering goedgekeurd en u kunt het tijdens de volgende maanden in het parlement verwachten. Het is juist dat we in de woonzorgcentra moeten investeren in een meer doorgedreven gebruik van ICT. We hebben met de sector projecten afgesproken om die informatisering door te zetten
59 zodat de registraties uniformer en duidelijker kunnen worden gemaakt. Het is juist dat wij in de kinderopvang moeten proberen een veel beter helikopterzicht te krijgen. Dat is de reden waarom er in het decreet ook sprake is van een onlinetoepassing om kinderopvang te zoeken. Momenteel wordt die toepassing uitgetest in de regio Heusden-Zolder. Die zal worden uitgerold naar heel Vlaanderen. Het is niet zo dat we in de sector van de woonzorgcentra streven naar één centrale registratielijst. En daar zijn goede redenen voor. We willen immers niet dat de vrije keuze van de mensen op die manier in een bepaald kader wordt geplaatst. Het is dan ook een heel bewuste keuze geweest, niet alleen van mezelf maar ook van mijn voorgangers, om die operatie niet door te voeren. En als we ooit zouden overwegen om dat toch te doen, dan zullen we in elk geval werk moeten maken van een veel grotere informatisering van de sector. Er lopen projecten om dat te stimuleren. Mevrouw Elisabeth Meuleman: Minister, u doet niet niks, maar het is te weinig en het is geen sociale regering. De begroting 2014 bewijst dat. Er zijn wel middelen voor een outillagepremie, maar er zijn geen middelen voor kinderopvang, voor huursubsidies, voor het VIPA. Er zijn nog wachtlijsten in Vlaanderen, met name in de scholenbouw. We hebben gisteren een interpellatieverzoek goedgekeurd van de heer De Meyer. Daarin zegt hij dat er een structurele onderfinanciering is in de scholenbouw. Hij is de wachtlijsten van meer dan dertien jaar grondig beu. Hij vraagt in zijn interpellatie wanneer en hoe de minister de broodnodige inhaaloperatie wil inzetten voor de reguliere scholenbouw. Mijnheer De Meyer, ik deel uw ongeduld en ik wil ook graag een antwoord op die vraag. Straks krijgt Vlaanderen via de zesde staatshervorming een reeks hefbomen in handen om een socialer en duurzamer beleid te voeren. Het parlement kreeg daarover maandag een groenboek van de administratie in handen. Die mensen hebben hard gewerkt. Maar in een groenboek zou een regering de grote lijnen moeten schetsen van een beleid zoals zij dat ziet in de toekomst, tenminste wanneer het een regering is die nog ambitie heeft. Een groenboek moet ten slotte uitmonden in een witboek met concrete beleidsvoorstellen. Het is zonneklaar dat deze regering daar niet meer toe in staat is. Er is geen gedeelde visie meer, er is geen gezamenlijk project. Minister-president, ik wil daar nog even verder op ingaan, want ik weet dat u die visie niet deelt. Als u zegt dat u samen niets meer uitwerkt en geen beleidslijnen meer uitzet voor de toekomst, dan zegt u eigenlijk dat dit met deze ploeg niet meer zal lukken. Het is ook eerder niet gelukt met deze ploeg. U komt niet meer overeen, u hebt geen gedeelde visie meer en u doet niet meer verder in een volgende legislatuur. Maak dat dan ook meteen duidelijk aan de kiezer. Dat is uiteindelijk wat u zegt door nu geen krijtlijnen meer uit te tekenen. De heer Matthias Diependaele: Mevrouw Meuleman, met uw woorden zegt u eigenlijk dat de kiezer hier niets over te zeggen heeft. Wij leggen dat onder ons vast voor de legislatuur en de kiezer hoeft zich niet uit te spreken over wat er met die nieuwe bevoegdheden gebeurt. Minister-president Kris Peeters: Ik sta versteld dat dit hier nogmaals wordt herhaald. Ik kan daar echt niet bij. Wij krijgen nieuwe bevoegdheden op 1 juli 2014. Die treden normaal gezien in werking op 1 januari 2015. Er zijn verkiezingen in mei 2014. Als Groen vraagt dat wij nu al vastleggen hoe die bevoegdheden eruit moeten zien terwijl wij die nog niet hebben, dan is dat een miskenning van de verkiezingen en van de bevoegdheden die we nu hebben. Ik kan er niet bij dat Groen nu vraagt dat wij al zouden vastleggen hoe die bevoegdheden eruit moeten zien zonder de politieke partijen, zonder de oppositie daarbij te betrekken. Ik vind het hallucinant dat u dat blijft herhalen. (Applaus bij de meerderheid) De voorzitter: De heer Tommelein heeft het woord. De heer Bart Tommelein: Minister-president, het is natuurlijk juist dat er geen beslissingen moeten worden genomen voor de bevoegdheden die komen maar er zullen waarschijnlijk toch nog wel een aantal deelgebieden zijn en het is belangrijk dat de regering maar ook het parlement zich daarover uitspreken, nog voor de verkiezingen. De woonbonus is daar een mooi voorbeeld van geweest. Op een bepaald moment hebt u gezegd dat er zekerheid was tot 1 januari 2014. Het kan misschien een vergissing in de communicatie geweest zijn, want het is heel duidelijk 1 januari 2015. Er zullen nog wel
60 zulke voorbeelden zijn en die moeten we detecteren. We moeten zorgen dat er rechtszekerheid is, dat de mensen zekerheid hebben voor de komende jaren. Minister-president, ik denk zelfs dat, als het over de woonbonus gaat, 1 januari 2015 bijzonder krap zal zijn en dat er overgangsmaatregelen zullen moeten worden genomen. Als er op 25 mei 2014 verkiezingen zijn, als er een regering moet worden gevormd die een regeerakkoord moet maken en dat ook nog moet uitvoeren, dan is 1 januari 2015 te vroeg. Dus moeten er de komende maanden in de commissies een aantal zaken over het groenboek worden gedetecteerd, moet er worden nagegaan waar er overgangsmaatregelen nodig zijn die wel door dit parlement moeten worden genomen om ervoor te zorgen… (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters) Minister-president, bent u het met mij eens dat er voor de woonbonus zekerheid voor de mensen die nu bouwen en kopen, duidelijkheid moet zijn over de wetgeving voor de komende twee jaren? Als u vindt van niet, dan komt er een vacuüm van een aantal maanden of een aantal