Verleende omgevingsvergunning ‘Haitinkweg 8 Zelhem’ Burgemeester en wethouders van Bronckhorst hebben op 22 januari 2013 met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 3º van de Wabo de omgevingsvergunning ‘Haitinkweg 8 Zelhem’ verleend voor het verbouwen van een schuur tot woning met een theeschenkerij op het perceel Haitinkweg 8 te Zelhem. De omgevingsvergunning en de daarop betrekking hebbende stukken liggen van 21 februari 2013 t/m 3 april 2013 voor een ieder ter inzage. U kunt het besluit op de volgende manieren inzien: • digitaal via http://www.ruimtelijkeplannen.nl/webroo/?planidn=NL.IMRO.1876.OV00008VG01. Het besluit bestaat uit diverse technische bestanden. Deze kunt u downloaden via http://ruimtelijkeplannen.bronckhorst.nl/plannen/NL.IMRO.1876.OV00008/NL.IMRO.1876.OV00008-VG01 • op papier tijdens de openingstijden bij de publieksbalie van het gemeentehuis. Bent u op de genoemde tijden niet in de gelegenheid de stukken in te zien, dan kunt u een afspraak maken via ons centrale telefoonnummer (0575) 75 02 50. U kunt het besluit en de technische bestanden ook digitaal benaderen via www.bronckhorst.nl infobalie ruimtelijke plannen. Een belanghebbende die tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht, alsmede een belanghebbende aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij geen zienswijze naar voren heeft gebracht, kan gedurende de termijn van terinzagelegging beroep instellen tegen de omgevingsvergunning bij de Arrondissementsrechtbank Zutphen, sector bestuursrecht, Postbus 205, 7200 AE Zutphen. De omgevingsvergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beroepstermijn is verstreken. Het beroepschrift heeft geen schorsende werking. Indien binnen de beroepstermijn tevens een verzoek om voorlopige voorziening is ingediend bij de voorzieningenrechter van de Arrondissementsrechtbank Zutphen, sector bestuursrecht, treedt het besluit niet in werking voordat op het verzoek is beslist. Hengelo (Gld.), 20 februari 2013. Burgemeester en wethouders van Bronckhorst, de secretaris, de burgemeester, A. van Hout H.A.J. Aalderink
Pagina 1 van 1 O:\10 Ruimtelijke ordening\10.1 Bestemmingsplannen\Adres\Haitinkweg 8\Publicatie Omgevingsvergunning Haitinkweg 8.doc
gemeente Bronckhorst n
Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders hebben op 28 maart 2012 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van: de heer W. Siebelink en mevr. A. Siebelink-Cosijnse, Haitinkweg 8, 7021 KB in Zelhem. De aanvraag is geregistreerd onder nummer 2012-0394. Besluit d.d. 22 januari 2013 Wij hebben besloten de omgevingsvergunning te verlenen (gelet op artikel 2.1, 2.2 en 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). De aanvraag gaat over het verbouwen van een bijgebouw tot woning met theeschenkerij. De omgevingsvergunning wordt verleend voor het adres: Haitinkweg 8 in Zelhem, kadastraal bekend: Gemeente Zelhem, sectie W, nummer 463, voor de volgende activiteiten: • het bouwen van een bouwwerk • het slopen van een bouwwerk • een aangewezen monument, te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen of te laten gebruiken waardoor het wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht • het exploiteren van een theeschenkerij • het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld in de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de volgende stukken onderdeel uitmaken van de vergunning: e de volgende stukken die digitaal zijn ingediend bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning via het omgevingsloket online: /378615_1332945006629_09014-TO-701(a).pdf /378615_1332945231864_09014-TO-703(a).pdf /378615_1332945062118_09014-TO-702(a).pdf /378615_1332945302021_09014-TO-704(a).pdf /378615_1332945357958_09014-TO-705(a).pdf /378615_1332945436692_IMG_5011.JPG /378615_1332945478739_IMG_5025.JPG /378615J 332945516148_CAB_(Bouwbesluit_27-03-2012)_-_(A4A3)_-_(12073_Siebelink_te_Zelhem).pdf /378615_1332945605056_CAB_(statische_berekening_en_constructieve_tekening 16-03-2012)_-JA4A3)_-_(12-073_Siebelink_te_Zelhem).pdf /378615_1332945778695J)9014-VO-001(a).pdf /378615_1332946086198_papierenformulier.pdf /378615_1332946086203_publiceerbareaanvraag.pdf • Ruimtelijke onderbouwing 'Omgevingsvergunning Haitinkweg 8 te Zelhem' • Landschappelijke inpassing • de bij dit besluit behorende voorschriften.
