Mr. S. VAN HOUTEN.
Vjjfentwintig jaar in de Kamer (1869-1894) .
VIERDE PERIODE .
Order het voorloopig kiesrecht der Grondwet . (1887-1894 .)
H . D . TJEENK WILLINK & ZOON
VIJFENTWINTIG JAAR IN DE KAMER . \T IERDE PERIOI)E (1887-1894)
Mr, S. VAN HOUTEN,
Yijfentwiiitig jaar in de Karner (1869-1894) .
VIERDE PERIODE .
Onder het voorloopig kiesrecht der Grondwet . (1887-1894.)
HAARLEM
H. D . TJEENK WILLINK & ZOON 1915
Typ . RUIJGROK & Co . - Haarlem .
IN HOUD.
PERSOONLIJKE INLEIDING SLOTTOONEEL HEEMSKERK
Pag. 1 14
Inleiding, p . 14. Verlenging van den diensttijd bij de
militie to land en ter zee, p. 14 . Indische begrooting voor 1888, p . 15 . Verhouding tusschen den Staat en
de erfpachters van Gouvernementsgronden, p . 15 .
Goedgeefschheid der stervende Kamer, p . 18. Geschillen
over het bezit van kerken bij de Hervormden, p . 27 . Begrooting van Binnenlandsche Zaken, p . 30 . Martinitoren to Groningen, p . 30 . Handelspolitiek, p . 33. Paketvaart in den Ned .-Indischen Archipel, p. 36. HET MINISTERIE-MACKAY Algemeene beschouwingen, p . 37 . Verlenging van diensttijd van miliciens, p . 45 . De vernieuwing van het
octrooi der Nederlandsche Bank, p . 52 . Scheepvaart-
regeling . Opium . Atjeh . Koffiecultuur, p . 72 . Instelling eener consignatiekas, p . 90 . Koninklijke goedkeuring van de Statuten van naamlooze vennootschappen,
p . 90 . Sociale wetgeving, p . 92. Statistiek bureau, p . 98 .
Rechtsvorming. Bevoegdheid aan de doctoraten der Vrije Universiteit verbonden, p . 100. Motie Domela Nieuwenhuis, p . 104 . Inzichten van Keuchenius omtrent Christelijke propaganda in Indie, p . 107 . Pensioensaanspraak van op eigen verzoek ontslagen amb-
tenaren, p . 108 . Pensioenen voor ambtenaars-weduwen,
p . 117 . Tiitbetaling van pensioen bij verschil over het
bedrag, p . 118 . Ministerieele crisis, p . 118 . Voorstel Borgesius c . s ., p . 118 . Verbod om wapenen to dra-
gen, p 119 . Petitie Tindal, p . 124 . Contracten met de Koninklijke fabriek van Stoomwerktuigen to Amster-
37
VIII
INHOUI) .
dam, p . 127 . Arbitrage over de grensscheiding tusschen
Pag,
Suriname en Fransch-Guyana, p . 127 . Expedition naar
Flores, p . 131 . Ned . Indische Begrooting 1891, p . 141 .
Strafbepalingen tegen werklieden, p . 147 . Dubbele rechtsbijstand . Associatie van advocaten en procureurs,
p . 149 . Gedragslijn tegenover klachten van particu-
lieren . Beginselen van militair beleid, p . 152 . Begrootingsrede 1891, p . 155 . Suikeraccijns, p . 172 . Brieven-
posterij, p . 172 . Niet-bevordering Land, p. 172 . Legerontwerp Bergansius, p . 179 . Titulatuur der Kroon, p . 180 .
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN
Algemeene beschouwingen, p . 181 . Adres van antwoord, p . 184 . Staatsbegrooting . Algemeene beschouwingen,
181
p . 187 . Gezantschap bij den Paus, p. 193 . Groote staf, p . 198 . Tijdelijke versterking der rationale militie,
p . 201 . Instelling der orde van Oranje-Nassau, p . 201 . Overeenkomst met de Billiton-maatschappij, p . 202 .
Tijdrekening, p . 202 . Adres van antwoord 1892 . p . 203 . Recht van vergadering, p . 203 . Industrieele eigendom . Octrooien, p . 206 . Rivierverbetering . Omvang van het recht van amendement, p. 206 . Indische begrooting
1893, p . 207 . Peraequatie der grondbelasting, p . 211 . Faillietenrecht, p . 212 . Bedrijfsbelasting . Eerste behandeling van het kiesrecht, etc ., p . 227 . Staatsbegrooting 1894, p . 227 . Spoorwegaanleg op Java, p . 232 . Kiesrecht, p . 232 .
TERUGBLIK
243
VERBETE11ING
244
BIJLAGE . Openingsrede der Interparlementaire conferentie van 1894
245
ONDER HET VOORLOOPIG KIESRECHT DER GRONDWETSHERZIENING VAN 1887 (1887-1894) .
PERSOONLIJKE INLEIDING . Bij art . VII van de additioneele bepalingen der Grondwetsherziening van 1887 werd bij wijze van voorloopige regeling kiesrecht ingevoerd voor a ten voile aangeslagenen in de toenmalige personeele belasting ; b aangeslagenen voor ten minste f 10 .- in de grondbelasting en c een categorie van huurders of onderhuurders, wier woning niet afzonderlijk in het personeel was aangesla .gen . Voorts werd het stelsel van enkele districten aangenomen met uitzondering van eenige groote steden, waaronder Groningen . Deze stad werd met eenige buitengemeenten vereenigd tot een dubbel district . Voor mij persoonlijk was laatstgenoemde verandering ongewenscht . Om vollen invloed to kunnen uitoefenen moet een kamerlid een district hebben, waarop hij kan rekenen, en ofschoon ik vrij stellig mocht aannemen bij de eerste verkiezing een der plaatsen voor het dubbele district to zullen erlangen, was ik bij de kiezers der buitengemeenten minder bekend dan bij die der stad, die mij, trots bestrijding van verschillende zijden, sedert 18 jaren trouw waren gebleven . Rlaar er bestond destijds in Groningerland, gelijk geloof ik nog steeds, eenige nawerking van vroegere animositeit, zoowel tusschen stad en lande, als tusschen de 1
2
PERSOONLIJKE INLEIDING .
stad en hare veenkolonien en tevens ten platten lande een opvatting, die ik niet beter weet to karakteriseeren dan met bet woord, dat ik mij uit mijn kinderjaren van een ouden Oldambtster boer herinner : in de stad is men altijd wat ten achteren" . De met de stad Groningen tot een kiesdistrict vereenigde gemeenten, later opgenomen in bet district Hoogezand, thans wel bekend als twistappel tusschen vrijzinnig- en sociaal-democraten, waren dus als van zelf een vruchtbaar terrein voor elke mij vijandige agitatie . De bekende gevoelens van Mr . J . D . Veegens, die hem later, althans tijdelijk, bij de vrijzinnig-democraten deden plaats nemen, maakten hem aanvankelijk tot een geschikten medecardidaat en to zamen mochten wij bij de verkiezingen van 1888 en 1891 bet district tegen gecombineerde bestrijding van rechts en links voor de liberalen behouden . Maar toen onze partij in 1893-1894 over bet kieswetontwerp-Tak verschil kreeg en Veegens en ik hierbij tegenover elkander kwamen to staan, kon ik, in geval van een ontbinding naar aanleiding van dit verschil, niet op bet behoud van mijn zetel rekenen . Immers kon ik wegens mijn bekende wijsgeerige en nieuw-Malthusiaansche gevoelens geen hulp van clericalen verwachten, zelfs al waren zij bet ten volle met mij op bet punt van bet kiesrecht eens . Bij de laatste behandeling in de Kamer van Tak's ontwerp was die zwakheid van mijn zetel volkomen bekend, en ik weet uit bet zeggen van Tak tegenover een onzer gemeenschappelijke vrienden : „ik krijg van Houten er uit", dat hij ook daarmede diens bedenkingen tegen de kamerontbinding meende to kunnen weerleggen . Slechts een zekere persoonlijke animositeit kon hem doen voorbijzien, dat mijn val hem niet kon baten, wijl in tal van andere districten, waar bet den clericalen minder onaangename candidaten betrof, de meer conservatief gezinden der rechterzijde de schaal naar zijn tegenstanders zouden doen overslaan . Er kwam dan ook een meerderheid tegen hem, maar van zeer gemengden aard en voortge-
PERSOONLIJKE INLEIDING .
3
sproten uit een vrij heterogene kiezersmeerderheid ad hoe. Voor deze meerderheid was Roell de aangewezen kabinetsformateur en hij hood inij aan, met een ook overigens voor mij aannemelijk program, naar de in de discussie door mij ontwikkelde beginselen de kieswet als minister van Binnenlandsche Zaken to ontwerpen en to verdedigen . Ofschoon ik de eerste ambtgenoot was, die door Roell gevraagd werd en hij mij verklaarde bij niet-medewerking mijnerzijds de koninklijke opdracht der kabinetsformatie terstond to zullen neerleggen, wordt toch ten onrechte aan ons ministerie de naam R6ell-van Houten gegeven . Zijn keuze had ik to danken aan mijn steeds toegenomen invloed in de Kamer, en ook in het land door een aantal artikelen in de Vragen des Tijds, waaraan bij twee bijzondere onderwerpen serien Staatkundige Brieven waren toegevoegd. De eerste betrof voornamelijk het militieontwerpBergansius (1890-1891), de tweede het kiesrechtontwerpTak (1893-1894) . Op een belangrijk punt was ik in deze periode in de minderheid gebleven en wel juist verslagen door een fractie der liberalen, die onder leiding van Roell de aannerning van het subsidie-stelsel bij de onderwijswetMackay had bewerkt . Bij de behandeling van het militieontwerp-Bergansius, van de vermogens- en bedrijfsbelastingen van Pierson en van het kiesrechtontwerp-Tak had ik echter mijn invloed herwonnen . Met het oog op zijn antecedenten en de samenstelling der Kamer stelde ik dus als voorwaarde van mijn samenwerking, dat ik, zonder to reageeren tegen de school wet-Mackay, in mijn eigen geest ook dit deel van mijn departement mocht besturen . Thans, na een voortgezetten strijd van twintig jaren, den loop der gebeurtenissen en inzonderheid de handelingen ook van mijn liberale opvolgers bij het bestuur van het onderwijs overziende, is mij echter duidelijk, dat langzamerhand de politieke richting die ik „modern clericalisme" had gedoopt en in 1876 in de Vragen des Tijds, naar aanleiding van een artikel in den Tijdspiegel van de Kanter, met grooten bijval
4
PERSOONLIJKE INLEIDING .
aan de kaak had gesteld, in de liberale gelederen bij vrijzinnige synodalen, leden van den protestanten-bond en vrijmetselaars a l'anglaise, d.i . met verplicht geloof aan een persoonlijken bouwmeester van bet heelal, overwegenden invloed had gekregen . Zij duldden mij daarom niet langer dan volstrekt noodig was in een hooge, invloedrijke stelling in bet Staatsbestuur en kregen door de hevige bestrijding, die ik steeds van clericalen en later ook van sociaal- en vrijzinnig-democraten op grond van verschil in sociale politiek ondervond, de gelegenheid mij er nit to houden . Van mijn persoonlijk standpunt valt over de periodeMackay niets bijzonders to zeggen, wel over de kabinetsformatie van Van Tienhoven en mijn houding tegenover diens ministerie. In den Staatkundigen Brief van 15 Juni 1891, toen de overwinning der liberalen reeds to voorzien was, had ik de ernstige waarschuwing herhaald, eventueel geen Korinklijk-liberaal, maar een werkelijk parlementair ministerie to vormen en de herkiezing der als ministers optredende kamerleden voor to bereiden . „Vormt men een Konink„lijk-liberaal ministerie", zoo schreef ik daar, „dan is bet „eind van bet gesukkel nog niet to zien . Wij moeten „ parlementaire ministers krijgen naar Engelsch en Belgisch „voorbeeld, geen tusschen hemel en aarde hangende beamb„ten, zooals wij hier gewoon zijn to hebben tengevolge van „den invloed van Duitsche theorien . De volksvertegenwoor,,diger-minister is bet wezenlijke en onmisbare orgaan der „democratie in den constitutioneelen staatsvorm, bet zicht,,baar bewijs van bet overwicht van den volksinvloed . Hij ,alleen heeft de noodige kracht, zoowel tegenover de Kroon, ,,als tegenover vijandige elementen in de Kamer" . Er werd niet naar dit goede beginsel gehandeld . Van Tienhoven werd tot kabinetsformatie aangezocht, ofschoon hij slechts een aanzienlijke plaats in de liberale partij innam, maar geenszins tot haar leiders behoorde . De reden voor
PERSOONLIJKE INLEIDING .
5
zijn keuze was het vertrouwen der Regentes, die met hem als burgemeester van Amsterdam veel in persoonlijke aanra.king was gekomen, daarentegen zoo goed als niet met de werkelijke leiders der liberale partij . Onder dezen kwam Tak van Poortvliet meer bijzonder op den voorgrond wegens zijn flinke houding in de ministerieele crisis van 1882 en den steun, then hij vond bij de sociaal-politieke richting, die later de vrijzinnig-democratische groep vormde en van hem meer meegaandheid verwachtte, dan van andere liberale leiders . Maar Tak zelf stelde zich met een plaats in het ministerie-van Tienhoven tevreden . Hij iiam echter zijn revanche door bij de constitutie van het ministerie een schriftelijke verklaring to vragen, die hem de leiding bij de oplossing der kieswet-quaestie verzekerde, dock noch hij zelf, noch andere als ministers optredende kamerleden vroegen herkiezing als zoodanig . Mijn medewerking was door van Tienhoven niet gevraagd, maar ik kon met gerustheid aan Tak en Smidt, die mij het tot stand komer' . van het ministerie kwamen mededeelen, verklaren dat ik mij voor hem ook niet beschikbaar zou hebben gesteld .. Ik was door hun houding wel teleurgesteld, maar niet in persoonlijke verwachtingen . Ik zou natuurlijk in een ministerie-Tak een mij passende portefeuille hebben aangenomen, maar eerste voorwaarde zou zij n geweest, dat de optredende ministers-kamerleden herkiezing zouden hebben gezocht, en op aanneming dier voorwaarde heb ik nooit recht gehad to rekenen . En wat de persoonlijke wenschen betreft van een lid van de 2e Kamer in de stelling welke ik destijds in dat college had, daarover heeft het publiek geen juiste meening . Begeerig naar een portefeuille zijn allicht specialiteiten, wier loopbaan moeielijk een eervoller en voordeeliger bekroning kan vinden, indien zij namelijk kunnen optreden onder omstandigheden, die hun veroorloven, in hun ressort eigen inzichten in wetgeving en administratie ingang to doen vinden en in de Kamer daarbij den steun
6
PERSOONLIJKE INLEIDING .
der partij to verwerven . Voor een invloedrijk kamerlid met meer algemeene bemoeiing met bet geheele regeeringsbeleid en met stellige overtuigingen en eischen op bet terrein van meer dan een ministerieel departement is dit anders . Ressortminister to worden is voor den zoodanige niet aantrekkelijk . Wat hij bij zijn departement aan invloed wint, verliest hij bij de andere, tenzij hij kamerlid blijft en zijn collega's overtuigd zijn, dat hij van zijn invloed als zoodanig zou willen en kunnen gebruik maken om tegen lien op to treden, indien zij aan zijn bedenkingen tegen voorstellen hunnerzijds in den ministerraad niet de noodige aandacht schonken . Zijn meerdere ministers kamerlid, dan zou de aantrekkelijkheid van bet ministerschap voor invloedrijke kamerleden zeer worden verhoogd . Dan toch komt bet zwaartepunt van bet debat over quaesties van uitwerking, in bet overleg binnenskamers in den ministerraad to liggen, wat een groot voordeel is . Verschil over de hoofdbeginselen is natuurlijk a priori uitgesloten, daar anders bet ministerie bij de formatie niet homogeen zou zijn geweest . Hot bijzonder geval, waarvan bier sprake is, levert wel een opmerkelijk voorbeeld, hoe afwijkingen van de juiste staatkundige beginselen zich onmiddellijk wreken . Stel dat Tak bet ministerie had geformeerd en ik een plaats onder zijn ambtgenooten had gekregen . Wij waren op bet punt van bet kiesrecht volmaakt homogeen in bet beginsel : „kiesrecht voor hen die in eigen onderhoud en dat der hunnen nit eigen middelen voorzien" . Bij Tak had ik voor, dat hij aan de laatste phase der grondwetsherziening en aan de vaststelling van de voorloopige kiesrechtbepalingen niet in do Tweede Kamer had deelgenomen . De bedenkingen, die ik en vele anderen nu als kamerleden tegen zijn ontwerpen hebben moeten maken, en waarover de partij verdeeld is geraakt, waren dan in den ministerraad in debat gekomen . Tegenover de uitwerking door Tak of zijn bureau, waarbij, in strijd met den gedachtengang der grondwets-
PERSOONLIJKE INLEIDING .
7
herziening, twee kenteekenen werden vereischt en voor de hand liggende fiscale gegevens werden verwaarloosd, had ik dan voor de indiening bij de Kamer de mijne gesteld . Het verschil ware in den ministerraad uitgevochten, en ik ben overtuigd, dat er geen jaren van strijd noodig waren geweest om het verkieslijke stelsel in het Staatsblad to krijgen . Toen thans het verschil op den voorgrond kwam, was als het ware aan de zijde van Tak l'honneur engage en zaten ook Tak's collega's min of meer aan hem vast door hun onderteekening van een geschrift, waarvan natuurlijk bij parlementaire kabinetsformatie nooit in dezen vorm sprake zou zijn geweest, en dat aanvankelijk slechts den strijd voor het hoofdbeginsel tegenover tegenstanders van dat hoofdbeginsel, geen quaesties van uitwerking met medestanders op het oog had . Ik weet wel, overeensteinming kan omtrent zulke punten ook bij de behandeling in de Kamer worden verkregen, en ook daarvan levert het ministerie-van Tienhoven een opmerkelijk voorbeeld . Pierson heeft mijn medewerking bij zijn vermogens- en bedrijfsbelasting, bij welke beide ontwerpen ik president was der Commissie van Rapporteurs, dankbaar aanvaard . Bij de bedrijfsbelasting ging hij zelfs ongewoon ver . Zijn eerste ontwerp, ingedierid als bedrijfsen beroepsbelasting was in beginsel niet goed . Het verslag (§ 7) stelde dit in het licht, met summiere aanwijzing van het betere. Pierson zag de juistheid dezer hoofdbedenking in en werkte het ontwerp geheel om . Het tweede ontwerp, dat met eenige wijzigingen door de Kamer is aangenomen, is dan ook onder den nieuwen naam van belasting op bedrijfs- en andere inkomsten en met geheel nieuwe redactie ingezonden . Hij zelf was van de waarde mijner hulp ten voile overtuigd . Bij een poging zijnerzijds om samenwerking tusschen Tak en mij to verkrijgen, schreef hij mij : ,Mochten „wij in deze zaak niet eene lijn trekken, ik zal daarom „nooit vergeten, dat zonder uw hulp en voorlichting van „mijne belastingwetten bedroefd weinig ware to recht ge-
8
PERSOONLIJKE INLEIDING .
„komen" . Het briefje is zakelijk opgenomen in den Staatkundigen Brief van 21 Maart 1911 . Ik meen dit getuigenis ook hier to mogen opnemen als een afdoende waarborg tegen alle posthume gevolgen, die de lasteringen van dien tijd nog mochten kunnen hebben, als zoude ik wegens persoonlijke teleurstelling niet gaarne tot medewerking met de toenmalige Ministers bereid zijn geweest . Maar Tak wilde die zijnerzijds niet . Bij had zich nu eenmaal in zijn hoofd gezet, dat geen kenteeken van geschiktheid en welstand der kieswet aan den belasting-aanslag mocht worden ontleend . Ik ben niet zijn levensbeschrijver en behoef, ter rechtvaardiging van mijn houding tegen zijn diverse kiesrechtontwerpen, den navorscher slechts to verzoeken den tekst daarvan to leggen naast bet amendement, dat op verzoek van een partij-vergaderi,ig door de Beaufort, van der Kaay en mij was ontworpen . Mi ;n persoonlijke overtuiging is, dat Tak de geheele ietwat ondergeschikte verhouding van bet Ministerie tegenover de Kamer hinderde . Zoo iets gevoelt men, al kan men bet bij gemis aan persoonlijke erkenning niet rechtstreeks bewijzen . Soms echter komen zulke gevoelens tot onmiskenbare uiting . Aldus bij Tak bij een onbeduidend wetje, dat hij om Pierson to believen moest voorstellen . Pierson had beloofd, wijl de geheimhouding der aanslagen in de vermogensbelasting met de vroegere wijze van publicatie der lijsten van verkiesbaren voor de Eerste Kamer onvereenigbaar was, dat in de betrekkelijke bepaling der Kieswet de daarvoor noodige verandering zou worden gemaakt . Zoo moest Tak wel bet ontwerp indienen van bet wijzigingswetje, dat als no . 4 in bet Staatsblad van 1894 to vinden is. De eerste redactie voldeed echter niet ten voile aan de belofte en de tegenwoordige werd hem door een amendement-Hintzen opgedrongen . Tak had dit door mij warm verdedigde amendement fel bestreden, doch bet werd desniettemin met 49 tegen 25 stemmen aangenomen . Tak
PERSOONLIJKE INLEIDING .
9
kon de medewerking van Pierson, wiens belofte door bet amendement ten voile vervuld werd, bij de Kieswet niet missen en moest zich er dus bij neerleggen, maar het viel hem zichtbaar zwaar en ik zou mij al zeer vergissen als op zijn gelaat niet reeds toen to lezen stond, dat hij bij de Kieswet, waarover bet verschil de atmosfeer al onheilzwanger maakte, persoonlijk to beslissen zou hebben en niet zoo toegeeflijk zou zijn . Met mijn persoonlijk werkplan in die dagen strookte een conflict over de Kieswet in bet geheel niet . Integendeel eischte dit voorafgaande afdoening der Kieswet . Ik beoogde eerst daarna mijn liberale sociale politiek, zooals ik ze herhaaldelijk had ontwikkeld, tegenover de toen opkomende van Kerdijk c.s., bij de kiezers tot shibboleth to waken . Mijn onteigeningsontwerp en de verbetering van de huwelijkswetgeving stonden daarbij voorop . Vooral bet eerste zou, hoopte ik, bokken en schapen onder de kiezers kunnen scheiden . Te dien einde diende ik in 1893 ook, niettegenstaande den stelligen tegenstand, dien bet Ministerie daartegen aankondigde, bet in bet vorig deel p . 299 opgenomen ontwerp weder in . De gelegenheid als minister de Kieswet to maken was een mij door de omstandigheden opgedrongen en voor mij, als gevallen candidaat, ook niet onaangenaam intermezzo . Voor mij was dit ministerschap echter ook niet anders dan een intermezzo . Hun, die mij zakelijk de verkregen invloedrijke stelling bij de nieuwe behandeling der Kieswet, misschien ook persoonlijk, dezen consolatieprijs na de electorale nederlaag misgunden en aau hun misnoegen op ietwat onhebbelijke wjjze uiting gaven, antwoordde ik bij de behandeling der eerste begrooting bet volgende : Ik zal ook van deze plaats, mijn optreden naast den Minister van Buitenlandsche Zaken en met dezen als premier bewijst bet, blijven streven naar de hervormingen, die ik als lid der
10
PERSOONLIJKE INLEIDING .
Kamer in bet belang des lands noodig heb geacht ; en op de beschuldiging van inconsequentien, die door mij zouden zijn begaan, antwoord ik slechts dit : ik heb bet steeds beschouwd tot mijn taak to behooren om mede to werken tot hetgeen in mijne richting wordt voorgesteld, maar daarnevens om to trachten onderwerpen voor to bereiden voor de agenda van eene meer verwijderde toekomst . Zoo heb ik onder bet vorig Kabinet vele hervormingen gevraagd, maar de weigering om die zaken aan de orde to stellen, was immers ook toen voor mij geen reden om niet met dat Kabinet als ministerieel lid to blijven medewerken . Toen datgene wat ik vroeg niet oirbaar, niet opportun werd geacht, ben ik slechts voortgegaan er propaganda voor to maken, totdat een gunstig tijdstip voor zijn verwezenlijking zou zijn aangebroken . Mijn plaatsnemen aan deze tafel beteekent dan ook nu, dat ik met alle krachten zal trachten to verwezenlijken, wat ik van die banken heb gevraagd . Maar kan dat beteekenen, dat ik op bet oogenblik van mijn optreden alles wat ik over een lang tijdsverloop gevraagd en voorbereid heb, op eens aan de orde zou stellen en van de belofte van medewerking aan dat alles mijn optreden afhankelijk zou maken ? Zulk een eisch is aan geen Minister to stellen, niet eens aan een Rijkskanselier . Hij zou alleen denkbaar zijn bij bet optreden van een dictator . Had ik meer moeten bedingen, meer eischen, dan de plaats die ik vervul in dit Kabinet? Mij dunkt voor een politieken reconvalescent als ik tijdens de formatie was, is mijn aandeel nog al ruim uitgevallen, en zonderling is bet, dat juist van mij geeischt wordt dat ik meer had moeten vragen, door hen, die tot hun groot leedwezen nog een vonk van politiek leven in mij zagen overblijven en nu weder zien opflikkeren . Hebben zij, die wenschen dat ik later meer of minder volledig hetgeen ik mijn persoonlijk politiek program noemen mag, zal kunnen uitvoeren, zich ook afgevraagd of bet aannemen van deze plaats in dit Ministerie mijne kracht voor later zal vermeerderen of verminderen? Ik zou denken dat er geen betere wijze was om de kracht to erlangen, om zulk een nieuw liberaal program voor eene
PERSOONLIJKE INLEIDING .
11
latere periode aan de orde to brengen, dan om to trachten, nu in deze periode, de kieswet tot stand to brengen . Indien het mij gelukt om die tack of to werken, dan geloof ik, dat ik tevens eene groote schrede vooruit ben, om in eene volgende periode to verkrijgen de agrarische hervormingen, zoo hier als in Indie, de hervorming van het huwelijksrecht en dergelijke . Geen enkel onderwerp dat ik eens ernstig heb aangevat, heb ik ooit laten varen . Men kan uit mijne geheele politieke loopbaan geen enkel onderwerp aanwijzen, waarvoor ik mijne krachten heb ingespannen en dat ik wederom heb laten varen . Het is door mijn geachten ambtgenoot naast mij gezeten zoo to recht gezegd : elk onderwerp heeft zijn eigenaardigen tijd . Er moet voor elke hervorming komen datgene wat de geachte afgevaardigde, de heer Vermeulen, noemde : „le moment psychologique" . Het „moment psychologique" is op dit oogenblik gekomen voor eene hervorming van het kiesrecht op de basis van de grondwettige bepalingen . Wanneer ik nu aan die zaak, in den geest waarin ik altijd dit onderwerp heb behandeld, mijne krachten mag wijden, en mij in geen enkel opzicht wordt gevraagd verloochening van eenig beginsel of het loslaten van eenig punt voor de toekomst, waar is dan de inconsequentie ? waar is de aanleiding voor eenig verwijt? (Handelingen p . 336) . De meest ernstige politieke teleurstelling die ik ondervonden heb, is dan ook geweest, dat ik, na het tot stand brengen der kieswet op een wijze dat ik met bevrediging danlrop kan terugzien, in het herboren enkel kiesdistrict Groningen niet weder ben gekozen en dat mij daardoor de kans op leiding der sociale wetgeving in mijn geest is ontgaan . En als een voorname reden daarvan meen ik, behalve de boven geconstateerde tegenwerking der moderne clericalen, to mogen beschouwen dat ik gedurende die Ininisterieele periode slechts een enkele redevoering ten gunste daarvan kon houden en in propaganda-arbeid door mijn arnbt verhinderd werd, terwijl de tegenstanders dien tijd ten voile benuttigden en juist ook door de Vragen des Tijds, wier uitgever zij genoodzaakt hadden tusschen hen en mij to kiezen en waaraan ik mij dientengevolge
12
PERSOONLIJKE IDLEIDING .
had moeten onttrekken, mijn trouwe lezers bleven bereiken . Ook deze teleurstelling is echter niet van persoonlijken aard geweest, daar ik bij mijn aftreden als Minister zoo genoeg had van de onvrijheid en den arbeidslast, welke bij onze staatsinrichting aan die betrekking verbonden zijn, als men niet eenvoudig aan de bureaux vrij spel geeft, dat de politieke teleurstelling door persoonlijk genoegen werd opgewogen en ik in dit opzicht de omstandigheden zegende, die mij van al then last bevrijdden. Zeer zaakkundige personen waren bovendien van meening, dat ik mijn sociaal program niet zou hebben kunnen tot stand brengen, al ware mij vrije hand gelaten . Dan hebben de belangstellenden in mijn meening over politieke en sociale vraagstukken zich er niet over to beklagen, dat, behoudens bet als een soort van avondschemering nog volgende naspel van een driejarig lidmaatschap der Eerste Kamer, mijn politieke loopbaan met mijn aftreding als minister voor goed is geeindigd. Immers zijn voor hen de Staatkundige Brieven een voortzetting van bet in dit werk opgenomen gesproken woord . Wat ik allicht anders in een redevoering had besproken, is daarin met zoo korte en scherpe formuleering der geschilpunten en argumenten behandeld als in drukke zittingsperioden en in dikwijls geirnproviseerd debat onmogelijk to bereiken is . Voor Indict mocht ik tijdens het ministerie-van Tienhoven, in overeenstemming met den minister van kolonien W. K . van Dedem, nog een groote sociaal-politieke overwinning behalen door de aanneming, op 24 November 1892, van mijn motie tegen koffie-dwangeultuur en koffiemonopolie, reeds vermeld in Deel I p . 75, waarmede een strijd is besloten, die als een roode draad door mijn geheele parlementair leven loopt . Door de nawerking van den invloed van Fransen van de Putte, die zijn koloniale hervormingspolitiek vast aan bet behoud van de baten der koffiecultuur voor de schatkist had verbonden, is nog bet vierde van een eeuw verloopen, eer deze smaad van ons In-
PERSOONLIJKE INLEIDING .
13
disch bestuur voor goed den genadeslag heeft gekregen door het tot stand komen van het wetsontwerp tot zijn opheffing, dat juist tijdens ik dit deel bewerk door de State n-Generaal is aangenomen . Als bijlage bij deze parlementaire redevoeringen meen ik een plaats to mogen geven aan een interparlementaire, waarmede ik, daartoe aangezocht, kort na mijn optreden als minister de vergadering der Interparlementaire Unie mocht openen en waarin ik inzonderheid de toepassing der ook in onze nationale politiek steeds opgevolgde beginselen der historische richting in het internationaal rechtsleven verdedigde . Zakelijk bestaat de in dit deel behandelde periode uit deze drie onderdeelen I. Slottooneel Heemskerk ; II. Het Ministerie-Mackay (1888-1891) ; en III . Het Ministerie-van Tienhoven (1891-1894) .
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
Het spreekt van zelf, dat het Ministerie-Heemskerk eerst na de nieuwe verkiezingen krachtens het voorloopig kiesreglement kon worden vervangen en inderdaad in die periode geheel als interimair voor de loopende zaken kon worden beschouwd, ongeveer als een Ministerie, dat zijn ontslag heeft gevraagd, in de periode die tijdens de formatie van het in zijn plaats tredende verloopt . Heemskerk beschouwde zich echter niet als zoodanig . 't Is zelfs mogelijk, dat hij niet heeft gedacht, dat zijn staatkundige loopbaan met het tot stand komen der Grondwetsherziening beeindigd zou zijn. Van de discussion waaraan ik in deze periode deelnam, verdienen de volgende vermelding Verlenging van den diensttljd bij de militia to land en ter zee.
Dit wetsontwerp gaf aanleiding tot kritiek, zoowel wegens de geenszins dringende omstandigheden, welke de Regeering als voldoenden grond voor dezen buitengewonen maatregel gebruikte, als wegens de onbillijkheden en onregelmatigheden, welke daarvan het gevolg waren ten aanzien van de werking aan de contracten van plaatsvervanging en de aanvulling der schutterij . Mijn bestrijding was echtervruchte loos . Het ontwerp werd met 40 tegen 19 stemmen aangenomen . Wegens de verandering der militaire wetgeving
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
15
heeft het onderwerp thans geen actualiteit meer en neem ik de uitvoerige betoogen voor mijne zienswijze hier niet op . (Vgl . Handelingen 1886-1887, p . 1493-1496 en 1497-1499) . Indische Begrooting voor 1888 .
De afdoening der Grondwetsherziening maakte weer ruimte voor andere hervormingsplannen, en evenals andere medeleden begon ik weder propaganda to maken voor administratieve decentralisatie en verbeteringen in het koffiestelsel . Vooral ook stelde ik in het licht, dat administratieve decentralisatie niet noodzakelijk gepaard behoefde to gaan met zelfbestuur, en organisatie van het beheer van plaatselijke inkomsten en uitgaven, ook als het geheel door ambtenaren geschiedde, zonder eenige inmenging van of controle door verkozen colleges uit de ingezetenen, groote vereenvoudiging kon brengen in de comptabiliteit en ook verlichting van den druk van heerendiensten in alle localiteiten, waar de ontwikkeling van het geldverkeer belastingen in natura of in arbeid onnoodig maakte . (Hand . p. 154 v . en 164 v.) . Omtrent beide onderwerpen maakt de latere ontwikkeling herhaling der toen gegeven wenken in dit werk overbodig . Niet geheel is dit het geval met het gesprokene over de Verhoading tnsschen den Staat en de erfpaehters van gouvernementsgronden .
Minder goede uitkomsten van een aantal ondernemingen op erfpachtsgronden gaven dadelijk aanleiding tot aandrang om geheel of gedeeltelijk kwijtschelding van den bedongen canon to verleenen . Cremer maakte zich hiervan tot tolk . Ik waarschuwde tegen het verleenen van permanence vrijstellingen op grond van tijdelijke omstandigheden bij de volgende rede :
16
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
De geachte spreker nit Amsterdam, de heer Cremer, heeft een punt aangeroerd, dat zeker behoort tot de moeilijkste problemen voor ieder groot landeigenaar en in de eerste plaats voor den Staat der Nederlanden in Indie . Door den geachten spreker werd aangedrongen op verlaging der erfpacht voor gronden, die reeds vroeger in erfpacht waren uitgegeven . Hij heeft er ons een schoon schilderij van opgehangen, hoeveel beter het gaat op een onderneming, waar het den ondernemer welgaat, dan daar waar de ondernemer door zware lasten gedrukt wordt . Op dat punt nu zal natuurlijk niemand den geachten spreker kunnen weerleggen . De vraag is enkel deze, in hoever bij veranderde omstandigheden moet vastgehouden worden aan bet gesloten contract? De geachte spreker heeft, dunkt mij, in een opzicht, uitgaande van de juridische qualificatie van erfpachtsrecht, eene onjuistheid of althans eene onjuiste redeneering gebezigd . Wel is bet volkomen juist, dat bij de Romeinsch-rechtelijke emphyteusis de canon wordt betaald tot erkenning van bet recht van den eigenaar . Maar is nu, omdat men in Indie aan bet recht ten aanzien der bedoelde gronden den naam van erfpacht heeft gegeven, de pachtsom enkel en alleen eene erkenning van bet eigendomsrecht van den Staat, en moet die niet beschouwd worden als eene bijdrage aan de schatkist, die equivaleert met de waarde der uitgegeven gronden? Ten gevolge van de omstandigheden dat men in Indie langen tijd de uitgifte van beschikbare gronden tegenhield, nadat reeds die gronden in verband met den algemeenen stand der marktprijzen eene waarde hadden bekomen, is die bijdrage niet enkel to beschouwen als eene erkenning van bet eigendomsrecht. De geachte spreker is er nog beter mede bekend dan ik, dat, toen voor het eerst met eenige meerdere ruimte woeste gronden ter uitgifte in erfpacht beschikbaar werden gesteld, die gronden reeds een waarde vertegenwoordigden en de wet voorschreef, niet een canon to stellen enkel tot waarborging van bet recht van het Gouvernement, maar door uitbesteding een canon to krijgen in overeenstemming met de waarde die de grond toen reeds had . Ik weet wel dat feitelijk de uitbesteding weinig heeft gegeven . De persoon, die grond wilde bekomen, moest beginnen eene kaart to maken en uit-
SLOTTOONEEL HEEMSKERK,
17
gaven to doen, en zoo was bet onder hen, die gegadigden waren, regel geworden eenvoudig bet cijfer to betalen dat bet Gouvernement had vastgesteld . Op den tijd van uitgifte was die canon zeker niet to hoog . Hij was althans nimmer tot bet uiterste opgedreven . Maar de omstandigheden veranderen . Indien de omstandigheden ten gunste der ondernemers veranderen, vindt men bet volkomen rechtvaardig, dat dat voordeel blijve in de zakken van degenen die de gronden hebben verkregen, behoudens dat natuurlijk ook van die inkomsten de normale belastingen worden geheven . Als nu eene onderneming wordt overgedragen in een gunstigen tijd, wordt natuurlijk die verplichting om den erfpachtscanon to betalen, van den koopprijs then de nieuwe eigenaar besteedt, afgetrokken en wordt die daarmede in rekening geleden . Maar nu hebben wij bet omgekeerde . Nu gaat alle rekening fout en de ondernemers gaan achteruit . Dan komt de vraag die door den geachten spreker is gesteld, en ik geloof dat in bet algemeen bet standpunt van de Regeering bet j uiste is : dat, zoolang remissie van de erfpacht zou wezen een geschenk aan den ondernemer en de onderneming geen gevaar loopt niet to worden voortgezet, men zoolang aan bet gesloten contract moet vasthouden . Ik zie onder die omstandigheden geene reden om de rechten van den Staat of to staan . Maar bet geval kan zich ook voordoen, dat een ondernemer, alleen indien hij remissie ontvangt van de betaling, welke hij aan den Staat heeft te doen, zijne onderneming kan voortzetten, terwijl, wanneer de Staat met de grootste gestrengheid de verplichtingen van bet erfpachtscontract vorderde, de ondernemer verplicht zou kunnen worden zijne onderneming to laten varen . In dergelijk quaestien zou de regel kunnen gelden, volgens welken bet summum jus summa injuria is . Zal een landeigenaar, die met pachters to doen heeft, ten aanzien van alle pachters gaan tot de uiterste grens ? Ik geloof, dat hier onmogelijk een algemeene regel is to stellen, en dat eenigermate met geven en nemen meet worden to werk gegaan . Maar waartegen ik wensch to waarschuwen is dit, -en ik geloof dat de geachte spreker uit Amsterdam ook hierop bet licht had kunnen laten vallen - dat de omstandigheden waarin menig ondernemer wegens zijne verplichtingen tegenover 2
18
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
den Staat verkeert, geene aanleiding mogen geven, dat bet cijfer van jaarlijksche betaling voorgoed, voor den geheelen nog overblijvenden tijd der 75 jaren, worde kwijtgescholden . De omstandigheden die aanleiding geven om deze quaestie in overweging to nemen, zijn altijd slechts omstandigheden van tijdelijken aard, die ook wederom ten gunste van den ondernemer kunnen veranderen . Ik geloof, dat men in elk geval niet voorgoed van den canon afstand moet doen, maar dat men, evenals een verhuurder van landerijen, remissie moet geven van de pacht pro tempore, totdat er gunstiger omstandigheden ontstaan, waarin de Staat zonder al to groote economische be-
zwaren sijne rechten volgens het contract kan handhaven . Ik geloof niet dat het billijk kan zijn op grond van tijdelijke omstandigheden eene permanente vrijstelling to vragen of to verleenen . Goedgeefsehheld der stervende Ramer . De Kamer verkeerde juist in een gevaarlijk-goedgeefsche
stemming . Vruchteloos streed ik tegen een plan om een overschot van een drietal millioenen guldens, dat aan
hoofdgeld meer geheven was dan ter vermindering van heerendienstplichtigheid was aangewend, zonder de minste
aanwijzing van bestemming ter beschikking der Kegeering to stellen voor uitgaven ten behoeve der inlandsche be-
volking van Java en Madura . Ik bestreed dit als strijdig met het begrootingsrecht en goede comptabiliteit (Band : p . 231, 234 en 238) ; maar na limiteering tot 2 millioen,
werd een amendement W . K . van Dedem, om althans de bestemming to preciseeren ,als voor uitgaven in het belang der heerendienstplichtige inlandsche bevolking van Java en Madura", verworpen en bleef ik met mijn bestrij-
ding alleen staan met Keuchenius en Seret . Behalve de
beperking tot Java en Madura kon de geheele Indische begrooting van uitgaven onder deze vage omschrijving begrepen worden !
Maar niet alleen een Kamer die naar
huis wil, ook een Kamer die in extremis goede gedachten wil uiten, is tot alles in staat .
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
19
't Zou haast nog erger geworden zijn . Bij de behandeling van het artikel koffie was er een ware steeple-chase van amendementen om de plantersbevolking beter to betalen . 1k bestreed deze amendementen uitvoerig bij de volgende rede, waarin op bevattelijke wijze de principieele onjuistheid van het geheele koffiestelsel is aangetoond Ik wensch een enkel woord toe to voegen aan hetgeen de heer Van Gennep heeft gezegd . Ik begin met den Minister dank to betuigen voor de overlegging der gevraagde stukken en maak van deze gelegenheid gebruik om amende honorable to doen ter zake van mijn uitgesproken vermoeden, dat men bezig was onder den vorm van cultuurplannen de koffiecultuur langzamerhand in to trekken . Ik kan uit eene vergelijking der overgelegde cijfers met vroegere zien, dat zulks het doel niet is en dat alleen de druk der koffiecultuur op een kleiner aantal gezinnen wordt overgebracht, waardoor de intensiteit van den druk op de gezinnen die blijven ingedeeld, wordt verhoogd. De vorige geachte spreker heeft gezegd dat deze discussie hem niet warm maakt . De zaak zelve maakt mij ook niet warm, de discussie er over wel eenigszins . Er werd een woord gebezigd dat mij inderdaad zeer deed . De beer Van der Goes zeide, bij de toelichting van het tweede amendement, dat de aanneming van het voorstel der vijf heeren in Indie zulk een gunstigen indruk zou maken, omdat het bewijzen zou dat bet geweten in de Kamer begint to ontwaken . Als iemand, die zoo langzamerhand begint to behooren tot de veteranen van bet Parlement, treft ook mij dit . Immers werpt dit woord een blaam op diegenen, die hier lang hebben gezeten, even alsof die nimmer van de wakkerheid van hun geweten bewijs hebben geleverd en hebben doen blijken . Ik begrijp mij eigenlijk niet, dat de geachte afgevaardigde de bedoeling kan hebben gehad om die beschuldiging op de oudere leden van het Parlement en op de vorige Ministers van Kolonien to werpen . Ik geloof, in het algemeen en van alle schakeeringen van de Kamer die de moreele verantwoordelijkheid dragen van onze houding tegenover Indie, dat, wanneer zij eens verant-
20
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
woording hadden of to leggen, zij wel absolutie zouden kunnen krijgen voor zoover hunne bedoelingen betreft . Maar zij hebben Indie niet met verstand geregeerd. Indie is met goede bedoelingen zeer slecht geregeerd, inzonderheid met betrekking tot de koffiecultuur . In de voor ons liggende amendementen heeft men een zeer zonderlinge steeple-chase van goede bedoelingen ten aanzien van de Indische bevolking ondernomen . Wij zien van deze banken en van de overzijde voorstellen oprijzen, bet eene voor en bet andere na, om aan de inlanders groote sommen in den zak to brengen . Ik refereer aan hetgeen de vorige spreker zeide : waar moet dat geld van daan komen? Uit de zakken van andere belastingschuldigen in Indie of nit die van Nederland? Op dit oogenblik hebben wij niet over millioenen to beschikken, om die to besteden ter wille van gemoeds- of gewetensbezwaren . Wij hebben twee voorstellen om 1 millioen to besteden, het eene voor een jaar, bet andere permanent, en wij hebben een derde voorstel om 2 millioen permanent to besteden . Ik moet de opmerking maken, dat al die voorstellen moeten beschouwd worden in verband met de overwegingen op grond waarvan zij worden toegelicht . Wanneer men een dergelijk voorstel aanneemt, neemt men implicite ook aan de gedachte waarvan bet voorstel uitgaat . Om dit to elucideeren moest ik eerst stilstaan bij bet voorstel-De Savornin Lohman, die zelf opmerkte dat men, om voorstellen betreffende Indische zaken to doen, daarom nog geen verstand er van behoefde to hebben . Dit in bet voorbijgaan . De geachte afgevaardigde stelt voor om 2 millioen to besteden ; op grond waarvan ? Omdat bet noodig is om bet besluit van 1832, van generaal Van den Bosch, ten uitvoer to brengen, bet bekende besluit namelijk, waarbij hij zijne grondgedachte uitsprak, dat men in Indie de cultures in dier voege kon bevorderen, dat de inlanders er voordeel van hadden en bet Gouvernement 2 van bet product als landrente kreeg . Hij heeft in der tijd eene berekening gemaakt van de prijzen, die de koffie kon opbrengen ; daarvan heeft hij de kosten afgetrokken en van de netto-productie s afgetrokken en bet overblijvende was dan voor den inlander . Indien wij bet voorstel van den beer Lohman aannemen, dan nemen wij aan : 1 0 . dat het besluit van 1832 nog rechtsgeldig is, en 2° . dat wij bet goed-
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
21
vinden en de verdeeling volgens dat besluit zullen handhaven, welke ook de loop der prijzen zij . 1k geloof al dadelijk dat bet rechtspunt zeer disputabel is . Het besluit van den generaal Van den Bosch is, dunkt mij, vervallen door bet Regeeringsreglenient, dat niet meer voorschrijft dat uit de koffie een gedeelte aan bet Gouvernement zal toevallen ten bedrage van 5 van bet netto-product, maar dat alle voordeelen van de cultures aan de schatkist toevallen, behoudens zoodanige regelingen, dat de bevolking een voldoend loon erlange. De gedachte van bet besluit van Van den Bosch is door bet Regeeringsreglement volkomen verlaten . In de tweede plaats : de geachte afgevaardigde begirt nu met de berekening to maken, dat 2 gulden meer betaald moot worden, maar laat hij eens eene berekening maken wat wij moeten betalen naar de tegenwoordige prijzen . Dan komt hij veel hooger . En wat, indien de prijzen nog steeds stijgen? En ik mag toch vragen, welken indruk bet op de bevolking zal maken, wanneer wij bet eene jaar dit, bet andere dat voor de koffie betalen . In de overtuiging dat de aanneming van bet voorstel van den beer Lohman volkomen in strijd zou zijn met bet Regeeringsreglement, meen ik dat degene, (lie dergelijk voorstel doet, zou moeten beginnen met de basis van bet tegenwoordig stelsel, dat is art . 56 van bet Regeeringsreglement, to veranderen . Het denkbeeld, dat de Staat van de zuivere waarde van iederen pikol koffie slechts 5 in den zak mag steken, is altijd onuitgevoerd gebleven en is trouwens ook onuitvoerbaar, ook nu nog, omdat men bij bet groote verschil van qualiteit onmogelijk de waarde van iederen pikol per man of zelfs per dessa kan berekenen . De beer Keuchenius heeft zich ook eenigermate op dat besluit van Van den Bosch gebaseerd . Hij heeft gezegd dat wanneer wij volgens dat besluit to werk gingen - de bevolking reeds zooveel millioenen meer zou hebben gehad (ik geloof 156 millioen, inaar dan berekent de geachte afgevaardigde nog geen rente !) en wanneer wij bet besluit nu toepassen, moet de bevolking ook heel wat meer hebben ; maar ik geef niet wat haar toekomt, ik geef slechts een gulden meer . Dat is uit een oogpunt van recht eene vreemde wijze van handelen . Als men zegt : ik ben 1 gulden schuldig, doch ik geef maar een dub-
22
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
beltje, dan stelt men zijn geweten toch wat goedkoop tevreden . Dit is een accoord met bet geweten, dat geloof ik hier bewijst, dat bet met bet recht der bevolking, dat de geachte afgevaardigde heeft ontwikkeld, niet zoo erg gemeend is . Want indien bet een rechtsbeginsel is, om slechts s van bet netto-product in den zak to houden, dan moet de geachte afgevaardigde, wil hij recht doen, zijn voorstel geheel anders formuleeren, en zich althans vereenigen met bet voorstel van den geachten afgevaardigde naast hem gezeten . In bet algemeen genomen echter geloof ik, dat de beer Keuchenius uitging van een ander denkbeeld, dit namelijk : dat dengenen die bij de koffiecultuur betrokken zijn een voldoend loon moet verzekerd worden . Maar er bestaat tusschen de betaliug per pikol en de betaling van een voldoend loon hoegenaamd geen bet minste verband . Door de verhooging van de betaling per pikol komt men hoegenaamd niet nader aan bet ideaal, dat men zich voorstelt, namelijk de betaling van een voldoend loon, noch ook aan de uitvoering van art. 56 van bet Regeeringsreglement. Ik neem hier al dadelijk de eerste de beste eijfers van de stati stiek . Het laatste Koloniaal Verslag geeft ons cijfers omtrent een halven oogst, dus een oogst waarbij aanleiding zou wezen om de bevolking iets meer to geven . Wij vinden een oogst van 478 000 pikols, waarvan 207 000 pikols zijn geleverd door Pasoeroean, door 36 000 gezinnen . Die gezinnen hebben alzoo in dat slechte jaar per gezin f 80 verdiend . Ook al neenit men een hoog cijfer van dagen arbeid, dat daar besteed zou zijn, dan vindt men nog meer dan bet gewone loon, waarover de sprekers van heden morgen verschilden en dat naar hunne opgaven zou liggen tusschen de 20 en 25 cents . Al heeft daar de geheele bevolking niets anders gedaan dan koffieplanten, dan heeft zij nog meer dan bet gewone gemiddelde loon gehad . Werd nu bet voorstel van den beer Keuchenius aangenomen, dan zou men aan die 36 000 gezinnen nog eens f 5 per gezin er bij geven . ( 1 ) . (1) De Minister maakte ter verzwakking van dit betoog de opmerking, dat in Pasoeroean een deel van de beta .alde som wordt afgestaan aan hulpplukkers en dus de berekening niet ,geheel zui-
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
23
Neemt men de statistiek zonder Pasoeroean, dan blijkt, dat 511000 andere gezinnen to zamen 271000 pikols hebben ingeleverd ; zij krijgen dus met hun 511000, f 271000 meer of gemiddeld 2 kwartjes per gezin . Dat is toepassing der theorie, volgens welke hem die heeft zal gegeven worden . Degenen, die een meer dan voldoend loon ontvangen, zullen nog daarenboven eene belangrijke som krij . gen, maar zij die een onvoldoend loon hebben, zullen dat onvoldoende loon behouden, althans bijna niets meer krijgen . Die betaling per pikol beschouw ik als de kanker van de geheele koffiecultuur . Het zal nooit iemand in de gedachte komen om hier in Nederland landerijen nit to geven tegen betaling van een vaste som per mud rogge of tarwe, dat zal geproduceerd worden . Men geeft de landerijen aan hem die ze bebouwt, tegen een vaste som in gebruik en laat hem de geheele productie . Dat is het eenige middel om tot intensieve cultuur to komen ; elk excedent van de productie moet komen aan hem die den grond exploiteert . Vandaar mijne bewering dat men nimmer een gezonden toestand zal verkrijgen, voordat men hetzij aan de bevolking, hetzij aan anderen de koffietuinen afstaat tegen een vast cijfer in geld of in koffie, zoodat men hun alles laat wat zij meer produceeren ; dan brengt het belang van de bevolking mede om to zorgen voor de beste productie wat qualiteit en quantiteit betreft . Ik zal stemmen tegen het amendement van den heer Keuchenius en ook tegen dat van den heer De Savornin Lohman, omdat wij door de betaling per pikol to verhoogen wezenlijke verbetering van den toestand telkens nog moeilijker maken . De geachte afgevaardigde die mij voorafging heeft zeer juist aangetoond, dat men bij het stelsel van betaling per pikol steeds de meest extensieve cultuur zal moeten hebben ; en de toekomst van den landbouw in Indie, wat dit onderdeel betreft, ligt in de intensieve cultuur . Die intensieve cultuur kan slechts verkregen worden wanneer de bevolking over de geheele waarde van de productie kan beschikken en aan den Staat een vast ver" is . Er kan wel wat af, zonder dat de vergelijking met de overige gewesten iets aan waarde verliest .
24
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
bedrag betaalt . En daartoe kan men niet komen dan door eene geleidelijke opheffing van bet koffie-monopolie . Hierover nog een enkel woord, omdat bet zoo moeilijk is om door den Minister niet verkeerd begrepen te worden . Wanneer ik spreek van geleidelijke opheffing van bet koffiemonopolie, dan zegt de Minister : men kan die niet voor de eene dessa afschafl'en en voor de andere niet . En wanneer ik zeg dit niet beweerd to hebben, dan zegt de Minister dat de geheele afschaffing nog lang duren zal . Ik zie niet in, dat men niet, ik zeg niet naar mate van de residentie, maar districtsgewijze, naar mate van de ligging van bet terrein, langzamerhand tot die afschaffing van bet koffiemonopolie zou kunnen overgaan . Wanneer er bij voorbeeld in Bantam slechts e6n district is, waar men koffie kan planter met dwangcultuur, waarom die cultuur dan niet liever afgeschaft? Wanneer er nog geschikte koffiegronden zijn, dan kan men immers ook op eene andere wijze daarvoor eene retributie bekomen? Door bet koffie-monopolie verhindert men de ondernemers om de best gelegen gronden voor cultuur in erfpacht to verkrijgen en dwingt men de particuliere aanvragers om ver in de bergen en naar afgelegen streken to gaan, omdat de goede gronden voor de koffiecultuur gereserveerd blijven . Reserves voor de koffiecultuur doen ook in dit opzicht groote schade . In bet Koloniaal Verslag zijn ook voorbeelden to vinden, dat in sommige gedeelten van Sumatra en Celebes bet koffiemonopolie bestaat, in andere niet . Op Palembang bij voorbeeld bestaat dat monopolie niet . Op bladz. 184 van bet Koloniaal Verslag van bet vorige jaar kan men zien, dat de bevolking aldaar in vrije teelt in 1884 20 000 pikols en in 1885 16 000 pikols koffie produceerde, waarvoor zij 20 A 25 gulden per pikol kon bedingen . Ofschoon op kleiner schaal, vindt men hetzelfde in sommige streken van Celebes . De Minister maakt er opmerkzaam op, dat van Palembang tot de Padangsche bovenlanden de afstand groot is en dat de vrije districten op Celebes ook niet in de nabijheid van Menado liggen . Ik geef dit toe ; ik heb alleen willen betoogen, dat reeds nu in sommige residentien bet monopolie bestaat en in andere weder niet, en er tegen verschil in recht op dit punt geen bezwaar is .
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
25
Wat nu den feitelijken toestand op Java betreft - het is door meerdere leden opgemerkt - in sommige residentien, waar veel koffie geteeld wordt, liggen de gronden die aan bet monopolie onderworpen zijn en andere, waarmede dit niet bet geval is, . tusschen elkander in . Gronden in eigendom zijn niet aan het monopolie onderworpen, en erfpachtsgronden evenmin . Ook als erfpachtsgronden aan inlanders toebehooren, is volgens eene mededeeling van den Minister, bet monopolie niet toepasselijk . 1k meende dat inlanders altijd, waar zij ook koffie teelden, . gebonden waren om aan bet Gouvernement to leveren . Eigenlijk is dit echter een verschil de lava caprina, want volgens bet Koloniaal Verslag zijn er slechts twee erfpachtsgronden uitsluitend door inlanders geexploiteerd, waarop waarschijnlijk we] geen koffie zal geteeld worden . WAar is bovendien dat gronden, die volgens de zoogenaamde Preanger-regeling aan inlanders kunnen worden gegeven, afgeschreven koffietuinen namelijk, met het koffiemonopolie zijn bezwaard . Daardoor was, zooals ik reeds voorspeld heb, die Preanger-regeling al van den beginne of aan tot onvruchtbaarheid gedoemd . Ik kan derhalve de amendementen niet ondersteunen, waarbij de maatstaf van betaling per pikol niet alleen zal worden bestendigd, rnaar zelfs verder bevestigd . Met bet amendement van den beer Goeman Borgesius c . s . kan ik mij evenmin vereenigen, welke welwillende gedachte daaraan ook ten grondslag moge liggen . Die voorstellers zijn toch eigenlijk geheel onzeker wat er met dat millioen zal geschieden . De beer Borgesius zeide zelfs, om met den beer Keuchenius den vrede voor to bereiden, dat zijn amendement niet buitensloot ook per pikol bet loon to verhoogen . De geachte voorstellers geven geen eigen maatstaf van verdeeling hoegenaamd . Is bet nu de taak der Kamer om een millioen to geven zonder to weten waarvoor bet bestemd is ; moet dit maar aan de Regeering worden overgelaten? In den tegenwoordigen stand van zaken zou ik wel aan de voorstellers willen vragen om hunne amendementen in to trekken ; zich tevreden to stellen met de welwillende gedachten, welke deze stervende Kamer op haar sterfbed ten aanzien van Indie heeft geuit, en zulks ook omdat zij door haar besluit hare opvolgster niet kan binden . Het is toch niet hetzelfde als
26
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
met een testament . Wanneer iemand op zijn sterfbed berouw gevoelt over gelden die hij op eene onrechtvaardige wijze van een ander heeft verkregen, kan hij een testament maken en op die wijze het geld wederom aan den rechthebbende doen terugkeeren . Ik zou denken, Mijnheer de Voorzitter, dat de Kamer zelf die vergelijking niet moest uitlokken met een stervende, die zich door onrechtvaardig geld bezwaard gevoelt en die, omdat hij in zijn laatste uur het geweten voelt kloppen, zooals de heer Van der Goes het heden-morgen op eenigszins andere wijze uitdrukte, met stervende hand nog de zaak die hem bezwaart wil regelen . Ik zou zelfs zoover willen gaan om de Regeering to verzoeken, zelfs indien de voorstellers hunne amendementen aangenomen mochten krijgen, zich wel ernstig to beraden of zij aan de gedachte der voorstellers uitvoering zal geven . Zij is daartoe niet verplicht en de redenen om zich daarvan to onthouden zijn, dunkt mij, voor haar bijzonder sterk . Men slaat toch, door to handelen op de wijze als men thans voorstelt, alle inzichten van deze Kamer omtrent hare werkzaamheid in het aangezicht . Men zegt toch steeds : „Indie moet geregeerd worden in Indie zelf, en voor zoover Nederland betreft door de Regeering, niet in de Kamer ." Welnu, Mijnheer de Voorzitter, de Regeering in Indie heeft geen voorstel in dezen geest gedaan, evenmin als de Regeering hier . Wil men nu, dat de Kamer juist in deze zaak wijzer zal willen zijn dan ieder ander? Bij andere zaken hoort nien wijders telkens, dat doze Kamer eigenlijk niet anders dan administratieve zaken moot behandelen, en ik geloof dat dit een zeer juist standpunt is . Zij moet de beslissingen die voor de toekomst moeten werken aan de nieuwe Kamer overlaten . Zal men nu ten aanzien van de koffiecultuur een post aan de begrooting toevoegen, waardoor eene opvolgende Kamer gebonden wordt? lk hoop dan ook, dat indien de heeren bij hunne voorstellen mochten persisteeren en hunne welwillende gedachten de goedkeuring der Kamer mochten wegdragen, het koel beleid aan de regeeringstafel zal zegevieren, en dat de Regeering harerzijds gewetensbezwaar zal maken zulk een in-
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
27
grijpenden maatregel uit to voeren, voor dat de Kamer van Honderd haar inzichten daarover heeft uitgesproken . Want, Mijnheer de Voorzitter, de heeren spreken er zoo gemakkelijk over, maar bet is toch de Kamer van Honderd die bet door hunne welwillendheid gecreeerde deficit zal hebben aan to vullen . Zij zal bet millioen op eene andere wijze moeten vinden, en indien bet amendement van den beer Lohman doorgaat, dan hindt men zich zelfs dadelijk voor twee millioen en voor een onbeperkt bedrag, wanneer de koffieprijzen nog stijgen . Deze Kamer behoeft zich over bet deficit niet ongerust waken ; zij gaat been ; maar de Regeering, deze of eene andere, zal met de Kamer van Honderd de moeilijkheden hebben . Ik geloof dat wij niet mogen praejudiceeren en dat bet niet aangaat, de balans aan de debet-zijde to bezwaren, wanneer wij niet tevens voor de credit-zijde zorgen . Qesehillen over het bezit van Kerken bij de Hervormden . Over dit onderwerp gaf ik eenige raadgevingen, naar aanleiding van een uiting van Levy, in de volgende rede : Bij deze algemeene beraadslaging wordt een punt behandeld hetwelk in de gewisselde stukken bij hoofdstuk V wordt besproken, namelijk de handhaving van de orde bij de moeilijkheden, welke tegenwoordig tussehen verschillende richtingen in de Hervormde Kerk ontstaan . Nu is daaromtrent door den beer Levy bet een en ander in bet midden gebracht, hetwelk mij aanleiding geeft tot bet doen van eene vraag aan den Minister van Binnenlandsche Zaken . Ik geloof dat wij bet op dit eene punt alien eens zijn, dat de Regeering, de locale en centrale autoriteiten, in deze eene zeer moeilijke taak hebben te vervullen, en dat bet eenige veilige richtsnoer hetwelk de Regeering heeft to volgen daarin bestaat, dat de bezitters worden gehandhaafd tot dat de rechterlijke uitspraak gevallen is . Ik geloof dat dit ook bet richtsnoer van de Regeering is . Maar dan moeten wij ook geen ambiguiteiten hebben over bet begrip van bezitter . De bezitter moet zijn de feitelijke houder . Zoodra men bet begrip van bezitter neemt in den zin waarin de beer Levy
28
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
van een bezitrecht van de synode scheen to willen spreken, dan wordt de quaestie geheel anders, en dan zou de politie beginnen met eene zeer gewichtige beslissing to nemen, welke niet tot hare bevoegdheid behoort. De houders to handhaven, feitelijk geweld to keeren, de rechterlijke uitspraak in ieder bijzonder geval to helpen executeeren, dat is de taak van het Gouvernement . Maar uit to maken wie bezitter is in juridieken zin, namelijk van bezitter die bezitrecht heeft, dat is niet de taak van de Regeering, dat is j uist hetgeen bij de behandeling voor den rechter zal zijn to beslissen . Wanneer er nu - en misschien heb ik den geachten afgevaardigde misverstaan - eene Regeering is of ware, die de meening deelde van den heer Levy, dat de synode als bestuurder van de Hervormde Kerk is bezitter in den zin van het bezitrecht hebbende van alle goederen die de gemeenten in beheer hebben, dan zouden inderdaad nergens de autoriteiten neutraal blijven, maar zouden zij beginnen met een van de partijen in het gelijk to stellen . Ik zou omtrent dit punt wel de meening van den Minister van Binnenlandsche Zaken willen vernemen : of de Minister de opvatting deelt van den geachten afgevaardigde uit Alkmaar, den heer Levy . De beer Levy heeft menige thesis verdedigd, die voor mij geheel nieuw is, maar die daarom wel goed kan zijn . Het gaat natuurlijk niet aan om een juridisch debat a l'improviste to voeren over zulke epineuse quaestien als het hier geldt, maar enkele opmerkingen meen ik to moeten maken . De geachte afgevaardigde beweert dat het lichaam, dat door de synode bestuurd wordt, eigenaar zou zijn van de goederen der Hervormde Kerk . Men heeft natuurlijk niet iedere rechtsquaestie, al heeft men er ook het een of ander over gelezen, in zijn hoofd maar de beschouwingen, die bij mij op dit stuk bestaan, komen, geheel in strijd met de meening van den heer Levy, hierop veer, dat het eene twijfelachtige quaestie zou geweest zijn, indien men in het begin van de eeuw den Staat als rechthebbende op alle kerkelijke goederen gevindiceerd had . Dat ware eene juridisch houdbaar standpunt geweest, hetzij juist of niet . Na then tijd heeft men echter de goederen overgelaten aan de gemeenten, en van Staatswege, bevoegd of niet bevoegd, het toezicht op het beheer van de gemeenten georganiseerd . Dat toezicht is in 1866 ingetrokken, toen aan de gemeenten de
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
29
keuze gelaten is, of zij hare goederen in vrij beheer wilden hebben, - d .w .z . : alleen onder de verantwoordelijkheid van de besturen aan de leden, - dan wet of zij zich in bet algemeen belang zouden willen onderwerpen aan bet toezicht, in den boezem van de Hervormde Kerk to organiseeren . De gemeenten hebben ten deele bet vrije beheer gekozen en ten deele zich aan bet toezicht van de colleges onderworpen . De bewering echter, dat bet synodaal bestuur, als bestuur van bet Hervormd kerkgenootschap, zooals dat in 1816 is georganiseerd, eigenaar is en krachtens dat eigendomsrecht bezitrecht zou hebben op die goederen, is - misschien waar - voor mij geheel nieuw . De moeilijkheden, wat de goederen betreft, ontstaan alleen daar, waar er in den boezem van eene gemeente geschil ontstaat ; waar in eene bepaaide circumscriptie eene splitsing plaats heeft in synodale en niet-synodale gemeenten, in synodale en nietsynodale afdeelingen van de Hervormde Kerk . Tusschen die twee lichamen kan rechtsgeschil ontstaan over de quaestie : wie, of in welke mate elk van haar gerechtigd is tot de goederen, die de gemeente vanouds in beheer heeft . Maar dat er geschil zou kunnen ontstaan over bet beheer van de goederen tusschen de synode en de gemeente - ik geloof niet dat dit ooit is voorgekomen . Waar de gerneente geheel is afgescheiden van de synodale organisatie, daar is zij in bet rustig bezit gebleven van de goederen, al zijn de leden en de predikanten later ook ontzet van de synodale Hervormde Kerk . Tegenover den Staat geldt bet eene andere quaestie, omdat wat de Staat geeft als bijdrage voor bet onderhoud van de predikanten - . hetzij al of niet door vroegere toestanden gemotiveerd -- eene gratuiteit is, uitbetaald wordt als eene schenking bij wet, zoolang die wet bestaat. En wanneer men niet vindt dengene, die volgens de reglementen recht heeft om het geld to genieten, dan wordt bet natuurlij k niet uitgekeerd . Dat is eene politische quaestie . die wij hier kunnen behandelen, geene juridische . Wij zullen dit als politische quaestie to be handelen krijgen, zoodra er een wetsontwerp mocht worden aangeboden om aan de gerezen moeilijkheden een einde to maken, of wet wanneer eene herziening van art . 168 der Grondwet aan de orde mocht komen . Wat mij hier genoopt heeft tot spreken, is om aan to toonen,
30
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
dat, wanneer de meening van den beer Levy, zooals ik die meen verstaan to hebben, ook mocht zetelen bij het hoofd van de Regeering, dan de handelwijze van de Regeering noodwendig aanleiding moet geven tot onbillijkheden en troebelen . Begrooting Tan Binnenlandsche Zaken . Als Voorzitter van de Commissie van Rapporteurs over dit Hoofdstuk had ik onderscheidene amendementen dier Commissie to verdedigen, welke waren ontworpen in den gedachtengang, dat deze begrooting niet als een normale kon worden beschouwd en diensvolgens geen nieuwe posten behoorde to bevatten . Zij werden gedeeltelijk aangenotnen, gedeeltelijk verworpen of ingetrokken . Eenig principieel belang heeft dat omtrent een subsidie voor gedeeltelijke vernieuwing van den Martini-toren to Groningen . De Minister wenschte aan de gemeente voor dit doel een subsidie toe to kennen van f 25000 .- hetwelk ik bestreed bij de volgende rede Mijne overtuiging omtrent de grenslijn ten aanzien van het onderhoud van torens tusschen den werkkring van het Rijk en de grootere gemeenten to trekken en mijn plicht als voorzitter der Commissie van Rapporteurs, nopen mij in deze to spreken contre ma paroisse . Immers is de voornaamste post, waaromtrent wij voorstellen de Regeeringsvoordracht niet to volgen, die van f 25 .000 voor de groote reparation aan den Martini-toren to Groningen . Tevens wordt f 4000 als subsidie aangevraagd voor het ondergedeelte van den toren to Delft . Beide posten acht de Commissie niet volstrekt noodig tot verzekering van het onderhoud dier werken . Wij staan ten aanzien van de torens niet op hetzelfde standpunt als omtrent de ineeste subsidion voor kunst en wetenschap . Meestal geldt het hij deze verwaarloosde werken, die door restauratie uiterlijk kunnen worden verbeterd, en waaromtrent geen onderhoudplichtige bestaat die bij machte is to voldoen
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
31
aan de eischen . Ten aanzien van de torens echter hebben wij een bij de wet aangewezen onderhoudplichtige . Zij zijn bij art . 6 der additioneele artikelen van de Staatsregeling van 1798 in eigendom en onderhoud toegekend aan de burgerlijke gemeente . Dat artikel luidt : ,,De torens aan de kerkgebouwen gehecht, benevens de klokken met derzelver huizinge, worden verklaard eigendom to zijn en to blijven der burgerlijke gemeente, staande ten alien tijde onder derzelver beheer en onderhoud ." Ik meen, dat zelfs uit dit artikel volgt, dat die torens aan de burgerlijke gemeente zijn afgestaan, niet als een zuiver particulier eigendom, dat men zou kunnen onderhouden of niet onderhouden, maar dat zij zijn toegewezen onder verplichting van onderhoud . Nu is ten aanzien van grootere gemeenten - voor de kleinere is wel eens eene uitzondering gemaakt - tot dusver de regel gevolgd, dat die torens door de gemeente alleen onderhouden worden, ook indien zij artistieke of archeologische waarde hebben . Hetgeen ons order anderen in deze stukken omtrent den toren van Delft wordt medegedeeld, bewijst reeds, dat er nog voor eenige jaren geene reden werd geacht to bestaan voor het Rijk, om zich in to laten met het onderhoud van torens . Door dat gemeentebestuur toch werd aan den toren aldaar, ook een wezenlijk monument van kunst, nit eigen middelen f 80 .000 ten koste gelegd . De gezamenlijke uitgaven bedroegen f 97 .000 ; omdat tijdens den opbouw een deel door brand werd vernietigd, kwamen f 17 .000 ten koste van de assurantie . Het kan aan de Regeering bekend zijn of bii den aanvang van then herbouw of die herstelling destijds door Delft eene aanvraag is gedaan, maar het feit dat door het Rijk daarvoor geen subsidie is gegeven, is een bewijs van de denkwijze der Regeering tijdens die reparatie . Nu vraagt Delft heel bescheiden voor de voleindiging van dat werk nog f 4000 van den Staat . Ik geloof niet, dat dit subsidie to verdedigen is nit bet oogpunt van behoefte, want wanneer die gemeente f 80 .000 aan den toren heeft kunnen besteden, heeft zij niet noodig f 4000 aan het Rijk to vragen en daarover veel beweging to maken . Nu is de quaestie hetreffende den toren to Groningen door
32
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
de Regeering op eene zeer eigenaardige wijze geintroduceerd . Er wordt gezegd, dat die toren eene groote reparatie moet ondergaan, welke f 100 .000 moet kosten, en bet gemeentebestuur verklaart niet bij machte to zijn, die kosten geheel to dragen . Indien men eene zaak wil toelichten op eene wijze dat zij bedenkelijk wordt, dan is dit zeker bet geval met deze voorstelling, dat de gemeente Groningen niet bij machte zoude zijn om f25000 meer uit to geven, dan zij reeds op hare begrooting heeft gebracht . Niet bij machte to zijn om die reparatie geheel voor eigen rekening to ondernemen . Indien bet gemeentebestuur dit heeft verklaard aan de Regeering, heeft het, geloof ik, eene verklaring gedaan, welke bet niet geheel kan rechtvaardigen, of althans in bet later ingezonden request niet gerechtvaardigd heeft . Dit stelt zich op een ander standpunt . De billijkheid brengt mede, volgens dat request althans, f 2o .000 van bet Rijk voor bet onderhoud van dat werk to ontvangen . Inderdaad blijkt uit bet request van den gemeenteraad van Groningen . dat de financion van die gemeente niet meer zijn in den toestand waarin zij nog voor weinige jaren waren . De hoofdelijke omslag is gestegen van ongeveer f 80.000 tot ongeveer f 270 a f 280 .000, eene aanmerkelijke stijging, die aantoont dat op dit oogenblik de ingezetenen in Groningen zich niet meer bevinden in de voordeelige positie van eenige jaren geleden, en dat thans een vrij aanmerkelijke hoofdelijke omslag wordt geheven . Ik geloof desniettemin dat, van bet standpunt bezien waarop ik bij voorbeeld zou oordeelen over reparation aan den Domtoren to Utrecht of aan den Westertoren to Amsterdam of andere groote werken in grootere gemeenten, wij ons niet op den weg moeten begeven ons to mengen in het onderhoud van die werken, waarvan bet onderhoud behoorlijk verzekerd is door duidelijke wetsbepalingen en die de gemeente, waar zij zich bevinden, indien zij wil, bij machte is to onderhouden . Ik betreur bet eenigermate dat de Regeering de Kamer voor dergelijke beslissing stelt . Ik zou liever gezien hebben dat zulke aanvragen door de Regeering niet in gunstige overweging waren genomen . Ik beschouw als de ware reden, waarom dergelijke subsidion zulk een gunstig onthaal bij bet Departement van
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
33
Binnenlandsche Zaken vinden, niet zoozeer daarin dat men vreest dat de werken niet zullen tot stand komen, als wel dat men gaarne de hand in de zaak wil hebben . Ik geloof - natuurlijk is de Minister in dezen de verantwoordelijke man - dat degeen die den Minister adviseert, zeer gaarne door betrekkelijk kleine subsidien op elk werk van artistieken aard eenigen invloed wenscht to erlangen . De gemeentebesturen zijn ook samengesteld uit menschen, en zoodra aan het Ministerie sommen ter beschikking worden gesteld, die men als 't ware voor het vragen heeft, dan zien die gemeentebesturen meer op het directe voordeel der ontvangst van die sommen, dan op de vrijheid om met hunne onderhoudsobjecten to handelen zooals zij willen, terwijl zij zich niet eens altijd goed bewust zijn wat zij met een subsidie van de afdeeling ,Kunsten en Wetenschappen" op zich nemen . Op deze gronden heeft de Commissie van Rapporteurs de eer dit amendement aan de goedkeuring van deze Vergadering to onderwerpen . De Kamer vereenigde zich met dit amendement met 36 tegen 32 stemmen . Handelspolittek . Over dit onderwerp hield ik bij de begrooting van waterstaat de volgende korte rede, in welke eenige wenschen worden geuit, waaraan nog altijd niet voldaan is . Het is voorzeker thans niet de tijd, in de overgangsperiode van ons politiek leven eene rede to houden over vrijhandel en bescherming . De Minister heeft, uitgaande van enkele feiten en afzonderlijke mededeelingen, doen kennen op welken weg hij wenscht voortgedreven to worden . Het doet mij eenigszins leed dat aan deze zijde der Kamer eene stem opging, die den Minister in de meening zou kunnen brengen dat hij, then weg inslaande, aan die zijde bijval zou vinden . Als wij het protectiestelsel bestrijden, is dit geenszins omdat wij geen warm hart zouden hebben voor de Nederlandsche industrie en den Nederlandschen werkman, maar wegens de overtuiging, dat elke be3
34
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
scherming, die het niet levensvatbare in het leven tracht to houden, aan de Nederlandsche industrie en de werklieden, als geheel beschouwd, schade berokkent . Deze overtuiging houdt ons aan het beginsel van vrijhandel . Nu groote landen, van welke men meende dat zij langzamerhand op den weg van vrijhandel waren, weder tot het protectiestelsel terugkeerden, zijn er, die van oordeel zijn, dat dit voorbeeld ook voor Nederland navolging verdient . Men behoeft echter slechts de omvangrijke hulpbronnen van groote landen na to gaan, om to zien dat wat bijv . voor Amerika, Duitschland en Frankrijk nuttig kan zijn dit nog geenszins het geval is voor Nederland . Wanneer men wijst op de Amerikaansche bescherming en meent, to recht of ten onrechte, dat deze aan dat land zooveel voordeel aanbracht, vergete men niet dat van of den Atlantischen Oceaan tot aan de Stille Zuidzee volkomen onbelemmerde concurrentie en onbelemmerd verkeer bestaan, en dat op dat uitgestrekt gebied alle mogelijke hulpbronnen gevonden worden voor de ontwikkeling der wereldnijverheid . En zou men Nederland daarmede willen vergelijken ? Er is meer . Juist terwijl de ons omgevende landen in de beschermende richting gaan, is de behoefte aan eene vrijplaats voor handel en nijverheid to grooter . Nu Hamburg en Bremen door de Duitsche tolpolitiek worden gedwongen in het Tolverbond to treden, is er voor ons eene dubbele aanleiding om het stelsel van vrijheid to bewaren . . . . De heer BAHLMANN : Maar het zijn toch nog altijd vrije entrepots 1 De heer VAN HOUTEN : Zeer zeker, maar daar worden slechts de goederen opgeslagen en de werkplaatsen opgericht ; de bevolking woont er niet . De industrie en de werkman hebben in de eerste plaats belang bij goedkoope levensmiddelen en deze wordt alleen door het vrijhandelstelsel verkregen . Ging ik in deze richting voort dan zou ik aanleiding geven tot een debat dat thans misplaatst ware . Ik wenschte alleen een woord van protest to doen hooren . De geachte afgevaardigde uit Haarlem (FARNCOMBE SANDERS) heeft, naar het schijnt, voor zijne opmerkingen aanleiding gevonden in de mededeelingen eener vereeniging die zich in beschermende richting beweegt . Het verheugt mij ten zeerste, dat de protectionistische richting
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
35
in ons land zich tot eene vereeniging gevormd heeft, en dat wij zoo langzamerhand in een bundel geschriften de grieven onder bet oog krijgen, welke hier en daar bij de industrie bestaan . Dit verheugt mij, omdat er slechts zoo weinig in voorkomt, dat ten bewijze zou kunnen dienen, dat het stelsel, waaronder wij leven, aan de industrie als geheel nadeel doet Wel worden ons onder bet oog gebracht de gebreken welke ons tegenwoordig handelsstelsel nog medebrengt . Op slechts een punt wil ik hierbij de aandacht vestigen : dat namelijk de oorspronkelijke hoofdgedachte van ons tarief, dat grondstoffen vrij moeten zijn, half fabrikaat halve belasting betalen en volle fabrikaten 5%, verouderd is . Bijv . de fabricage van spoorwegrijtuigen . Wat is nu de grief daarbij ? Dat een deel der grondstof voor die groote nijverheid, welke zich langzamerhand ook hier heeft gevestigd, belast is . Een ander voorbeeld uit de schoenmakers-industrie . Een paar schoenmakers vragen invoerrecht op bet leer ; aan dezen zullen ook de vereenigde industrieelen wel willen toevoegen : schoenmakers, houdt u bij uwe leest . De schoenmakers-industrie die haar belang begrijpt, zegt : wij hebben wel bet leer vrij, maar niet al bet andere dat voor bet fabriceeren van alle soorten van schoenen noodig is ; om voor onze schoenenfabricage in bet groot tegen andere landen to kunnen concurreeren moeten al onze grondstoffen vrij zijn . Wij vragen dus vrijdom voor datgeene wat fabrikaat is voor een ander, maar grondstof voor ons . Tegen eene andere industrie, de confectie van kleeren in bet buitenland, vragen onze kleermakers bescherming . Voor dezen is al wat zij verwerken grondstof en zij betalen invoerrecht voor bet buitenlandsch fabrikaat van wol, zijde, katoen enz. Op grond van deze feiten zullen wij to overwegen hebben de richting in welke wij ons moeten bewegen . De grenslijnen waar de grondstof en bet halve fabrikaat gerekend worden op to houden zullen moeten worden nagegaan ; in elk geval nog verder moeten verschoven worden . Wanneer eene tariefshervorming zal worden ingevoerd, dan zal men in die richting moeten werken . Dit sluit niet uit, dat ook naar wegneming van misbruiken bij de aangifte moet worden gestreefd . Willen wij dat 5 pct . invoerrecliten worden geheven, dan zullen wij ook moeten trachten to zorgen, dat ongeveer dat cijfer wordt betaald .