jaren, waarin de mensen niet zullen weten waar ze aan toe zijn en waarin Vlaanderen zich niet zal uitspreken over wat het zal doen met de bevoegdheden die van het federale niveau komen. Dat is ook een realiteit. Ik zeg niet dat u beslissingen moet nemen, maar dit parlement kan toch wel een aantal overgangsmaatregelen nemen die nodig zijn om rechtszekerheid te geven aan de Vlaming als die bevoegdheden overkomen van België naar Vlaanderen? U vindt dat niet nodig. U schuift het voor u uit. Minister-president Kris Peeters: Neen, ik zeg u dat de bevoegdheden overgaan op 1 juli 2014. Juridischtechnisch zou de volgende Vlaamse Regering kunnen zeggen dat ze ingaan vanaf 1 januari 2014, maar dat is geen wijs standpunt. De Vlaamse Regering heeft gezegd dat 1 januari 2015 de vroegste datum is voor een nieuw beleid inzake de woonbonus en dat dit een belangrijk signaal is. Maar verder gaan dan dat als men de bevoegdheden niet heeft, ik zou niet weten op welke grondslag dat zou kunnen. De heer Bart Tommelein: Dan ben ik het met u eens. De heer Bart Van Malderen: Mijnheer Tommelein probeert, al dan niet bewust – en misschien heeft het voortschrijdend inzicht er iets mee te maken – om bij de mensen opnieuw een vorm van onzekerheid te creëren. Wat geldt voor de woonbonus, geldt ook voor elk van die andere bevoegdheden die we op een gegeven moment zullen krijgen. Als dit parlement niet goedkeurt dat x, y of z wijzigt aan een van die bevoegdheden, dan is er continuïteit van beleid. Dat is gewoon de Grondwet. De heer Bart Tommelein: Collega's, het is nu niet omdat er oppositie wordt gevoerd en omdat er een aantal vragen worden gesteld en een aantal pijnpunten worden blootgelegd dat men dat op één lijn moet zetten met negativisme of verwarring zaaien. Ik probeer alleen maar, samen met de ministerpresident, duidelijkheid te krijgen over hoe we het zullen aanpakken. Ik ben het ermee eens en begrijp niet waarom u, mijnheer Van Malderen, dan zegt dat ik verwarring zaai. Ik zie de verwarring niet. Als u mij constant in de hoek van het negativisme wil plaatsen, dan weet wie mij goed kent, dat u aan het verkeerde adres bent. 'Optimism is a moral duty.' Ik ben een positieve mens. (Applaus bij Open Vld) De heer Matthias Diependaele: Collega Tommelein, het debat kan absoluut worden gevoerd, dat is zeker. Voor de rest denk ik dat er een juridisch misverstand is. Als je de geschiedenis van de verschillende staatshervormingen nagaat, dan zou u weten dat als bevoegdheden overgaan, alles gelijk blijft tot de nieuwe bevoegde overheid een beslissing neemt. Er moeten geen overgangsmaatregelen worden genomen, er moet niet snel iets worden gedaan. Alles blijft bij het oude tot het moment dat de nieuwe bevoegde overheid een initiatief neemt. Ik denk dat u gewoon een vergissing maakt. Wij moeten helemaal niets doen voor 1 januari 2014. Als de volgende Vlaamse Regering de keuze zou maken om alles bij het oude te laten – en ik pleit daar niet voor –, dan kan dat. Dat kan perfect en dan blijft alles bij het oude. Neemt zij een ander initiatief, dan zal het worden aangepast. De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord. De heer Koen Van den Heuvel: De heer Tommelein beweert dat hij positief is ingesteld en ik betwijfel dat ook niet. Maar naast die positieve ingesteldheid, wil hij toch ook mist spuien. Hij zegt dat er geen beslissingen moeten worden genomen, maar wel overgangsmaatregelen. Het nemen van een overgangsmaatregel houdt volgens mij toch ook een beslissing in?
61 Die affaire van die woonbonus is nu alweer twee weken bezig. Zo om de drie maanden komt dat ook in de pers aan bod. De heer Diependaele en ook de minister-president hebben daarnet nog eens heel duidelijk gesteld dat er niets aan de woonbonus verandert, tot wanneer de volgende Vlaamse Regering of het volgende Vlaams Parlement het initiatief neemt om de woonbonus te integreren in een nieuw woonbeleid op Vlaams niveau. Dat is heel duidelijk. Laten ons dat nu ook eenduidig zeggen aan de Vlaming, zodat die wordt gerustgesteld: wie vandaag of morgen een woning koopt, kan genieten van de huidige woonbonus. De komende tijd wordt daar niets aan veranderd. De heer Bart Tommelein: Men focust nu op de woonbonus. Ik ben tevreden dat die blijft gelden tot 1 januari 2015. Mijnheer Diependaele, misschien doen we toch beter iets. Niets doen is volgens mij geen optie. Dat is net wat ik aanklaag, dat er niets gebeurt op bepaalde vlakken. We moeten het groenboek bekijken in de commissies. We zullen dan misschien een resolutie moeten goedkeuren waardoor de volgende regering die verkozen wordt op 25 mei 2014 gebonden is aan die datum van 1 januari 2015. Minister Geert Bourgeois: Voorzitter, het is gewoon een feit dat dit parlement op dit moment legistiek niet bevoegd is om iets te beslissen over een bevoegdheid die het niet heeft. Verder moet bepaalde wetgeving nog overkomen. Er zijn nog KB's en wetten in onze interne Vlaamse rechtszorg die nog altijd niet in decreten werden geïncorporeerd. Die blijven gelden tot zolang het Vlaams Parlement voorstellen van decreet opstelt of tot zolang de Vlaamse Regering besluiten treft. We kunnen natuurlijk niet wetgevend optreden voor iets dat niet tot onze bevoegdheid behoort. (Opmerkingen van de heer Wim Wienen) De voorzitter: De heer Van Hauthem heeft het woord. De heer Joris Van Hauthem: Mijnheer Van Malderen, als u de heer Tommelein verwijt verwarring te zaaien rond de woonbonus, denk ik dat u zich richt tot de verkeerde persoon. De personen die de verwarring hebben gesticht, zijn uw eigen minister van Wonen en mevrouw Homans. Zij hebben het debat meteen geopend, zonder inderdaad, mijnheer Van den Heuvel, heel duidelijk aan de burger te zeggen dat alles bij het oude blijft totdat er een nieuwe regelgeving is – wanneer die ook komt. De verwarring in dezen komt dus niet van de heer Tommelein, maar is geschapen door twee coalitiepartners. Minister