Overwegingen De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.7 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De aanvraag is getoetst aan de relevante artikelen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Besluit omgevingsrecht en de Ministeriële regeling omgevingsrecht. Bij de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag is overwogen dat: Pagina 1 van 16
Ruimtelijke Ordening (Afwijken van het bestemmingsplan) • het plan in strijd is met het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Zelhem 2011'; • het verzoek om omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.10, lid 2 Wabo in dit geval mede moet worden aangemerkt als een verzoek om afwijking van het bestemmingsplan; • de gemeente op grond van artikel 2.12, lid 1 sub a onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) kan afwijken van het bestemmingsplan "Buitengebied Zelhem" als de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en een goede ruimtelijke onderbouwing bevat; • zij op 11 januari 2011 tot een aangepaste principemedewerking hebben besloten aan het verzoek af te wijken van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 3, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; • zij het plan hebben voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing welke ter motivering onderdeel uitmaakt van dit besluit; • de ruimtelijke onderbouwing geen onoverkomelijke belemmeringen aantoont voor realisatie van het plan; • het plan ruimtelijk past op deze locatie; • op grond van artikel 2.27, lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 6.5, lid 1, van het Besluit omgevingsrecht een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad is vereist; • de gemeenteraad, op grond van artikel 6.5, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht, categorieën van gevallen kan aanwijzen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist; o de aanvraag past binnen de categorieën van gevallen waarvoor de gemeenteraad heeft besloten dat geen verklaring van bedenkingen is vereist; • zij de ontwerp-omgevingsvergunning, ruimtelijke onderbouwing en bijbehorende stukken, vooreen ieder ter inzage hebben gelegd van 17 oktober 2012 tot en met 28 november 2012 met de mogelijkheid binnen die periode zienswijzen naar voren te brengen; • van de mogelijkheid om zienswijzen naar voren te brengen door niemand gebruik is gemaakt; Het bouwen van een bouwwerk Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat uw aanvraag voldoet aan: • redelijke eisen van welstand (positief advies van 10 april 2012); • het Bouwbesluit; • de Bouwverordening. Het wijzigen van het aangewezen monument Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen: 1. De geïntegreerde commissie welstand en monumenten heeft in de vergadering van 8 november 2011 en 10 april 2012 het bouwplan besproken. 2. De commissie vindt een herbestemming van dit bijgebouw tot woning in principe denkbaar. De ingreep in de zuidgevel vindt de commissie echter te zwaar. Met name de ingreep in het dak en de onderbrekeing van de gootlijn is vanuit het oogpunt van cultuurhistorie bezwaarlijk. Geadviseerd wordt om te zoeken naar een oplossing waarbij een gat of sleuf in het dakvlak wordt gemaakt en de gootlijn wordt gehandhaafd. 3. De ingreep in de zakgoot (een groot legraam) is een wat betreft afmetingen een vrij grote ingreep. Omdat aan deze zijde van het gebouw niet op andere wijze daglicht naar binnen worden gehaald, is deze oplossing in dit geval denkbaar. De commissie gaat er dan overigens wel vanuit dat de dakvlakken verder verschoond blijven van ingrepen als dakramen en dakkapellen. Pagina 2 van 16
4. Het definitive plan is aangepast naar aanleiding van het eerdere advies. De geïntegreerde commissie staat positief ten opzichte van het plan. De volgende opmerkingen worden echter nog gemaakt: • De glasvlakken ter plaatsen van de 'gaten'in het dak dienen onder de pannenlijn te worden gehouden. • De nieuw toe te voegen glaspuien dienen in een dondkere kleur te worden geschilderd. • Geadviseerd wordt om de nieuwe puien uit te voeren in mahonie, grenen, oregon pine of eiken. • Voorafgaand aan de werkzaamheden dient een korte omschrijving te worden aangeleverd van de herstelwerkzaamheden 5. De Commissie adviseert de gevraagde vergunning voor de activteiten bouwen en monumenten te verlenen, onder voorwaarde dat tegemoet wordt gekomen aan de bovenstaande opmerkingen en de werkzaamheden worden uitgevoerd conform de onderstaande uitvoeringsvoorschriften. Het gedeeltelijk slopen van een bouwwerk • Uw aanvraag voldoet aan het bepaalde in het Bouwbesluit en de Bouwverordening (artikel 8.1 van de Bouwverordening gemeente Bronckhorst (2010). o Bij de sloop komt geen asbesthoudend afval vrij. • Op basis van het asbestbesluit is een asbestinventarisatierapport vereist. • Op 28 juni 2012 heeft u schriftelijk aangegeven dat er in het te slopen bouwwerk geen asbest aanwezig is. Mede onderbouwd door het schriftelijk bewijs voor het te slopen bouwwerk. Op basis hiervan wordt geen asbestinventarisatierapport gevraagd. Indien tijdens de sloopwerkzaamheden asbest wordt geconstateerd dienen de werkzaamheden direct stil te worden gelegd en dient een nieuwe melding te worden gedaan voor de activiteit slopen. • De sloopwerkzaamheden worden uitgevoerd door een nader te bepalen bedrijf. Gebleken is dat uw aanvraag voldoet en daarom verlenen wij u de gevraagde omgevingsvergunning. Leges Met betrekking tot de aanvraag voor de omgevingsvergunning zijn de verschuldigde leges afhankelijk van de activiteit. In de legesverordening is het tarief vastgesteld op: Planologische procedure art. 2.12, lid 1 onder a, sub 3 Wabo 1. Gemeentelijke leges o.b.v. legesverordening 2009 (projectbesluit) 2. Opstellen ruimtelijke onderbouwing 3. Beoordelen bodemonderzoek 4. Reproductiekosten Totaal reeds betaalde leges 26-5-2011 Slopen: Slopen, verstoren of verplaatsen van een bouwwerk
€ 4.357,00 €4.110,00 € 125,00 € 108,00 + € 8.700,00 € 175,00
Bouwactiviteit: Geen gebouw, tijdelijke bouwwerken en veranderingen zonder uitbreiding (2,5% kosten)
€ 4.625,00
Totaal nog te betalen leges
€ 4.800,00
De legesfactuur treft u bijgaand aan. Beroep Een belanghebbende die tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht, alsmede een belanghebbende aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij geen zienswijze Pagina 3 van 16