36
SLOTTOONEEL HEEMSKERK .
\Vanneer bet den Minister en mij vergund zal zijn, later hier deze quaestie A fond to debatteeren, dan hoop ik dat de Regeering zoodanige wijzigingen in hare tarieven zal voorbereiden, dat de grondstof en bet half fabrikaat worden omschreven naar den eisch van de tegenwoordige nijverheid, en dat men niet van de Regeering ontvange protectionistische voorstellen, welke, naar ik hoop, bier noch nu noch later bijval zullen vinden . Paketyaart in den Ned .-Indischen Archipel .
Bij een regeling der Algemeene Voorwaarden, waarop den Gouverneur-Generaal machtiging werd verleend concessie to verleenen, werd op voorstel van de Commissie van Rapporteurs, van welke ik lid was, boven de door de Regeering voorgestelde nog de volgende opgenomen : „Voorzoover de in de stoomschepen beschikbare ruimte zulks toelaat is de vennootschap verplicht op de door haar ingevolge de overeenkomst to bedienen lijnen particuliere reizigers en goederen to vervoeren . Voor dat vervoer mogen geene hoogere vrachten worden geheven dan in of volgens de overeenkomst zal worden bepaald ; deze zal tevens algemeene voorschriften bevatten voor de uitoefening van bedoelden dienst" . (Hand . p . 777, v.) . Heemskerk liet de zaak aan de Kamer over, doch verdedigde toch de niet-opneming van bepalingen van dezen aard, als zoude zij een uiting zijn van overdreven vaderlijke Regeeringszorg . Alsof het bier niet gold een feitelijk voor een goed deel harer lijnen met monopolie toegeruste gesubsidieerde Maatschappij, die zonder waarborgen en toezicht een groot deel dergenen, die van haar schepen gebruik moeten maken, naar willekeur zou kunnen plagen en knevelen . Het amendement verwierf dan ook trots Heemskerk's waarschuwing algemeene stemmen .
HET MINISTERIE MACKAY.
De eerste verkiezing onder het voorloopig kiesrechtreglement, 6 en 20 Maart 1888, had plaats onder onbeschrijfelijke begripsverwarring . 't Was een verkiezing zonder indeeling in ministerieelen en opposanten . ,Ook niet een candidaat," schreef ik destijds' „heeft nog getracht bij de kiezers steun to vinden door de belofte dat hij het ministerie Heemskerk zal trachten in stand to houden . . . . . Droevig, maar niet onverdiend lot voor den man, die wel zijne buitengewone krachten aanwendde, om de grondwetsherziening tot stand to brengen, maar tevens om den stempel zijner bekrompenheid op de toekomst van ons land to drukken . Onmachtig de versterking van het democratische element in ons staatswezen to keeren, trachtte hij dit tevens met allerlei kleine middelen binnen de engste grenzen to houden . Nergens vermocht hij echter een stevigen dam op to werpen . Alle bolwerken, die hij met behulp van clericalen en door de flauwheid van een deel der liberalen vermocht gereed to krijgen, zijn op loopzand gebouwd . Zij gelijken op de wallen, die wij aan het Scheveningsche strand door spelende kinderen tegen de zee zien opwerpen . De eerste vloed spoelt ze weg, zonder dat er een spoor van zichtbaar blijft ." Helaas echter werd de liberale partij in haar geheel voor de zwakheid om, niettegenstaande haar bij de Kamerontbinding van 1886 verkregen 1) ,Bij de stembus ." Vragen des Tijds, Maart 1880 .
38
HET MINISTERIE MACKAY .
meerderheid, Heemskerk aan het roer to laten aansprakelijk gesteld en gestraft . Zij kreeg de slagen, alsof zij de ministerieele partij was geweest, en alsof niet de clericalen Heemskerk hadden gesteund, terwijl de liberalen hem slechts hadden geduld . Rechts en links vereenigden zich tegen haar . „Door gloeienden haat tegen het liberalisme aaneengesmeed", zoo schreef ik in het artikel „ tiVat nu?" in het Aprilnummer der Vragen des Tijds, ,togen aanhangers van Beelaerts en Kuyper, van Schaepman en Domela Nieuwenhuis, arm in arm naar de stembus, om aan de liberale partij den genadeslag toe to brengen . Synodale orthodoxen en doleerenden, katholieken en socialisten, monarchale ultra's en aanhangers van Multatuli en Roorda, protectionisten die het graan duur willen maken en volksmannen die het brood goedkoop willen houden, alien streden vereenigd voor een doel : de liberalen in de minderheid to brengen . De wachtwoorden van Standaard en Centrum laten geen twijfel over . Bij doze stembus mocht aan ieder wie ook, behalve den liberaal, eene stem worden gegeven . De liberale partij moest er onder, en voorshands is dit gelukt !" Als grondslag eener parlementaire kabinetsformatie zag die anti-liberale meerderheid er bont genoeg uit . Toch waagde Mackay het, met zoo goed als alleen conservatieve ambtgenooten ( 1 ) de regeering to aanvaarden . Niet onmo(1) In het in den tekst aangehaalde Vragen-artikel besprak ik de verschillende mogelijkheden : aanblijven van Heemskerk, formatie van een ministerie der rechterzijde en, subsidiair, formatie van een liberaal minderheidsministerie . Voor het laatste geval schetste ik een mogelijk program, dat ik hier reproduceer wegens zijn zakelijke overeenstemming met het later met Roell uitgevoerde, als volgt : „In de dubbele veronderstelling, dat en de clericalen bepaald wei-
geren op to treden, en de kroon aan de liberalen haren ,,teun verzekert, zoodat ingeval van conflict met de anti-liberale meerderheid eene kamerontbinding door de liberale ministers volgt, is het mijne meening dat de liberale partij het bewind behoort to aanvaarden . Door lamlendigheid heeft zij den steun der openbare meening verloren, door eene energieke houding kan zij then spoedig herwinnen .
HET MINISTERIE MACKAY .
39
gelijk is, dat hij reeds bij de formatie reden had voor subsidieering van bet bijzonder onderwijs steun aan liberale zijde to verwachten, terwijl de keuze van den hyper-geloovigen Keuchenius als Minister van Kolonien Kuyper moest bevredigen . Keuchenius was, in tegenstelling met de meeste Christen-staatslieden, meer Christen dan staatsman. 't Is voor dit oordeel zelfs onnoodig to onderzoeken, van welk gehalte zijn Christendom was, want hij had absoluut niets van een staatsman . Hiervoor is in de eerste plaats wel een open oog voor feiten en toestanden en een juiste waardeering van argumenten noodig . De geest van Keuchenius zag alles door den bril van zijn eigenaardig geloof en was een bijzonder onzuivere weegschaal voor bet gewicht van Juist op het punt, waarop zij zich voor Heemskerk en voor hare eigene conservatieve elementen heeft gebogen, nl . hetkiesrecht,kan zij hare lauweren plukken . Het voorloopig kiesreglement moet door eene definitieve kieswet worden vervangen . Deze tot stand to brengen, zij het hoofdpunt van haar program . „In bijzonderheden to treden over dit onderwerp zou voorbarig en aanmatigend zijn . Slechts zij opgemerkt, dat met eene nieuwe regeling van het kiesrecht nieuwe hepalingen omtrent de grenzen van de belastbaarheid der woningen gepaard moeten gaan . Het beginsel, dat eene eerste categorie van kiezers is to ontleenen aan hunne hoedanigheid van hoofdbewoner van een belastingschuldig huis, zal wel blijken voor goed eene plaats in ons staatsrecht to hebben veroverd, en de strijd over het kiesrecht zal zich dan voortaan oplossen in de vragen, waar de grens dier belastingschuldigheid liggen zal, en welke categorien van kiezers naast de categorie der huurwaardekiezers zullen worden geschapen . „De noodzakelijkheid om vbor de vaststelling eener definitieve kieswet de wet op het personeel op dit ingrijpend punt in nadere overweging to nemen, zal als van zelf eene geheele herziening dier wet, en daarmede tevens eene nieuwe regeling der rijks-verteringsbelasting en der financieele verhouding van rijk, provincie en gemeente medesleepen . Daarmede zou ook nog eene nieuwe regeling der verdeeling van de kosten van het lager onderwijs gepaard kunnen gaan . ,,Eene rationeele oplossing van de kiesquaestie zal alzoo gelegenheid geven, eenige gewenschte financieele en staatsrechtelijke verbeteringen to doen voorafgaan, waarnaar algemeen reikhalzend wordt
40
HET MINISTERIE MACKAY .
argumenten . Hij had ons juist in den strijd om de grondwetsherziening een treffend voorbeeld hiervan gegeven door zijn telkens en telkens weder herhaald betoog, dat geen grondwetsherziening mocht worden aangenomen, dan door een Tweede Kamer die voldeed aan het voorschrift der Grondwet van 1848, dat haar aantal bepaalde naar de bevolking, voor iedere 45000 ten . Bij het adres van antwoord op de troonrede bij de opening der Staten-Generaal, voor de laatste beslissende behandeling der wijzigingen, herhaalde hij nog weder zijn betoog en eischte hij zelfs, dat de Minister Heemskerk in staat van beschuldiging werd gesteld wegens ambtsmisdrijf. Ik was bij die behandeling ambtshalve, als lid der Commissie van redactie, geroepen over uitgezien, en waarin een nieuw kabinet zijn beleid en zaakkennis toonen kan . ,,Natuurlijk zijn er nog andere onderwerpen, welke door de nieuwe
voorschriften der grondwet, of ook door de tijdsomstandigheden op den voorgrond worden gedrongen, doch minder dan de genoemde tot politieke partijstelling aanleiding geven . De ernstige behartiging van die belangen zal van zelf niet kunnen worden verzuimd . ,,Het is volstrekt niet onmogelijk, dat op deze wijze een ministerie, hetwelk aanvankelijk slechts door eene minderheid wordt gesteund, lai gzamerhand eene meerderheid verwerft . Thorbecke is tweemaal zonder meerderheid opgetreden en heeft ook tweemaal geleidelijk sterke meerderheden verworven . Die van 1853 kon slechts door kamerontbinding en die van 1865 door het betreurenswaardige conflict over het koloniaal regeeringsbeleid gebroken worden ." Zelfs zijn ook de slotwoorden van dit citaat mutatis mutandis bewaarheid, daar ook het ministerie-Roell ietwat onregelmatig het staatstooneel verlaten heeft . De in 1897 bij de invoering der kieswet
verkozen liberale meerderheid was inderdaad een meerderheid voor continuatie van het ministerie . Maar hehalve met den bepaalden onwil van Sprenger van Eyk, om langer zijn particulier belang ter zijde to stellen, wat met de toenmalige regeling omtrent het genot van Indisch pensioen nevens het ministers-tractement samenhing, onderstel ik, dat de ongeneigdheid van Roell om aan to blijven met de stille werking van de modern-clericale onderwijs-bacil samenhing, die hem onze voortgezettesamenwerkingonmogelijkdeed achten . Reeds bij enkele voorstellen van mij was daaruit eenige wrijving ontstaan .
HET MINISTERIE MACK AY .
41
een daartoe strekkend amendement to adviseeren, maar vermocht hem niet tot beter inzicht to brengen, noch door het argument ad hominem, dat de consequentie van zijn betoog in de eerste plaats hem zelf den plicht oplegde geen lid to blijven van een onwettige vergadering, noch door het zakelijk voor ieder ander beslissende argument, dat de aanneming en in werking stelling van andere grondwettige regelen omtrent de samenstelling der Tweede Kamer een even legale en veel wenschelijker wijze was om uit den onregelmatigen toestand to geraken, als de door hem gewenschte herziening der kiestabel en vermeerdering van het ledental, die de bereikbare definitieve hervorming uitstelde en onzeker maakte. (Hand . 1887-1888, p. 51-52) . Vooral bij een departement, waarbij de Minister zoo individueel be lissingen van groot gewicht kan nemen als bij dat van Kolonien, was Keuchenius dubbel ongeschikt en hij viel dan ook direct na aanneming der schoolwet-subsidien, ten gevolge van de afstemming der Koloniale begrooting voor 1890 door de Eerste Kamer . Een meerderheid van 20 leden stemde tegen en de slechts een stem zwakkere minderheid zweeg . Van dien tijd of was het met kracht en eendracht in het ministerie en de groepen, die to zamen de ministerieele partij vormden, gedaan . ,Als Keuchenius valt, valt er meer" ; „'t Is een strijd tusschen den Islam en het Christendom", briesebte de Standaard-partij, en zij bleef natuurlijk wrokken toen Mackay diens plaats als Minister van Kolonien innam en de Savornin Lohman als Minister van Binnenlandsche Zaken in zijn kabinet opnam . Hoofdpunt van werkzaamheid werden nu de militaire ontwerpen van Bergansius, die het ministerie nog langs anderen kant in een valsche positie brachten, daar zij ernstigen tegenstand bij de Katholieken verwekten, maar daarentegen bij de conservatieve liberalen bijval vonden . Bij de oppositie hiertegen vervulde ik de hoofdrol . In 't algemeen kan ik mijn standpunt to then aanzien in
42
HET MINISTERIE MACKAY .
korte woorden teruggeven door de volgende aanhaling uit bet Vragen-artikel,,De val van Keuchenius" van April 1890 . De aanneming der schoolwet-Mackay is de voorbereiding eener hereeniging der door den schoolstrijd verdeelde conservatieven . Deze opvatting, uitgesproken in het Februari-nummer van dit tijdschrift, blijf ik, ondanks veler tegenspraak, handhaven . Rekent gij ons blad onder de conservatieve bladeno zoo vragen met verontwaardiging redacteuren van oud-liberale couranten . Alsof er tusschen een gematigden conservatief en een bezadigden liberaal heel wat verschil bestond ! Juist bet omgekeerde is bet geval, zegt meer dan een liberaal, die voor de wet stemde ; juist om snelleren vooruitgang to bewerken, hebben wij getracht den schoolstrijd to beeindigen, die zoo menigen hervormingsgezinde van ons verwijderde . Ik mag het natuurlijk gaarne lijden . Wij zullen spoedig zien wat er van deze betuigingen waar is, wanneer er vraagpunten aan de orde komen, die voor de algemeene politieke denkwijze kenschetsend zijn, als b .v . eene nieuwe uitbreiding van bet kiesrecht ; - de eene of andere ernstige stap ter losmaking van de nog bestaande banden tusschen kerk en staat ; - ingrijpende verandering van ons huwelijksrecht ; - of wel eenige wezenlijke hervorming in het grondbezit hier to lande of in lndie . Men zal natuurlijk wel eene kleine afbetaling willen doen op rekening der zoo lang reeds achterstallige schuld in zake belastinghervorming, maar hiertoe zou ook een niet al to stokstijve conservatief wel geneigd zijn . Menigeen zal wellicht ook bereid wezen om zelfs persoonlijk een offer to brengen op bet altaar van den militairen moloch onzer dagen . Op dit punt is de opinie van vele liheralen naar mijne overtuiging geheel van streek . Men redeneert alsof bet nit den booze ware . dat onze jongelingschap in vrije schikking door nummerverwisseling de militaire lasten, voor zoover zij ze nu eenmaal dragen moet, verdeelt naarmate hare eigen belangen medebrengen en alsof door persoonlijken dienstplicht bet sociale onderscheid tusschen rijk en arm, tusschen aanzienlijken en proletariers werd opgeheven . Toch kan een enkele blik op duitsche toestanden hen spoedig van bet tegendeel overtuigen . ,Het pruisische stelsel", zeide de Roo van Alderwerelt in zijn Ondergang van het tweede keizerrijk I p . 141,
HET MINISTERIE MACKAY .
43
,,is niet, zooals men het sours wil doen voorkomen, een vrijzinnig stelsel, maar integendeel de triumf der reactie en van het meest overdreven militarisme" . Ik kan dit bier niet verder uitwerken ; het zij voldoende reeds nu to waarschuwen, dat juist in de militaire quaestie vele liberalen door eene ijdele begoocheling in het van ouds conservatieve vaarwater gedrongen worden . Is de schoolstrijd afgedaan, om daarna to kunnen komen tot de van conservatieve zijde lang gewenschte verzwaring der militaire lasten, ik zou dan eerst recht gelijk krijgen in mijne opvatting van den staatkundigen toestand . Men vergeet tegenwoordig in liberale kringen helaas to veel, dat het protectionisme en het militarisme vruchten zijn van denzelfden boom ; uitingen van de denkwijze, die de natien op industrieel en staatkundig gebied tot geisoleerde, onderling vijandige organismen wil vormen, terwijl de ware liberaal cosmopolitisch gezind is en de nationale grenzen gaandeweg meer en meer tracht uit to wisschen . Hij wil de volkeren door een broederband vereenigen tot samenwerkende afdeelingen in den strijd, then de geheele menschheid overal to voeren heeft, allereerst tegen de natuur en hare karigheid, en vervolgens tegen het monopolie - dit woord genomen in den uitgebreiden zin van elk wettelijk voorrecht, dat individuen of klassen in staat stelt, om zich een grooter deel der arbeidsvruchten toe to eigenen, dan zij zelve of hunne rechtsvoorgangers tot de productie hebben bijgedragen . Aan mijn steeds betoonde belangstelling in onze militaire organisatie had ik de benoeming door den voorzitter der Kamer to danken in een commissie van voorbereiding van 7 leden, en deze commissie koos mij tot voorzitter . Ik aanvaardde die taak met de hoop Bergansius tot wijzigingen to bewegen, die de aanneming voor mij mogelijk zouden maken, doch die hoop werd niet vervuld . Subsidiair echter wenschte ik, dat het ontwerp niet voor de in uitzicht staande verkiezingen tot aanneming zou komen en die verkiezingen daarover in mijn geest zouden beslissen . Deze wensch werd vervuld . Ik bewerkte mijnerzijds de openbare meening ook vooral op dit punt door een serie Staatkun-
44
HET MINISTERIE MACKAY .
dige Brieven en mocht de voldoening smaken, dat de liberalen in 1891 in de meerderheid kwamen en met bet Ministerie-Mackay ook Bergansius en zijn voorstel van het tooneel verdwenen . In mijn eigen lijn van sociale hervorming was ik tijdens bet Ministerie-Mackay werkzaam door indiening van mijn wetsvoorstel omtrent de onteigening ten algemeenen nutte . Het werd in de afdeelingen behandeld . Met bet oog op de verkiezingen vestigde ik er ook de bijzondere aandacht op in een Staatkundigen Brief van 16 December 1890 . Op bet gebied van onze verdere staatkundige organisatie maakte bet Ministerie-Mackay zich verdienstelijk door een liberale uitvoering van bet grondwetsartikel, dat hen, die ,,eene of meer hooge en gewichtige openbare betrekkingen, bij de wet aangewezen, bekleeden of bekleed hebben", verkiesbaar maakt tot lid van de Eerste Kamer. Een poging om de stedelijke meervoudige districten van de voorloopige kiesrechtregeling in enkele districten to splitsen mislukte, wegens een tijdens de behandeling bij de Eerste Kamer ontdekte ongrondwettigheid in den vorm, die de Regeering niet tijdig door een nadere wet herstelde . Wat bet kiesrecht zelf betreft verlangde bet geen verdere uitbreiding . Tijdens bet Ministerie-Mackay kwam Koning Willem III to overlijden . Ik meen hier ter karakteriseering mijner stelling tegenover bet Koningschap de volgende bladzijden uit den Staatkundigen Brief van November 1890 to mogen overnemen . 26 November . Sedert bet bovenstaande ter perse ging, heeft de lang voorziene overgang der Kroon van Koning Willem III op zijne dochter plaats gevonden . Als definitief regentes treedt de Vorstin op, wier huwelijk met den Koning zulk een algemeen erkend gunstigen invloed heeft gehad, dat haar werk-
HET MINISTERIE MACKAY .
45
zaamheid in ruimeren kring algemeen met vertrouwen wordt tegemoet gezien . Van het standpunt van het hervormingsgezind liberalisme geeft de verandering noch tot juichen noch tot treuren stof . Sedert 1848 winnen de democratische denkbeelden hier to lande voortdurend veld ; het is niet to verwachten, dat Regentes of Koningin dien voortgang zal bevorderen, maar evenmin to vreezen dat een Harer dien zal kunnen of willen stuiten . De monarchie behoeft in Nederland noch angstig noch achterdochtig to zijn ; zij behoeft ook niet to vreezen, dat eenig fel woord over de instelling of een harer vertegenwoordigers haar zal schaden . Houdt zij gelijken tred met den geest des tijds, dan is haar voortbestaan gedurende een niet afzienbaar tijdperk verzekerd . De historische zin van ons yolk en zijn herleefd republikeinsch rechtsbewustzijn hebben beide in de parlementaire monarchie volkomen bevrediging gevonden en deze tot een diep gewortelde instelling gemaakt, welke geen practisch man uit voorliefde voor een nog hooger ideaal zou durven aantasten . Slechts een flinke uitbreiding van het kiesrecht is nog noodig om de in het census-tijdperk gevoede ontevredenheid geheel tot zwijgen to brengen . In alle klassen des yolks weet men to over, dat evenals de aard eener monarchie van den aard des yolks afhangt, een yolk zijn onvolmaaktheden ook in den republikeinschen staatsvorm overbrengt . De monarchie bepale er zich slechts toe, de regelmatige uitingen van den volkswil to beschermen en den overwinnaar in eerlijken partijstrijd den zegepalm nit to reiken . Zelve blijve zij buiten en boven de partijen . Verlenging van diensttijd van miliclens . Dit ontwerp was een voortzetting van den door het afgetreden Ministerie genomen maatregel, (vgl . p . 9) terwijl ter voorbereiding eener nieuwe regeling der strijdkrachten een staatscommissie was benoemd . Naar aanleiding van het wetsontwerp critiseerde ik de gedragslijn van de Regeering in dezen als volgt : Ik geloof van mij zelven to mogen zeggen, dat ik behoor tot
46
HET MINISTERIE MACKAY .
de leden die bet meest aan bet Reglement van Orde en aan den President, waar hij binnen de bevoegdheid van hetReglement van Orde zijne functien uitoefent, gehoorzaam zijn . In mijn bijna 20-jarig lidmaatschap ben ik, als ik mij wel herinner, slechts eens door den Voorzitter tot de orde geroepen, en naar mijne overtuiging ook toen ten onrechte. Ik zeg dit naar aanleiding van hetgeen door den vorigen geachten spreker gezegd werd, dat hij zich onthield van beschouwingen over de Staatscommissie uit gehoorzaamheid aan den Voorzitter . Ik meen hier to mogen herinneren aan den regel, dat aan hem, die buiten zijne bevoegdheid bevelen geeft, straffeloos niet gehoorzaamd wordt . Dit wetsontwerp wordt blijkbaar door sommige leden beschouwd als van zeer eenvoudigen aard . Het moge op zich zelve zijn de continuatie van een maatregel, die ten vorigen jare is goedgekeurd - en in zooverre zou men kunnen meenen dat bet een wetsontwerp was, waarbij weinig beginselen betrokken waren, - maar bet is 't eerste wetsontwerp, dat een uitvloeisel is van de staatkunde van deze Regeering op militair gebied, en bij dit wetsontwerp is noodwendig de geheele militaire politiek van de Regeering aan de orde . Het ligt natuurlijk aan u, Mijnheer de President, om de orde der beraadslaging to bepalen en om iemand, die buiten de orde treedt, daarbinnen terug to brengen ; maar ook (Ian nog geeft bet Reglement van Orde ten slotte de beslissing aan de Kamer zelve . Nu meen ik in dit wetsontwerp to zien een uitvloeisel van eene politiek van werkeloosheid en van palliatieven op militair gebied, waarvan ik aan anderen de verantwoordelijkheid overlaat, maar welke ik niet aanvaard . De militaire politiek is een onderdeel van de algemeene politiek . In zooverre zou men bij dit wetsontwerp ook de algemeene politiek der Regeering mogen bespreken ; maar ik wensch daarover alleen dit to zeggen, dat ik geen aanspraak maak, noch voor mijn persoon, noch voor mijne politieke vrienden, om aan de Regeeringstafel plaats to nemen, zoolang de natie eene andere meerderheid hierheen zendt en die meerderheid ongebroken bet Ministerie handhaaft ; maar ook dat ik bet geen weldaad vind voor bet land, dat een zoo heterogeen gezelschap .
HET MINISTERIE MACKAY .
41
de meerderheid heeft, 't welk in het belangrijke vraagstuk, dat ons thans bezighoudt, reeds dadelijk blijk geeft niet met eigen overtuiging krachtig en onmiddellijk voor den dag to durven komen . Indien dit bij dit wetsontwerp blijkt, dan geloof ik dat, al behoort dit niet tot de militaire zaken, het ten voile tot de bevoegdheid der minderheid in de Kamer behoort, om aan to toonen dat de uitslag der verkiezingen, zooals die bij de laatste algemeene verkiezing geweest is, niet ten bate van het land komt . Wij hebben hier inderdaad to doen met eene uiting van eene politiek van werkeloosheid en van palliatieven ; niet anders . Indien het Ministerie eene vaste overtuiging heeft omtrent de militaire zaken, dan was bet haar plicht om ten spoedigste een wetsontwerp in to dienen bij de vertegenwoordigers van het Nederlandsche yolk ; niet in eenig overleg to treden met eene Staatscommissie, die van bet standpunt beschouwd, dat de Regeering eene overtuiging heeft, inderdaad niet anders is dan een vijfde rad aan den wagen . Indien de Regeering daarvoor aan het Departement de noodige krachten miste, zou men eene commissie van redactie kunnen benoemen ; maar er is bier geen sprake van het in dienst stellen van buitengewone krachten ter samenstelling van een bepaald wetsontwerp, waarvan de Regeering a priori de beginselen heeft vastgesteld . Afgescheiden van den tijd, die moet verloopen om een wetsontwerp samen to stellen, waarin met zorg de denkbeelden der Regeering ontwikkeld zijn, kan, dunkt mij, staatsrechtelijk geen ander advies worden ingewonnen, dan van den Raad van State . Daarna behoort bet to komen bij de Staten-Generaal . Hier in de Staten-Generaal worden alle consideration van financieelen en anderen aard, waarop de generaal die voor mij sprak, wees, gewikt en gewogen . Dat is het staatsrechtelijk orgaan, om, afgescheiden van technische vraagstukken, de zaak to beschouwen van een algemeen gezichtspunt, en om na volledige overweging er al dan niet hare goedkeuring aan to hechten . Wat deze Staatscommissie moet doen, is mij van den aanvang of een raadsel geweest, n'en deplaise de leden die er deel van uitmaken ; maar na kennis genomen to hebben van hare samenstelling is dat raadsel voor mij nog veel grooter geworden . Het
48
HET MINISTERIE MACKAY .
kan natuurlijk zijn nut hebben, zooals de geachte spreker die mij voorgingzeide, in eene Staatscommissie van gedachten to wisselen . Och ja, Mijnheer de Voorzitterl Zoo ook kan het zijn nut hebben om b ijv . d e brochure van den heer Spruyt to lezen of in een particulieren brief to vragen hoe de heer Brouwer denkt over sommige militaire zaken en wat hij van zijn standpunt al of niet kan goedvinden, enz . Op velerlei wijze kan men zich laten inlichten, ten einde to weten to komen of er kans bestaat om voor een beginsel, in een wetsontwerp geformuleerd, in de Kamer eene meerderheid to verwerven, en of men de publieke opinie zal winnen, maar dat alles ligt buiten het staatsrecht . Eene Regeering die eene overtuiging bezit in een zaak als deze, behoort ten spoedigste, zonder eenige vertraging harerzijds, maar ook zonder anderen in de gelegenheid to stellen vertraging to veroorzaken, een wetsontwerp voor to dragen . Ik stel mij voor dat de Commissie, samengesteld als zij is en met zulk eene breede opdracht belast, een interessant dispuutcollege moet zijn ; zelfs voor sommige leden, die nog niet veel aan militaire zaken gedaan hebben, een ware leerschool kan zijn . Maar dat de natie zou moeten wachten, totdat bet der Commissie zal gelieven haar adviezen uit to brengen omtrent onze weerbaarheid, daarvoor zie ik geen reden, evenmin als er grond voor bestaat, dat wij den Minister dispenseeren van het voordragen van definitieve maatregelen, omdat het den Koning heeft behaagd eene Staatscommissie in het leven to roepen . Noch de Minister van Oorlog, noch het geheele Ministerie mag zich ontslagen achten van de verplichting om ten spoedigste eene betere organisatie der levende strijdkrachten voor to dragen . Wij hebben de Grondwet op dit punt herzien, omdat na jarenlange voorbereiding bij de behandeling van velerlei onderwerpen was gebleken dat de Grondwet van 1848 aan eene goede regeling in den weg stond. En nu zou de Regeering van eene, ja van deze Commissie advies vragen op welke grondslagen haar voorstel zal moeten berusten? De generaal Reuther heeft zich verplicht geacht, ofschoon het hem niet bevolen kon worden, in die Commissie zitting to nemen ; zeker niet in overeenstemming met hetgeen hij op 6 December jl . omtrent de benoeming van eene dergelijke com-
49
HET MINISTERIE MACKAY .
missie heeft gesproken, en daarom zou ik niet, als de geachte afgevaardigde uit Amsterdam, reeds nu, a priori alle hoop opgeven dat wij op het stuk der organisatie onzer strijdkrachten van dien generaal slechts consequentie to wachten hebben . Destijds toch hield de generaal eene geheele redevoering tegen het denkbeeld om zulk eene commissie in het leven to roepen . Ik haal daaruit alleen het volgende aan ,,Mijn grootste bezwaar echter tegen het benoemen van zulk eene commissie is, dat zij door haren invloed de vrijheid van den Minister bij de uitvoering zijner plannen zal belemmeren, dat hij gedwongen zal worden hare adviezen to volgen, en dit vooral acht ik hoogst bedenkelijk . Ik twijfel er dan ook niet aan, dat geen kundig Minister, die tevens man van karakter is en die weet wat hij wil, zich aan dergelijken invloed zal willen onderwerpen, en dat hij dan ook onmiddellijk na zijn optreden den Koning eerbiedig zal verzoeken de commissie, onder dankbetuiging voor de door haar bewezen diensten, to ontbinden ." Indien de voorganger van dezen Minister gedaan had wat deze Minister nu heeft gedaan, zou de generaal Reuther het advies hebben gegeven, indien dan in het Ministerie gekomen ware een Minister van karakter, een kundig Minister die weet wat hij wil, om onmiddellijk tot de ontbinding van die Staatscommissie over to gaan . Ik kan inderdaad niets anders doen, dan het advies van generaal Reuther van 6 December to onderschrij ven en mijnerzijds aan den Minister, dien ik, zoolang het tegendeel niet bewezen is, moet houden voor een kundig Minister, een man van karakter die weet wat hij wil, het verzoek to doen om die Staatscommissie ten spoedigste weder, onder dankbetuiging voor de diensten, die zij reeds mocht hebben verricht, to ontbinden Ik hoop, Mijnheer de Voorzitter, dat ik nu niet langdradig, zooals de heer Van Baar zegt, of to breedvoerig naar het oordeel van generaal Reuther of ook van u, Mijnheer de Voorzitter, over dit onderwerp heb gesproken . Vat het wetsontwerp zelf aangaat, daartegen zou ik minder bedenkingen hebben dan ten vorigen jare, toen ik tegen een gelijksoortig ontwerp mij heb verzet . Er zijn, nu eens de onbillijkheid ten aanzien van de plaatsvervangers en de schutterij is gepleegd, voor een tweeden keer zooveel bezwaren niet, maar 4
50
HET MINISTERIE MACKAY .
indien wij dit wetsontwerp aannemen, laden wij dan niet de verantwoordelijkheid op ons van eene politiek van palliatieven? Is bet wetsontwerp, dat wij verleden jaar aannamen, niet een palliatief geweest, omdat wij in bijzondere omstandigheden verkeerden? Wij hadden de vrijheid niet om de militie goed to regelen, omdat wij op het punt stonden de Grondwet to herzien . Nu is dat bezwaar opgeheven . De werkelijk buitengewone omstandigheden, die er ten vorigen fare bestonden, zijn opgeheven . De Regeering heeft nu de vrijheid dadelijk voorstellen aan de Kamer to doen . Wij hebben al den tijd om voorstellen to onderzoeken, nu wij niet meer worden beziggehouden, krachtens het besluit eergisteren genomen, om bet Reglement vim Orde to herzien . Het geheele zittingjaar zal weggaan zonder iets to doen, een zittingjaar waarin, indien wij eene krachtige Regeering hadden gehad met eene overtuiging op dit gebied, dit onderwerp allereerst had moeten worden geregeld . Nu hebben wij van de Regeering niet de minste toezegging, wij staan voor de benoeming eener Staatscommissie, over wier werkzaamheden wij niet de minste controle hebben, van wier werkzaamheden bet einde niet bij benadering is to bepalen . Indien wij dit wetsontwerp goedkeuren, steunen wij dan niet de staatkunde der Regeering, die inderdaad voor ons land verkeerd is? Nu zal men zeggen, en zoo redeneerde de geachte afgevaardigde uit Amsterdam, die mij voorafging : ik neem toch met het oog op onze weerbaarheid de verantwoordelijkheid niet op mij, die het gevolg zal zijn van de afstemming van dit wetsontwerp . Ik wel ; wij dragen dan niet meer verantwoordelijkheid, dan wij gedurende 16 jaren, na bet jaar 1870 hebben gedragen . Van 1870 tot het vorige jaar toe, hebben wij geen bezwaar gehad om het met eene organisatie der levende strijdkrachten met 5 lichtingen aan to zien . Wij hebben zelfs vrijheid gevonden om menig wetsontwerp dat de militaire strijdkrachten zou hebben versterkt, to verwerpen . Ten vorigen jare eerst zijn wij van die houding afgeweken en hebben wij den maatregel gevoteerd, waarvan nu de bestendiging ons wordt gevraagd voor de volgende lichting . De buitengewone omstandigheid waarom wij toen werkeloos moesten blijven, de beperking die toen in de Grondwet lag, bestaat op het oogenblik niet meer .
HET MINISTERIE MACKAY .
51
Nu zal men misschien wijzen op de buitengewone omstandigheden die liggen in de algemeene Europeesche politiek . Daarover to spreken is natuurlijk eene hoogst moeilijke zaak, maar ik mag herinneren aan de rede welke de Rijkskanselier BISMARCK, die er lets van kan weten, onlangs in den Rijksdag hield en waarin hij aantoonde dat er geen jaar bijna is voorbijgegaan gedurende de historie van onzen tijd, waarin niet een groote coalitie-krijg gedreigd heeft en dat bijna elk jaar een oorlog op bet punt is geweest om uit to barsten - eene betreurenswaardige, maar, helaas, dus niet meer buitengewone olnstandigheid . Wij hebben met meerdere of mindere wetenschap van bet gevaar voor coalitie-oorlogen er, zelfs na 1870, geen bezwaar in gezien om met de gewone 5 militie-lichtingen voort to gaan en geen buitengewone maatregelen toegepast . Nu hoop ik, dat de Kamer niet zal medegaan met dit wetsontwerp, om bepaaldelijk daardoor aan to wijzen dat zij met den meesten spoed eene definitieve regeling wenscht tot stand to brengen van onze strijdkrachten, en wars is van eene politiek van palliatieven, welke naar bet schijnt door de Regeering wordt gehuldigd . Indien de Minister eene vaste overtuiging heeft, laat hij dan den raad van mij aannemen om, zoo spoedig mogelijk die overtuiging belichaamd kan worden, wetsontwerpen bier in to brengen . Ik kan hem de verzekering geven dat een wetsontwerp tot nieuwe regeling van onze strijdkrachten door mij - en ik geloof ook door mijne politieke vrienden - zal worden onderzocht, zonder daarvan to maken wat men noemt eene partijquaestie, want inderdaad eene verstandige politieke partij zal en kan slechts van zoodanige zaak eene partij-quaestie maken, waarbij bet yolk kan verwacht worden aan hare zijde to staan, en ik geloof dat aan deze zijde van de Kamer niemand verwacht dat bet yolk zal staan aan de zijde van hen, die den bestaanden toestand willen continueeren, nu wij eene regeling hebben der militie die volkomen onbevredigend is en daarbij de volkomen nuttelooze schutterijen, waaraan alle kosten en moeite die van de ingezetenen worden gevergd, weggeworpen zijn . Op die gronden acht ik mij niet verantwoord om door eene stem, die schijnbaar vaderlandslievend zou zijn, bet vaderland inderdaad to benadeelen .
52
HET MINISTERIE MACKAY.
Toch werd het ontwerp met 60 tegen 13 stemmen goedgekeurd en toonde de onder de werking van het voorloopig kiesreglement der Grondwet van 1887 gekozen Kamer als het ware van den beginne af, dat zij aan de beginselen der nieuwe Grondwet geen krachtige ontwikkeling zou geven . Haar eerste belangrijke werk was : Do yernieuwing van bet octrool der Nederlandsche Bank .
Bij het door het afgetreden Ministerie voorbereide ontwerp over dit onderwerp was het recht van den Staat op een winstaandeel erkend, waarvoor ik krachtig in de bres was getreden bij het bekende Vragen-artikel van 1874 ,over den invloed der wetgeving op de verdeeling van den rijkdom" . Het schijnt, dat daardoor de meening was opgewekt, dat ik tegenstander van het aangenomen stelsel was en in elk geval de bank a outrance bij de winstverdeeiing zou moeten beknibbelen, en alzoo mijn verdediging van het voorgestelde octrooi en de daarbij aangenomen winstverdeeling bij de Algemeene beschouwingen tot ongunstige beoordeeling van mijn karakter of houding aanleiding mocht geven . In een uiting van Rutgers van Rozenburg nam ik aanleiding daaromtrent het volgende to zeggen Eene enkele uiting van den vorigen geachten spreker had geen zuiver zakelijk karakter, toen hij mededeelde dat naar zijn oordeel de beurs to Amsterdam recht had van mij iets anders to verwachten dan den steun, dien ik bij de algemeene beschouwingen aan dit wetsontwerp heb gegeven . Ik voor mij weet niet dat de Amsterdamsche beurs eene andere verwachting van mij kan hebben dan dat ik zou vindiceeren het recht van den Staat op een deel van de winst van het monopolie . Dien strijd heb ik aangebonden, met anderen, maar in dien tijd waren er toch nog niet zoovelen, die omtrent dit punt eene besliste overtuiging hadden, dat de Staat een aandeel toekomt, als bij het tegenwoordige ontwerp ; dien strijd heb ik aangebonden op een tijdstip dat de aandeelen stonden op 360% en uitgekeerd was een dividend van f 286 . Wanneer nu
HET MINISTERIE MACKAY .
53
het gevolg van then journalistischen strijd is, dat op dit oogenblik het maximum hetwelk aan de Bank wordt toegezegd varieert van 7 tot 8 A 9 percent, dus 2 / 3 lager en tot 1/ 3 gereduceerd is van 't geen het was in 1873, dan heb ik dunkt mij reden tot een zekere zelfvoldoening, en zie ik niet in hoe de Amsterdamsche beurs er mij een verwijt van zou kunnen
maken, dat ik niet met alle kracht er naar zou streven, om dat aandeel dat de Bank zou behouden nog met eene kleinigheid to verminderen . Ik weet niet dat ik de Amsterdamsche beurs eenige aanleiding heb gegeven om van mij to verwachteii, eene groote zaak als de papiercirculatie zoo klein to behandelen als de vorige geachte spreker .
Een bijzonder karakter gaf aan het algemeen debat de
gelegenheid, die daarbij voor het eerst gegeven werd tot
gedachtenwisseling met den toenmaligen leider der socialisten
Domela Nieuwenhuis, die in Schoterland tot lid was ge-
kozen . Met hem deed een soort politiek haar intrede, die later door Mees (P . R . .
.
. R . Azn .) in een debat tegen-
over Poelman zeer gelukkig is gequalificeerd als „impressionistische" en zich verder ontwikkelt eenerzijds als „sentimenteel goedgeefsche", n .l . uit de gemeenschappelijke beurs, en anderzijds als ,parasitische" .
Aan Domela Nieuwenhuis gaf het wetsontwerp tot ver-
lenging van het bank-octrooi gereede aanleiding, om de
oprichting van een staatsbank to bepleiten en tevens zijn theorieen to ontwikkelen, zoodat mijn beantwoording daar-
van ook de bestrijding van beide onderdeelen bevat . Zij luidt :
Ik vraag voor korten tijd de aandacht der Kamer om een thesis to verdedigen, tegenstrijdig aan die van den vorigen spreker. Mocht het mij daarbij niet gelukken de gewenschte aandacht to verwerven, dan zal ik daarvan de schuld niet
wijten aan de Kamer, maar aan mij zelven, die er dan niet in geslaagd zal zijn belangrijke dingen to zeggen in een vorm, waardoor de smaak der Kamer niet gekwetst wordt . Mijne ervaring toch is, dat de aandacht der Kamer altijd verband houdt met het gehalte der redevoeringen .
54
HET MINISTERIE MACKAY .
Ik geloof, Mijnheer de Voorzitter, dat het niet goed is om hier op deze plaats de redevoering van den geachten afgevaardigde uit Schoterland to ignoreeren . De vervolging, die de vorige Regeering tegen de sociaal-democratische beweging heeft ingesteld, heeft ons inderdaad den weg om in de vergaderingen der sociaal-democraten met hen to disputeeren, bemoeilijkt . Ook wij, Mijnheer de Voorzitter, komen niet gaarne in aanraking met de politie, en spreken niet gaarne onder toezicht der politie . Nu hebben wij het geluk hier to kunnen disputeeren ernstig disputeeren - met den persoon, die volgens de algemeene opinie de leider der sociaal-democratische beweging bier to lande is . In het algemeen erger ik mij altijd over hetgeen die geachte afgevaardigde zegt, maar niet om hetgeen waarin ik met hem verschil, maar om de wijze waarop hij datgene voordraagt waarin ik met hem overeenstem . Zoo bij v . in deze materie : Er is ongetwijfeld eene fout begaan in 1863, namelijk, dat men geen aandeel in de toekomstige winsten der Bank voor den Staat heeft gereserveerd . Door die fout zijn de aandeelhouders zonder de minste reden verrijkt . Daardoor is zonder goede reden een gedeelte van het nationaal vermogen aan de natie onttrokken, want tot de aandeelhouders behoorden personen uit het binnen- en buitenland, die hoegenaamd niets tot de vermeerdering der productie bijgedragen hebben . Die fout staat aan ons to herstellen, maar om nu hier to spreken van roof, om het to doen voorkomen, alsof Thorbecke en Betz, toen zij hunne voorstellen indienden, niet beoogden het publiek belang, maar verrijking der aandeelhouders ten doel hadden, dit immers, Mijnheer de Voorzitter, maakt van de zaak een caricatuurl Het is nu officieel uit de stukken gebleken, wat mij persoonlijk door den heer W . C . Mees was medegedeeld, dat hij namelijk had aangedrongen bij de toenmalige Regeering op het geven van een aandeel in de winst aan den Staat ; dat hij heeft aangedrongen bij den heer Betz, om in het nieuwe octrooi een aandeel van de winst aan den Staat toe to kennen . Het is al een merkwaardige rooverhoofdman, die op die wijze met de wederpartij omgaat . En waarom hebben de heeren Betz en
HET MINISTERIE MACKAY .
55
Thorbecke geweigerd? Omdat men toen to doen had met eene werkelooze Bank en toen de mogelijkheid onderstelde, dat de Bank ook onder het vernieuwde octrooi werkeloos kon zijn, en men dan het recht wilde hebben om nevens die werkelooze Bank eene andere Bank to stellen, die ook het recht zou hebben banknoten uit to geven . Om zich daarin niet to belemmeren, heeft men een winstaandeel voor den Staat geweigerd, maar bet doel was niet enkelen to verrijken . Het doel was publiek belang . Men was in dwaling, wordt gezegd . Mijnheer de Voorzitterl Was er dwaling? Waardoor is het denkbeeld van den heer Betz niet verwezenlijkt? Omdat de Bank wel actief is geweest . Had zij den ouden slakkengang van de periode van voor 1863 gevolgd, dan zouden er geen ruime winsten behaald zijn . De Bank is echter zeer actief geweest ; zij is van eene specifiek Amsterdamsche eene nationale instelling geworden, en daardoor is het wapen onnoodig geworden, waarvan de heeren Betz en Thorbecke zich tegenover de Bank hadden verzekerd . Er was geen plaats voor de nieuwe emissiebank ; er is nooit sedert 1863 nevens deze Bank voor eene andere emissie-bank octrooi gevraagd . Nu geloof ik dat er van het begrip van roof, waaraan altijd eenigermate het begrip van geweldpleging verbonden is, in het minst geen sprake kan zijn . Maar ik neem het meer eenvoudig begrip van diefstal . Diefstal onderstelt toeeigening van hetgeen de eigendom is van een ander . En wat is nu het geval? De activiteit der Bank heeft de nationale productie in hooge mate doen toenemen, en daarvan is het gevolg geweest uitbreiding van de .peratien der Bank en groote winsten, maar terwijl die winsten bij millioenen aan de Bank toevloeiden, heeft de natie, de geheele natie er 10- en 20-tallen millioenen bij gewonnen . Nu kan men zeggen dat een to groot aandeel aan de Bank is gekomen . Dat stem ik toe en daartegen zoeken wij een remedie . Maar nu groote woorden to gebruiken en platen, gelijk ik er hier voor mij heb, bij tienduizenden onder het yolk to laten circuleeren, dat is eene overdrijving die eene caricatuur maakt van de beste thesis . Maar er is nog een ander punt waaromtrent ik met den afgevaardigde uit Schoterland en in het algemeen met de sociaal-democratie verschil .
56
HET MINISTERIE MACKAY .
Wij strijden tegen het overwicht van het kapitaal ; op dat punt staan de afgevaardigde uit Schoterland en ik nevens elkander . Maar nu classificeert die spreker als kapitalist ook hem die zich door zijnze arbeid een ruim inkomen verwerft . Juist het geval van de Bank is een Beer frappant geval om de verwarring aan to toonen, waaraan de sociaal-democratische beweging zich schuldig maakt . Het is erkend dat de aandeelhouders persoonlijk niets bijdragen tot het succes van de zaak en dus ook slechts geringe zedelijke aanspraak hebben op een aandeel in de winst die behaald wordt . Ik geloof dat, korter en beter dan in eenig Sociaal-democratisch orgaan, in het Voorloopig Verslag der Kamer die passieve rol van de aandeelhouders wordt gekarakteriseerd . Leest men de rede van den afgevaardigde nit Schoterland, dan zit voor hem een groot gedeelte van het kwaad daarin, dat de Directie belangrijke tantiemes heeft gekregen . Nu, Mijnheer de Voorzitter, betreur ik het, dat de aandeelhouders zooveel geld hebben verdiend in de nu afloopende periode, maar indien de directie - en vooral denk ik daarbij aan den heer Mees ten gevolge van hare activiteit nog meer geld had verdiend dan zij verdiend heeft, dan zou ik nog zeggen dat het is eene zeer matige belooning voor de diensten, die zij door den stoot then zij aan ons kredietwezen heeft gegeven, aan het vaderland heeft bewezen . Zoolang de Sociaal-democratische beweging niet inziet, dat de arbeid ook zijne aristocraten heeft en dat de aristocratie van den arbeid ook aanspraak heeft op een betrekkelijk ruime belooning, belooning in verhouding tot de waarde haaer diensten, zoolang zal zij zijn zonder aristocraten des geestes aan haar hoofd, en zij zal onwillekeurig de aristocraten van den geest, ik wil niet zeggen heendrijven naar het kapitaal, maar verwijderen van den arbeid . Het is de groote fout van de sociaal-democraten, die de belangen van den arbeider voorstaan, dat zij de waarde van hersenarbeid niet genoeg erkennen . Wanneer degenen die zich hunne belangen aantrekken - en de beurt zal ook komen aan den afgevaardigde uit Schoterland - voor hetgeen zij in het belang van den arbeider doen, hunnerzijds geen andere belooning erlangen, dan dat zij als verraders van den arbeid worden
HET MINISTERIE MACKAY .
57
gekarakteriseerd, zal de socialistische beweging in haar midden niet de noodige intellectueele krachten bezitten om zich krachtig to doen gelden . Ook bij dit onderwerp komt dit uit . Ik geloof het best, reeds dadelijk op eene practische conclusie to kunnen wijzen bij de inrichting van de Staatsbank . De afgevaardigde uit Schoterland denkt daarover luchthartig, en tot mijne verwondering sluit de afgevaardigde uit Amsterdam, die vbbr mij sprak, zich daarin bij hem aan . De afgevaardigde uit Schoterland zegt : ,er zijn in het land personen genoeg die in staat zouden zijn binnen korten tijd eene Rijksbank to ontwerpen in 's lands belang" . Ik geloof niet dat dit getal zoo talrijk is . Mannen a]s W . C . Mees worden nietn in elke generatie bij tientallen geboren . Indien de afgevaardigde uit Schoterland zulke personen kent, hij noeme hunne namen en stelle ons in de gelegenheid die aan de publieke critiek to onderwerpen . Ik althans ken onder de personen, die thans aan soortgelijke instellingen verbonden zijn, niet een zoo groot aantal aan wie men - niet bet ontwerpen van eene Rijksbank, want daarop komt bet met voornamelijk aan - maar bet beheeren van eene Rijksbank met vertrouwen kan opdragen en van wie men kan verwachten, dat zij van meet of in bet binnen- en in het buitenland bet vertrouwen zullen verwerven dat de tegenwoordige Bank bezit . Kent men ze, het ware wenschelijk hen to noemen, daar de persoons-quaestie in deze eene groote rol speelt . Doch a priori meen ik to kunnen zeggen, dat dezulken voor geen f 8000 's jaars to koop zijn . Het moge waar zijn wat de afgevaardigde uit Schoterland zegt, dat onder de bankdirecteuren personen zijn - en men moet dan bepaaldelijk daaronder den president en den secretaris verstaan, - die buitengewone belooningen genieten ; maar als men bijv . bet oog vestigt op den beer Mees en aanvoert dat deze zich door zijne betrekking tot de Bank een aanzienlijk vermogen heeft verworven, dan stel ik daartegenover dat, wanneer de beer Mees steeds bij eene private bank werkzaam ware geweest, hij een nog grooter vermogen had verworven. De mogelijkheid om een groot vermogen to verwerven in eenige Staatsbetrekking, zelfs bij eene Staatsbank, is voor mannen van den eersten rang altijd kleiner dan wanneer zij hunne talenten wijden aan eene handels- of eene particuliere
58
HET MINISTERIE MACKAY .
zaak ; met dezelfde energie en dezelfde spaarzaamheid zijn particuliere betrekkingen steeds lucratiever . Wenscht men dus eene Staatsbank met mannen aan het hoofd die kleine traktementen zullen genieten - hoewel dan ook groot naar de meening van den afgevaardigde uit Schoterland - zoo is dit eene illusie, die de geachte vorige spreker voorzeker niet deelen zal . Nu wensch ik ernstig het denkbeeld van eene Staatsbank to bespreken . De heer FARNCOMBE SANDERS passeerde dat onderwerp als niet in aanmerking komende ; doch na de discussion van eergisteren en heden kan men niet meer beweren dat het denkbeeld geen serieuse bespreking verdient ; er ware, mijns inziens, eene leemte in onze discussie, zoo er aan haar einde geen goede redenen waren bijgebracht voor de verwerping van de cootie van den beer Domela Nieuwenhuis . Ik noteer dat de vorige geachte spreker een Staatsbank een pis alley noemde . Eerst in de laatste plaats zou hij daartoe besluiten . Hij heeft niets tegen het tegenwoordig stelsel en de werking daarvan, maar hij ziet niet op tegen eene proef . Ook de afgevaardigde uit Schoterland zeide, dat de voorgestelde regeling nog zou kunnen passeeren, wanneer slechts een grooter aandeel in de winst voor den staat wierd bedongen ; ik heb het aithans aldus begrepen . Wanneer het aandeel der Bank kleiner en dat van den Staat grooter ware, dan zou de tegenwoordige inrichting van ons bankwezen geen oppositie bij den afgevaardigde uit Schoterland ontmoeten . Ik sta op hetzelfde standpunt . Ook ik beweer Diet, dat eene Staatsbank absoluut verwerpelijk zou zijn ; maar wij hebben to kiezen wat in de gegeven omstandigheden relatief het beste is . Wij bevinden ons niet in een land zonder kredietwezen en zonder fiduciaire circulatiemiddelen, zoodat wij de novo zouden hebben to regelen ; neen, er bestaat een historisch geworden toestand . En nu is voor mij de vraag, of wij ons niet ook licht kunnen vergissen in de verhouding waarin eene eventueele Staatsbank en de tegenwoordige Bank voordeelen afwerpen en nadeelen veroorzaken . Is niet in ieder geval de verandering, die men zich voorstelt tot stand to brengen, eene proefneming op een gebied, dat zich zeker het minst daartoe eigent, en waar het geringste wantrouwen of weerzin van het publiek, ook zelfs ongemotiveerd, de geheele berekening in de war kan sturen? Want het komt
HET MINISTERIE MACKAY .
59
er niet op aan, een bankbiljet in de plaats to stellen van bet tegenwoordige, dat even goed is, maar wel een bankbiljet, dat dadelijk zoo in binnen- als buitenland even goed wordt yeacht . Hebben wij dat in onze macht? Mij is bet gebeurd, dat ik dicht bij onze grenzen een muntbiljet van 50 gulden niet kon gewisseld krijgen . Men bekeek bet van alle kanten, maar had toch liever bet bankbiljet . De circulatie daarvan bepaalt zich niet tot kringen, die men in zijne macht heeft van de deugdelijkheid van bet nieuwe biljet to overtuigen, en indien eens velen dat bankbiljet eerst bekijken, gelijk mijn muntbiljet, en liever bun geld in den zak houden, wanneer niet ieder onmiddellijk bankbiljet tegen bankbiljet inwisselt, dan vervalt de gansche berekening . Inderdaad, de moeilijkheden aan de verandering van inrichting van bet bankwezen verbonden, worden door den vorigen geachten spreker onderschat . Indien hij daarover nauwkeurig had nagedacht, zou bet hem gebleken zijn, dat bet niet zoo gemakkelijk is om bet eene bankbiljet door bet andere to vervangen . Indien dit eens niet bet geval ware, of indien men er niet in slaagde, een bankbestuur of inrichting samen to stellen, die in dezelfde mate als de tegenwoordige bet publiek vertrouwen heeft - wat dan? De Bank is nu eenmaal de grondslag van bet geheele krediet in ons land . Zoo men die basis wegneemt, welke inrichting zal dan nog kunnen bestaan en op den tegenwoordigen voet hare zaken kunnen drijven en krediet verleenen? De geachte spreker geeft van zijne luchthartigheid in deze blijk, waar hij den wensch uit om in zekere onderstelling eene proef to nemen . Ik waag ons land daaraan niet . Met die proef toch staat en valt ons geheele oeconomische leven ; zij kan ons aan een crisis blootstellen, welke zonder voorbeeld is in de geheele oeconomische geschiedenis niet alleen van ons land, maar van eenig yolk . Mij is geen voorbeeld bekend van eene groote emissiebank die opgeheven is . Men heeft bankinrichtingen opgeheven, maar steeds met overneming door eene nieuwe Bank . Is men vbor eene Staatsbank, dan zou ik denken dat wij toch moeten eindigen deze Bank door den Staat to doen overnemen . Deze vraag brengt mij vanzelf op financieel terrein . Men wil bet bestaande wijzigen omdat de voorwaarden voor de Bank to gunstig heeten .
60
BET MINISTERIE MACKAY .
Aangenomen dat die voorwaarden to gunstig zijn, waarop ik terugkom, dan zou men toch in elk geval de geheele crisis provoceeren, om eene besparing voor het Rijk van 3, 4 ton, nemen wij bet hoogste : vier ton, want meer kan ook volgens den geachten spreker niet zijn to verkrijgen . Daarvoor zouden wij dus provoceeren de ernstigste crisis in onze oeconomische geschiedenis die tot nog toe bekend is . Zou niet op zich zelve reeds zulk een proefneming ons alle crediet bij de financieele kringen ontnemen? Dat wij met zoo groote luchthartigheid met bet credietwezen omspringen, zou dat niet alleen ons crediet voor meer benadeelen dan bet bedrag is der uitgaven, die wij zouden besparen in de onderstelling dat wij aan de Bank bij dit contract to veel voordeel laten? De heer Domela Nieuwenhuis zal zeggen dat hij eene andere berekening maakt . Hij zegt tenminste dat wij den aandeelhouders 10 pCt . geven . Ih heb ook bij wijze van interruptie hieromtrent opheldering gevraagd . In de stukken wordt ons gezegd dat de Bank 7,09 pct . krijgt . Dit moge in onderdeelen niet juist zijn, maar in 't algemeen genomen is het zeker niet ver van de waarheid ; wij kunnen er misschien ook nog iets van afnemen door verwerping van de kapitaalsvergrooting, die, als ik wel ben ingelicht, niet door de Bank aan de Regeering, maar door de Regeering aan de Bank is opgedrongen, en waaromtrent wij dus wijzigingen kunnen maken zonder het Bankbestuur in het minst to ontstemmen . Nu vindiceert de heer Domela Nieuwenhuis voor zich het eigenaardig privilege op ander terrein, dat wanneer hij cijfers noemt, een ander de onjuistheid moet bewijzen . De beer DOMELA NIEUWENHUIS : dat heb ik niet beweerd . De heer VAN HoUTEN : Ik heb het gelezen, maar ik neem dadelijk die bewering terug, wanneer de afgevaardigde zegt het nooit beweerd to hebben . In alien gevalle, waar in de stukken staat dat de aandeelhouders 7,09 percent krijgen, ware bet zijn plicht geweest om, als hij beweert dat zij 10 percent ontvangen, ons voor to lichten hoe hij tot die 10 percent komt . Ik weerleg dat cijfer dus niet voor hij het heeft gejustificeerd . Dat is, geloof ik, de juiste volgorde waarin wij debatten op dit terrein kunnen voeren . Durft iemand de zaak aan om eene Staatsbank op to richten
HET MIMISTERIE MACKAY .
61
en de Nederlandsche Bank op to heflen langs den weg van inwisseling van alle tegenwoordige bankbiljetten en uitgifte van nieuwe, van opzegging van bestaande credieten bij de Bank en het verleenen van nieuwe credieten bij de nieuwe bank ; ik voor mij wensch de verantwoordelijkheid van dergelijke handelwijze niet to aanvaarden . Ik geloof niet dat iemand, die eenigszins den naam van voorzichtig financier of staatsman verdient, die verantwoordelijkheid op zich zou willen nemen . Wel zou men kunnen komen tot eene Staatsbank langs anderen weg, namelijk door de tegenwoordige aandeelhouders uit to keeren en de zaak voor Staatsrekening to nemen . Maar welke eischen zouden dan de aandeelhouders met recht kunnen stellen? De heer RUTGERS VAN ROZENBURG zegt dat de Bank inbrengt een zeker kapitaal, dat hij lager berekent dan ik . Over de berekening van dat kapitaal met hem to dicussieeren zou ons to veel in onderdeelen doen afdalen . Maar die geachte spreker vergeet dat zij nog iets meer inbrengt, namelijk de gevestigde zaak, de krachten die langzamerhand school hebben gemaakt in het beheer van de Bank . Ons burgerlijk recht kent toch ook in de maatschappij inbreng van arbeid en vlijt . En in dit geval is er inbreng van kennis, van krachten, die geene ervaring meer hebben to koopen . Het is eene groote verwarring van begrippen, indien men eene levende onderneming analyseert in doode onderdeelen, en meent, dat wanneer men die doode onderdeelen bijeenbrengt, men ook het organische verhand heeft, waarin zij met elkander samenwerken . Ik geloof dat de heeren, die tot dusverre over dit onderwerp gesproken hebben, zich voorstellen, dat men eene Bank heeft, ale men slechts heeft zekere sorn in munt en muntmateriaal, persen om biljetten to drukken, en dlaarvan een aantal in voorraad ; een huis of paleis, zooals de geachte afgevaardigde uit Schoterland bijv . bet gebouw van de Bank noemt dat hier in het Noordeinde staat . De benaming van paleis, die de geachte afgevaardigde uit Schoterland aan dat gebouwtje gaf, is weder een van die eigenaardige terminologieen, waaraan de geachte afgevaardigde zijn gehoor, naar 't schijnt, heeft gewend, maar die wij hier geen burgerrecht moeten laten verkrijgen . Men kan verder in elke provincie gebouwen koopen, correspondenten
62
HET MINISTERIE MACKAY .
aannemen, agenten vestigen, klerken en lessenaars bijeenbrengen . Men heeft dan naar het uitwendige precies hetzelfde tot zijne beschikking wat de Bank heeft ; maar heeft men daarmede DE NEDERLANDSCHE BANK? Heeft men daarmede de samenwerking tusschen intellectueele krachten, die elk voor zijn werkkring school gemaakt hebben, het vertrouwen bij iedereen, de bekendheid met personen en hunne financien, den loop der clientele Mag dit bij het oprichten van eene bank uit het oog verloren worden, en moet daarop niet ook bij bet bepalen der voordeelen worden gelet? Indien men ooit het denkbeeld van eene Staatsbank zou willen ten uitvoer leggen, zonder met de Nederlandsche Bank een contract to maken, welke zou dan de positie worden in het gunstigste geval? Die zou worden, zooals die van de bijbank to Rotterdam is . Het zou voor den Staat niet zoo buitengewoon bezwarend zijn daar op to treden, omdat de bijbank daar ingang heeft weten to doen vinden aan de gewoonte, dat men tot de Bank slechts komt door tusschenkomst van de groote kassiers . Wanneer men daar eene Staatsbank maakte, dan zou men eigenlijk slechts hebben een emissie-departement voor banknoten, maar het eigenlijke bank-departement overlaten aan de groote kassiers ; dat is de feitelijke toestand to Rotterdam . Zoo is het elders niet . Maar indien het denkbeeld uitvoerbaar is, zou bet alleen zijn wanneer de Staatsbank zich in betrekking stelde met de Nederlandsche Bank, en deze als bet ware haar bank-departement werd ; dan zou de tegenwoordige Bank de positie innemen in het overige deel des lands, welke groote kassiers to Rotterdam nu hebben . Ligt in het feit, dat zij alles bezit wat de Staat nog moet in het leven roepen, niet eene kracht, die de Nederlandsche Bank het recht heeft om bij deze onderhandelingen to gebruiken? Indien haar kapitaal op dit oogenblik moet worden gewaardeerd, moet men dan niet in aanmerking nemen dat, indien de Bank niet eene verlenging van haar octrooi erlangt, zij toch altijd nit den aard der zaak eene begunstigde private bank-instelling bij de toekomstige Rijksbank zal moeten worden . Wanneer, zooals hier het geval is, tusschen de drie- en vierhonderd millioen is omgezet, dan behoeft er slechts eene
HET MINISTERIE MACKAY.