Bourgeois, natuurlijk zijn wij op dit ogenblik legistiek niet bevoegd om wat dan ook te doen, ook niet qua overgangsmaatregel. Dat is juist. Ik dacht dat het de bedoeling was van dit parlement om in de verschillende commissies een debat te wijden aan dit groenboek. Van twee dingen één. Als je daar een debat aan wijdt, moet dat tot iets leiden. De bijzondere wetten en de grondwetswijzigingen zijn nog altijd niet goedgekeurd. Daar moeten we dus eigenlijk eerst op wachten. Laten we echter aannemen dat dit wel zal gebeuren. Wat is dan de bedoeling van de meerderheid, mijnheer Van den Heuvel? Ik hoor u zeggen: "We kunnen niets doen, we moeten niets doen". Als dat zo is, wees dan duidelijk en eerlijk en zeg dan ook dat we dat groenboek niet bespreken in dit parlement. U weet dat ik mijn tijd graag aan parlementair werk besteed, maar niet als het is voor de galerij. Ik wil graag van de meerderheid weten wat men tussen nu en de laatste zitting van dit parlement van plan is met dat groenboek? Leg dat nu eens duidelijk uit. (Applaus bij het Vlaams Belang) De voorzitter: Minister Van den Bossche heeft het woord. Minister Freya Van den Bossche: Voor alle duidelijkheid: ik denk dat het een groot voordeel kan hebben, wie ook de volgende ploeg zal zijn die de meerderheid uitmaakt midden 2014, indien dit parlement zich al met kennis van zaken zou buigen over een aantal instrumenten die overkomen. Zeer concreet betekent dit dat als er interesse bestaat om daar in de commissie Wonen debatten of hoorzittingen over te organiseren, ik daar met heel veel plezier aan zal meewerken. Ik denk dat het belangrijk is dat dit debat wordt gevoerd. Ik heb overigens altijd heel duidelijk gecommuniceerd dat dit niet deze legislatuur wordt ingevoerd. Elke journalist heeft ook getracht om dat heel duidelijk mee te geven, dat bleek ook zo uit de resultaten.
62 Maar ik denk, dames en heren, dat we niet bij voorbaat elk debat onmogelijk mogen maken door mensen die proberen om het debat te openen, de mond te snoeren en om tegelijkertijd wel weer te vragen om een debat. Van twee dingen één. Ofwel gaan we debatteren – en wat mij betreft, heel graag – over de instrumenten binnen mijn bevoegdheden zoals de woonbonus, de distributienettarieven en een aantal andere energieaspecten. Ik ben er klaar voor en ik denk dat velen in het parlement dat ook zijn. Experts zullen ook met plezier ingaan op deze uitdaging, maar sta dan alstublieft toe dat we met zijn allen debatteren, dat we tegelijk de boodschap aan de kiezers geven dat ze midden 2014 mee een keuze zullen kunnen maken en dat dan een nieuwe ploeg die keuzes, heel wel overwogen, in regelgevend werk zal kunnen gieten. De heer Koen Van den Heuvel: Ik ben een beetje verbaasd over de vraag van de heer Van Hauthem. Ik dacht dat we dit deze voormiddag al eens duidelijk uit de doeken hadden gedaan. Trouwens, de voorzitter heeft heel duidelijk gezegd dat het voor het volgende Bureau is gepland. Het is heel duidelijk: het groenboek is een heel grote en belangrijke studie en laat ons toe om een gefundeerde keuze te maken en aan standpuntbepaling te doen binnen de partijen. En daar moet het debat dan over gaan, over het nieuwe Vlaanderen met de nieuwe bevoegdheden. En de kiezer oordeelt op 25 mei. En het debat is inderdaad open, maar ik denk dat het toch ook heel belangrijk is dat de partijen en de verantwoordelijken binnen de partijen een grote rol spelen en dat de ministers dat debat toch wel eens een beetje van op de tweede lijn moeten volgen zolang ze verantwoordelijkheid dragen binnen de Vlaamse Regering en vooraleer ze volledig in campagnemodus gaan. Voor een goede werking van de Vlaamse Regering is dat ook wel op zijn plaats. (Rumoer) Minister Freya Van den Bossche: Goed geprobeerd, mijnheer Van den Heuvel, maar de vlieger gaat niet op. (Rumoer) De heer Joris Van Hauthem: Voorzitter, de heer Van den Heuvel verbaast zich over mijn vraag, en zijn antwoord was erg tweeslachtig: het is een belangrijk document, we kunnen erover debatteren, maar het zijn de partijen die het moeten doen. Ik heb gevraagd: "Moet het Vlaams Parlement hier voor de verkiezingen eventueel met een standpunt, wat het ook mag wezen, naar voren komen?" De heer Van den Heuvel zegt daarop: 'neen', en ook dat ministers een beetje terughoudend moeten zijn. Minister Van den Bossche zegt dat ze bereid is om te debatteren in de commissie, in dit geval de commissie Wonen, want het groenboek gaat over meer dan over de woonbonus, laat dat duidelijk zijn, en de fractievoorzitter van CD&V zegt daarop: "Neen, liever niet." Kunt u, minister-president, duidelijkheid verschaffen over wat eventueel de rol is van de Vlaamse Regering in de besprekingen binnen die commissie? In hoeverre mag en kan die zich engageren? Kunt u duidelijkheid brengen, want u hebt daarstraks gezegd in Villa Politica dat er geen onenigheid is in de Vlaamse Regering, maar ik zie hier alweer een probleem opduiken. (Applaus bij het Vlaams Belang) De heer Bart Tommelein: We kunnen inderdaad alleen maar vaststellen dat de fractieleider van de grootste meerderheidspartij een uitspraak doet en daarbij een sneer geeft aan een minister en zegt dat ze op de tweede rij mag gaan zitten. (Rumoer. Opmerkingen van de heer Koen Van den Heuvel) Neen? Mensen kunnen het live volgen. Als u nu nog denkt dat wij een bende onnozelaars zijn! Komaan! Dat is wat u hebt gezegd, mijnheer Van den Heuvel, en zo heeft minister Van den Bossche het ook begrepen. Voor alle duidelijkheid, voorzitter, u hebt ons, de oppositie, ontboden. De voorzitter: Uitgenodigd. De heer Bart Tommelein: Ja, u hebt ons uitgenodigd en we zijn met graagte op die uitnodiging ingegaan. We hebben erover gesproken en ik had begrepen, ook deze voormiddag, dat we dit volgende week met de meerderheids- en minderheidspartijen zouden uitklaren op het Bureau. De voorzitter: Dat is heel juist. Ik denk dat u die nota deze namiddag krijgt.