naar voren heeft gebracht, kan gedurende de termijn van terinzagelegging beroep instellen tegen het besluit bij de Arrondissementsrechtbank Zutphen, sector bestuursrecht, Postbus 205, 7200 AE Zutphen. Het beroepschrift dient het volgende te bevatten: uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waartegen u in beroep gaat, de redenen waarom u in beroep gaat en uw handtekening. Bij het beroepschrift dient u een kopie van de beschikking te voegen. Voor het indienen van een beroepschrift bent u griffierecht verschuldigd. Als de rechter u gelijk geeft, dan krijgt u het griffierecht van de gemeente terug. De omgevingsvergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beroepstermijn is verstreken. Het beroepschrift heeft geen schorsende werking. Indien binnen de beroepstermijn tevens een verzoek om voorlopige voorziening is ingediend bij de voorzieningenrechter van de Arrondissementsrechtbank Zutphen, sector bestuursrecht, treedt het besluit niet in werking voordat op het verzoek is beslist. Voor een verzoek om een voorlopige voorziening bent u griffierecht verschuldigd. Als de rechter u gelijk geeft dan krijgt u het griffierecht van de gemeente terug. Meer informatie staat in de folder 'Bezwaar maken tegen besluiten van de gemeente Bronckhorst' die u kunt afhalen bij de publieksbalie van het gemeentehuis of downloaden via www.bronckhorst.nl. Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders van Bronckhorst,
De-secretaris, A. van Hout
de burgemeester, H.A.J. Aalderink
Kopie aan: -Archief - Beheer-Handhaving
Pagina 4 van 16
Bijlage
Voorschriften
Deze voorschriften behoren bij de omgevingsvergunning met kenmerk: 2012-0394. De volgende voorschriften betreffende bouw zijn van toepassing: 1. Het werk moet worden uitgevoerd overeenkomstig de bij deze vergunning behorende tekeningen en omschrijvingen. 2. Op het bouwterrein moeten de omgevingsvergunning met bijbehorende tekeningen aanwezig zijn en op verzoek van een toezichthoudend ambtenaar ter inzage worden gegeven. 3. Het bevoegd gezag moet tenminste twee dagen van tevoren in kennis worden gesteld van: a. de aanvang van de werkzaamheden, ontgravingswerkzaamheden daaronder begrepen; b. het storten van beton. De melding onder a. moet schriftelijk plaatsvinden; de andere mag ook telefonisch. 3. De begane grondvloer, de buitenwanden, het dak en de scheidingswand dienen, overeenkomstig de mondelinge afspraak een Re waarde van minimaal 3,5 te hebben. 4. Het bouwafval op de bouwplaats moet ten minste worden gescheiden in de volgende fracties (artikel 4.11 Bouwverordening): a. gevaarlijk afval (als bedoeld in de Europese afvalstoffenlijst); b. glaswol; c. steenwol; d. overig afval Voornoemde fracties, alsmede de eventuele andere fracties die op de bouwplaats worden gescheiden uit het bouwafval, moeten worden afgevoerd naar een bewerkingsof verwerkingsinrichting die bevoegd is deze afvalstoffen te ontvangen, met dien verstande dat de fracties 'overig afval' moeten worden afgevoerd naar een sorteerinrichting die bevoegd is deze afvalstoffen ongesorteerd te ontvangen. Voornoemde verplichting om af te voeren naar een bewerkingsinrichting respectievelijk een sorteerinrichting gelden niet indien en voor zover het bouwafval wordt ingezameld door of namens de fabrikant of de leverancier. 5. Het bevoegd gezag moet onmiddellijk in kennis gesteld worden (dit kan telefonisch) van: a. het gereedkomen van putten; b. grond- en huisaansluitleidingen van de riolering; c. leidingdoorvoeren en mantelbuizen door wanden en vloeren beneden straatpeil. De onder a. tot en met c. genoemde onderdelen mogen niet zonder toestemming van het bevoegd gezag aan het oog worden onttrokken gedurende 2 dagen na het tijdstip van kennisgeving. 6. De beëindiging van de werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, moet uiterlijk op de dag van beëindiging schriftelijk aan het bevoegd gezag worden gemeld. De volgende voorschriften betreffende ruimtelijke ordening zijn van toepassing: 1.1.
Archeologie Indien bij ontgravingen een zaak wordt gevonden, waarvan men weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een archeologisch monument is (in roerende of onroerende zin), moet die zaak zo spoedig mogelijk worden gemeld bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de gemeente.
Pagina 5 van 16
1.2. 1.3.
Landschappelijke inpassing Voldaan moet worden aan het landschappelijk inpassingsplan d.d. sept. 2010 (welke door aanvraag voor akkoord is getekend) Bodem; grondafvoerc.a. a. (Eventueel) vrijkomende grond mag op de locatie worden aangewend. b. Afvoer van de grond naar een andere locatie mag alleen, als uit aanvullende toetsing blijkt dat de grond aan de eisen van het Besluit Bodemkwaliteit voldoet. In dat geval moet contact worden opgenomen met de afdeling Dienstverlening van de gemeente, telefoonnummer 0575 - 750 250.
De volgende voorschriften betreffende monumenten zijn van toepassing: 0.0
Algemeen
0.1
Alle te vervangen onderdelen of constructies dienen overeenkomstig bestaande, historisch juiste vormgeving en detaillering te worden uitgevoerd.
0.2
Alle te vervangen onderdelen of constructies dienen met behulp van bestaande, historisch juiste materialen en technieken te worden vervaardigd en afgewerkt.
0.3
Toe te voegen elementen ten behoeve van geriefs- of functieverbetering dienen op een zodanige wijze te worden ingepast dat dit geen consequenties heeft voor de historische vormgeving of detaillering (bijvoorbeeld isolatie t.b.v. warmte en geluid, beschermende beglazing, ventilatie etc).
0.4
Alle bij de voorbereiding, planvorming, uitvoering en controle van onderhouds- en restauratiewerkzaamheden betrokken partijen (eigenaar, architecten, opzichters, aannemers, uitvoerders, onderaannemers, ambtenaren bouw- en woningtoezicht etc.) dienen, voordat met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt, van deze uitvoeringsvoorschriften op de hoogte te worden gebracht.
0.5
Het verdient aanbeveling bij de aanwezigheid van waardevolle muurplanten, vleermuizen en/of kerkuilen contact op te nemen met het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Directie Oost te Deventer.
1.0
Metselwerk, voegwerk en pleisterwerk
1.1
Gevelreiniging is njet toegestaan. Onder gevelreiniging wordt onder meer verstaan: stralen met grit, zand en water en het reinigen met behulp van chemische middelen.
1.2
Het hydrofoberen en impregneren van gevels is niet toegestaan.
1.3
Het toepassen van steenverstevigers is niet toegestaan.
1.4
Het inboeten van het metselwerk dient met bijpassende steen te geschieden, lettend op kleur, hardheid en afmeting. Inboetwerk dient in het bestaande metselverband te worden uitgevoerd.
1.5
Nieuw voegwerk dient in samenstelling, kleur en uitvoering overeen te komen met het bestaande, historisch juiste, voegwerk.
1.5.1
Ter hoogte van het maaiveld dient het voegwerk tot ten minste 30 cm beneden het maaiveld te worden nagezien, hersteld of vernieuwd. Pagina 6 van 16
1.5.2
De voegen dienen in verband met een goede hechting van de voegspecie zodanig te worden uitgehakt dat de voeg voldoende massa heeft. Als richtlijn kan worden aangehouden een verhouding van voegdikte staat tot voegdiepte is als 1 staat tot 2.
1.5.3
Het uithakken van voegen dient uitsluitend met de hand, of indien pneumatisch, met een fijne beitel te geschieden. Het uitslijpen van de voegen is in verband met mogelijke beschadiging van de steen slechts toegestaan met gebruikmaking van een zo klein mogelijke slijptol, voorzien van een afzuiging.