63
zeer matige commissie en del credere gerekend to worden door de Nederlandsche Bank voor de credietposten, die door hare handen komen, om to komen tot de extra-winst, die de heer Rutgers van Rozenburg meent, dat hem vrijheid verleent tot de gewaagde proefneming der invoering eener Staatsbank . Het publiek zal bij die onderstelling niet beter en ook niet veel slechter varen, maar zeker - en hierop komt het in mijn betoog aan - zal de Nederlandsche Bank in staat zijn, de marge to verdienen tusschen de bloote rente van het kapitaal en het reserve-fonds en de procenten, die zij volgens dit contract zal verdienen . Hier moet nog op een ander element gelet worden . De Bank heeft een kapitaal van 16 millioen en 4 millioen 6 ton aan reservefonds ; maar bovendien zou zij bij liquidatie nog eene heel aardige bate verkrijgen uit de niet of niet dadelijk ter inwisseling aangeboden biljetten . Hoeveel dit bedrag zou zijn, kan nietnand berekenen, maar de verloren gegane bankbiljetten en die welke door allerlei omstandigheden niet spoedig ter inwisseling worden aangeboden, zouden een zeer aanzienlijk cijfer kunnen vertegenwoordigen . Zoo verhaalde een lid der Eerste Kamer mij, dat hij als notaris in een boedel een bedrag had gevonden van 7 ton aan banknoten . De Bank zou de bate hebben der rente van alle bankbiljetten, die door zorgeloosheid niet of in jaren niet zouden opgevorderd worden . Daarvan zou zij natuurlijk ook bij aanneming van deze wet geen afstand doen, want bij het eindigen van het octrooi gewordt haar die vanzelf . Maar geschiedt dit nu, dan zal haar ook dadelijk de rente ten goede komen . Alles to zamen genomen, kan ik niet inzien dat dit contract, van het standpunt der Bank beschouwd, zulke voordeelen voor haar zal opleveren, dat deze ons zouden moeten nopen to verklaren, dat of die voordeelen belangrijk behooren ingekrompen to worden of wij de proef met eene Staatsbank behooren to nemen . Want ook de derde weg, then ook de heer Rutgers van Rozenburg in uitzicht stelde, dat wel andere personen to vinden zijn met wie eene nieuwe Bank zou op to richten wezen, buiten de bestaande om, is niet zoo gemakkelijk to bewandelen . Laat hij eens zulke personen noemen . Op mijne vraag, wat er in dat geval zou gebeuren, kreeg ik
64
HET MINISTERIE MACKAY .
onlangs van een voornaam bankier ten antwoord, dat zich daartoe to leenen wegens een klein voordeel, gelijk zou staan met bet plegen van landverraad . Wel zou bet kapitaal daartoe in bet buitenland, zijn to vinden, vooral wanneer de Staat bet guarandeerde ; misschien zelfs zou bet geld er voor ook wel in ons land zelf to vinden zijn, maar wat men niet zou kunnen vinden, dat zijn de personen die genoegzaam vertrouwen wekken, om tegenover een contract als dit, waarbij de baten niet overmatig zijn, de vestiging van eene nieuwe onderneming met goed gevolg op zich to kunnen nemen . Die eventualiteit moet men op dit oogenblik dan ook geheel ter zijde laten en liever, om alle tijdverlies to vermijden, dadelijk aannemen, dat er eene Staatsbank behoort opgericht to worden . En in dit geval zal een van beide gebeuren : of men zal de meest ernstige moeilijkheden scheppen in bet oeconomische leven, of de geheele tegenwoordige Bank moeten overnemen tegen eene waarde, en deze zal meer bedragen dan de Staat volgens dit contract zou opofferen . Nu laat ik de consideration van internationaal-politieken aard ter zijde, die tegen de oprichting van eene Staatsbank kunnen gelden . Ook de heer Rutgers van Rozenburg heeft deze niet wederlegd, en ik verwijs, wat dit punt betreft, derhalve naar bet Verslag . Over de binnenlandsche politieke quaestie nog een enkel woord . De geachte afgevaardigde uit Schoterland heeft gezegd, dat wanneer de benoeming van de directeuren door de uitvoerende macht geschiedde, ook hij bet denkbeeld van Staatsbank zou laten varen . Moest de benoeming, die in zich sluit de beschikking over bet geld, in handen blijven van bet uitvoerend gezag, zoodat de Bank niet anders zou zijn als de gehoorzame dienaresse der Regeering, dan zou hij er ook niet voor zijn . De afgevaardigde uit Schoterland wil benoeming door de Tweede Kamer, evenals voor den Hoogen Raad . Nu zou ik hem wel willen vragen om dit denkbeeld nog wat uit to werken . Ik begrijp dat men langs then weg een onafhankelijk bankbestuur kan benoemen . Wanneer men dat doet ad vitam, zooals bij de rechterlijke macht, dan schept men een bankbestuur onafhankelijk van de uitvoerende macht en de politieke partijen, maar mijns inziens wordt bet dan to onafhankelijk .
65
HET MINISTERIE MACKAY .
Om eenigen invloed uit to oefenen zou men een sterfgeval moeten afwachten ; eerst dan zou men in de gelegenheid zijn een nieuw element in het bestuur to brengen . Bij de Nederlandsche Bank geschiedt de benoeming niet ad vitam : de president en de secretaris worden voor 7 jaren benoemd, en de overige directeuren volgens de bepalingen van de vennootschap . Wanneer de directie niet ad vitarn benoemd werd, dan zoude zij om de 3, 4 of 5 jaren weer bij de Kamer moeten komen om herbenoeming to erlangen . De vergelijking der benoeming door de Kamer met die voor den Hoogen Raad gaat dus in een groot punt mank, omdat de benoeming voor de rechterlijke macht ad vitam geschiedt, en deze benoeming niet eveneens ad vitam geschieden kan . Men verlieze niet uit het oog welke serieuse financieele nadeelen uit eene dergelijke regeling zouden kunnen geboren worden . De geachte afgevaardigde uit Schoterland zegt : Gedurende de geheele periode van haar bestaan bedragen de verliezen van de Bank f 1 191 000 . Uit dit feit leidt bij af, dat de risico gelijk nul is. Indien iemand over de zee gekomen en behouden aangekomen is, zal hij dan zeggen, dat de risico nul was? Neen, hij zal het beleid prijzen van hen, die hem zonder gevaar en onverzeerd over de zee hebben gebracht . Het geringe cijfer van die verliezen bewijst niet dat er geen risico was, maar dat cijfer leert ons, dat de Bank de zaken, waarbij risico was, zich van den hals heeft weten to schuiven . De Bank heeft zich in tijden van crisis, zooals b ijv . i n der tijd to Rotterdam, waarbij de naam van Pincoffs betrokken was, en later bij de crisis in Indische waarden, weten to behoeden voor verliezen . Neen, de risico is zeer groot en die groote risico is daarin gelegen, dat de Bank bepaalt welke waarden al of niet door haar in onderpand genomen worden . Gesteld eens, dat het bestuur der Bank door de Tweede Kamer benoemd was in een tijd waarin Pincoffs een man van grooten politieken invloed was, zouden dan de benoemden zich hebben weten vrij to houden van de Pincoffsche waarden? Zou het dan zeker zijn eeweest. dat de Bank vrij zou gebleven zijn om alleen zulke 5
66
HET MINISTERIE MACKAY .
waarden als onderpand to nemen, als zij goed acht . Het is voor bet beleid van de Bank een van de zaken van de hoogste beteekenis, dat zij niet alleen bij personeel crediet, waar bet wissels geldt, maar dat zij ook bij bet beoordeelen welke waarden zij in onderpand zal nemen, geheel vrij is, en wanneer zij die vrijheid niet bezat, ja, dan zou er licht een cijfer van verliezen zijn to constateeren ook in deze periode, dat de afgevaardigde uit Schoterland geen aanleiding zou gehad hebben om to zeggen - met overdrijving altijd weder - de risico is gelijk nul . Ik wil daarom niet beweren dat er niet enkele wijzigingen in deze overeenkomst mogelijk zijn, ook zoodanige die ietwat meer voordeelen aan den Staat kunnen doen toekennen ; onder anderen zou men dat bijv . kunnen doen bij de vergrooting van bet kapitaal . Bij bet uitbrengen mijner stem daarover, bij bet artikel, zal ik mij niet laten leiden door de poging om de winsten van de Bank iets to verminderen, maar door de overweging dat ik bet een beklagenswaardig geknoei vind om bij die vergrooting een millioen voor den Staat to profiteeren . Ik wil nog verder gaan ; tegenover de voorstellen, die er zijn en misschien nog zullen komen om de regeling der winstverdeeling eenigszins ten bate van den Staat to veranderen, ben ik overtuigd dat men met gerustheid dergelijke voorstellen kan aannernen, omdat ik niet geloof dat hun geweten den bestuurders van de Bank zou veroorloven om, ter wille van een ietwat kleiner voordeel voor de aandeelhouders, ons economisch leven, onze circulatie aan eene belangrijke crisis bloot to stellen . En als de directie voortzetting wenscht, dan geloof ik niet, dat de aandeelhouders tegen de directie zullen opkomen . Maar als men mij vraagt of de billijkheid bet eischt, dan is mijn antwoord ontkennend . Wanneer ik overweeg wat men in de staathuishoudkunde bet koopvermogen noemt, den economischen invloed die bij onderhandelingen ten bate van de eene of de andere partij had kunnen worden aangewend wegens bet belang dat zij hebben tot eene regeling to komen, dan is bet mijne overtuiging, dat de Bank niet haar voile koopvermogen bij bet sluiten van dit contract heeft aangewend . Bij repliek werden bovendien de klachten van Nieuwenhuis
HET MINISTERIE MACKAY .
67
over de geringe aandacht, die nien aan zijn wederwoord had geschonken, beantwoord . Daarbij zeide ik Het zij mij vergund eene korte repliek to geven aan den spreker, die mij voorafging . In 't algemeen heb ik op hetgeen die afgevaardigde spreekt en schrijft de opmerking gemaakt - en ik geloof die to mogen herhalen ook na hetgeen hij thins gesproken heeft - dat zijne fout voornamelijk ligt in zijne eenzijdigheid en dat eene zekere terughouding uit het verkeer met anderen - ook in de afdeelingen van de Kamer - hem de gelegenheid doet missen, die wij alien gaarne zoeken, om ons door anderen to laten voorlichten . Zoo bijvoorbeeld de aanmerking die hij nu ten beste gegeven heeft over de manieren dezer Kamer, en ook de aanmerking, in hoeverre ook bij Kamerleden een conflict kan bestaan tusschen geweten en beurs . Had hij eene dergelijke vraag ter sprake gebracht, toen deze zaak in de afdeelingen werd behandeld, of zich eens geinformeerd omtrent de reden voor de eigenaardige manieren dezer Kamer, dan zou hij wellicht daaromtrent voldoende zijn ingelicht . Ten aanzien van de aanmerking omtrent de vrijheid van Kamerleden om ook andere betrekkingen to bekleeden, zelfs bij corporation die met den Staat in contract staan, wel, Mijnheer de Voorzitter, dat is een oude quaestie . Het is een psychologische quaestie in welke mate zulk eene betrekking of het bezit van aandeelen op hunne handelingen werkt . Die werking is verschillend naar mate van het individu . Bij den een is de werking ten gunste van de beurs, bij den ander, die zelfs den schijn daarvan wil vermijden, juist in tegenovergestelden zin . Politisch is dit de quaestie . Er zijn vele personen, die in het conflict, door den geachten spreker bedoeld, kunnen verkeeren en misschien werkelijk verkeeren, maar naar den vermogenstoestand van mijne medeleden wensch ik geen onderzoek to doer . Moet men echter de kracht missen die al deze personen aan deze Vergadering kunnen geven? Lijdt eene Vertegenwoordiging er niet onder indien zij al to veel uitsluitingen maakt? De oudere leden zullen zich nog wel herinneren, hoe de heer Rutgers van Rozenburg bij de behandeling van wetsontwerpen omtrent de Kanaalmaatschappij, juist door zijn betrekking tot
68
HET MINISTERIE MACKAY
die Maatschappij, in staat was zeer gewaardeerde adviezen to geven . Zoo gaarne als ik in bet belang van de Kamer en ook van den beer Rutgers zelf zijn advies van heden morgen uit de Handelingen zou zien verdwijnen, zoo dankbaar waren wij alien steeds voor bet licht dat hij door zijne betrekking tot de Kanaalmaatschappij over die zaak hier kon ontsteken . En nu de manieren van de Kamer . Ik reken bet recht om niet to luisteren en om in bescheiden mate to kunnen spreken, zeer gelukkig . Indien wij dat recht niet hadden, indien wij niet door onze houding den spreker to kunnen konden geven dat hij beter deed zijne rede to eindigen of van bet punt in behandeling of to stappen, dan zou de vrijheid van bet woord niet behouden kunnen blijven . Wanneer wij moesten luisteren als in eene kerk, wanneer ieder spreker zich behagelijk zou gaan voelen door onze oplettendheid, wanneer zou dan bet einde van onze discussion zijn? De afgevaardigde uit Schoterland herhaalt dat men dan naar de koffiekamer kan gaan . Wanneer wij echter bij bet uitspreken van zijne eerste rede aan zijn wensch gevolg hadden gegeven, wanneer alien die, na eenigen tijd geluisterd to hebben, tot de overtuiging gekomen waren, van hem niets to kunnen leeren, waren weggegaan, zou dit ook niet goed zijn geweest voor de waardigheid der Kamer, want ik geloof niet dat er veel leden in de zaal zouden zijn gebleven . In andere vergaderingen, waar men niet tot eene bepaalde conclusie behoeft to komen, waar de discussie niet behoeft to worden geeindigd met eene stemming, waar niet een zeker quantum werk behoeft to worden afgedaan in een zeker quantum van tijd, daar heeft men andere manieren . Eveneens waar men niet gedwongen is aan ieder individueel lid bet recht to geven zoolang hij wil de aandacht bezig to houden . Wanneer de beleefdheid moest eischen om zoolang iemand spreken wil to luisteren, ook dan wanneer men niets vindt dat waardig is om naar geluisterd to worden, dan zouden aan de vrijheid om bet woord to voeren perken moeten gesteld worden . Het onbeperkte recht om bet woord to voeren houdt onmiddellijk verband met bet onbeperkte recht der overige leden, om niet to luisteren . Overigens komt bet mij voor dat wat de spreker omtrent
HET MINISTERIE MACKAY .
69
het conflict tusschen geweten en beurs zeide, weinig in overeenstemming is met hetgeen hij later zeide . Aan den eenen kant wordt verondersteld dat wanneer een onzer medeleden slechts e6n aandeel in de Nederlandsche Bank bezit, dan de beurs zoo zwaar zou drukken op het geweten . En aan de andere zijde wordt gezegd wanneer men vraagt hoe die Rijksbank, die men wenscht, zal worden georganiseerd : dat er altijd menschen zijn die met eene belooning ver beneden de waarde van den arbeid door hen verricht, tevreden zullen zijn . Dit is niet consequent . Maar wat ik vooral niet consequent of liever niet aanbevelenswaardig vind, is dit : omdat er asceten zijn, menschen die voor weinig geld willen arbeiden, moet ieder die de waarde van zijn arbeid aanneemt, worden veroordeeld en nagejouwd met leelijke woorden? Omdat Rembrandt geen vermogen naliet en voor zijne schilderijen niet bet geld bedong dat ze waard waren, daarom was Rubbens geen dief . Oir dat Millet en Corot in armoede hebben geleefd, zijn daarom Meissonnier en Millais en Tadema to veroordeelen, omdat deze voor hunne schilderijen een hoogen prijs bedingen? Ik ben er tegen opgekomen dat de vorige en de tegenwoordige bankdirectie bier werden beschuldigd van roof to hebben gepleegd, met andere woorden van roovers to zijn . De afgevaardigde weet zeer goed dat dit woord bij zijne hoorders gansch andere denkbeelden opwekt, dan dat van roovers in economischen zin, gelijk hij nu verklaarde. Het is niogelijk dat menschen als de heilige Ambrosius die bedoeling zouden vatten, maar de heer Domela Nieuwenhuis spreekt niet tot zulke heiligen . De afgevaardigde heeft getracht op mijne vragen thans een antwoord to geven . Hij noemde mij enkele namen, aan wie hij op financieel gebied vertrouwen zou willen schenken om aan het hoofd to staan van eene Bank ; van het ontwerpen van statuten was geen sprake . Ten aanzien van personen moet men zich steeds met de meeste voorzichtigheid uitlaten . De beide namen, Van Assen en Gerritsen, bevredigen mij Been van beide . Ik heb de eer beide heeren to kennen uit hunne werken en een hunner ook uit zekere rechtszaak . Nu wil ik mij geen oordeel aanmatigen, maar vraag alleen dit : wanneer een dier personen aan het hoofd der Bank wierd gesteld, zou dan ieder het vertrouwen deelen van den afgevaardigde uit Schoterland?
70
HET MINISTERIE MACKAY .
Hij zal misschien zijn bankbiljet niet verzilveren omdat een dier heeren aan bet hoofd staat ; maar als anderen bet deden, als anderen eens dachten dat de aanbeveling van den geachten spreker ten gunste dier personen, om aan bet hoofd der Bank to staan, wegens to weinig of to veel ervaring van bet leven hun niet voldoende was ; als dit hun aanleiding gaf tot vrees voor minder goed beheer in de toekomst ; als anderen dus hun bankbiljet eens minder vertrouwen toekenden, moet de afgevaardigde dan daarmede geen rekening houden? Het geldt bet crediet, dit bedenke men wel, maar het schijnt dat de afgevaardigde weinig met bet financieel crediet in aanraking is geweest ; bet is bet teederste plantje, een kruidjeroer-me-niet ; de reputatie eener vrouw is er nog niets bij . In Frankrijk kwamen onlangs slechts betrekkelijk weinig valsche bankbiljetten van gene soort voor, en in enkele dagen werden voor 40 millioen francs ter verzilvering aangeboden ; had de onzekerheid, hoeveel wel in omloop was gebracht, voortgeduurd en waren er ook valsche biljetten van andere coupures dan 500 francs ontdekt, wie weet welke catastrophe over de Fransche Bank gekomen ware . Als men personen noemt moet men rekening houden met bet oordeel over hen ; en nu zou ik den Minister niet durven aanraden de tegenwoordige inrichting ter zijde to stellen op de aanbeveling van den afgevaardigde uit Schoterland omtrent de personen, die hij heeft genoemd . Zoolang hij geen andere names noemt, waag ik de zaak niet. Het financieel betoog, strekkende om uit to rekenen, dat er 10 percent winst aan de aandeelhouders wordt verzekerd, heeft zeker een ieder to zwak gevonden . Het is een quaestie van deeling . Noch bet eene, noch bet andere getal, door deeling waarvan 10 percent moet verkregen worden, is mij duidelijk geworden ; bet is mij niet gebleken waarop die berekening steunt . Van vijf millioen door spreker genoemd, en dat to hoog geraamd is naar de verkregen uitkomsten, gaan eerst alle onkosten af . De Minister berekent 79/100 percent en ik heb niet vernomen waar de fout van de berekening van den Minister schuilt . Nu kan inderdaad onder de werking van het nieuwe octrooi de winst der Bank meer worden, in de veronderstelling dat de werkzaamheden en de winsten zich ook nog meer uitbreiden .
HET MINISTERIE MACKAY .
71
Bij de beoordeeling van dat octrooi komt bet echter hierop aan, dat van al dit meerdere de Staat 2 / 3 tegen de Bank 1 /3 krijgt. Vindt men die verhouding niet goed ? Indien de Bank tot tien percent kwam zou, als ik wel heb berekend, de Staat reeds evenveel hebben . Overigens komt door doze repliek een gewichtig punt in het licht, waarin de afgevaardigde uit Schoterland met mij en velen, ik geloof met alien die aan bet staatsleven deel nemen, verschilt . tllijne berekening steunt hierop dat de ervaring, de clientele, het vertrouwen, in een woord het oeconomisch kapitaal, dat de Bank heeft verworven, aan haar behoort krachtens het eigendomsrecht, omdat zij die clientele en dat vertrouwen en die kennis van de financien der crediethebbenden wettig heeft verkregen en bezit . De heer Domela Nieuwenhuis daarentegen zegt : zij heeft een en ander onder de working van dat octrooi verkregen, dat haar to veel voordeelen verzekerde en daarom houd ik er geene rekening mede . Het komt haar niet toe . Hot verschil komt hier ten duidelijkste uit Wij gaan bij alle wetgeving uit van de heiligheid en onschendbaarheid van het verkregen recht : dit is het hoofdverschil tusschen de sociaaldemocratie en de liberalen . De sociaal-democratie, althans de afgevaardigde uit Schoterland, wil dat verkregen recht niet eerbiedigen, zoodra hij van oordeel is, dat het ten onrechte is verworven . Telkens blijkt dit verschil, krachtens hetwelk wij kunnen hervormen en hij alleen omverwerpen . Zoolang hij zich op dit punt niet bekeert en daardoor eene plaats inneemt in de rij van hen, die langs ordelijken en regelmatigen weg verbeteringen in den maatschappelijken toestand in het leven trachten to roepen, zal zijn work geene vruchten dragen . Tot mijn leedwezen had de Regeering bij het octrooi aan de Bank ook een kapitaalsvergrooting met 4 millioen guldens opgedrongen, welke 25 % boven pari moesten worden genomen, welke ten bate van den Staat kwamen . Het gesprokene daarover, gelijk mede over het aantal directeuren en den termijn waarvoor het octrooi werd verleend, behoeft hier niet in extenso opgenomen to worden . Aan het slot eener rede over hot eerste punt zeide ik
72
HET MINISTERIE MACKAY .
Ik laat mij niet van mijne gedragslijn afbrengen : ik vind de winstformule goed . De quaestie der kapitaalsvergrooting behandel ik afgescheiden van de winstformule, en met het geknoei met bet millioen doe ik niet mee ; de onbepaalde verplichtingen, de verwachtingen, die deze hefng doet geboren worden, aanvaard ik niet. Indien het amendement van den beer Haffmans niet aangenomen wordt, geef ik daarvan ook blijk door mijne stern over de wet . Dit . heb ik gedaan . Bij de eindstemming, waarbij bet w .o . met 59 tegen 30 stemmen werd aangenomen, kon ik mij om die reden niet onder de voorstanders scharen . Scheepvaartregeling . Opium . Atjeh. Kofflecuitnur . Bij de begrooting van Ned .-Indie voor 1890 besprak ik deze punter bij de volgende redevoeringen, welke ik meen dat in dit werk een plaats verdienen . De rede van den Minister geeft mij aanleiding tot enkele opmerkingen . Ik maak van deze gelegenheid gebruik om een woord to zeggen over de Atjeh-politiek en over de koffiecultuur . In het algemeen wensch ik deze begrooting to behandelen als eene administratieve begrooting . Een politiek geschil met dezen Minister - tenzij hij zelf daartoe aanleiding geeft, hetgeen tot dusver bet geval niet was - wensch ik niet to openen . Wij kunnen ook niet ontkennen dat in bet algemeen de waarneming der betrekking van Minister op ons vroeger medelid een gunstigen invloed uitoefent . Het is dengenen, die lang met den Minister in de Kamer hebben gezeten, eenigszins moeilijk geweest aanvankelijk vertrouwen in hem to stellen wegens bet exclusief protestantisme hetwelk deze Minister, naar algemeen bekend is, is toegedaan . Nu is in bet algemeen bij de behandeling van de Christelijke kerkgenootschappen in onze Oost reeds gebleken dat de Minister in dat opzicht huldigt een Christendom boven geloofsverdeeldheid, gelijk ook reeds ten vorigen jare door mij werd geconstateerd toen de Minister daaromtrent uitingen deed, die levendig herinnerden aan uitspraken van Thorbecke . Nu is de Minister bij bet bespreken
HET MINISTERIE MACKAY .
73
van de Atjeh-politiek en bij bet to kennen geven van de gronden van zijn vertrouwen in een der hoofden met wien hij to doen heeft, nog een stap verder gegaan en heeft de Minister blijkbaar een zekere verwantschap erkend tusschen alien die, onverschillig door welken middelaar, bet bestaan van een Opperwezen erkennen . De Minister heeft nog slechts een kleinen stap to doen om tot de beginselen van ware humaniteit to geraken . In alien gevalle hebben wij van den Minister, naar zijne tegenwoordige opvattingen, niet to vreezen de exclusieve bevordering van Protestantsche inzichten en dat is van ons standpunt reeds veel gewonnen, terwijl ook de wijze, waarop de Minister den Islam behandelt, aantoont dat onder zijne leiding niet to vreezen is eene eenzijdige bevoorrechting van het Christendom, dat ik voor bet beheer van Indie een gevaarlijk stelsel zou achten . Indien ik mij niet vergis heeft de Minister ook afgezien van dat eenzijdig indophilisme, dat zich uit in eene berekening van de geldsommen die uit Indie naar Nederland zijn gevloeid . De Minister heeft, schoon zwakker dan verleden jaar, zich beroepen op de onmogelijkheid om terug to geven wat men beweert dat Indie to veel aan Nederland heeft betaald, maar bet kan niet de bedoeling zijn, om, voor een oogenblik de terminologie die door sommigen gevolgd wordt aannemende, to beweren dat Nederland behalve roover ook bankroetier zou zijn, en niet bij machte zou wezen bet geroofde terug to geven . Ik verwijs naar hetgeen ik reeds bij eene vorige gelegenheid zeide, dat, als men op bet cijfer van 850 millioen wil wijzen dat door Indie aan Nederland werd uitgekeerd, men ook meet erkennen dat in dezelfde periode algemeene Rijksuitgaven tot een bedrag van 4 A 5 duizend millioen uit de Nederlandsche administratie zijn betaald . Overigens is dit zulk een onvruclitbaar debat, dat ik er mij niet verder in begeef. Na de verklaringen die ik met groot genoegen hoorde van de heeren Schaepman en Lohman, zijn wij bet eens, dat wij Indie geed moeten regeeren en niet exploiteeren, waarover men bet vroeger niet altijd eens was . Wij molten ook niet uitsluitend bet oog hebben op de belangen van het handjevol Europeanen in Staats- en andere betrekkingen in Indie werkzaam, maar in de eerste plaats op de belan-
74
HET MINISTERIE MACKAY .
gen der inlandsche bevolking zelve . Vroeger droeg bet koloniaal bestuur meer dan nu de sporen van de wijze waarop de kolonien zijn ontstaan, de sporen van de winzucht eener maatschappij, die uitsluitend om winst to behalen Indie veroverde ; deze zijn langzamerhand verdwenen, en thans zijn de kolonien voor ons een deel van het Rijk, welks bevolking, evenals de Nederlandsche, aanspraak heeft om goed geregeerd to worden . Omtrent de eischen eener goede Regeering van Indie heb ik hier meermalen mijne inzichten blootgelegd, tot nu toe echter slechts met zeer partieel gevolg, doch de hoop blijft bij mij levendig, dat dit succes volgen zal nu de beer de Savornin Lohman, leider der anti-revolutionnaire partij, verklaard heeft dat hij hervormingsgezind is . Hoewel hij in een adem er bijvoegde, dat hij van de zaken geen verstand heeft, mag ik toch hopen dat hij bet oor zal willen leenen aan hen die behalve hervormingsgezindheid, ook meenen eenige kennis van zaken to hebben van bet onderwerp, en eenige wenschen to mogen uiten . Ik mag bet hopen, nadat de beer Schaepman een peccavi heeft uitgesproken wegens de vroeger door zijne partij aangenomen houding . Hij zeide dat de wederstand niet lag aan zijne zijde der Kamer . Wij mogen dus ook van die zijde meer gezindheid verwachten om de Indische quaestien beter onder de oogen to zien . Eigenlijk slechts et;ne quaestie . Want alle vraagstukken die de Indische hervormingsgezinden aan de orde brengen, knoopen zich alle vast aan de meest eenvoudige beginselen van landbouwpolitiek, welke moeten worden gehuldigd om Java to doen bloeien . Zij die den veldarbeid verrichten, moeten verzekerd zijn dat zij in hun arbeid niet worden gestoord, en ongestoord de vruchten van den arbeid zullen genieten . Wij hebben op allerlei wijze order de werking van bet cultuurstelsel en van de bekrompen rechtsbegrippen aangaande bet markestelsel en de toepassing daarvan in Indie, den inlander gestoord in zijn veldarbeid . Wij hebben geweigerd hem zekerheid to geven van zijn grondbezit ; wij gaan voort hem de beschikking over zijn arbeid to onthouden, door hem onophoudelijk to harasseeren met cultuur- en heerendiensten voor Gouvernement en plaatselijke overheid ; wij hebben hem de vastheid onthouden van de lasten, welke op den grond en de exploitatie daarvan liggen . Daarin resumeeren zich in dit opzicht de her-
HET MINISTERIE MACKAY .
75
vormingen, dat de inlander zekerheid van recht op zijn grond moet hebben, dat hij ongestoord moet kunnen arbeiden, dat hij de vruchten van zijn arbeid moet genieten en de lasten welke aan zijn grondbezit kleven, gefixeerd worden . Dit zijn geene nieuwe eischen ; 't zijn altijd dezelfde eischen, die nu bij de behandeling van heerendiensten, dan bij de bespreking van landrente, grondbezit of cultuurstelsel to voorschijn komen ; bet is altijd dezelfde oude quaestie, die op den hodem ligt . Ik constateer met groot genoegen een aanmerkelijken vooruitgang in vergelijking met bijv . 't geen ik hoorde in eene der eerste sectievergaderingen die ik heb bijgewoond . Het is eene herinnering aan een bepaald persoon, die destijds een geheel stelsel vertegenwoordigde . Bij de behandeling van de agrarische wet hoorde ik den beer Rochussen in de sectie zeggen - en bet was toen iets gewoons zulks to hooren •- dat bet onmogelijk was, individueel grondbezit in Indie in to voeren, omdat men geen burgerlijken stand en geen kadaster had . Op mijne bescheiden vraag als jong lid, hoe men dan bier to lande eeuwen voor de invoering van burgerlijken stand en kadaster toch individueel grondbezit had, kreeg ik geen antwoord . Toen was men voorts aan de overzijde nog van meening, dat de Javaan lui was ; tegenwoordig hoort men over die luiheid niet meer klagen . Mijn indruk bij de behandeling der koloniale quaestien was en is dat de Javaan onder bet stelsel dat hem was en is opgelegd, vrij wat meer werklust en arbeidzaamheid toonde dan men van Europeanen onder dergelijke omstandigheden kan verwachten . Nu staan wij thans voor eene practische quaestie, welke zich aan deze beginselen aansluit, namelijk de koffiecultuur en bet koffie-monopolie . Ten vorigen jare heb ik gemeend dat de tijd rijp was om tot eene solutie van dat vraagstuk to komen . Ik heb toen de denkbeelden welke ik meende, dat hij de hervorming moesten worden gevolgd, in eene cootie nedergelegd . Het debat werd toen min of meer belemmerd door de benoeming van eene comniissie ad hoc, welke den Minister zoude adviseeren . Ik breng alien lof aan den ijver en den spoed waarmede die commissie heeft gewerkt, zoodat wij nu, na verloop van een
76
HET MINISTERIE MACKAY .
jaar, in staat zijn, niet alleen deze exceptie van niet-ontvankelijkheid als afgedaan to beschouwen, maar tevens een rapport ontvangen hebben, dat wel niet over hervormingsplannen nieuw licht verspreidt, maar hetwelk in een kort bestek zeer veel verzamelt en de verschillende bouwstoffen ter beoordeeling der geheele quaestie in een enkel boekdeel bijeenbrengt . Maar welke zal nu de houding zijn der Tweede Kamer nu dat stuk er is ? Het spreekt vanzelf dat ik er niet aan denk om een stuk dat zoo weinige dagen geleden in het bezit van de leden der Kamer is gekomen op dit oogenblik tot een onderwerp van debat to maken en daarover eene practische solutie van de Kamer to vragen, maar het ware niet onmogelijk dat ik bij het artikel over de koffie mijne motie weder indiende in de hoop dat men daaraan een zelfstandig bestaan toe zou kennen, zooals wel meer gebeurd is, om die op een nader to bepalen tijd in Februari of later, wanneer wij weder bijeenkomen, aan de orde to stellen en dan bij het licht hetwelk het rapport van de Staatscommissie ontsteekt met den Minister dit onderwerp to kunnen debatteeren . Mij dunkt die wijze van handelen ware meer practisch dan die de Minister wil gevolgd hebben, meer practisch voor de zaak altijd - niet meer practisch voor den Minister, als het zijn wensch is deze zaak nog eenige jaren, misschien wel zoolang als hij aan de groene tafel zit, geecarteerd to houden - dan de door den Minister voorgestelde . Als eerst het advies van den Gouverneur-Generaal niet alleen, maar ook van vele hoofden van gewestelijk bestuur gevraagd moet worden, gaat weder een kostbare tijd teloor. De Minister heeft met een beroep op de unanieme uitspraak van de commissie gezegd, dat de tijd gekomen was om een stouten greep in dit stelsel to doen . Wij hebben dan ook nu de verklaring van die commissie dat op den bestaanden weg de koffiecultuur voor Indie verloren gaat, en dat is eene uitspraak die ons moet verhinderen, om eenvoudig de zaak naar Indie to renvoyeeren . Wij weten ook approximatief wat het gevolg daarvan zal zijn . Men zal met de gewone breedsprakigheid van de Indische adviezen ontzettend lange rapporten uit Indie krijgen over dezelfde feiten waarover men in dit rapport reeds alle wijsheid, die kan worden bijeengebracht, vindt . Wij
HET MINISTERIE MACKAY .
77
zullen dan ook eene mededeeling krijgen van de meening van den Gouverneur-Generaal en er zal een voorstel bij zijn om, wijl de financien niet toelaten bet loon voor de koffie tot 20 gulden to verhoogen, dit loon met een gulden to verhoogen . Dan zullen wij hetzelfde debat hebben als verleden jaar . Dat denkbeeld om 20 gulden plantloon to geven is zoo lang ik in de Kamer ben en ook reeds vroeger verdedigd en werd voorgestaan, naar ik meen door den beer Fransen van de Putte . Alleen om financieele redenen heeft men niet van de Kamer durven vragen om dat denkbeeld to verwezenlijken . Er is niets nieuws over to zeggen . Wij zijn nu enkel een jaar verder ; er is niets veranderd dan dat bet verval, dat, zooals de Commissie zegt, tot verlies van de koffiecultuur, niet alleen van de gouvernements- maar van de geheele inlandsche cultuur moet leiden, een jaar is voortgegaan . Indien de Minister er zich mede kon vereenigen, dat door indiening van mijne motie met een uitstel van de behandeling tot Februari bijv . dit onderwerp worde gemaakt tot een punt van gedachtenwisseling ad hoc, dan zou ik bereid zijn die gedragslijn to volgen . Mij dunkt dat bet wenschelijk is om die zaak zonder nieuw licht uit Indie to vragen, of to doen . Dan stelt men zich wel bloot aan bet verwijt dat de Kamer wederom een greep in de Indische zaken wil doen ; men zal weer hooren dat de Kamer zich minder met de Indische zaken moet bemoeien, maar aan den anderen kant ben ik toch overtuigd dat de Kamer op dit punt nooit iedereen tevreden kan stellen, want van dezelfde zijde waarvan meer dan eens is to kennen gegeven, dat wij Indie niet in de Kamer moesten willen regeeren, is ons toegezonden een artikel opgenomen in „De Indische Tolk" van ,Het Nieuws van den Dag", waarbij gevraagd wordt om een krachtig woordje mede to spreken in de Atjehsche politiek en de door den Minister gevolgde politiek onmogelijk to maken . De Kamer moet zich nu eenmaal getroosten dat zij bet niet iedereen naar den zin kan maken ; maar wel is bet to verwonderen dat op de Kamer een blaam geworpen wordt aan de groote vraagstukken niet genoeg aandacht to wijden . Het is alsof buiten de Kamer alleen de ware vaderlandsliefde en bet ware initiatief huizen . Zoo verlangt de beer De Louter van de Kamer eene zeer ingrijpende handeling . Hij zegt : wij
78
HET MINISTERIE MACKAY.
moeten komen tot eene bevredigende oplossing van den oorlog met Atjeh, dien bloedzuiger aan orde en welvaart ; HOE dat geschiedt is bijzaak . Wij zitten echter joist op dat „hoe" vast . Wij willen dien bloedzuiger gaarne den kop intrappen ; sedert jaren bestaat bij ons alien die gezindheid . Mij dunkt dat aan al degenen die ons zoo geweldig critiseeren, maar er bij voegen : wij willen niet dit en wij willen niet dat, en wij weten eigenlijk zelf niet hoe het zou moeten geschieden, alle grond voor verwijten aan hunne voeten ontzinkt . Zoo zou, indien ik dezen Minister to lijf ging, zooals de heer De Louter wil, men mij vragen : wat wilt gij dan? Door verwisseling van personen krijgt men nog geen verandering van stelsel ; en wat is dan voor de publieke zaak gewonnen? Wij kunnen ten aanzien van Atjeh veel vrome wenschen uiten, maar wij kunnen alleen doen wat onder de gegeven omstandigheden op dit tijdstip onze hand vindt om to doen . Zoo wenschte ik nu to wijzen op een misverstand dat er kon bestaan bij het voeren van onderhandelingen met Atjehsche hoofden en op het wanbegrip dat misschien nog in Atjeh, ten gevolge van vroeger in ditzelfde opzicht gemaakte feilen, zou kunnen heerschen . Hetgeen de beer Van Nunen zeide geeft mij aanleiding to meer om dit met een enkel woord uiteen to zetten . Wat is het Joel geweest met den Atjeh-oorlog? Is dat geweest om aan het terrein dat wij in Indie in direct beheer hebben een stuk grondgebied toe to voegen? Dit is eene dwaling die dikwijls bestaat, maar volstrekt niet overeenstemt met de historie, noch met onze tegenwoordige belangen . Wij zijn enkel naar Atjeh gegaan om to verhinderen dat daar een auder kwam . Wij hebben nimmer souvereiniteit, maar slechts suzereiniteit gewild, om de mogelijkheid of to snijden dat Atjeh ooit op eenigerlei wijze aan een anderen Staat ging behooren dan aan Nederland . Wij hebben ons het recht willen verzekeren om internationaal tegenover andere Staten uitsluitend bezitter van Sumatra to zijn . Men moge nu zeggen dat deze politiek niet goed is - ik heb daaraan zelf wel getwijfeld - maar zij is nu eenmaal gevolgd . En als ik zeg : wij moeten niet denken aan het verlaten van
HET MINISTERIE MACKAY .
79
Atjeh, dan is dit met het oog op onze internationale positie, - niet omdat wij tegenover de Atjehers in eene zooveel slechtere positie zouden geraken . Wij mogen de greep niet loslaten, maar moeten onzen eisch handhaven, met uitsluiting van andere Mogendheden Sumatra in heheer to houden . Wij kunnen tegenover den Atjeher de stelling in Groot-Atjeh wel prijsgeven, dat zou niets beteekenen, maar van meer belang is bet dat daardoor onder de Mogendheden het misverstand zou kunnen geboren worden, dat wij de aanspraak op het algeheele bezit van Sumatra hebben laten varen . Wij hebben bij het begin van den oorlog een ongeluk gehad, dat niet lag aan ons, maar aan den vermolmden toestand van Atjeh zelf. Dat ongeluk bestond hierin, dat de organisatie van Atjeh zoo was, dat het bij de eerste de beste aanraking als Staat uiteenviel . En daarnaar hebben wij toen onze politiek geregeld . Wij hebben Atjeh behandeld als Napoleon het Duitsche Rijk in 1806 . Wij hebben opgehouden Atjeh to beschouwen als een geheel rij k, maar daarin gezien eene vereeniging van afzonderlijke kleine staatjes, waarmede wij overeenkomsten hebben gesloten . Met uitzondering van het tegenwoordige terrein van den strijd hebben wij al die kleine kuststaatjes tot souvereine staatjes onder ons oppergezag gemaakt . En nu gaat het niet aan om, zooals de heer Van Nunen wil, op grond alleen van militaire doeleinden, die politiek op to geven en Atjeh weder to beschouwen als een geheel rijk De heer Van Nunen : Dat heeft het Gouvernement toch wel gedaan . De heer van Houten : Ik zou gewenscht hebben dat de geachte spreker met zijn oordeel gewacht had totdat ik er het volgende hadde bijgevoegd . Wanneer het blijken mocht dat een der hoofden van die kleine staatjes de aangegane overeenkomsten breekt en verraad pleegt en, in plaats van zich welgezind to toonen, medestander wordt van Groot-Atjeh, dan is dat eene reden om hem to tuchtigen . De beer Van Nunen : Zoo doen zij alien . De heer Van Houten : In dat geval zou ik dezelfde politiek volgen tegenover alien, niet op grond dat zij tot Atjeh behooren, maar omdat zij alsdan ieder individueel schuldig zijn . De feitelijke toestand is, dat wij het doel van den oorlog in
80
HET MINISTERIE MACKAY.
Atjeh hebben bereikt ten aanzien van alle Staten waarmede wij tractaten gesloten hebben . Nu hebben wij echter nog to doen met Groot-Atjeh . Voor zoover mij bekend is, stand dat deel van het Rijk onder direct bestuur van den voormaligen sultan en wij hebben gehoopt daar direct beheer to kunnen vestigen zonder intermediair van eenig inlandsch hoofd . Dat was de opinie van generaal Van Swieten en die opinie is onuitvoerbaar gebleken to zijn . Het denkbeeld om geheel Groot-Atjeh onder direct beheer to krijgen, heeft men opgegeven . Wij hebben ingezien dat het onmogelijk was tegen den zin van hoofden en bevolking dat terrein in de macht to krijgen en ook dat dit de kosten niet zou loonen . Wij hebben ons dus teruggetrokken en het aan de hoofden overgelaten de zaak onder elkander uit to vechten, in afwachting dat er een sterk genoeg zou blijken to zijn om met hem een tractaat to sluiten . Nu is het aan ieder bekend dat het gistingsproces waaruit een sultan van Groot-Atjeh moet geboren worden, nog steeds voortduurt, en van dat gistingsproces ondervinden wij de gevolgen . Indien wij echter de beri-beri niet hadden, och, dan zouden wij den toestand lang kunnen verdragen . De beri-beri is onze wezenlijke vijand en niet de Atjeher . Wanneer de Minister op dit oogenblik onderhandelt met een zoogenaamden sultan van Kemala, dan meen ik den Minister toch omtrent een punt to mogen waarschuwen . Ik ben niet zeker, of men niet op oon punt weder op een dwaalweg is . Men moet van dien sultan niet meer eischen dan wij behoeven, dat is met het oog op het doel van den oorlog . Wij moeten zeer matige condition stellen, namelijk dezelfde, die wij gesteld hebben aan de hoofden van de kuststaatjes . Wij wenschen ook to Groot-Atjeh geen souvereiniteit, maar niet anders dan suzereiniteit, dat is dezelfde staatkunde die Engeland met zoo goede uitkomsten heeft gevolgd ten aanzien van de Transvaal . Het was Engeland in de Transvaal niet to doen om zijn grondgebied uit to breiden, maar om to beletten, dat andere Mogendheden er vasten voet kregen . Toen dat doel bereikt was kon men veilig terugtrekken . Wij hebben in Atjeh genoeg wanneer wij er de suzereiniteit kunnen uitoefenen, zoodat geene andere Mogendheid eenige internationale betrekkingen met dien Staat kan onderhouden . In dat geval kunnen wij zeer gematigd zijn
HET MINISTERIE MACKAY .
81
in onze eischen ; souvereiniteit is volstrekt onnoodig, inmenging in de inwendige huishouding van bet toekomstige Groot-Atjeh behoeft niet verlangd to worden . Dat aan den eenen kant . Maar nu aan den anderen kant . Wij moeten ook met betrekking tot bet sultanaat den toestand aanvaarden, die ten gevolge van den loop van den oorlog en van de gesloten tractaten ontstaan is . Vandaar dat ik den Minister de vraag zou willen doen : is men in onderhandeling met den jongen sultan van Kemala, ten einde hem to erkennen als sultan van Groot-Atjeh of als sultan van het oude, geheele Atjeh? Indien bet laatste bet geval ware, dan zou dit eene zeer ernstige dwaling zijn . De Minister zegt, dat er nu zoovele moeilijkheden schijnen to zijn bij die onderhandelingen, wegens den onderlingen naijver der hoofden, en daaruit moet ik afleiden, dat men reeds op den verkeerden weg is . Het zou geen nut hebben om den sultan van Kemala to plaatsen boven de hoofden van de staatjes waarmede wij reeds tractaten gesloten hebben . Die hoofden van die kleine staatjes zijn gewend geraakt aan hunne souvereiniteit ; zij zullen niet weer in afhankelijke verhouding willen komen tot den sultan van Atjeh, waartoe zij in der tijd in naam behoorden . Toen gold bet slechts een nominaal gezag ; als de sultan echter door ons gesteund wordt, zal er eene werkelijke afhankelijkheid ontstaan . Ik zou den Minister in overweging willen geven aan den eenen kant zijne eischen zeer to matigen, wat aangaat onzen invloed op de toekomstige uitoefening van bet inwendig beheer, maar aan den anderen kant aan den sultan slechts macht to geven over die terreinen, welke thans niet met ons in rechtstreeksche verbinding zijn getreden . Onder alles wat ik in den laatsten tijd over deze quaestie gelezen heb komt mij het meest juist voor wat ik gelezen heb in bet Bataviasche Handelsblad en dat zeer zeker ook aan de andere leden dezer Kamer door toezending bekend zal zijn . De schrijver waarschuwt tegen de dwaling dat er slechts eene partij, een Keinala-partij, tegenover ons zou staan . Er is volslagen anarchie . Degeen die aan bet hoofd zal komen zal onzen steun tegenover andere Atjehers behoeven . Ik vrees dat de Minister, indien hij nu wil trachten een enkel persoon nit die strijdende en gistende Atjehsche elementen boven de anderen to plaatsen, zeer weinig succes op zijn 6
82
HET MINISTERIE MACKAY .
weg zal ontmoeten . Wij hebben thans nog slechts to zoeken naar een inlandsehen bestuurder van Groot-Atjeh . Dat is bet eenige wat tot aanvulling van den tegenwoordigen toestand van Atjeh noodig is, en ik meen dat wellicht, wanneer zoodanige bestuurder gevonden wordt, die invloed genoeg heeft om met onzen steun zich op Groot-Atjeh to handhaven, wij tot pacificatie zouden komen, terwijl als wij een sultanaat voor geheel Atjeh willen in bet ]even roepen, wij verzet opwekken zonder eenig belang voor ons gezag . Inmiddels komt bet mij in den tegenwoordigen toestand voor, dat bet stelsel door den beer Cremer aanbevolen, de scheepvaartregeling (niet de blokkade van den beer Van Nunen) zeer stellig behoort to worden gesteund, want dat stelsel kan ons in staat stellen om to toetsen welke van de inlandsche hoofden met welke wij contracten hebben, ernstig ons gezag erkennen en welke niet . Langs then weg kunnen wij er toe komen onder dezen de bokken van de schapen to scheiden en zoo langzamerhand invloed to verkrijgen op meerdere kustplaatsen, een invloed die ons zelfs in staat zou kunnen stellen om onze tegenwoordige ongezonde vestiging in Groot-Atjeh in to krimpen of zelfs to verlaten . Over die vestiging in GrootAtjeh maakt men zich ook niet altijd juiste begrippen . Wij zijn in Groot-Atjeh alleen om internationaal onze inbezitneming to handhaven, maar niet om de hoofdstad to beschermen en to beheeren van een toekomstig Groot-Atjeh, en de heer Cremer heeft zeer juist gezegd, dat indien wij overal vestigingen hadden in verband met eene scheepvaartregeling als door hem aanbevolen, en bet beheer over den handel van Atjeh, wij genoeg punten van vestiging zouden kunnen aantoonen om internationaal onzen titel van inbezitneming to handhaven, ook wanneer wij de vestiging to Kotta Radja om gezondheidsredenen hebben moeten v erlaten . l k meen dat wij tot zoodanige gedragslijn niet spoedig moeten komen, om de reden ook aangevoerd door den heer Van Nunen, dat bet prestige aan bet bezit van de oude hoofdstad ontleend in de oogen van bet yolk zoo lang mogelijk moet worden gehandhaafd . Maar het ware toch wenschelijk, dat wanneer wij die hoofdstad, door ziekte gedwongen, to eenigertijd zouden moeten opgeven, de door den beer Cremer bedoelde vestigingen tijdig hadden plaats gehad, om interna-
HET MINISTERIE MACKAY .
83
tionaal hetzelfde rechtsgevolg to hebben als thans de bezetting van Kotta Radja . Ik meen dat de heer Cremer eenige gezichtspunten heeft ontwikkeld die het wenschelijk is de beginselen to doen uitmaken van ons staatsbeleid ten aanzien van Groot-Atjeh . Een enkel woord ten slotte over het opium . De Minister heeft, naar het schijnt, ook naar aanleiding van een raad welken ik ten vorigen jare hem heb gegeven, om in het bestaande stelsel niet to groote grepen to doen, zonder alvorens op kleinere schaal de goede werking van de nieuwe maatregelen to hebben beproefd en met de regie of misschien met eenig ander stelsel dat aanbeveling verdiende, op beperkt terrein eene proef to nemen, in uitzicht gesteld dat dit zou geschieden op Banka . Maar naar aanleiding van hetgeen de Minister aan die mededeeling deed voorafgaan, wensch ik den Minister to vragen of het wel eene eerlijke proef zal zijn, nu hij begonnen is met over het regiestelsel to zeggen dat bet een onmogelijk stelsel is? Wanneer de hoogste toewan-bezaar hier gezeten a priori verklaart, dat een stelsel dat beproefd zal worden onmogelijk is, dan geloof ik niet dat eenig ondergeschikt ambtenaar de proef zal durven doen gelukken . De Minister heeft ook eene reden geuit, waarom de opiumregie onmogelijk zoude zijn, waarvan ik hem eene nadere explicatie moot vragen, omdat, indien zijne woorden waar zijn, zij ook de onmogelijkheid van de proefneming bewijzen . De Minister zegt namelijk, dat het onmogelijk is om opium in eigen beheer to doen bereiden, onmogelijk niet in physieken, rnaar in moreelen zin ; de Minister meent dat de Staat geen opium mag bereiden . Indien dit echter bet geval is, dan mag de Staat dat ook niet doen voor eene proefneming, of wel indien de Staat voor eene proefneming geen opium behoeft to bereiden, dan is dit ook niet noodig bij eene proefneming op groote schaal . In elk geval hoop ik, dat de Minister mij op dit punt eenige nadere opheldering zal geven en verklaren zal met welk doel hij van zijn standpunt eigenlijk eene proef wil doen nemen met een stelsel, dat hij a priori als veroordeeld beschouwt . En mocht hij bij de proefneming volharden, dan hoop ik dat hij hier alsnog zulk eene verklaring zal afleggen, waardoor aan de ondergeschikten de volledige vrijheid zal
84
HET MINISTERIE MACKAY .
gegeven worden om de proefneming ook met goeden uitslag to doen plaats hebben . (Handelingen p . 252-256 . Repliek van 28 November 1889 : Wij worden van meer dan eene zijde in en buiten de Kamer gevraagd om vooral aan dezen Minister ons vertrouwen to blijven schenken . Indien het van mij afhing zou deze Minister daar niet lang blijven, maar mij noodzaken politieke omstandigheden om met den Minister samen to werken . Mij dunkt echter dat degenen, die groot vertrouwen hebben in de regeerkracht en het beleid van den Minister, met leedwezen deze discussion moeten gevolgd hebben, waarin van die onderstelde regeerkracht en van dat beleid zoo weinig blijkt . De Minister heeft herhaaldelijk uitingen gedaan, die ik niet kan teruggeven, maar die ieder later in de Handelingen zal vinden, waarbij hij eigenlijk slechts als boodschapper tusschen de Kamer en de Indische Regeering optreedt . Op de twee hoofdpunten, thans aan de orde, Atjeh en de koffce, vernemen wij van den Minister niets anders dan dat men dit aan de Regeering in Indie moet vragen en dat aan haar moet overlaten, en dat men den Minister niet to hard moet vallen over de uitvoering, want dat hij eigenlijk niets anders doet dan overbrengen wat men in Indie noodig acht . Dat is zoo ongeveer de slotsom van de uitingen des Ministers . Mij is zelfs geen pertinent antwoord gegeven op mijne vraag : in welke verhouding tot het to herstellen sultanaat de hoofden van minderen rang zullen staan, die akte van onderwerping of verband geteekend hebben . Wat de Minister daarover zeide is eenerzijds bevredigend, anderzijds bevreemdend . Dat moet, volgens hem, aan die vorsten overgelaten worden ; die moeten niet gedwongen worden om voortaan als ondergeschikten van den herstelden sultan op to treden . Dat antwoord is bevredigend in zooverre men geen dwang op iemand schijnt to willen uitoefenen ; maar bevreemdend is het dat men er zich mede tevreden stelt, dat men zulk een gewichtig hoofdpunt van de toekonistige organisatie van Atjeh overlaat aan de keuze van ondergeschikte hoofden . Omtrent die stelling der hoofden in het to herstellen rijk moest deze en moet elke Regeering eene opinie hebben .
HET MINISTERIE MACKAY .
85
Zal die sultan zijn bet hoofd van Groot-Atjeh of van KleinAt.jeh of van geheel Atjeh, en zal die geschoven worden in de betrekkingen die reeds tot stand zijn gekomen tusschen de kuststaten en bet Nederlandsch Gouvernement ? De Minister laat er zich zoo over uit, dat schijnbaar zijne sympathieen zijn voor de denkbeelden die ik heb ontwikkeld, maar dan moet bet ook niet afhangen van de keuze der hoofden of hetgeen wij wenschen zal worden verwezenlijkt . Daarbij komt dat het zeer mogelijk is dat, als er geen vaste opinie bestaat bij de Regeering, er zeker van de eene of andere zijde pressie zal worden uitgeoefend in de eene of andere richting . Zijn bijvoorbeeld zulke invloeden thans ook werkzaam ? Wij vernemen omtrent de zending van Toekoe Neq, dat die voornamelijk is afgestuit op den tegenstand van den vorst van Pedir, en dat tot nieuwe maatregelen van de zijde van bet Gouvernement tegen dezen vorst besloten is . Nu is bet zeker niet onbescheiden, als ik wensch to weten wat er aan lien vorst gevraagd is geworden . Zou bet bijvoorbeeld onmogelijk zijn, dat hem gevraagd ware geworden de ondergeschikte to worden van den toekomstigen sultan, en zou daarin dan niet eene reden to zoeken kunnen zijn, waarom de zaak een ongunstigen loop heeft genomen . Mij dunkt, omtrent een punt als dit behoort een Minister wel wat anders to zeggen dan dat hij het niet in de Kamer voor bespreking vatbaar acht . Integendeel, het is een onderwerp van staatsbeleid, waarover de Regeering volkomen hare inzichten kan blootleggen, omdat zij begrijpen moet, dat niet van de keuze der hoofden maar van haar inzicht moet afhangen, gesteund door de StatenGeneraal, wat de toekomstige organisatie van Atjeh zal eischen . Dit is zoo duidelijk mogelijk . Wat de politiek van aggressie betreft, men is bet er over eens dat deze niet ten doel behoort to hebben Groot-Atjeh onder rechtstreeksch beheer van bet Gouvernement to brengen . Daarmede vervalt eigenlijk de aggressie in bet terrein van GrootAtjeh, inaar niet de mogelijkheid van andere, ook militaire maatregelen, om den tegenwoordigen toestand to verbeteren . Ik zal dit terrein niet betreden, maar wil alleen opmerken dat wat de Minister over de scheepvaartregeling heeft geantwoord niet de voornaamste zijde der zaak raakt .
86
HET MINISTERIE MACKAY .
Wat, vroeg hij, wordt er bedoeld? De beer Cremer heeft duidelijk uiteengezet, welke regeling bedoeld wordt, zoo duidelijk dat daaromtrent niet de minste twijfel kan bestaan . De Minister heeft straks den beer Van Nunen als auteur of als de verdediger van bet denkbeeld hier genoemd. Dit kan eene vergissing wezen, maar aan den anderen kant zou men na de rede van den Minister haast kunnen denken, dat hij inderdaad niet met de noodige aandacht naar de redevoering van den beer Cremer gehoord heeft en dus dat niet de beer Cremer slecht gesproken heeft, zooals hij meende, maar de Minister slecht heeft gehoord . De politieke zijde van de scheepvaartregeling schijnt den Minister to zijn ontgaan . De Minister zegt, dat alsdan ook de aanvoer van ammunitie en wapenen zal blijven bestaan . De absolute onmogelijkheid bestaat niet, ofschoon de gemakkelijkheid aanzienlijk wordt verminderd . De beer Cremer heeft gezegd, en dit herhaal ik, dat men door die scheepvaartregeling langzamerhand zijn invloed zal uitbreiden in de staatjes en dat men daardoor aanzienlijke politieke gevolgen zal krijgen . Maar hierop antwoordt de Minister niet . De hoofdreden waarom ik een woord heb gezegd tot aanbeveling van bet denkbeeld, blijft onaangeroerd . Wat de koffie betreft is bet uit bet nader door den Minister gezegde duidelijk geworden welken weg hij op wil . Eerst hebben wij in hot vorige jaar uitstel gehad door de benoeming van de commissie . Maar nu moot bet voorstel van de commissie weder naar Indie . Nu ben ik bet met deze wijze van handelen niet eens, en ik hoop dat de Kamer voor een zoo aangelegen punt bereid zal mogen bevonden worden om, niet bij doze discussion, maar op een nader to bepalen dag, eene uitspraak to doen . De commissie heeft in strijd, niet alleen met mijn gevoelen, maar ook met dat hetwelk door andere, met Indische zaken meer bekende sprekers ten vorigen jare is ontwikkeld, bet koffie-monopolie, de gedwongen levering behouden over bet geheele gebied, en de Minister heeft dit dadelijk aangegrepen om to zeggen : wat de commissie op dit punt aanbeveelt zal ik doen . Tegen de handhaving van bet koffiemonopolie kom ik ten sterkste op . De wijze waarop met de gouvernementstuinen zal worden gehandeld zal niet uniform kunnen zijn en
HET MINISTERIE MACKAY .
87
de omstandigheden zullen moeten uitmaken hoe de autoriteiten zullen handelen . Op de vraag of bet koffiemonopolie over bet geheele gebied zal worden gehandhaafd, heeft de Minister reeds zijn standpunt ingenomen en wij kunnen daaromtrent moeilijk meer licht van de tegenwoordige ambtenaren in Indie erlangen . Ik zal dit punt misschien later bespreken, maar ik kondig bet voornemen aan om bij bet artikel koffie mijne motie van bet vorige jaar weder op to vatten . (Hand . p . 269). Rede van 2 December 1889 : Ik wensch gevolg to geven aan de toezegging welke ik bij de algemeene beraadslaging deed, door thans de motie weder in to dienen, waarmede ik ten vorigen jare bet debat over bet koffiestelsel opende en daarover eene algemeene gedachtenwisseling heb uitgelokt . Evenwel wensch ik in bet oog to houden, dat bet thans de tijd niet is voor een debat over bet onderwerp, nu men niet mag aannemen dat bet belangrijke rapport van de Staatscommissie door al de leden is bestudeerd . Stelde ik geene motie voor, dan zoude er geene gelegenheid zijn om in den loop van dit jaar bet onderwerp hier au fond to behandelen en daarover eene beslissing van de Kamer uit to lokken . Vermoedelijk zou de Minister zich kunnen aansluiten bij de inzichten van bet rapport en het volgende jaar met een voorstel komen om de betaling voor de koffiecultuur to verhoogen . Het is aan de leden bekend, dat de meerderheid van de commissie, misschien eenigermate gebonden door de wijze waarop de opdracht werd geformuleerd, adviseert om de betaling to vermeerderen voor de ingeleverde koffie, en wel die to verhoogen tot f 20, maar tevens om, na een zekeren termijn, de gedwongen cultuur op to heffen met behoud van de gedwongen levering . Ten einde de bevolking to prikkelen tot de teelt in vrijheid van de grootst mogelijke hoeveelheid koffie, acht zij bet uitloven eener betaling van f 20 voldoende . Daartegenover stel ik de meening, dat bet stelsel van de commissie op den duur voor de bevolking, dus ook voor de schatkist, geenszins voordeelig zal blijken to zijn en dat bet veel meer in aller belang zal wezen, ook in bet financieel betang van den Staat, om in den geest van de door mij ingediende motie, bet koffie-monopolie in to trekken en to trachten
88
HET MINISTERIE MACKAY .
op andere wijze uit de bestaande koffieaanplantingen voordeel to trekken . Tegenover bet stelsel van de commissie stel ik als theses, welke ik nader hoop uit to werken wanneer bet debat au fond aan de orde zal zijn, bet volgende I . Het behoud van bet koffiemonopolie verhindert - tot nadeel van de bevolking en alzoo indirect ook van de schatkist - de vrije productie van alle koffie, waarvan de productiekosten f 20 per pikol to boven gaan . II . Bij behoud van bet monopolie en afschaffing der dwangcultuur zullen alle koffieplantsoenen verlaten moeten worden, waaraan de bevolking haren arbeid met f 20 niet voldoende beloond acht, ook al zoude zij wel genegen zijn ze to blijven exploiteeren indien haar de vrije beschikking over bet product gelaten werd . III . Vermits bet Gouvernement tot bet verlaten van zulke piantsoenen ongenegen zal zijn, is to hunnen aanzien vermomde dwangcultuur to vreezen . IV . Bij aanneming van de voorstellen der commissie zal de uitgifte ter bebouwing aan particulieren van de best gelegen gouvernementsgronden belemmerd blijven en de bron van inkomsten, welke hunne exploitatie voor de bevolking en zoowel directelijk als indirectelijk ook voor de schatkist kan opleveren, blijft veronachtzaamd . V . Het stelsel der commissie zal alleen bij hooge koffieprijzen voordeel aan den Staat opleveren, en in dat geval zal : a . groote onbillijkheid blijven bestaan ten aanzien van de door inlanders op eigen grond geteelde producten, en b . de winstderving voor bevolking en schatkist ten gevolge van de belemmeringen, die bet monopolie teweegbrengt, aanzienlijk zijn . VI . Het in de motie voorgedragen stelsel waarborgt daarentegen, ook bij minder hooge prijzen, aan de schatkist een matig en tevens billijk voordeel uit de bestaande aanplantingen, en is bet eenige, waaronder eene bloeiende vrije koffiecultuur, zoowel door inlanders als door Europeesche ondernemers met Europeesch kapitaal, kan ontstaan, en de schatkist uit die cultuur zonder dwang en duurzaam directe en indirecte voordeelen verwachten kan . Ik zal bet voorshands hierbij laten en de leden die bij de
HET MINISTERIE MACKAY .
89
studien welke zij, tusschen nu en den dag der behandeling van de motie, ook omtrent mijn voorstel mochten willen maken, verder verwijzen naar de uitvoerige rede, welke ik ten vorigen jare hieromtrent gehouden heb en welke to vinden is op pag . 285 der Handelingen . Ik heb verder Dog mede to deelen, dat ik de motie, door mij voorgedragen, nader in bijzonderheden heb overwogen en voor mij geen aanleiding vind orn hetzij in de gedachte daarin uitgedrukt, hetzij in den vorm, waarin zij is ingekleed, eenige verandering to brengen . Ik verklaar mij echter natuurlijk gaarne bereid om met belangstellende andere leden hetzij aan deze, hetzij aan gene zijde der Kamer mij to verstaan en na to gaan of de door mij gekozen redactie de beste is, dan wel of ook naar aanleiding van de inzichten welke andere leden omtrent bet onderwerp zouden wenschen voor to dragen, het beter zou kunnen zijn haar eenigszins to wijzigen, opdat eene motie van de strekking als de mijne, gesteund door de meerderheid der Kamer, bet richtsnoer kunne worden voor de handelingen der Regeering . De motie luidt ,,De Kamer Overwegende dat het koffie-monopolie aan de ontwikkeling der vrije koffiecultuur van de inlandsche bevolking in den weg staat ; dat de tot dusver gebruikelijke wijze van betaling der bij de Gouvernements-koffiecultuur gepraesteerde diensten noch algemeen aan de bevolking eene ook zelfs bij benadering voldoende belooning verzekert, noch haar een voldoenden prikkel geeft, om de best mogelijke opbrengst, zoo in hoeveelheid als hoedanigheid, to erlangen ; dat deze nadeelen en gebreken van het bestaande koffiestelsel door verhooging der betaling per pikol Diet worden weggenomen ; dat, om aan de eischen van het Regeeringsreglement, van de billijkheid en van goede beginselen van landcultuur to voldoen, hetzij de voor de Gouvernements-cultuur gepraesteerde diensten naar hare marktwaarde behooren to worden betaald, of wel de
90
HET MINISTERIE MACKAY .
koffiegronden tegen eene - behoudens remissie bij misgewas - vaste betaling in geld of levering van koffie aan het Gouvernement, als landrente of pacht, aan de bij hunne cultuur
betrokken bevolking, of met hare toestemming, waar deze noodig geacht wordt, aan inlandsche of Europeesche ondernemers behooren te .worden in gebruik gegeven ; noodigt de Regeering uit geleidelijk er naar to streven 10 . dat het koffie-monopolie worde opgeheven, en 20 . dat, met wijziging der thans gebruikelijke regeling der exploitatie van de koffiegronden, die gronden naar gelang der omstandigheden op eene der bovenomschreven wijzen voor
den Staat productief worden gemaakt,
en gaat over tot de orde van den dag ." Ik heb de eer haar op uw bureau neder to leggen, Mijnheer de Voorzitter, en vertrouw dat gij zult willen voorstellen om haar to doen drukken en ronddeelen en den dag der beraadslaging later to bepalen . Instelling eener consignattekas . Artikel 2 van het voor dit doel voorgestelde w .o . liet
twijfel bestaan of de rechtsvorderingen, uit consignatien ontstaande, volgens de gewone regelen van het Wetboek van
Rechtsvordering door en tegen den Staat moesten worden ingesteld . Een door mij tot opheffing van den twijfel voor-
gesteld amendement werd door de Regeering na eenige discussie overgenomen . (Hand . p . 152-154) .
Koninklijke goedkenring van de Statuten van Naamlooze Vennootschappen . Het verleenen van de vereischte goedkeuring op de Sta-
tuten eener nog al bedenkelijk uitziende vennootschap gaf Borgesius aanleiding dit onderwerp ter sprake to brengen . Zijn rede gaf mij aanleiding tot de volgende korte uiteenzetting mijner inzichten
Hetgeen de geachte afgevaardigde uit Veendam in het mid-
DIET MINISTERIE MACKAY .
91
den bracht, noopt mij om een woord to zeggen, ten einde to strekken tot tegenwicht van het zijne . De Maatschappij van wier statuten hij een paar bepalingen heeft geanalyseerd, heeft ook mijne aandacht getrokken, ook naar aanleiding van hetgeen ik daarover in financieele bladen heb gelezen . Ik ben op geenerlei wijze in die Maatschappij betrokken, noch direct, noch indirect, noch door eenige familiebetrekking . Ik zou niet wenschen dat de wensch, welke de geachte afgevaardigde uitsprak, aanleiding mocht geven op de eene of andere wijze een Regeeringstoezicht to verkrijgen op de naamlooze vennootschappen, omtrent hare soliditeit of omtrent de wenschelijkheid om daaraan deel to nemen . Ik heb niet kunnen ontdekken dat op eenigerlei wijze door die statuten gezondigd wordt tegen bet Wetboek van Koophandel . Ik ben ten vorigen jare in de gelegenheid geweest de regeling van het onderwerp der naamlooze vennootschappen na to gaan, zoo hier als elders, en ik heb gezien hoe hevig de strijd is geweest orn de vrijheid to krijgen die wij onder de tegenwoordige wetgeving bezitten, zoodat ik niet zou wenschen, om nu voor een enkel misbruik - en daarbij komt dat bet misbruik nog niet geconstateerd is, zoodat men nog voorzichtig behoort to wezen - de geheele vrijheid van de naamlooze vennootschappen op to offeren en de Regeering bet toezicht to geven op hare credietwaardigheid . De geachte afgevaardigde laat zich altijd door zijn goed hart medesleepen, om tegenover elk misbruik dadelijk eene wet to stellen . Maar mocht hij bedoelen to zeggen : laat toch geene raatschappij zich kunnen tooien met de woorden : Koninklijk goedgekeurd, wanneer die goedkeuring niet meer beteekent dan zij onder de tegenwoordige wetgeving beteekent, dan ga ik met zijne conclusie mede en wil ik mij gaarne daarbij aansluiten . Ik zou meenen, dat daar, waar niet meer toezicht bestaat dan bij onze wetgeving mogelijk is, de hureaucratische bemoeiingen wel achterwege kunnen blijven en men zich kan bepalen tot het opnemen van eenige bepalingen, welker niet opvolging de nietigheid en de onbeperkte aansprakelijkheid na zich sleept . Waar ik tegen op wil komen, is dit : dat men bij elk misbruik, dat zich voordoet, gaat schreeuwen om wetten, die de met moeite verkregen vrijheid der ingezetenen op bet gebied der vennootschap weder aan banden zouden leggen . (Hand . p . 408-409) .
92
HET MItiISTERIF MACKAY .
Sociale Wetgeving. Bij de Algemeene Beraadslagingen over de Staatsbegrooting zette ik mijn program van sociale wetgeving kortelijk uiteen . Na den stand der wetgeving ten aanzien van bet lager onderwijs to hebben besproken, die sedert dien tijd zoozeer veranderd is, dat bet toen gesprokene geen actualiteit meer heeft, vervolgde ik Nu wensch ik nog een enkel woord to zeggen naar aanleiding van eene phrase, in de sluitingsrede voorkomende, eene phrase, die mij getroffen heeft, omdat zij mij voorkomt bet bewijs to leveren, dat de Regeering bet terrein van werkzaamheid, hetwelk men met den algemeenen naam van de sociale quaestie aanduidt, in een al to beperkten zin opvat . In die rede toch lees ik : ,,Door bet vaststellen der wet houdende bepalingen tot bet tegengaan van overmatigen en gevaarlijken arbeid van jeugdige personen en van vrouwen is een groote stap op bet gebied der sociale wetgeving gedaan ." Wie meent dat dit een groote stap op bet veld van de sociale wetgeving is, heeft van dit veld eene zeer enge opvatting ; hij mijne opvatting van hetgeen op dat gebied to doen is, acht ik dien stap een zeer kleinen . Ik wensch met een enkel woord enkele problemen aan to roeren, die tot mijne omschrijving van bet gebied der sociale wetgeving behooren . Daar heeft men in de eerste plaats den rechtstoestand van bet natuurlijk kind . De tegenwoordige rechtstoestand van die klasse onzer medeburgers is inderdaad een zoodanige, dat men in onze tegenwoordige rechtsregeling moet zijn opgegroeid om dien zelfs begrijpelijk to achten . Volgens onze burgerlijke wetgeving toch heeft een natuurlijk kind zelfs geen moeder . Alleen op bet gebied van strafrecht heeft zulk een kind eene moeder, want daar erkent men den kindermoord door eene ongehuwde vrouw gepleegd, en dan nog slechts om de straf van de moeder, die haar kind doodt, to verzachten . Dat uit het feit van het moederschap geen rechten voort-
HET MINISTERIE MACKAY .