63 De heer Bart Tommelein: Ik vraag me af waarom we er hier dan over zitten te discussiëren. (Applaus bij CD&V) De voorzitter: De heer Sauwens heeft het woord. De heer Johan Sauwens: Voorzitter, ik wil gewoon zeggen dat het niet de eerste keer is dat wij pakketten bevoegdheden overkrijgen en dat we discussies kunnen voeren over bevoegdheden die we misschien ooit nog zullen krijgen als de wetten worden gestemd zoals politiek werd afgesproken. Ik herinner me uit de periode 1988-1989 dat op 16 januari 1989 de bevoegdheid over het stads- en streekvervoer overgedragen werd aan de gewesten. Het is pas dan dat binnen de pasgevormde regering en binnen het parlement een debat werd gevoerd over de aanpak ervan. De vraag was hoe we het streekvervoer, de Nationale Maatschappij van de Buurtspoorwegen, enerzijds en de twee stadsmaatschappijen of Maatschappijen voor het Intercommunaal Vervoer, MIVA in Antwerpen en de MIVG in Gent, anderzijds, konden samenbrengen of hoe we ze als aparte, provinciale vervoersmaatschappijen voor stads- en streekvervoer konden laten bestaan. De discussie is toen gevoerd. Sommige mensen hier aanwezig kennen die periode nog goed. In 1991 hebben we samen beslist om tot één Vlaamse vervoersmaatschappij over te gaan. We hebben toen het decreet goedgekeurd en de kredieten vrijgemaakt. We kunnen natuurlijk oefeningen maken. Het grote voordeel dat we nu hebben, is dat deze regering heeft gezorgd voor een groenboek, dat er bevoegdheid per bevoegdheid een technisch fiche is, waarover zeer goed kan worden gediscussieerd. Dat heeft het grote voordeel dat ook onze diensten niet plots van vandaag op morgen worden geconfronteerd met nieuwe pakketten waarvoor ze de volle verantwoordelijkheid dragen, met relatief kleine en onbelangrijke KB's, maar die voor de betrokken sector wel heel belangrijk zijn. Ze gaan er dus klaar voor staan. We kunnen daar de politieke discussie volop over voeren. De discussie kan worden gevoerd met alle kennis van zaken. Iedereen die zich geroepen voelt, kan dat doen. Het zal via de politieke partijen en de programma's worden gebracht. Uiteindelijk moeten we in een democratie de kiezer, die zijn uitspraak in mei 2014 zal doen, respecteren. Met de taken en kaarten die dan gedeeld zijn, zullen we samen de stappen moeten zetten die moeten worden gezet. Het heeft geen enkele zin om nu te zeggen dat we met het nieuwe pakket bevoegdheden, dat misschien nog zal worden goedgekeurd, de volgende keer dit zullen doen. Daarvoor zijn we niet gemandateerd. De heer Van den Heuvel wijst zeer terecht op de verwarring als bepaalde vakministers vandaag over takenpakketten van de toekomst op hun terrein uitspraken doen. Dat is een zeer terechte opmerking. De voorzitter: Mevrouw Vogels heeft het woord. Mevrouw Mieke Vogels: Ik wil maar één zaak toevoegen. Als men zegt dat we nu niets gaan vastleggen, dat dat onderwerp is van verkiezingsdebatten, dan wil ik mijn vraag van deze morgen herhalen. Minister-president, als we zeggen dat we het eens zijn, dat we nu geen decreetgevend werk meer moeten doen, dat dat voor de volgende regering is, betekent dat ook dat we in deze legislatuur geen voorafname meer doen aan de manier waarop bepaalde zaken zullen worden beheerd? Ik verwijs naar deze morgen. Zal het beheer van de over te dragen bevoegdheden in de welzijnssector, de gezinsbijslag, het ouderenbeleid, worden verschoven naar de volgende regering, of wil die nu al een voorafname doen en duidelijk maken dat het een zaak is van de sociale partners, dan wel van de klassieke partners? Daar wil ik graag een antwoord op krijgen. Is het voor nu of voor de volgende regering? Minister Freya Van den Bossche: Een kleine oproep aan de CD&V-fractie om de kiezer niet te onderschatten. Mensen zijn echt in staat te begrijpen wanneer men een debat voert over de toekomst, over beslissingen die nog moeten worden genomen. Het is niet meer dan eerlijk dat we dat debat met ons allen voeren voor de verkiezingen, en niet enkel erna. De mensen moeten weten waar ze voor kiezen. Mevrouw Elisabeth Meuleman: Ik wil het punt van mevrouw Vogels herhalen. Het zijn geen bevoegdheden die daar zomaar ergens rondhangen in een vacuüm en geen implicaties hebben op het
64 huidige beleid, waardoor we maar vrolijk van alles kunnen zeggen en naar de kiezer trekken. Het groenboek dat nu voorligt, is zogezegd een technisch groenboek, maar maakt al een aantal impliciete keuzes. Meer nog, er worden al keuzes uitgevoerd. Ik geef het voorbeeld van mevrouw Vogels over minister Bourgeois. Alleen zegt nu iedereen die daar op de banken zit: "Het is niet van ons." En niemand neemt er zijn verantwoordelijkheid voor op. Zo wil ik niet aan politiek doen. Het is nu toevallig dat er verkiezingen zijn in 2014 en dat we alles kunnen doorschuiven, maar dat is de werking van het parlement torpederen. Daar doen we niet aan mee. Wij gaan wel nog zeven maanden lang onze politieke job doen. We gaan niet zeven maanden lang in campagne. Daarvoor is er nog te veel werk aan de voorbereiding van het groenboek. Maar er ligt ook nog ander werk op de plank. Politieke keuzes die het komende werkjaar nog moeten worden gemaakt. Groen wil nog een aantal concrete voorstellen voorleggen aan dit parlement om in deze legislatuur nog tot concrete oplossingen te komen. Wat willen we dit jaar nog doen om de leerkrachten te ondersteunen? Hebben we daar centen voor over? Een politieke keuze die wij willen maken. Luisteren we naar de stem van de mensen in Antwerpen en zoeken we een oplossing voor hun mobiliteitsproblemen, een oplossing die zij willen en die hun gezondheid niet schaadt? Een duidelijke politieke keuze. Gaan we bossen bewaren of gaan we toelaten dat ze massaal worden gekapt, omdat er een etiket 