1.5.4
Bij uithakken van bestaand voegwerk mogen smalle stootvoegen niet worden verbreed; het zogenaamd ophakken van stootvoegen is niet toegestaan.
1.5.8
Er moet gevoegd worden met schelpkalk, in de verhouding 1 deel kalk, 21/4 deel zand. (dus géén cement toevoegen).
1.5.9
Een monster van het nieuwe voegwerk dient voorafgaand aan het integraal uithakken van de gevel( s) ter goedkeuring te worden gemeld bij de gemeentelijke monumenteninspecteur.
1.6
Nieuw pleisterwerk dient in samenstelling, kleur en uitvoering overeen te komen met het bestaande, historisch juiste pleisterwerk.
1.6.1
Het pleisterwerk dient ter hoogte van het maaiveld tot ten minste 30 cm beneden het maaiveld te worden nagezien, hersteld of vernieuwd.
1.6.2
De samenstelling van het pleisterwerk dient aan de hardheid van de onderliggende steen te zijn aangepast.
2.0
Timmerwerk
2.1
De te vervangen houten onderdelen dienen op historisch verantwoorde wijze te worden uitgevoerd, waarbij de bestaande detaillering en vormgeving, indien juist, als uitgangspunt dient.
2.2
De te vervangen houten onderdelen moeten dezelfde zwaarte en profilering krijgen als de bestaande. De vervangen houten onderdelen dienen ter controle te worden bewaard tot de subsidie is vastgesteld.
2.3
Het houtwerk dat in aanraking komt met metselwerk dient tweemaal in lijvige menie of grondverf te worden gezet.
2.4
De toe te passen houtsoorten dienen overeenkomstig het bestaande werk te zijn.
2.5
Toepassing van multiplex, kunststof, kunststof verlijmde vezelplaten en hiermee vergelijkbare plaatmaterialen ten behoeve van herstel van dakgoten, windveren, dekplanken, gevel- en dakbeschietingen is niet toegestaan.
2.6
Gaten in houten gootbodems ten behoeve van zinken of koperen gootbekleding dienen 0,5 cm wijder dan de betreffende tapeinden te zijn.
Pagina 7 van 16
3.0
Schilderwerk
3.1
Nieuw schilderwerk dient ten aanzien van systeem, kleur en uitvoering overeen te komen met het bestaande, historisch juiste schilderwerk.
3.2
Het is rnet toegestaan schilderwerk uit te voeren in de periode eind oktober tot eind maart, dit in verband met de overwegend heersende weersomstandigheden. In deze periode mag het houtwerk wel in de grondverf worden gezet.
3.3
Het verwijderen van oude verflagen mag niet door middel van afbranden geschieden (krachtens het Brandveiligheidsbesluit bijzondere gebouwen). Het verwijderen van oude verflagen door middel van hete lucht (föhnen) is wel toegestaan.
3.4
Het schilderen van pleisterwerk of natuursteen dient uitsluitend met een glad opdrogende verf te geschieden. In verband met de waterhuishouding in de constructie dient het verfsysteem aan het over te schilderen type pleisterwerk of natuursteen te worden aangepast.
3.5
Afkitten van naden en kieren in geveltimmerwerk: deze dienen opgevuld en strak te worden afgewerkt met een 2-componenten vulmiddel. Naden tussen kozijnen en metselwerk of tussen kozijnen en natuursteen mogen niet worden afgedicht met behulp van PUR-schuim of kit.
4.0
Zinkwerk, koperwerk en loodwerk
4.1
Het zinkwerk dient in de dikte 1,1 mm (STZ 16) te worden uitgevoerd. Indien nodig in verband met de lengte dient het zink in de bakgoten van een broek- of rekstuk te worden voorzien.
4.1.1
Het zink in de kilgoten dient in meterstukken, aan de bovenzijde vernageld en aan de zijkanten voorzien van een felsnaad te worden uitgevoerd.
4.1.2
Nieuw zink mag niet aan oud zink worden gesoldeerd.
4.1.3
De hemelwaterafvoeren in zink dienen in de dikte 0,8 mm (STZ 14), met opgesoldeerde wrongen, opgehangen aan beugels en vrij van de muur te worden uitgevoerd.
4.2
Tapeinden van zinken, koperen en loden goten dienen 100 mm langer dan de dikte van het totale houtpakket van de bakgoot ter plaatse te zijn.
4.3
De hemelwaterafvoeren dienen in zink, koper of lood te worden uitgevoerd. Waar nodig is de toepassing van gietijzeren of gietstalen ondereinden toegestaan.
4.4
Toepassing van PVC is niet toegestaan, met uitzondering van ondergrondse aansluitingen op het riool.
4.5
Sprongen of verzetten in hemelwaterafvoeren dienen door middel van gesoldeerde valse verstekken te worden geformuleerd. Gebogen standaard hulpstukken mogen niet worden toegepast.
4.6
Koperen goten dienen volgens de methode beschreven in het info-blad "Koperen goten" van de Monumentenwacht Gelderland te worden uitgevoerd. Pagina 8 van 16
4.7
Het loodwerk dient in minimaal 20 kg/m2, uitsluitend met koper vernageld te worden uitgevoerd. Het gebruik van gegalvaniseerde nagels is niet toegestaan.
4.7.1
Het loodwerk dient ter plaatse van muuraansluitingen door middel van loodproppen in voldoende diep uitgehakte of uitgeslepen voegen (drie cm diep) te worden vastgezet en daar na te worden afgevoegd.
4.7.2 Alle aansluitingen op schoorstenen e.d. dienen door middel van muurlood en loketten te worden uitgevoerd in lood zwaar 20 kg/m2 (N HL 20) en met loodproppen in voldoende diep uitgehakte of uitgeslepen voegen (drie cm) te worden vastgezet en daarna te worden afgevoegd. 4.7.3
Het lood op hoekkepers en nokken dient in minimaal 25 kg/m2 (N HL 25), in meterstukken met gefelste naden te worden uitgevoerd. Op iedere felsnaad dient een klang ter bevestiging te worden aangebracht, leder stuk lood dient slechts in het midden te worden vernageld met koperen nagels. Eventueel zichtbare koperen nagels dienen met trotseerloodjes te worden afgedekt.