93
vloeien is eene verwonderlijke zaak, en die inderdaad doet denken dat men niet tot zijn voile recht komen kan, als men zeif geen invloed op de wetgeving heeft . In de tweede plaats de verhouding van bet natuurlijk kind tot zijn vader . Nog altijd is bet onderzoek naar bet vaderschap verboden, en nu wil ik niet ontkennen dat er aan de regeling van bet bewijs op dit punt zwarigheid verbonden is . Maar daar waar bij voorbeeld bet schriftelijk bewijs of bet bezit van staat of bet maritaal samenwonen bestaat, is er voldoende bewijs, zoodat de vader van bet natuurlijk kind verplicht kan worden voor bet onderhoud van bet kind to zorgen . Is er misdrijf, dan is dit niet aan de zijde van bet kind, maar aan die van den vader . Toch is er straffeloosheid van den vader en nadeel voor bet kind ! Niet minder rechteloos is de getrouwde vrouw . Nu weet ik wel dat tot op zekere hoogte de invloed van slechte wetten verzacht kan worden door de zeden, omdat de meeste getrouwde vrouwen wel eenigen invloed weten uit to oefenen buiten den kring haar bij de wet aangewezen . Maar dit is een bewijs to meer, dat hier de wetten volkomen strijden met de zeden . Naar mijne opvatting is bet met bet allereerste rechtsbeginsel in strijd, dat eerie vrouw wanneer zij trouwt meestal nog als minderjarig kind - volslagen rechteloos wordt door de enkele daad des huwelijks, indien door verzorgers of voogden geen bijzondere invloed wordt aangewend om hare rechten to handhaven . Die rechten mogen nu bij een gelukkig huwelijk zuiver nominaal zijn, zoodra bet een ongelukkig huwelijk is, weet ieder jurist welke de rechtsgevolgen voor de getrouwde vrouw zijn ten gevolge van den toestand, waarin zij door de wet geplaatst wordt . De gehuwde vrouw heeft, zelfs al wordt zij door haar man verlaten, geen recht op de vruchten van haar eigen arbeid . Haar geheele vermogen kan worden verspild . Waar een belangrijk vermogen is, daar wordt ook de meeste zorg voor den rechtstoestand der vrouw gevonden . Onder de volksklasse evenwel, waar geen vermogen is en bij bet aangaan van een huwelijk niet aan huwelijksche voorwaarden wordt gedacht, daar is de vrouw geheel aan den man overgeleverd . Zelfs de vrouw die
94
HET MINISTERIE MACKAY .
door haar man verlaten, door haar arbeid eenige spaarpenningen bijeenkrijgt, staat er periodiek aan bloot, dat de man eensklaps in haar huis valt om hare meubelen en spaarpenningen tot zich to nemen . Nu zou het kunnen zijn, dat de gebreken van deze wettelijke regeling werden verbeterd en opgewogen door eene zeer gemakkelijke echtscheidingswet, zoodat ook de vrouw gemakkelijker gelegenheid had om het huwelijk to doen ontbinden . Maar die gelegenheid tot echtscheiding wordt eveneens door ons recht zeer bemoeilijkt . Ik behoef in eene vergadering als deze daarover niet in details to spreken, doch ik kan er op wijzen, dat de zeer gemengde Staatscommissie, waarin ook meerdere Katholieken zitting hadden, wier sympathie zooals bekend is niet voor de echtscheiding is, en waarin ook o .a . ons geacht medelid de heer De Geer van Jutfaas zitting had, zonder eenig protest van eene minderheid, eene hoogst belangrijke uitbreiding van de gelegenheid tot echtscheiding aan de Regeering heeft aanbevolen . Wanneer eene commissie van zoo gemengde samenstelling adviseert tot uitbreiding, dan kan men wel zeggen, dat op dit punt het water tot aan de lippen is gekomen . In de practijk redt men zich in dat opzicht in de laatste jaren iets gemakkelijker, vooral na het doordringen van de jurisprudentie van den Hoogen Raad, dat wanneer men overspel poseert en de andere partij verstek laat loopen, men niet behoeft to bewijzen dat er werkelijk overspel heeft plaats gehad . Waar nu geen groote financieele belangen met de zaak zijn gemoeid, of het den betrokken personen niet veel kan schelen of zij nominaal wegens overspel veroordeeld zijn, daar kan men, als de eene partij slechts niet opkomt, in korten tijd scheiden . Maar zeker is het, juist door die wijze van handelen, dat wij hier inderdaad to doen hebben met .een onderwerp van wetgeving dat wel eene nieuwe regeling vereischt . Vroeger moest men overspel ad hoc plegen, maar tegenwoordig is deze minder aanbevelenswaardige praktijk niet meer noodig . Op deze drie punten : echtscheiding, rechtstoestand der natuurlijke kinderen, en rechtstoestand der gehuwde vrouw, is onze wetgeving zoo ten eenenmale onverdedigbaar, dat, wie werkelijk aan de oplossing van de sociale quaestie, in algemeenen zin,
HET MINISTERIE MACKAY .
95
wil medewerken, zich aan de behandeling van deze vraagstukken niet kan onttrekken . Verder is er nog een ander, niet minder belangrijk terrein, waarop wetgevende arbeid goede vruchten dragen kan, dat is : de uitbreiding van bet onteigeningsrecht . Op dat punt zijn de rechten, die aan de eigenaars worden toegekend, en ook inzonderheid de ideeen, welke bij de eigenaars heerschen omtrent den omvang van die eigendomsrechten, in strijd met bet volksbelang . Het yolk in zijne algemeenheid, heeft in zijn territoir zijne gelegenheid tot arbeiden en tot wonen ; bet belang van bet yolk in zijne algemeenheid eischt, dat de gelegenheid om to arbeiden op zijn territoir en daar zijn bedrijf uit to oefenen zoo rain mogelijk worde belemmerd, en de gelegenheid om zoo comfortable mogelijk to wonen binnen de grenzen van bet mogelijjke, worde vervuld . Zijn nu de rechten van de eigenaren en hunne denkbeelden omtrent bet eigendomsrecht in overeenstemming met bet volksbelang, dat eene zoo ruim mogelijke gelegenheid tot arbeiden en wonen eischt? Dit, Mijnheer de Voorzitter, is niet bet geval, want slechts voor een deel is bet territoir als arbeidsveld en voor woning in gebruik . Voor een groot deel is de grond in handen van anderen, (lie dat bezit gebruiken tot kapitaalsbelegging en speculatie, en zelfs tot bet botvieren aan allerlei fancy's, zooals bij voorbeeld bet gebruik als jachtveld of ook enkel om aan de neiging tot grondbezit, die men gewoon is landhonger to noemen, bot to vieren ; een landhonger die hierin bestaat, dat men zijn eigendom steeds wil vermeerderen, maar er geen centiare, voor welken prijs ook, van wil verkoopen . Nu hebben onze eigenaars niet alleen het jus utendi, maar ook bet jus non utendi . Zij kunnen bewerken, dat hetgeen bet yolk voor arbeidsveld of woningen behoeft, daaraan onttrokken wordt, door enkel to zeggen : „Ik heb geen lust om iets van mijn grond to verkoopen ." In dit conflict nu behoort, naar bet mij voorkomt, de wetgever tusschenbeide to treden . Nu reeds treedt de wet tusschenbeide, wanneer een eigenaar door zijne vasthoudendheid bet algemeen verkeer dreigt to belemmeren . Thans lachen wij om
96
HET MINISTERIE MACKAY .
bet laantje van Van der Gaag, wanneer wij de geschiedenis der Hollandscbe Spoorwegmaatschappij lezen, en vinden bet al to dwaas, dat iemand door een hem behoorend laantje zoo groote belernmering in bet spoorwegverkeer kon teweegbrengen . Maar is bet Du in beginsel wel minder dwaas, wanneer men in de nabijheid van eene bloeiende fabriek slechts in zeer gebrekkige mate gelegenheid heeft om huizen voor arbeiders to bouwen? Toen ik bet vorige jaar in een fabriekstadje vertoefde, heb ik zelf die opmerking gemaakt . Ik vroeg hoe dit kwam, en bet antwoord luidde : ,Ach ja, alles bier in den omtrek behoort aan rijke boeren, die van geen verkoopen willen hooren, of zulke exorbitante prijzen vragen, dat bet onmogelijk is to gaan bouwen ." Nu is bet een tastbaar volksbelang, dat de bevolking, die in fabrieken arbeidt, zooveel mogelijk in de onmiddellijke omgeving eene woning kan vinden, met eenig terrein waarop men zijn verloren uren aan tuinbouw kan wijden en bet gezin gelegenheid heeft om, door de uitoefening van eenigen ondergeschikten tak van landbouw, bet houden van een enkel huisdier, kippen enz., een nevenverdienste to verkrijgen ; een arbeid, die als bet ware opfrischt in tegenstelling van den fabrieksarbeid, en bovendien nog eenige meerdere inkomsten verschaft . Moet nu die gelegenheid afgesneden blijven, omdat bet practisch onmogelijk is, tegen redelijke betaling in bet bezit to komen van een terrein in de onmiddellijke nabijheid gelegen? Hetzelfde doet zich voor bij dorpen, waar bij voorbeeld de tuinbouw zich zou kunnen uitbreiden, waar geschikt land is voor den aanleg van tuinen, maar waar de eigenaar rijk genoeg is om de moeielijke en onaangename taak van de administratie van tuinen niet op zich to nemen en daarom de voorkeur geeft aan bet minder voordeelig gebruik voor veehouderij . Heeft dan de eigenaar bet recht om zijn enkelen wil, om bet land to blijven gebruiken voor de veeteelt, to blijven stellen tegenover de behoefte van bet dorp, dat den tuinbouw uitoefent en waar de tuinbouwende bevolking wellicht minder gunstig gelegen gronden moet opzoeken voor haar bedrijf? Hetzelfde is ook bet geval bij de steden, daar echter in mindere mate, omdat meestal daar een ruimer cirkel ter beschikking is en men zich gewoonlijk zelfs min of meer haast om
97
HET MINISTERIE MACKAY.
het voordeel to realiseeren dat in de vermeerderde waarde van den grond gelegen is . Maar toch geloof ik dat de steden veel beter, gezonder en regelmatiger zouden zijn uitgebreid, indien gedurende ons leven de gemeentebesturen bet recht hadden gehad zich bij wijze van onteigening in bet bezit to stellen van de voor de uitbreiding der stad best gelegen gronden . Ik voor mij zou wenschen dat in onze organieke wetgeving eene regeling werd ohgenomen van de wijze, waarop bet openbaar gezag in de gemeente zich in bet bezit kan stellen van terreinen, die bij den natuurlijken loop van de industrie en de volkstoeneming, voor den arbeid en voor bewoning behooren to worden aangewezen . Ik voeg daarbij dezen wensch, dat die onteigening moge plaats hebben op den voet van de actueele waarde bij de invoering van de wet, niet hooger, opdat er in de toekomst geen belang aan verbonden zij om speculant to zijn in zulke gronden ; op den voet van de waarde, die zij op dat oogenblik bezit, natuurlijk met bijvoeging van de waarde der verbeteringen die na de invoering der wet zijn aangebracht . Alleen de louter speculatieve waarde van den grond moet na de invoering der wet niet tot verhooging van den prijs der onteigening kunnen leiden . Wanneer ik bet terrein van sociale wetgeving overzie, zooals ik bet heb geschetst, dan geloof ik, dat de Minister van Justitie het omtrent die omschrijving niet met mij eens zal zijn ; immers zou hij den stap in bet vorige zittingjaar op bet gebied van arbeidswetgeving gedaan geen grooten stap kunnen noemen . In vergelijking met bet ruime terrein, dat bier door mij betreden is, is die stap een zeer bescheiden, een zeer kleine . Ik behoef bij deze punten niet to herhalen, dat natuurlijk ook de fiscale wetgeving aan de ontwikkeling van de volksnijverheid in haren ruimsten omvang de grootste vrijheid moet laten, en dat onze tegenwoordige wetgeving op dat punt in menig opzicht verouderd en afkeurenswaardig is, behoeft geen betoog . Niet gaarne zag ik echter de Regeering den weg opgaan, die door den geachten vorigen spreker is aangewezen, om to trachten door invoerrechten enkele takken van bet bedrijf en niet 7
98
HET MINISTEIIIE MACKAY .
de Nederlandsche bedrijvigheid in haar geheel to bevorderen . Ik wensch evenwel over dat onderwerp thans geen rede to houden, het onderwerp leent zich daartoe, en bet ware gemakkelijk om tegenover de consideration, die de beer Van Kempen in schrift gebracht heeft, vele anderen to stellen ; de rede van
den beer Van Kempen heeft voor mij op dit oogenblik echter geen economisch, maar alleen een politiek interest, en om dat interest goed to beoordeelen, moet niet ik die rede beantwoorden, maar dit overlaten aan de Regeeringstafel . (Hand . p . 455-456) De rechtstoestand van bet natuurlijk kind is bij de wet
van 16 November 1909 (Stbl . no . 363) verbeterd, doch overigens gelden de ontwikkelde grieven nog ten voile .
Gaarne benuttig ik de gelegenheid hierbij to vermelden,
dat ik ook de arbeidsbeperkingen voor vrouwen, die niet
voor mannen gelden, bij de wet van 1889 Stbl . no . 98 zou hebben bestreden, indien ik niet door een reis naar Amerika voor de Maxwell-zaak verhinderd ware geweest bij de
behandeling tegenwoordig to zijn . Ik had als rapporteur gezorgd, dat de bedenkingen daartegen krachtig in bet
Verslag waren ontwikkeld en een amendement voorbereid, dat echter is ingetrokken, o .a . omdat bet slechts noodeloos
de discussie zou rekken . De strooming was blijkbaar voor
het standpunt der rechtsgelijkheid der seksen ook in het economische leven, en voor niet-bemoeiing van de overheid met meerderjarigen reeds toen ongunstig . Statistlek Bureau .
Ter motiveering van mijn stem tegen een daartoe be-
trekkelijk voorstel van Domela Nieuwenhuis, zeide ik hieromtrent bet volgende
Ik wil met een enkel woord de redenen opgeven, waarom ik
tegen bet amendement zal stemmen . De verdediger wil bet laten voorkomen, alsof de tegenstem mers niet zouden willen weten hoe bet er in den lande en onder het yolk uitziet . Die beschuldiging werp ik verre van mij .
HET MINISTERIE MACKAY .
99
Wie weten wil hoe bet er ten aanzien van eenig speciaal onderdeel van bet volksleven bij bet yolk uitziet, meet zijn licht niet zoeken bij eene statistische inrichting, maar behoort den weg van administratieve of parlernentaire enquete to volgen, op de wijze reeds ten aanzien van den landbouw en de betrekkingen van ondernemers en werklieden ingeslagen . Wanneer een of ander onderdeel van bet volksleven meer bijzonder de aandacht trekt, zal men langs dezen weg meer licht vinden dan een bureau van Staatsambtenaren kan schenken . De tweede reden waarom ik tegen bet amendement zal stemmen is deze, dat bet den wensch uitspreekt dat er meer voor de statistiek gedaan zal worden, zonder dat er eene bepaalde inrichting wordt geschetst . De heeren die meermalen in de gelegenheid zijn geweest hunne stem over dit onderwerp uit to brengen, weten hoe moeielijk bet is aan de statistiek eene geeigende plaats in ons administratief raderwerk aan to wijzen . Bezat men hier als in Indie eene algemeene secretarie of als in Duitschland eene Staatskanselarij, waar bet statistisch bureau eene eigenaardige afdeeling van een algemeen Staatslichaam kan vormen, dan ware bet wat anders, maar wij hebben bier negen Departementen, die nevens elkander staan en geheel zelfstandig zijn . Brengt men nu bet statistiek bureau bij Binnenlandsche Zaken, dan zal daaruit vooreerst noodwendig volgen dat de belangstelling voor alles wat op dit onderdeel van dienst bij de andere Departementen betrekking heeft zal verflauwen en dat men daar licht zeggen zal : laat dit maar over aan bet statistisch bureau . Maar aan den anderen kant zal aan dat bureau bij Binnenlandsche Zaken en ook aan den Minister zelven de macht ontbreken aan de andere Departementen zijne inzichten to doen deelen en opvolgen . Voor bet oogenblik kunnen wij voor de statistiek niets beter doen dan ze maar voor elk onderdeel to laten bij de afdeelingen, waartoe zij betrekking heeft . De wetenschap moet dan maar hare critiek uitoefenen over de resultaten van den statistischen arbeid dier afdeelingen . Daarvoor heeft men dan verantwoordelijke personen . Waar bet dan verder betreft een onderzoek naar bet volks-
100
HET MINISTERIE MACKAY .
leven, dat minder behoort tot de taak van administratie of Regeering, daar zij men dan vrijgevig met de toepassing van administratieve of parlementaire enquetes. Hoewel ik niet minder hart heb noch voor de statistiek noch voor de volksbelangen, dan de voorsteller van het amendement, zoo zal ik toch daaraan mijne stem niet kunnen geven . (Hand . p . 518) . Rechtsvorming . Bevoegdheid aan de doctoraten der Vrije Universiteit verbonden . Eenige rechtsbescliouwingen en een, wat het laatste punt betreft, later bij de wet van 22 Mei 1905 (Stbl . no . 141) m .i, ten onrechte vervulden wensch van De Savornin Lohman beantwoordde ik bij het debat over Hoofdstuk V met de volgende rede De aanval van den heer De Savornin Lohman op denkbeelden, die in hoofdlijnen ook de mijne zijn, nopen mij een kort .woord to zeggen . Die geachte spreker en ik zijn reeds oude kennissen van onzen studietijd af. Wij waren het destijds eens over denkbeelden, welke hij nu niet meer toegedaan schijnt to zijn, denkbeelden, die wij aangeleerd hebben van een zeer begaafd hoogleeraar van anti-revolutionnaire richting, den heer Gratama. Die hoogleeraar leerde ons, dat het recht niet was iets objectief vaststaands, maar iets wordends, wat in voortdurende voortbeweging is . Het recht moest daarom niet zijn een keurslijf, waardoor de maatschappij bekneld moest blijven in precies vaststaande vormen ; maar een rekbaar kleed, dat zich met den groei der maatschappij kan uitzetten en wijzigen . De geachte spreker schijnt van standpunt veranderd to zijn . Maar indien hij die leer niet meer aanneemt, waarin vindt hij dan grond voor meerdere vastheid van den rechtsregel ? Ik begrijp mij, dat men op Katholiek standpunt meent een anderen grond van vastheid van rechtsregels to hebben, maar op het standpunt van den Protestant is de vraag geoorloofd, of werkelijk wel eenig ander begrip van recht mogelijk is? Ik mag den geachten spreker ook herinneren aan hetgeen ons geleerd werd
HET MINISTERIE MACKAY .
101
aangaande de betrekkelijke voortreffelijkheid van bet gewoonterecht boven bet geschreven recht . Het gewoonterecht, waarbij gemakkelijk rechtsregelen in onbruik geraken, ook gemakkelijk nieuwe regelen gevormd worden, plooit zich veel lichter naar de behoeften van de maatschappij, dan de stellige geschreven rechtsregel . Dikwijls wordt er dan ook door de wijzigingen vAn bet maatschappelijk leven strijd in bet leven geroepen tusschen den geschreven rechtsregel en de behoeften van de maatschappij . Ik behoef den geachten spreker niet to herinneren, dat juist die geschreven rechtsregel de bron is van menig conflict in de tegenwoordige raatschappij, van conflicten, die beschreven zijn door den hoogleeraar Hamaker, ter plaatse waarvan de geachte spreker ons voorlezing deed, en dat een van de sterkste gronden, waarop absolute vrijheid niet alleen van denken, maar ook van de uiting van gedachten en propaganda van nieuwe rechtsideeen daarin gelegen is, dat bet bestaande geschreven recht, wanneer men bet ook aan wetenschappelijke aanvallen onttrekt, de maatschappij niet ten zegen kan strekken, maar verouderde regelen tegen de behoeften van de maatschappij zou handhaven . Ik heb met belangstelling aangehoord wat de geachte spreker omtrent dit punt zeide, omdat het voor mij een teeken is van eene verandering van dien geachten spreker, eene verandering van standpunt bij de beoordeeling van recht en rechtsvorming, waarvan ik de uitkomsten bij dien geachten spreker, indien ons beiden bet leven geschonken blijft, met belangstelling verder zal volgen . Ik voor mij blijf voorshands bet standpunt getrouw van de historische rechtsontwikkeling, dat, dunkt mij, bet eenige is, dat op waarheid niet alleen, maar ook op deugdelijkheid, als grond voor bet politisch gedrag, kan bogen . Het zij mij vergund aan den geachten spreker nog to herinneren, dat hij zelf in zijn practisch leven, tot dusver, den ouden rechtsregel blijft erkennen ; immers, wie herinnert zich niet bet betoog, dat de geachte spreker menigmaal heeft geleverd over de noodzakelijkheid, om nieuwe rechtsregels op bet gebied van bet lager onderwijs aan to nemen, toen de geachte afgevaardigde steeds tegenover bet beweren, dat hij en zijne vrienden zelve de ontevredenheid van de menschen opwekten, antwoordde
102
HET MINISTERIE MACKAY .
beproef rnaar eens om ontevredenheid op to wekken, waar de menschen geen andere wenschen hebben en zich niet gekrenkt gevoelen . Hetgeen de geachte spreker zeide omtrent het gevaarlijke van de leer van den heer Hamaker, dat zij den weg voor nieuwe rechtsregelen opende voor ieder, die slechts de menschen ontevreden maakt, antwoord ik, dat de geachte spreker er altijd op gewezen heeft dat de stem van hem, die ontevredenheid tracht to verkrijgen, altijd onbeantwoord zal blijven, wanneer die stem niet beroep doet op en in overeenstemming is met werkelijke behoeften van de maatschappij . Hot is niet het beweren, dat iets verkeerd is, dat de vruchtbare grond is voor de verandering van het recht, maar de echo, die dit beweren in de maatschappij vindt . Men moet natuurlijk bij die methode er wel op bedacht zijn, dat men, nadat men ontevredenheid opgewekt heeft, geen andere geneesmiddelen geeft, dan die het kwaad, waarop gewezen is, werkelijk genezen . Daarom juist is datgene wat in de practijk op het gebied van het lager onderwijs door den .geachten afgevaardigde uit Goes en de zijnen is geschied, aan groote bedenking onderhevig . Op dat gebied heeft de geachte afgevaardigde groote ontevredenheid opgewekt, maar niet alleen omdat de regeling van dat onderwijs niet deugde, dock vooral omdat de kosten van dat onderwijs to hoog waren opgevoerd, en nu is men met een geneesmiddel gekomen, dat juist datgene niet geneest wat de grootste ontevredenheid heeft opgewekt . De geachte spreker en zijne partij hebben de rechtsregelen ten aanzien van het openbaar onderwijs laten bestaan en zij hebben de kosten voor bet onderwijs vermeerderd . Juist dit verschil tusschen de beweegredenen der ontevredenheid en de nieuwe regeling is dan ook een van de gronden, waarop ik meen dat de nieuwe rechtsregelen, die men in de wet op het lager onderwijs heeft nedergelegd, niet blijvend zullen zijn ; zij correspondeeren immers niet met eene werkelijke verandering in de behoeften der maatschappij . Ik wil hierover niet uitweiden, maar or slechts op wijzen dat de geachte spreker in de practijk volkomen getrouw is gebleven aan de rechtsleer, die hij vroeger evenzeer aannam als ik, en zelfs is dit ook thans weder gebleken uit het betoog dat hij zoo even heeft gehouden over hooger onderwijs .
HET MINISTERIE MACKAY .
103
Ik maak er geen Staatspartij eene grief van, dat zij tracht de ontevredenheid to kweeken bij de natie en bet bewustzijn op to wekken dat de geldende rechtsregelen verkeerde toestanden doen ontstaan . Dit duet nu de geachte afgevaardigde op bet gebied van bet hooger onderwijs . Ik meen er echter de Vergadering voor to moeten waarschuwen dat ook hier wederom twee zaken dooreen gemengd worden . De geachte afgevaardigde eischt, dat de zoogenaamde vrije - men kan alleen zeggen van den Staat vrije - universiteit doctorates zal kunnen verleenen, welke dezelfde bevoegdheid zullen geven als die welke verleend worden aan de hoogescholen van den Staat . Nu argumenteert hij echter aldus : de doctoraten die de Staat verleent, geven geen waarborg voor de bekwaamheid tot uitoefening van beroepen in de maatschappij, meer bepaaldelijk op juridisch gebied . Wat zou daarvan de conclusie moeten zijn? Schaf de voorwaarde van bet verkrijgen der bevoegdheid om op to treden als advocaat of procureur, in bet doctoraat gelegen, geheel af. Indien de geachte spreker dat standpunt innam, dan zou menigeen met hem kunnen medegaan . Ook zou dat bet geval kunnen zijn, indien de geachte spreker zeide : de doctoraten aan de Nederlandsche universiteiten verkregen, moeten niets anders zijn dan wetenschappelijke graden . Men zou dan eene regeling van Staatsexamen kunnen waken als nu alleen ten aanzien van de uitoefening der geneeskunde bestaat . Indien de geachte spreker dit had uitgesproken, zou hij zich op een terrein hebben bevonden, waarop gemeenschappelijk handelen mogelijk was . Waar hij echter eischt, dat de doctoraten, die hij aan zijn eigen huishoudelijk hoogeschooltje verleent, rechtsbevoegdheid in de maatschappij zullen geven, moet ik mij daar ten stelligste tegen verzetten, ten ware die hoogeschool opgevoerd werd tot zoodanige hoogte en zoodanig toezicht van den Staat op die hoogeschool ware toegelaten, dat dezelfde waarborgen van geschiktheid worden verkregen, als gelegen zijn in bet afleggen van de academische examens en bet verkrijgen van doctoraten aan universiteiten (lie onder Staatstoezicht staan . Zoo lang men bet stelsel wil handhaven van de bestaande wetgeving ten aanzien van de uitoefening der rechtspractijk, dat men namelijk waarborgen wil hebben van de zijde van den Staat, kan men die in bet
104
HET MINISTERIE MACKAY .
doctoraat vinden, maar niet anders dan in bet doctoraat dat verleend wordt onder toezicht van den Staat en aan welks verleening eene werkelijk wetenschappelijke opleiding en ontwikkeling is voorafgegaan . (Hand . p . 535-536) . Notie Domela Nieuwenhuis. Een motie van Domela Nieuwenhuis om de Kamer to doen besluiten zich onvoldaan to verklaren over het financieel beleid van den Minister van Financien gaf mij aanleiding mijn standpunt tegenover de voorstellen en van hem of komstige motien van zuiver liberaal karakter uiteen to zetten als volgt : Ik wensch deze motie nog een oogenblik to beschouwen als eene politieke daad . Dat ik een voorstander ben van belastinghervorming ook in de richting, welke door den geachten afgevaardigde uit Schoterland is aangegeven, behoef ik niet to herhalen . Ik zou zelfs meenen, voor zoover ik de rede van dien geachten spreker heb gehoord, dat er tusschen one overeenstemming omtrent de motieven bestaat . Ik zou denken dat, behalve de berekening over bet inkomen, ik met de richting van de redevoering, waarin ik ditmaal niets socialistisch heb ontdekt, zou kunnen instemmen, maar, behoudens betere inlichtingen, kan ik mij niet aansluiten bij eene politieke daad van dien aard, als de geachte afgevaardigde uit Schoterland ons komt voorstellen . Laat ons de quaestie opvatten bij de verkiezingen van het voorjaar 1888 . Toen heeft de geachte afgevaardigde uit Schoterland en hebben zijne geestverwanten op den uitslag der verkiezingen een grooten invloed gehad ; hij zelf heeft thans verklaard, dat de verkiezingen ten nadeele van de liberale partij, voornamelijk in Friesland, zijn to wijten geweest aan zijn invloed en dien zijner vrienden . Nu is die houding van den geachten afgevaardigde en van zijne politieke vrienden naar mijn oordeel de grootste fout geweest, die er in ons geheele politiek leven is gepleegd, en het
HET MINISTJ3RIE MACKAY .
105
schijnt wel dat de geachte afgevaardigde langzamerhand, nu hij deze Vergadering beter leert kennen, tot bet inzicht komt, dat door hem eene fout is gemaakt . Ik heb toen op hetzelfde terrein als die geachte afgevaardigde veelvuldige redevoeringen gehouden, en ik heb elk gehoor, hetwelk ik bereiken kon, gewaarschuwd om de beloften to wantrouwen, die van clericale zijde met groote profusie in die dagen in bet noorden van bet land werden gedaan . Ik heb de volgelingen van den afgevaardigde er voor gewaarschuwd zich niet to laten medesleepen door hen, die hun meer beloofden dan door hen kon worden bereikt ; zich to houden aan bet bereikbare ; to streven naar de afschaffing van de accijnzen op de eerste levensbehoeften ; hun vertrouwen to schenken aan hen, die dit niet alleen beloofden, maar die door hunne antecedenten blijk hadden gegeven dit to willen . Dit heeft echter niet mogen baten, en bet gevolg is geweest, dat de meerderheid in deze Vergadering van de liberale zijde naar den anderen kant is verplaatst, en dat eene behoudende ministerieele partij is geboren, hoewel met eenige elementen, die misschien niet ten voile kunnen geacht worden ministerieel to zijn, bepaaldelijk die nit bet district, waar de geachte afgevaardigde is gekozen en in de nabijheid daarvan . Zoolang nu die meerderheid bestaat, zie ik geen kans om de richting van bet beleid van onze financien to veranderen ; zelfs heb ik voor dezen Minister van Financien relatief eenig hart, want ik heb hem liever dan iemand van de richting van den beer Bahlmann . Indien nu eene motie wordt gericht enkel tegen den Minister van Financien, en niet tegen bet Kabinet in zijn geheel, zal bet gevolg wezen dat, indien misschien door samenwerking van de liberale partij met eenige van de heeren aan de overzijde gezeten de motie werd aangenomen, die Minister zou worden vervangen, maar door iemand in de richting van de meerderheid van de tegenwoordige ministerieele partij, en dan kunnen wij er nog slechter aan toe zijn dan door bet behouden van dezen Minister. Onder de omstandigheden, waarin wij op dit oogenblik verkeeren, nu de schoolwet is afgedaan, zou misschien eene politieke motie er toe kunnen leiden dat wij'een geheel hervormings-
106
HET MINISTERIE MACKAY .
gezind ministerie uit de minderheid van de Kamer kregen . Indien het daarop werd aangelegd, dan zouden wij wel in een groot politiek conflict kunnen komen, maar men zou misschien toch nog eene kans hebben om tot bevredigende uitkomsten, vooral op financieel gebied to komen . Maar een aanval op den Minister van Financien alleen, die niet beoogt om de meerderheid to doen verstaan, dat zij door hare werkeloosheid op elk gebied behalve op schoolgebied, het recht on-1 to regeeren heeft verloren, een dergelijke aanval leidt niet dan tot eene vervanging van een persoon . Na de verklaring door den Minister afgelegd ten aanzien van de graanrechten, zou ik vreezen met een ander Minister van Financien van den regen in den drop to komen . Zoolang dit Ministerie bestaat, zal er geen sterke actie zijn op financieel gebied, maar na de verklaring van den Minister van Financien zijn wij ten minste voor de ergerlijke reactie, gelegen in het voorstel van den heer Bahlmann, beveiligd . Om die reden kan ik mij niet aansluiten bij een aanval op den Minister van Financien alleen . Maar ook om eene andere reden kan ik mij niet aansluiten bij de motie van den geachten afgevaardigde uit Schoterland . Na toch op allerlei wijzen de liberale partij en alle richtingen daarvan, dag aan dag verdacht to hebben gemaakt in hun streven, en dikwerf ook hunne personen, nu to willen dat dezelfde liberale partij als het ware a la queue van hem in de politiek zal optreden, dat is wel wat to veel gevergd . Deden wij het, ik geloof dat de geachte afgevaardigde de eerste zou zijn om to zeggen : ziet gij wel met welke karakterlooze menschen ik to doen heb? Wanneer de geachte afgevaardigde zijn socialistisch stand punt wil verlaten en zich aan de liberale partij wil aansluiten, dan zou er aanleiding kunnen bestaan voor eene andere gedragslijn, maar zoolang hij zijn socialistisch standpunt niet verlaat, moet hij ook geene liberale motie voorstellen, althans niet verwachten dat de liberalen hem daarbij zullen volgen . Dat zoude even dwaas zijn als wanneer ik eene motie ging voorstellen alleen om den geachten afgevaardigde eens op de proef to stellen - waarbij ik aandrong op afschaffing van privaat-eigendom of iets dergelijks . . . .
HET MINISTERIE MACKAY .
107
De heer Domela Nieuwenhuis : Dan stemde ik voor! De heer Van Houten : Hot blijkt, ook zelfs uit deze interruptie, dat de cootie van den geachten afgevaardigde eigenlijk een toetssteen, niet voor de hervormingsgezindheid der liberalen op financieel gebied, die buitendien genoeg bekend is . . . . De heer Domela Nieuwenhuis : Die is mij geheel onbekend De heer Van Houten : . . . . maar om ons to toetsen ten aanzien van de houding die wij tegenover hem zelven willen aannemen . Vat die houding tegenover den geachten afgevaardigde betreft, wil ik voor mij persoonlijk wel dit zeggen : dat ik met belangstelling volg hetgeen de geachte afgevaardigde doet en zegt, maar dat ik, sedert hij hier in de Kamer heeft verklaard de verantwoordelijkheid op zich to willen nemen voor de daad van Gee] en sedert hij de wandaden ten vorigen jare bij het St . Nicolaasfeest in Amsterdam beproefd, en bagatelle behandelde en als St . Nicolaas surprises besprak, ik, zoolang de geachte afgevaardigde dat standpunt niet verlaat, weiger aan elk voorstel van politieke strekking van then geachten afgevaardigde mijne ondersteuning to geven . (Hand . p. 602-603) . Inzichten van Kenchenins omtrent Christelijke propaganda in Indie . Bij Hoofdstuk X gaf Keuchenius uiting aan een te dozen opzichte gevaarlijke denkwijze, waartegen ik ook mijnerzijds protesteerde als volgt : Ik ben eenigermate in het debat getrokken door eene aanhaling, die de geachte afgevaardigde uit Zevenbergen van mij heeft gedaan . Ik wensch daarom to verklaren, dat ik de uiting, welke ik deed na des Ministers rede bij de Indische begrooting, thans na de rede, welke ik nu de eer gehad bob aan to hooren, niet zou durven herhalen . De Minister had, naar ik meen, in zijne eerste rede bij de begrooting van Nederlandsch-Indict het juiste standpunt ingenomen, juister dan hetwelk toen verdedigd word door den geachten afgevaardigde nit Goes, en waarbij de Islam
108
HET MINISTERIE MACKAY .
werd gesteld tegenover bet Kruis . De Minister heeft daarop geantwoord op b1z. 246, waarvan ik alleen eenige woorden wensch aan to halen . Nadat de Minister had gezegd, dat ter bevordering van bet gezag of bet heil der bevolking ook ter hand moest worden genomen de propaganda van bet Christendom, liet hij daarop volgen „Men moge misschien vreezen dat van mijne zijde daarbij eenige pressie zal worden uitgeoefend, ik wensch niets anders dan een ieders vrijheid to eerbiedigen en bet gebruik van die vrijheid ten nutte to doen strekken van onze heerschappij en tot heil ook van de bevolking ." Deze woorden gaven mij aanleiding tot de geruststellende woorden, welke de geachte afgevaardigde uit Zevenbergen heeft aangehaald, maar hij heeft vergeten, dat ik van mijn standpunt den Minister beschouwde als reconvalescent . Ik moet, helaas na de rede, welke de Minister thans heeft uitgesproken, vreezen voor eene rechAte . (Hand . p . 750). Pensioeusaauspraak van op elgen verzoek ontslagen ambtenaren . Tegen de bepaling van 'art . 8 der pensioenswet van 9 Mei 1890 (St . no . 78) dat op eigen verzoek na tienjarigen dienst ontslagen ambtenaren alle recht op pensioen verliezen, kwam ik met kracht op bij de volgende redevoeringen, welke haar waarde nog steeds behouden, daar deze onbillijkheid ook bij de wijziging der wetgeving betreffende dit onderwerp is blijven bestaan, al zij daarbij de storting der ambtenaren op de heeft verminderd . Bij artikel 3 zeide ik bet volgende Ik zal mij niet mengen in bet debat tussehen de Commissie van Rapporteurs en de Regeering over bet al of niet raadzame of nuttige van de opneming van lit . c in de slotalinea van dit artikel, maar ik wensch de opmerking to maken, dat ik die geheele slotalinea, in verband ook met de wijziging die door sub a in bet artikel is gebraeht, zoodat aanspraak op pensioen wordt verkregen, ook indien men tijdens bet ontslag nog niet den 65 jarigen leeftijd heeft bereikt, zoo opvat dat tusschen
HET MINISTERIE MACKAY .
109
dit artikel en de nieuw voorgestelde redactie van art . 8, eene antinomie is . De quaestie is deze Hoe zal het gaan met iemand die na tien jaren dienst ontslagen wordt onder omstandigheden, die hem op het tijdstip van het ontslag geen aanspraak geven op pensioen? Nu zijn er twee hoofdcategorieen van gevallen mogelijk ; de ambtenaar kan namelijk zijn ontslag gevraagd hebben en dus op eigen verzoek ontslagen zijn en dan, zegt de Minister, heeft hij in het geheel geen aanspraak op pensioen, volgens art . 8 . In de tweede plaats kan de man ontslagen zijn wegens schuld ; ook dan is er geen recht op pensioen, volgens art . 8 . Maar in de derde plaats is er eene categorie van menschen die na tien jaren dienst volgens de slotalinea van het nu in behandeling zijnde artikel aanspraak op pensioen krijgen . Nu heb ik mij afgevraagd welke categorie dit is, en ik heb slechts een geval gevonden, namelijk dat van den peer Croll ; die is niet ontslagen op eigen verzoek en ook niet op grond van eenige schuld in de waarneming van zijne betrekking . Het is mogelijk dat er meer zijn, wien men in vroegere tijden zonder eenige schuld, achteloosheid of plichtverzuim ontslag heeft verleend . Wij hebben hier to doen met eene categorie van ambtenaren die, omdat zij niet ad vitam zijn aangesteld, ontslagen kunnen worden ook zonder een der omstandigheden, die in het laatste gedeelte van art . 8 zijn genoemd . Nu komt het mij voor, dat een goede regel in het Staatsbeheer deze is, dat een ambtenaar, ook wanneer hij niet ad vitam is aangesteld, en dus door den Minister betrekkelijk naar willekeur of liever naar diens meening omtrent de belangen van den Staatsdienst kan worden ontslagen, toch niet behoort to worden ontslagen wanneer er niet is eenig plichtverzuim van zijne zijde . Gaat men hier in art . 3 legifereeren voor het geval dat iemand ontslagen wordt noch wegens schuld, noch wegens eigen verzoek, dan moet ik verklaren dat ik zulk een geval, dat hoogst exceptioneel onder zeer bijzondere omstandigheden voorkomt, niet gaarne tot eene wettige categorie zou willen verheffen . Wij weten hoe dat in andere landen, zooals Frankrijk en
110
HET MINISTERIE MACKAY .
Amerika, gaat, waar bij bet optreden van eene Regeering van andere richting eene razzia onder de ambtenaren wordt gehouden . Nu verklaart de Minister bij de toelichting van het laatste lid, dat dergelijk geval bier voorzien is en dat de aldus ontslagen ambtenaren eene categorie vormen, waarvoor bet noodig is in de pensioenswet eene bepaling to maken . Ik ben tot een ander vermoeden gekomen, namelijk dat men bij de redactie van art . 3 het oog had ook op ambtenaren die op eigen verzoek ontslagen waren, en dat later een andere gedachtengang de overhand heeft gekregen, die de bron is van art . 8 . Art . 8 is billijk van bet oogenblik dat men de ambtenaren niet meer doet bijdragen voor hun pensioen . In bet eerste wetsontwerp, waarbij als beginsel was aangenomen dat de Staat de pensioenen geheel voor zijne rekening nam, kon men met de aanspraak op pensioen min of meer willekeurig to werk gaan ; maar nu men de ambtenaren weder wil laten bijdragen voor hun pensioen, geloof ik dat men in billijkheid bet pensioen moet toekennen op 65-jarigen leeftijd, of ingeval eenige na het ontslag ontstane ongeschiktheid aanleiding kan geven tot toepassing van c van dit artikel . De Staat moet zich niet verrijken door het ontslag van een ambtenaar . Wanneer een ambtenaar, na tienjarigen dienst, ontslagen is, om welke reden ook, moet hij toch zijne aanspraak behouden op eene uitkeering als pensioen, waarop de storting, die de : Staat hem oplegt, mijns inziens recht geeft . Er is eene groote onbillijkheid in, dat een ambtenaar, eenmaal ambtenaar zijnde, ambtenaar moet blijven op straffe van bij zijn ontslag alle aanspraak op pensioen to verliezen, die hij door zijn eigen geld verkregen heeft . Wanneer in pensioenfondsen bij industrieele ondernemingen eene bepaling voorkomt . waarbij van de werklieden eene bijdrage wordt gevorderd voor hun pensioen, maar wanneer tevens, bij ontslag vobr een bepaalden leeftijd, alle aanspraak op pensioen verloren gaat, dan wordt er gezegd : ja, dat is nu schijnbaar iets ten gunste van de werklieden, maar eigenlijk is bet meer ten gunste van de beurs van den werkgever ; door then geldelijken band maakt hij zijne werklieden van zich afhankelijk . Wil men nu dit ten opzichte van de ambtenaren ook doen? Natuurlijk zal men, in dienst van den Staat tredende, niet
HET MINISTERIE MACKAY .
111
bet voornemen moeten hebben om daarin slechts korten tijd door to brengen - dit is de reden van bet eischen van een tienjarigen diensttijd - maar wil een ambtenaar na tienjarigen dienst liever weggaan, dan moet men hem niet door geldelijken dwang aan den arbeid willen houden, niet aan zijn zetel willen ketenen, omdat hij dien niet kan verlaten zonder alle aanspraak op pensioen to verliezen, zonder alle gestorte bijdragen in den steek to laten die de Staat van hem heeft ingehouden . Daarin zie ik een zedelijk nadeel . In mijn oogen is iemand geen goed ambtenaar meer, wanneer hij geneigd is den dienst to verlaten en enkel door geldelijke bezwaren, met bet oog op bet pensioen, daarvan wordt teruggehouden . Trouwens de billijkheid van eene aanspraak op pensioen voor vroegere dienstjaren wordt ook erkend, wanneer iemand weder in den Staatsdienst terugtreedt, na dien eerst to hebben verlaten . In een geval geven zij zelfs aanspraak op erkenning zonder 65 jarigen leeftijd . Wij hebben daarvan een voorbeeld bij onzen tegenwoordigen Minister van Binnenlandsche Zaken . Deze in Staatsdienst zijnde, gevoelde roeping zijne diensten aan de Vrije Universiteit to wijden . Daardoor verloor hij zijne aanspraak op pensioen . Nu wordt hij Minister en komen bij zijn aftreden de vroegere dienstjaren voor zijne pensioensregeling weder in aanmerking . Hoe is dit nu to rijmen met bet beginsel van art . 8, bet beginsel dat iemand den Staatsdienst voor den gestelden leeftijd verlatende, alle aanspraak op pensioen verliest? Hetzelfde komt ook voor wanneer iemand zijn ambt niet vender wil blijven bekleeden, maar de eene of andere nominale positie in Staatsdienst blijft innemen . In de gevallen dat bet geldt aanspraak in hoogere rangen verkregen, erkent men dat er eene zekere billijkheid in is gelegen, pensioen to verleenen overal waar eene bijdrage is gevorderd . Ik voor mij zou bet wenschelijk achten, dat de Kamer den gedachtengang wilde volgen van art . 3, zooals ik bet opvat, en daarom art . 8 afstemmen . Dan verkrijgt men een goed stelsel en wordt ook aan de billijkheid niet to kort gedaan, die mijns inziens eischt dat de ambtenaren, mits na 10 jarigen dienst, alle aanspraak op pensioen behouden die zij door hun eigen bijdrage hebben verkregen . (Hand, p . 800-801) .
112
HET MINISTERIE MACKAY .
Het artikel werd door de Regeering eenigszins gewijzigd, doch een bevredigende oplossing van het geschil kon bij artikel 8 niet worden bereikt . Borgesius stelde met dat doel een amendement voor, dat met 50 tegen 22 stemmen werd verworpen . Het was door mij ondersteund door de volgende rede : Er zijn twee onderdeelen to behandelen : in de eerste plaats de ambtenaren die op eigen verzoek worden ontslagen, en dan die welke ontslagen worden wegens schuld . Ten aanzien van het eerste onderdeel kan ik de gronden die tegen het amendement zijn aangevoerd niet afdoende vinden . Men spreekt in de eerste plaats over de financieele gevolgen daarvan . Dit is, dunkt mij, een vreemd argument van de zijde der Regeering, nadat door den aandrang van de Kamer door de Regeering de positie van den Staat reeds zooveel beter of, zoo men wil, minder slecht is gemaakt dan hare eerste voordracht . Indien nu ook eens op aandrang van de Kamer, wat de financieele gevolgen betreft, de Regeering iets nader kwam to staan tot de oorspronkelijke voordracht, zou dan van Regeeringswege daaromtrent zoo groote aanmerking worden gemaakt? De tweede opmerking van den heer Van Delden is, dat bij aanneming van het amendement, bij de ambtenaren zooveel aanleiding zou zijn om berekeningen voor hunne toekomst ten nadeele van den Staat to maken, met andere woorden dat, wanneer de Staat eerst de tien leerjaren van den ambtenaar genoten had, hij daarna in zijn voile mannelijke kracht in dienst van een ander zou treden . Ik moet zeggen, dat die berekening mij niet zoo zeer to vreezen schijnt . Iemand op 30- of 35-jarigen leeftijd, zooals de heer Van Delden het voorstelt, doet niet licht speculation met betrekking tot den toestand waarin hij op zijn 65ste jaar zal verkeeren . Ik heb opgemerkt, dat sommigen meenden dat de ambtenaar dadelijk na den 10-jarigen dienst recht op pensioen zou verkrijgen, maar dat is eene verkeerde voorstelling die men zich van de zaak maakt . De regeling van het pensioen geschiedt eerst op het 65ste jaar, onverschillig op welken leeftijd het ontslag is genomen .
HET MINISTERIE MACKAY .
113
Bij zulk eene berekening zou bovendien alleen in aanmerking komen het traktement, dat men gedurende de 10 eerste leerjaren ten laste van den Staat had genoten, welk traktement in den regel al zeer gering zal zijn . Zulk eene onzedelijke speculatie van de ambtenaren schijnt dus minder to vreezen . Maar de hoofdvraag wordt op zijde gezet, namelijk of het niet eene onzedelijke speculatie van de zijde van den Staat is, om ambtenaren, die eene betere betrekking in het particuliere leven kunnen krijgen, ter wille van hun recht op pensioen to dwingen in Staatsdienst to blijven . Hot is eenigermate to billijken wanneer de Staat het pensioen zonder betaling van de zijde der ambtenaren verleent, maar volstrekt niet wanneer de Staat, zooals nu bet geval is, den betrokken ambtenaar op zijn bedongen traktement kort ; dan noem ik de handeling van den Staat evenzeer eene onzedelijke speculatie, als ik then naani goof aan de handeling van een industrieel, die zijne werklieden voor een pensioenfonds op hun loon kort, maar tevens de bepaling maakt dat, wanneer zij vertrekken of ontslagen worden, zij hunne aanspraken op het fonds verliezen . Ik noem het eene onzedelijke speculatie door den Staat, dat hij den ambtenaren pensioen zal geven, onder voorwaarde, dat zij tot hun 65ste jaar als het ware slaven van den Staat blijven . Nu zegt men dat de bijdrage, die den grondslag uitmaakt van het pensioen, niet volkomen equivaleert met het pensioen ; dat de Staat ook een deel bijdraagt . Ik heb reeds bij eene interruptie in de rede van den heer Well gezegd, dat de korting, die volgens het ontwerp gevorderd wordt, geene geringe is . Soms zal zij wel ongeveer dezelfde waarde kunnen hebben als bet recht op het pensioen, dat er door verworven wordt . Hot is maar de vraag op welken leeftijd de ambtenaar zijn maximum traktement verkrijgt . Krijgt hij zijn pensioen naar een hoog traktement dat hem eerst kort to voren is toegekend, dan is dit voordeelig voor hem ; maar wanneer hij reeds vroegtijdig zijn maximum verkregen heeft, en aldus de korting reeds ten voile bij den aanvang zijner loopbaan is ingehouden, dan 8
114
HET MINISTERIE MACKAY .
loopen de renten hoog op en kan zelfs de nu voorgestelde regeling nadeelig voor den ambtenaar wezen . Door professor Van Geer is bovendien met volkomen juistheid in het licht gesteld, dat door de werking van vraag en aanbod, wel niet direct, maar a la longue, toch de geheele geldelijke waarde van het pensioen door den ambtenaar wordt gedragen, omdat de aanspraak op het pensioen, dat de Staat geeft, het aanbod vermeerdert en indirect op de bepaling der traktementen van invloed is . Het amendement is echter niet van een zuiver financieelen aard . Ik erken dat het amendement in de organisatie van de ambtelijke wereld wel eenigszins dieper ingrijpt dan enkel van het financieel standpunt het geval kan zijn . Het is wel to verwachten, dat mannen nit de ambtenaarswereld, die in de vrije maatschappij zich eene plaats kunnen verwerven, wanneer zij minder vast aan den Staat gebonden zijn, eerder de aanbieding van particuliere ondernemingen zullen accepteeren of zich een vrijen werkkring zullen trachten to vormen . De heer Goeman Borgesius heeft reeds in het licht gesteld, en ik ben het daaromtrent geheel met hem eens, dat als een man van talent, in de ambtelijke wereld gekomen en daar geen volkomen bevrediging vindende van de verwachtingen waarmede hij in Staatsdienst trad, in het particuliere leven terug treedt, het dan voor de maatschappij geen verlies is . Daarenboven, ik deed reeds opmerken, dat de Staat, door het heengaan van dezulken, die zich alleen nog door het pensioen aan den Staat gebonden voelen, geen nadeel lijdt . Als een ambtenaar wordt tot - het woord is niet parlementair, maar to duidelijk om het niet to gebruiken - tot pensioenhengst, gaat zijne beste kracht voor maatschappij en Staat beide verloren . De invloed van eene pensioenregeling, die de menschen tegen hun zin aan eene betrekking bindt, is pernicieus en verlammend en de oorsprong van den langzamen gang die in zaken van Staatsdienst is waar to nemen, Wat staat daar tegenover? Wanneer er of en toe vacatures komen juist in betrekkingen die opgedragen waren aan mannen van talent, die in de vrije wereld terecht kunnen, dan heeft de Regeering harerzijds weder gelegenheid die aan to vullen uit de categorie van hen, die lang genoeg en met genoeg vrucht voor zich zelven in de vrije maat-
HET MINISTERIE MACKAY .
115
schappij geploeterd hebben, om een meer regelmatigen werkkring in den Staatsdienst to wenschen . Wordt de regeling door den beer Borgesius aanbevolen wet, dan zal bet niet zijn, eens ambtenaar altijd ambtenaar, maar zal er meer wisseling plaats hebben tusschen de ambtelijke en vrije maatschappij . Dat is een voordeel voor maatschappij en Staat beide . Ik heb mijn gevoelen misschien bij art . 3 niet uitvoerig genoeg uiteengezet, maar mijn denkbeeld was toch zeker niet zoo verwerpelijk dat de Minister daartegen zulk een sterk middel van niet-ontvankelijkheid behoefde op to werpen, als hij deed . Uit de meer billijke bejegening, welke de beer Borgesius ondervond, maak ik op dat de Minister eenigszins verrast is geworden door mijne inzichten en, in de onjuiste veronderstelling dat zij de voorgestelde regeling in beginsel aantastte, eene to sterke uitdrukking heeft gebezigd . Nog een woord over bet gevolg eener onveranderde aanneming van bet artikel . Men zal bet dan geheel aan den Minister overlaten, om iemand al dan niet to ontslaan met verlies van pensioen . De Minister zal enkel door bet niet vermelden dat bet ontslag op eigen verzoek wordt verleend, bet pensioen kunnen toekennen . Een ambtenaar die zijn plicht vervult, maar wel wenscht to veranderen, en die bij ontslag op verzoek zijn pensioen zou verliezen, kan tot den Minister gaan met bet verzoek om er geen melding van to maken dat hij verlangt been to gaan, en of de Minister de goedheid wil hebben hem to ontslaan, zonder to zeggen dat bet is op eigen verzoek. Het hangt er niet van af, of men verlangt ontslagen to worden, maar of de Minister zoo goed wil zijn om niet to vermelden, dat bet ontslag op eigen verzoek wordt verleend . De ambtenaren bij Binnenlandsche Zaken hebben zelfs een zeer gemakkelijk middel om dit doel doel to bereiken ; zij hebben zich slechts to voegen bij de sociaal-democratische vereeniging, dan worden zij niet ontslagen wegens plichtsverzuim, ook niet op verzoek, maar omdat zij niet meer geschikt worden geacht voor ambtenaar . Het antecedent van den beer Croll is daar ; als die den 65-jarigen leeftijd bereikt heeft, zal hij, a raison van zijne dienstjaren, aanspraak hebben op pensioen . Hetzij bet amendement van den beer Borgesius al dan niet wordt aangenomen, zal ik met den beer Hartogh stemmen
116
HET
MINISTERTE MACKAY .
tegen bet artikel . Ik erken, dat er eene opwelling van rechtsgevoel ten gunste van bet 2de deel van bet artikel pleit . Oppervlakkig schijnt bet onrecht, dat iemand, die plichtvergeten is tegen den Staat, op zijn 65ste jaar toch een pensioen van den Staat zal ontvangen, maar men moet alweder de bijdrage niet vergeten . Geen later plichtverzuim kan invloed hebben op bet verkregen recht ; dit moet onaantastbaar blijven . Laat
ik bet geval met een ander assimileeren . Wanneer eene dienstbode mij hare spaarpenningen laat houden en ik zeg haar den dienst op, omdat zij mij bestolen heeft, heb ik dan ook bet recht om hare spaarpenningen to behouden? Laat ons toch de betrekking van den ambtenaar en den Staat nemen zooals zij is, een gewoon dienstcontract, dan kunnen wij den ambtenaar de kans op pensioen, a raison van zijne dienstjaren, die hij zich gekocht heeft door zijue korting, niet onthouden .
Met welk recht toch kan men tegen den ambtenaar zeggen, als hij ontslagen wordt, gij verliest niet alleen uwe betrekking, maar ook de kans voor pensioen, die gij u gekocht hebt voor bet geld, dat de Staat u als loon toegekend heeft? Ik vind dit volmaakt onzedelijk . Men zou ook then ambtenaar zijne bijdragen kunnen teruggeven, geaccumuleerd met rente op rente, berekend bijv . naar de rente die de postspaarbank uitkeert . Dit zou wellicht de strikte rechtvaardigheid zijn . In elk geval of de kans op pensioen of schadeloosstelling voor hetgeen de Staat heeft ingehouden, een van beide . Zooals thans dit artikel luidt, is bet, in mijn oog, met de rechtvaardigheid in volmaakten strijd . (Hand. p . 816-817) . Voor bet geval bet vraagpunt nog eens op nieuw aan de orde mocht komen, moet ik ten aanzien van een in
deze rede gebruikt argument een voorbehoud maken . De
door mij gedeelde meening van Prof . van Geer, dat door
de werking van vraag en aanbod a la longue de geheele geldelijke waarde van bet pensioen door den ambtenaar
wordt gedragen, is slechts waar, indien het bestuur van
den Staat als richtsnoer blijft nemen, den arbeid van amb-
tenaren niet hooger to betalen dan noodig is om goed
HET MINISTERIE MACKAY .
117
werk to erlangen, en niet onder den druk van den staatkundigen invloed der betrokken ambtenaars-categorieen de belooningen opdrijft . De onderwijzers vormen bij de stembus zoo groote macht, dat dit ten hunnen aanzien niet uitgesloten is . In de gemeenten ziet men reeds het geval, dat de gemeente-werklieden door regeling van werktijden, loonen en pensioenen een in hun stand bevoorrechte klasse gaan vormen, omdat de meerderheid der gemeenteraden meer op hun politieken steun dan op bet geldelijk belang der gemeentelijke belastingschuldigen bedacht is . Gelijk elk kwaad nieuw kwaad voortbrengt, ontstaat uit bet feit, dat vrij algemeen een gemeente-werkman voor minder work en hooger loon en gunstiger pensioensvoorwaarden bedingt, wellicht binnenkort ook hier en daar in gemeente-woningen goedkooper woont, een aandrang van de zijde der betrokken werklieden om den werkkring der gerneente uit to breiden tot alle bedrijven, die er eenigszins vatbaar voor zijn . Anderzijds is reeds als geneesmiddel ook een paardemiddel ter sprake gekomen ; nl. aan ambtenaren het kiesrecht to ontzeggen voor het bestuur, waarbij zij in dienst zijn . Niet ontijdig schijnt mij om die reden, de aandacht der bij dit vraagstuk niet rechtstreeks betrokken volksklassen er op to vestigen, dat hot werkelijke en beste geneesmiddel voor al dit reeds gebleken en dreigende kwaad ligt in een goed gebruik van haar invloed bij de stembus, ten einde de kracht van zelfzuchtige invloeden to breken . Pensioenen voor ambtenaars-wednwen . De Regeering stelde bij artikel 3 voor, vrouwen, tegen wie scheiding van tafel en bed is uitgesproken, ongerechtigd to verklaren tot pensioen . 1k wees er op, dat wettelijke schuld volstrekt niet altijd ook zedelijke schuld bewijst en dat bij bisbilles tusschen echtgenooten van dozen aard ook wel van beide zijden vorderingen tot scheiding van tafel
118
HET MINISTERIE MACKAY .
en bed werden ingesteld en toegewezen . Met mijn amendement om de voorgestelde pensioens-onthouding to doen vervallen, vereenigde de Kamer zich met 45 tegen 27 stemmen . Eveneens met 56 tegen 24 stemmen met een amendement om den leeftijd, tot welken een huwelijk van een ambtenaar diens weduwe pensioensgerechtigd doet zijn, to bepalen op 60 als door de Staatscommissie ad hoc voorgesteld, in plaats van 65 jaar als in de Regeeringsvoordracht . (Hand . p . 844, v.v. en p. 849). Uitbetaling van pensioen bij verschil over het bedrag .
Een poging van Smidt, om bij toekenning van een lager pensioen, dan waarop de betrokkene aanspraak meent to hebben, hangende zijn beroep to then aanzien de uitbetaling van het reeds toegekende bedrag wettelijk to verzekeren, werd door mij ondersteund, doch faalde door den tegenstand eener kleine meerderheid . (Hand . p . 895-896) . Hinisterieele crisis .
De noodzakelijke vervanging van Keuchenius naar aanleiding van de verwerping zijner begrooting door de Eerste Kamer veroorzaakte, door het optreden in zijn plaats van Mackay, ook diens vervanging door de Savornin Lohman . .De regeering vond geen aanleiding tot eenige mededeeling aan de Kamer . A . van Dedem verkreeg verlof tot het doen eener interpellatie . Aan het debat daarover nam ik met uitvoerige betoogen deel, die echter, als onderwerpen betreffende zonder nawerking op den verderen gang van zaken, hier slechts worden vermeld, niet opgenomen . (Hand . 909-912 en 920-921) . Voorstel Borgeslus c .s.
Een voorstel van Borgesius en 4 anderen tot invoering van eene Rijksinkomstenbelasting tegenover a . afschaffing van den accijns en wijziging van het invoerrecht op het
HET MINISTERIE MACKAY .
zout,
119
b . afschafling van bet patentrecht met uitzondering
van dat verschuldigd door de naamlooze vennootschappen en c . nadere regeling ten aanzien van de rechten van registratie wegens overdracht van onroerende zaken, kwam van 25-27 Maart 1890 in behandeling, met bet resultaat,
dat art . 1 van bet eerste ontwerp bij eene zuivere partij-
stemming met 47 tegen 43 stemmen werd verworpen . Ik gaf een korte motiveering van mijn stem ten gunste
daarvan, ondanks de redenen van voorkeur aan liet overlaten van dit terrein aan de gemeenten bij mijn nota bij bet voorstel-Grobbee ontwikkeld (Dl . III, p . 146 v .v .), bij een rode opgenomen in de Hand . p . 1061-1062 . Ik ontleen daaraan bet volgende
In de liberale partij is altijd bet verschil geweest, dat een deel de inkomstenbelasting voor bet Rijk wil aannemen en bet personeel - ik zeg niet geheel afstaan -- maar zoo goed als geheel aan de gemeenten wil overlaten . Ik ben daarentegen van meening geweest, dat de inkomstenbelasting aan de gemeenten moest blijven en bet Rijk moest heffen eene progressieve belasting naar den uiterlijken staat en daarnevens de successiebelasting. Bet gevolg is, dat zoolang die verdeeldheid bestaat er nooit jets tot stand komt en de beslissing altijd in handen is der overzijde, die noch bet een noch bet andere wil . Om to vermijden dat dit ook nu geschiedt, wensch ik een zwaar offer to brengen . (Hand . p. 1062). Het mocht bij deze gelegenheid niet baten, maar be-
reidde bet latere succes van Pierson voor .
Verbod om wapenen to dragen . Tegen bet, niettegenstaande bestrijding van meerdere zijden aangenomen verbod van bet dragen van wapenen (Wet van den 9den Mei 1890, Stb . no . 81) verzette ik mij bij de volgende rede Ik kan ook in dit wetsontwerp evenmin als de geachte vorige
120
HET MINISTERIE MACKAY.
spreker eene socialistenwet zien . Men kan het noemen eene gelegenheidswet naar aanleiding van enkele ongeregeldheden, bijv . die waarin de sociaal-democraten betrokken waren ; daarin kan zij haar aanleiding hebben gehad . Daarover zijn wij bet eens, dat de openbare orde moet worden gehandhaafd, en ik geloof dat wanneer de Duitsche Keizer als geestverwant en partijgenoot door den geachten afgevaardigde nit Schoterland wordt erkend, er dan over de handhaving ook zijnerzijds van de openbare orde met krachtige middelen geen twijfel kan bestaan . De beer Domela Nieuwenhuis : Dat is door mij niet gezegd . De beer Van Houten : Ik meende dat de Duitsche Keizerals met socialisme besmet werd voorgesteld door den geachten spreker, maar indien ik verkeerd heb verstaan, dan trek ik mijn gezegde in . Volkomen juist is ook door den beer De Beaufort opgemerkt, dat bier geen sprake kan zijn van eene uitzonderingswet als de Duitsche socialistenwet . Eene uitzonderingswet treft een bepaald gedeelte van de bevolking, en nu is bet juist daar de wensch van de socialisten, dat men elke speciale wetgeving achterwege late en zich met bet gemeene recht vergenoege . Wij hebben thans bier to doen met bepalingen voor bet algenieen, niet uitsluitend voor enkele klassen ; bet ontwerp kan zijn eene gelegenheidswet, maar beoogt eene aanvulling van bet gemeene recht . Gelegenheidswetten - en als zoodanig beschouw ik deze wet - vind ik gevaarlijke wetten . Wij hebben gelukkig eene methode van wetgeving, die medebrengt dat de aangelegenheid die aanleiding heeft gegeven tot dergelijke wetten, meestal al een geruimen tijd achter ons ligt op bet oogenblik dat de wet behandeld wordt ; zoo kunnen wij ook nu kalm en rustig deze wet behandelen . Er is niets onmiddellijk achter ons, dat aanleiding geeft om deze wet to maken . Alleen is de geachte spreker die mij voorafging blijkbaar verschrikt door hetgeen to Pesse is gebeurd . Ik zou gewenscht hebben, dat de openbare behandeling plaats had gehad voor dat bet revolvergevecht to Pesse had plaats gehad ; dan zou de geachte spreker met ons tegen de wet kunnen stemmen ; althans bet eenige feit dat hij heeft aangevoerd om de noodzakelijkheid der wet to bewijzen, ware dan nog niet ontstaan . Het is eene verkeerde methode van wet-
HET MINISTERIE MACKAY .
121
geving om onder den indruk van een of ander feit, bijv . bet pistoolschot van Geel, dergelijke wetten in to dienen . Ik heb ook in bet algemeen bedenking tegen onze tegenwoordige methode van strafwetgeving . Wij hebben zooveel vertrouwen in bet openbaar gezag en in de wijze waarop door het gezag de wetten worden toegepast, dat wij in deze verkeerdheid vervallen, om indien bet een of ander onderwerp de tusschenkomst van den strafwetgever eischt, ons niet to bepalen tot bet strafbaar steelen van een kleinen kring van werkelijk strafwaardige handelingen, maar een grooten kring maken en dan aan bet openbaar gezag bevoegdheid geven om uitzonderingen toe to laten op den algemeenen regel . Nu zullen wij bier weer bet geval hebben -- de Regeering zal er wel op wijzen - dat de Commissaris des Konings permissie kan geven, de wet to overtreden . Wat is dat voor eene vreemde dispensatie van eene algemeene wet ! Wanneer de algemeene regel is gesteld, dat bet dragen van een wapen strafbaar is, hoe kan dan de Commissaris des Konings speciale personen aanwijzen, die wel wapens mogen dragen? Welke regelen worden daarbij in acht genomen? Mogen de vrienden van den Commissaris des Konings wellicht met pistolen loopen en anderen, die hij voor verdacht houdt, niet? Indien men een feit strafbaar stelt, mag men ook geen dispensatie toelaten, zonder eenigen regel voor de dispensatie . Men moet, wanneer men een delict wil beperken, bet feit scherper omlijnen, maar den Commissaris des Konings in de provincie bet recht geven om bepaalde personen aan to wijzen, die straffeloos bet delict kunnen plegen, is eene macht die herinnert aan een ver verlobpen tijd, toen de gelijkheid der burgers nog niet was erkend zooals tegenwoordig . Die aan den Commissaris des Konings verleende bevoegdheid maakt mij de zaak volstrekt niet beter. Het gevaar van een wapen voor de algemeene veiligheid ligt vooral in vergaderingen . De daartoe betrekkelijke bepaling van art . 20 der wet van 1855 is reeds door den geachten spreker uit Amsterdam aangehaald . Maar dat gevaar ligt niet enkel in wapens. Wanneer men hoort wat in sommige zalen to Parijs gebeurt - indien men ten minste mag gelooven wat er van verteld wordt - gebruikt men vooral de stoelen, en een stoel
122
HET MINISTERIE MACKAY.
is in eene zaal een zeer gevaarlijk wapen, dat ieder onmiddellijk bij de hand heeft . Op zulke vergaderingen en zoo ook bij festiviteiten bedient men zich niet van wapenen, die men ad hoc beeft medegebracht, maar gebruikt men alles wat men op een gegeven oogenblik maar bet eerst als wapen ter hand kan nemen, zooals flesschen, stoelen, tafels, biljartqueuen en dergelijke dingen, om van messen niet to spreken, want die vallen waarschijnlijk onder deze wet, als zijnde s oortgelijke voorwerpen als dolkmessen . Ik ben bet met den geachten spreker den beer De Beaufort eens, dat ook de bepaling van art . 20 omtrent de vergaderingen geen groot nut heeft ; alleen verhindert zij vergaderingen, waar men openlijk gewapend komt met bet doel om dat wapen to gebruiken, als men zijn zin niet krijgt . Daarvoor is de bepaling nuttig ; niet voor bet geval dat de een of ander met een revolver in den zak loopt . De bepaling is omdat zij de openlijk gewapende vergaderingen weert, ofschoon niet alles keerende, niet geheel nutteloos . Zoo is het ook met de openbare festiviteiten . Ik lees geregeld de courant, maar bet blijkt mij volstrekt niet, dat bij dergelijke festiviteiten de dan voorkomende ongeregeldheden en moeilijkheden meer bijzonder het gevoig zouden zijn van de aanwezigheid van wapenen . Ik weet niet in welke kringen de beer De Beaufort verkeert, maar van de mode om wapenen to dragen heb ik in mijn kringen niets gezien of gehoord . Ik ben een stadsbewoner en de geachte afgevaardigde uit Amsterdam is een landbewoner. Nu is bet wel mogelijk, dat de geachte spreker op bet platteland die mode heeft opgemerkt . Maar is dit ongerechtvaardigd? Indien ik bijv . notaris ten platten lande was, en bet groote publiek wist dat ik dikwijls met groote geldsommen moest been- en weerreizen, dan zou ik niet gaarne willen, dat datzelfde publiek de zekerheid had, dat ik mij niet zou kunnen verdedigen, anders dan met mijne handen, wanneer men mij bet geld afhandig zou willen maken . Ik vind bet niet goed, dat bij de kwaadgezinden bet denkbeeld vaststaat, dat ieder goedgezinde altijd ongewapend is . Ik ben bet echter niet eens met den beer Hartogh, dat de goedgezinden deze wet zullen opvolgen ; ik behoor naar ik hoop onder de goedgezinden, maar als ik leefde onder omstandig-
HET MIN1STERIE MACKAY .
123
heden, waarin ik gevoelde mijn veiligheid to moeten versterken meer dan door een gewonen stok, ik zou mij ondanks alle wetten met een revolver wapenen . Ziedaar bet groot zedelijk nadeel van zulke wetten . Deze wet zal weder een zijn van die, welke worden bestempeld met den naam van vogelenwet . Zij zal niet worden uitgevoerd noch opgevolgd, en een welgezinde wetgever moet zulke wetten niet maken . De geachte afgevaardigde uit Zutphen herinnerde ons levendig aan de bekende uiting van Dotrenge omtrent de noordelijke leden van zijn tijd . In die vroegere dagen was er eene al to groote neiging oin ininisterieel to zijn ; ministerialisme is natuurlijk bij then geachten spreker buiten spel . Hij heeft in bet eerste deel zijner rede alles saamgevat wat ons kan bewegen dit wetsontwerp of to stemmen, ,nochtans" zal hij voorstemmen . Maar tusschen de ,petits nochtans" van Dotrenge en hem is toch dit verschil, dat hij in zijn slotwoord een motief meende to ontwikkelen, dat alleen nog sterker zou zijn dan het geheele eerste deel zijner retie . Het was dan ook niet zonder gewicht . Het ware een ondragelijke toestand als wij allerlei verschillende verordeningen van gemeentebesturen kregen . Zoo zou een spoorwegreiziger met een revolver in de eene gemeente wel, in de andere niet strafbaar zijn . De beer Lieftinck : Denk bijv . ook aan de velocipedes . De beer Van Houten : Volkomen juist . Ook omtrent bet rijden met velocipedes zijn in verschillende gemeenten zeer verschillende verordeningen gemaakt, en in bet onderhavige geval zou het niet minder lastig zijn . Is de conclusie echter juist, dat de gemeentebesturen bet recht moeten hebben ten deze verordeningen to maken? Wat de geachte afgevaardigde voor mij herinnerde, moet m .i . teweegbrengen dat de gemeentelijke verordeningen omtrent dit onderwerp zullen moeten worden vernietigd . Wanneer dit wetsontwerp wordt verworpen, zal men zich moeten nederleggen bij de uitspraak van den Hoogen Raad . Al is eene verordening niet geschorst, als bet Gouvernement den Hoogen Raad erkent en eerbiedigt als den uitlegger der wetten, moet bet zich met zijne zienswijze vereenigen ten aanzien van de bevoegdheid der ,gemeentebesturen . Dan hebben wij geen verordeningen en is de zaak gelijk wij wenschen .
124
HET MINISTERIE MACKAY.
Ik zal niet zeggen onder alle omstandigheden, want indien datgene mode werd wat nu eene excentriciteit is, dan zouden daardoor algemeene bezwaren ontstaan, die aanleiding konden geven om eene algemeene wet to maken als deze . Maar voor. alsnog zie ik ze niet . Ik zal ze ook niet licht erkennen, omdat wetten dan zoo weinig kunnen doen . 1k ben bekend in eene streek in Amerika, waar strenge straf bestaat tegen het dragen van wapenen en toch niemand ongewapend gaat . Als de pistolen gebruikt worden volgt er straf, maar de bepaling wordt overigens niet gehandhaafd . Om deze redenen hehoor ik tot de tegenstanders, die door geen andere formuleering van art . 1, door geenerlei beperking, voor een algemeen verbod om wapenen to dragen kunnen gewonnen worden . Door eene dergelijke wet zou de goedgezinde tot overtreding worden verleid, de kwaadgezinde niet worden beteugeld en bij alien de eerbied voor de wet ondermijnd worden . Petitle Tindal. Deze betrof een door den verzoeker opgewekte agitatie over het gevaar, waaraan 's-Gravenhage in geval van oorlog blootgesteld stond . Heldt wenschte daaromtrent van de Regeering inlichtingen to vragen en de Commissie voor de Petitien stelde voor, haar aan de Regeering mede to deelen . Beide voorstellen vonden bestrijding, waaraan ik mij aansloot bij de volgende rede Ik wensch een enkel woord to zeggen over de motiveering van bet voorstel van de Commissie voor de Verzoekschriften . Het komt mij voor, dat die Commissie eenigermate is getreden buiten de gewoonte, niet alleen in den vorm, maar ook in de motieven van haar voorstel . Het is de taak van de Commissie voor de Verzoekschriften om voorstellen to doen over de methode van behandeling van een adres, maar mij dunkt, wanneer in de motiveering van haar voorstel uitdrukkingen voorkomen, zooals ik van den geachten rapporteur meen to hebben verstaan, bepaaldelijk ,dat er agitatie is in den lande over dat onderwerp en dat het daarom wenschelijk is die to apaiseeren door inlichtingen to vragen", dan moet ik zeggen dat zij wel
IIET MINISTERIE MACKAY .