'Waardevol, maar toevallig zonevreemd' op kleeft? Een politieke keuze. Groen heeft een concreet voorstel van decreet klaar om de kwetsbare bossen te beschermen. Gaan we voor meer hernieuwbare energie of bouwen we de steun verder af? Groen heeft een voorstel klaar om de inplanting van windturbines met steun van de omwonenden te bevorderen. We hebben concreet uitgewerkte voorstellen op het vlak van zorg en wonen. De Vlaamse Regering moet stoppen met beslissingen voor zich uit te schuiven. Ze kan zich geen jaar in campagne permitteren, ze mag geen jaar verliezen. Want als de regering niet oplet, staan de mensen in Vlaanderen binnenkort op een wachtlijst, van in de crèche tot in het rusthuis. (Applaus bij Groen, Open Vld en het Vlaams Belang) De voorzitter: Minister-president Peeters heeft het woord. Minister-president Kris Peeters: Voorzitter, collega's, ik zal in mijn repliek even kort of zelfs korter zijn dan in de Septemberverklaring. Mijnheer Tommelein, dat is niet omdat ik niets te zeggen heb, maar omdat een Septemberverklaring zich tot de essentie moet beperken. Wij hebben er vandaag een debat over gevoerd. Ik heb alle tussenkomsten gehoord. Ik heb de ene tussenkomst al wat meer dan de andere gewaardeerd, maar ik zal er zeker rekening mee houden. Ik wil hier uitdrukkelijk onderstrepen ten aanzien van diegenen die deze Vlaamse Regering als een ruziemakende doorschuifregering in de markt willen zetten: dat zal niet lukken, dat stemt volledig niet met de realiteit overeen. Collega's, deze Vlaamse Regering heeft een regeerakkoord. Wij zullen dat regeerakkoord uitvoeren. Wij zullen alle elementen daarin een voor een aanpakken. Wanneer men zou denken dat deze regering niet tot beslissingen kan komen, moet men zien dat de eerste beslissing van dit nieuwe politieke jaar is dat wij erin zijn geslaagd om een begroting in evenwicht in te dienen. Wij hebben dus belangrijke keuzes gemaakt. Zowel meerderheid als oppositie deelt met de Vlaamse Regering een aantal eensgezinde standpunten. Ik heb kunnen vaststellen dat iedereen in dit parlement het erover eens is dat we moeten komen tot een concurrentiepact of een pact ter verbetering van de concurrentie en de werkgelegenheid. Ik heb in de Septemberverklaring gezegd dat we daarvoor niet alleen een bedrag hebben vrijgemaakt maar ook dat het gaat over investeringen in jeugdwerkloosheid, onderzoek en ontwikkeling, infrastructuur en structurele lastenverlagingen voor de bedrijven. Met die elementen kunnen we Vlaanderen verder uitbouwen. Er zijn er die zeggen dat ze daar niets meer over weten. We hebben een nota over de werkgelegenheid en het concurrentiepact overgemaakt aan de federale collega's, die trouwens zelf ook nog volop bezig zijn met het opmaken van een nota. Wij hebben daarin alle elementen opgenomen waarvan wij denken
65 dat we met zo'n concurrentiepact samen met de andere regeringen kunnen overleggen. Wij zullen onze verantwoordelijkheid nemen en beslissingen dienaangaande verder uitvoeren. Ik heb ook begrepen dat iedereen in dit halfrond het erover eens is dat we in Vlaanderen een begroting in evenwicht moeten hebben. Zowel meerderheid als oppositie zegt dat te verwachten van een Vlaamse Regering. Dat is hier dan ook afgeleverd. Ik hoop ook dat jullie zien dat de realisaties van mijn collega's, die ook nog verder zullen worden afgewerkt, heel duidelijk onderstrepen dat deze Vlaamse Regering effectief een aantal zaken heeft aangepakt en een aantal beslissingen heeft genomen in de zorg, het onderwijs, de infrastructuur, de cultuursector, de kinderopvang, de mobiliteit, enzovoort. Ik hoop ook dat jullie goed hebben geluisterd naar wat ik in de Septemberverklaring heb gezegd. Ik wil het toch nog eens even herhalen. Zolang één kind of één ouder of één gehandicapte op een wachtlijst staat, moeten onze ambities hoger liggen. Zolang sterke bedrijven hun deuren moeten sluiten, kunnen we niet tevreden zijn. Zolang hardwerkende mensen hun job verliezen, zal deze Vlaamse Regering niet op haar lauweren rusten. Dat heb ik in de Septemberverklaring gezegd, en dat is ook onze ambitie. Ik wil hier ook uitdrukkelijk aan toevoegen, beste collega's, dat zolang er te veel auto's in de file staan, wij oplossingen moeten zoeken op het vlak van de mobiliteit. Minister Crevits is daarover zeer duidelijk, en ook de Vlaamse Regering zal daarover duidelijkheid geven. Oosterweel, de noord-zuidverbinding in Limburg en de Brusselse ring staan in de komende maanden op de agenda van de Vlaamse Regering. Wij zullen beslissingen nemen in die dossiers. Wat Oosterweel betreft, is er nu een milieueffectenrapportage in de maak. Wij moeten die respecteren. Wij kunnen niet sneller gaan dan die beslissing, die er hopelijk eind dit jaar, begin volgend jaar komt, zijnde het afronden van de MER. Dan kunnen wij in de Vlaamse Regering beslissingen nemen en in dit dossier effectief vooruitgang boeken. De volgende weken en maanden wordt daar nog hard aan gewerkt. Ik wil ook onderstrepen, collega's, dat we het debat over de staatshervorming, een heel belangrijke opgave voor dit parlement en de volgende parlementen, met zeer veel kennis en wijsheid verder zullen voeren. Ik ben fier dat de Vlaamse administratie zo'n indrukwekkend document heeft afgeleverd. Wij hebben dat besproken in de Vlaamse Regering. We hebben het overgemaakt aan het Vlaams Parlement, en het is aan het Vlaams Parlement, voorzitter, om de werkzaamheden te organiseren. We gaan er vanzelfsprekend van uit dat in dit parlement het debat wordt gevoerd over de richting die wij met Vlaanderen uit moeten gaan met deze bijkomende bevoegdheden. Het is ook vanzelfsprekend dat wij als Vlaamse Regering dat debat met enige terughoudendheid moeten voeren. Wij moeten stimuleren