4.8
Bevestiging van lood- en zinkbekleding dient zodanig te geschieden dat het materiaal volledig vrij kan werken.
5.0
Dakdekkerswerk
5.1
Bij inboeten en vernieuwen van panbedekking dienen nieuw aan te brengen pannen in vorm, type en kleur overeen te komen met de oorspronkelijke, historisch juiste pannen.
5.1.1
Toepassing van betonpannen is met toegestaan. Het dak dient met keramische dakpannen te worden gelegd. De toepassing van Oudhollandse pannen dient in samenhang met DRAKA-ventifolie te geschieden. De folie dient bij dakdoorbrekingen en opgaand muurwerk voldoende te worden opgezet. Bij voorkeur dienen oude (gebruikte) pannen in plaats van nieuw gebakken pannen te worden toegepast.
5.1.2
Alle aan te brengen keramische dakpannen dienen met de bij de pansoort behorende hulpstukken te worden toegepast.
5.1.3
De nok- en hoekkepervorsten dienen met behulp van een gewapende kalkspecie te worden aangebracht. De mortel kan, indien nodig, iets worden bijgekleurd.
5.1.4
De eventueel toe te passen panhaken en -klemmen dienen in roestvast staal te zijn uitgevoerd. 6.0
6.1
Diversen
Het glaswerk dient in enkel glas (in stopverf gezet) en in principe zonder gebruikmaking van glaslatten te worden uitgevoerd. Glaslatten mogen slechts worden toegepast in situaties waar dit historisch juist is. Ten aanzien van de detaillering van glaslatten wordt verwezen naar de voorschriften 2.1 en 2.2.
Pagina 9 van 16
6.2
Bij onderhoud of herstel van smeedijzeren onderdelen zoals tuinhekken, gevelankers en ander siersmeedwerk dient al het ijzerwerk volledig van oude verflagen en roest te worden ontdaan.
6.3
Bij demonteren van tuinhekken dienen de hoofdstaanders te blijven staan in de voetmuur. Afslijpen en later weer aanlassen van deze hoofdstaanders is niet toegestaan.
6.4
Het hang- en sluitwerk van ramen, deuren en luiken dient overeenkomstig bestaande (oorspronkelijke) modellen te worden uitgevoerd.
6.5
De houtaantasterbestrijding dient met een middel op basis van permethroïden en conform de norm NEN 3252 te worden uitgevoerd. Alvorens tot bestrijding wordt overgegaan, moeten eerst de ruimte en de constructies goed stofvrij worden gemaakt.
6.5.1
Bij toepassing van injectoren ter bestrijding van houtaantasters dient vooraf op het kapplan of op de spanttekeningen het aantal en de plaats van de injectoren te worden aangegeven. Dit kapplan of eventuele tekeningen dienen vooraf ter goedkeuring te worden voorgelegd aan het gemeentebestuur.
6.5.2
Het uitvoerend bedrijf moet na uitvoering van de bestrijding een schriftelijke garantie van ten minste vijfjaar afgeven, dit in verband met de cyclustijd van de larven.
6.5.3
Van het uitvoerend bedrijf dient te worden verlangd dat deze bij de toegang tot de behandelde ruimten of kappen een plaat bevestigt met daarop de datum van de bespuiting, het toegepaste middel, de garantietermijn en de naam van het bedrijf dat de bestrijding heeft uitgevoerd.
De volgende voorschriften betreffende slopen zijn van toepassing: 1. Voorschriften (melden start en einde werkzaamheden) 1.1 Het formulier "melding start sloop" moet minimaal zeven dagen voordat de sloopwerkzaamheden van start gaan bij de afdeling Beheer van de gemeente worden ingediend. Dit formulier treft u als bijlage aan. 1.2 Het formulier "melding sloop gereed" moet binnen veertien dagen na het beëindigen van de sloopwerkzaamheden worden ingediend bij de afdeling Beheer van de gemeente. Bij deze melding moeten ook het vrijgave-certificaat, de stortbewijzen en/of afgiftebonnen (kopie toegestaan) overgelegd worden waaruit blijkt dat de afvalstoffen op de juiste wijze zijn afgevoerd. De stortbewijzen of afgiftebonnen hoeven niet te worden overlegd indien de sloopwerkzaamheden zijn uitgevoerd dooreen gecertificeerd bedrijf die zijn gecertificeerd met het KOMO Procescertificaat BRL 5050, het Procescertificaat Slopen SBC-SL007, VCA** en het NEN-EN-ISO 9001 en waarbij het gecertificeerde bedrijf de sloopmaterialen heeft afgevoerd van het perceel. 2 2.1 2.2 2.3
Voorschriften (sloopplaats) De houder van de vergunning moet er voor zorgdragen dat de vergunning met de gewaarmerkte tekening(en) en bijlagen altijd op het sloopterrein aanwezig zijn en op eerste aanvraag aan de toezichthouder ter inzage worden gegeven. Het verspreiden van stof moet zoveel mogelijk worden tegengegaan door de gesloopte onderdelen met water te besproeien. Het slopen en het verrichten van alles wat daarmee in verband staat, moet gebeuren op veilige wijze, onder meer op een zodanige manier dat de nodige veiligheidsmaatregelen worden genomen voor de weg en de in de weg gelegen Pagina 10 van 16
2.4
2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10
2.11 2.12 2.13
werken, de weggebruikers, naburige bouwwerken, open erven, terreinen en hun gebruikers. Op het terrein waar de werkzaamheden plaatsvinden, moeten wanneer er niet wordt gewerkt (rustpauzes tijdens de dagelijkse werktijden niet inbegrepen): • de tijdelijke elektrische installaties voor de uitvoering van het sloopwerk in hun geheel op zodanige wijze zijn uitgeschakeld dat het weer in gebruik stellen van de installaties door anderen dan daartoe bevoegde personen niet zonder meer mogelijk is; • de machines en werktuigen worden achtergelaten in een zodanige toestand dat deze, dan wel mechanismen daarvan, niet zonder meer door anderen dan de daartoe bevoegde personen in werking kunnen worden gesteld. Afscheidingen, steigers, ladders, heistellingen, transportinrichtingen en ander hulpmaterieel moeten, wat kwaliteit en samenstelling betreft, voldoen aan de eis van