125
eenigermate treedt buiten de quaestie der methode van behandeling der petitie . Hier is eene petitie . Op welke wijze zullen wij daarvan notitie nemen? Ter griffie nederleggen of een besluit nemen nadat inlichtingen zijn verkregen? Ik vind geen aanleiding de Regeering om inlichtingen to vragen . Ik heb van agitatie niets vernomen . Er zijn naar aanleiding van de adressen en de redevoeringen van den beer Tindal meer of minder opgewonden courantenartikelen geschreven, en bet schijnt inderdaad wel, dat de toon waarop over bet onderwerp in quaestie door den beer Tindal gesproken wordt, aanstekelijk is, want ik bemerk dat zij bier nagevolgd wordt . Het is wel eenigermate met bevreemding, dat ik then toon hoor aanslaan door leden, die willen doen uitkomen dat, wanneer de beer Tindal gelijk heeft, alles wat men voor Oorlog doet nuttelooze geldverspilling is . Zij zijn niet homogeen met bet adres, want bet doel van bet adres is niet bet Oorlogsbudget to verminderen, maar om op andere wijze dan tot dusverre bet geval was de weerbaarheid van bet land beter to verzekeren . Nu wensch ik hier de zaak die het aangaat of to scheiden van hetgeen de petitionaris vraagt . Ik heb over de zaak evenmin als de vorige sprekers eenige inlichting noodig . Met de kennis die wij van onze militaire medeleden kunnen krijgen omtrent de tegenwoordige aanvalsmiddelen weten wij, dat een pantserschip met kanonnen van groot kaliber projectielen kan werpen uit zee tot in den Haag, en ten tweede weten wij dat geenerlei conventioneele internationale waarborgen aan de beschieting van eene niet verdedigde stad als den Haag in den weg staan . Of daar een Ministerie of een geschutgieterij is komt er niet op aan ; bet weggaan van de Regeering of de verplaatsing van alle mogelijke militaire inrichtingen zou ons tegen een bombardement niet stellig kunnen beschermen . Er mogen sommige oorlogsgebruiken zijn, volgens welke men geen eigendommen vernielt, wanneer daarmede geen militair resultaat to bereiken is, maar er is geen internationale overeenkomst daaromtrent, en zoo ze er was, zoude zij misschien niet in eenig bijzonder geval worden gehandhaafd . 1k heb dus over bet feit in bet adres vermeld geen inlichting noodig . Wat is echter de strekking van bet adres? Is de bedoeling van den adressant om de Kamer to doen oordeelen over eenige
126
HET MINISTERIE MACKAY .
benadeeling die zijn persoon ondervond? Zijn zijne rechten bedreigd? In den regel is de aanleiding tot het vragen van inlichtingen op eene petitie, dat iemand zich beklaagt over eenige bejegening die hem is aangedaan vanwege de autoriteiten, waaromtrent hij komt doleeren bij de Vergadering, aan welke de Regeering verantwoording schuldig is . Dit is de normale omvang van het recht van petitie . Deze petitie gaat wel niet buiten het absolute recht van petitie, maar zeer zeker buiten den kring der onderwerpen waaromtrent wij gewoon zijn inlichtingen van de Regeering to vragen . De heer Tindal wijst in het algemeen op hetgeen hij plichtverzuim der Regeering acht ; vroeger bracht hij ons onder het oog dat wij onzen plichtverzuimden door den Minister van Oorlog niet van zijne plaats to verwijderen ; hij vraagt thans dat wij ons, met terzijdestelling van alien partijstrijd, bezighouden met de quaestie die hem interesseert . Niet in den vorm maar in het fond acht ik de petitie beleedigend voor deze Vergadering : hij geeft ons eigenlijk to kennen dat wij de bedoelde belangen van het Nederlandsche yolk, mede aan onze zorg toevertrouwd, niet naar behooren hebben behandeld, door niet reeds lang den strijd aan to vangen met de Regeering, die niet onmiddellijk bereid is volgens de inzichten van den heer Tindal to handelen of hare plaats voor den adressant in to ruimen, ten einde, zonder zijne geheime middelen ontijdig to doen kennen, voorziening in zijn geest to verkrijgen . Niet voor ons persoonlijk, maar voor ons coilegiaal bevat de petitie iets beleedigends, door uiting zijner inzichten ten aanzien van de wijze waarop wij hier onze functien waarnemen . Zal men nu de Kamer haar zegel doen hechten aan de opvattingen van den heer Tindal, door deze aan den Minister van Oorlog to doen kennen? Of wil men inlichtingen vragen van de Regeering aangaande de wijze waarop wij hier ons werk verrichten ? Zij die van oordeel zijn dat deze zaak, nl . de mogelijkheid den Haag to beschieten, het onderwerp behoort uit to maken van eene speciale gedachtenwisseling, moeten mijns inziens haar los maken van de meeningen en adressen van den heer Tindal . Zoo zij overtuigd zijn dat er is periculum in morn, en dat er aanleiding is de verdedigbaarheid van den Haag, met
HET MINISTERIE MACKAY .
127
afwijking van onze gewone orde van werkzaamheden, die zulke zaken bij de begrooting aan de orde brengt, ter sprake to brengen, zou ik meenen dat zij de zaak langs den weg van interpellatie aan de orde behooren to stellen . Ik acht dit niet noodig, maar ik herhaal bet, men make de zaak los van den vorm waarin zij in bet adres van den beer Tindal gegoten is . (Hand . p . 1216 .) Het voorstel Heldt werd met 67 tegen 8 en dat der Commissie met 61 tegen 16 stemmen verworpen . Contracten met de KoninkllJke Fabriek van Stoomwerktnigen to Amsterdam . De bij de behandeling eener interpellatie-Guyot betreffende dit onderwerp geopperde bedenkingen tegen bet beleid van den Minister van Marine Dyserinck werden door mij gedeeld en ondersteund . (Hand, p . 1643 en 1646) . Arbitrage over de grensscheiding tusschen Suriname en Fransch-Guyana . Een geschil met Frankrijk over deze grensscheiding was aan den keizer van Rusland als arbiter ter beslissing opgedragen . Deze vroeg uitbreiding zijner opdracht, zoodat die hem ook zou veroorloven het quaestieuse terrein to verdeelen, en de Regeering stelde aan de Staten-Generaal voor aan dit verzoek to voldoen . Inmiddels had echter de Fransche Regeering bet status quo op dat terrein verbroken, wat in de Kamer tot ernstige bezwaren aanleiding gaf. Ik sloot mij bij de bestrijders aan bij de volgende rede De rede van den Minister van Buitenlandsche Zaken geeft mij aanleiding tot eene opmerking en eene vraag . De opmerking is deze : de Minister heeft, zeker tegen zijne bedoeling, bij velen bet denkbeeld gewekt dat de Souverein, then men naderde, ten einde de arbitrage op zich to nemen, bet eerst, voordat een der partijen op de gedachte is gekomen, meende in dit concreet geval behoefte to kunnen hebben aan de be-
128
HET MINISTERIE MACKAY .
bevoegdheid om bij de vervulling van zijne taak het gebied to verdeelen . Dit is zeker niet de bedoeling van den Minister geweest, maar de uitingen door hem gedaan, hebben dit denkbeeld bij mij en anderen in mijne omgeving opgewekt . Ik geloof den Minister de gelegenheid to moeten geven om zich duidelijk op dit punt to verklaren . De heer Van der Feltz heeft daaromtrent reeds het noodige gezegd, waaruit ook blijkt dat hij in dezelfde Ineening verkeert als ik . Ik voor mij zou in het verleenen van de bevoegdheid aan den gekozen arbiter groot bezwaar hebben, wanneer wij ons de zaak zoo moesten voorstellen, dat er als het ware in het aanvragen van eene ruimere bevoegdheid door den arbiter reeds een praejudicium lag opgesloten, dat wij geen riviergrens zullen krijgen . Maar ik stel mij voor, dat de bezwaren enkel en alleen zijn gerezen uit de formeele omschrijving en aanwijzing van bet geschil en van hetgeen de arbiter zou to doen hebben zonder eenig onderzoek der quaestie zelve . Mag ik aannemen, gelijk naar ik meen met recht mag geschieden, dat de arbiter in abstracto heeft gezegd : om in elk geval to kunnen voldoen aan uw wensch, uitgedrukt in de conventie, om telle quelle eene grens to krijgen boven het punt waar de Lawa en Tapanahoni samenvloeien, moet ik eene uitgebreider bevoegdheid hebben ; dan maak ik minder bezwaar daarin toe to stemmen . Immers voor zoover de zaak thans aan ons bekend is, zijn er noch historische noch utilitaire gronden to vinden, die een arbiter zouden moveeren eene andere grens dan eene rivier aan to wijzen . Ik geloof dat de arbiter, die in dezen uitspraak zal doen, een zoodanige is, die ook wel eens hier of daar een grensquaestie in afgelegen oorden zal hebben behandeld, en zulk een arbiter is zich volkomen bewust dat een enkel op de kaart aangewezen grens, die op het terrein niet zichtbaar is of to bakenen, meer last dan voordeel aan de partijen zou geven . Waar ik dus niet zie een historischen of utiliteits-grond om eenige andere grenslijn aan to wijzen dan eene rivier, - waar ik het bezwaar van den arbiter enkel en alleen beschouw als een uitvloeisel in abstracto van de beschouwingen, hem over
HET MINISTERIE MACKAY .
129
de opdracht medegedeeld, - daar zou ik ook geen overwegend bezwaar hebben om dit tractaat goed to keuren . Maar daartoe kan ik op dit oogenblik niet overgaan . Het status quo is verbroken . •D it volgt reeds uit de enkele woorden door den Minister medegedeeld uit het schrijven, hetwelk voor hem ligt, dat namelijk de toestand sera ramene au status quo . De verbreking van het status quo blijkt bovendien uit het besluit opgenomen in het Gouvernementsblad van Cayenne . dat niet is gedesavoueerd . Wij staan thans tegenover eene partij die, hangende de onderhandelingen over arbitrage, eene daad heeft gepleegd, waarvan de qualificatie, hedenmorgen door den eersten geachten spreker daaraan gegeven, ook door mij wordt aanvaard . Tegenover dat feit staat alleen de verklaring van onzen Minister omtrent eene verklaring van onzen gezant ten aanzien eener verklaring door den Minister van Buitenlandsche Zaken in Frankrijk aan dezen to Parijs gegeven . Ik voor mij vind dit gegeven onvoldoende om op dit oogenblik mijne stem aan het tractaat to geven . Wanneer de thans bestaande toestand moest voortduren, zou ik met den Staat, die then toestand in het leven heeft geroepen, in geene arbitrage willen treden . Ik geloof dat onze waardigheid - en kleine Staten moeten die waardigheid vooral niet uit het oog verliezen - ons verbiedt met Frankrijk in eenige onderhandeling to treden, van of het tijdstip dat bet zijnerzijds opzettelijk het status quo in bet Lawa-gebied heeft geschonden . De Regeering schijnt op dit oogenblik met de inlichtingen van onzen gezant genoegen to nemen, maar waar deze naar het schijnt nog alleen bestaan in mondelinge mededeelingen van den Franschen Minister van Buitenlandsche Zaken aan onzen gezant, daar is mij zulks onvoldoende om voor het tractaat to stemmen . Nu zou de Regeering zoowel mijne stem als wellicht die van eenige mijner politieke vrienden kunnen verwerven, indien zij het tractaat in behandeling bracht op een tijdstip waarop niet meer enkel eene voorspiegeling omtrent de toekomst kon worden gedaan, maar waarop bet status quo in bet Lawa gebied ook werkelijk was hersteld . In die situatie zou ik geen bezwaar hebben tegen het tractaat . Maar waar tegenover het brusque feit van schending van 9
130
HET MINISTERIE MACKAY .
bet status quo niets anders staat dan de eenzijdige mededeeling van een gesprek tusschen onzen gezant to Parijs en den Franschen Minister van Buitenlandsche Zaken gevoerd, waar is gehandeld direct in strijd met de overeenkomst tusschen de gouvernementen der kolonien gesloten, waar in strijd met elken eisch van recht en billijkheid, gedurende de onderhandelingen over arbitrage bet status quo wordt verbroken, daar kan ik aan dit tractaat onmogelijk mijne stem geven . Wanneer ik aan de Regeering een raad mag geven - al zijn er ook die meenen, zooals nog onlangs aan de overzijde verklaard is, dat een raad van mij door de Regeering nooit moet gevolgd worden - dan zou ik meenen dat de waardigheid der Regeering, evenzeer als die der Kamer, in dit stadium bet uitlokken van eene stemming verbood . Mij dunkt de waardigheid der Regeering gebiedt haar in deze omstandigheden aan bet Fransche gouvernement to zeggen : „De enkele toezegging uwerzijds, dat bet status quo hersteld zal worden, is niet voldoende . Ik wensch de arbitrage, en zal al mijn gezag aanwenden, om die door de Kamer to doer aannemen, maar ik zal dat niet doen voordat bet status quo in werkelijkheid hersteld is ." Van mijn standpunt, als iemand die geneigd is ook de nieuwe formuleering to aanvaarden, geef ik aan de Regeering den raad om bet onderwerp uit to stellen tot bet status quo is hersteld . Ik heb er ook over gedacht om eene motie in then zin voor to stellen. Maar ik begrijp, dat eene motie, uit welker aanneming zou volgen dat de waardigheid van Nederland door bet Gouvernement anders begrepen werd dan door de Kamer, een to vijandig karakter tegenover de Regeering zou dragen, dan dat zij met gunstig gevolg voor onze positie tegenover Frankrijk zou kunnen voorgesteld worden, en dat die motie mijnerzijds tevens to weeg zou brengen, dat onze nationale partijconflicten invloed op onze aangelegenheden met het buitenland verkregen . Mijnheer de Voorzitter ! Welk verschil van gevoelen ook tusschen ons over deze zaak moge bestaan, hierin zijn wij bet alien eens, dat, wanneer de waardigheid of bet belang van ons land, zij bet dan ook door eene groote Mogendheid, wordt aangerand, wij ons dit niet eenvoudig zullen laten welgevallen,
HET MINISTERIE MACKAY .
131
maar ons, naar mate van onze krachten, zullen verzetten . Dit beteekent nog niet, dat wij oorlog zullen gaan voeren ; - och neen 1 wij weten to voren wel, dat wij daartoe to zwak zijn . Maar wij weten ook, dat de tegenwoordige staat van Europa medebrengt, dat ook een groote Staat tegenwoordig bondgenooten noodig heeft om zijne positie in het Staten-stelsel to handhaven . En ik ben bet volkomen eens met hen, die beweren dat de toestand in Europa van dien aard is, dat niet alleen wij wel eens belang kunnen hebben bij de goede gezindheid van Frankrijk, maar dat ook, omgekeerd, Frankrijk eveneens we] eens belang kan hebben bij de goede gezindheid van Nederland . (Hand . p . 1631-1632) . Nadat de Minister van Kolonien eenige inlichting in comite-generaal gegeven had voegde ik hieraan nog toe Ik wensch alleen to verklaren, dat ik bet voile vertrouwen heb, dat van de zijde der Fransche Regeering aan de toezegging, ons door den Minister van Buitenlandsche Zaken omtrent bet herstel van het status quo gedaan, zal worden voldaan, maar dat ik, mijnerzijds, het toch gepast zou vinden, dat de zaak werd uitgesteld totdat werkelijk maatregelen in dien geest waren genomen . Niettemin blijf ik mijn eenmaal genomen standpunt handhaven, dat ik, zonder volkomen zeker to zijn van eenstemmigheid bij de geheele Vergadering, geen motie tot uitstel wensch voor to dragen . Aangezien ik nu die zekerheid mis, blijft mij niet anders over, dan tegen bet tractaat to stemmen . Men kan natuurlijk nooit met absolute zekerheid zeggen, wat men onder andere omstandigheden zou doen, maar ik geloof toch, dat ik onder andere omstandigheden mijne stem aan eene meer uitgebreide bevoegdheid niet zou geweigerd hebben . (Hand . p . 1632) . De meerderheid stapte echter met de Regeering over de bezwaren been . Het W . 0 . werd met 57 tegen 21 stemmen aangenomen . Expedlth n naar Flores. De Indische Regeering wenschte een onderzoek naar
132 tin op Flores
HET MINISTERIE MACKAY .
en, daar
de bevolking
zich
verzette, dit
onderzoek met militaire strijdkrachten to ondersteunen . De eerst gezondene bleken onvoldoende, zoodat er steeds meer gezonden werden . Dientengevolge trok de zaak hier de aandacht en werd zij door een interpellatie-Cremer in de
Kamer aanhangig gemaakt . Mijn studie over de houding der Indische Regeering maakte mij tot een fellen tegenstander van haar gedragslijn, waaraan ik citing gaf bij de
volgende redevoeringen, die ik in extenso opneem omdat
zij betrekking hebben op een blijvend hoofdbeginsel van
het Indisch regeeringsbeleid, n .l . de behandeling van slechts
wat de internationale stelling betreft van ons afhankelijk gebied .
Ik heb bet zeer toegejuicht dat ons geacht medelid uit Amsterdam deze zaak nog vbbr de behandeling der Indische begrooting heeft ter sprake gebracht naar aanleiding der laatste herichten, welke wij in de dagbladen gevonden hebben, namelijk dat een derde expeditie werd voorbereid . Indien nog door openbare bespreking van deze aangelegenheid wellicht kwaad kon worden verhinderd, dan moest bet op dit oogenblik geschieden en kon bet niet wachten tot na de schriftelijke instructie van de Indische begrooting . Ik zeg : indien nog fouten konden worden voorkomen of, wat evenzeer zoo spoedig mogelijk dient to geschieden, indien nog door de mededeelingen van de Regeering de overtuiging kon worden gevestigd, dat de handelingen van bet Indisch bestuur ten aanzien van Flores en met een ontwikkeld - ik zal niet zeggen Christelijk - rechtsbewustzijn overeen to brengen zijn, en tevens een daad zijn van politiek beleid, dan ware bet wenschelijk dat de Regeering zoo spoedig mogelijk in de gelegenheid werd gesteld om die overtuiging bij bet Nederlandsche yolk en bij de Vertegenwoordiging to vestigen . Ik heb met aandacht geluisterd naar hetgeen de Minister ons heeft medegedeeld, en daaruit niet de overtuiging gekregen, dat in Indie wordt gehandeld met eerbiediging van de rechten van de inlanders, noch met die mate van politiek beleid, die onze tegenwoordige toestand in Indie eischt . Wij weten alien
HET MINISTERIE MACKAY .
133
welke eischen aan onze militaire strijdkrachten in Indie worden gesteld . Wanneer ook al eens daden worden gepleegd, die in het afgetrokkene wellicht aanleiding behooren to geven, de kracht van ons bestuur ten aanzien van eenig deel van ons uitgebreid gebied ietwat sterker to doen gevoelen, dan mag nog de overweging, dat onze strijdkrachten noodig kunnen zijn voor andere doeleinden, iernand met politiek beleid wel nopen, om een dergelijk krachtiger optreden van het bestuur eenigen tijd uit to stellen . Ik mis een ontwikkeld rechtsgevoel en politiek beleid in de handelingen welke ons door de Regeering zijn medegedeeld . En wat ik in de derde plaats ook in 's Ministers mededeeling mis is : het bewustzijn van de verantwoordelijkheid der Regeering hier to lande . De Regeering verdedigt de handelwijze niet als eene onder eigen verantwoordelijkheid gepleegde daad, maar deelt eenvoudig mede wat de Gouverneur-Generaal zegt, die op zijiie beurt mededeelt wat de legercommandant aanvoert . Ten aanzien van het eerste punt nog een enkel woord, namelijk over ons recht op het gebied, dat aan ons opperbestuur is onderworpen . De Minister heeft gezegd, dat niet kon worden ontkend het recht van de Nederlandsch-Indische Regeering om naar het terrein in quaestie, hetwelk behoort tot het gebied van Nederlandsch Indie, eene expeditie to zenden . Maar voor dit beweerde recht had, dunkt mij, wel eenige grond mogen worden aangevoerd . Wij hebben in den laatsten tijd, in de 20 voorafgegane jaren, langzamerhand menige les gekregen omtrent een onderdeel van het volkenrecht, dat vroeger nog niet zoo ontwikkeld was ; namelijk dat een Staat eenig landsgedeelte kan rekenen internationaal tot zijn Interessen Sphiire to behooren, dat nog niet rechtstreeks aan then Staat is onderworpen . Toen de Atjeh-zaak aan de orde kwam, was dit standpunt nog min of meer nieuw . Toen waren daarvan nog slechts twee voorbeelden bekend ; het voorbeeld van de Italiaansche Regeering, die, nog to Florence zetelend, Rome toch tot haar hoofdstad had verklaard, en in de tweede plaats de practijk van Amerika, die bekend staat onder den naam van Monroeleer . En de oorlog met Atjeh heeft dan ook zijne eenige recht-
134
HET MINISTERIE MACKAY .
vaardiging daarin, dat Atjeh ontwijfelbaar behoorde tot onze Interessen-Sphare, en zich door het aanbieden van de souvereiniteit aan andere natien, aan die Interessen-Sphare trachtte to onttrekken . Onze eisch tegenover Atjeh was dan ook, dat het ons gezag in zoodanigen stelligen vorm moest erkennen, dat geene vestiging van eenigen anderen Staat op Sumatra meer to vreezen was . Maar, omdat eenige landstreek in Indie ontwijfelbaar behoort tot hetgeen onze Staat internationaal als zijne Interessen-Sphare wenscht to handhaven, daarom is in dat gebied nog niet alles aan het Indisch Opperbestuur geoorloofd . Wanneer de Rokhaneezen de souvereiniteit van eenig gedeelte van Flores gingen aanbieden aan eenen anderen Europeeschen Staat, dan zouden wij in de eerste plaats de aanneming van dat aanbod door dien Staat trachten to voorkomen ; wij zouden in den tegenwoordigen stand van zaken geene aanneming verwachten ; maar dan zoude een ander onmiddellijk gevolg ook moeten zijn : de eisch onzerzijds van meer positieve erkenning der afhankelijkheid door dien volksstam, dan tot nog toe is geschied . Maar daarom is ons nog niet alles geoorloofd op hun gebied, dat op geenerlei wijze door een tractaat of contract met ons is verbonden . Daarom ken ik ook aan het Indisch gezag het recht niet toe om eene expeditie nit to zenden, zooals de eerste geweest is ; wet is waar Been militaire expeditie, maar toch eene expeditie van gezaghebbenden, die kwamen om gezag uit to oefenen . Dat was niet rechtmatig en evenmin politiek . Wanneer de Rokkaneezen niet op eenigerlei wijze ons gezag aanranden, dan hebben wij ook niet het recht hun militairen en politiedienaren op den hats to zenden . Onrecht erkennen verlaagt een yolk niet, maar op onrecht doorgaan verlaagt het en brengt onoplosbare moeilijkheden mede . Nu wij gewikkeld zijn in eene zaak als deze, begonnen naar aanleiding van eene expeditie, die ik, naar de inlichtingen der Regeering, niet aarzel onrechtmatig to noemen, nu is het beter ten halve gekeerd dan ten heele gedwaald . Het is wenschelijk, dat de Regeering hier toone meer besef to hebben van de verantwoordelijkheid die ook op haar rust . De telegraaf heeft dikwijls veel kwaads gesticht, maar kan in dit geval
HET MINISTERIE MACKAY .
135
goeds bewerken . Ik geloof dat de Regeering in dezen niet alles mag overlaten aan den Gouverneur-Generaal, die zich laat leiden door een valsch begrip van prestige . Immers wanneer eenige expeditie is gekomen op een gebied, waar zij niet behoorde to kornen, dan kan men niet zeggen, dat ons prestige gebaat zal worden, wanneer daarheen een tweede, derde of vierde expeditie gezonden wordt . Nog een woord over het geniis aan politiek beleid . In's Ministers rede loopen wonderlijk dooreen de woorden : prestige, roof, tin, moord, diefstal en weer tin . TIN ! Het is, alsof de Nederlandsche Regeering gedreven wordt, niet door een vil amour de l'or, maar door een vil amour detain, als zij zoo sterk verlangt to weten, en wel oogenblikkelijk to weten, of er al dan niet tin op Flores zit ! Waartoe just thans die nieuwsgierigheid? De geachte afgevaardigde uit Amsterdam heeft ons reeds ingelicht hoe het met dat tin staat . Overal waar wij op Flores gezag uitoefenen, is het ons contractueel verboden om er voordeel uit to trekken . Dus, wanneer de expeditie is gekomen op onafhankelijk gebied, hadden wij er niets to maken en wanneer zij was op afhankelijk gebied, hadden wij er niets to halen . Is het nu politiek juist op dit gegeven oogenblik zoo nieuwsgierig to worden om met opoffering van menschenlevens een onderzoek in to stellen? De Minister spreekt van een enkelen officier en eenige minderen, maar dat voor eene onrechtvaardige zaak als deze ook maar E6n menschenleven is opgeofferd, vervult mij althans met verontwaardiging . Het is eene verregaande dwaasheid op dit oogenblik zoo nieuwsgierig to zijn naar de aanwezigheid van tin . Het is en een misslag en eene misdaad onzerzijds, wanneer wij in dezen verder kwaad niet keeren en in de geboorte smoren . Voorts nog als repliek Ik verwonder mij over de scherpzinnigheid, door verschillende sprekers ten toon gespreid in het vergoelijken van hetgeen toch inderdaad niet verdedigd kan worden . Op Flores heerschten - voor zoover wij weten - orde en rust . Men wist, dat de bevolking van dat eiland afkeerig was
136
HET MINISTERIE MACKAY .
van een onderzoek naar tin, want het staat in het Koloniaal Verslag to lezen . Nu, Mijnheer de Voorzitter, hebben wij daar, onder de schoone leus van beschaving, moord en doodslag gebracht ; eene derde expeditie is er reeds heengetrokken, alles een gevolg van vrijwillige Regeeringshandelingen, door geen enkel aanwijsbaar belang uitgelokt. Nu is het bij mij aan geen twijfel onderhevig, dat al die spitsvondige vergoelijkende redeneeringen niet golden den toestand op Flores, maar werden ten toon gespreid ter wille van kleine belangen, in vergelijking met het groote belang dat bier op het spel staat. Naar mijne vaste overtuiging - de voorsteller van de laatste motie heeft het trouwens uitdrukkelijk erkend - hebben verschillende sprekers verkeerd onder den indruk van persoonlijke sympathieen . Ik vind echter een dergelijken toestand, als op Flores is geboren geworden, zoo bedenkelijk, en acht het zoo gewenscht, dat de vlam, daar opgewekt, voor zij verder om zich heengrijpt, nog zooveel mogelijk in hare geboorte worde gesmoord, dat, daarmede vergeleken, het behoud van een Minister of van een Gouverneur Generaal mij een zoo miniem belang voorkomt to zijn, dat ik bet in het geheel niet kan zien. Ik heb het reeds herhaaldelijk verklaard, dat bij ons tegenwoordig stelsel van verkiezing er volstrekt geen belang bestaat bij het ageeren tegen personen, maar ik blijf het den plicht van de oppositie, en in dit geval van de geheele Kamer achten, om to zorgen dat de dwalingen van het Indisch bestuur niet zoo groote gevolgen hebben als anders, in progressieve verhouding, van deze zaak to verwachten zijn . Het is zonderling hoe men hier met Indische zaken omgaat, zoodra het eene zaak geldt waarbij men geene argumenten vindt ten einde haar to verdedigen . Stel eens dat de heeren, die thans tegen de motie Cremer opkomen, zoo ingenomen waren met de zaken, die op Fiores worden afgespeeld, als zij er thans naar mijne overtuiging een weerzin van hebben ; - zouden zij dan ook zeggen : wij kunnen niet oordeelen ? Zou de Kamer niet weergalmen van de loftuitingen op de Indische Regeering? Maar nu men niet anders zou kunnen doen
HET MINISTERIE MACKAY .
137
dan afkeuren, verklaart men zich incompetent en tot oordeelen onbevoegd . Geldt het bier dan vragen waarvoor locale kennis noodig is, of geldt bet bier integendeel beginselen van recht en regeeringsbeleid in Indie ? Het is mij inderdaad een genoegen geweest, van ministerieele zijde de rede to hooren waarmede bet debat van dezen dag is geopend . Met volkomene nauwkeurigheid van dictie en met groote soberheid heeft bet geachte lid uit Zevenbergen de beginselen gerecapituleerd, welke ten aanzien van Indie en Indisch regeeringsbeleid moeten gelden . Zijn wij incompetent om zulke verklaringen en uiteenzettingen van een in Indische zaken zaakkundig medelid to beoordeelen ? Kunnen wij daaraan onze goedkeuring niet hechten ? En indien wij daarnaast leggen - ik kan niet zeggeu de beginselen, maar hetgeen van de Regeeringstafel wordt verteld, - zijn wij dan niet in staat eene ver gelijking to maken ? Zijn wij niet in staat to zeggen : bij then geachten afgevaardigde uit Zevenbergen was in deze nauwkeurige kennis en klaarheid van voorstelling, en bij de Regeering ontbrak zoowel bet een als bet ander, omdat zij alle beginselen, die zij vooropstelde, moest modelleeren voor de verdediging van een slechte zaak ? Wanneer wij incompetent zijn om to oordeelen over deze eenvoudige beginselen, dan zijn wij incompetent voor onze geheele taak . Wanneer bet geldt zaken waarbij locale kennis to pas komt, dan moeten wij die aan anderen overlaten . Wanneer bet geldt zaken waarbij men onder den invloed van plotseling opkomende omstandigheden moet handelen, dan moeten wij ons onthouden, niet omdat anderen beter kunnen oordeelen dan wij, maar omdat wij de gegevens missen . Het is om die reden dat ik bet heb toegejuicht, dat nit de motie van den geachten afgevaardigde uit Amsterdam thans alles geelimineerd is wat tot de expeditie betrekking kan hebben en, eenvoudig afgaande op de hoofdzaak waaruit bet kwaad is ontstaan, wordt gezegd : in de gegeven omstandigheden, bij bet verzet der bevolking, geen verder onderzoek naar tin, geen wetenscbappelijke promenades, geen nieuwsgierigheid, want dat alles is in de gegeven omstandigheden 'misplaatst . Het is inderdaad tegenwoordig wel moeilijk om beginselen
138
HET MINISTERIE MACKAY .
van regeeringsbeleid ter sprake to brengen . Men gaat in zijn lust om to verdedigen zoo ver, dat men alle aangenomen beginselen van regeeringsbeleid, ja alle aangenomen beginselen van moraliteit op publiekrechtelijk gebied over boord werpt . Ik heb mij er indertijd over verwonderd hoe iemand, een beschaafd man uit de 19de eeuw, die over Jan Pietersz . Coen heeft gesproken, zich zoo kon verplaatsen niet alleen in de denkwijze, maar ook kon vergoelijken de daden van een man van de 17de eeuw . Maar bedenkelijker wordt het wanneer die beginselen van de 17de eeuw ook onze 19de-eeuwsche politiek zullen bepalen . Al moot bet erkend worden dat de gouddorst een van de grootste drijfveeren was van de Oost-Indische Compagnie, dan behoeft de Nederlandsche Staat daaraan nog geen voorbeeld to nemen . De geachte afgevaardigde uit Wijk-bij-Duurstede heeft gezegd, dat doze zaak met het Christendom niets to maken heeft . Niet met bet Christendom in den verheven vorm, waarin iedereen er eerbied voor heeft, maar wel met het Christendom in den bekronipen vorm van bet Katholicisme, voor zoover dit op het gebied van het internationaal recht is getreden . Voor het overige behoort het bier niet ter zake, maar men kan toch, wanneer men eene discussie als doze bijwoont, niet vergeten dat het hoofd der Katholieke Kerk aan hen die buiten bet Christendom stonden zeer weinig rechten toekende, integendeel zichzelf do absolute beschikking over de geheel buiten-Europeesche wereld heeft aangematigd in het jaar 1493 . De Katholieke Kerk is de bron van het stelsel van rechteloosheid, dat vroeger in theorie en praktijk ten aanzien van de buitenEuropeesche landen aangenoren word . De heer Schaepman verdedigt niet de theorie, maar daden, die, als uitvloeisels van die theorie, ten grondslag hebben de rechteloosheid van de buiten-Europeesche volken . Wij trachten bet beginsel, niet van bet Christendom, maar van de aloude Katholieke Kerk, uit de politiek in Indict to weren . Het geldt bier niet eene bedenking tegen het hedendaagsch Katholicisme, want ik erken gaarne, dat het beginsel, dat door den beer Schaepman wordt gehuldigd in deze zaak, niet meer is het beginsel van de Katholieke Kerk ; en indien men daarvan een sprekend bewijs wil hebben, is het zeker dit, dat hij
HET MINISTERIE MACKAY .
139
ten aanzien van de beginselen die hij verkondigt, tegenover zich ziet een lid van zijn eigen kring ; dat hij zijne denkbeelden ontwikkelt in polemiek tegen den heer Van Nunen . Ik verheug mij toch, dat de zaak hier ter sprake is gekomen, ook al verklaart de groote meerderheid dezer Kamer zich wellicht incompetent, want die incompetente vergadering tracht toch een zeer wezenlijken invloed nit to oefenen, en zelfs de leden die zich incompetent verklaren, wenschen dit uitdrukkelijk De geachte afgevaardigde uit Utrecht, akte nemende van zekere verklaringen - die aan duidelijkheid nog iets to wenschen overlieten, maar die de Regeering, nu daaraan de cootie wordt vastgeknoopt, wellicht nog zal verduidelijken - en er op aandringende, dat akte genomen worde van die verklaringen, die in tegenspraak zijn met de tot dusverre gevolgde gedragslijn van den Gouverneur-Generaal, geeft aan dit debat een practisch effect . Hetzelfde was ook de bedoeling van den heer Keuchenius, al wenschte hij eenvoudig to zeggen dat de Kamer, gehoord de verklaringen der Regeering, overgaat tot de orde van den dag Welken zin toch zou anders zoodanige motie hebben ? Ook wanneer geen cootie wordt aangenomen gaat de Kamer over tot de orde van den dag. Zelfs de incompetente leden wenschen alzoo invloed nit to oefenen op bet regeeringsbeleid, en wel in denzelfden geest als de geachte afgevaardigde uit Amsterdam bet verlangt . \Vat het lot der motien zij, beide behooren invloed to hebben op de Regeering in den door mij geschetsten zin . lk moet nog protesteeren tegen de wijze waarop de Regeering en ook de geachte afgevaardigde uit Goes zich hebben uitgelaten over de verantwoordelijkheid der Regeering . De Minister van Kolonien tracht die verantwoordelijkheid voor het verledene en ook voor de toekomst van zich of to schuiven, orndat de Regeering, na de verklaring dat ook zij den tegenwoordigen toestand zoo spoedig mogelijk wenscht to wijzigen, zegt : men moet zulke zaken aan den Gouverneur-Generaal overlaten . Ik voor mij reken, dat deze zaak, juist wegens de beginselen welke daarbij betrokken zijn, niet is eene zaak van den Gouverneur-Generaal alleen, maar meen dat de Regeering, ziende welke gevolgen uit de gedragslijn, ten aanzien van bet eerste
140
HET MINISTERIE MACKAY .
mijn-onderzoek gevolgd, op Flores voortvloeiden, veel eerder den Gouverneur-Generaal eene vingerwijzing had behooren to geven dat het zoo niet ging . Indien nu de Regeering niet meer durft verdedigen wat op Flores geschiedt, dan is het mijns inziens haar plicht, niet om to vragen wat de meening van den Gouverneur-Generaal is, maar to zeggen : in de gegeven omstandigheden wil ik geen verder onderzoek naar tin . Opdat dus eene andere politiek ten aanzien van Flores gevolgd worde, blijf ik het het beste oordeelen om de motieCremer aan to nemen, die duidelijk aanwijzing geeft van hetgeen men in de gegeven omstandigheden op Flores wenscht to zien gedaan . Beide geachte sprekers, die zich tegen de motie hebben verklaard, hebben voorbijgezien de woorden : ,in de gegeven omstandigheden" .
Ik herinner mij de uitdrukking niet nauwkeurig, maar die woorden hebben zij voorbijgezien . Daardoor wordt bier niet alleen de rechtsvraag in debat gebracht, maar ook de politieke quaestie . Immers, wanneer het mijn-onderzoek moet gepaard gaan met dergelijke ontwikkeling van militaire strijdkrachten, is het stellig beter dat uit to stellen tot gelegener tijd . Twee bedenkingen heb ik tegen de gedragslijn . Vooreerst schending van de rechten der inlanders maar ook ; indien men luce clarius kon bewijzen dat men volledig binnen de grenzen van het recht blijft, dan nog zou men mijn inziens handelen in strijd met de politieke belangen van Nederlandsch-Indie, door thans dat recht uit to oefenen . Op een tijdstip, waarop de strijdkrachten elders zoo hoog noodig zijn, dergelijke expeditie to beginnen, is mijns inziens onverantwoordelijk . Ik heb niet de handelwijze van den Gouverneur-Generaal gekenschetst met de woorden : misstap en misdaad ; maar ik meende die woorden to moeten toepassen op de Kamer, indien zij geen einde weet to maken aan dergerlijke zaken als er thans plaats hebben op Flores, die een der geachte sprekers volkomen juist heeft genoemd het Flores-schandaal . Wij hebben de bevoegdheid e n. de gelegenheid om daarvan gebruik to maken, opdat het Nederlandsche yolk bewaard blijve voor een hoogst bedenkelijken toestand in Indie, voor hoogst gewichtige moeilijkheden . Na al de gedane mededeelingen en
HET MINISTERIE MACKAY .
141
al hetgeen wij reeds in Atjeh hebben ondervonden, ware het een misslag, ja eene misdaad, wanneer de Kamer van haar rechten geen gebruik maakte .
De Kamer besloot haar afkeuring eigenlijk slechts implicite uit to spreken . Een inotie-Cremer tot staking der mijnonderzoekingen in de gegeven omstandigheden werd verworpen met 59 tegen 26 stemmen, doch een motie-Roell,
die acte nam van verklaringen der Regeering to dezen aanzien, zonder hoofdelijke stemming aangenomen . Zoo bleef de Regeering hier to lande buiten schot, doch zij zorgde, dat
de gedragslijn der Indische Regeering werd gewijzigd . Ned . Indische Begrooting 1891 .
Bij de spoedig daarna gevolgde behandeling der Ned .
Indische Begrooting kon ik hierover mijn voldoening uit-
spreken, doch moest ik tevens weder uiting geven aan andere belangrijke klachten omtrent het beleid van de Indische Regeering bij de volgende rede Enkele opmerkingen naar aanleiding van de redevoering van den Minister van gisteren . Het beste van die rede was zeker het slot . Wij hebben zeker alien met ingenomenheid de mededeeling ,ontvangen, dat aan de ondoordachte en nuttelooze expeditie naar Flores een einde is of wordt gemaakt . Daardoor is de credit-bladzijde van de inmenging der Staten-Generaal in koloniale zaken weder met een belangrijken post vermeerderd . Maar de ingenomenheid met de terugroeping der expeditie wag niet doen voorbijzien de groote fout in Indie en hier begaan . Wij hebben de nadeelige gevolgen gestuit, maar met een weinig beleid ware deze geheele onverdedigbare zaak niet voorgekomen .
Nu kan ik mij tot een zekere hoogte aansluiten bij de ingenomenheid, welke door den geachten afgevaardigde, den heer Levyssohn Norman, is betuigd, dat de inmenging der StatenGeneraal niet heeft geleid tot het ontslag van den GouverneurGeneraal . Maar men moet de motiveering van die ingenomen-
142
HET MINISTERIE MACKAY .
heid begrijpen : het is niet dat ik ingenomen ben dat iemand blijft, die deze en andere groote fouten op zijne rekening heeft . Ik ben echter zoo bang voor benoemingen in gewichtige betrekkingen door dit Kabinet gedaan, dat ik er inderdaad vrede mee kan hebben dat geen opvolger van dezen GouverneurGeneraal door dit Ministerie wordt benoemd . Men roept hier : „Suriname"! Welnu, ook ik dacht aan Suriname. Overigens, Mijnheer de Voorzitter, ademt de redevoering van den Minister een zeer welwillenden geest voor de liberale koloniale politiek . Ik heb dit met genoegen en met dankbaarheid opgemerkt . Alleen vrees ik, ook naar aanleiding van's-Ministers redevoering, dat, wanneer dit Ministerie aanblijft, die overeenstemming voor onafzienbaren tijd zal zijn beperkt tot eene overeenstemming in woorden. Er blijft verschil tussehen den indruk van de redevoering van den Minister en die van den heer Cremer bestaan, en wel dit, dat, indien de Minister de zaken in handen blijft houden, het blijft bij woorden, bij adviseeren en rapporteeren, maar indien men de beslissing kon leggen in handen van iemand, die beantwoordt aan den indruk, door de rede van den heer Cremer gemaakt, de woorden ten spoedigste door daden zouden worden gevolgd . Immers, letten wij eens op hetgeen door den heer Crerner is gezegd omtrent decentralisatie . Toont dan hetgeen de Minister daarover ten beste geeft, een juist begrip van de zaak? Naar ik vrees blijkt het tegendeel, waar de Minister zegt, dat decentralisatie uit een financieel oogpunt moeilijkheden oplevert, omdat, wanneer men het plaatselijk bestuur overlaat aan een arme residentie, de bestuursmiddelen ontbreken . Maar, Mijnheer de Voorzitter, die decentralisatie strekt juist ook om eene organisatie in bet leven to roepen, waarbij middelen verkregen worden. De Minister wijst bij voorbeeld op de provincie Drenthe, als op eene provincie waar zelfbestuur moeilijk zou zijn in to voeren . Drenthe echter is eene provincie, die wel arm was, maar niet arm zal blijven ; die voor groote ontwikkeling vatbaar is en door de uitgaven, die men voor haar gedaan heeft, reeds tot groote ontwikkeling is gekomen . Juist gedeelten in Indict die in gelijksoortig geval verkeeren moeten zelfbestuur erlangen . Ook de beer Cremer beoogt niet in de eerste plaats
FIET MINISTERIE MACKAY .
143
de residentien, die reeds tot ontwikkeling zijn gekomen, maar wel die, welke, hoewel thans nog arm en onbevolkt, voor ontwikkeling vatbaar zijn, en voor welke zelfbestuur het middel is om welvaart to scheppen en als het ware met de welvaart ook de bestuursmiddelen to erlangen . Noch de heer Cremer, noch ik zijn de eersten, die het gisteren en heden gezegd hebben, maar het is doodelijk voor alle ontwikkeling, wanneer men voor hetgeen men aan het bestuur opbrengt niet onmiddellijk iets ziet terugkomen ; als alles maar in den grooten pot gaat to Batavia of ir . Holland, en dat men jaren lang moet zeuren om het geringste uit dien grooten pot terug to krijgen . Dat is ook het noodlottige van de ambtenaarsregeering . De ambtenaren hebben in den regel voor dit gezichtspunt geen open oog ; zij zijn fiscaal . Wat is fiscaliteit? Dat is de poging om van het bestaande volksinkomen een grooter deel in de schatkist to doen vloeien en, natuurlijk, in dezelfde evenredigheid minder aan de bevolking to laten . Ik wil geen verwijt doen aan mijne v6organgers, zeide de Minister ; ik wel . Ook toen zij hier zaten, heb ik, waar ik het noodig achtte, geen van allen gespaard . Daarom mag ik wijzen op den heer Sprenger van Eyk als fiscaal ; hij had de zucht om bij een stationnair volksinkomen meer in de schatkist to doen komen . Om de algemeene welvaart to ontwikkelen moet daarentegen het volksinkomen grooter worden, moet men zorgen dat het yolk meer verdient ; dan wordt indirect ook de schatkist rijker . Dat is de ware financiekunst, om door de welvaart der bevolking de schatkist to vullen . Met andere woorden is het het vraagstuk van de directe en de indirecte voordeelen. Wat ik den fiscalen geest noem, scheen ook de Minister nog niet afgelegd to hebben toen hij de decentralisatie enkel beschouwde als eene quaestie van ambtelijke regeling van bepaalde inkomsten en uitgaven . Ik zou vreezen, dat, als in dien geest aan de gedachte van decentralisatie wordt gevolg gegeven, het een van de fruits secs zal worden, die het ambtenaarswezen in Indict heeft gebaard . Ter toelichting van hetgeen ik zeide omtrent de neiging om het bij woorden to laten, kan ik wijzen op een van de onder-
144
HET MINISTERIE MACKAY .
deelen der Indische administratie, dat mij zeer ter harte gaat, op de koffie . Ik ben to dezen aanzien nog aan u, Mijnheer de Voorzitter, de verklaring schuldig, dat bet in overeenstemming is met mijne zienswijze, dat mijne koffiemotie niet aan de orde is gesteld . Zij moet wachten op de mededeelingen, die de Regeering ten aanzien van de koffie zal doen . Trok ik die motie in, dan zou men denken, dat ik bet denkbeeld abandonneer om mijnerzijds to trachten van de Kamer eene beslissing to krijgen in een anderen geest dan bet voorstel van de meerderheid van de koffiecommissie . Nu wil ik mij echter stellen op bet standpunt van de Regeering, dat men, om over bet koffievraagstuk to kunnen beslissen, eerst alle autoriteiten in Indie moet laten adviseeren en rapporteeren . Maar waarom wordt ook niets gedaan aan bet koffie-monopolie? Daarvoor behoeft toch niet gewacht to worden op adviezen . Het koffie-monopolie strekt alleen om de vrije cultuur, ook daar waar bet gouvernement geen koffie teelt, to dooden . De Minister Keuchenius stelde mij indertijd de opheffing van bet koffie-monopolie in enkele residentien in uitzicht ; maar zooals de heer Geertsema reeds zeide, de beer Keuchenius heeft geschertst ; bet bleef bij woorden, doch bet kwam niet tot daden . Maar waarom heft men dat koffie-monopolie niet op waar geen gouvernementscultuur bestaat? Waarop komt bet neer? De geheele politiek ten aanzien van de koffie kan zich van liberaal standpunt in deze formule oplossen : liever vrije cultuur dan gouvernementscultuur, maar liever gouvernementscultuur dan geen cultuur . Wat men nu doet leidt tot de inkrimping der gouvernementscultuur, maar tevens om bet onmogelijk to maken haar door vrije cultuur to vervangen . \Vie toch zal onder de werking van bet koffie-monopolie in vrijheid koffie willen telen? De inlander moet ze aan bet Gouvernement inleveren tegen f 15 per pikol . Indien nu op bet land zelf de koffie ook maar f 30 per pikol waard is, is bet koffie-monopolie eene belasting van 50 pct . op bet bruto product . Is dit niet een toestand die aan bet onzinnige grenst? En dat terwijl bet alleen tegenover den inlander geldt ; naast zijne landen liggen de particuliere landen, niet aan bet monopolie onderworpen, en de erfpachts-
HET MINISTERIE MACKAY .
145
landen, van welke de eigenaren ook de voile productie in den zak kunnen houden . Om dergelijke dwaasheden of to schaffen behoeft men waarlijk niet de adviezen van controleurs en inspecteurs . Dan de koffiequaestie ten aanzien van dat gedeelte van Java, waar men de koffiecultuur wenscht in stand to houden . Ook daaromtrent kan men tusschen de twee stelsels gemakkelijk een keuze doen . Het advies van de commissie, die de heer Keuchenius in het leven riep, is eenstemmig, en daarmede kan ieder het eens wezen, dat op den tegenwoordigen weg de gouvernementscultuur er onder gaat, dat deze gaandeweg vermindert en uitslijt . Nu kan men ze natuurlijk verheffen, wanneer men overeenkomstig haar advies den inkoopsprijs aanzienlijk verhoogt . Dat is een weg . Men kan ook den weg opgaan die in mijne motie is omschreven . Kan men nu tusschen die twee stelsels niet kiezen? Kan men het nog niet, dan vrees ik, dat ik het volgend jaar, als alles gelijk blijft, u weder ten aanzien van mijne motie, die sedert twee jaren wacht op adviezen nit Indie, hetzelfde verzoek van verder uitstel zal moeten doen . De heer Keuchenius begon met het benoemen van eene Staatscommissie, en het zenden van het rapport naar Indie hield de zaak verder loopende. Bovendien heeft hij door het tendentieus stellen der vraag de waarde van het commissoriaal rapport zeer verminderd . 11eze Minister treedt in dezelfde voetstappen ; hij heeft die vraag - waaraan overigens de commissie zich gelukkig niet streng gehouden heeft - geprezen als een toonbeeld van wijsheid, en wacht verder of wat nit Indie zal worden gerapporteerd . Ondanks alle welwillende gedachten des Ministers zal de zaak slepende blijven, zoolang niet van hem zelven het initiatief uitgaat, en de Minister ophoudt i la queue achter alien to gaan . Omtrent het opiumvraagstuk is men ook al even ver als voor eenige jaren . Men heeft to kiezen tusschen het verpachtingstelsel en dit zoo voordeelig mogelijk to maken, en het regiestelsel . Ik meen dat het nu twee jaren geleden is dat de Minister Keuchenius mij zeide, dat het eene zeer goede gedachte was op een deel onzer bezittingen de proef met bet regiestelsel to nemen . Waarom is het nog niet geschied? Er is nu een 10
146
HET MINISTERIE MACKAY .
gunstig rapport over de zaak gekomen ; waarom echter niettemin tot in bet oneindige zelfs met eene proef gewacht? Ik zou zeer vreezen - en hier sluit ik mij aan bij den beer Bool - opeens bet pacht- door bet regiestelsel over geheel Indie to vervangen . Is bet regiestelsel beter - wat ik niet onmogelijk, zelfs waarschijnlijk acht - dan zou ik wenschen dat men daarmede in een gedeelte begon . De overgang in eens, van de eene organisatie tot de andere, kan niet anders dan nadeelige resultaten hebben . Geleidelijke vervanging door bet regiestelsel is misschien mogelijk ; waarom echter niet reeds lang begonnen met eene proef op kleine schaal? Wat de blokkade betreft, daaromtrent heeft de Regeering eene uiting gedaan, alsof zij, die voorstanders zijn van de scheepvaartregeling, er mede ingenomen zouden zijn dat de blokkade gekozen is . Verre van daar, Mijnheer de Voorzitter. Ik reken de invoering van de blokkade eene der groote fouten door bet tegenwoordig Indisch bestuur gepleegd . Nu is bet wel natuurlijk, dat de blokkade eenige vruchten draagt ; veel of weinig, dat weet de Minister beter dan wij . Al zijn wij niet met de blokkade ingenomen, zoo wenschen wij toch die vruchten to bewaren . De Regeering zegt met genoegen gehoord to hebben, dat ook de Kamer die vruchten erkent . De Kamer is hier geen autoriteit, maar de Regeering zegt bet en wij moeten bet gelooven, dat daardoor aan sommige zaken in Atjeh gebrek is en de invoer van ammunitie en dergelijke zaken verminderd of gestuit wordt. Ingenomen ben ik er in zooverre mede, als de blokkade leidt tot gunstige resultaten, maar of zij tot pacificatie leidt moet nog eerst afgewacht worden . Slechts waarschuw ik hiertegen, dat men ooit de blokkade weder door een toestand van geheele vrijheid vervangt, of dat zij eenvoudig ingetrokken wordt ten gevolge van een of andere daad van submissie . In de plaats van de blokkade moet komen scheepvaartregeling : blijvende controle over den in- en uitvoer . Die contrdle moet men nimmer weer uit handen geven ; dat moet althans de blijvende vrucht zijn van de geheele sluiting der havens . De grootste fout zoude zijn : eerst eene blokkade en daarna weder geheele opheffing van toezicht en bet verkeer geheel vrij . Ik hoop dat de Minister op dit punt bet Indisch bestuur
HET MINISTERIE MACKAY .
147
zal controleeren, welk bestuur in de meest voor de hand liggende zaken reeds zulke groote fouten heeft gepleegd . Ik geef to eerder in overweging, de blokkade in eene scheepvaartregeling to doen overgaan, omdat het de eenige wijze is, waarop aan den in- en uitvoer in Atjeh ook eene belastingheffing kan verbonden worden . Indien na de blokkade geleidelijk weder in- en uitvoer wordt toegelaten, zie ik, als verder dwangmiddel tegenover de Atjehsche bevolking, geen bezwaar in het heffen eener oorlogsbelasting . Doch voor alles zij men bedacht op het uitoefenen van controle over den in- en uitvoer in Atjeh . Hier en daar heb ik eenigszins scherp gesproken, om scherp mijne gedachten to doen uitkomen . Echter heb ik geene onwelwillende gevoelens tegenover dezen Minister, omdat mij uit zijn rede van gisteren een betere geest heeft toegesproken dan wij gewoon zijn aan de Regeeringstafel, vooral op koloniaal gebied, to vinden . De Minister heeft het oog geopend voor de denkbeelden en gedachten die wij van liberale zijde sedert lang hebben voorgestaan, maar waartegen men altijd van de Regeeringstafel eene zekere vis inertiae tegenover gesteld heeft . Maar de Minister zal het standpunt moeten aannemen dat hij inderdaad aan het hoofd staat, dat hij is de verantwoordelijke man, en dat het even dwaas is voor de Regeering in Nederland, om, wanneer het een grooten hervormenden maatregel geldt, heinde en ver aan alle ambtenaren advies to vragen als het zou zijn voor den heer Cremer, om, als hij in den tiring van zijn beheer iets wil tot stand brengen, vooraf alle ondergeschikte ambtenaren in Deli to laten adviseeren . Het initiatief moet van hier komen ; de orders van hier zullen in Indie wel worden opgevolgd . Strafbepalingen tegen werklieden . Een rede door Levyssohn Norman later in het debat gehouden, gaf mij aanleiding op dit onderwerp, dat ik door de op aandrang der Kamer zelve verkregen afschaffing (vgl . Dl . TI, le stuk, p . 245-255) voor goed afgedaan rekende, terug to komen als volgt
148
HET MINISTERIE MACKAY .
In den laten namiddag van gisteren is door den beer Norman in zijne rede de wenschelijkheid betoogd, om weder in bet leven to roepen de strafbepaling tegen bet verbreken van werkcontracten, vroeger opgenomen in art . 2, no . 27 van bet politiereglement voor de inlanders . Die aandrang is van die zijde gekomen to gelijker tijd met eene openbare vergadering to Amsterdam, waarin Indische specialiteiten op herstel van de strafbepaling aandrongen ; vandaar dat ik daaraan eenige meerdere beteekenis meen to moeten hechten . Ik wensch in de tegenwoordige omstandigheden niet in een uitvoerig debat over dit onderwerp to treden . De intrekking van de strafbepaling is bet gevolg geweest van aandrang uit Nederland ; daarover hebben uitvoerige schriftelijke en mondelinge gedachtenwisselingen plaats gehad, waarbij niet alleen doctrinairen hier to lande, maar ook mannen, met Indische toestanden ten voile bekend, zich aan bet hoofd hebben geplaatst om de intrekking der bepaling to vragen, en haar to vervangen door de tegenwoordige, naar het oordeel van den heer Norman, onvoldoende bepaling, die tegen bet bedriegelijk zich toeeigenen van voorschotten waakt. Ik wensch, zonder in dat debat terug to treden, in herinnering to brengen aan al degenen, die zich bij den beer Norman mochten willen aansluiten, en ook der Regeering, in overweging to geven om van die debatten, waarin de zaak van alle zijden bekeken en volledig toegelicht is, alsnog kennis to nemen, alvorens eenigen stap op dit gebied to doen of toe to laten . De zaak zelve wensch ik niet uitvoerig to bespreken ; ik wensch alleen eene opmerking to maken naar aanleiding van iets, dat de geachte afgevaardigde uit Rotterdam gisteren heeft medegedeeld, namelijk dat hij ergens gelogeerd had, waar werklieden die voorschotten genoten hadden, waren weggeloopen . In mijn oog - trouwens een doctrinair oog - bewijst dit niets anders dan dat daar de gasten bet beter hadden dan de werklieden . Wij wenschen door geenerlei strafbepaling tegen verbreking van werkeontracten to waken, dan die tegen zoodanige bedriegelijke handelingen als altijd onder bet gemeene recht vallen, en aan bet stelsel van voorschotten zooveel mogelijk een einde to maken, althans dat pernicieuse stelsel van voorschotten to
HET MINISTERIE MACKAY .
149
verminderen . Daarentegen wordt er, indien men de strafbepaling herstelt, uitbreiding aan dat verkeerde stelsel gegeven, en wordt bet aangemoedigd dat werklieden door voorschotten, die zij in korten tijd verteren, in meerdere of mindere mate per . soonlijk afhankelijk gemaakt worden van de industrieelen . Hot is natuurlijk - en dat ontgaat zelfs aan bet doctrinaire oog niet - dat hot stelsel om arbeiders to straffen, indien zij hunne verplichtingen niet nakomen, gemakkelijk is ; - dat bet een expedient is tegen vele onaangename en wellicht ook onrechtmatige toestanden ; - dat dergelijke bepaling een oogenblikkelijk nut heeft ; maar daarover loopt bet debat niet . Het debat loopt over den invloed, welken dergelijke strafbepaling over langer tijd op de organisatie van den arbeid en de vorming van industrieele toestanden uitoefent . En waar men der gelijke bepaling heeft ingevoerd, hetzij in een koud of in een warm klimaat, heeft men dat nooit gedaan zonder hoogst ongewenschte maatschappelijke toestanden to doen geboren worden . Het oogenblikkelijk expedient voor de industrieelen heeft altijd grooter kwaad in bet leven geroepen dan dat, waartegen bet gericht was . Met deze weinige woorden heb ik bet standpunt, dat bier verdedigd is, in herinnering willen brengen en aan de Regeering de opmerking maken, dat de gedachtengang, welke vroeger tot den aandrang van de zijde der Kamer geleid heeft, hier nog zijne verdedigers vindt . (Hand . p . 226) . Dubbele rechtsbijstand . Assoelatie van advocaten en procureurs . Over deze door Travaglino ter sprake gebrachte onderderwerpen en de working van de wet van 1879 uitte ik mijn meening in de volgende rede bij de behandeling van Hk . IV der Staatsbegrooting voor 1891 . Ik had geen voornemen mij in deze discussie to mengen, omdat men, wanneer men een onderwerp volledig wil behandelen, meer tijd noodig heeft, dan de Vergadering nu geneigd schijnt aan een lid toe to staan . Maar wanneer een lid bet debat over cone quaestie opent en alle anderen zwijgen, dan loopt onder die omstandigheden de Regeering gevaar een verkeerden indruk van bet gevoelen der Kamer to krijgen omtrent bet onderwerp, dat door zoodanig lid in bet breede behandeld
150
HET MINISTERIE MACKAY .
is . Daarom schijnt een kort woord van protest van pas, wanneer door een medelid aandrang wordt uitgeoefend om een wet to wijzigen, welke niet op de punten, die door dat medelid ik bedoel den heer Travaglino - zijn besproken, maar op andere punten wijziging vereischt . De heer Travaglino heeft verschillende onderwerpen ter sprake gebracht : vooreerst de noodzakelijkheid van een stage voor de procureurs . Ik wensch mij daarover voor het oogenblik niet uit to laten . Het is wel aannemelijk, dat onze jongelui op het tijdstip, waarop zij de Academie verlaten, niet genoeg practisch zijn voorbereid om de betrekking van procureur waar to nemen, doch daaraan zou op eenvoudige wijze zijn to gemoet to komen, hetzij door het eischen van een practisch examen, of door het verplichtend maken van een stage . Dit is echter een punt, waarover ik nu niet wil spreken ; maar wel ben ik nog evenzeer als in 1879 een voorstander van de afschaffing van den dubbelen rechtsbijstand . De geachte spreker schijnt de zaak uitsluitend to bezien uit een Amsterdamsch standpunt, maar hij vergeet dat de toestand in groote steden geheel anders is dan bij een arrondissementsrechtbank in eene provinciestad en hij heeft, waar hij de afschaffing van den dubbelen rechtsbijstand betreurt, ook Been rekening gehouden met de rechtsspraak van den Hoogen Raad, bij welk college, zoover ik weet, niemand den dubbelen rechtsbijstand heeft teruggewenscht . In groote steden als Amsterdam, Rotterdam en gedeeltelijk in Den Haag, maar in de eerste plaatsen het meest, is het feitelijk onmogelijk om to gelijk procureur en advocaat to zijn, of liever tegelijk eene uitgebreide praktijk als advocaat en een uitgebreide praktijk als procureur waar to nemen . Maar is dat een reden om die vereeniging aan ieder to verbieden? Welk argument kan daaruit afgeleid worden ten behoeve van het stelsel, dat de Staat zich met de verdeeling van then arbeid moet bemoeien en van bet procuraat een monopolie maken? Het natuurlijk gevolg van die onvereenigbaarheid zal vanzelf zijn, dat de een zich meer op het procuraat, de ander meer op de avocatie zal toeleggen ; ook dat twee personen zich associeeren, inzonderheid opdat beide takken van rechtsbijstand op
HET MINISTERIE MACKAY .
151
een bureau vereenigd zijn . Dit laatste schijnt in de oogen van den geachten spreker ietwat smadelijk to zijn . Welke reden hij daarvoor kan hebben, is mij onbekend. Ik ben steeds een voorstander geweest van het stelsel van associatie en kan verklaren, dat ik mij lang voor de procureurswet, 15 jaar vroeger, reeds heb geassocieerd, uitsluitend voor de advocatuur. Dat is ook een natuurlijk gevolg van de door den heer Travaglino ontwikkelde reden, dat men niet tegelijk bij de rechtscolleges en op het kantoor kan zijn . Het is een voordeel van associatie, dat men zijne clienten beter kan bedienen . Er zijn, dat erken ik, ook nadeelen aan verbonden ; ik behoef daarover niet uit to weiden . De geachte spreker moet mij echter niet kwalijk nemen, als ik hem verzeker, dat voor den smaad, welken hij meent to zien in eene associatie van advocaten en procureurs, door mij noch in theorie, noch in practijk, tot heden toe eenige reden is gevonden . Waar schuilt bet kwaad in van de tegenwoordige wetgeving? Ik ontken niet, dat de wet van 1879 slecht heeft gewerkt, in zoover de enkele advocatuur, onder de werking van het tarief, zooals het tegenwoordig door den rechter wordt toegepast, moet to gronde gaan . Wij hebben in theorie de betaling van de proceskosten to verhalen op de verliezende partij, maar in de practijk wordt door den rechter zulk een minimum toegelegd, dat na behoorlijke betaling van den procureur, voor den advocaat zoo goed als niets overblijft, en deze derhalve feitelijk het grootste deel van de kosten moet verhalen op zijn eigen client . Wat is daarvan het gevolg ? Dat een client die met de rechtvaardigste zaak bij een deftig advocaat komt, aanzienlijk moet bijbetalen . Clienten die het verschil tusschen den eenen en den anderen advocaat niet goed kunnen inzien en waardeeren, gaan nu natuurlijk liever naar een advocaat die ook procureur is, en dus met het procureurssalaris en een klein beetje voor het advocatenwerk tevreden is . De deftige advocatenstand gaat teloor, omdat de rechter to rade moet gaan met een al to laag tarief, en dat nog onjuist en to zuinig toepast . Als de Regeering hieraan een einde weet to maken zal zij eene weldaad verrichten, niet wanneer zij den dubbelen rechtsbijstand wederom invoert . (Hand . p . 312-313 .)
152
HET MINISTERIE MACKAY .
tedragslijn tegenoyer klachten van particulteren . Beginselen van militair beleid . Over deze onderwerpen behelst de volgende korte rede eenige beschouwingen, die ik meen in dit werk to mogen opnemen Alvorens to bespreken hetgeen ik ten aanzien van deze be grooting to zeggen heb, zij het mij vergund naar aanleiding van hetgeen de geachte afgevaardigde uit Schoterland heeft medegedeeld eene opheldering to geven, die niet rechtstreeks met deze begrooting to maken heeft . Het is een paar jaar geleden dat ik to Groningen eene rede hield en dat bij die gelegenheid aan het debat ook een milicien, althans iemand in militaire kleeding, deelnam en zich naar aanleiding van het door mij gesprokene uitliet op eene wijze die niet van bijzondere welwillendheid jegens mij getuigde niet alleen, maar ook van welwillendheid tegenover het Staatsgezag in het algemeen geen blijk gaf. Ik heb op die vergadering then spreker evenals de anderen beantwoord, en daarmede waren m . i . de relation, welke die milicien met mij trachtte aan to knoopen, weder afgedaan . Ik kan volstrekt geen bijzondere aanleiding vinden om mij voor het levenslot van een persoon to interesseeren in het feit, dat hij is opgetreden in eene vergadering, waar ik ook sprak . Indien mij onmiddellijk de grond van de straf, zooals de geachte afgevaardigde die mededeelt, ware ter kennis gebracht, ik zou daarin eene verwonderlijke handeling van het militair gezag hebben gezien, die mij wellicht genoopt had information in to winnen . Het klinkt mij echter zoo monsterachtig in de ooren, dat de man gestraft zou zijn omdat hij mij heeft tegengesproken, dat ik het nog niet aannemen kan . Wel hoorde ik eenigen tijd daarna van de moeder van dezen milicien, dat hij naar Maastricht was overgeplaatst, en dat hij daar een hard lot had ter take van zijne denkbeelden . Daarvoor heb ik dit is juist - mij niet geinteresseerd . Maar dit is geen exceptioneel geval . Ik kan in dergelijke mededeelingen geen aanleiding vinden om mij er mede to bemoeien . Mijne gedragslijn is steeds, mij niet bezig to houden met zaken die niet tot mijn werkkring behooren, althans zoo min mogelijk . Hoogst zelden
HET MINISTERIE MACKAY .
153
heeft een van de vele Ministers die ik aan de groene tafel heb gekend, mij aan zijn Departement gezien ter wille van eenige particuliere zaak ; en ik heb geen grond gevonden op den regel voor dezen milicien eene uitzondering to maken . Overigeus moest mijns inziens de geachte afgevaardigde uit Schoterland de laatste zijn, die mij to dier zake aanmerking maakte . Voor iemand in mijne positie is het onaangenaam smadelijk besproken to worden en mijne handelingen in een verkeerd daglicht gesteld to zien ; om in mijn streven in- het belang vooral van de minder bedeelde klasse der maatschappij to worden verdacht gemaakt . Dat is mij toch tallooze malen overkomen, en in het ergste geval was mijn geheele schuld dat ik den geachten afgevaarde uit Schoterland had tegengesproken, meestal slechts dat ik hem niet had ondersteund of mijne stem aan zijne voorstellen onthouden . Eerst dan, wanneer de geachte afgevaardigde aan wat in zijn stelsel zijn plicht ware, zou hebben voldaan, zou hij het recht hebben mij er een verwijt van to maken, dat ik den milicien in quaestie niet in bijzondere beseherming heb genomen en in zijn werkkring heb beschermd en gesteund . Wat in het algemeen de bejegening van socialisten betreft, geloof ik dat zij dikwijls niet goed worden behandeld, maar ik moet ook zeggen, dat zij in die gevallen het er wel eens naar gemaakt hebben . Nu wat deze begrooting betreft . Ook op militair gebied heb ik mij gesteld op het standpunt, dat ik mij niet tot eene zuiver negatieve houding behoorde to bepalen . Bijna altijd heb ik gestemd tegen de begrooting van Oorlog, maar ook reeds 18 jaar geleden openlijk de voorwaarden aangegeven, waarop men mijne stem voor de begrooting van Oorlog kon verwerven . Ik heb hier het oog op eene rede door mij gehouden op 18 December 1872 (Bijblad pag . 714 en volg .), waarin ik niet enkel mijn persoonlijk gevoelen heb uiteengezet, maar ook, in aansluiting aan hetgeen de liberale partij in die dagen had gedaan en aan hare voornaamste autoriteiten op militair gebied, de heeren Stieltjes en De Roo van Alderwerelt, de vraag beantwoord : welke eischen door ons, dat is van liberale zijde, aan de begrooting van Oorlog moesten worden gesteld . Deze luidden aldus
154
HET MINISTERIE MACKAY .
1° . De meest eenvoudige inrichting in bet geheele militaire wezen . 2° . Concentratie van bet defensiestelsel . Te then aanzien is, wat de doode weermiddelen betreft, door de vestingwet aan ons verlangen voldaan, maar wij hebben nog niet kunnen bewerken, dat het militair Departement het streven heeft laten varen om bij de organisatie der persoonlijke strijdkrachten hiertegen to reageeren . Het heeft er nooit naar gestreefd de regeling der levende strijdkrachten in overeenstemming to brengen met het stelsel van geconcentreerde defensie . Minder dan ooit schijnt de neiging daartoe bij den tegenwoordigen Minister van Oorlog to bestaan, nu wij zelfs volgens zijn voorstel legerkorpsen zullen vormen, welke in staat zijn buiten onze grenzen operation to doen . 3° . Legerorganisatie bij de wet . Wij zijn op dat punt een kleinen stap gevorderd, want wij hebben in bet tegenwoordig Regeeringsvoorstel althans een embryo van legerorganisatie, dat zich bij de behandeling zoude kunnen ontwikkelen . 4° . Algemeene oefenplicht . Hierbij sta ik zeer ver van 's Ministers voorstel, dat dubbelen dienstplicht van de helft der bevolking vordert. Ook op dit punt zal er nog zeer veel overleg moeten worden gepleegd, eer de Regeering en althans de voorzitter der Commissie, die de zaak in handen heeft, bet eens zijn . Maar wanneer wij bijv . terugzien op de behandeling der grondwetsherziening, dan blijkt, dat sours een zeer aannemelijk voorstel kan geboren worden nit een aanvankelijk volkomen onaannemelijk ontwerp . 5° . Invoering van bet stelsel van militie-officieren . Op dit punt is toenadering to bespeuren, omdat bij dezen Minister althans bet voornemen bestaat, indien zijne legerorganisatie mocht worden ingevoerd, aan de militie-officieren eene plaats in to ruimen . Ziedaar de eischen, die ik, niet bloot persoonlijk, maar in aansluiting aan onze beste militaire autoriteiten, ook na hun dood steeds als zoodanig erkend, als de eischen der liberale partij op militair gebied qualificeerde . Indien er nu een Minister ware, die met mij op hetzelfde
HET MINISTERIE MACKAY .
155
standpunt staande eene voordracht gedaan had of voorbereid, dan zou het plichtmatig zijn om van mijn kant de oppositie tegen de begrooting van Oorlog op to geven, ten einde eventueele ontwerpen in behandeling to brengen ; inaar ofschoon, zooals ik zeide, er een embryo van eene legerorganisatie in 's Ministers voorstel ligt en ten aanzien van het stelsel van de militie officieren iets toegegeven is, zoo is ten aanzien van andere punten het verschil toch zoo groot, dat de mogelijkheid, dat eene persoonsverwisseling aan bet Departement van Oorlog het gevolg mijner stern kan zijn, mij in geenen deele behoeft to weerhouden van ook nu mijne stem aan deze begrooting to weigeren . De afstand is nog zoo groot, dat ik allicht kans heb bij vervanging van dezen Minister een ander to krijgen, die in mijne richting toeschietelijker is, die niet met zooveel antecedenten behoeft to breken, om tot het stelsel to komen, dat ik het noodzakelijke en goede acht . Het mogelijke gevolg, dat de discussie met dozen Minister over de legerwet werd afgebroken, kan mij dus niet nopen om, in afwijking van de gedragslijn die ik tegenover de begrooting van Oorlog altijd heb gevolgd, mijne stem aan deze begrooting to geven (Hand . p . 434) . Begroetlngsrede 1891 . De hier volgende rede behoort tot de voor de algemeene politiek en voor de beoordeeling van den redenaar meer belangrijke . Zij schetst den stand der politieke partijen met het oog op de komende verkiezingen en geeft de hoofdrichtingen aan, tusschen welke van de kiezers de beslissing werd verwacht . In dit geschrift mag ik den lezers meer bijzonder wijzen op het begin, dat tegenover Kerdijk op de verschillende opvattingen van hot begrip ,algemeen kiesrecht" wijst, die in de Takkiaansche periode op den voorgrond kwamen en nog altijd verdeeldheid order de liberalen brengen . Deze kleine schermutseling wijst den kring aan, nit welken de aandrang uitging oin voor de uitwerking der formule, dat de kiezer in eigen onderhoud en dat der zijnen
156
HET MINISTERIE MACKAY .
moest kunnen voorzien, de caricaturen voor to stellen, waaronder Tak bij zijn ontwerpen zijn handteekening plaatste . En ook op het slot mag ik wijzen, waarin opgekomen wordt tegen de miskenning van de klasse der ondernemers, wier werkzaamheid - als de werkelijke naaste bron der vraag naar en dus der geldelijke waarde van de werkkrachten - voor de loonarbeiders heel wat nuttiger is, al liggen haar beweegredenen buiten de philanthropie, dan beoefening der menschenliefde op de wijze van Domela Nieuwenhuis . Naar aanleiding van diens aanval op een industrieel then ik hoogachtte, deed ik dit uitkomen in de scherpste bewoordingen, die ik vinden kon zonder met den hamer van den voorzitter in aanraking to komen . In het algemeen behoef ik zeker niet to betoogen, dat hetgeen hier is gesproken door de heeren Hartogh en Kerdijk mijne sympathie heeft, maar naar aanleiding van hetgeen de laatste geachte spreker over het kiesrecht zeide, wensch ik op dit punt een enkel woord to voegen bij hetgeen door den heer Kerdijk is gesproken, om dit aan to vullen en misschien to corrigeeren . . De geachte afgevaardigde heeft een woord gebruikt, dat voor misverstand vatbaar is . Hij heeft gezegd, dat hij erkende dat bij de stembus een strijd van belangen bestond, dat het belangen waren welke daar strijd voerden . Die gedachte zou ik willen aanvullen met deze, dat het kiezerskorps zoodanig behoort to worden georganiseerd, dat die strijdende belangen in den uitslag van de verkiezingen een zeker evenwicht verkrijgen ; dat daaruit voortvloeit een belangeloos streven of liever een niet door belangen beheerscht streven naar de heerschappij van het recht . Het moet hiermede zijn als met de kleuren van het prisma ; wanneer men al die kleuren in de vereischte verhouding bijeenvoegt, komt men tot kleurloosheid . Het is mijne grootste grief geweest tegen het vroegere kiesstelsel, en het is dat nog tegen het bestaande, dat het niet al de kleuren, maar slechts enkele zich doet afspiegelen, dat enkele belangen op den uitslag der verkiezingen overwicht hebben, zoodat een volksvertegenwoordiging ontstaat, bij welke het eene belang meer is vertegenwoordigd dan het andere ; waarop met andere woorden, de
HET MINISTERIE MACKAY .