en animeren wanneer het nodig is. Dat betekent dat we daar de volgende weken en maanden met heel veel zorg verder aan werken. Er is natuurlijk geen sprake van een spreekverbod of iets dergelijks, maar wij zullen zeker eerst de parlementsleden, de partijen, de adviesraden enzovoort de gelegenheid geven om zich daarover uit te spreken. Mevrouw Vogels, ik heb begrepen dat u voortaan zeer goed zult slapen. Ik zal u namelijk een zeer duidelijk antwoord geven. Wij hebben oefeningen gedaan om te bekijken hoe we de adviesorganen kunnen reorganiseren. Collega Geert Bourgeois heeft een voorstel gedaan dat door de Vlaamse Regering is besproken. We hebben trouwens aan de SERV advies gevraagd, of wat wij voorstellen de juiste aanpak is en of ze die kunnen ondersteunen. Er is een verschil tussen een reorganisatie van de adviesorganen en het beheer, waar u naar verwijst. Ik kan u verzekeren dat wij geen voorafnames gaan doen inzake dat beheer. Dat is een zeer delicaat punt. Ik hoop ook dat dit Vlaams Parlement daarover duidelijkheid zal geven. Wie zal dat beheer verder kunnen uitrollen in Vlaanderen? Is dat een copy-paste van het federale, of zien wij dat anders? Dat is het debat dat verder gevoerd kan en moet worden, en waar ik ook naar uitkijk. De begroting is een heel belangrijk stuk. Ik dank collega Philippe Muyters dat daar met heel veel zorg mee is omgesprongen. We zijn de vorige legislatuur geëindigd met een gat van 1,7 miljard euro. Dat is
66 gebeurd doordat we in een financiële crisis zaten. We hebben met deze regering absoluut alles gedaan om dat evenwicht opnieuw te bereiken. Het gaat niet op om de vorige regering niet een aantal dingen toe te schrijven die zij bewust goed heeft gedaan, en dan deze regering af te branden. Dat heeft geen enkele toegevoegde waarde. Ik herhaal nog eens het mooie beeld van de estafette, van de stok die wordt doorgegeven. Ik dank de heer Vereeck voor het stokje dat ik van hem gekregen heb. Ik zal het koesteren. Want dat is waar politiek over gaat: ervoor zorgen dat men in vijf jaar tijd dingen doet die ten goede komen van de Vlaming, de welvaart en het welzijn in Vlaanderen, en dan na de verkiezingen die stok doorgeven en hopen dat we beter af zijn. En daar ben ik ook van overtuigd: na vijf jaar – op dit moment vier jaar – Vlaamse Regering is het nu beter dan toen we gestart zijn in 2009. Ik wil nog een oproep doen, voorzitter, om serieus werk te maken van een aantal belangrijke dossiers. Ik denk aan de staatshervorming, het concurrentiepact. Ik wil oproepen om ons alle voorstellen, ook die die vanuit de oppositie komen, te bezorgen. Want het is zo belangrijk dat we dit goed aanpakken. Daar kunnen en moeten ook facetten bij genomen worden waarbij we bijvoorbeeld aan bedrijven vragen of er geen tandje kan worden bij gestoken inzake onderzoek en ontwikkeling, inzake stages die georganiseerd moeten worden. Dit is zo belangrijk dat we openstaan voor elk bijkomend initiatief of voorstel dat wordt geformuleerd. Wat de begroting betreft, lijkt het me onze taak ervoor te zorgen dat we de financiën van Vlaanderen op peil en op het juiste spoor houden. We moeten alles doen om de nieuwe welvaart die in Vlaanderen aanbreekt, alle kansen te bieden. (Applaus bij de meerderheid) De heer Joris Van Hauthem: Minister-president, u hebt nog korter gesproken dan afgelopen maandag. Ik heb de indruk dat u de catalogus van Trois Suisses ditmaal aan de fractievoorzitter van CD&V had doorgegeven. Volgens u vergissen de mensen die de Vlaamse Regering als een bende ruziemakers in de markt willen zetten zich. Ik denk het niet. Die mensen vergissen zich niet. Het is niet de oppositie die de Vlaamse Regering als een bende ruziemakers in de markt zet. Het is de meerderheid zelf die de Vlaamse Regering als een bende ruziemakers in de markt zet. (Applaus bij het Vlaams Belang) Minister-president, u hebt een hele namiddag de tijd gehad om na te gaan welke viceminister- president vandaag in De Standaard heeft verklaard dat het eigenlijk niet meer gaat. Alles wat buiten het Vlaams regeerakkoord valt, leidt tot ambras. In feite is het zelfs niet alleen dat. Veel zaken die wel in het Vlaams regeerakkoord staan, hebben in het verleden tot ambras geleid en leiden nu nog tot ambras. U moet niet beweren dat wij proberen de Vlaamse Regering als een bende ruziemakers in de markt te zetten. Dat doen de meerderheidspartijen met veel meer verve dan wijzelf. U leeft op dat vlak met uw hoofd in de wolken. Het enige wat u in uw repliek hebt gebracht, is wat peptalk. U hebt echter naast de kwestie gepraat. Verder moeten nog een aantal dossiers worden opgelost. Wat de Oosterweelverbinding betreft, heb ik gemerkt dat de voorzitter van de N-VA in Villa Politica heeft verklaard dat de Vlaamse Regering heeft gefaald. Hij heeft dit uiteraard nooit in het Vlaams Parlement gezegd. (Opmerkingen van de heer Bart De Wever en van mevrouw Marijke Dillen) Mijnheer De Wever, nu bent u aanwezig. (Applaus bij het Vlaams Belang) Ook aan uw microfoon zit een knopje. Dat werkt, hoor. Het is niet afgezet. Als een voorzitter van een coalitiepartner in verband met een bepaald dossier verklaart dat de Vlaamse Regering en de vorige Vlaamse regeringen hebben gefaald, lijkt dit ons een duidelijk bewijs. Wij moeten als oppositie niet meer stellen dat de Vlaamse Regering in verband met dit dossier en ook met andere dossiers heeft gefaald. Wat, tot slot, het groenboek betreft, is verwarring voor mij compleet. We zullen komende maandag in het Bureau bespreken wat het Vlaams Parlement hier eventueel mee zal doen. Zal de bespreking door de partijen of door het Vlaams Parlement worden gevoerd? Volgens de minister-president mogen de ministers het debat animeren en stimuleren.