goed en veilig werk en in goede staat van onderhoud verkeren. Het is verboden bij de uitvoering van een sloop- of grondwerk een werktuig te gebruiken als daardoor gevaar, ernstige hinder of schade voor de omgeving optreedt of kan optreden. De aangewezen toezichthouder kan ter voorkoming of opheffing van gevaar, schade of hinder voor andere bouwwerken of hun gebruikers, of in het belang van de openbare orde, de veiligheid of de gezondheid, aanwijzingen geven voor het slopen. De aangewezen toezichthouder kan in aansluiting op het slopen aanwijzingen geven voor het ruimen van putten, kolken en riolen in het terrein en het ophogen en vlak maken van het terrein tot een aan te geven hoogte, niet hoger dan die van de weg. Het asbesthoudende materiaal dat tijdens de sloopwerkzaamheden vrijkomt mag uitsluitend worden verwijderd door een SC-530 gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf. Als tijdens de sloopwerkzaamheden asbest wordt ontdekt dat niet vermeld is in het asbestinventarisatierapport, moet de sloop voor dat deel van het bouwwerk waar asbest is aangetroffen, onmiddellijk stilgelegd worden. De gemeente (afdeling Openbare werken) moet hiervan direct op de hoogte worden gesteld. Om verstoppingen in de openbare riolering te voorkomen moet de aansluiting van het te slopen pand(en) op een doeltreffende wijze worden afgedopt op een afstand van tenminste 0,5 meter voor de perceelsgrens op eigen terrein. Dit besluit is niet van toepassing op het mobiel breken van puin. Voor het ter plaatse breken van sloopafval moet een aparte procedure worden gevolgd (zie Besluit mobiel breken bouw- en sloop afval). Eventuele aanwijzigingen van de toezichthoudend ambtenaar moeten strikt worden opgevolgd.
3. Scheiding en afvoer sloopafval 3.1.
Het sloopafval moet in de volgende fracties worden gescheiden, verwijderd en - zo mogelijk voor hergebruik - afgevoerd worden naar / door een erkende verwerker / inzamelaar: a. de als gevaarlijk aangeduide afvalstoffen van hoofdstuk 17, de afvalstoffenlijst behorende bij de Regeling Europese Afvalstoffen (EURAL; Ster. 17 augustus 2001, nr. 158, blz. 9); b. asbesthoudende materialen (in overeenstemming met de in het Asbestverwijderingsbesluit 2005 opgenomen bepalingen; c. niet verontreinigd beton- en metselwerkpuin, zonder gips; d. metalen; e. niet verontreinigd hout; f. kunststof afval (PVC leidingen en isolatiemateriaal); g. bitumineuze en teerhoudende dakbedekking; h. met PAKS verontreinigde materialen; Pagina 11 van 16
i. asfalt; jgips; k. dakgrind; I. glas; m. overig afval. 3.2. De verontreinigde fracties moeten naar een daartoe bestemde verwerkingsinrichting worden afgevoerd die over de vereiste vergunning overeenkomstig de Wet milieubeheer beschikt. 3.3. De niet verontreinigde steenfracties moeten naar een daartoe bestemde en over een vergunning overeenkomstig de Wet milieubeheer beschikkende puinbreek - of verwerkingsinstallatie worden afgevoerd. 3.4. De overige bij de sloop voor hergebruik vrijkomende materialen moeten op milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden gescheiden, verwerkt en afgevoerd. 4. Registratie 4.1 5. 5.1 6.
Van de afvoer van het sloopafval moet een registratie worden bijgehouden. Opslag, geen verbranding en bodembescherming Het is verboden het sloopafval, anders dan ter voorbereiding voor transport, op het terrein zelf op te slaan, te bewerken, te verbranden, dan wel in de bodem te brengen. Uitvoering
6.1
Het slopen en het verrichten van alles wat daarmee in verband staat, moet geschieden op veilige wijze, onder meer zodanig dat de nodige veiligheids-maatregelen zijn genomen voor de weg en de in de weg gelegen werken en de weggebruikers alsmede voor naburige bouwwerken, open erven en terreinen en hun gebruikers. 6.2 Op grond van het Arbeidsomstandighedenbesluit moet, als er asbest aanwezig is, een werkplan aanwezig zijn, conform BRL 5050. Het werkplan moet doeltreffende maatregelen bevatten ter bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de betrokken werknemers. 6.3 Indien de toegang tot percelen, woningen, bedrijven en openbare gebouwen door de uitvoering van de werkzaamheden wordt gehinderd, moeten de betrokkenen tijdig worden geïnformeerd over de tijdstippen waarop en de mate waarin deze hinder optreedt. 6.4 Als en voorzover het voor de (veilige) uitvoering noodzakelijk is de afscheiding dan wel andere zaken (zoals materialen, werktuigen, loodsen, containers e.d.) op openbare grond te plaatsen, moet hiervoor minimaal één week van te voren contact worden opgenomen met de gemeente afdeling Beheer.(tel: 0575-750250). 6.5 Het gebruik van explosieven is niet toegestaan. 6.6 De sloopwerkzaamheden mogen uitsluitend van maandag tot en met zaterdag tussen 07.00 en 19.00 uur plaatsvinden. 6.7 De hinder voor de omgeving (stof, rommel, lawaai e.d.) moet zoveel mogelijk worden beperkt. 6.8 Het is verboden stempels, schoren, kruisen of zwiepingen weg te nemen of andere veiligheidsmaatregelen op te heffen, zolang deze uit veiligheidsoogpunt noodzakelijk zijn. 6.9 Als tijdens de sloopwerkzaamheden bodemverontreiniging wordt vermoed moet de sloop stilgelegd worden en moet direct de afdeling Dienstverlening van de gemeente op de hoogte worden gesteld.
Pagina 12 van 16
Advies Wanneer sloopafval in de vorm van historisch waardevol materiaal vrijkomt, kan dat in verband met behoud en hergebruik - afgevoerd worden naar het Gelders Historisch Bouwfragmentendepot, Mellardsestraat 4 in Valburg. Dit depot wordt bestuurd door het Gelders Oudheidkundig Contact, tel. (0575) 51 18 26.