157
kleur zich afspiegelt van de belangen die in de eerste plaats tot de stembus worden geroepen . In de tweede plaats wensch ik, waar de beer Kerdijk spreekt van algemeen stemrecht, de restrictie to maken dat, juist omdat ik gestreden heb tegen de overmacht van bet kapitaal bij de stembus, ik ook zal strijden tegen to groote uitbreiding van bet kiesrecht, namelijk de uitbreiding daarvan tot die klassen, waar de financieele afhankelijkheid zoo groot wordt, dat langs een achterdeur de macht van bet kapitaal wederom binnensluipt . Waar nu precies de grens ligt, is eene quaestie van zoeken, maar theorie en ervaring beide leeren, dat bet verleenen van bet kiesrecht aan de laagste volksklassen gelijk staat met bet ten troon verheffen van de macht van bet kapitaal . En nu overgaande tot hetgeen ik wensch to bespreken, wil ik in de eerste plaats opmerken, dat ik niet zou hebben durven wagen wat meerdere sprekers gedaan hebben, namelijk de daden van dit Kabinet en van de Regeeringspartij to vergelijken met bet Program van Actie . Vooreerst omdat bet bekend is, dat dit program slechts op de buitenwereld is berekend en dat de man of de mannen die bet op den voorgrond stellen niet zijn de directeuren van bet theater, maar de regisseurs parlant au public, en ook dit niet zooals dat in de schouwburgen geschiedt, waar zooals bet plaats vindt op onze jaarmarkten . Wanneer er zich sours iemand aanmeldt om binnen to treden, zijn bet niet die regisseurs die beslissen, maar een andere macht . Er is in de kiesperiode van 1888 eene episode, die misschien menigeen is ontgaan bij de hoeveelheid van de programma's en politieke uitingen van dien tijd, maar die door de beteekenis welke de persoon dien bet geldt later in de partij heeft erlangd, ook thans mag worden herinnerd . Daar was toen in Alkmaar candidaat de beer Hartsen en dezen werd door het Centrale comite bet Program van Actie toegezonden, met verzoek daaromtrent zijne meening to zeggen . Men vindt bet antwoord daarop - in sommige opzichten ietwat diplomatiek, maar in bet algemeen openhartig - in De 6tandaard van Vrijdag 16 Maart 1888 . Ten aanzien van bet kiesrecht, bet punt dat op den voorgrond stond, zeide de beer Hartsen bet volgende : „ Ik deel bet gevoelen dat bet behoud van de 5 meervoudige districten niet to verdedigen is en dat hierin wijzi-
158
HET MINISTERIE MACKAY .
ging moet worden gebracht . Bij de regeling van het kiesrecht moet eerbiediging van de rechten der minderheden de grondslag zijn - ik ben echter niet bereid om dien to zien in verdere uitbreiding van ons kiesrecht ."
En op punt 5 van bet Program van Actie, in eene latere editie schijnt bet punt 6 to zijn geworden, waarin staat : ,vermindering van den druk der accijnzen, gelijkmaking van den belastingdruk voor de verschillende bestanddeelen van het nationaal vermogen", antwoordt de heer Hartsen zeer oprecht : „Men verwachte in mij geen voorstander van hervorming van het belastingstelsel zonder volstrekte noodzakelijkheid ; belastingstelsels worden niet uitgevonden en zijn een deel der geschiedenis ; ik ben een voorstander van verbruiksbelastingen, ofschoon de thans bestaande voor verbetering vatbaar kunnen zijn ; grepen in ons belastingstelsel zouden kunnen voeren tot •e ene Staatsinkomstenbelasting, die, behalve andere bezwaren, uit den aard der zaak sluitpost der begrooting zou worden en door bet gemak om de percentage to verhoogen, alien breidel tegen uitzetting van uitgaven zou doen vervallen ." Ik herinner mij levendig den indruk welken die brief maakte en de verrassing die het mij veroorzaakte toen daarachter volgde ,,Na kennisgeving van dit schrijven besloot bet comite bij de herstemming op 20Maart de candidatuur van jhr .Hartsen te steunen ." Men zegt daar : ,dat was vbbr de herstemming ." Dat is zoo, maar men wist toch dat men in den heer Hartsen had een „door en door conservatief man van de oude garde", en wien bet tot eer strekte ,dat hij zijne gevoelens niet onder stoelen en banken heeft gestoken ." Dat vindt men in een entrefilet in het volgend nummer van De Standaard . Wanneer ik nu zie dat de heer Hartsen, wiens candidatuur door het Centraal Comite wordt goedgekeurd, daarna een plaats in het Kabinet verkrijgt, dan weet ik ook daardoor en daardoor reeds voldoende, de ware beteekenis van het bekende program ; ik weet daardoor dat het met dit program evenzoo is als met de leer van Buddha, waarbij men nevens de exoterische nog de esoterische leer heeft . Vandaar dat ik zou vragen naar den bekenden weg, indien ik vergeleek de handelingen van het Kabinet met eenig program welk ook .
HET MINISTERIE MACKAY .
159
Ik begrijp wel eene zekere animositeit van de zijde van den beer Hartogh, omdat hij in den aanvang van zijne rede verklaarde op bet punt geweest to zijn, zich ook door bet program to laten verlokken . Wat then geachten afgevaardigde overkomen is, geloof ik dat met vele hervormingsgezinden in den lande bet geval is geweest, en wij hebben eigenlijk der Regeering dank to zeggen voor hare tekortkomingen in vergelijking met bet Program van Actie, en voor de openhartige verklaringen die zij ten aanzien van bet kiesrecht en andere onderwerpen heeft afgelegd . Ik geloof dat de hervormingsgezinden in bet land nu van alle illusien kunnen genezen zijn, dat, om hun eigen program in werking to zien komen, zij op de clericalen behooren to stemmen . Er is evenwel nog eene andere ernstige bedenking bij mij gerezen tegen de vergelijking van program en gedragslijn der overzijde . Wanneer men aan de overzijde vraagt : hoe zijn uwe handelingen to rijmen met uw program, dan moet men ook de wedervraag verwachten : hoe zijn de handelingen van de liberale partij to rijmen met haar program . Immers n° . 1 van bet program was toch wel bestrijding van de clericalen op onderwijsgebied . Ik geloof niet dat in 1888 iemand van liberale zijde eene candidatuur zoude gekregen hebben, indien hij als zijn program had ontvouwd hetgeen is geschreven in de onderwijswijswet-Mackay . En indien men nu in zulk een glazen huis woont, geloof ik, dat men niet moet beginnen met steenen to werpen . Een feit is bet, dat wij in 1888 to doen hadden met eene quaestie die nu tot bet verleden behoort ; dat die quaestie nu tijdelijk is opgelost, en dat dientengevolge de partijstrijd op andere programma's moet worden aanvaard. Door bet feit zelf van bet tot stand komen der onderwijswet zijn onze programma's van 1888 totaal verouderd en versleten . Het hoofdpunt - bet onderwijs - is afgedaan tegen den zin van mij en mijne vrienden . Afgedaan daarmede ook bet punt dat bet cement vormde van bet bondgenootschap van de overzijde . Op dit oogenblik, Mijnheer de Voorzitter, zijn, ten gevolge van de schoolwet en van hetgeen daarbij is voorgevailen, de bestaande partijen gebouwd op iets dat tot bet verleden be-
160
HET MINISTERIE MACKAY .
hoort en niet - zooals bet behoort to zijn - gegrondvest in een onderling verband, gebouwd op plannen voor de toekomst . Het oude shibboleth is vervallen en bier, in de Kamer, worden wij onderscheiden naar partij-indeelingen, die zich hebben overleefd . De meerderheid - zij is afgeleefd door verdeeldheid ; eene verdeeldheid, die misschien grootere levenskracht geeft aan elk der deelen, maar toch teweegbrengt, dat zij voor bet oogenblik als meerderheid heeft afgedaan . En met de splitsing der meerderheid in de Kamer heeft ook de Regeering de bewustheid verloren van, naar constitutioneele en parlementaire regelen, met recht op hare plaats to zitten . De verdeeldheid in de meerderheid is niet van voorbijgaanden aard, zelfs niet eene, die kan ophouden met bet object, waarover thans de strijd inzonderheid wordt gevoerd . Immers de beer Van der Kaay heeft bet zeer juist aangetoond, de strijd geldt niet enkel de legerwet, maar ook de hegemonie in bet bondgenootschap . Trouwens, om eene wet, die nog in staat van incubatie verkeert, ais de legerwet, zou niet een deel der meerderheid zijne stem uitgebracht hebben tegen de begrooting van bet hoofd van bet Kabinet, en wel in zoo grooten getale dat bet lot van bet Kabinet van deze zijde der Kamer afhing . Men vergete bij de beoordeeling dier handeling ook niet, dat die Minister geen onderteekenaar en evenmin op bet oogenblik verdediger van die wet is . De Regeering gevoelt zich dan ook - bet is duidelijk afgeleefd . Ik heb in de vele jaren, dat ik hier zitting heb, nimmer een troosteloozer en moedeloozer woord gehoord dan bet slotwoord van den Minister van Binnenlandsche Zaken, de Savornin Lohman : , Wat kunnen wij doen, waaraan bet yolk iets heeft? Een geheele verplaatsing van macht kunnen wij bewerken door uitbreiding van bet kiesrecht . Dat willen wij echter niet, en overigens kunnen wij niets voorstellen, waaraan bet yolk iets heeft ." Zoo luidde zakelijk bet slot van 's Ministers rede . Die openlijke erkenning van machteloosheid aan de Regee ringstafel, en nog wel inzonderheid ter plaatse waar bet groene, ja bet groenste bout zit, namelijk bij bet Ministerie van Binnenlandsche Zaken, had ik zeker niet verwacht . Want waarlijk,
HET MINISTERIE MACKAY .
161
er is wel degelijk iets to doen voor bet yolk . Het feit echter, dat van de Regeeringstafel gesproken wordt op eene wijze als door den Minister van Binnenlandsche Zaken is geschied, bewijst reeds, dat bet Kabinet aan de volksbelangen in den weg staat. Voorzeker, er is genoeg to doen . Of zou bet geen maatregel zijn, die gunstig op den toestand van bet yolk werkte, wanneer men bet eerste boek van bet Burgerlijk Wetboek ging herzien in plaats van de wet op bet faillissement . Wanneer eens door rechtvaardiger wetsbepalingen het huiselijk geluk en de huiselijke vrede werden bevorderd, die nu zoo ernstig door de slechte regeling in bet Burgerlijk Wetboek worden aangetast? Zou bet voor bet yolk onverschillig zijn wanneer eens in werkelijkheid de hand werd geslagen aan de verbetering van ons belastingstelsel? Zou bet ook voor bet yolk onverschillig zijn wanneer eene wet werd aangenomen, die verbetering bracht in bet eigendomsrecht, van de strekking als ik heb geformuleerd ? Er is inderdaad zeer veel voor bet yolk to doen en de verklaring van den Minister van Binnenlandsche Zaken, dat hij niet weet welke maatregelen van wetgevenden aard zouden kunnen worden voorgesteld, die gunstig voor bet yolk zouden kunnen werken, is dan ook volkornen onbegrijpelijk . De Minister kan de Grondwet van 1887 niet tot eene levenwekkende kracht maken . Dit bewijst niets anders dan dat de Minister van de stroomingen, die de Grondwet van 1887 hebben doen ontstaan, niets heeft gevoeld of begrepen . Zelfs ook enkel als rechtsgeleerde deed dat slotwoord van den Minister mij Teed . Wanneer er niets meer voor bet yolk to doen zou zijn, zou er nog veel voor het recht to doen wezen . De regeling van de administratieve rechtsmacht is ook een van de zaken, die de Minister met zijn verdict ,wat heeft bet yolk er aan" heeft getroffen . Zelfs als ik uitga van de onderstelling, dat door de Regeering tegenover de ambtenaren nooit onrecht werd gepleegd, doet bet mij als rechtsgeleerde toch pijnlijk aan, dat nergens eene plaats is waar de klacht van den man, die zich verongelijkt acht, kan worden gedebatteerd en nergens de vraag, of onrecht is gepleegd, aan bet oordeel van den onpartijdigen rechter kan worden onderworpen . Zelfs indien geen enkele andere decisie door den administratieven rechter werd genomen 11
162
IIET MINISTERIE MACKAY .
dan thans door de betrokken Ministers, dan nog zou bet mij als rechtsgeleerde aangenaam wezen, mede to werken aan de voltooiing van den bouw van den tempel van Themis ; door organisatie eener rechtsmacht de zekerheid to erlangen, dat betgeen nu accidenteel geschiedt door goede instellingen ook in de toekomst werd verzekerd . Ik heb dat gevoel van moedeloosheid gelukkig niet . Indien de Minister mocht zeggen dat bij bet Departement van Binnenlandsche Zaken bet volksbelang niet zoo onmiddellijk betrokken is, doch dat dit meer de Departementen van Financien en Justitie geldt, dan zal ik, wanneer dit althans de bedoeling van zijn slotwoord is, mijne grieven bij die twee Departementen overbrengen . Ik heb in de uitingen van den Minister meer gevonden de uitingen van bet gevoel van een ,conservatieven mijnheer", van een bourgeois tres-satisfait . Voldaanheid is de eenige verklaring die ik van bet tegenwoordige temperament van den beer Lohman kan vinden . Monsieur Lohman dig~re ; hij heeft 10 of 15 jaar gewerkt om iets tot stand to brengen dat voor hem zoo hoog stond, dat hij er voor zou blijven strijden, al moest bet vaderland in den strijd to gronde gaan . Nu heeft hij bet doel, bet millioen voor het bijzonder onderwijs, bereikt en nu is de taak, waarin hij opging gedurende zijne krachtigste levensjaren, volbracht en hij digereert . Of is hij gedosillusionneerd? Ook dat is eene suppositie die ik kan aannemen . Nu hij de uitvoering der onderwijswet ter hand neemt en de eerste is die haar werking kan nagaan, is hij nu over die wet tevreden? Is daarmede wel bereikt waarvoor hij vijftien jaren heeft gestreden? Ook die onderstelling kan gemaakt worden, indien men bet werk, dat de beer Lobman thans doet, vergelijkt met hetgeen hij vroeger gevraagd heeft . Er schijnt zelfs bij den Minister een terugkeer to zijn tot bet nuchtere, gezonde, juridieke verstand dat hij vroeger bezat, doch waaraan ik in de onderwijsperiode getwijfeld heb . Ik zal dit toelichten . De Minister was hier een voorstander van de formule : rechtsgelijkheid voor het openbaar en het bijzonder onderwijs, eene formule, die op mij nooit een anderen indruk heeft gemaakt dan in de mathesis de stelling 2 x 2 = 5 . Openbaar en bijzonder zijn
HET MINISTERIE MACKAY .
163
qualifieatien ontleend aan rechtsongelijkheid ; dus is de rechtsgelijkheid van bet openbaar en van bet bijzonder onderwijs voor mij eene contradictio in terminis . Nu is de Minister tot die goede stelling teruggekeerd . Hem werd door een paar leden deter Vergadering verzocht den Staatsbuidel voor armenzorg open to stellen, en de Minister antwoordde : Ik heb noodlijdende gemeenten .. die ik kan to hulp komen, maar ik kan alleen met gemeenten to doen hebben . In die uiting kwam de rechtsongelijkheid van de openbare en de bijzondere armenzorg uit, en met evenveel, zoo niet met meer recht dan waarmede bet openbare en bet bijzondere onderwijs gelijkelijk tot voorwerpen van ondersteuning uit 's Rijks schatkist werden gemaakt, zou zulks moeten geschieden met openbare en bijzondere instellingen van armenzorg, ingeval bet Rijk tot uitgaven voor armenzorg overgaat. De bijzondere instellingen van liefdadigheid, die de taak der gemeenten verlichten, zou men in bet vroeger stelsel van den beer Lohman dan ook op gelijken voet moeten stellen tegenover de Staatskas, als die gemeenten zelve. De Minister toch kan niet ontkennen dat to dezen aanzien alles afhangt van de gemeentelijke regeling ; in de eene gemeente heeft men een armenbureau vanwege bet gemeentebestuur, in eene andere gemeente laat men de armenzorg over aan de bijzondere, vooral kerkelijke instellingen, soms door een subsidie gesteund . Nu zou men dus, naarmate bet armwezen is ingericht, al dan niet aanspraak krijgen op eene ondersteuning nit de Staatskas . Ik geloof echter dat de Minister terugkeerde tot de goede, gezonde, juridieke begrippen, toen hij de rechtsongelijkheid van de openbare en bijzondere armenzorg heeft geproclameerd . (Pauze .) Ik was bezig de veronderstelling uit to werken, dat de moedelooze stemming van den Minister van Binnenlandsche Zaken bet gevolg kon zijn van de omstandigheid, dat hij na zoovele jaren zijne beste krachten aan bet najagen van een doel to hebben gewijd en eindelijk zijn wensch hevredigd ziende, zich nu gedesillusioneerd voelt, en dat hem de ijdelheid van de lens, die hij bij de herziening van de onderwijswet heeft verdedigd, namelijk de rechtsgelijkheid van bet openbaar en bijzonder onderwijs, thans gebleken is . Ook kwam hierbij de vraag bij mij op, of die leus den
164
IIET MINISTERIE MACKAY .
Minister thans niet wellicht in den weg staat . Hij toch is de man, die in de eerste plaats ook heeft to waken, voor zoover het algemeen staatsbestuur hetreft, voor de gemeentelijke financien . Wordt het hem nu misschien geopenbaard, dat de eenige goede weg om de gemeentefinancien to hulp to komen, ligt in den maatregel, dien hij bestreden heeft bij de onderwijswet, namelijk het bijdragen van een grooter gedeelte uit 's Rijks kas ten behoeve van de verplichte uitgaven voor het openbaar onderwijs? En voelt hij zich misschien hierin belemmerd door het dogma der rechtsgelijkheid? Staat het hem nu misschien als een Nemesis voor oogen, dat hij voor de gemeenten niets kan doen zonder gelijktijdig de bijdragen voor het bijzonder onderwijs to verhoogen, en dat krachtens zijne eigen beginselen ook niet meer voor het bijzonder onderwijs kan worden gedaan, zonder dat hij nadert tot een eindpunt, waar hij ook zelf moet inzien welk een droombeeld hij heeft nagejaagd? Immers indien eens alle kosten voor het openbaar onderwijs werden overgenomen door het Rijk, dan zou ook het bijzonder onderwijs hebben opgehouden to bestaan . Gesteld het ware noodzakelijk om de gemeenten to hulp to komen en to dien einde de kosten van het openbaar onderwijs voor het Rijk to nemen, dan zou eerst de logica van den Minister eischen, ook de kosten van het bijzonder onderwijs voor rekening van het Rijk to nemen, en waar zou dan nog onderscheid zijn to vinden tusschen openbaar en bijzonder onderwijs ? Was dan niet voor ieder duidelijk geworden dat de Minister er slechts aan heeft gewerkt om het bijzonder onderwijs eerst half, straks geheel onder de macht van den Staat to brengen ? Hij heeft het bijzonder onderwijs aan de zilveren keten gelegd ; de logica der feiten zal eischen dat die keten steeds nauwer worde toegehaald, en dan zal bet den Minister blijken dat hij heeft gewerkt voor degenen, die ten aanzien van de vrijheid van het onderwijs en van de mate van bemoeiing van den Staat op dit gebied zijne felste tegenstanders zijn geweest . De moedeloosheid van liet Kabinet is echter niet enkel in de uitingen van den Minister van Binnenlandsche Taken zichtbaar. Men lette bijvoorbeeld ook op de moedeloosheid, op de van volmaakte afgeleefdheid getuigende houding der Regeering ten aanzien van de Congo . Ik bedoel niet ten aanzien van de
HET MIINISTERIE MACKAY .
160
zaak zelve, maar ten aanzien van de parlementaire behandeling van de zaak . Het geldt eene zaak, waarbij Nederland schade en schande heeft ingeoogst . Voor zoover mijn oordeel over de zaak gaat, was de schade niet to vermijden . Wij hadden door het Berlijnsch tractaat een voordeel gekregen, het voordeel namelijk, dat ook onze handel niet aan invoerrechten in den nieuwen Congostaat werd onderworpen ; zonder eenige inspanning of wederkeerige opofl'ering van onze zijde . Dat voordeel is vervallen, en de strooming ziende die er van Belgie uitging, geloof ik niet, dat eenig Minister van Buitenlandsche Zaken in staat was dat to verhinderen . Dus persoonlijk heb ik de overtuiging niet, dat een beter beleid een betere uitkomst zou hebben gehad . Hoe is echter de houding van de Regeering op dit punt ten aanzien van hare parlementaire verantwoording ? Zij weet dat zij onzen Staat in den toestand heeft gebracht waarvan een spreekwoord zegt, dat die de schade heeft niet voor den spot behoeft to zorgen . Nu komt zij eenvoudig mededeelen in de Eerste Kamer : ,ik heb geteekend", zonder een woord van toelichting . Is dat de handelwijze van eene levensvatbare en levenskrachtige Regeering ? Gevoelt die zich niet verplicht, onmiddellijk den nadeeligen indruk van dergelijk feit weg to nemen, hare houding toe to lichten en to verdedigen, aan het publiek zoo mogelijk de overtuiging to schenken dat er goed en met beleid is gehandeld? Niet alleen wordt van de gelegenheid in de Eerste Kamer geen gebruik gemaakt om dadelijk niet alleen het feit mede to deelen, maar ook om de politiek der Regeering toe to lichten, maar wij komen eenige weken later hier, en waar is nu nog de toelichting van de Regeering? De Regeering zegt : de Kamer heeft de stukken verlangd . We1nu, daargelaten dat dit is een besluit van de Kamer, waaruit men niet to veel gevolgtrekkingen moet afleiden ten aanzien van de bevoegdheid, die de leden zich toeschrijven om reeds nu over de zaak to oordeelen, kan dit feit toch slechts voor de leden der Kamer eene reden zijn om van hare zijde op dit oogenblik geen aanmerkingen to waken . Maar kan dit eene reden zijn voor de Regeering om niet oogenblikkelijk de gelegenheid aan to grijpen om haar beleid to verdedigen ? Zij heeft toch waarlijk de overlegging der stukken niet of to
166
HET MINISTERIE MACKAY .
wachten, om zich to verdedigen . Is het eene waardige houding, nu het debat to laten gaan zooals het gegaan is ? De Minister van Kolonien heeft met een enkel woord nader gezegd, dat er geteekend was, en de Minister van Buitenlandsche Zaken heeft de thesis geuit, dat hij meende zich to kunnen verdedigen, maar hij heeft die verdediging tevens versehoven tot een tijdstip, dat de Regeering niet eens in hare macht heeft to bepalen . Wanneer de stukken zullen zijn ingekomen en in handen van eene Commissie zullen gesteld worden, zal het van het tijdstip afhangen waarop de Commissie haar rapport uitbrengt en de Kamer de zaak aan de orde stelt, of de Regeering ooit weer in de gelegenheid zal komen om haar beleid to verdedigen . Het is ten aanzien van dit onderwerp een inderdaad onverklaarbaar feit, dat de Regeering zich niet geroepen gevoelt, ook vbbrdat de stukken zijn overgelegd, een expose van hare staatkunde to geven ; datgene wat door de stukken bewezen moet worden, nu reeds als feiten mede to deelen . Maar de Regeering kan het blijkbaar niet schelen of het volk een half jaar langer onder den indruk blijft, dat zij eene politieke nederlaag geleden heeft . Zij is daarvoor onverschillig geworden, en wel in die mate, dat zij de zaak uitstelt, zonder zelfs, met het oog op onze werkzaamheden, zeker to zijn of zij wel ooit in de gelegenheid komen zal zich to rechtvaardigen . Er is nog een andere reden, waaruit met tamelijke zekerheid blijkt, dat dit Kabinet zich niet in een gezonden toestand bevindt . Het is geene onderstelling, maar uit hier gedane mededeelingen gebleken, dat het Kabinet ten aanzien van de legerwet niet homogeen is ; want op de vraag van een der leden van de overzijde, of het geheele Kabinet de verantwoordelijkheid danvaardde voor dat ontwerp, heeft de Minister van Kolonien geantwoord - en dat was voor ieder zaakkundige voldoende dat het wetsontwerp was goedgekeurd door den Ministerraad, en zou verdedigd worden door de Ministers, die het onderteekend hadden ; met andere woorden : er is eene minderheid in den Ministerraad . Tot die minderheid behooren natuurlijk niet de onderteekenaars, maar die minderheid is er .
HET MINISTERIE MACKAY .
167
Een Kabinet alzoo, dat geen groote zaken meer weet to behandelen waarbij bet yolk belang heeft, - dat in zich zelf niet homogeen is, - dat niet meer steunt op eene meerderheid in de Kamer, en het niet de moeite waard vindt zijn beleid to verdedigen - heb ik daarvan nog noodig aan to toonen, dat bet zich zelf overleefd heeft ? En nu deze zijde der Vergadering . Bij de stemming over de begrooting van Kolonien werd aan deze zijde de gelegenheid geboden om het Kabinet to verwijderen . Een deel heeft gemeend om desnoods ook die gelegenheid to moeten accepteeren, maar in bet algemeen genomen kan men zeggen, dat deze zijde niet geneigd is om thans als Regeering op to treden . Op zich zelf kan tegen bet optreden als regeering van eene minderheid geen bezwaar bestaan . Zoowel bet eerste als bet tweede Ministerie-Thorbecke was bij bet tijdstip van zijn optreden een Ministerie der minderheid ; men kan de kracht in zich voelen om, minderheid zijnde, meerderheid to worden . Maar waarom ontbreekt ons die kracht ? Wegens bet vooruitzicht van de stembus over vier maanden . Wij alien - beide partijen in de Kamer en in de Regeering - zijn onder den druk van de komende stembus . Uit die stembus zal de nieuwe Regeering voortkomen ; bij de stembus zal bet yolk zich uitspreken en zal de richting blijken, waarin met vrucht en met kans op steun van de meerderheid zal to regeeren zijn . Op dit oogenblik staat de fatale dag reeds vast, en ik geloof zelfs, wij zouden het noch voor de Regeering, noch voor de Kamer in bet minst hetreuren als die dagteekening een paar maanden dichter bij was, of als er iets bijzonders voorviel, waardoor de Koningin-Regentes zich verplicht kon achten de Kamer to ontbinden . Hadden wij nog een langeren termijn voor ons, dan zouden wij ongetwijfeld ontbinding vragen of uitlokken ; nu die termijn echter over 4 maanden reeds aanbreekt, kunnen wij dat niet doen, ofschoon wij in een toestand verkeeren waarin ontbinding en een beroep op de kiezers inderdaad noodzakelijk zijn . Hier en daar werd wel nog beweerd, dat er in deze vier maanden nog groote dingen to doen zijn ; de meening geuit
168
HET MIINISTERIE MACKAY .
alsof deze Kamer bij dezen stand der partijen nog in staat zou wezen, een zoo gewichtig onderdeel van staatszorg to regelen als den krijgsdienst . Ik laat daar de vraag, of wij er den tijd voor zouden kunnen vinden ; maar aannemende, wat ik betwijfel, dat men tijd voor de behandeling zou kunnen vinden, zou dan toch eene neiging van deze Regeering en deze Kamer, om voor een dergelijk onderwerp van staatszorg nieuwe banen to openen, niet gequalificeerd moeten worden als velleite de jeunesse van een afgeleefden grijsaard? Wat men in het strafrecht noemt een conatus imper fectus zou daarvan ongetwijfeld het gevolg zijn, want een onderdeel van staatszorg, zoo ingrijpend als dat, to willen regelen zonder zekerheid dat men de nationale sympathie, dat men den stroom der publieke opinie, die eene meerderheid en eene Regeering bij dergelijk werk moet schragen, achter zich had, dat zou bij onze constitutioneele en parlementaire zeden inderdaad eene onmogelijkheid zijn . Wil deze afgeleefde Regeering en Kamer de jaarlijksche begrooting van oorlog - ik moet ramen, maar zal voorzichtig ramen - met 5 millioen verhoogen, het contingent voor de landmacht de helft verhoogen, uit de nationale instellingen de burgerweer doen verdwijnen, algemeenen oefenplicht ter zijde stellen en zonder eenige bijzondere voorzieningen, zooals zelfs het Duitsche Rijk die noodig heeft geaeht, een persoonlijken druk op de natie leggen, als bij het entwerp geschiedt - en dat alles zonder zekerheid de natie achter zich to hebben? En dat alles bovendien ten halve, want wat hebben wij aan die wet zonder de invoeringswet, als het werk eener bijeengeschraapte meerderheid door het volgend Parlement, dat de invoeringswet zou moeten voteeren, toch weder ongedaan zou kunnen worden gemaakt . Wij moeten het m .i hierover eens zijn, dat de naaste maanden alleen nog maar geschikt zijn tot voorbereiding, om elke der parlementaire partijen gelegenheid to geven eene gepreci seerde stelling to nemen tegenover het vraagstuk . Daartoe kan de tijd nog nuttig besteed worden, maar wij dienen de gedachte to laten varen om die wet to behandelen . Ik geloof dat, wanneer wij dit maar eens zijn, wij dadelijk in een zuiverder positie komen . Dan toonde het Kabinet to
HET MINISTERIE MACKAY .
169
weten, dat het inderdaad nog slechts een Cabinet d'affaires is ; dan kan het gees ander kwaad doen, dan eene of andere benoeming, die misschien minder behagelijk is aan onze zijde of ook aan de overzijde . Dat is een toestand waarin eene minderheid uit den aard der zaak verkeert . De meerderheid behoeft dan ook niet voort to gaan onderling to vechten ; wij komen dan parlementair in eene periode van volkomen rust, en ieder kan op zijne wijze en in zijn geest de openbare meening voor • hereiden, opdat het verdict des yolks in Juni in zijn voordeel uitvalle . Ik herzeg : ware de dagteekening der uitspraak een paar maanden vroeger, mij zou het aangenaam zijn ; want ten voile noodzakelijk is het, opdat er meer veerkracht kome in de Regeering en ook meer veerkracht in de politieke partijen, dat zij eerlang, als de reus Antaeus door aanraking met de aarde, door hernieuwde voeling met de kiezers verjongd worden . Dit had ik in het midden to brengen naar aanleiding van onze politieke situatie . Lk voor mij meen hiermede duidelijk to hebben uitgesproken, niet alleen retrospectief maar ook met bet oog op bet oogenblik en de naaste toekomst, wat er moet geschieden . Nu is er nog slechts een punt, dat ik meet aanroeren naar aanleiding van eene uiting van den heer Domela Nieuwenhuis . Alvorens daartoe over to gaan, heb ik nog to zeggen dat ik mijnerzijds ook gewenscht had een betoog to voeren tegen bet standpunt, door de Regeering ingenomen met betrekking tot de gemeentewet, maar dit is op zoo zaakrijke en, naar het mij voorkomt .. zoo overtuigende wijze door one medelid uit Alkmaar gedaan, dat ik daarvan kan afzien, mij volkomen bij hem aansluitende . Maar wat ik met den geachten afgevaardigde uit Schoterland to behandelen heb, betreft iets, dat zijn uitgangspunt neemt in een persoon . De geachte afgevaardigde heeft, zooals men weet, een eigenaardig spraakgebruik . Wanneer een industrieel zijn aardappelen koopt naar den marktprijs, maar het gaat den Boer bij then prijs niet goed, dan besteelt hij then Boer ; wanneer hij zijne werklieden beloor_t naar de wet van vraag en aanbod, maar die arbeiders niet zoo kunnen leven ale hij en ik het wel
170
HET MINISTERIE MACKAY .
zouden wenschen, dan besteelt de industrieel zijne werklieden . Dit is nu zijn eigenaardig spraakgebruik . Maar een dergelijk eigenaardig spraakgebruik kan men niet zonder protest toelaten, wanneer het in verband gebracht wordt met bepaalde personen ; wanneer zoo iets gezegd wordt met het oog op een bepaalden industrieel, dien ik ken en hoogacht en wiens adviseur ik een reeks van jaren geweest ben, dan acht ik mij verplicht daartegen op to k omen . l k heb van dien man daden van altruisme gezien, als nooit van eenig ander ; die behooren echter tot het particuliere leven en dus wil ik die hier niet mededeelen . Hij is een industrieel, die, evenals hij zijne aardappelen koopt naar de wet van vraag en aanbod, ook naar die wet zijne arbeidskrachten huurt . Of hij daarmede goed handelt, van bet standpunt van den philant-hroop, is eene open quaestie waarorntrent ik slechts eene opmerking wil maken . Naar mijne kennis van het werkvolk in het Noorden is het onjuist om to denken, dat die menschen in het algemeen gesteld zouden zijn op eene vaderlijke, maar hen tevens bindende zorg ; ook hunnerzijds maken zij met volmaakte vrijmoedigheid gebruik van de gunstige kansen van de werking der wet van vraag en aanbod, wanneer zij na bij een industrieel voor een zeker loon to hebben gewerkt, bij een ander een hooger kunnen verkrijgen . Ik weet niet of, indien het principe, de wet van vraag en aanbod toegepast op den arbeid, niet bij den heer Scholten, gelijk in het algemeen in de Groninger veenkolonien had gegolden, er daar betere toestanden zouden hebben kunnen ontstaan . Tegenover de meerdere zorg van den industrieel voor zijn werkvolk staat bijna altijd onafscheidelijk eene daarmede gepaard gaande beperking van de vrijheid des werkmans . Maar ik laat dat in het midden : voor mij is een industrieel als de heer Scholten evenzeer een groot man, al zij hij niet tevens een groot philanthroop . Men vraagt ook niet van een Moltke of een Thorbecke hunne werkzaamheden to doubleeren met die van een generaal Booth . Ik moet, om't geen de industrieele ondernemers in de veenkolonien gedaan hebben juist to doen beoordeelen, wijzen op den loop van de algemeene ontwikkeling aldaar, waarover men in de enquete-verslagen vele bijzonderheden kan lezen . In die veenkolonien leefde reeds voor 40 jaren eene tal-
HET MINISTERIE MACKAY .
171
rijke bevolking, eene bevolking die aan hare uitbreiding op geenerlei wijs eenige beperking aanlegde . Het gevolg is dan ook dat de provincie Groningen bovenaan staat onder delandprovincien, wat de uitbreiding der bevolking aangaat, en dat deze uitbreiding voornamelijk ligt in de toename der bevolking van de veenkolonien . Het is daar in die streken als het ware een wedloop, wat sneller zich zal uitbreiden, de bevolking of de middelen van bestaan . Is 't een tijd dat de middelen van bestaan ruins vloeien, dan klimt de levensstandaard ; is er daarentegen eene sterkere toeneming der bevolking dan van de nij verheid, dan daalt hij . Dat is de feitelijke toestand . Aan wien heeft men het nu to danken dat bij then wedloop de levensstandaard aldaar of gelijk is gebleven of misschien nog gerezen is, zelfs nadat de voornaamste bron van welvaart in die streken, de scheepsbouw, was to gronde gegaan? Dat heeft de Nederlandsche Staat, en dat hebben in de eerste plaats de arbeiders in die streek, to danken aan tal van mannen als de heer Scholten, daar die uit de producten der veenkolonien, de aardappelen en het stroo, artikelen hebben weten to vervaardigen, die eene plaats op de wereldmarkt hebben veroverd . Mannen, die die plaats hebben weten to behouden zonder bescherming, ja niettegenstaande de slagen hun door het protectiestelsel elders zoo dikwijls toegebracht . Verliezen die mannen het eene gebied voor hun product, hun vindingrijkheid en talent zijn zoo groot, dat zij er zich elders een ander veroveren . Aan die mannen, van wie de beer Scholten is de facile pri'iceps, heeft men het to danken dat daar in die veenkolonien in het noorden eene betrekkelijke welvaart heerscht en dat, al is de levensstandaard daar niet zoo hoog als ik wel zou wenschen, men daar geen toestanden heeft gekregen als in lerland voor 1848 . Al zijn die mannen geen groote philanthropen, het zijn toch mannen die een yolk behoort to eeren . lk matig mij geen oordeel aan over de zedelijke waarde van wenschen ; dat kan alleen Hij, die de harten kent en de nieren proeft, maar dat neemt niet weg, dat ik hier in het openbaar aan den geachten afgevaardigde uit Schoterland, die op zoo hoogen toon durft spreken over een industrieel als de heer Scholten, wel mijne meening wil zeggen Zijne zedelijkheid moge
172
HET MINISTE:RIE MACKAY .
oneindig hooger staan dan die van den beer Scholten ; hij moge een man zijn bij wien de beer Scholten overigens niet to vergelijken is ; maar wanneer ik vergelijk het nut dat de beer Scholten gesticht heeft, met bet nut dat de beer Domela Nieuwenhuis heeft gesticht - en dat zijn feiten, waarover mijn
oordeel onjuist kan wezen, maar waaromtrent ik meen to mogen oordeelen - dan is mijn oordeel, dat ik ook niet onder stoelen of banken wil steken, om met den Bijbel to spreken dat de geachte afgevaardigde uit Schoterland niet waard is de schoenriemen to ontbinden van den man then hij aanrandt . (Hand . p . 581-586 .)
Sulkeraccijps . Een w . o . van den minister Godin de Beaufort tot
beperking der voordeelen, die door de beetwortelsuikerfabrikanten onrechtmatig genoten werden door de gebrek-
kige accijnswetgeving, werd door mij ondersteund (Hand . p . 871-872) .
Brievenposterij . Bij een w . o . betreffende de brievenposterij stelden van
Velzen en anderen voor, bet tarief voor postwissels en
postbewijzen to verlagen . De minister Havelaar wenschte
die verlaging aan de Regeering over to laten en werd
daarbij door de meerderheid der Commissie van Rappor-
teurs gesteund, waarop de voorstellers hun amendement
introkken . Ik nam bet amendement weder op, daar de opvolgende regeeringen gedurende reeds een twintigtal
jaren van de bevoegdheid tot verlaging geen gebruik hadden gemaakt en er geen reden was to verwachten, dat
intrekking
de
van een amendement haar er toe zou bewegen .
Aanneming van bet amendement was de
zekere
weg, waar-
toe de Kamer dan ook met 51 tegen 30 stemmen besloot .
Niet-bevorderiug Land . Het passeeren van bet liberale Kamerlid Land bij de
HET MINISTERIE MACKAY .
173
bevordering tot hoofdofficier, waarop hij krachtens ancienniteit wettelijke aanspraak had, tenzij de minister berispelijk gedrag of ongeschiktheid kon inroepen als motief voor het passeeren, gaf aanleiding tot een interpellatie-Levyssohn Norman, die een uitvoering debat uitlokte, waarbij ik de beteekenis der wetsbepaling uiteenzette als volgt In de eerste plaats wensch ik op to komen tegen uitingen, die in bet begin van bet debat gedaan zijn door de heeren Levyssohn Norman en Schaepman, alsof hetgeen heeft plaats gehad met den beer Land voor dezen eene aanleiding zou behooren to zijn om, indien de omstandigheden hem weer mochten veroorloven in den dienst to treden, zulks niet to doen . Het gebeurde onder bet Ministerschap van den beer Dyserinck behoeft voor hem geenszins aanleiding to worden om zich niet meer voor de marine beschikbaar to stellen . Ik geloof, dat in dit opzicht de heeren van de marine en ook van oorlog een voorbeeld kunnen nemen aan den gewonen burger, die ook dikwijls door den een of ander ongeschikt verklaard wordt om zijne betrekking waar to nemen, soms zelfs met zeer volumineuse redenen omkleed, maar daarom toch niet minder of meer geschikt is . Wanneer iemand zegt, dat een persoon ongeschikt is, bewijst dit op zich zelf niets voor en niets tegen diens geschiktheid . Alles hangt of van den persoon die bet zegt . In de plaats van den beer Land, zou ik voor mij er niets aan hechten of de tegenwoordige Minister van Marine mij geschikt of ongeschikt verklaarde, en zou ik aan de handeling, door lien Minister tegenover mij gepleegd, geen invloed op mijn verder gedrag toekennen . Ik zou bet zeer betreurenswaardig vinden, als een man als de beer Land, van wien ik steeds eene goede gedachte had, maar omtrent wien ik eene nog veel hooger gedachte gekregen heb sedert hij is gepasseerd, voor onze marine verloren ging ten gevolge van hetgeen thans geschied is ; wat niet zeggen wil, dat ik er geen prijs op zou stellen om hem to behouden op de banken naast mij . Voornamelijk heb ik echter bet woord gevraagd om bet zonderlinge Staatsrecht to bespreken, dat bier zoo gaandeweg verdedigd wordt door den Minister van Marine, en waarbij hij
174
HET MINISTERIE MACKAY .
tot mijne verwondering bijval vindt aan de andere zijde der Vergadering . Wat is de quaestie? Men weet dat het constitutioneele Staatsrecht in het algemeen sterke waarborgen zoekt voor de officieren bij de zee- en landmacht ; dat men tegenover mogelijke willekeur van superieuren bij dat onderdeel van staatszorg bijzondere waarborgen heeft moeten zoeken, die men niet heeft bij andere Departementen . Daarvoor zijn goede redenen, die ik nu niet in debat wensch to brengen . Vandaar dat wij in dezen niet, zooals bij andere benoemingen, met eene vrije benoeming van de Regeering to doen hebben, maar met eene benoeming volgens regelen, bij de wet gesteld . Dat is bepaald bij art . 60 der Grondwet, en voor het geval in quaestie speciaal uitgewerkt, niet in art . 16, maar in art. 13 der betrokken wet van 1851 . Daarin lees ik : „De bevorderingen tot kapitein-luitenant geschieden voor drie vierden, en tot kapitein ter zee voor twee derden volgens ouderdom in rang, voor zoover de daartoe in aanmerking komende officieren, bij onberispelijk gedrag, de vereischte geschiktheid tot den hoogeren rang bezitten ." De benoemingen, vallende onder deze bepaling, geschieden dus niet onder de verantwoordelijkheid van den Minister, maar van de wet .
Het is een wettelijk recht dat bier verleend wordt aan de betrokken personen, en dat de Regeering gehouden is to handhaven . Het geldt hier geen benoeming bij keuze, waarbij de Regeering zekere mate van vrijheid behoudt ; dat staat niet in het besluit en wordt ook niet beweerd . Het is niet de Minister Dyserinck die den heer Land bevordert, maar de wet bevordert then heer, tenzij hij valt onder een der twee uitzonderingen . Omtrent de eerste uitzondering berispelijk gedrag is niets gebleken, en van de tweede uitzondering, dat iemand de vereischte geschiktheid niet bezit voor den hoogeren rang, moet het bestaan door den Minister worden gepleit en gerechtvaardigd . Want de wet schrijft de bevordering voor van den heer Land, zoodra hij de oudste is, tenzij er gemis aan de vereischte geschiktheid bestaat. Dit moet in facto vaststaan,
HET MINISTERIE MACKAY .
175
want of de Minister hem ongeschikt vindt doet niets af, als hij er geen reden voor kan geven . Zoo is de quaeste . Waar de verantwoordelijkheid voor eene benoeming niet berust bij den Minister, maar bij de wet, daar komt een beroep op verantwoordelijkheid, geweten en al die fraaie dingen niet to pas . De Minister moet bewijzen dat de wet is toegepast, en anders zijne redenen opgeven waarom de oudste ongeschikt wordt verklaard . Hier kan ook niet, zooals bij gewone benoemingen, sprake zijn van meer of minder geschiktheid, van relatieve geschiktheid, die afhangen kan van appreciatie ; de Minister kan niet volstaan met aan to toonen dat een ander meer geschikt was voor die betrekking, maar moet bewijzen dat de beer Land voor den hoogeren rang de vereischte geschiktheid niet bezit . Nu beweert de Minister wel, dat de beer Land de gevorderde geschiktheid mist, maar dat oordeel maakt bet feit nog niet waar . Het geldt hier niet eene zaak van persoonlijke appreciatie, die niet op motieven behoeft to steunen . Indien men tegen een jongmensch zegt, dat meisje zou eene geschikte vrouw voor u zijn, en hij daarop ten antwoord geeft, ja, maar ik houd niet van haar, dan staan wij voor een natuurfeit, een weerzin, die niet voor rechtvaardiging vatbaar is . Of iemand van een ander kan houden is eene zaak die buiten discussie valt . Ook als de Minister zegt, dat de beer Land niet in zijn smaak valt, dan verkeeren wij op dergelijk terrein . Over den smaak kan niet getwist worden . Zulke zaken geldt bet bier echter niet . De Minister mag, waar de wet spreekt, eene benoeming niet terughouden op de enkele bewering dat bet hem niet lust die toe to passen, wegens de bloote meening dat iemand niet geschikt is . Ziedaar ook de redenen waarom de Regeering zich bij deze benoerning niet kan beroepen op de algemeene beginselen van verantwoordelijkheid voor benoemingen, die gepleit worden door de heeren Heemskerk en Reekers . Wij hebben to waken voor de onaf hankelij kheid van bet korps officieren, wij hebben to zorgen dat niet ten onrechte op grond van eenvoudige subjectieve oordeelvellingen de wet ter zijde wordt gesteld . Nu zijn er gevallen denkbaar, waarin de Regeering kan verklaren de verantwoordelijkheid voor eene ongeschiktheidsver-
170
HET MINISTERIE MACKAY .
klaring op zich to willen nemen, doch dat de motieven die haar daartoe leiden, in 's lands belang geheim dienen to blijven, bijv . als die mindere geschiktheid zou gebleken zijn in bet verkeer met vreemde volken, waarover alleen zaken die geheim moeten blijven licht kunnen verspreiden . Aan een dergelijk geval kan men hier niet denken . Het landsbelang kan niet betrokken zijn bij bet onbekend blijven van de motieven, die den Minister hebben genoopt bet oordeel uit to spreken dat tot miskenning van de wet heeft geleid . Wat de geachte afgevaardigde uit Veendam heeft gezegd is volkomen juist ; indien men zich beroept op art . 94 van de Grondwet en zegt : bet is in strijd met bet belang van den Staat bet motief mede to deelen, dan moet in algemeene trekken ook bet motief voor die geheimhouding worden medegedeeld . Daarom ben ik bet volstrekt niet eens met bet standpunt van den Minister. Als ik de Minister was, zou ik aan mijne ambtgenooten, die minder ter zee hebben gevaren, maar meer weten van wetten en van bet constitutioneel recht en grooter autoriteiten op dat gehied zijn, eens vragen om raad . Ik zelf zou aan den ambtgenoot van den Minister, den Minister van Kolonien, wel willen vragen of hij de houding van zijn ambtgenoot goedkeurt? Het betreft hier niet meer de benoeming of bet voorbijgaan, maar bet gebruik maken van art . 94 van de Grondwet, en dat is wel de meest essentieele hepaling van bet geheele Staatsrecht, de bepaling waarop bet geheele verkeer tusschen Kamer en Regeering gegrond is . Indien de Regeering, zonder eenige opgaaf van redenen, altijd kon zeggen : bet belang van den Staat is bij geheimhouding betrokken, dus wij geven geene inlichtingen, zou door de uitzondering de geheele regel van art 94 wegvloeien . De grondslag van bet constitutioneele Staatsrecht is, dat de Regeering handelt, maar verantwoordelijk is aan de Staten-Generaal, en de basis van die verantwoordelijkheid is wederom, dat wij bet recht hebben van alle zaken, die de Regeering doet of niet doet, de redenen to vernemen . Met dergelijke . . . , ik durf ze haast niet met den naam van redenen betitelen, zou de Minister van Marine hier to lande bet sic volo, hoc j ubeo in toepassing brengen .
HET MINISTERIE MACKAY .
177
Ik hoop dat de Regeering, bij monde van den Minister van Kolonien, hieromtrent hare meening zal mededeelen . Doet zij dit niet, dan zou de geheele Regeering verantwoordelijk worden voor de wijze waarop de Minister van Marine de Kamer tracht of to schepen . (Hand . p . 1005-1006) . Naar aanleiding van het geheel onbevredigende ant, woord van den minister Mackay stelde ik de volgende, tegen de gelieele regeering gerichte motie voor „De Kamer, van oordeel zijnde dat de Regeering zonder goede gronden in gebreke is gebleven inlichtingen to geven omtrent de redenen, waarorn het lid der Tweede Kamer, de heer Land, niet is bevorderd op het tijdstip waarop hij krachtens artt . 13 en 16 der wet van 28 Augustus 1851 (Staatsblad no . 126) daarop aanspraak verkreeg, gaat over tot de orde van den dag ." welke ik toelichtte met de volgende redo De Minister van Marine geeft geene verdere verklaring en blijft zwijgen, maar de Minister van Kolonien tracht to betoogen, dat de Minister van Marine to recht blijft zwijgen . Nu kan dat betoog niet op opportuniteitsgronden van den aard en de natuur als de Minister aangeeft geleverd worden . Het geldt hier het gewichtigste recht van de Staten-Generaal, den hartader van het constitutioneele stelsel . De Regeering is verplicht inlichtingen to geven, tenzij de formule van art . 94 der Grondwet toepasselijk is, dat die inlichtingen in het belang van den Staat kunnen worden geweigerd . Ik geloof niet, dat de Minister van Kolonien zal kunnen beweren, dat de redenen, door hem aangevoerd, door de Grondwet zijn bedoeld . Waarop toch komt 's Ministers betoog neer . Hierop, dat de Kamer zich niet al to zeer in benoemingen moet mengen . Och, wij mengen ons niet in benoemingen ; wij vragen alleen of de wet naar geest en bedoeling is toegepast, en of de zeer heilzame bepaling van art . 13 van de wet van 1851 niet volkomen onbeteekenend worc{t van het oogenblik of aan, waarop men omtrent het passeeren van officieren zonder opgaaf van redenen kan zeggen : die officier heeft naar mijn subjectief oordeel de vereischte geschiktheid niet . De meerdere of mindere wenschelijkheid van 12
178
HET MINISTERIH: MACKAY .
bet opgeven der gronden van dit oordeel is geen reden bedoeld in art . 94, dat uitdrukkelijk den Minister eene verplichting voorschrijft, die zelfs bezworen is door de Ministers, om aan de Kamer de verlangde inlichtingen to geven - dat is geene reden die bet geven van inlichtingen strijdig kan doen achten met 's lands belang . Indien wij inlichtingen geven, zegt de Minister van Kolonien, zal de Kamer ook oordeelen . Ja, Mijnheer de Voorzitter, dan zal de Kamer wellicht ook oordeelen, maar daarvoor juist is ook bet recht in de Grondwet geschreven . En indien de Minister iets anders bedoelde, indien hij meende dat de Kamer dan ook zou veroordeelen, dan antwoord ik : dat hangt van de reden af . Ik ben volstrekt niet hier gekomen met bet denkbeeld om de Regeering a priori to veroordeelen ; ik wil wel zeggen dat ik zelfs de grootste behoedzaamheid zou in acht nemen, alvorens mij een oordeel aan to matigen . Maar wij komen op een geheel ander standpunt dan waarop wij deze discussie dachten to krijgen . Wij dachten to oordeelen over de zaak van den heer Land, maar door de wijze waarop de Minister van Marine, nu gesteund door den Minister van Kolonien, zich heeft uitgelaten, komen wij tot eene andere vraag, of dit Kabinet wel besef heeft van zijne constitutioneele plichten . Ik heb volstrekt niet gewenscht op dit tijdstip in een constitutioneel debat met de Regeering to komen ; bet is uitgelokt door de mijns inziens onverantwoordelijke handelwijze heden aan de Regeeringstafel gevolgd . Ik heb bet niet gezocht . Integendeel, van bet oogenblik dat de Regeering bet recht van de Kamer erkent, art . 94 der Grondwet en art . 13 der wet van 1851 niet zoo grovelijk miskent, en zich stelt op bet constitutioneele standpunt, ben ik zeer blijde mijne motie to kunnen intrekken . Ik hoop zelfs dat bet voorstellen van deze motie eene vingerwijzing voor de Regeering moge zijn, om in eene zekere verlegenheid om eene enkele handeling to rechtvaardigen niet to grijpen naar zulke argumenten ; daarvoor bet tot dusver steeds door den Minister van Kolonien erkende juiste constitutioneele standpunt niet to verlaten . Het is eene waarschuwing ; baat zij niet, dan hoop ik dat de geheele Kamer pal zal staan voor haar constitutioneel recht en zich niet zal laten afschepen met een beroep op art 94 . Dit zou een hoogst
HET MINISTERIE MACKAY .
179
bedenkelijk precedent zijn, en ik hoop niet dat de Kamer zal toelaten dat bet gesteld wordt . (Hand . p . 1009) . De verdere loop van deze zaak was dat mijn motie met 49 tegen 35 stemmen werd verworpen, doch een motieViruly Verbrugge, die slechts de houding van den minister van marine afkeurde met 66 tegen 17 stemmen werd aangenomen . Het politieke gevolg van de wetsschending werd daardoor beperkt tot bet aftreden van dezen minister . Legerontwerp-Bergansins. Een deel der liberalen, vooral in den lande, maakte zooveel beweging ten gunste van dit ontwerp, dat bet, niettegenstaande de in mijn hiervoor opgenomen rede (p. 168) uiteengezette bezwaren toch tot behandeling kwam . Dat bet ook door mijn invloed als voorzitter der Commissie van Voorbereiding niet tot afdoening kwam, vermeldde ik boven reeds, p . 43, v. Bij de behandeling stelde ik stelsel tegenover stelsel . De hoofdpunten van bet mime gaf ik reeds aan in mijn hiervoor opgenomen rede (p . 153) . Bij de beraadslagingen voerde ik een dertigtal malen bet woord . Daar de meerderheid den minister in de principieele verschilpunten steunde, kon ik geen positief voordeel voor onze militaire organisatie bewerken, maar slechts bereiken, dat bet verkeerde niet werd ingevoerd, daar na den voor bet ministerie ongunstigen uitslag der verkiezingen dit met al zijn voorstellen van bet staatstooneel verdween . De hoofdpunten van kritiek vindt de belangstellende ook in de Staatkundige Brieven, Serie 18901891, welke vooral ten doel hadden, den invloed op de verkiezingen van liberale organen en publicisten, die Bergansius steunden, to bestrijden . Van den strijd, then wij to voeren hadden en van de kern daarvan vindt men in die Brieven in kort bestek een beter beeld dan in de uitvoerige stukken en discussion der Kamer .
180
HET MINISTERIE MACKAY . Titulatnnr der Kroeu .
Een wetsvoorstel betreffende de wettelij k vastgestelde formulieren en titels in verband met bet overgaan van de Kroon op eene Koningin, gaf mij tot verschillende bedenkingen aanleiding, waaraan de Regeering to gemoet kwam, zoodat bet tot geen bezwaar meer aanleiding gaf. (Hand . p. 1481, v.v.) Kort daarna werd bet ministerie-Mackay, ten gevolge van den voor de liberalen gunstigen uitslag der verkiezingen, vervangen door dat van Van Tienhoven .
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
Ointrent de samenstelling van dit ministerie is in de Persoonlijke Inleiding p . 4, v .v . bet noodige gezegd . Hot was ontstaan uit de bij de verkiezingen van 1891 verkregen liberale meerderheid, maar niet uit de partij . Doze droeg voor bet ministerie geen verantwoordelijkheid en stond diensvolgens vrijer tegenover zijne maatregelen en voorstellen dan bij zuiver parlementaire formatie bet geval zou zijn geweest . Als een der leiders van de Kamer-meerderheid heb ik op de redactie, waarin de regeeringsvoorstellen de eindstemming bereikten, grooten invloed gehad en dikwijls bet woord gevoerd . Slechts een beperkt deel der redevoeringen van then tijd behoeft bier een plaats to vinden . Die over de vermogens- en bedrijfsbelasting, bij welkt wetten ik volgens bet register der Handelingen respectievelijk 42 en 68 malen, natuurlijk voor een groot deel voor korte commissoriale adviezen, bet woord voerde, behooren, voorzoover zij tot de redactie betrekking hebben, tot bet gebied der commentaar op die wetten ; voor zoover zij een uiteenzetting van financieele beginselen mijnerzijds bevatten, is opneming onnoodig, wijl die in dit work reeds een ruime plaats heeft gevonden . Hetzelfde is bet geval met de redevoeringen over bet kiesrecht en bet over de redactie van art. 4 met Tak gerezen verschil . Wie er behagen in mocht scheppen dat nog eens natepluizen, vindt de geheele geschiedenis dier jaren, van mijn standpunt, bet best uiteengezet in de serie daaraan gewijde Staatkundige Brieven
182
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
van 1893-1894 no. 1-19 . No . 10 daarvan wordt hierachter opgenomen . Deze Brief bevat een korte resumtie niet alleen van de op den voorgrond getreden strijdpunten, maar ook van de dieper liggende in de socialistische aspiration - voor een goed deel nog onbevredigde - die ook weder bij de tijdens de uitgave van dit deel in uitzicht gestelde grondwetsherziening bet terrein van den strijd zullen vormen . Niet minder dan toen zal bet noodig zijn, op waarborgen bedacht to zijn tegen den staatkundigen invloed van de parasitische neigingen der hulpbehoevende volksklasse, die door den oorlogstoestand helaas nog in bedenkelijke mate zijn toegenomen . Bij de nalezing van bet een en ander betreffende deze periode komt slechts een enkel punt mij voor, nog bespreking to verdienen . Bij de stukken over de ontbinding, gepubliceerd door bet ministerie Roell bij een schrijven aan de Eerste Kamer d .d. 21 Juni 1894, (Gedrukte Stukken dier Kamer zitting 1894, no . 75), is een verslag van een onderhoud van Tak met de Regentes, waarin aan de tegenstanders van zijn ontwerp bet verwijt wordt gedaan, dat zij „hunnerzijds geen met bet beginsel daarvan strijdig tegenvoorstel in beraadslaging, veel minder in stemming durfden brengen." Dit verwijt, voorzoover bet beoogt de voorstellers van bet amendement Van der Kaay c.s., nl. dezen, W . H . de Beaufort en mij to treffen, die bij de laatste behandeling hun amendement niet weder hebben ingediend, is al heel onjuist . De zaak lag zoo . Het beginsel, dat bet kiesrecht zou worden uitgebreid tot hen die in eigen onderhoud en dat der hunnen voorzien (art. 3 van Tak's ontwerp), was met de meerderheid van 80 tegen 17 stemmen aangenomen . Het verschil was alleen nog, hoe naar dit beginsel de wet zoo uittewerken, dat bet in de praktijk bij benadering werd bereikt . Daarin faalde Tak naar onze overtuiging, maar een deel der voorstanders van art. 3, naar schatting ongeveer de helft, ging door dik en dun met hem mede. Daaronder waren er niet weinigen die
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
183
eigenlijk de geheele grenslijn wilden doen vervallen en voor wie bet dus geen bezwaar was, haar op ondoeltreffende wijze to trekken, ten einde bet geheele stelsel impopulair to maken . Van die zijde had ons amendement zelfs geen billijke beoordeeling to wachten, zoolang nog de regeeringsvoordracht in debat was . De 17 tegenstanders van bet beginsel zouden, als wij bet amendement in debat brachten, eerst, met hun hulp dat amendement hebben verworpen en daarna met ons tegen de regeeringsvoordracht hebben gestemd . Dan hadden zij weder table rase en ministerie en wetsontwerp tegelijk van de baan . Tak daarentegen wist, dat aan bet voorstel Van der Kaay c .s . ook de voorkeur werd gegeven door eenige zwakke broeders, die ten slotte na verwerping van bet amendement bet regeerings-ontwerp niet zouden durven afstemmen . Bij deze constellatie had Tak dus voor zijn voorstel een kleine, wij daarentegen voor bet onze niet de minste kans, omdat de 17 tegenstanders van bet beginsel niet voor ons amendement zouden stemmen, wijl zij wisten, dat bij aanneming daarvan de wet met of zonder Tak tot stand zou komen . Bij niet-indiening van ons amendement was er groote kans, dat Tak's artikel zou worden verworpen, en daarna zou de Regeering, zoo noodig met optreding van een anderen minister van Binnenlandsche Zaken, op de lijn van ons amendement de voordracht tot eeu goed einde hebben kunnen brengen, waarvan bet hoofdbeginsel, ook naar bet oordeel van den kabinets-formateur Van Tienhoven, door de aanneming van art . 3 was goedgekeurd ; (vgl . bij de hiervoren aangehaalde stukken den brief van Van Tienhoven aan de Regentes d .d. 13 Maart 1894) . Immers zou dan ook een goed deel van Tak's volgelingen daaraan een goedkeurende stem hebben gegeven, even als ten slotte in 1896 geschiedde . Van beide zijden gold bet dus een zeer gewone politieke berekening zonder bijzondere ,arg ofte list", waarin Tak geen aanleiding had mogen nemen, ons bij de Regentes to doen verdenken van gemis aan den moed onzer overtuiging . Wij hadden
184
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
slechts voldoende politieke ondervinding om Diet in de kaart van Tak to spelen . Aan den strijd over het amendement de Meijier, waarvan de aanneming Kamer-ontbinding ten gevolge had, en waaromtrent ik naar den hierachter afgedrukten Staatkundigen Brief kan verwijzen, nam ik zoo goed als geen deel . 't Maakte 'Yak's voorstel iets minder slecht, voor mij echter niet aannemelijk . Ik gaf to kennen dat ik dit, ook geamendeerd, zou verwerpen en zeker nit onzen kring niet ik alleen . Maar of het aldus geamendeerd artikel zou zijn verworpen is onzeker . Den sluier, die ook voor mij nog altijd over de intieme geschiedenis van dit amendement ligt, kunnen anderen wellicht opheffen . Alleen kan ik hier verklaren, dat ik geenerlei overleg met Van Tienhoven heb gepleegd en, voorzoover ik weet, ook geen mijner naaste medestanders . Wij konden het kiesrecht niet bederven ter wille van Tak, maar bet ging er volstrekt niet om, dezen den voet to lichten . Adres van antwoord .
Aan mijn leedwezen over den loop van zaken bij de Kabinets-formatie gaf ik bij het adres van autwoord dadelijk uiting in mijn rede van 22 September, waarvan bet betrekkelijk onderdeel luidt als volgt : Door volkoinen stilzwijgend en de kabinetsformatie en het zich niet beschikbaar stellen van de opgetreden ministers voor eene herkiezing voorbij to gaan, zou ik vreezen or toe mede to werken opnieuw ten aanzien dezer punten een precedent in het leven to roepen van mannen van beteekenis in de liberale partij . Vandaar dat ik, zonder er op to insisteeren, de opmerking niet mag weerhouden, dat naar mijn oordeel in beide opzichten eene andere en, van het standpunt der liberale beginselen, nieer juiste gedragslijn had kunnen gevolgd worden . Die twee punten betreflen beide een uiterst gewichtig beginsel van stoatsrecht . Hot geldt daarbij niet een zaak van enkele opportuniteit, maar de geheele stelling van den Minister in ons staatsrecht, de geheele beteekenis voor ons staatsbestuur van
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
185
de meerderheid van deze Kamer . Het is naar bet mij voorkomt geene onverschillige zaak of van de Kroon de weg naar den beer Tak heeft geloopen langs of door den beer van Tienhoven, dan wel of de Kroon rechtstreeks tot den beer Tak ware gekomen, ook wanneer deze onmiddellijk zijn weg naar den beer van Tienhoven had genoinen . Wij hebben, geloof ik, in ons staatswezen nog steeds de nawerking van de bestuurstraditien uit den tijd van Willem I. \Villem I, bet is bekend, was Koning in een ruimeren ?in dan ons tegenwoordig Constitutioneel Staatsrecht toelaat . Hij regeeree en bestuurde, en zelfs in 1829 ward nog eene Koninklijke boodschap aan de Staten-Generaal gezonden, waarin staat : dat de honing niet begreep wat met Ministerieele verantwoordelijkheid werd bedoeld . De politiek om niet to onderscheiden regeeren en besturen, en den Koning ook to maken tot den bestuurder des lands, heeft wrange vruchten gedragen, en voor bet land en voor den persoon des Konings . Naar de beginselen van bet Constitutioneel Staatsrecht moat onderscheiden worden tusschen regeeren en besturen, en behoort to worden gehandhaafd de regel : le roi regee mais ne gouverne pas . Ik meeu dat onze tegenwoordige toestand ten aanzien van de wijze van uitoefening van de rechten der Kroon duidelijk doet uitkomen, dat er een werkelijk onderscheid is tusschen regeeren en besturen . Immers terwijl met eenparigheid in deze Vergadering bet regentschap aan Hare Majesteit ward opgedragen, zou ik durven verzekeren, dat, als men aan de Koningin had willen opdragen to zijn Hoofd van het bestuur, daartegen zeer ernstige bedenkingen zouden gerezen zijn . Wij hebben in Hare Majesteit de Koningin eene reyente, geene gouvernante, eene regentes, geene landvoogdesse . De grens tusschen regeeren en besturen is m .i . aldus to trekken, dat regeeren is hat bestuur organiseeren en constitutioneel regeeren is bet bestuur organiseeren naar constitutioneele beg lose/en, zoo dat bet werkelijk zwaartepunt van bet bestuur ligt bij de meerderheid dezer Kamer, en langs lien weg bij bet yolk zelf . In then zin toegepast, is de constitutioneele monarchie een vorm van zelfbestuur ; do natie draagt in den grond zelve de verantwoordelijkheid van de fouten die door bet bestuur worden gepleegd .
186
HET MLNISTERIE-VAN TIENHOVEN.
Alleen in then zin heeft ook de verantwoordelijkheid der Ministers eene gezonde beteekenis . Erkent men deze beginselen niet, dan is een verantwoordelijk Minister niet anders dan een zit-redacteur voor onwettige Koninklijke Besluiten of een Prugeljungen voor de fouten, die werkelijk door bet Hoofd der Regeering worden gemaakt . De verantwoordelijke Minister is hij, die verantwoordelijk is aan de Natie door middel van hare vertegenwoordiging, de Staten-Generaal . Om die verantwoordelijkheid tot wa .:trheid to maken, moot aan den anderen kant ook de invloed der Staten-Generaal op de samenstelling van bet bestuur ongerept blijven . Naar constitutioneele beginselen regeeren, dat is bij de samenstelling van bet bestuur to zoeken naar de mannen die bet vertrouwen van de meerderheid van de Tweede Kamer der Staten Generaal bezitten . Eerst wanneer bet tengevolge van bijzondere omstandigheden en partijverhoudingen onmogelijk mocht blijken nit dezen een bestuur samen to stellen, eerst dan zou de tijd gekomen zijn om ook in dezelfde groep, bij welke men de meerderheid meent to mogen verwachten, de personen to kiezen die meer bijzonder bet Koninklijk vertrouwen bezitten . Nu wensch ik hier niet in verdere bijzonderheden to treden . Ik meen dat dozen zomer eene deviatie heeft plaats gevonden van de goede constitutioneele beginselen . Of die deviatie zal uitloopen op eene geheele verandering van lijn, kan alleen de toekomst leeren . Ik kan mij, in beeldspraak uitgedrukt, de zaak ook aldus voorstellen, dat men op eene lijn met enkel spoor rijdende, voor eon station is gekomen, waar een be :etsel op de lijn maar tevens gelegenheid is om nit to wijken . Aan de atidere zijde is men in de gelegenheid weder op hetzelfde spoor terug to keeren . Zoo kan bet ook hier bet geval zijn . Ik ben niet met de details der formatie bekend . Hot is niet onmogelijk dat de deviatie van beginselen, die ik weet dat vroeger ook door mannen thans aan de Regeeringstafel gezeten gehuldigd werden, bet gevolg was van een encombrement op de hoofdlijn en dat er dus in de wijze van formatie geene wezenlijke afwijking, veelmin verloochening gelegen is van de beginselen, welke ik ten aanzien van ministerieele formatie hier heb vooropgesteld . Van bet meeste gewicht voor de toekomst is de vraag : niet
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
187
wie de formeerder is, maar volgens welk reglement de Ministerraad werkt . Wel zou ik dus wenschen, dat de Ministerraad in overweging nam, aan de Kamer hij de begrooting het reglement over to leggen volgens hetwelk de Ministerraad thans werkt . (Hand . 1891-1892, p . 50 v .) Stnatsbegrooting . Algemeene beschonwingen . Bij de algemeene beraadslagingen over de Staatsbegrooting kon ik de Regeering voor de overlegging van dit reglement bedanken en daaraan eenige beschouwingen vastknoopen . Hoofdzaak der hierna volgende rede was echter, de voornemens der Regeering tegen de kritiek van Kerdijk to verdedigen . Volgens mededeelingen uit dien tijd was Kerdijk, vGor Lely, gevraagd als Minister van Waterstaat, doch had hij geen vertrouwen dat in zijn geest zou worden gehandeld . Ons verschil van standpunt wordt in mijn antwoord op zijn rede aangegeven . Het gelukte mij tot op het slottooneel over het Kieswet-ontwerp-Tak zijn invloed to neutraliseeren, zoodat bepaaldelijk de financieele hervormingen van Pierson tot afdoening kwamen . Het betrekkelijk deel mijner rede luidt : Ik heb aan de Regeering dank to betuigen voor de vervulling van enkele wenschen, door mij in bet Voorloopig Verslag to kennen gegeven, en wel in de eerste plaats voor de overlegging van bet Reglement van Orde voor den Raad van Ministers . Bij die overlegging heeft de Regeering in hare Memorie van Antwoord echter eenige woorden gevoegd, die ik niet kan beamen, maar wellicht ook niet volkomen begrijp . De Regeering deelt n,imelijk omtrent bet presidium van den Ministerraad mede : ,dat bet reglement - to recht naar bet schijnt en geheel in overeenstemming met onzen volksaard - bet denkbeeld van eenen vasten Voorzitter en Leider uitsluit" . Misschien begrijp ik bet niet goed, maar naar bet mij voorkomt heeft juist onze staatkundige ervaring sedert een kwarteeuw geleerd, dat er in den boezem van eene Regeering noodig is, wat men gewoon is to noemen een primes inter pares . De laatste Ministerien hebben alien, niet rechtens, maar feitelijk
188
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
een vasten Voorzitter gehad ten gevolge van eene meer of minder formeele driemaandelijksche benoeming . In hoever hij leider of slechts vertegenwoordiger was, in hoever hij sours zelfs geleid werd, zijn vragen van de inwendige huishouding van eene Regeering ; doch ik geloof niet, dat eene Regeering buiten een persoon kan, die regelmatig haar vertegenwoordiger bij parlement en Kroon is, die bij beide woordvoerder van bet collectieve Ministerie is. De bepaling van bet Reglement van Orde van den Ministerraad, die vroeger wel bij enkele Ministerien in toepassing schijnt to zijn gebracht, n .l . dat bet voorzitterschap en daarmede de vertegenwoordiging naar buiten - voor drie maanden naar orde van benoeming werd toegekend, acht ik hoogst onpractisch en blijkens de ervaring, die haar feitelijk buiten working stelde, ook in strijd met onzen volksaard . Hoe bet Reglement feitelijk in den boezem van dit Ministerie zal werken, is eene zaak, die zich wel to zijner tijd naar buiten zal openbaren en waaromtrent ik geen opzettelijke verklaringen van de Regeering op dit oogenblik verlang . Ik wil er alleen dit nog bijvoegen, dat de wijze waarop bet Reglement door dit Ministerie wordt toegepast, op mijne verhouding tot bet Kabinet niet zonder invloed kan blijven, omdat, al ben ik met bet Ministerie in bet algemeen homogeen, die homogeniteit van richting niet in dezelfde mate met betrekking tot alle Ministers individueel bestaat . Er bestaat eene volkomen homogeniteit tussehen den Minister van Binnenlandsche Zaken en mij op bet punt van bet kiesrecht, een homogeniteit, die niet gebouwd is op verklaringen, nu door deze Regeering afgelegd, maar op eene gezamenlijke werkzaamheid, gedurende eene reeks van jaren . Onze gedragslijn op politiek gebied heeft niet altijd parallel geloopen, maar op dit punt is er bij den Minister van Binnenlandsche Zaken nooit eenige wisseling merkbaar geweest . Ten opzichte van de wijze waarop bet kiesrechtvraagstuk tot oplossing moest worden gebracht, hebben wij eene lijn getrokken . Ik heb wellicht eerder dan hij op dit gebied stelling genomen ; de Minister heeft daarentegen daarop stouter stelling genomen en zonder eenige weifeling en aarzeling hetzelfde standpunt, hetwelk hij tegenover de zoogenaamde verzoeningscommissie to Amsterdam innam, in zijne politieke gedragslijn gehandhaafd .