67 Als mevrouw Van den Bossche verklaart dat ze een serieus debat over haar bevoegdheid wil in de commissie die daarvoor bevoegd is, wordt ze meteen door de heer Van den Heuvel teruggefloten. (Gelach) Minister Van den Bossche heeft die woorden nooit in de mond genomen. Ze krijgt echter te horen dat ze zich op de achtergrond moet houden. De exit van de socialisten wordt hier voorbereid. (Rumoer) Ik voel dat aan alles. De repliek van de minister-president naar aanleiding van het debat over de Septemberverklaring zal daar niets aan veranderen. Wij blijven bij ons standpunt. De Vlaamse Regering is een bende ruziemakers. Ze maakt geen duidelijke keuzes meer. Ze bolt uit. Dit is een regering van lopende zaken. (Applaus bij het Vlaams Belang) De heer Bart Tommelein: Minister-president, u bent natuurlijk een handige mens. U bent niet alleen een coach die tracht zijn ploeg bij elkaar te houden, u bent soms ook een handige coach. De wijze waarop u daarnet tien jaar in de tijd bent teruggegaan om aan te tonen dat iemand die gedurende een jaar minister-president is geweest niet heeft kunnen realiseren wat u op tien jaar tijd nog altijd niet hebt gedaan, bewijst dat. (Rumoer) Jaja, na tien jaar gaat u het uiteindelijk doen, en we gaan het zelfs mee goedkeuren, maak u geen zorgen – toch als het goed in elkaar zit. Minister-president, natuurlijk zijn er een aantal eensgezinde standpunten, ook tussen oppositiepartijen en meerderheidspartijen, ook tussen oppositiepartijen en sommige meerderheidspartijen. Daar gaat het allemaal niet over. Als het gaat over het concurrentiepact en daar de volle medewerking aan verlenen in het belang van de bedrijven en de economie, dan zitten we uiteraard altijd klaar om te helpen waar het kan, uiteraard op een kritische manier. Ik zou natuurlijk, zoals ik daarnet heb gezegd, wel eens willen weten welke concrete voorstellen u op tafel hebt gelegd. Maar goed, we zullen moeten samenwerken om tot goede oplossingen te komen, daar gaat het niet over. Ik zal niet meer mijn verhaal van daarnet beginnen. Ik werd niet onderbroken en ik ben tevreden dat ik die keuze heb gemaakt, dan kon ik tenminste mijn standpunten duidelijk naar voren brengen. Ik stel ook vast dat Bart De Wever duidelijk zegt dat deze Vlaamse Regering gefaald heeft. Inderdaad, ministerpresident, uw regering heeft op een aantal vlakken gefaald. Het is op dit moment duidelijk voor de mensen dat u een aantal dingen hebt gedaan – het zou er nog maar aan ontbreken. Uiteraard hebt u een aantal dingen gedaan. Was het allemaal slecht? Neen, maar er zijn een aantal cruciale dossiers waarin u hebt gefaald. Wij zeggen het niet alleen, ook de voorzitter van een van uw coalitiepartners zegt zelf dat deze Vlaamse Regering heeft gefaald in het Oosterweeldossier en ze heeft waarschijnlijk in een aantal andere zaken ook nog gefaald. Ik heb de voorbije dagen vastgesteld dat het van kwaad naar erger gaat, minister-president. Ik heb gisterenavond vastgesteld dat er al discussies waren over de oriënteringsproef voor het hoger onderwijs waar minister Smet andere zaken verklaarde dan minister Bourgeois. Ik heb ook wel gezien dat dat op een bepaald moment werd bijgestuurd. Hebben jullie daarover dezelfde mening? (Instemming bij minister Pascal Smet) Absoluut zeker weten? Dan hebben de journalisten zich waarschijnlijk vergist. We zitten in een situatie, minister, dat universiteitsrectoren helemaal van niets wisten. Dus hebt u uw overlegmodel goed toegepast. Dat was dan ook duidelijk. Minister-president, ik heb ter plaatse in deze zitting nog eens moeten vaststellen dat de voorzitter van de grootste fractie van de meerderheidspartijen inderdaad uw minister openlijk terugfluit. 'De sfeer is goed', maar ik wens u de komende zes maanden heel veel succes in uw campagne om op 25 mei toch een goed resultaat te halen. De voorzitter: Minister Smet heeft het woord. Minister Pascal Smet: Voorzitter, het zijn gewoon twee verschillende dingen die complementair zijn. Ik heb vastgesteld dat gisteren een rector zei dat hij het niet wist, maar ik stel wel vast dat diezelfde universiteit dat op dit moment aan het doen is. 1200 studenten hebben de ijkingsproeven afgelegd. Dat is nog niet verplicht op dit moment. De rectoren en associatievoorzitters hebben op een vergadering in mei gezegd dat ze dat willen veralgemenen en dat elke student die zich inschrijft in het hoger onderwijs,
68 dat doet. Minister Bourgeois had het over een oriënteringsproef in het secundair onderwijs. Dat staat met zoveel woorden ook in het masterplan dat deze regering heeft goedgekeurd. Dat zijn twee complementaire, verschillende proeven. Er is dus geen tegenspraak. En zoek niet naar een tegenspraak die er niet is. De heer Bart Tommelein: Het is wel in het Journaal dat het werd gezegd, niet ik heb het gezegd, hé. De heer Lode Vereeck: Voorzitter, minister-president, ik heb u een estafettestok gegeven, maar ik had misschien beter ook een roe meegebracht. Het laatste incident tussen minister Van den Bossche en de heer Van den Heuvel maakt dat wel duidelijk. Het zal moeilijk zijn om uw regering de komende weken nog op één lijn te krijgen. Het heeft eigenlijk nooit geboterd, van in het begin. U spreekt over een begroting in evenwicht, maar ik denk dat wij de komende weken en maanden ook nog heel veel aandacht zullen besteden aan de schuld. U legt daarin, denk ik, de verkeerde prioriteit. Ik denk dat de KBC-boete moet worden gebruikt voor de schuldafbouw en dan pas kan er met de rest worden geïnvesteerd. Het groenboek lijkt me een klein beetje een non-discussie. Het is zeer evident dat wij de komende weken en maanden een aantal experten moeten horen in die zittingen. Wanneer we bijvoorbeeld het bedrag van de woonbonus zouden afbouwen, wat is daarvan het effect op de waarde van het vastgoed? Dat is iets dat bijvoorbeeld