Pagina 13 van 16
Melding start sloop Hierbij bericht ik u, dat op 20.... begonnen wordt met het verbouwen van een bijgebouw tot woning, op het perceel Haitinkweg 8 in Zelhem, kadastraal bekend gemeente Zelhem, sectie W, nummer 463. Opdrachtgever.'
de heer en mevr. Siebelink Haitinkweg 8 7021 KB Zelhem
Naam erkend bowbedrijf / sloopbedrijf die de sloopwerkzaamheden gaat uitvoeren: uit
Datum Nummer
2012-0394-DZ07
Met vriendelijke groet,
(handtekening)
U kunt dit formulier sturen naar: Gemeente Bronckhorst Afdeling Beheer Postbus 200 7255 ZJ Hengelo (Gld) of zonder postzegel naar: Gemeente Bronckhorst Afdeling Beheer Antwoordnummer 2519 7255 ZX Hengelo (Gld) Het formulier kan ook afgegeven worden op: Elderinkweg 2, 7225 KA Hengelo (Gld). Als het formulier ondertekend is mag u het ook scannen en mailen aan: info(5)bronckhorst.nl
Pagina 14 van 16
Melding sloop gereed Hierbij bericht ik u, dat op 20.... het verbouwen van een bijgebouw tot woning, op het perceel Haitinkweg 8 in Zelhem, kadastraal bekend gemeente Zelhem, sectie W, nummer 463, is gereed gekomen. Opdrachtgever.'
de heer en mevr. Siebelink Haitinkweg 8 7021 KB Zelhem
Datum Nummer
2012-0394-DZ07
Met vriendelijke groet,
(handtekening)
U kunt dit formulier sturen naar: Gemeente Bronckhorst Afdeling Beheer Postbus 200 7255 ZJ Hengelo (Gld) of zonder postzegel naar: Gemeente Bronckhorst Afdeling Beheer Antwoordnummer 2519 7255 ZX Hengelo (Gld) Het formulier kan ook afgegeven worden op: Elderinkweg 2, 7225 KA Hengelo (Gld). Als het formulier ondertekend is mag u het ook scannen en mailen aan: info(5)bronckhorst.nl
Pagina 15 van 16
gemeente
PPAPMPÏP,
IDA
Pagina 16 van 16
Omgevingsvergunning Haitinkweg 8 Zelhem
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Inhoudsopgave Toelichting
5
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doelstelling 1.2 Plangebied 1.3 Aanpak 1.4 Vigerende bestemmingsplannen 1.5 Leeswijzer
6 6 6 6 6 7
Hoofdstuk 2 Bestaande situatie 2.1 Ruimtelijke structuur
8 8
Hoofdstuk 3 Beleidskaders 3.1 Rijksbeleid 3.2 Provinciaal beleid 3.3 Regionaal beleid 3.4 Gemeentelijk beleid 3.5 Conclusie
9 9 10 13 15 25
Hoofdstuk 4 Beleidsvisie voor het buitengebied 4.1 Algemeen 4.2 Gebiedsbestemmingen 4.3 Natuur, landschap en cultuurhistorie 4.4 Landbouw 4.5 Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfslocaties 4.6 Niet-agrarische bedrijven 4.7 Wonen 4.8 Landgoederen 4.9 Recreatie en toerisme
27 27 27 27 27 27 29 29 31 31
Hoofdstuk 5 Randvoorwaarden 5.1 Stedenbouwkundige eisen 5.2 Ruimtelijke en landschappelijke inpassing 5.3 Beeldkwaliteitseisen
34 34 34 34
Hoofdstuk 6 Planbeschrijving 6.1 Planconcept 6.2 Stedenbouwkundige structuur 6.3 Relatie met landschap 6.4 Bouwprogramma 6.5 Verkeer en parkeren
36 36 37 37 37 38
Hoofdstuk 7 Milieu- en omgevingsaspecten 7.1 Milieu 7.2 Waterhuishouding 7.3 Archeologie en cultuurhistorie 7.4 Flora en fauna 7.5 Leidingen
39 39 42 43 44 45
Hoofdstuk 8
46
Economische uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 9 Overleg en inspraak 9.1 Overleg 9.2 Inspraak
47 47 47
Bijlagen Bijlage 1
49 50
2
Toegelaten functies
gemeente Bronckhorst
Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
natuuronderzoek bodemonderzoek luchtkwaliteit
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
54 63 107
3
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
4
gemeente Bronckhorst
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Toelichting
5
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding en doelstelling
De gemeente Bronckhorst wil een omgevingsvergunning verlenen voor een theeschenkerij bij Siertuin Aldenhaeve aan de Haitinkweg 8 in Zelhem. De theeschenkerij is gesitueerd in de Hallehuisschuur en wordt tevens gebruikt voor bijeenkomsten van organisaties, workshops, seminars, exposities, bedrijfs- of afdelingsuitjes en kleine culturele evenementen. De tuin zal 5 dagen per week en 7 maanden per jaar open zijn. Men verwacht ongeveer 50 bezoekers per dag. Daarnaast wil de gemeente het planologisch mogelijk maken dat een bijgebouw bij de bestaande woonboerderij geschikt wordt gemaakt voor zelfstandige bewoning. Met voorliggende omgevingsvergunning wordt dit mogelijk gemaakt, door op het perceel 2 zelfstandige woningen toe te staan. Deze woningen zijn gesitueerd in bestaande bebouwing zoals beschreven in de planbeschrijving.
1.2
Plangebied
Het plangebied is het perceel Haitinkweg 8 te Zelhem, dat bekend staat onder de naam Landgoed Aldenhaeve. Op het perceel is een siertuin ingericht.
1.3
Aanpak
Op basis van de Wro artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 van de Wabo kan de gemeente een omgevingsvergunning verlenen. Hiervoor geldt als voorwaarde dat de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Een goede ruimtelijke ordening wordt geborgd door een toetsing aan het relevante beleid en de vigerende wet- en regelgeving. Daarnaast wordt in deze onderbouwing ingegaan op het planvoornemen en wordt stilgestaan bij de relevante milieu- en omgevingsaspecten.