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
189
Nu vraag ik met aandrang aan den tegenwoordigen geachten afgevaardigde nit Amsterdam, den heer Kerdijk, die zoo bevreesd is dat deze Minister door zijne ambtgenooten zal worden verraden of - in zijne beeldspraak - overreden, of werkelijk voor hem reden van vrees bestaat. De Minister zelf heeft zich gedurende eene reeks van jaren als een vir tenax propositi, ook bepaaldelijk op dit gebied, doen kennen . Welke reden is er om to onderstellen dat de Minister zich van die gedragslijn zal laten afdringen ? Is zijne ervaring ten aanzien van den Minister van Binnenlandsche Zaken een zoodanige, dat deze zich, waar hij een doel met alien ijver en alle kracht tracht to bereiken, zoo gemakkelijk door zijne ambtgenooten van zijn stuk zou laten brengen ? En waarom zulk een streven van deze ambtgenooten verondersteld, terwijl uitdrukkelijk bij monde van den tijdelijken voorzitter van den Ministerraad, naar orde van benoeming, is verklaard, dat het Ministerie volkomen homogeen is, ook in de uitdrukking ten aanzien van het kiesrecht, welke in de Troonrede is to vinden, en die aan het kiesrecht eene plaats boven alles, niet voor alles in tijdsorde, maar voor alles in gewicht toekent ? Waar is hier de reden om wantrouwende redevoeringen to houden? Ik kan die in het minst niet vinden en dan ook de houding van den heer Kerdijk niet begrijpen noch waardeeren, die, al spreekt hij ook vertrouwen nit, toch inderdaad niet ten voile vertrouwt, omdat hij, indien zulks het geval ware, niet zou spreken . Hot kiesrechtvraagstuk is een vraagstuk - dit erken ik gaarne - dat, eens aan de orde, de andere primeert en dan een zekeren natuurlijken voorrang boven de andere onderwerpen heeft. Wanneer opnieuw plaats had, wat wij bij v . hebben beleefd met de Ministers De Vries en Geertsema, dat twee ontwerpen, dat tot censusverlaging en dat tot rechterlijke organisatie, zoo met elkander concurreerden dat het de vraag werd of de tijd der Kamer door het een of door het ander zou in beslag worden genomen, dan zou ik den heer Kerdijk steunen om aan het kiesrechtvraagstuk den voorrang toe to kennen . Maar ik begrijp dat een homogeen Ministerie ons dergelijken strijd zal besparen en dat men niet anders en niet meer zal voordragen dan redelijkerwijze past in het kader van het Ministerie, dat als hoofdzaak, als hoofdschotel van de aan to
190
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
bieden gerechten, kiesrechthervorming ons heeft aangewezen . De heer Rutgers van Rozenburg heeft geheel mijne zienswijze uitgesproken wanneer hij de liberale zijde der Kamer persifleert, als harerzijds nit erkenning van noodzakelijkheid van herziening van het kiesrecht, incompetentie voor afdoening van andere zaken zou worden afgeleid . Hedenmorgen heb ik mij veroorloofd, achter den heer Van Dedem zittende, toen deze sprak, op to merken, dat het een aardige toestand zou worden at ,; hij zijn zin kreeg . Wanneer de meerderheid aan de andere zijde was, zou de Kamer competent zijn, maar wanneer de meerderheid aan onze zijde is, zou de Kamer niet competent zijn! In beide gevallen dus waarborg, dat nooit iets tot stand komt wat men aan de overzijde niet wil . Hoe men overigens die incompetentie kan pleiten wanneer men lid is geweest van de vorige Kamer, die men wet competent heeft geacht, is mij onverklaarbaar. Indien deze Kamer nu het yolk niet voldoende vertegenwoordigt om wetten to waken, kon ze dit dan wet doen vbor de jongste verkiezingen? Onder het vorig Ministerie heb ik die exceptie nooit vernomen ; men heeft van alle zijden der Kamer de verschillende wetsontwerpen naar hunne merites beoordeeld . Inzonderheid zal er niet het minste gevaar zijn van bet pleiten van incompetentie, waar de Regeering maatregelen voorstelt om de lasten van het niet vertegenwoordigde deel des yolks to verlichten, en die van het vertegenwoordigde deel to verzwaren . Wanneer de Regeering dergelijke maatregelen voorstelt, - en van eene liberale Regeering kunnen wet geen andere verwacht worden, - zal men nimmer kunnen zeggen dat de Kamer incompetent was . De raad then ik aan het Ministerie zou willen geven tegenover dien welken men bier en daar, ook van deze zijde der Kamer vernam, zou deze zijn : zorg er vooral voor, de lasten van het yolk niet to verzwaren . De reden der ontevredenheid, die bij de stembus zichtbaar is en daar minder doet letten op hetgeen de personen gedaan hebben dan op hetgeen zij beloofden to doen, is, dat men veel belasting betaalt en, de begrooting nagaande, van hoofdstuk I of en hoofdstuk I ingesloten, vraagt wat het yolk heeft aan hetgeen uit de begrooting wordt betaald . Dat is het dankbare thema dat op volksvergaderingen pakt en medesleept, een thema to dankbaarder naarmate men
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
191
meer klaagt, dat wat voor de opgebrachte millioenen werd verkregen niet deugt, dat bijv . - gelijk vooral in bet afgeloopen jaar mode was to zeggen - de millioenen, aan de Departementen van Oorlog en van Marine besteed, ons niets baten . Men beseft dat dan bet deel van bet yolk, dat, gelijk de beer Schaepman eens zeide, van den Staat niets kent dan den politieagent en den ontvanger, in zijn belangen meent benadeeld to worden door bet deel dat ook met den betaalmeester kennis maakt . Het ligt voor de hand dat eerstgenoemd deel vraagt : zouden wij ook niet toegang tot den betaalmeester kunnen verkrijgen ; zou niet bet gansche maatschappelijk ]even door den Staat kunnen worden beheerd, opdat ook wij, evenals de ambtenaren, eene redelijke verzorging hebben? Zoo geraakt de socialistische denkwijze in zwang bij den een, terwijl de ander, die van den Staat vrij blijven wil, en de vrije ontwikkeling van bet arbeidsleven behouden wil, er door opgewekt wordt om toe to zien of hetgeen men aan den Staat moot betalen, in den vorrn van directe helasting en van verhoogde prijzen van meer of min noodzakelijke levensbehoeften, werkelijk ten nutte van bet yolk komt . ledere Regeering, die er prijs op stelt populair to zijn in den goeden zin des woords, zorge dat voor wat den Staat opgebracht wordt aan de maatschappij bet voile equivalent wordt teruggegeven . Dat doende zal de Regeering staatmansbeleid toonen, omdat zij dan ook bewijst, dat zij zich niet aan een enkelen maatregel bindt, maar een verder tijdperk overziet . Ik acht eene groote fout in de redevoeringen van den beer Kerdijk en anderen . dat door hen de nieuwe kieswet als bet ware als een eindpunt wordt voorgesteld, terwijl ik die beschouw als eene halte, gelijk die van 1887 . Wij moeten niet alleen bet oog vestigen op de nieuwe kieswet, maar tevens op den staatkundigen toestand, die uit en door de nieuwe kieswet geboren wordt . Dat doende aarzel ik ook niet to zeggen, dat ik bet hoogst bedenkelijk zoude vinden, indien wij na een korter of langer tijdvak voor de natie moesten komen met de verklaring : gedurende die periode hebben wij niets anders tot stand gebracht dan de kieswet . Want wij hebben de overtuiging van meer tot stand to kunnen brengen en, om maar eln ding to noemen, de recht-
192
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
matige grief to kunnen opheffen, dat na eene periode van welvaart, als wij achter ons hebben, nog de eerste levensbehoeften belast zijn . (Hand . p . 225-226). Voorts bij repliek nog, met terechtwijzing tevens van den nieuw gekozen afgevaardigde Poelman Ik acht mij verplicht nog een enkel woord to antwoorden aan den beer Kerdijk, - niet om verder met hem in debat to treden - maar om to zeggen, dat bet beeld, door hem van mijne inzichten gegeven, niet overeenkomt met die inzichten zelve . Ben ik gisteren dan zoo onduidelijk geweest? Ik geloof bet niet ; maar beter dan alle discussie daarover is bet nog even to herhalen, wat ik gisteren tegenover den beer Kerdijk heb verdedigd . Dit nu komt eenvoudig hierop neer, vooreerst dat hot niet is een nationaal belang dat de kieswet spoediq wordt ingediend, maar wel dat zij goed wordt voorbereid . Wanneer er rnaar een goed wetsontwerp komt, is bet - meende ik - onverschillig of de voorbereiding al dan niet enkele maanden langer duurt . Mijne tweede stelling - en dat is juist bet groote punt van verschil tusschen den beer Kerdijk en mij - was, dat bet een dure plicht zoowel voor de Regeering als voor de Kamer is, om in den tijd, die vd6r bet tot stand komen der nieuwe kieswet verloopen moet, nog zooveel mogelijk of to doen . Hot laatste is bet puntt van verschil met den beer Kerdijk . Hij wil slechts voorbereiden ; wij willen wat mogelijk is afdoen . Nu ik toch aan bet woord ben, wil ik een enkel woord zeg gen naar aanleiding van de rede van den beer Poelman . 1)e beer Poelman heeft ons toestanden geschetst ; heeft hij gemeend ons iets nieuws to vertellen? Hij heeft vragen gedaan ; meent hij dat die vragen niet velen onzer reeds lang bezig gehouden hebben? Meent hij aan zijne taak to beantwoorden door bier die vragen, op hoe welsprekende wijze ook, to stellen? Vergeet hij niet, dat bet onze plicht, zoo niet onze eenige plicht is, niet om vragen to stellen, maar om die to beantwoorden ; -- dat hij alleen dan niet eene gewaardeerde, maar een invloedrijke plaats kan innemen, wanneer hij op de door hem gestelde vragen een antwoord kan geven dat den toots der kritiek kan doorstaan ?
HET MINISTERIE-VAN TIESHOVEN .
193
In de tweede plaats : welke reden van twijfel kan er voor hem zijn geweest om to denken dat hij, sprekende inzonderheid gelijk hij heden deed, hier niet een aantal geestverwanten zou vinden ; - dat hij, het standpunt innemende, thans in zijne nadere rede verduidelijkt, hier niet door een geheelen kring met open armen zou worden ontvangen? Meent hij dat het vraagstuk over den invloed van de wetgeving op de verdeeling van den rijkdom in onzen kring een nieuw vraagstuk is? Had hij niet uit ervaring, eenvoudig door de Handelingen to volgen, reeds voor dat hij in onzen kring binnentrad, kunnen weten, dat de studie van then invloed een van de hoofdzaken is, waarmede althans een geheele groep leden van de Kamer zich reeds tang bezig hield? Hij dacht toch niet, dat men zich met dat probleem bezig hield, niet om de ongelijkheid to verminderen, maar um ze to vermeerderen ! Ik kan den heer Poelman de verzekering geven, dat de gedachtengang waarin hij thans sprak, zoodanig bekend is en in liberale kringen zoodanig gewaardeerd wordt, dat daarin voor hem niet de minste reden kan schuilen om hier een gelsoleerd standpunt in to nemen . (Hand. p . 251) . Gezaufsebap bij den Pans. Het is een zonderlinge coincidentie met den bij de bewerking van dit gedeelte bestaanden toestand, dat ook toen juist tegenover een niet naar de liberale constitutiorieele beginselen gekozen Kabinetsformateur aandrang werd uitgeoefend, orn een gezant bij den Paus to benoemen en dat Van Tienhoven in gelijken welwillenden geest antwoordde als thans Cort van der Linden . 't Schijnt wel dat een onjuiste opvatting van de stelling der Roomsche Kerk en haar hoofd een aanbeveling is om als Kabinetsformateur in aanmerking to komen ! Verder is er overeenstemming, dat ook toen in een pauselijke bemoeiing met een internationaal conflict bijzondere aanleiding gevonden werd tot aandrang om aan den wensch der Roomschen to voldoen . Wegens deze coincidentien en daar er enkele argumenten in wederlegd worden, welke niet in Deel I, p . 206 v .v . ziju besproken, neem ik de volgende redevoeringen op 13
194
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
Het onderwerp, door den laatsten spreker bet laatst behandeld, geeft mij aanleiding het wooed to vragen . Door verschillende sprekers wordt namelijk een onrichtig spraakgebruik gevolgd, doch ik zou nog bet woord niet verlangd hebben om daarop to wijzen, wanneer niet de Minister van Buitenlandsehe Zaken zich had laten verleiden om dat onrichtige spraakgebruik over to nemen . Ik bedoel namelijk, waar gesproken wordt van herstcl van het gezantschap bij den Pauselijken Stoel . Het is volmaakt onrichtig, dat wij vroeger een gezant bij het hoojd van de Katholieke Kerk hebben gehad . Wel hadden wij vroeger een gezant geaccrediteerd bij het hoofd van den Kerkelijken Staat, dus bij een wereldlijken gezaghebber . Indien men dus den toestand van vroeger zou willen herstellen, zoude moeten voorafgaan herstel van het feit, waaruit de vroegere toestand was geboren, dat wil zeggen : herstel van eenen Kerkelijken $taat . Nu zal ik trouwens niet zeggen, dat bet geheel in bet voordeel is van hen, die een gezant bij den Paus wenschen, oni to spreken van herstel van den vroegeren toestand, want natuurlijk staat hun dan in den weg, dat de Paus niet meer het karakter heeft van vroeger, toen bet gezantschap bestond . Wat zij vragen, is inderdaad het scheppen van eenen nieuwen toestand, namelijk bet accrediteeren van een gezant bij iernand, die niet vertegenwoordigt eenig burgerlijk gezag, waarbij de belangen van den Staat of de burgers vertegenwoordiging zouden kun nen eischen . Wat zij vragen, is het scheppen van een nieuwen toestand, waarbij bet hoofd van een kerkgenootschap, wat vertegenwoordiging aangaat, wordt gelijkgesteld met bet hoofd van een Staat . Nu meen ik toch, Mijnheer de Voorzitter, de Regeering ernstig to moeten waarschuwen, om niet uit eene soort van complaisance bet verlangen van eenigen onzer medeleden in al to ernstige overweging to nemen . Inderdaad zou eene neiging van de Regeering om eene dergelijke complaisance to bewijzen, verzet uitlokken van de zijde van ben, op wier regelmatigen steun zij moet rekenen om to kunnen bestaan .
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
195
De Regeering heeft niet de minste neiging betoond om in de richting van de Katholieke sprekers iets to doen ; maar een woord is er toch, hetwelk mij doet vreezen, dat de Regeering toch al to licht hun wensch ontvankelijk zou kunnen achten, namelijk het herhaald zeggen, dat er op het oogenblik geen reden is om in den bestaanden toestand verandering to brengen . Dit herhaald drukken op de woorden op het oogenblik verwondert mij, waar niet alleen op dit oogenblik geen reden voor eene andere gedragslijn is, maar zelfs eene geheele verandering van toestand zou moeten plaats vinden om aanleiding to geven, den Nederlandschen Staat een gezant bij den Paus to doen accrediteeren . De geachte afgevaardigde, die mij voorafging (de heer Michiels van Verduynen), heeft een nieuw argument gebruikt, namelijk dat het zoo wenschelijk zou zijn bij den Paus een gezant to hebben, omdat 'de Paus wel eens als arbiter kon worden gevraagd . Nu is met het begrip van arbiter niets meer in strijd, (Ian dat men bij lien arbiter een diplomatieken vertegenwoordiger heeft. In sommige gevallen kan men er een rechtsgeleerde heenzenden om zijne belangen voor to staan, waar het zenden van een diplomatiek vertegenwoordiger, om invloed uit to oefenen op de beslissing van den arbiter, is het begrip van arbitrage in zijn wezen aantasten . Heeft de geachte afgevaardigde er verder wel aan gedacht met wie hij den Paus bij dit argument op gene lijn stelde? Op dit oogenblik is een geheel particulier persoon, een onzer geachte stadgenooten, belast om tusschen twee Staten als arbiter op to treden . Dit geval staat niet op zich zelf. Om in dergelijke onbeduidende feiten, als dat iemand eens tot arbiter wordt uitgenoodigd, aanleiding to vinden om to zeggen : nu moet ook bij then man een diplomatieke vertegenwoordiger zijn, is inderdaad eene redeneering, waartegen wij niet behoeven to strijden . Aan de andere zijde moet ik den sprekers, die nu meenen dat zij zeer veilig voor hunne belangen en rechten kunnen aandringen op het herstel van een gezantschap bij den Paus dat is op de vestiging van het gezantschap bij het Hoofd hunner Kerk - doen opmerken, dat de vrijheid die zij genieten voor hunne organisatie alleen daarvan het gevolg is, dat wij
196
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
die organisatie beschouwen als eene privaat-rechtelijke . Dwingt men ons haar to beschouwen als eene publiek-rechtelijke, als een onderdeel van ons Staatsrecht en willen zij daaraan publiekrechtelijke gevolgen verbinden, dan eischt de logica, dat men ook in andere onderdeelen van de verhouding tusschen Kerk en Staatsbestuur publiekrechtelijke beginselen in toepassing brengt . Men moet kiezen of deelen . Wil men de vrijheid van privaatrechtelijke vereeniging, dan moet men ook niet aandringen op eene organisatie, die alleen kan worden verdedigd indien men aan die organisatie een publiekrechtelijk karakter geeft . Dat men in theorie de suprematie van de Kerk boven den Staat verdedigt, zooals j .l . Dinsdag door den voormaligen, of misschien moet ik zeggen den toekomstigen leider van de Katholieke partij werd gedaan, doet op zich zelf geen schade, maar wanneer men overeenkomstig die theorie eene organisatie wil, moet men bedenken dat men to doen heeft met een tweesnijdend zwaiard, dat ook wonden kan toebrengen . Dan is weder de grond gelegd voor de waarborgen die vroeger door den Staat tegenover de Katholieke Kerk werden genomen . De toestand, die 20 jaar heeft bestaan, heeft intusschen geen zichtbaar nadeel opgeleverd . Dit werd ook door den geachten afgevaardigde erkend . Waarom zou men dan eene verandering maken? Indien men dit echter wilde doen, zou het in den tegenwoordigen toestand overweging verdienen, of het wel noodzakelijk is om een vertegenwoordiger van het hoofd van een kerkgenootschap in ons midden, aan ons hof to hebben . Ik voor mij heb den toestand aanvaard zooals hij sedert 1871 is geweest . Wil men daarin verandering zien maken door een liberaal Ministerie, dan wordt de quaestie ook in haar geheel heropend . (Hand . p . 311) . Ik zal zeker op dit late uur niet in breede beschouwingen treden . Den beer Harte moet ik doen opmerken, dat voor den Nederlandschen Staat het Katholieke Kerkgenootschap is eene privaatrechtelijke vereeniging, en wanneer hij als uitgangspunt neemt de stelling, dat de Paus is Souverein, dan zou ik moeten beginnen om van hem eene definitie van diens souvereiniteit
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
197
to vragen . En in de tweede plaats welk belang de Nederlandsche Staat zou hebben bij bet hebben van een gezant bij dien Souverein . Den Minister van Buitenlandsche Zaken moot ik opmerken, dat toen de post van de begrooting is geschrapt ten gevolge van de inbezitneming van Rome door bet Italiaansche Gouvernement in September 1870, er nog geen verandering was gebracht in den toestand, die voor 1870 bestond . De gezanten bij den toen reeds beperkten Kerkelijken Staat geaccrediteerd, verkeerden nog in bet statu quo, waarin zij zich in 1870 bevonden . Eerst in 1871, toen bet hof van Italie van Florence naar Rome ging, werd eene beslissing noodig en werd hier voorgesteld om den toestand nog to continueeren totdat de groote Mogendheden omtrent die zaak eene decisie hadden genomen . Daartegen kwam verzet van de zijde der Lamer, en om zich niet in de eigenlijke principieele geschillen to mengen, heeft de Kamer het amendement tot wegneming van dozen gezant voornamelijk aangenomen als een bezuinigingsamendement, als opheffing van een post, die onnoodig was . Alleen in dien zin kon men verwachten dat de toenmalige Minister van Buitenlandsche Zaken zich met het amendement zou kunnen vereenigen . Zoo is bet geschied, en niet zoo als de Minister bet voordroeg, alsof reeds na de gebeurtenissen van 1870 een nieuwe toestand ware geschapen, waardoor de gezant zijn vroeger karakter had verloren, en alsof het amendement van 1871 den nieuwen toestand weder had veranderd, met andere woorden, dat er twee veranderingen in den toestand hadden plaats gehad, en ons gezantschap in den Kerkelijken Staat eerst was geworden tot een gezantschap bij het hoofd der Kerk en daarna opgeheven . In bet Verslag van de Kamer kan de Minister vinden hoe ook toen reeds werd opgemerkt, dat wanneer men den gezant wilde bestendigen hij niet moest zijn gezant to Rome, maar bij den Pauselijken Stoel . Daarop is door de Regeering niet geantwoord . Ik meende tegen de onjuiste voorstelling van den Minister to moeten opkomen . (Hand . p . 314 en 315) .
198
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
Groote Staf. De hier volgende redevoeringen behandelen een onderwerp, dat nog altijd niet goed geregeld is . De onjuiste meening, dat een militair bij dienst in het Koninklijk Huis militairen dienst verricht, geeft slechts al to gereede aanleiding tot onaangenaam meeningsverschil . Hetgeen ik over dezen post to zeggen heb, is door den vorigen geachten spreker wel met een woord aangeroerd, maar beweegt zich toch in een anderen gedachtenkring . Wij spreken thans over den grootei staf en onwillekeurig wordt, naar aanleiding van dien grooten staf, voortdurend ge sproken over het Militair Huis der Koningin . Nu zijn, naar mijn oordeel, groote staf en Militair Huis twee geheel verschillende begrippen . In den persoon van Koning Willem III vereenigden zich twee of eigenlijk drie qualiteiten . Vooreerst die van Koning, die op zich zelf geen militaire rang is . Het algemeen hoofd van het landsbestuur heeft op zich zelf geen militairen rang . Maar to gelijk, gedeeltelijk bij besluit, gedeeltelijk krachtens een begrip van Koninklijke macht, bekleedde de Koning den hoogsten rang in het leger en de marine . Vandaar dat aan dien hoogsten bevelhebber verbonden waren militaire officieren, stafofficieren . Men ging uit van de veronderstelling, dat de Koning zich niet als zoodanig, maar als een militairen rang bekleedende bezighield met de zaken van Oorlog en Marine . Diensvolgens is aan den opperbevelhebber een staf moeten verbonden worden . Is er nu aanleiding om een grooten staf to plaatsen bij iemand zonder militairen rang, die alleen heeft de waardigheid van Koningin-Weduwe Regentes? Ziedaar de vraag die, nu de qualiteit van opperbevelhebber van zee- en landmacht niet meer met het Koningschap vereenigd is, moet influenceeren op dezen begrootingspost . Want al moge men onder eene vroegere regeling niet scherp hebben gescheiden de taak van stafofficieren en die van huisofficianten, zij is thans zeer wel to scheiden . Deze qualiteiten zijn zelfs grondwettig onder verschillend recht . De Koning richt volgens de Grondwet Zijn Huis in naar goedvinden ; krachtens dat grondwettig recht kan de Kroon de hof-
HET MINISTERTE-VAN TIENHOVEN .
199
officianten verdeelen in een Civiel en een Militair Huis . Met huisofficianten hebben wij echter grondwettig niets to maken, en zij mogen niet op de begrooting voorkomen . Daarentegen kunnen wij van officieren, ambtenaren van den Staat, geen diensten vragen die Diet overeenstemmen met den aard hunner betrekking . Militaire officieren aan bet hof to detacheeren of hen dienst als huisofficieren to laten doen, acht ik Diet overeenkomstig den werkkring, die volgens de wet en uit den aard der zaak op hen rust . Men begaat dezelfde font als wanneer men leden der rechterlijke macht of andere ambtenaren detacheerde om dienst to doen in bet Civiele Huis des Konings . Alleen de gewoonte doet bet eene voorkomen als eene zaak die moet worden bestendigd, bet andere als eene zaak die bet belachelijk ware to beginnen . Ik geef dus de Regeering in overweging, zich met de inrich ting van bet Huis der Koningin volstrekt niet to bemoeien, en Diet den weg op to gaan in de Memorie van Ant-woord aangegeven, namelijk de aandacht to vestigen op eene blijvende regeling van bet Militaire Huis der Koningin . Men neme daarvan geen notitie en beschouwe ze Diet als eene Regeeringszaak, waarop ook de aandacht der Kamer zou moeten zijn gevestigd . Aan den anderen kant vestige men er eerbiedig de aandacht van Hare Majesteit de Koningin-Weduwe op, dat officieren van den grooten staf niet bestemd zijn om dienst to doen als huisofficianten . Door de bestendiging van den tegenwoordigen toe stand is er gevaar voor verwarring van begrippen . Zij is mogelijk ten aanzien van de verhouding tusschen de Kroon en officieren van zee- en landmacht. Deze kunnen meenen dat zij in eene andere positie tot de Kroon staan dan andere amb tenaren . In de tweede plaats is er verwarring van begrippen mogelijk in then zin, dat iemand die als stafofficier dient, zich geroepen kan achten omtrent militaire zaken bet Hoofd van den Staat van voorlichting to dienen, wanneer dit zich speciaal met militaire zaken bezig houdt . Daarvoor is er maar een man, en deze mag in dit opzicht geen ander naast zich dulden, dat is de Minister van Oorlog . Ziedaar, waarom ik principieel tegen dezen post gestemd ben .
200
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
Ik hoop, dat bet enkel uitspreken van deze overwegingen, waarop, geloof ik, niets valt aan to merken, bet effect zal hebben, dat wij van de zijde van den Minister van Oorlog verkrijgen, dat hij zijne stafofficieren niet gebruike voor doeleinden, waarvoor zij niet bestemd zijn, maar aan de andere zijde de Regeering zich er ook van onthoude zich to mengen in de inrichting van bet Huis der Koningin . (Hand. p . 540 .) De Minister spreekt in bet algemeen wat boud na een Verslag waarin gezegd is, dat zeer vele leden aanmerking hebben tegen dezen post . Maar wellicht ligt de min gunstige indruk, then ik ontving, meer in den toon dan in 's Ministers bedoeling . Er is aanleiding om tegen dezen post tweeerlei bedenking to maken : eene tegen bet to hooge bedrag en eene andere, de principieele, of zij wel op de begrooting behoort . Omtrent beide is de Kamer volkomen bevoegd en verplicht hare critiek to doen gelden . En al moge bij de Regeering een amendement niet in alien deele bijval vinden, dan is dit ook voor een ministerieel geen reden, wanneer hij bet principieel goed acht, bet niet in gunstige overweging to nemen . De Minister is misschien ietwat warmer geweest dan hij beoogde, bet heeft ons misschien anders in bet oor geklonken dan door de Regeering werd bedoeld. Maar dat cavaliere „hands off" is, geloof ik, niet de wijze om de tegenwoordige ministerieele zijde van oppositie to doen afzien . Omtrent bet gebruik van bet woord : „stafofficier", heeft de Minister mij terecht gewezen . Nu weet ik zeker wel, dat bet begrip „stafofficier" in den regel op deze officieren Diet wordt toegepast, maar daar waar wordt gesproken van groote staf, daar mag ik toch van deze officieren spreken als van stafofficieren . Vroeger, toen zij verbonden waren niet aan bet Hoofd van den Staat als zoodanig, maar aan bet Hoofd van den Staat tevens opperbevelhebber van zee- en landmacht, toen hadden zij wel degelijk eene militaire taak . De Minister zelf zegt echter nu : als deze personen zich met militaire zaken bemoeien, zal ik er tegen opkomen . Kan men meer uitdrukkelijk erkennen, dat zij eene taak verricbten, die geene militaire taak is?
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
201
\Vanneer zij zich met militaire zaken niet mogen bemoeien, dan zal, indien men zich de zaak klaar en duidelijk voor oogen stelt, niet alleen geene Regeering dezen post voordragen, maar inzonderheid geen Hoofd van den Staat willen dat die voorgedragen wordt. En wanneer de Minister meent dat wij ons belachelijk zullen maken, wanneer wij tegen deze regeling opkomen, omdat die nergens is Europa bestaat, dan antwoord ik, dat, indien onze Kroon hier bet voorbeeld geeft dat bet Hoofd van den Staat zich niet in nauwer betrekking gevoelt tot bet militaire dan tot bet civiele deel der natie, dit ons niet alleen niet belachelijk zal maker, maar van eene juiste opvatting van bet Koningschap getuigen, en de wortelen van bet Koninklijk gezag bij de natie zal bevestigen . Ik reken dat bet een van die zaken is, waarin men niet met geweldige middelen ingrijpt, maar waaromtrent men elkander tracht to verstaan . Ik heb de bedoeling niet om een amendement voor to stellen, ook niet om tegen dezen post to stemmen, maar alleen om in bet openhaar eenige gronden voor to dragen, die ik hoop dat hun effect niet zullen rnissen en door den Minister niet blijvend bejegend zullen worden op eene wijze, als in zijn antwoord scheen bet geval to zijn . Die gronden zijn absoluut juist ; daartegen is niets to zeggen . Ik hoop dat zij in den boezem der Regeering bet effect zullen hebben, dat ik beoog, namelijk scheiding van de taak der militaire officieren en die der officianten van bet Koninklijk Huis, eene scheiding, die door de Grondwet en den aard der zaak geboden is . (Hand . p . 541 .) Tijdelljke versterking der nationale militle . Een door mij voorgesteld amendement om den diensttijd van 7 jaar niet tot 8 to verlengen, werd met 50 tegen 42 stemmen aangenomen . (Hand . 17 Maart 1892 .) Installing der orde van Oranje-Nassan . Het was mij een dubbele oorzaak van leedwezen, dat het ridderorden-Unwesenn in ons land door dezen maatregel zoozeer werd uitgebreid en dat een liberaal ministerie
202
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
daarbij voorging . Velen verhieven daartegen bun stem, gelijk ik (Hand . p. 857 en 861), doch het ontwerp werd met 52 tegen 28 stemmen goedgekeurd . Overeenkomst met de III iliton-maatschappij .
Mackay had een nadere overeenkomst met deze maatschappij voorbereid, die den 22 December 1891 met 48 tegen 42 stemmen verworpen werd . Van Dedem wist daarop voor den Staat gunstiger bedingen to verkrijgen . Tegen die nadere overeenkomst durfde ik Inij in bet belang van den Staat niet meer to verzetten, vooral op grond van mijn oordeel over de kansen van een beroep op den rechter, dat volgens bet oordeel en van de Indische en van de Nederlandsche Regeering van de zijde van het bestuur zou moeten worden gedaan . M .i . was optreden van bet bestuur na afloop der concessie, zonder acht to slaan op de onwettige verlenging, de betere weg, maar dit to bewerken had ik niet in mijn macht . Daar bet zoo goed als zeker was, dat de Kamer de overeenkomst zou goedkeuren, gelijk dan ook met 65 tegen 15 stemmen geschiedde, vond ik vrijheid uiteen to zetten, waarin m .i . een nadeelige kans van een proces voor den Staat lag . (Hand ., p . 1038) . Nu binnen kort weder een nadere regeling aan de goedkeuring der wetgevende macht zal worden onderworpen, vestig ik hierop de aandacht, daar mijn goedkeurende stem geenszins gevolg was van de meening, hetzij dat bet noodig was de exploitatie van Billiton aan cen particuliere maatschappij over to laten, of wel, zoo men hiertoe besloot, dat de door haar bedongen voordeelen niet grooter vvaren, dan de zorg voor het Staatsbelang veroorloofde to verleenen . Tijdrekening .
Dat de invoering van den Greenwich-tijd bij de Spoorwegen, nu gelukkig weder tot het verleden behoorende, niet nog meer last heeft veroorzaakt, door uitbreiding langs administratieven weg bij andere takken van dienst, is het
IIET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
203
gevolg van de discussie over eeii, naar aanleiding van daarbij gegeven verklaringen der Regeering ingetrokken motie-Beelaerts van Blokland, waarvan bet beginsel door mij werd ondersteund (Hand . p . 786 en 788), om geen uitbreiding to geven aan de bij de spoorwegen beoogde verandering zonder voorafgaande voorziening bij de wet . Adres Tan Antwoord 1892 . Bij bet debat over bet adres van antwoord bij de opening der zitting 1892-1893 bestreed ik van Kerkwijk, die een voorstel tot regeling van de verkiezing van de Staten-Generaal en de Provinciale Staten niet-ontvankelijk achtte zonder gelijktijdige regeling van bet kiesrecht voor de geineenteraden . (Hand . p . 50-51) . Bij de kieswet heb ik
gelijktijdige regeling met kracht verdedigd en met een enkele stem meerderheid daarvoor de goedkeuring der Kamer verworven ; maar indien Tak daarvoor geen voorstel wilde
doen, wenschte ik daarover geen strijd . Verder bestreed ik een amendeinent-Tydens, dat beoogde de behandeling van de voorgestelde bedrijfsbelasting op den achtergrond to schuiven . (ibid . p . 59) .
lteeht vau vergaderiag Een adres van Vliegen, houdende beklag over een socialistenplagerij door den burgemeester van Gulpen, gaf mij aanleiding tot de volgende rede, die bet altijd actueel onderwerp behandelt der aansprakelijkheid van de Regeering voor zulke inachtsoverschrijdingen der burgemeesters : De vorige geachte spreker heeft de discussie nagelezen over de opvoering van Pariser Leben, of liever over de niet-opvoering daarvan krachtens een verbod van den waarnemenden burgemeester van 's Hertogenbosch (') . Bij die discussie kwam de vraag ter sprake, in hoeverre de Kamer de Regeering voor dergelijke zaken verantwoordelijk zou kunnen stellen . (1)
Vgl . Dl . II, p . 242 .
204
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
Ik heb indertijd de bevoegdheid van de Kamer om niet alleen aan de Regeering inlichtingen to vragen, maar haar ook verantwoordelijk to stellen voor handelingen van burgemeesters, gehandhaafd . Natuurlijk niet met de overdrijving waaraan de vorige geachte spreker zich in dat opzicht schuldig maakt, dat namelijk de minister den burgemeester bevelen zou kunnen geven ten aanzien van de uitvoering van verordeningen en zijne be voegdheid in zaken van gemeentelijke politie ; maar ik meende dat, waar ambtenaren die door de Regeering worden benoemd, kunnen worden geschorst en ontslagen, in den vorm van toepassing van plaatselijke verordeningen rechten van hoogere orde aanranden, dit wel zeker eene zaak was van de Regeering . Wanneer bijv . langs den weg van toezicht op tooneelvertooningen feitelijk eene censuur werd uitgeoefend, zoude dit dan niet eene zaak zijn waarmede de Regeering zich heeft to bemoeien? Overgaande tot bet onderwerp hetwelk ons thans bezig houdt - indien men in den vorm van plaatselijke verordeningen op de kroegen het recht van vereeniging en vergadering aantast, de uitoefening van dat recht belemmert, belemmert buiten de grenzen die de Grondwet in het belang van de openbare orde door den wetgever wil gesteld hebben, dan acht ik dit stellig een Regeeringszaak . Het is moeilijk om juist to weten wat er is voorgevallen, maar dit staat toch vast, dat de burgemeester eerst meende op grond van de wet op het recht van vereeniging en vergadering to kunnen tusschenbeide treden, en toen hem werd opgemerkt dat hij op dat oogenblik dit recht miste, opeens op de gedachte kwam hetzelfde doel to kunnen bereiken door zich eenvoudig to beroepen op de plaatselijke verordening op de kroegen . Ik acht dit eene ernstige zaak, die wel de aandacht verdient van de Regeering, omdat wanneer die tactiek meer wordt gevolgd, dit er toe zal leiden dat aan eene categorie van burgers een hun bij de Grondwet gewaarborgd recht wordt ontnomen, waarvan zelfs de wetgever alleen in het belang van de openbare orde eene beperkende regeling mag waken, en dat wanneer de uitoefening van dergelijke grondwettige rechten wordt bemoeilijkt, dan ook wel moet ontstaan de slechte volksstemming, die dan ook werkelijk ontstaan is . Wegens de handelingen
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
205
van de openbare macht beschouwt eene klasse onzer medeburgers die openbare macht niet meer als de handhaafster der openbare orde, maar als bestemd om de wenschen dier klasse tegen to werken, om alle middelen, die het formeele recht aan die openbare macht in handen legt, aan to grijpen, ten einde haar in de uitvoering van hare grondwettige rechten to be lemmeren . Ik geloof zelfs, dat hetgeen in den laatsten tijd gebeurd is de Regeering er indachtig op had behooren to maken, dat de koele toon, die in de bier gegeven inlichtingen heerscht, aanleiding geeft tot de verdenking, dat zij, door op die wijze de zaak to behandelen, bet bemoeilijken van bet recht van vereeniging en vergadering door burgemeesters min of meer aanmoedigt . Wanneer bijv een burgemeester meent, dat om gezondheidsredenen opeenhooping van yolk moet worden verhinderd, maar dat argument juist aangrijpt uitsluitend ten aanzien van gene klasse, dan blijft wel de betrokken burgemeester formeel binnen de grenzen zijner bevoegdheid ; maar zal dan die klasse nog langer in dien burgemeester den beschermer harer rechten zien? Ik zou wel eens willen weten, wat er zou gebeuren, wanneer een burgemeester, nu de cholera dreigt, bet houden van openbare vergaderingen in de meestal niet buitengewoon gezonde lokalen, bestemd voor bet houden van godsdienstoefeningen, verbood En toch is er veel ineer tegen to zeggen, dat men in een tijd, waarin men buitengewoon voorzichtig moet zijn voor de gezondheid, opeenhoopingen van menschen gedoogt in pare, kille lokalen, die de geheele week dicht zitten, dan dat men zich in de open lucht met onderwerpen van politieken aard bezighoudt. Het gevaar in de kerken is heel wat grooter dan het gevaar, dat den vorigen Zondag den Haag bedreigde . Maar wanneer de burgemeester van de residentie de godsdienstoefeningen verbood, zou dan de beer Roell niet betoogen, dat het niet tot de formeele bevoegdheid van dien burgemeester behoorde om den godsdienst to belemmeren? De beer Roell : Maar daar geldt bet de uitvoering van eene Rijkswet Of bet eene Rijkswet of eene verordening geldt, maakt in dit
206
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
opzicht geen verschil . Het geldt hier alleen de vraag of een burgemeester de formeele bevoegdheid, hem bij eene verordening toegekend, misbruikt, om zich met rechten van hoogere orde to bemoeien .
Ik sta dus geheel op het standpunt der minderheid, en hoop dat de aanneming van hare conclusie voor den Minister eene reden zal zijn om er de burgemeesters op attent to maken, dat zij hunne bevoegdheid niet mogen misbruiken om heilige grondwettige rechten aan to tasters . (Hand . p . 82-83). Industrieele elgendoni . Octrooien . Bij een wetsontwerp tot goedkeuring van to Madrid ge-
sloten overeenkomsten tot bescherming van den industrieelen
eigendom door internationale inschrijving van fabrieks- en handelsmerken (Sb 1892, no . 270) werd een uitvoerig debat
gevoerd over de wenschelijkheid van wederinvoering van
octrooien, ten aanzien waarvan onze vrijheid eenigermate
bij een toegevoegd protocol werd gepraejudicieerd . Door de goedkeuring van dit protocol uit het ontwerp to lichten
kwam de Regeering aan het bezwaar to gemoet. Aan dit debit nam ik herhaaldelijk deel, maar ten deele wijl deze strijd door de Wet van 7 November 1910 (Sb no . 313) ten
gunste der voorstanders van octrooien beslist is, en vooral wijl het debit in de eerste plaats liep over onze internationale vrijheid om zulks niet to doen, is opneming der gehouden redevoeringen onnoodig .
Rivierverbetering. Omvaug van het recht van amendement . Bij de behandeling van een regeeringsvoorstel, volgens
den considerans beperkt tot de verbetering van de Berkel, de Schipbeek en de Regge, werd bij amendement voorgesteld ook
de verbetering van de Vecht op to nemen . Ik steunde het voorstel-van Kerkwijk om dit onderwerp, als buiten de gren-
zen van het recht van amendement vallende, buiten behandeling to laten, hetwelk met 44 tegen 28 stemmen werd aangenomen (Hand . p . 200) .
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
207
Indische Begrooting 1893 .
De behandeling van deze begrooting was bijzonder belangwekkend door het krachtig optreden der Kamer voor een energiek liberaal bestuur in Indie . Het Indisch bestuur handelde niet in then geest, zoodat ik in een mijner redevoeringen to kennen gaf, dat ik geenszins een regeeringsbeleid kon goedkeuren, dat feitelijk wel scheen bet program van een vroeger ministerie over to nemen : Liberaal in Nederland, couservatief in Indie . Van Dedem was onze aansporing niet onaangenaam, gelijk ook bleek nit zijn steun aan mijn koffiemotie, die, gelijk boven reeds is vermeld, (p . 12) met 35 tegen 29 stemmen werd aangenomen . Reeds bij de volgende begrooting mocht ik hem mijn dank betuigen voor de opheffing van bet monopolie in drie residentien . Ook bewerkte de Kamer de terugname van voorstellen omtrent nieuwe belastingen . Van de hij deze begrooting gehouden redevoeringen neem ik die betreffende laatstgenoemd onderwerp op, als de altijd actueele onderwerpen betreffende de financieele verhouding van Nederland en Indie en de beste wijze van dekking van uitgaven voor productieve doeleinden . 1k sluit mij geheel aan bij den beer Goeman Borgesius. Ook ik wil den inlander van belasting vrijhouden, maar bet is mij er niet om to doen in deze arena eene overwinning op den Minister to behalen en aangenaam zou bet mij zijn indien de Minister den strijd niet uitlokte . Na hetgeen reeds over de financien gezegd is en nu de begrooting nog met 2 millioen in uitgaaf werd verminderd, kan de Minister niet volhouden, dat, om de begrooting van 1893 aannemelijk to maken, de hefting der nieuwe middelen, welke de Gouverneur-Generaal nog wil invoeren, noodig is . \Venscht de Minister eene uiting der Kamer, dan ligt bet voor de hand dat eene Regeering die in harmonie met de Kamer wenscht to leven, die uiting gemakkelijk moot maken door de inrichting van haar ontwerp . Nu hebben wij den beer Roell wel hooren spreken in den
208
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
geest alsof het uit een constitutioneel oogpunt bedenkelijk ware, wanneer de Minister, om zich met ons op goeden voet to stellen, een votum van de Kamer uitlokte . Ik zie geenerlei grond voor dit gevoelen . Ook als de Minister het initiatief van de Kamer afwachtte en deze haar votum uitbracht tegen de nieuwe belastingen, zie ik daarin niets onregelmatigs, al zou dit strijden met de begrippen van staatsrecht van den heer Well . Indien de Regeering onder de middelen een artikel opneemt over de lucifers afzonderlijk, dan zijn wij vrij, er dat bij amendement uit to lichten . Het kornt er op aan of dit met de verhouding van Kroon en Kamer bij het regeeringsbeleid over Indie zou strijden . Bij de comptabiliteitswet werd opgenomen een art . 19, dat zegt dat nieuwe heffingen en afschaffing van belastingen eerst in werking treden met den aanvang des jaars. Dat artikel zou geen zin hebben, als 't niet was om de Wetgevende Macht, die de Indische begrooting vaststelt, in de gelegenheid to stellen een oordeel uit to spreken over afschaffing of invoering van belastingen . Ik meen ook, dat dit bij de behandeling der wet uitdrukkelijk verzekerd is geworden, maar dat zou ik op het oogenblik, door gemis van tijd om het na to zien, niet stellig durven beweren . De Indische Regeering moet worden gevoerd volgens de regelen van de politieke verantwoordelijkheid . Wij weten het, er zijn Ministers geweest, die motien welke met bepaalde strekking waren aangenomen naast zich hebben nedergelegd, of die motien niet naar den zin en geest hebben uitgevoerd . 1k reken echter den tegenwoordigen Minister niet onder die ministres de combat ; hij heeft nooit aanleiding gegeven tot die verdenking . Het zou mij Teed doen wanneer de Minister niet in overeenstemming met de meerderheid zou willen werken . Deed hij dit niet, dan zou het de tijd zijn om in het arsenaal van het constitutioneel recht der Kamer naar dwangmiddelen to zoeken om den Minister to nopen in overeenstemming met de zienswijze der Kamer to handelen . Dit is echter niet tot den Minister gericht, maar tot hem die als officieus adviseur hier achter mij optrad . Een woord over de rede van den geachten afgevaardigde nit Utrecht . Deze rede onderscheidde zich door haren helderen
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
209
betoogtrant en ook door een bijzonderen tact om de eigenlijke richting van het advies niet in het licht to doen vallen . Maar op 66n punt kwam deze toch voor den dag, en het verwondert mij, dat een zoo voorzichtig man als de geachte afgevaardigde uit Utrecht, die woorden aan de omheining zijner tanden deed ontvallen . De geachte afgevaardigde raadde eene voorzichtige politiek in financieele zaken aan in Indie . Maar met welke bedoeling? Urn geen to zwaren last op het moederiand to leggen. Ziedaar waar het eigenlijk op neerkwam : al wat er to kort komt zou Nederland moeten bijpassen en de mogelijkheid daartoe wordt minder , naarmate de Minister meer bereid is om tollenaar to zijn voor het moederland . Nu zegt de geachte afgevaardigde wel, dat hij heeft afgedaan met de batige sloten-politiek . De voordeur is zij uit, maar zij komt de achterdeur weer in . Hij neemt toch aan, dat bij het financieel beleid van Indie onderscheid moet worden gemaakt tusschen gewone en buitengewone uitgaven, loch wenscht niet alleen dat werken als de verlegging van de Solo-rivier, die misschien niet direct productief is, maar dat er een geheel spoorwegstelsel uit de gewone inkomsten wordt aangelegd . Waar ter wereld is dat ooit geschied? Waar heeft men de bevolking overbelast om uit saldo's een spoorwegnet to bouwen? Men is in Indie op een tendentieuze wijze aan het goochelen op financieel gebied . Men wil schijnbaar voorzichtig zijn, inderdaad echter de financien zoo regelen, dat men bij staking van den aanleg van spoorwegen weer batige sloten naar Nederland kan zenden . Overal elders is men tevreden wanneer de Staat rente kan betalen en hehoorlijk aflossen op de leeningen voor huitengewone en productieve werken die worden aangelegd . Legt men nu de begrootingen van Nederland en Indie naast elkander, dan blijkt bet volgende . Op de Indische begrooting is nu maar een geraamd tekort van f 7 .000 .000 ; minder dan voor aanleg van spoorwegen en andere productieve werken wordt uitgetrokken . Op bet Nederlandsebe budget is een grooter tekort . Op de Indische begrooting - ik spreek nu alleen over 1893 - heeft men bovendien de koffie zeer laag geraamd, zoodat men, zoover men ooit over cijfers voor de toekomst kan oordeelen, stellig kan zeggen dat, 14
210
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
hoewel er een tekort van f 6 A f 7 .000 .000 geraamd wordt, doze begrooting een aanzienlijk overschot zal opleveren, terwijl men bovendien nog 200 .000 pikols koffie zal opleggen . Is dat nu een toestand om daar nieuwe belastingen in to voeren, welke ook? Men moet ook voor de toekomst zorgen, zegt men . Ja, Mijnheer de Voorzitter, dat ligt in den aard der zaak, maar men kan immers deze middelen invoeren, zoodra zij blijken noodig to zijn? De geachte afgevaardigde heeft, bet zij in bet voorbijgaan gezegd, niet de aa.ndacht gevestigd op bet nieuwe middel dat"in 1894 op de begrooting zal komen, namelijk de 1 1/2 millioen of meer, die wij uit Billiton zullen krijgen . Ik heb niet aangeraden deze belastingen of to stemmen, maar wel dat men dit zou doen voor 1893, dat wil zeggen, dat wij den Minister, zoo noodig met een van de wapenen die ons politiek arsenaal daartoe aan de hand geeft, er toe zouden brengen om nader to overwegen, geen nieuwe of hoogere belastingen in Indie in to voeren, waaronder ik natuurlijk niet begrijp bet aequivalent voor bet geschorste uitvoerrecht op de suiker . Het zou ook een misverstand zijn, indien de geachte afgevaardigde uit Utrecht mij wilde voorstellen als een onbepaald voorstander van eene hoogere belasting op de lucifers . Ik heb gezegd : indien bet noodig is om die belasting in to voeren, dan vereenig ik mij met de beschouwing in bet Verslag, dat bet cijfer zoodanig moet worden genomen, dat ongeveer de detailprijs met een halven cent zou worden verhoogd ; dat wil zeggen, dat bet beter is, wanneer men dit middel moet hebben, niet op to leggen, zooals de Regeering wil 28 cent per 100 doosjes, maar ongeveer 40 cents of iets meer, zoodat de tusschenhand met eenige rente voor bet voorschieten der belasting, door bet verhoogen van den detailprijs met een halven cent, ongeveer dezelfde winst maakt als vroeger ; anders werpt men de tusschenhand onnoodig eene grootere winst in den schoot . Ik herhaal : bet zorgen voor goede financien mag toch nimmer gaan ten koste van de belastingschuldigen ; bet brengt niett meer mede dan het dekken der uitgaven, die men heeft gevoteerd . Voor Indie ben ik dubbel bang om onnoodige belastin gen op to leggen, omdat die ten slotte toch worden omgezet in een batig slot voor Nederland, zoodra men de tegenwoordige
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
211
nadeelige sloten doet verdwijnen door buitengewone uitgaven na to laten . Ik sluit mij volkomen aan bij hetgeen de geachte afgevaardigde uit Zutphen heeft gevraagd en hoop, dat de Regeering verder in welwillende samenwerking met de Kamer zal blijven ook in dit opzicht . (Hand . p . 331-332). Peraequatie der Grondbelasting . Het bedrag der grondbelasting op de ongebouwde eigen-
dommen was na de invoering van bet kadaster bepaald op 12 .13 % der huurwaarde . Bij de herziening waartoe bij de wet van 25 April 1879 (St . No . 89) was besloten, bleek die huurwaarde in totaal ongeveer verdubbeld to zijn en nu was de vraag of het percentage op 12 .13 moest blijven en
dus de opbrengst dezer zakelijke belasting verdubbeld, dan wel bet tot dusver geheven bedrag naar de nieuwe schatting der huurwaarde omgeslagen . In laatstgenoemde richting werd gehandeld, zelfs met verlaging met f 960 .000, en wel in strijd met de ook door den Minister Pierson gehuldigde wetenschappelijke beginselen, krachtens een compromis bij de vermogensbelasting . Mijn standpunt ten aanzien van een en ander zette ik uiteen in een rede in de Handelingen p . 395 .
Met bet oog op de mogelijkheid, dat binnen korteren of langeren tijd nog eens weder eene herziening dezer belasting plaats vindt, meen ik hier dezen oorsprong der verlaging van bet percentage in herinnering to moeten brengen . Moge dan niet weder ter wille van den toen, even als in 1834, to grooten invloed der grondeigenaren op de wetgevende macht, van de volgende juiste beginselen worden afgeweken lo . dat de grondbelasting een zuiver zakelijke last op den
bodem des Rijks is, waarvan bet recht van bestaan voortvloeit uit bet historisch hoogheids- of oppereigendomsrecht van den Staat op zijn territoir ; 2o . dat bet recht van den privaatrechtelijken eigenaar is een recht op een met dit heffingsrecht van den Staat als zakelijk recht bezwaard eigendomsobject ;
212
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
3o . dat de verplichting om dezen zakelijken last te voldoen onafhankelijk is van de overige vernlogensomstandigheden des eigenaars en van de wijze van gebruik van den grond en de voordeelen die dit voor den gebruiker afwerpt, gelijk mede van bet deel dat de eigenaar of gebruiker in de algemeene persoonlijke belastingen draagt ; 4o . dat deze last reeds van bet traditioneele een vijfde, door den invloed der grondeigenaren, op bet zeer lage percentage van 6 % is gedaald ; 5o . dat deze last rechtens nimmer een vaste last, maar steeds een door den Staat geregelde en dus ook voor verhooging vatbare is geweest ; 6o . dat als billijke reden voor verhooging steeds mag gelden, dat in den regel waardevermeerdering van den grond samenhangt met oorzaken van algemeenen aard in den bloei en de bevolkingsvermeerdering des lands en in vele gevallen ook rechtstreeks verband houdt met uitgaven uit de openbare kassen ; 7o. dat met bij zondere waardevermeerdering door kapitaalaanwending, als bij droogmaking, ontginning en boschaanleg, door langdurigen vrijdom van verhooging, acht behoort to worden geslagen ; en 8o . dat bij prijsverhooging van den grond ten gevolge van daling van de waarde van den prijsmeter - bet geld de Staat natuurlijk ook op hetzelfde percentage, niet enkel op hetzelfde bedrag aanspraak moet maken . Faillietenrecht.
Eenige discussion van gering of tijdelijk belang voorhijgaande, meen ik bier een plaats to mogen geven aan een rede bij de behandeling der nieuwe regeling van liet faillissernent en de surseance van betaling . In bet algemeen behoort die discussie tot den rechtskundigen commentaar, maar ik meen uitzoildering to mogen maken voor een onderwerp, n .l . de algemeene sociale beginselen ten aanzien der rechtsvervolging wegens schulden .
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
213
Clan mijn uiteenzetting van dit onderwerp heeft bijzondere zorg besteed moeten worden . Immers was het regeeringsontwerp behandeld door een commissie van voorbereiding, en waar deze en de minister het eens waren, waren de andere leden in de positie, die ik bij de behandeling van het strafwetboek had vergeleken met die der koristen in de opera . Zoo was het niet gemakkelijk voor gewone leden nog in het laatste stadium van behandeling belangrijke wijzigingen to bewerken . 'loch was die bij de hoofdbepaling noodig . Art 1 van het ontwerp luidde .,De schuldenaar, die ophoudt to betalen, wordt, hetzij op eigen aangifte, hetzij op verzoek van een of meer zijner schuldeischers, hetzij om redenen van openbaar belang op requisitoir van het Openbaar Ministerie, bij rechterlijk vonnis in staat van faillissement verklaard ." Voor de daartegen geldende bezwaren mocht ik' met rnedewerking van een paar andere juristen er in slagen, de aandacht der Kamer to verkrijgen door de volgende rede Ik geloof dat men, het woord voerende over dit wetsontwerp allereerst een woord van dank mag wijden aan hen, die met zoo nauwlettende zorg het rapport, zooals het thans ter discussie voor ons ligt, hebben opgesteld . Het is natuurlijk niet to vergen van alle leden, in het bijzonder niet van hen, die andere dan parlementaire werkzaamheden hebben to vervullen, om alles tot in de kleinste bijzonderheden na to gaan ; rnaar zoo ooit een wetsontwerp met nauwgezetheid is overwogen en voorbereid kan men het van dit wetsontwerp zeggen . Ik zou het dan ook gaarne - ik zou bijna zeggen : en bloc willen aannemen, wanneer het mij niet ging evenals den vorigen spreker, dat ik op den drempel een stap to doen heb, then het mij onmogelijk is to volbrengen . Voor niet-rechtsgeleerden zij het mij vergund met een enkel woord de positie van den debiteur to schetsen, volgens ons tegenwoordig recht, en de verandering welke daarin komt, wanneer dit wetsontwerp tot wet verheven wordt .
214
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
Een debiteur is natuurlijk verplicht zijne schulden to betalen, maar zoolang men hem- niet attaqueert langs den weg van faillissement, heeft de wet op allerlei wijzen zeker medelijden met hem ; zoolang gaat zij van de onderstelling uit dat men to doen heeft met iemand, die wel wil betalen, maar aan wien bet aan de daartoe noodige kasmiddelen ontbreekt . Men moet, wanneer bet een burger, een niet-koopman geldt, dagvaarden en vooral wanneer hij ver weg woont, op vrij lange termijnen ; men kan een procedure, ook wanneer tegen de schuld niets is in to brengen, eenigen tijd gaande houden, zonder dat bet opvallend is en men nog den praktizijn kan beschuldigen de procedure to rekken ; dan volgt veroordeeling, beteekening, bevel ; eer dat men kan komen tot inbeslagneming van bet vaste goed moet men na bet bevel nog 30 dagen wachten ; en na de inbeslagneming heeft men nog allerlei formaliteiten to verrichten, voordat men ieniand uit zijn geheele bedrijf en kostwinning kan rukken . Voor bet roerend goed zijn korter en voor den lijfsdwang nog korter termijnen, maar in bet a1gemeen kan men zeggen, wanneer men langs den gewonen weg een debiteur moet executeeren, dat deze nog een geruimen tijd heeft om alsnog to trachten aan zijn obligo's to voldoen . De wet gaat uit van de onderstelling, dat bet in den regel slechts enkele crediteuren zijn die op betaling aandringen . Wanneer een hunner bezig is een vonnis to verkrijgen en to executeeren, hebben ook de andere crediteuren gemakkelijke termijnen om ook hunne vorderingen to doen gelden en om na de executie mede to deelen in bet provenu uit bet geexecuteerde . Komt men in bet geval dat er is een samenloop van crediteuren, die alien trachten er bij to zijn, dan worden andere rechtsvormen toepasselijk . De Latijnsche benaming van faillissement drukt bet zoo eigenaardig uit ; de concursus creditorum beet bet, wanneer er op een debiteur een run is van een aantal verschillende personen . Voor dat geval is geschreven drie- of eigenlijk vierderlei rechtsinstituut . In de eerste plaats, wat in bet ontwerp in de laatste plaats wordt behandeld, uitstel, surseance van betaling . Om een uitstel to verkrijgen is bet noodig bet prima facie bewijs to leveren, dat men, als men tijd had, zou kunnen betalen . Het tweede rechtsinstituut is voor den koopman, dat is bet
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
215
faillissement . Het derde is de staat van kennelijk onvermogen voor den niet-koopman in bijzondere gevallen, waarop ik straks terug kom, in bet wetboek omschreven . Het vierde instituut is boedelafstand op initiatief van den debiteur toegestaan, dat is bet overlaten van alle goederen aan de crediteuren tot bebond of herkrijging van persoonlijke vrijheid . Nu is ten aanzien van bet instituut voor den koopman, bet faillissement, de uitdrukking gebruikt dat bet intreedt als hij ophoudt to betalen .
In staat van faillissement wordt een koopman verklaard op verzoek van crediteuren of op eigen verzoek . Maar wat beteekent nu die uitdrukking : ophouden to betalen? De uitdrukking is eene zuiver technische handelsuitdrukking, waaraan in de voorbereiding van dit wetsontwerp echter eene geheel andere beteekenis wordt gegeven . Faillissement is niet gedacht als gevolg van een verzoek van een enkelen crediteur, maar als gevolg van een concursus van crediteuren, voor den koopman die ophoudt to betalen, dat is die bet loket van zijn kas sluit. Van den koopman zegt men precies in denzelfden zin, waarin in de wet staat dat hij ophoudt met betalen, dat hij zijne betalingen staakt . Diezelfde uitdrukking, ophouden to betalen, gaat men nu, zonder dat dezelfde technische beteekenis toepasselijk kan zijn, overbrengen op ieder particulier . Bij voorbeeld van een meerderjarig student, die zijne crediteuren niet thuis geeft, kan men toch niet zeggen, dat hij zijne betalingen staakt .
In de jaren dat ik in de praktijk ben is er in de toepassing van bet faillietenrecht eene geheele verandering gekomen . Vobr 30 jaren zou niemand er aan gedacht hebben om, als hij eene vordering had in to vorderen, faillietverklaring aan to vragen . Men vervolgde den debiteur en vroeg vonnis . Dan volgde de periode door den geachten vorigen spreker naar waarheid geschetst, waarin men de crediteuren trachtte tevreden to stellen, en waarbij dan die wetloop om niet achter to blijven, door den vorigen spreker geschetst, voorkwam . Eerst als dat niet gelukte kwam bet faillissement . Of bet nu bet gevolg is van de verandering ten aanzien van de kosten, laat ik in bet midden, maar feitelijk is tegenwoordg
216
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
de toestand anders . Na de wet van 1879 wordt door de rechtbanken een zoo miniem salaris aan de procureurs toegelegd, dat het verkrijgen van bet vonnis voor de crediteuren steeds een zeer kostbare zaak is . De procureurs, die ook weinig lust hebben aan hunne eigene clienten eene rekening to maker die hen ontstemt, schijnen bet gemakkelijker to vinden om, wanneer zij eene vordering to vervolgen hebben, maar dadelijk faillissement aan to vragen . Nu heeft de technische uitdrukking : ophouden to betalen, inderdaad ook in de rechtszaal geleidelijk de beteekenis verkregen, die in het ontwerp van dit wetboek daaraan wordt gegeven, namelijk van bet eenvoudige . naakte feit dat de debiteur, onverschillig of er is onwil of onvermogen of welke andere reden ook, waarom de schuld niet door hem betaald wordt, zijne crediteuren niet op aanvrage bevredigt . Nu is een kooprma-n, die ernstig vervolgd wordt tot beta ling van eene schuld, en die die schuld niet betaalt, inderdaad gewoonlijk in het bij de wet bedoelde geval . Als een koopman Been prijs meer stelt op zijn goeden naam en zijn krediet, is het reeds ver met hem gekomen . Tegen de tegenwoordige praktijk, toegepazzt op kooplieden, bestaat dus niet zooveel bezwaar. Een koopman die opgeroepen wordt en bij den rechter erkent inderdaad vast to zitten, en die ook in die periode nog wel eens een uitstel van 8 of 14 dagen kan krijgen, kan zonder onbillijkheid, als hij nalatig blijft, in staat van faillissement verklaard worden . In zekeren zin wordt door de tegenwoordige praktijk eene onbillijkheid hersteld . Onder de kosten van het faillissement worden wel begrepen de kosten van de aanvraag om faillissement, ook als die aanvraag van een crediteur is uitgegaan, daarentegen niet de gewone vervolgingskosten, ook niet de kosten van het vonnis, waarvan de tenuitvoerlegging op de gewone wijze aanleiding gaf tot het faillissement en dat dus in zijne gevolgen geacht moest worden ten bate van alle crediteuren verkregen to zijn . Welk een onderscheid echter than.s tusschen een koopman en een particulier 1 Wat moet al niet gebeuren, voor dat men een particulier in gelijken toestand kan brengen als een gefailleerde? Voor hem heet de concursus staat van kennelijk on-
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
217
vernaogen In het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt daarvoor geeischt, behalve dat hij blijkbaar buiten staat meet zijn zijne opeischbare schulden to voldoen, hetzij lo . dat de schuldenaar wegens schulden is gegijzeld uit kracht van een eindvonnis en hij zich langer dan eene maand in gijzeling heeft bevonden ; of 2o . dat hij door onderscheidene zijner schuldeischers gelijktijdig tot betaling van schulden wordt vervolgd en door beslag en executie met den verkoop en de slooping zijns boedels wordt bedreigd ; of 3o . dat hij, door onderscheidene zijner schuldeischers tot betaling zijner schulden zijnde aangesproken, heimelijk en zonder orde op zijne zaken gesteld to hebben, zijne woonplaats heeft verlaten . Er moeten hier dus oinstandigheden zich voordoen waaruit ten stelligste blijkt, dat de crediteuren den debiteur niet met rust willen laten, dat meerderen den schuldenaar als het ware bespringen, dat er werkelijk is concursus creditorum . Nu is noch de toestand van to verkeeren in staat van faillissement, noch die van to zijn in staat van kennelijk onvermogeu benijdenswaardig . Wat men ook moge zeggen, dat men tegenwoordig het faillisement beschouwt als eene zaak waar men lichtvaardig toe overgaat, ik meen dat dit het geval volstrekt niet is . Door het faillissement verliest men zijne positie, zijn naam en zijn krediet ; in de oogen van het publiek is daaraan verbonden wat in de romeinsche rechtstaal de capitis dimiaatio heet ; de stand in de maatschappij wordt daardoor geheel vernietigd . Natuurlijk is het verlies van zijne positie in de maatschappij geene straf meer voor hem, die haar feitelijk reeds verloren heeft, maar het is dat wel voor tal van menschen die hunne positie in de maatschappij ook tegenwoordig, niettegenstaande opeischbare schulden, met eere ophouden, omdat een enkele der crediteureni den staat van kennelijk onvermogen niet kan doen geboren worden . Het vereischte van den samenloop van vervolging door meerdere crediteuren is tegenwoordig dus eene reden van betrekkelijke veiligheid ook voor hen bijv . die nit hun academietijd eenige schulden hebben overgehouden . In het wetsontwerp op de bedrijfs- en andere inkomsten is eene speciale rechtsbepaling opgenomen voor hen, die een deel
218
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
van hun inkomen moeten gebruiken om rente van schulden to betalen of schuld moeten afdoen, mits zij bewijzen onder nul to zijn . Terwijl die bepaling onderstelt dat er tal van lieden bestaan, wier passief grooter is dan hun actief, en van wie toch belasting geheven wordt, zal men bij dit ontwerp bet zwaard van Damocles boven hun hoofd hangen, en zal iedere crediteur rauwelijks bij den rechter kunnen komen met het verzoek om hen failliet to verklaren ; een verzoek, dat zonder termijnen wordt behandeld Eerst een paar dagen to voren wordt men opgeroepen . Men moet maar klaar zijn, anders komt men to staan voor het naakte feit, zooals het in de Memorie van Toelichting heet, dat men als onwillig of onvermogend om zijne schulden to betalen wordt beschouwd en in staat van faillissement wordt verklaard . Nu zegt de Regeering wel dat (lit eene quaestio facti is, die men aan den rechter moet overlaten, en dat van dezen niet zoo gemakkelijk de faillietverklaring van een niet-koopman zal to verkrijgen zijn als die van een koopman, maar eilieve, wat geeft den rechter het recht om eene onderscheiding to maken, die de Regeering niet wilde maken en de wet niet gemaakt heeft . Op welken grond zal de rechter zoodanig onderscheid maken? Ik geloof, Mijnheer de Voorzitter, dat de uiting van de Regeering eene dwaling is, geheel in strijd met hetgeen elders is geargumenteerd, dat men tusschen de schulden en de personen geen onderscheid moet maken ; en to bedenkelijker is dit omdat de Regeering, ofschoon ik zeker ben dat de Minister van Justitie ook wel weet, dat de uitdrukking ophouden to betalen zoo tractu temporis een eenigszins anderen zin heeft gekregen, in deze stukken geheel de technische beteekenis van het ophouden to betalen heeft losgelaten en niets anders meer daarin ziet dan het bloote feit, dat men eene schuld niet heeft betaald . De vraag is dan ook reeds bij mij opgekomen op welke wijze aan mijne bezwaren zoude kunnen worden tegemoet gekomen ; ik zou daarvoor inderdaad gaarne een middel vinden . Ik voor mij zou er desnoods niet zooveel bezwaar in zien om den staat van faillissement uitsluitend voor kooplieden to handhaven en overigens de zaak to laten zooals zij is . Indien er althans geen ander middel gevonden wordt, zou ik dit der Regeering wel in overweging willen geven .