niet heel duidelijk is. Pas als dat duidelijk is, kunnen we voortgaan met onze voorstellen. Wat mijn fractie betreft, zullen we constructief meewerken om informatie te verzamelen die inderdaad door het volgende parlement onmiddellijk kan worden opgepikt om dan de knopen door te hakken. Ik merk toch wel op dat dit parlement wel goed heeft samengewerkt voor het nieuwe decreet om al die maatschappelijke investeringsprojecten sneller doorgang te doen vinden. Ik zou zeggen: neem een voorbeeld van hoe het wel moet aan deze 124 mensen. Mevrouw Elisabeth Meuleman: Straks bij de vertrouwensstemming zullen wij de regering het vertrouwen niet geven, omdat er geen ploeg meer op het veld staat, die is te verdeeld om nog te beslissen. Het is duidelijk dat men enkel nog in campagne zal gaan, van september tot mei maar liefst, en dat er ons dus een jaar stilstand te wachten staat. Daar kunnen wij ons niet mee verzoenen. We hebben daar nog een voorbeeld van gezien. Er zitten duidelijk twee ministers van Onderwijs in deze Vlaamse Regering, minister Smet en minister Bourgeois. De ene minister verdedigt de hervorming van het secundair onderwijs, de andere gaat de boer op om die af te breken. De ene minister verdedigt een ijkingsproef die door het hoger onderwijs wordt ingevoerd, de andere spreekt dat tegen en wil een oriëntatieproef in het voorlaatste jaar van het secundair onderwijs. We hebben twee parallelle circuits wat Onderwijs betreft. Proficiat, maar u kunt niet verwachten dat wij nog vertrouwen hebben in die ploeg. Wij hebben ook geen vertrouwen in de begroting. De begroting 2014 maakt voor ons de juiste keuzes niet. Ze bereidt ons niet voor op de omslag naar een groene economie. Dat is duidelijk. We geraken steeds verder achterop. Maar het is ook absoluut geen sociale begroting. Er worden geen sociale keuzes gemaakt, niet wat kinderopvang betreft, niet wat de zorg betreft, niet wat wonen betreft en ook niet wat onderwijs betreft. Wij hadden meer en beter verwacht voor 2014 en we zullen de begroting niet goedkeuren. De voorzitter: Vraagt nog iemand van de volksvertegenwoordigers het woord? Minister-president, ik veronderstel dat u ingevolge artikel 83 van het reglement van het Vlaams Parlement de stemming vraagt? Minister-president Kris Peeters: Mevrouw Meuleman, u geeft ons geen vertrouwen, maar ik had het niet gevraagd. Bij dezen vraag ik de stemming over de verklaring. Ik had ook niet gedacht dat Groen die zou goedkeuren, dat hebben zij de afgelopen vier jaar ook niet gedaan, maar u weet nooit. Goed, ik vraag nu uitdrukkelijk de stemming over de verklaring. Ik wil nog eens herhalen, collega's: ook al willen de media en de oppositie hier ons in een verkiezingscampagne sturen, ik weiger dat. Dat zou onverantwoord zijn, met de dossiers… (Opmerkingen)
69 Die truc gaat niet op. Ook al zegt u dat ik het zelf doe, ik weiger daarop in te gaan, omdat op het einde van dit jaar tienduizend mensen in Limburg hun job verliezen. Er moeten nog heel belangrijke dossiers worden beslist. Het enige dat ik kan doen, collega's, is elke vrijdag aantonen dat er beslissingen worden genomen in deze Vlaamse Regering. En dat zal ik blijven doen, elke vrijdag beslissingen nemen. (Rumoer. Applaus bij de meerderheid) Ik zal ook, collega's, op elke vraag die men stelt een antwoord proberen te geven, maar ik laat mij er niet toe verleiden om op elke discussie of informatie die – als ik dat zo mag zeggen – de moeite niet waard zijn om erop te reageren, er elke keer op te reageren, maar ik zal dat nu doen. In het masterplan voor de hervorming van het secundair onderwijs staat heel uitdrukkelijk dat er een niet-bindende oriëntatieproef komt, die in het secundair onderwijs wordt georganiseerd. Minister Smet heeft ook gelijk dat er op dit moment in universiteiten ijkingsproeven worden gedaan. Dat is uitgeklaard. Zoek daar niet naar een ruzie tussen de verschillende ministers. Wat Oosterweel betreft ook, we hebben daarmee natuurlijk in de verschillende regeringen verschillende problemen meegemaakt. Ook in Antwerpen trouwens, waar er mensen zijn die eerst voor waren en dan tegen, enzovoort. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang en bij Open Vld) Ook van Open Vld. Maar goed. Rustig! Rustig! Ik heb begrepen dat ook de burgemeester van Antwerpen heeft gezegd dat er alles aan moet en zal worden gedaan om in deze legislatuur met deze Vlaamse Regering stappen vooruit te zetten. (Rumoer) Ik waardeer zijn steun en wij zullen alles doen om dat te realiseren. Wat het groenboek betreft, ten slotte, vind ik het toch eigenaardig. Ik vind dat het Vlaams Parlement moet zeggen dat het ter zake het voortouw zal nemen, dat het ervoor zal zorgen dat de discussie hier wordt gevoerd. Daar mag een minister bij zijn, als dat wordt gevraagd, om tekst en uitleg te geven. Mijnheer Van Hauthem, ik ga ervan uit dat dit een unieke gelegenheid is om eens aan te tonen hoe u die zesde staatshervorming kunt realiseren in Vlaanderen. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang. Rumoer) U maakt toch deel uit van dit Vlaams Parlement, veronderstel ik? Goed, ik ga ervan uit dat dit een zeer belangrijk debat zal worden in dit Vlaams Parlement. Als u ons nodig hebt, dan zal de Vlaamse Regering graag ingaan op vragen die u dan stelt. (Applaus bij de meerderheid) De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Neen) De bespreking is gesloten. Hoofdelijke stemming De voorzitter: Dames en heren, de Vlaamse Regering heeft bij monde van de minister- president gevraagd dat wij ons bij hoofdelijke stemming zouden uitspreken over de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2014. Ziehier het resultaat: 122 leden hebben aan de stemming deelgenomen; 67 leden hebben ja geantwoord; 55 leden hebben neen geantwoord. Dientengevolge keurt het Vlaams Parlement de verklaring goed.