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
219
Wij weten wel dat het begrip koopman van eenigszins twijfelachtigen inhoud is, en dat het b .v . ten aanzien van aannemers die huizen bouwen, dentisten die tanden leveren en dergelijke personen, twijfelachtig is of zij al dan niet in staat van faillissement kunnen worden verklaard, doch dit bezwaar wordt nu alleen opgeheven voor de aanvrage om faillietverklaring, doch blijft bestaan ten opzichte van tal van onderdeelen van het recht. Ten aanzien van het forum van den persoon, den termijn waarop gedagvaard moet worden, den lijfsdwang, blijft toch de vraag, of men koopman is of niet, in rechten eene steeds to debatteeren vraag, zoodat men door bier vast te houden aan den tot dusver gevolgden regel geen groot bezwaar kan doen ontstaan . Wil men dit niet, dan zal men de condition waaronder de faillietverklaring kan worden verkregen voor kooplieden en voor niet-kooplieden beide op eene andere wijze moeten formuleeren, dan door daarvoor eenvoudig aan to nemen het ophouden met betalen . Want daarin ligt niet, wanneer 'men het ontdoet van de technische beteekenis, de aanwezigheid van den concursus creditorum . Nemen wij bijv . aan, dat de debiteur wordt vervolgd door eon schuldeischer . Al is die schuld nu nog zoo groot, nog zoo buiten verhouding tot de middelen van den debiteur, waar slechts eon crediteur is, is geen concursus creditorum en dus ook geene reden tot faillietverklaring . Op dit punt mag wel de aandacht gevestigd worden . Er zijn vele menschen die onder nul zijn, doch slechts oon crediteur hebben . Iemand is b ijv . i n zijne studiekosten geholpen of met hulp van een vriend geetablisseerd, dan is hij, wanneer die welwillende verhouding verandert, toch veilig tegen faillietverklaring . Naar het tegenwoordige recht kan de capitis diminutio door then eenen crediteur niet worden verkregen . Naar het ontwerp zie ik niet in, dat de verwering dat er geen andere crediteuren zijn die zich lastig toonen, den rechter aanleiding geven kan de faillietverklaring niet uit to spreken, want door de sommatie waarbij van wanbetaling blijkt, zal de rechter verplicht zijn, naar de toelichting van dit ontwerp, ophouden met betalen aan to nemen en failliet-verklaring uit to spreken . Het geval doet zich ook in onzen speculatietijd nog al eens voor, dat men bijv. een saldo schuldig blijft van eene specu-
220
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
latie-handeling . Het is niet zeldzaam, dat ambtenaren en anderen op die wijze bij een makelaar in koffie of effecten in bet krijt blijven staan . Zooals de zaak tegenwoordig geregeid is, kan op bet traktement van een ambtenaar voor een derde beslag worden gelegd, maar hij staat er niet aan bloot, dat zijne geheele levensstelling wordt vernietigd door lien eenen schuldenaar. In dit opzicht is de redeneeritig van de Regeering niet geheel juist . De Regeering wil bet faillissement waken tot een gewoon executie-middel bij concursus creditorum, dat enkel het vermogen treft, maar overigens buiten de levensstelling omgaat, eene inbeslagneming per universitatem . Eene dergelijke opvatting van een faillissement kan men echter nooit populair maken . En de faillietverklaring treft ook niet enkel bet vermogen . Men neme rnaar alleen de quaestie van bet openen van brieven . Het recht om de brieven van den failliet to openen is een recht, dat aan den curator niet kan worden onthouden, maar dat uitgaat van de onderstelling, dat de brieven tot den handel betrekking hebben ; de curator moet die brieven inzien, om ingelicht to worden aangaande den handel van den failliet ; doch de praesumtie dat de brieven zaken betreffen waarmee de curator to maken heeft, heeft geen zin, als men een particulier in staat van faillissement verklaart. Dan zullen in den regel slechts particuliere brieven geopend worden door den curator . Alle brieven van een dokter of een advocaat, die in staat van faillissement is ver klaard, gaan dan door de handen van den vertegenwoordiger der schuldeischers . De gevolgen van bet faillissement zijn ook grooter dan die van eene inbeslagneming . Eens in staat van faillissement verklaard, blijft er voor altijd eene vlek op die menschen hangen, wat ook de Regeering hier verklare . Vandaar dat ik niet kan toestemmen in een zoo gemakkelijke faillietverklaring als door de Regeering wordt voorgesteld, en bij artikel 1 zal er dan ook iets op moeten gevonden worden of deze wet zal, al wordt zij nu gevoteerd, nooit worden ingevoerd . Wanneer men zich rekenschap heeft to geven van de strekking dezer verandering bij de ontwerpen die moeten volgen voor veranderingen in de Burgerlijke Rechtsvordering en dan de aandacht weer bijzonder valt op de vermindering in de waar-
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
221
borgen van den rechtstoestand van particulieren, ben ik over . tuigd, dat de oppositie zoo sterk zou worden, dat er toch van de wet niets kwam . Ik kan niet begrijpen, dat hetgeen de wet in dit opzicht zal bewerken, door de Regeering of de Commissie zou worden beoogd . Nu de remedie door den beer Levy voorgesteld . Ik voor mij ben, zooals uit mijne rede blijkt, in uitgangspunt en doe] met hem eenstemmig, maar ik weet niet of door hetgeen hij voorstelt inderdaad wordt bereikt wat hij beoogt . Het komt mij voor, dat om to bereiken wat de beer Levy wit, men tweemaal zal hebben verificatie en stemming over een akkoord . Men zal moeten beginnen, naar aanleiding van bet voorproces, hetwelk de beer Levy wil openen, to verifieeren en to stemmen, dus hetzelfde proces to doorloopen dat nu aan de insolventverklaring voorafgaat . Indien er mogelijkheid ware om den naam to veranderen en de insolventverklarinq to noemen faillietverklaring en aan den rechtstoestand - aan den voorloopigen rechtstoestand mag ik wet zeggen - then men nu reeds faillietverklaring noemt, een anderen naam to geven, ware aan bet verlangen van den beer Levy voldaan . Dan had hij verkregen, wat hij beoogt . De spreker achter mij zegt, dit geldt alleen den naam . Neen, Mijnheer de Voorzitter, niet alleen den naam ! In werkelijkheid heeft men in de periode, die aangeduid wordt als faillissement, to onderscheiden tweeerlei perioden met geheel verschillende rechtstoestanden . Totdat bet akkoord is verworpen, of de tijd tot bet aanbieden van het akkoord is voorbijgegaan, is er slechts een voorloopige toestand, waarin niets wordt vereffend, niets wordt geliquideerd, waarin de curator geen andere missie heeft dan den boedel to hewaren, de zaken gaande to houden . Dan komt de slag met de zweep, dat is de insolventverklaring, de last aan den curator om to executeeren en to liquideeren . Het tweede vonnis is eigenlijk de wezenlijke faillietverklaring . Vat voorafgaat aan de insolventie is een preparatoir geding, hetwelk de beer Levy nog een tweede maal daarvoor wit stellen . Ik begrijp niet dat in zijn systeem niet even volledig de
222
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
verificatie en de termijnen voor aanbieding van akkoord moeten worden geregeld, als nu in de wet geschiedt . Vandaar dat de geheele zaak, om met den beer Levy vrede to sluiten, door verandering van naam kan worden verkregen, in dien zin dat de eerste beschikking van de rechtbank kreeg den naam van voorloopige faillietverklaring of iets dergelijks . Voordat men de zekerheid heeft verkregen dat met de crediteuren geen arrangement is to sluiten, is er geene executie der goederen . Men kan zeggen dat gedurende dien tijd de curator niets heeft to doen dan den boedel to bewaren . Nu nog eene vraag aan de Regeering en aan de Commissie van Voorbereiding, eerie vraag die eigenlijk strekt om de beteekenis in bet licht to stellen van eene verandering in een anderen zin dan bet wetsontwerp oorspronkelijk voorstelde . Het oorspronkelijk wetsontwerp was ontzaggelijk streng ; men liquideerde al wat er was en behield voor hetgeen onbetaald bleef alle rechten, onder andere ook den lijfsdwang . In bet laatste stadium zijn in art . 195 de woorden ,tegen den persoon" geschrapt . Het luidde eerst : ,Na afloop van bet faillissement, door bet verbindend worden der slotuitdeelingslijst, herkrijgen de schuldeischers voor bet onvoldaan gebleven deel hunner schuldvorderingen, zooals die zijn geverifieerd, al hunne rechten van executie tegen den persoon of op de goederen van hunnen schuldenaar ." Door bet schrappen der bedoelde woorden is iets bereikt dat ik zeer op prijs stel, de feitelijke afschaffing van den lijfsdwang . Waar gevaar is dat deze wordt toegepast behoeft men zich slechts failliet to verklaren, en volgens art. 33 wordt men uit de gijzeling ontslagen . (Dat artikel gewaagt van art . 87, doch dit heeft met de gijzeling niets to maken) . Dus, de lijfsdwang wordt feitelijk afgeschaft, maar op vrij onregelmatige wijze ; die aan den lijfsdwang ontkomen wil, moet den weg van bet faillissement doormaken . Dit komt echter zeer slecht overeen met een ander rechtsinstituut van Burgerlijke Rechtsvordering : den boedelafstand . De ongelukkige en to goeder trouw gehandeld hebbende schuldenaar kan ter bewaring zijner persoonlijke vrijheid worden toegelaten tot boedelafstand . Voortaan zal wel niemand er aan denken langs dien weg to gaan, wanneer men zoo veel eenvoudiger door faillissement tot het doel komt .
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
223
Is nu de bedoeling der Regeering ook den boedelafstand op to heffen? De staat van kennelijk onvermogen wordt opgeheven, daar alien worden gebracht onder het faillietenrecht, maar over den boedelafstand laat de Regeering zich niet uit . Als de boedelafstand niet wordt opgeheven, zou men ook daaraan de liquidation by arrangement kunnen vastknoopen . Ik maak den beer Levy er opmerkzaam op, dat indien hem in politieken en physieken zin het leven blijft, hij ook nog zijn doel kan bereiken bij de wetten die moeten worden ingediend om het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering met de onderwerpelijke wet in overeenstemming to brengen . Dan zou door wijzi ging in het instituut van boedelafstand kunnen worden verkregen wat de heer Levy verlangt, namelijk dat de persoon, (lie zich in moeilijke financieele omstandigheden bevindt, niet meer, gelijk tot nu toe als hij staat tegenover enkele hardvochtige of inhalige crediteuren, die, als het algemeen belang van alle schuldeischers blijkbaar medebrengt to temporiseeren en de zaak in der minne to liquideeren, weigeren mede to werken, gedwongen kan worden dezen de voile betaling to verschaflen of failliet to gaan . Nu men den lijfsdwang heeft weggenomen uit art . 195, zal, vrees ik, noodwendig ook de opheffing van het rechtsinstituut van boedelafstand moeten volgen . Het wegnemen van iederen anderen uitweg dan het faillissement, moet, mijns inziens, bet oog der Regeering er voor openen, dat deze bepaling ook de politieke rechten van menigeen tijdelijk in gevaar brengt . Door bet doen van boedelafstand verliest men op het oogenblik geene politieke rechten . Het beheer ten behoeve der crediteuren heeft daarbij een ander karakter . Het faillissement daarentegen ontneemt bij de wet het beheer der goederen aan de debiteuren . Om die redenen zal een boedelafstand niet ten gevolge hebben, dat bijv . het kiesrecht verloren wordt, terwijl dit bij het faillissement wel bet geval is . In tijden van politieken strijd geeft bet ontwerp alle crediteuren tegenover iederen debiteur, op eene enkele sommatie, bet middel aan, om faillissement-verklaring aan to vragen en to verkrijgen, en aldus de debiteuren van de stembus to verwijderen . Het is dus wenschelijk, dat de Regeering alsnog op eene
224
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
andere wijze to gemoet kome aan de geopperde bezwaren . Evenmin als de vorige spreker ga ik over den drempel . Het ligt echter minder op den weg van ieder Kamerlid, waar eene Commissie van Voorbereiding aanwezig is, daarin zelfstandig to voorzien ; dergelijk werlc mogen wij veeleer nit handers van de Regeering en van die Commissie verwachten . Na de waarschuwing van verschillende zijden hoop ik, dat de Commissie dezen wenk in ernstige overweging zal nemen . Zooals thans ons de zaak wordt voorgesteld, zouden mijns inziens de gevolgen van zoodanigen aard zijn, dat het mij niet mogelijk zal zijn voor het wetsontwerp, zooals het daar ligt, to stemmen . (Hand . p . 991-994 .) Regeering en Commissie waren aanvankelijk niet tot toegeven bereid, zoodat ik het verschil preciseerde door indiening van het volgende amendement . ,,De schuldenaar die blijk geeft van onvermogen om zijne opeischbare schulden to betalen kan, hetzij op eigen aangifte, hetzij op verzoek van een of meer zijner schuldeischers, hetzij orn redenen van openbaar belang op requisitoir van het Openbaar Ministerie, bij rechterlijk vonnis in staat van faillissement verklaard worden . ,,Er bestaat onder andere vermoeden van onvermogen om zijne opeischbare schulden to betalen ten aanzien van hem, die nalaat eene schuld uit een wisselbrief of nit een orderbriefje to voldoen of die met achterlating van schuld zijne woonplaats heeft verlaten, zonder orde op het beheer zijner zaken to stellen" . De discussie over dit amendement en andere, van Van der Kaay en Tydeman, leidde ten slotte er toe, dat de Regeering en de Commissie van voorbereiding het hoofd in den schoot legden door het artikel to doen luiden als volgt : ,,De schuldenaar, die ophoudt to betalen, wordt, hetzij op eigen aangifte, hetzij op verzoek van een of meer zijner schuldeischers, bij rechterlijk vonnis in staat van faillissement verklaard, indien dit in het gerneenschappelijk belang zijner schuld eischers wenschelijk blijkt .
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
225
,,De faillietverklaring kan ook worden uigesproken, om redenen van openbaar belang, op requisitoir van het Openbaar Ministerie ." Deze nieuwe lezing, waardoor zakelijk aan mijn bezwaar werd to gemoet gekomen, verdedigde ik bij de volgende rede : Ik heb niet het bezwaar, hetwelk door den heer Levy wordt geopperd tegen de redactie, zooals zij thans van Regeeringswege is gewijzigd . De beer Levy schijnt to meenen, dat hier een bewijs zal inoeten worden geleverd, zooals dit in een contradictoir proces moet geleverd worden . Het betreft hier een van die zaken, waarin aan des rechters prudentie wordt overgelaten om to handelen op de gronden, ontwikkeld in de verzoekschriften, welke aan zijn oordeel zijn onderworpen . Wij hebben nu den tijd niet om de verschillende rechtsbepalingen op to zoeken, waar op gelijke wijze, ter discretie van den rechter, onder zekere voorwaarde eene bevoegdheid wordt gegeven . De rechter moet nagaan, of de in het verzoekschrift vermelde omstandigheden aanleiding geven om in het belang der schuldeischers de faillietverklaring uit to spreken . Op grond van dat expose van feiten kan hij aannemen dat het geval aanwezig is, waarin de wet beoogt ten bate der gezamenlijke schuldeischers dezen vorm van executie to verkiezen boven den gewonen . Ik kan dan ook de vraag van den heer Levy niet anders dan specieus noemen ; zij kan slechts gevolg zijn van de gewoonte, om aan het contradictoir proces to denken . zoodat hij er niet op let dat het hier geldt eene bepaling van het gracieus proces . Ook bij ongewijzigde redactie is er geen bezwaar dat de rechter afgaat op de feiten in het verzoekschrift aangegeven, wanneer niet de inlichtingen door den candidaatgefailleerde bij zijn verhoor verstrekt, hem aan de juistheid doen twijfelen . Door de dwaling, waarin de heer Levy verkeert, schijnt hij de overeenstemming, tot aller genoegen ten aanzien van de formuleering van art . 1 verkregen, to willen verbreken - niet met de bedoeling om to verbreken - door ons bang to maken 15
226
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
voor een spook dat geen realiteit bezit . Hoe dikwijls moet niet de rechter intervenieeren in zaken waarin minderjarigen betrokken zijn, zonder dat ooit er aan gedacht wordt daarin eene bewijsvoering to hebben volgens de regels van bet contradictoir proces? Ook in het procesrecht vindt men aan den rechter vele zaken overgelaten, waarbij zijne beschikkingen gegeven worden periculo petentis, dat is, de aanvrager moet er voor instaan dat de feiten juist zijn . De rechter heeft het recht de feiten in het verzoekschrift ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van den verzoeker als waar aan to nemen . Werd op onware feiten een faillissernent verkregen, dan zou de aanvrager de beschikking van den rechter met zijne verantwoordelijkheid moeten dekken, in den vorm van betaling van kosten, schaden en interessen . Indien ik mijn eigen amendement nu nog bleef verdedigen, zou lk niets anders verdedigen dan mijne competentie om een amendement goed to formuleeren . Immers heeft dat amendement zijne bestemming bereikt en ik zal bet niet handhaven tegenover het andere, dat door de Regeering en de Commissie van Voorbereiding wordt goedgekeurd . Slechts over een paar punten een enkel woord . De invoeging van het woord „opeischbare" hangt samen met de toelichting der Regeering van art . 11 . Hier kan alleen sprake zijn van opeischbare schulden . De vraag van den heer Levy is zeer moeilijk to beantwoorden, want hij gaat bij zijne vraag uit van de onderstelling, dat de gezamenlijke schulden eene kleiner hoeveelheid zouden zijn dan de opeischba e schulden . En wat de tweede alinea aangaat, indien de beer Huber naziet art . 1953 Burgerlijk Wetboek, waar over de vermoedens, wordt gehandeld, dan zal hij zien dat daar precies dezelfde uitdrukking „onder andere" wordt gebruikt, en in het zelfde verband als in mijn voorstel . Ik heb reeds van den beginne of aan gezegd, dat het mij to doen was om eene formuleering to verkrijgen, die mijne bezwaren ophief, niet om mijne formuleering to doen aannemen . Ik moet dus verklaren, na de overneming van het amendement van der Kaay-Tydeman, mijn voorstel in to trekken . Nog deze opmerking . Ik neem nota van hetgeen door den
HET MiNISTERIE-VAN TIENHOVEN .
227
Minister ten slotte is gezegd over de uitdrukking ,ophouden van betalen" en dat de Minister die uitdrukking expressis verbis heeft losgemaakt van de toelichting waarmede die woorden in bet eerste ontwerp bier zijn geintroduceerd . In zoover als de officieele interpretatie van de Regeeringstafel op de uitlegging van die woorden van invloed is, zal die uitlegging niet mogen geschieden naar de oorspronkelijke toelichting, naar naar die welke bij bet overleg tusschen dezen Minister en de Commissie gegeven is . (Hand . p . 1035-1036) . Met wijziging enkel van bet woord blijkt in wordt geoor-
deeld word bet artikel met 58 tegen 11 stemmen aangenomen .
Een naspel op dezen strijd werd nog opgevoerd bij artikel
198, waarop een door mij voorgesteld amendernent, strek-
kende oin geen faillietverklaring toe to laten enkel op grond dat de nalatenschap niettoereikend was ter betaling der schulden des overledenen, met 56 tegen 13 stemmen werd aangenomen . (Hand . p . 1075) .
Bedrijfsbelasting. Eerste behandeling van het Kiesrecht, etc . Het vervoig der zitting 1892-1893 was gewijd, behalve
aan eenige kleinere onderwerpen, waarbij o .a . bet boven
reeds vermelde voorstel Hintzen (p . 8), aan de bedrijfsbelas-
ting en de eerste behandeling van bet kieswet-ontwerp . Deze laatste eindigde met verwijzing der amendementen
naar de afdeelingen en had feitelijk de verschuiving der
zaak tot bet voorjaar 1893 ten gevolge . Dat de ondergrond
van het verschil over de kieswet in de wijze van behandeling der sociale vraagstukken lag, kwam uit bij de algemeene beschouwingen over de Staatsbegrooting 1894. Bij deze resumeerde ik mijn hoofdbeginsel van bet sociaal regeeringsbeleid nog eens, vooral tegenover Kerdijk, als volgt : De beer Kerdijk heeft eene uiting van mij aangehaald uit een stuk, geschreven in 1873 of 1874 ter verdediging van mijne voordracht betreffende den kinderarbeid . Nu zou mij die her-
228
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
innering volstrekt niet onaangenaam zijn, wanneer daarbij niet gesproken was van : „den beer van Houten van town" . Alsof de beer van Houten van nu niet ten voile zou onderschrijven alles wat in de bedoelde memorie voorkomt! Nu mag ik wel niet hopen den beer Kerdijk to overtuigen, maar ik mag toch, meen ik, daarin aanleiding vinden, kortelijk de grondgedachte mede to deelen, die mijn werk beheerscht . In de periode, waarin wij thans teruggaan, was bet Schlagwort: organisatie van den arbeid . De toenmalige richting, vrijwel aequivaleerende met de tegenwoordige sociaal-democraten, die organisatie van den arbeid wenschte, had tegenover zich eene richting, door den geachten afgevaardigde, naar ik meen, bedoeld, toen hij sprak van : ,laat-maar-waaren"-richting, die de noodzakelijkheid van organisatie van den arbeid bestreed . Toen is er eene derde richting ontstaan, waartoe ook ik behoorde, die aanwees, dat men reeds eene organisatie van den arbeid had ; dat bet burgerlijke recht de hoofdlijnen bevat van de tegenwoordige organisatie van ons arbeidsleven met zijn eigendoms-, erf-, personen- en familierecht, met zijne regeling van de contracten en zijne vrijheid op dit gebied . Zij die eene organisatie van den arbeid wilden, hadden naar onze meening niet anders to doen, dan de regeling van bet burgerlijk recht betreffende de organisatie van den arbeid to herzien . .Mij op dit standpunt plaatsende, ben ik gekomen tot beperking van bet recht, dat aan de ouders of verzorgers van de kinderen werd toegekend . De ouders of verzorgers waren verplicht tot onderhoud en opvoeding hunner kinderen, doch daartegenover stond, dat hun de vrije beschikking werd gelaten over den arbeid dier kinderen . De ouders verhuurden toen hun kinderen, en de enquete bracht aan bet licht in hoe groote mate, en zelfs reeds op bet vijfde jaar, aan ondernemers . Toen heb ik medegewerkt om dat recht to beperken en den ouders de beschikking over den arbeid van kinderen beneden de 12 jaren voor een aantal bedrijven to ontnemen . Ik betreur bet zeer, dat de maatregel niet uitgebreid is tot andere bedrijven . Zoo is bet ook met den leerplicht . Deze is slechts eene nadere omschrijving van den plicht tot onderhoud en opvoeding in bet burgerlijk recht den ouders en verzorgers opgelegd . Ook bet voorstel betreffende de onteigening, dat thans bij
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
229
de Kamer aanhangig is en waarop ik hoop in het eerstvolgend reces de beantwoording to geven, valt in dit kader . Ook dit is een ingrijpende maatregel, doch die geheel past in het kader van het burgerlijk en onteigeningsrecht . Alleen de verhouding van beide rechten wordt door nieuwe rechtsregelen gewijzigd . Ik acht dit het juiste standpunt voor eene vruchtbare hervorming Indien zich in onzen rechtstoestand misstanden voordoen en men kan aanwijzen, dat zij samenhangen met het burgerlijk recht, dan ligt daar het terrein, waarop verbeteringen kunnen worden aangebracht . En dat dit terrein nog zeer uitgebreid is, ligt voor de hand, als ik er op wijs, dat de toestand waarin de vrouw verkeert, zoowel rechtens als feitelijk, geheel samenhangt met en steunt op de regeling van het huwelijk in het burgerlijk recht . Zelfs zeer ver strekkende idealen betreffende het erfrecht kunnen gebracht worden in het gewone kader van het burgerlijk recht . Zoo kan men ook - gelijk anderen wenschen - door nieuwe burgerrechtelijke bepalingen de vrijheid van contract belernmeren tusschen werkman en patroon, tusschen landeigenaar en pachter . Sommigen meenen verbetering to kunnen bereiken door op dit gebied dwingende rechtsregelen in to voeren . En wanneer ik op dit punt met menigen hervormer verschil, dan is het omdat ik meen, dat men langs den weg van belemmering van de vrijheid van contract inderdaad geene verbetering kan aanbrengen Indien men op een der partijen door dwingend recht to zware verplichtingen legt, bereikt men nog niets, omdat men haar nooit zal kunnen dwingen contracten aan to gaan . Wanneer de plichten welke men den patroon, die den werkman in dienst neemt, oplegt, to zwaar worden, welnu, dan neemt de patroon den werkman niet in dienst . Dan heeft men de werkeloosheid . Ziedaar de hoofdquaestie . Wanneer men de oorzaken van de tegenwoordige werkeloosheid zoekt, dan is ook dit in mijn oog een van de groote oorzaken : dat de patroons - zoo niet in het recht - dan toch in gesprekken en in de pers, als 't ware een soort van vogelvrij verklaarden zijn ; dat men niet waardeert de diensten, die de ondernemers in het industrieele leven bewijzen ; dat men hunne positie tot eene onbehaaglijke
230
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
maakt . Daardoor trekt de ondernemer zich en zijn kapitaal terug . Dit is een van de hoofdoorzaken van vermeerderde werkeloosheid Er wordt veel meer beloofd dan door de Regeering wordt voorgesteld of beloofd . Zoo ook met betrekking tot bet punt, door den heer Schaepman ter sprake gebracht : de Zondagsrust. Men reist bet land door, belovende dat men Zondagsrust zal trachten to verkrijgen . Nu heb ik altijd in de meening verkeerd, dat de Zondagsrust, die men door de wet van 1815 verzekerd had, niet verkregen is, juist wegens de behoeften der maatschappij zelve, tegenover welke zij machteloos was . Zoodra men bet onderwerp anders dan door sociale krachten wil verbeteren en de wet krachtig wil doen ingrijpen, komt men voor allerlei bezwaren to staan . Als men de zaak ernstig wil opnemen, dan behoort men eerst een wetsontwerp behoorlijk uit to werken, alvorens bet publiek allerlei beloften to doen . Zoodra men aan Zondagsrust begint, moet men allerlei uitzonderingen voor de behoeften van bet sociale leven maken . Hoe zal bijv . de Zondagsrust worden toegepast op geestelijken en priesters? Hoe op bet landbouwbedrijf, waar de dieren noch als producenten, noch als consumenten rust nemen . Hoe op cte Israelieten, die men dan feitelijk twee rustdagen oplegt! Men bedenke voorts dat, zoQdra men Zondagsrust algemeen wil maken, ook alle Zondagsgenot weggaat . Ik geloof dat in bet algemeen de Nederlandsche natie, inthen ieder eens een Zondag in Schotland kon doorbrengen, wel zoude terugkomen van haar drijven naar Zondagsrust . Ik ben bet over bet algemeen eens met hen die beweren, dat men in deze materie geen strenge regels kan stellen . Er is zelfs eene 2aak, waarin ik aan belanghebbenden heb geantwoord : ik kan u niet helpen en kan bet met mijne beginselen niet overeenbrengen om de proef to wagen, maar indien de meerderheid der Kamer, indien de Wetgevende Macht bet wil wagen, dan zoude ik bet niet sterk betreuren, in de minderheid to blijven . Het was naar aanleiding van de vraag der bakkers, om medewerking to verleenen tot bet verbieden in hun bedrijf van Zondags- en nachtarbeid .
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
231
Het is hier eene zaak waar men gelukkig staat buiten den strijd tusschen patroon en werkman, want bij de wijze waarop bet bakkersbedrijf wordt uitgeoefend, lijdt de patroon evenzeer als de workman . Ook is bet bier niet juist de rijke die de verkeerde gewoonte steunt . Tegenover den producent van bet brood doen hoog en laag gelijkelijk to hooge eischen . Hot is een wensch van zeer vele broodetende personen, armen en rijken, om vooral des morgens versch brood to hebben . Die wensch veroorzaakt den dwang, op den producent uitgeoefend, om ook des nachts en op den rustdag werkzaam to zijn . Hot is mij steeds verzekerd en is ook mijne overtuiging dat, hygienisch, versch brood schadelijk is en dat ietwat belegen brood verre to verkiezen is . Toch zou ik niet durven goedkeuren dat in then tak van bedrijf door wettelijke bepalingen, gelijk de Commune in 1871 deed, eenvoudig bet nachtwerk wordt verboden . Ik zie geen kans om door de macht van de wet de gewoonten der maatschappij to veranderen . Ik vrees dat op allerlei wijze bet verbod zou worden ontdoken ; dat men eene massa vervolgingen zal krijgen, veel vermeerdering van strafzaken, van gevangenen, vooral ook van odieuse veroordeelingen, omdat bet publiek er geen kwaad in zal zien, indien men bet uur door de wet to stellen overschrijdt . Ik durf daarom de dwingende macht van den Staat niet in to roepen om tusschenbeide to treden, ofschoon ik ook inzie dat het hier eene van die zaken is, ten aanzien waarvan, als de Staat niet tusschenbeide treedt, bet bijna niet mogelijk zal zijn, door socialen invloed bet kwaad of to schaffen . Wanneer ik op dit punt mijn proces verloor, en de gevolgen van de verantwoordelijkheid kon laten aan hen die meenen dat de Staat hier de arbeidsuren wel zou kunnen regelen, dan zou ik wel eens willen zien, dat de proef genomen werd . In dergelijke zaken wil ik gaarne erkennen, dat het doctrinair zou wezen eene scherpe grens to willen trekken . Maar ik zie in veel wat wordt voorgesteld van dozen aard geene verbetering voor de Maatsehappij, wel vermeerdering van politie, gevangenissen en strafvonnissen, zooals men ook reeds zou hebben wanneer de bestaande Zondagswet streng werd toegepast . Er is ook bij uitbreiding van de Staatsbemoeiing menig gebied, dat volstrekt met dwiogend recht niet to maken heeft . Ik
232
HET MINISTERTE VAN TIENHOVEN .
herinner mij b .v . een tijd toen wij moeite hadden van de Regeering en van eenige tegenwerkende elementen in de Kamer gedaan to krijgen dat de postspaarbank werd opgericht . Bij de postspaarbank geldt het een gebied waarop de Staatsorganen dienstbaar gemaakt worden ten behoeve van de maatschappij, zonder dat er sprake is van verzwaarde persoonlijke diensten of offers van persoonlij ke vrijheid. Dit kost zelfs aan den Staat niets . Dergelijke zaken zijn er misschien meer ; de Staat kan op dergelijke wijze zijne werkzaamheid nog uitbreiden . Maar ik kom er tegen op, zooals ook de geachte spreker naast mij
gezeten op den voorgrond stelde, dat men de waarde van de vrijheid miskent . Dat is het punt waarop het aankomt . En ik denk, dat, zoodra zij die thans de persoonlijke vrijheid miskennen, in eigen vrijheid werden bedreigd en belemmerd, zij spoedig ook zouden inzien, dat hunne theorieen in dit opzicht onjuist zijn . (Hand p . 309-310 .)
Overigens gaf deze begrooting nlij slechts tot bespreking
van punten van minder belang aanleiding . Spoorwegaanleg op Java .
In een paar redevoeringen over een voorstel tot spoorwegaanleg op Java vestigde ik er de aandacht op, dat aldaar en zeker in de buitenbezittingen ook wel aanleiding
zou kunnen zijn, om in navolging van de Vereenigde
Staten verplichting tot spoorwegaanleg met uitgifte van
land in erfpacht to verbinden . (Hand . p . 1203 en 1209) . Kiesrecht . In het voorjaar 1894 viel de eindbeslissing over het kies-
wet-voorstel . Den lezers van dit werk weet ik het verloop
der behandeling van de bepalingen, waarover het verschil liep, niet beter en duidelijker voor den geest to brengen
dan door overname to dezer plaatse van den volgenden na de beslissing gepubliceerden Staatkundigen Brief
Sedert het votum van Augustus j1 . was het mijn meening, dat de minister Tak zou moeten meegaan - hetzij met
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
233
Mackay-Roell, hetzij met van der Kaay c . s . - of heengaan . 't Is mij echter een verrassing geweest, dat hij beide deed ; dat hij op 8 Maart met de eerstgemelde groep merging en toch op 9 Maart heenging . Het was, na eindeloos tobben, aan den beer de Meijier, een persoonlijk vriend van den minister, die zijn trouw ook in diens kwade dagen bewezen had, gelukt een formule ter bepaling van de qualiteit der kiezerswoning to vinden, waarmede de weifelende leden der Kamer bereid waren genoegen to nemen, en waarbij ook de Regeering geen bezwaar had zich neder to leggen . Ook de heer Tak gaf toe . Met bloedend hart, naar ik gaarne aanneem, maar het feit staat vast, dat vriend en vijand in die meening verkeerden . Bij de Borgesius-groep wekte'sministers meegaandheid groote verontwaardiging, slechts eenigszins getemperd door meewarigheid met de afmatting, die hem tot deze gedragslijn scheen to nopen . Immers strookte zij niet met de houding, bij artikel 3 tegenover het amendement Mackay aangenomen . Dat de Borgesius-groep ook allesbehalve ingenomen was met de scheeve positie waarin zij geraakte bij de eventueele stemming over artikel 4, na aanneming van het amendement, is begrijpelijk . Kerdijk c . s . zouden met Beelaerts, Travaglino en mij zelven in dezelfde stemlijst zijn gekomen, misschien een meerderheid gevormd hebben tegen het artikel . Het door deze heeren zoo vaak geridiculiseerde allegaartje zouden zij zelf nog bonter moeten maken, als zij aan reeds afgelegde verklaringen trouw wilden blijven . Toevalligerwijs was er Donderdag-namiddag geen tijd meer voor de stemming . Vrijdagmorgen werd de aanneming van het amendement de Meijier, waaromtrent de minister Donderdag slechts had gezegd, dat hij der Kamer niet kon aanraden er zich mee to vereenigen, onverhoeds tot een casus belli gemaakt . Ik zie in deze, mij geenszins onaangename, wending een bewijs, dat in den tusschentijd andere personen hun invloed op den heer Tak hebben doen gelden . Ook zijn demissie schijnt mij in zekeren zin een submissie, alhoewel er groot verschil is met de submissie van den voorgaanden dag . Van zijn toestemming van Donderdag geldt ongetwijfeld het coactus volui . Daarbij was hij niet hij zelf. Gelijk een kompasnaald onder de aantrekking van een in de nabijheid werkende magneet draait, zoo draaide de minister
234
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
Donderdag onder de pressie van collega's en vrienden, maar toen ook anderen hun gewicht in de schaal wierpen, herkreeg de pool - i . e . 's ministers sympathie voor algemeen kiesrecht, in zijn-uitgebreidsten zin genomen, - bet overwicht en sprong hij met een salto ntiortale uit den band . Juist toen men meende bet verzoeningswerk tot stand gebracht to hebben, stortte bet geheele kunst- en vliegwerk ineen en de beer Meijier, de redder van Donderdag, werd Vrijdag de moordenaar van bet ontwerp, waaraan hij zich ter wille van den vriend, van wien hij zich to moeilijk kon scheiden, m . i . al to lang had vastgeklampt . Als onpartij dig toeschouwer van de dramatische episode, waaraan de naam van den beer de Meijier verbonden is, aarzel ik niet to verklaren, dat afgescheiden van al 't geen persoonlijk tusschen dezen en den Minister is voorgevallen en enkel oordeelende naar 't geen openlijk is gebleken, - bet amendement tot bet laatste toe een bevriend karakter heeft behouden . Wij hebben er ons over verwonderd, dat de Minister er vrede mede had, maar dat dit Donderdag bet geval was, gold in onzen kring niet ale twijfelachtig . Een amendement niet aanraden, is haast de welwillendste formule, die een Regeering gebruiken kan . Waar bet een amendement gold, uitsluitend voorgesteld om de anders onvermijdelijke verwerping van bet regeeringsvoorstel to voorkomen, van zeer bevriende zijde uitgegaan en op meer dan een punt gewijzigd om bedenkingen des Ministers op to lossen, zou ook sterk ontraden van de zijde der Regeering nog niet bet denkbeeld hebben opgewekt, dat bij aanneming de intrekking der wet zou volgen . De nu gebruikte uitdrukking bevestigde zelfs bet gerucht, dat de Regeering zich er bij zou nederleggen . De loop der zaak was als volgt . In bet nieuwe, door de Regeering voorgestelde artikel, kwam als grond om aan to nemen dat de kiezer iij eigen onderhoud voorzag voor, dat bij gedurende de drie laatst verloopen maanden in eene zelfde woning is gehuisvest geweest, of, gedurende bet laatstverloopen burgerlijk jaar, hoogstens eenmaal van woning is veranderd .
HET bIINISTERIK-VAN TIENHOVEN .
235
In mijn vorig schrijven zeide ik reeds, dat bij de nadere bespreking zou moeten blijken, of deze nieuwe bepaling kon worden beschouwd als de kiem van een werkelijk kenteeken van weistand, dan wel als een nieuw kluitje om tegenstanders in bet riet to sturen, ter vervanging van bet spoorloos en roemloos verdwenene der plaatsing op de bevolkingsregisters . Mijn verwachting, dat bet laatste wet spoedig zou blijken bet geval to zijn, scheen geenszins verwezenlijkt to zullen worden . Immers mocht men volgens de beraadslaging aannemen dat eindelijk 's Ministers oog geopend werd voor de juistheid der onmiddellijk bij een ieder opkomende bedenking, dat zonder bijvoeging eener bepaling omtrent de qualiteit der woning de continuiteit der bewoning niets kon bewijzen voor bet bezit ook van den geringsten graad van welstand . Hoe langer een gezin in een onbewoonbaar krot huist, des to sterker wordt bet vermoeden, dat bet geen weistand bezit . Deze bedenking deed bet amendement van der Feltz geboren worden onder omstandigheden, welke mij zelfs aanleiding gaven bet als officious to qualificeeren . Het stelde de eischen der woning uiterst laag . Word zij door meer dan twee personen bewoond, dan zou zij meer dan een vertrek moeten bevatten . Of hiermede bedoeld werd twee of meer vertrekken, dan wel behalve een vertrek nog eenige localiteit, bleef wegens de vaagheid van bet begrip vertrek onzeker, maar doet hier niet ter take . Door dit amendement vriendschappelijk to bejegenen, begon de minister zijnerzijds een schrede to doen op den weg ter bepaling van de hoedanigheid der vereischte woning . Van de zijde van hen, die den eisch van den beer van der Feltz to laag vonden, maar op den door hem gewezen weg tot overeenstemming wenschten to komen, werd bij de besprekingen, welke als bet ware voortdurend plaats vonden, aanvankelijk geeischt cxanslag in het personeel of twee vertrekken met haardsteden . Anderen achtten den eisch van twee haardsteden to hoog en oordeelden twee vertrekken of een vertrek met keuken voldoende. Hun voorslag werd geformuleerd in bet amendement de Meijier . Alleen werd op de bedenking, dat geenszins zeker was, dat de in bet personeel aangeslagen woningen algemeen aan de gestelde eischen voldeden, dit bij wijze van rechtsfictie in bet amendement opgenomen . Naar aanleiding van gemaakte bedenkingen,
236
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
vooral van de zijde der Regeering, sloeg de beer de Meijier Donderdag nog verder af. Volgens de toen door hem gewijzigde redactie werd ook een vertrek met een achterhuis voldoende gerekend en bij die gewijzigde formule werden nog allerlei uitbreidende uitleggingen gegeven . Op dezen grondslag werd de overeenstemming bereikt, daar de voorsteller na deze verlaging van de eischen meende ook aan 's ministers wensch to kunnen voldoen, om of to zien van de bepaling, dat aanslag in bet personeel gelijk stond met vervulling der gestelde eischen . In mijn oog was bet een gebrek van bet amendement de Meijier, dat bet niet lette op de huurwaarde der woning . De hoeveelheid der afgesloten localiteiten in een woning bewijst weinig voor de hoedanigheid der woning en niets voor den welstand des bewoners, wanneer niet ook op de grootte der lokalen en den staat van onderhoud van het gebouw zelf acht geslagen wordt. Daarvan heeft men een beteren ma tstaf in de waardeering voor personeel en grondbelasting . Ook de beer de Meijier en zijn vrienden hadden gaarne dit element van beoordeeling tot zijn recht doen komen, maar zij moesten bet nalaten, zich in allerlei bochten wringen en een hen zelf minder bevredigend voorstel doen, omdat bun doel was de zaak met den minister Tak in orde to brengen, die noch van belasting, noch van huurwaarde der woning wilde gerept hebben . Dit idee fixe des ministers wilden zij ontzien ; ter wille daarvan scheidden zij zich of van mij en anderen, die voor de bijna ziekelijke vrees des ministers, om rnede van de waardeeringen voor de grondbelasting en bet personeel gebruik to maken ter beoordeeling van de qualiteit der woningen, geen reden vonden en de zaak niet wilden doen lijden onder 't geen zij moesten aanmerken of als een gril des ministers, of als rniddel om elke poging tot redelijke omschrijving van de vereischte qualiteit eener woning to verijdelen . Ik zeg : mede gebruik to maken . Uitsluitend op fiscale waardeeringen afgaan, wilden ook de heeren van der Kaay c s . niet . In hun amendement vindt men, nevens bet betalen van personeel, ook werkelijke huurprijzen als bewijs der niet geheel onvoldoende qualiteit eener woning aangenomen . Ook zou geen voorstander van dat amendement, om tot overeenstemming to geraken, bezwaar gemaakt hebben er toe mede to werken, bet
HET MINISTERIE VAN TIENHOVEN .
237
voldoende eener woning om als rechtsvermoeden voor den grondwettig gevorderden welstand to kunnen gelden, mede uit het bezit van twee vertrekken met haardsteden of to leiden . De meesten hunner zouden zelfs den eisch der tweede haardstede hebben laten vallen, op het gevaar af, dat als men den eisch eener haardstede liet vallen, het begrip vertrek al to ruim zou worden opgevat . En er zijn er die nog verder zouden zijn gegaan en ten slotte met een redactie als die van de Meijier genoegen zouden hebben genomen . In het voorbijgaan meen ik hier to mogen opmerken, dat veeltijds bij vermelding van bet door de H .H . van der Kaay, de Beaufort en mij onderteekende amendement, mijn naam meer op den voorgrond gesteld wordt, dan de geschiedenis daarvan rechtvaardigt . Dit amendement is het uitvloeisel eener door de liberale kamerclub aan ons, als haar toenmalig bureau, gegeven opdracht en van bet overleg der met dit bureau in samenwerking gebleven leden. Redactie en toelichting zijn van de hand van onzen voorzitter, den eersten onderteekenaar Mr . Van der Kaay . Dat daarin de methode gevolgd is, welke ik kort to voren in de Vragen des Tijds had aanbevolen, behoeft men mij niet bijzonder aan to rekenen, daar de Grondwet die methode als bet ware voorschrijft, waar zij gebiedt kenteekenen van geschiktheid en maatschappelijken welstand to bepalen . Volgt men de Grondwet, dan wordt men er van zelf toe geleid categorieen to ontleenen aan directe belasting, woning, bezit van onroerend of roerend vermogen of van intellectueel kapitaal . Onze methode sloot zich ook aan bij de antecedenten van 188 Zij was toen gehuldigd in het amendement der vooruitstrevende liberalen, hetwelk naar zijn eersten onderteekenaar den naam draagt van Van der Feltz c . s. In de poging om - in plaats van Tangs deze gebaande wegen - op een ongebaand pad het doel to bereiken, ligt de ware grond der mislukking van Tak's voorstellen . Op zijn beurt was de ware grond, waarom hij het ongebaande pad koos, zijn toeleg om aan hetgeen naar onze opvatting de eischen der Grondwet zijn to ontkomen . Ik zal de laatste zijn to betwisten, dat de wensch naar volmaakt algemeen hoofdelijk kiesrecht - dan echter ook voor vrouwen - iets verlokkends heeft en steeds in bet bewustzijn
238
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
van en het streven naar rechtsgelijkheid steun zal vinden . Ook erken ik gaarne, dat slechts zij die vasthouden aan de individualistische rechtsopvatting voldoenden grond voor ongelijkheid van recht kunnen zien in de ongelijke financieele verhouding der familien tot de openbare kassen . Of men daarin bijdraagt of daaruit bedeeld wordt, maakt in ons oog verschil, niet echter bij hen die in de individuen alleen leden der gemeenschap zien en in alles de gemeenschap en niets dan de gemeenschap op den voorgrond willen stellen . De vragen, waaromtrent de strijd thans meer algemeen gevoerd wordt, zijn sedert tientallen jaren aan de orde . In den eersten tijd als 't ware bij wijze van tweegevecht tusschen den heer Domela Nieuwenhuis en mij . Slechts zij, die aan then strijd geen aandacht hebben geschonken, kunnen zich verwonderen, dat, nu Mr. Kerdijk door de verdediging van het kiesrecht der bedeelden openlijk diens zijde kiest en ook Mr . Tak dit met der daad doet door een kiesrecht voor to dragen met zeer gebrekkige uitsluiting van de klasse der bedeelden, ik mij ook tegenover hen zie geplaatst . De intrekking van het ontwerp is een aanvankelijk succes, vooral behaald door de bereidwilligheid der meer behoudende groepen, om tot de uitbreiding van het kiezerslichaam op breede schaal mede to werken, mits slechts de door de Grondwet aangegeven grens geeerbiedigd werd . Nu concentreerde het debat zich op de wijze waarop de grenslijn volgens de grondwet was to trekken, en viel alle licht op het onvoldoende en )ngrondwettige der door de Regeering voorgestelde afbakening . Wat den strijd verbitterde was ook juist de grondwet, die verbood het algemeen kiesrecht als beginsel aan to nemen en in bepalingen uit to werken, die inhielden wat zij beoogden en dit op duidelijke wijze omschreven . Het ontwerp was nu verbazend onoprecht . In grondwettig kleed werd een ongrondwettig stelsel ter goedkeuring aangeboden . Het was niet meer to doen om in goed geredigeerde duidelijke wetsbepalingen eerlijk een stelsel to ontwikkelen, maar om door halsbrekende rechtsfictien langs een omweg een doel to bereiken, hetwelk men door eed en plicht gebonden was niet anders na to jagen dan met voorafgaande grondwetsherziening . Om die reden moest elke poging om het grondwettig stelsel duidelijk to for-
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
239
muleeren hooghartig worden afgewezen of onder chicanes begraven . Daardoor ook werd de dicussie als het ware een steeplechase, hoe den leden, die en aan de grondwet en aan den minister wilden vasthouden, knollen voor citroenen in handen konden worden gestopt . Het moge de groep Van der Kaay later niet to zwaar worden toegerekend en gelden als een bewijs hoe ongaarne ook zij brak met de Regeering, dat zij zich een zulk een knol in handen heeft laten stoppen . Ter wille des ministers, nochtans onder protest, heeft zij het voorzien in eigen onderhoud en dat van het gezin als kenteeken geaccepteerd, hoewel zij met den warmen verdediger der voordracht, die zich achter den naam van „een Nederlander" verbergt, dit quasi-kenteeken niet voor rechtstreeksch bewijs vatbaar acht . Om deze reden reeds kan het logisch geen kenteeken zijn . Voortaan herneemt de logica weer haar recht . Duidelijk is voorts ook nu weer gebleken, hoe weinig zoogenaamde grondwettige waarborgen beteekenen . Aan 't geen men, als men het wil, door rechtsfictien bereiken kan, is inderdaad geen grens, en aan legaliteit heeft ons yolk nooit erg mank gegaan . Hoeveel levendiger ware de strijd gevoerd ; hoeveel duidelijker zouden de wederzijdsche formules zijn opgesteld geworden ; - hoeveel zuiverder stemmingen zouden wij hebben gehad, indien de wetgever vrij ware geweest en het regeeringsvoorstel niet in het keurslijf der grondwettige kenteekenen had behoeven to worden gewrongen en verwrongen . Dan ware over eenige uitsluitingen gedebatteerd en daarna over het stelsel van algemeen kiesrecht beslist door een stemming, waarbij beiderzijds een eerlijke overtuiging omtrent de verdiensten of bezwaren van dat stelsel den doorslag zou hebben gegeven . Dan waren vriend en vijand to onderscheiden geweesten zouden de kiezers, zoo noodig, kunnen beslissen . Wat de heer Tak wil, zelfs ook een duidelijke stemming over 't geen hij wil, is zonder grondwetsherziening niet to bereiken . Art . 80 is gemaakt en met wetenschap van alle partijen gemaakt om in beginsel het algemeen kiesrecht uittesluiten en aan de kiezers, behalve niet-bedeeling, eenigen eisch van geschiktheid en maatschappelijken welstand to doen . Stelt men dezen eisch al to laag, dan stuit de grondwettige uitsluiting van hen,
240
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
die door bijzondere instellingen van weldadigheid ondersteund worden op bijna onoplosbare moeielijkheden . De formule van bet voorzien in eigen onderhoud en dat van bet gezin kon slechts een oogenblik een schijn van overeenstemming wekken ; spoedig kwam het verschilpunt weder to voorschijn. De minister wilde dit voorzien in eigen onderhoud van ieder verondersteld hebben, ten wiens aanzien de administratie het tegendeel niet kon aantoonen en haalde op die wijze het beginsel van het algemeen kiesrecht weer binnen, terwijl de meerderheid door approximatief met de waarheid overeenstemmende vermoedens van den aspirant kiezer het bewijs van dat feit bleef eischen . Met de tegenwoordige grondwet is een ruim kiesrecht bereikbaar, maar slechts naar de door van der Kaay c . s . gevolgde methods . En wil men de particuliere liefdadigheid niet aan ondragelijke banden leggen, dan zal men de eischen niet zoo laag kunnen stellen als het amendement de Meijier, tenzij men door aanneming van geneeskundige hulp als reden van uitsluiting, het met de eene hand gegevene met de andere terugneemt . Op de scheiding der partijen zal het slottooneel van Vrijdag j .l . niet gunstig werken . De stemming, naar aanleiding waarvan het ontwerp werd ingetrokken, was uitermate onzuiver. Gaandeweg echter zullen de partijen zich behooren to scheiden op de wijze als meermalen ook in deze brieven is geschetst. Eenerzijds algemeen kiesrecht in den ruimsten zin als middel om toenemende rechtstreeksche verzorging van bet proletariaat door den Staat to verkrijgen : anderzijds kiesrecht der economisch zelfstandigen met behoud onzer individualistische rechtsontwikkeling . Kort uitgedrukt : socialisme of liberalisme . Maar ik twijfel of de half-socialismen, die zich in de liberale partij bevinden, zich nog wel genoeg van hun afwijking rekenschap zullen geven om nu reeds haar vaandel to verlaten . De Minister Tak valt, en terecht, omdat hij en de zijnen hebben getracht den grondslag voor de toekomstige ontwikkeling van ons volksleven in socialistische richting to doen leggen door de liberale partij . Daarheen loopt de weg over het graf dier partij . Zij wilden de vesting bij verrassing nemen, doch nog bij tijds werd ontdekt, dat het hun juist to doen was om hetgeen een fout in de techniek van het wetsontwerp scheen,
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
241
en dat juist de toeleg was, de deur niet voor de bedeelden gesloten to houden . Ik hoop van harte dat de heer Tak een zelfstandige partij moge vormen, waarin alle socialistisch gezinde elementen uit de verschillende tegenwoordige partijen zich vereenigen . Wij hebben behoefte aan een erkend staatssocialistische parlementaire partij . Mij zal het een genoegen zijn tegenover zoodanige nieuwe partij argumenten tegen argumenten, overtuiging tegen overtuiging to kunnen stellen, zoolang het ver • trouwen der kiezers mij daartoe roept . Maar voor nieuwe pogingen, om de getrouwheid der liberalen aan staatslieden, die den naam van liberaal dragen, to misbruiken, ten einde de kracht der liberale partij to breken en haar aan haar beginselen ontrouw to doen worden, hoop ik dat het land bewaard blijve . Moge anderzijds de afwending to nauwernood van het ontwerpTak de voorstanders der individualistische rechtsontwikkeling doen inzien, dat zij zich er niet toe kunnen bepalen het bestaande to handhaven, maar dit van zijn gebreken moeten zuiveren . Het gevaar van Tak's onverhoedschen aanval op het liberale stelsel in zake kiesrecht lag enkel en alleen in de bekrompen toepassing van dat stelsel in de additioneele bepalingen . Tijdige en ruime uitbreiding is to lang verzuimd . Zoo maakt men zich ook bezorgd over de aanvallen, die in de pers en in openbare vergaderingen op andere grondslagen van ons publiek en privaat recht worden gedaan . Doch men verzuimt het eenige goede middel aan to wenden om die stemmen van invloed to berooven . Wanneer de socialistische prediking to eeniger tijd op eenig ander gebied, als b .v . eigendomsrecht, erfrecht of huwelijksrecht, tot dreigende verschijnselen mocht leiden, het zal zijn omdat men de sociale vraagstukken van onzen tijd niet onder de oogen durft zien en allerlei verkeerdheden, die deze grondzuilen van ons huidig rechtsstelsel ontsieren, laat voortwoekeren . Niet behoud quand-m6me, maar vooruitgang full-speed op de in 1887 gelegde grondslagen moet de vrucht zijn der behaalde overwinning . Het doel dezer brieven is voor de helft bereikt . Zij hebben medegewerkt, om een slecht stelsel to weren ; de poging om tegelijkertijd het betere to doen aannemen is mislukt . De Minister 16
242
HET MINISTERIE-VAN TIENHOVEN .
Tak heeft alle samenwerking met ons afgewezen en daardoor ook zijnerzijds getoond, dat hij het gewicht begreep van het punt, waarin zijn voorstel van het onze verschilde . Velen begrijpen dit niet en wij moeten ons om die reden onbillijke beoordeeling getroosten . Ook in het particuliere leven wordt een goede raad slechts naar waarde geschat wanneer hij niet gevolgd wordt en later, in de gevolgen, de verkeerdheid der gekozen gedragslijn gevoeld wordt . \Vij moeen voor het land niet wenschen, dat het voorstel-Tak herleve en wet worde ; anders zoude de persoonlijke genoegdoening ons verzekerd zijn, dat de juistheid van onzen tegenstand later zou worden ingezien . Soms moet ook een yolk met schade en schande leeren, maar niettemin is het plicht voor ieder, die een beslissende stein in de schaal kan werpen, then weg om het yolk to onderwijzen zoo min mogelijk to bewandelen . De gevaren ziende toch toe to stemmen omdat men het heet to willen, kan ik niet . Voor mij verliest het kamerlidmaatschap zijn waarde, indien men als kamerlid slechts het werktuig zou moeten zijn om to registreeren wat een kleine journalistenkring wenscht of als een wensch van het publiek weet voor to stellen . Op het oogenblik, waarop ik dezen brief eindig, is nog onzeker of het votum van 9 Maart tot uitgangspunt gemaakt wordt van een nieuwen strijd . Zoo ja, dan zal vermoedelijk nog wel een nieuw tiental volgen . In de bestaande onzekerheid neeni ik voorloopig van mijn lezers afscheid . (Staatk . Brieven, n° . 10, d .d . 15 Maart 1h94 .)
TERIJGBLIK .
Kort na de publicatie van dezen Brief kwam de ontbinding, ten gevolge waarvan ik uit de Kamer viel, doch ten slotte, gelijk het beet, naar boven viel en inzake kiesrecht van de regeeringstafel de overwinning voor mijne beginselen rnocht behalen . Bij de daarop volgende algemeene verkiezingen van 1897 en later kon ik echter ook geen zetel verwerven, wat als natuurlijk gevolg had, dat mijn voornemen, om daarna, hetzij van regeeringswege, ingeval van continuatie van mijn ministerieele loopbaan, hetzij bij wijze van initiatief mijn plannen op sociaal gebied in debat to brengen, onuitgevoerd heeft moeten blijven . De loop van zaken was in den geest der verzuchting van de Standaard dat, zoo al de liberalen de meerderheid kregen, dan toch onze jeugdige Koningin niet mocht genoodzaakt zijn de regeering to voeren met een man van mijn denkwijze orntrent godsdienst en kerk! Mijn verschil in dit opzicht met Pierson kwam natuurlijk dezen ten goede . Ik geloof echter, dat den lezer van dit werk zich ook nog een andere verklaring van mijn verderen levensloop opdringt in den weerzin van alle ministers en aspirant-ministers van andere geestesrichting, heele en halve sociaal-democraten niet minder dan heele en halve clericalen, om mij in de Kamer to zien . Inderdaad was die weerzin zoo sterk, dat hij hen, zoodra mijn uaam slechts werd genoemd, als op commando hun kiesvereenigingen en persorganen deed mobiliseeren en vereenigd optrekken om mij to bestrijden . Zij hielden mij liever buiten bet politieke strijdperk, hors contours, wat kon gelukken omdat de liberalen tout court - verdedigers van geestelijke en sociale vrijheid beide - op zich zelf in zoo goed als geen district een meerderheid vormen . Menig lezer denkt er ook wellicht wel bij, gelijk ik zelf,
244
TERUGBLIK .
vooral nadat mijn werkzaamheid tijdens de ministerien Mackay en Van Tienhoven voor mijn geestesoog is voorbijgegaan : geenszins zonder reden . Zonder twijfel zou ik tegen heel wat inbreuken op onze sociale vrijheid, later van rechts en links gepleegd, den tegenstand in de Kamer meer dan hun lief was hebben versterkt . Wel ontkwamen de geestesproducten mijner tegenstanders ook nu niet aan mijn kritiek ; die heb ik hun ook nu niet gespaard . Maar ik kon niet dag aan dag met mijn argumenten bet oor bereiken van hen die er over to stemmen hebben noch ook ter beslissender ure voorstellen formuleeren en bet gesproken woord in de schaal werpen . Hier mag ook herinnerd worden aan 't geen in deel I, p . 33-34 over de koffiekamer is gezegd . Verbetering.
Ten slotte moge nog een verbetering een plaats vinden . Dit werk beoogt behalve biographie ook bijdrage tot de geschiedenis van mijn tijd to zijn, en bet is mij uit dit oogpunt een groote voldoening, dat ik naar aanleiding der gepubliceerde deelen slechts op een feitelijke onjuistheid ben gewezen, n .l. in bet eerste Deel p . 36. Vermits van de leden der antirevolutionaire richting alleen Groen van de aanneming der mede door den antirevolutionair van der Brugghen voorgestelde schoolwet van 1857 dermate een casus belli heeft gemaakt, dat hij zijn mandaat nederlegde, was hij in mijn herinnering bij de verwerping de eenige zijner partij . Dit is onjuist . Tegen die schoolwet stemden ook eenige zijner geestverwanten . Het redebeleid t . a . p . wordt door deze onjuistheid niet verstoord. Over de Schoolwet van 1857 stemden 60 van de 68 kamerleden . Tweeenveertig protestantsche leden van allerlei geestesricbting en vijf Roomschen stemden voor, zeven protestanten en zes Roomschen tegen . De overheidsschool zonder godsdienstonderwijs of kerkelijk toezicht vend dus inderdaad destijds vrij algemeen bijval .
VERBETERING .
245
Tevens zij hier nog het verzuim hersteld, om onder de wetsontwerpen, waaromtrent ik mijn redevoeringen niet in dit werk opneein, dat van Mackay over de subsidieering van het bijzonder onderwijs to vermelden . Ik schaarde mij met voile kracht onder de bestrijders . Maar de zaak was beklonken voordat zij in discussie kwam . De liberale rapporteurs Roell en Verniers van der Loeff, gevolgd door een 14 tal andere leden der linkerzijde, gingen met de meerderheid mede . Deels uit verzoeningsgezindheid, deels in de meening, dat de onderwijsstrijd door deze concessie uit zou zijn . Zij baanden ook den weg voor een gunstig votum der nog in meerderheid liberale Eerste Kamer . Alsof Roomschen en Calvinisten ooit met den vinger tevreden zouden zijn, als zij aanspraak meenen to hebben op de geheele hand Rome kent geen andere verzoening dan algeheele onderwerping en op dit punt is het Calvinisme slechts verandering van meester, niet van stelsel .
BIJLAG}E .
OPENINGSREDE
VAN
DE INTERPARLEMENTAIRE CONFERENTIE VAN 1894 .
Messieurs, membres de la Conference, Mesdames et Messieurs, qui honorez cette reunion de votre presence .
Le •c omite d'organisation m'a invite a vous souhaiter en son nom la bienvenue et a vous adresser la parole pour l'inauguration de vos travaux . Je sens profondement que je ne puis rivaliser avec les orateurs auxquels pareille tache a ete confiee aux Conferences precedentes . Si vous faites une comparaison, veuillez admettre comme circonstance attenuante que, dans des cas pareils, mes compatriotes et moi sommes obliges de nous servir dune langue etrangere . Pectus est quod disertum facit . C'est le ceeur qui fait l'Qrateur . Cet adage nest guere applicable, si 1'elan de la pensee est supprime par Pobligation de 1'exprimer dans une langue etrangere . J'espere, Messieurs et Mesdames, que neanmoins vous sentirez dans mes paroles la chaleur du ceeur de 1'hote honore par votre presence, du cceur de l'homme politique convaincu qu'aucune cause a laquelle it voue ses forces n'egale en grandeur celle de cette Conference . En vous temoignant, a vous et a votre ceuvre, toutes mes sympathies, je n'exprime que Popinion generale de mes collegues du parlement hollandais . Les amis de 1'arbitrage international se trouvent ici entre amis . L'appui parlementaire que vous trouvez dans ce pays est atteste de la maniere la plus eloquente par le grand nombre de membres des deux Chambres qui se sont associes au groupe local . Vous trouverez sur la liste les noms de presque tous les membres de notre premiere Chambre et de la forte majorite
INTERPARLEMENTAIRE O'ENINGSREDE .
247
de la seconde Chambre . Et je puis ajouter que ceux qui n'ont pas donne leur adhesion sont, autant que nous, amis de la paix et, le cas echeant, partisans d'une solution des conflits internationaux par l'arbitrage . J'ose le dire, it n'y a pas de lieu ou la Conference pflt se trouver plus entouree des sympathies generales, non seulement de tous les organes officiels du peuple, mais aussi de toutes les classes du peuple lui-meme . Je suis heureux de pouvoir vous saluer dans cette salle, precedemment salle de reunion des Etats de Hollande, actuellement salle des seances de nos senateurs . Cette salle et son entourage, le Binnenhof, nous rappellent le temps oft nos ancetres soutenaient des luttes, parfois tres inegales, pour des principes alors nouveaux, plus nouveaux que nest A present 1'arbitrage international ; des luttes pour la liberte politique et religieuse, pour la liberte de la mer ; principes adoptes depuis dans d'autres pays, penetrant peu a peu le monde entier, et dont la marche victorieuse constitue notre civilisation meme . Grace a la bienveillance de M . le President van Naamen van Eemnes, nous pouvons vous offrir cette salle, lieu de reunion peu spacieux, mais propre plus qu'aucun autre a faire ressortir la haute place que cette Conference occupe dans l'estime de notre pays et de ses representants . J'espere, Messieurs, que par 1'influence de ses deliberations et de ses resolutions sur les relations pacifiques des Etats, cette reunion marquera une nouvelle date dans l'histoire de notre Binnenhof. Si vous considerez cette salle d'un eeii artistique, je dois presenter une excuse . Sa beaute a souffert sous les exigences de la publicite . On a ete oblige de menager des tribunes pour la presse et le public . On a prefere gater Parchitecture pour ne pas sacrifier les souvenirs d'un passe glorieux . Mais si, au point de vue de Part, nous desapprouvons ce qui - a ete fait, ne nous en plaignons pas aujourd'hui . Aujourd'hui ces tribunes nous procurentl'avantage de pouvoir admettre bon nombre de journalistes d'une part, et de dames, de 1'autre . Nous, ici, dans la salle, nous representons - le pouvoir ; mais - avouons-le franchement - ces tribunes representent des influences dont, specialement dans 1'accomplissement de notre
248
INTERPARLEMENTAIRE OPENINGSREDE .
thche, nous ne pourrions nous passer . Chez tous les peuples, surtout chez ceux qui ont le plus de vitalite, le sentiment de l'honneur est sujet a des vivacites, meme t des egarements . Dans les moments decisifs, la liberte des gouvernants est menacee par 1'influence de 1'opinion publique ; parfois les gouvernants se courbent sous les passions des peuples eux-memes . C'est dans ces temps agites que le role de la presse est de la plus haute importance . Qu'elle conseille lam oderation, l'examen reflechi, et forage passera . Qu'au contraire, elle enflamme les passions, et les gouvernants seront entra%nes jusque dans l'abime . Notre ordre du jour prevoit une discussion sur ce role et sur les moyens de rendre la presse favorable aux decisions bien pesees d'un arbitre impartial . Nous n'apprecions et ne desirons pas moins votre contours, Mesdames, et votre appui . It est meme, me semble-t-il, tres essentiel que 1'education politique de la femme cesse d'etre negligee . Sans cette education, notre civilisation restera .i jamais incomplete . Que 1'epou=e, la mere, la fiancee, la sceur, accusent les hommes de lAchete s'ils ne prennent pas le fusil, its le saisiront et its verseront leer sang, meme pour une cause injuste . Its sent ainsi faits . Si la femme perd le sentiment de la dignite nationale, l'amour de la liberte et des institutions publiques, pour ne penser qu'aux interets de la famille, la nation est perdue . Si la moitie feminine des nations ne trouve pas dans l'avenir 1'equilibre reflechi entre les interets materiels de la famille et l'amour de la patrie et de la liberte, entre le sentiment de dignite et le chauvinisme irraisonne - equilibre qui ne peut etre que le fruit d'une education serieuse - nos plus grands efforts meme n'aboutiront pas . Comme hors-d'oeuvre A tote du plat principal de l'arbitrage, 1'education politique de la femme ne serait pas deplacee a notre ordre du jour . Nous nous rejouissons du vif interet que les dames presentes temoignent a notre oeuvre et nous leur presentons notre hommage respectueux . Ce n'est pas que j'aime beaucoup les hors-d'oeuvre A 1'ordre du jour. Quand on en veut, qu'on en choisisse qui soient de nature absolument generale . Reflechissant sur les trois confe-
INTERPARLEMENTAIRE OPENINGSREDE .
249
rences successives auxquelles j'ai assiste, it m'a meme paru que les accessoires menacent de nuire au principal. On n'atteint pas le but, lorsqu'on n'y concentre pas continuellement toutes ses forces . L'arbitrage, l'arbitrage et encore Parbitrage doit, pour le moment, etre notre devise II n'est meme pas necessaire d'ajouter la paix . L'arbitrage et la paix sont comme le complement et le supplement dans les mathematiques . Multipliez l'application de Parbitrage pour decider des conflits, et vous retrecissez par le fait meme le terrain de 1'appel ii la force . Cherchez Parbitrage et vous trouverez la paix en sus . Au contraire, si cette Conference cherchait 1 exercer une influence sur les questions de guerre et de paix par une action directe, par des resolutions on des motions d'ordre sur des questions actuelles, elle ne trouverait pas la pacification, mais elle favoriserait le desordre . Nous ne pouvons, meme de loin, prendre connaissance d'aucune question actuelle, sans jeter dans nos deliberations un germe de mefiance et de discorde . Nous sommes tons d'accord et nous pouvons tous rester d'accord - quelle que soit d'ailleurs notre nationalite, notre foi religieuse ou politique si nous ne nous occupons que de la meilleure forme judiciaire pour vider les questions internationales . Nous tous pouvons desirer que ces questions soient resolues, autant que possible, par l'appel au j ugement impartial d'un tiers . Mais si nous allons discuter le fond des problemes actuels, le desaccord surgira . Le succes de notre cause aupres de la haute assemblee qui nous oflre l'hospitalite dans sa salle, ne saurait s'expliquer que par la bonne idee de son president, de limiter, de prime abord, le but de notre groupe local t Parbitrage . Certes, j'ai une haute idee de ('influence du president ; je me sens meme oblige de lui rendre publiquement hommage pour son appui . Sans lui, les quelques membres des Etats-Generaux qui assistaient A la Conference de Londres et qui se sentaient lies par les resolutions prises, n'auraient jamais pu obtenir le resultat dont nous pouvons nous feliciter et qui nous permet de vous recevoir aujourd'hui . Mais le secret du succes, c'est l'heureuse idee de se borner A Parbitrage . Nos senateurs, quelque liberaux qu'ils soient dans leurs opinions politiques, ne sont pas plus enclins que les
250
INTERPARLEMENTAIRE OPENINGSREDE .
autres Chambres hautes a se parer et a s'emparer de toute nouveaute . S'ils se sont rendus presque a l'unanimite a l'appel de leur president, c'est qu'il ne leur a pas demande autre chose que de s'associer aux autres amis de Parbitrage international . Suppose qu'il leur efit demande de prrter leur nom et leur appui a tous ceux qui se disent amis de la paix, le fiasco aurait ete complet . Car quiconque a observe ce qui West passe et ce qui se passe encore de nos jours se serait immediatement souvenu de tant d'amis de la paix, qui ne le sont qu'a condition qu'une derniere grande guerre, guerre de classes essentiellement, vienne modeler le monde d'apres leurs visions . Nomina sent odiosa, et jugeant a distance, on ferait peut-titre des citations injustes . Mais it est un fait certain, c'est que tous ceux qui preconisent la guerre sociale et qui y travaillent par tous les moyens possibles, y compris les moyens criminels, se rangent eux-memes parmi les amis de la paix . Je crois que si nos efforts ne trouvent pas partout la sympathie desiree et meritee, c'est surtout a cause de la mefiance que de soi-disant amis de la pair ont semee . Une bonne cause a moins a craindre de ses ennemis que de ses amis maladroits. En renoncant a tout ce qui pourrait nuire a notre concorde et semer la mefiance a l'egard du but de ces Conferences, en limitant nos deliberations aux sujets qui tiennent direetement a Parbitrage, noun ferons, je crois, la preuve que nous sommes des hommes politiques, des hommes politiques qui connaissent et reconnaissent l'importance de la strategie parlementaire, qui savent que le vrai moyen d'obtenir une influence legitime, c'est de se borner a ce qui est actuel, laissant l'avenir a ceux qui viendront apres nous . Nous savons qu'on nest jamais plus sfzr de manquer son coup, que lorsqu'on vise a un but trop lointain . Certes, quand nous aurons prouve par le succes de Parbitrage que les rapports que ces Conferences etablissent entre les parlements peuvent porter de bons fruits, nous pourrons entamer un nouvel ordre de choses . Aucune We naissante West exclue de nos souhaits . Il West defendu a personne de voir dans ces reunions le germe d'un lien plus etroit entre les Etats de l'Europe . Mais a ceux qui nourrissent de tell souhaits pour
INTERPARLEMENTAIRE OPENINGSREDE .
251
l'avenir et qui pensent que ces Conferences peuvent aider a leur realisation, je conseillerais de ne pas les exposer a une discussion prematuree . Mme sans discuter d'autres sujets que l'arbitrage, nous avons, suffisamment de besogne . Les problemes de detail concernant l'arbitrage sont encore asset peu etudies ; parmi nos collaborateurs les plus zeles, it en est plusieurs qui Wont pas encore une opinion arretee sur ces details . La base d'une action uniforme dans les divers parlements nous fait encore absolument defaut . 11 est de premiere necessite de tomber d'accord sur ces bases . Tout essai pratique de 1'arbitrage rencontre encore des difficultes qui peuvent titre aplanies . Par exemple, si l'on vent adopter dans un traite de commerce ou autre le principe de l'arbitrage, it ne suffit pas d'enoncer ce principe ; it faut regler chaque fois tous les details ou les laisser incomplets . Ainsi, dans un recent traite avec le Portugal au sujet de l'ile de Timor, nous avons df nous contenter de la clause que la commission sera d'un nombre egal d'arbitres choisis par les bautes parties contractantes et dun arbitre designe par ces arbitres, - clause qui dans 1'execution ne tarderait pas a soulever bon nombre de nouvelles questions . En mentionnant ce traite, je crois qu'il est du devoir de cette Conference de feliciter les deux pays de ce nouveau succes de notre principe et de temoigner sa reconnaissance aux gouvernements qui ont fait la dite stipulation, notamment aux ministres des affaires etrangeres, Messieurs Ribeiro et van Tienhoven . Un grand nombre de difficultes d'execution de traites d'arbitrage seraient aplanies d'avance, si les gouvernements pouvaient tomber d'accord sur quelques regles generales applicables dans les cas ou l'arbitrage n'est adopte qu'en principe et auxquelles on pourrait simplement renvoyer dans chaque cas special . L'accord des gouvernements sur ce point ouviirait naturellement aussi la discussion sur la possibilite d'une Cour permanente . Je n'entrerai pas dans les details, puisque la Conference sera saisie d'un rapport sur ce sujet de notre honore collegue, M . Stanhope . Nous nous rejouissons tout particulierement qu'il ait bien voulu accepter le mandat d'etre notre guide sur ce terrain, et parce que nous reconnaissons que personne
252
INTERPARLEIYIENTAIRE OPENINGSREDE .
ne saurait, mieux que lui, remplir cette tache, et parce que, dans sa personne, nous pouvons rendre hommage au parlement auquel it appartient . Non seulement ce parlement a coopere a la solution amiable par l'arbitrage de la question grave et epineuse de la peche dans la mer de Behring, mais c'est ce parlement encore qui, guide par 1'illustre vieillard qui occupe une place si large et si honorable non seulement dans l'histoirede 1'Angleterre, mais aussi dans l'histoire de la civilisation moderne - je pourrais me dispenser de nommer M . Gladstone - et sur l'initiative de notre honore collegue M . Randal Cremer, type de ce que peut accomplir une volonte indomptable ., s'est mis a la tete de notre mouvement et a entrepris d'executer notre resolution de Berne par l'adoption de l'ordre du jour du 16 juin 1893 en faveur d'un traite general d'arbitrage avec les, Etats-Unis ; ordre du jour qui, selon les communications de Ml . Cremer daps son journal, promet de devenir la base d'une action prochaine. Un autre point de vue merite encore notre attention . Nos conferences ont aussi 1'avantage d'augmenter les relations personnelles entre les membres des divers parlements . Plus ils se connaissent et s'estiment, plus ils prendront a cur de s'entendre, lorsque le malheur voudra que des points noirs surgissent a l'horizon . Toutes les nations ont interet a faire disparaftre les malentendus d'une maniere pacifique . En limitant nos discussions a l'arbitrage, celles-ci ne courent d'autre danger que d'etre uniformes, peut •etre memo ennuyeuses . Jamais elles ne pourront nuire a notre but . Et quelque infructueuses qu'elles puissent rester au point de vue formel et legal, les amities demdureront et feront sentir leur influence latente . Je tiens surtout a cette influence latente . Le succes formel le plus complet ne garantit rien, s'il West accompagne de 1'affermissement du sentiment de solidarite, d'unite d'interets, qui forme la base de tout droit international . Nous savons par 1'experience de notre epoque qu'aucun contrat, aucune organisation ne garantit contre la guerre, pas meme la formation d'un organe superieur aux gouvernements particuliers . Ceux qui pensent que 1'on ne fait rien si l'on ne constitue les Etats-Unis de 1'Europe, oublient qu'aucune guerre
INTERPARLEMENTAIRE OPENINGSREDE .
253
n'a ete plus sanglante et plus acharnee que celle des EtatsUnis de 1'Amerique au sujet de la question de Pesclavage . Ce n'est pas seulement dans le droit civil que 1'adage ,coacta communio mater discordiarum" s'applique . Nous aussi, Belges et Hollandais, nous pourrions en rendre temoignage . N'oublions jamais que, specialement sur le terrain des relations entre Etats, les lois sans les mceurs ne signifient rien . Puisse cette Conference resserrer et augmenter les liens que les precedentes ont formes . C'est dans cet espoir que je repete, stir de Passentiment de tons mes compatriotes : soyez les bienvenus . Que cette Conference ait de bons resultats et ne laisse que de beaux souvenirs