1.4
Vigerende bestemmingsplannen
Het bestemmingsplan Buitengebied Zelhem 2011 is recentelijk vastgesteld. Dit vormt het vigerende plan voor het plangebied. In dit bestemmingsplan is de bestemming Wonen en de functieaanduiding specifieke vorm van wonen- 15 toegekend aan het perceel. Middels deze functieaanduiding is aangegeven dat bij de woning nevenactiviteiten zijn toegestaan in de vorm van een heem- en siertuin. Aan het gebied is tevens de dubbelbestemming Waarde- Archeologische verwachting 4 (parel) toegekend. Ten slotte is aangegeven dat het gebied deel uitmaakt van de reconstructiewetzone verwevingsgebied ontwikkelingslocaties. De aangrenzende percelen zijn bestemd tot 'Agrarisch', 'Natuur' en 'Groen'. Hoewel de siertuin in het bestemmingsplan reeds wordt toegestaan, is een theeschenkerij als nevenactiviteit niet rechtstreeks mogelijk. Wel wordt in het bestemmingsplan via omgevingsvergunning
6
gemeente Bronckhorst
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
de mogelijkheid geboden een combinatie van recreatieve activiteiten toe te staan.
1.5
Leeswijzer In Hoofdstuk 2 wordt de ruimtelijke en functionele structuur van de bestaande situatie beschreven; In Hoofdstuk 3 over het planologisch kader wordt het ruimtelijk relevante beleidskader behandeld van de verschillende overheidslagen. Hoofdstuk 4 is hierop aanvullend en geeft de gemeentelijke beleidsvisie op het buitengebied; De randvoorwaarden als ruimtelijke en landschappelijke inpassing en de beeldkwaliteit komen in Hoofdstuk 5 aan bod; Een planbeschrijving wordt gegeven in Hoofdstuk 6; Hoofdstuk 7 gaat vervolgens in op de relevante milieu- en omgevingsaspecten In Hoofdstuk 8 komt de economische uitvoerbaarheid aan bod; Tenslotte worden in Hoofdstuk 9 de resultaten uit overleg en inspraak behandeld.
7
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Hoofdstuk 2 2.1
Bestaande situatie
Ruimtelijke structuur
Het plangebied ligt ten zuiden van Zelhem. Rond Zelhem liggen escomplexen. Haitinkweg 8 ligt ten zuiden van deze escomplexen. Het maakt deel uit van de later (na de middeleeuwen) ontgonnen dekzandlaagtes.
Op bovenstaande kaart uit 1900 is te zien dat de Zelhemse enk ten noorden van het plangebied ligt. De omgeving van het plangebied vertoont de verschijningsvorm van een kampenlandschap. Kleinschalige ontginningen, met grillige patronen en verspreidliggende bebouwing. De boerderij, Aldenhaeve, was mogelijk een havezate. Dit is nog te zien aan de restanten van een oude gracht en enkele brokken bouwsteen van Bentheimer zandsteen. De hallehuisschuur werd rond 1860 gebouwd. De huidige bebouwing bestaat uit een hoofdgebouw met een bijgebouw. Los van dit gebouw staat de hallehuisschuur. De hallehuisschuur wordt reeds gebruikt voor ontvangsten en de theeschenkerij. Het hoofdgebouw is in gebruik als woning. Het perceel is op enige afstand van de Haitinkweg gelegen. Een apart zandpad geeft toegang tot het perceel. Zowel het pad als het perceel zijn omsloten door groen. Het perceel vormt hierdoor een groen, opgaand cluster in een meer open buitengebied. De bebouwing is vanaf de weg nauwelijks te zien. De ontsluiting van het plangebied loopt via de Haitinkweg. Dit is een smalle plattelandsweg. Deze weg sluit in het noorden aan op de N315, de Doetinchemseweg. Daarnaast is het landgoed bereikbaar via fiets- en wandelpaden.
8
gemeente Bronckhorst
Hoofdstuk 3 3.1
Rijksbeleid
3.1.1
Nota Ruimte
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Beleidskaders
De Nota Ruimte bevat het ruimtelijke beleid van het Rijk, waarmee het kabinet op hoo fdlijnen sturing wil geven aan de inrichting van de ruimte en sociale, culturele en economische ontwikkelingen ruimtelijk wil accommoderen. Het nationaal ruimtelijk beleid richt zich op voldoende ruimte voor wonen, werken en mobiliteit en de daarbij behorende voorzieningen, groen, recreatie, sport en water. Daarbij kiest het rijk voor versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid. In het beleid en de uitvoering daarvan is het van belang dat een goede koppeling tussen verstedelijking, economie, infrastructuur, groen, recreatie, natuur, waterhuishouding, milieu en veiligheid wordt gelegd. Dit ondersteunt de rijksdoelstelling 'krachtige steden en een vitaal platteland'. De komende jaren zal het aantal vrijkomende gebouwen in het buitengebied blijven stijgen. Vrijkomende bebouwing kan worden omgezet in een woonbestemming of dienen als vestigingsruimte voor kleinschalige bedrijvigheid. Om het hergebruik van leegstaande gebouwen te stimuleren en de mogelijkheden te benutten die nieuwbouw biedt om de kwaliteit en vitaliteit van de groene ruimte te vergroten, vraagt het rijk aan provincies om een planologisch kader op te stellen voor het thema bebouwing in het buitengebied. Twee begrippen staan centraal in de Nota Ruimte: basiskwaliteit en nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur (RHS). De RHS bestaat uit de belangrijkste gebieden in Nederland op het terrein van economie, infrastructuur en verstedelijking, water, natuur en landschap. Het buitengebied van Bronckhorst maakt deel uit van de RHS voor zover het gaat om de gebieden die deel uitmaken van de ecologische hoofdstructuur (EHS). Het plangebied maakt hier geen deel van uit. Voor gebieden die geen deel uitmaken van de RHS is het beleid gericht op het waarborgen en zo mogelijk vergroten van de basiskwaliteit. De verantwoordelijkheid voor deze basiskwaliteit ligt bij de provincies. Het rijk geeft aan het begrip basiskwaliteit op een beperkt aantal punten invulling: bundeling van stedelijke activiteiten, waarborgen milieukwaliteit en investeren in kwaliteit landschap. De Nota ruimte wordt aangemerkt als structuurvisie in het kader van de Wro. 3.1.2
Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid
In de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB) onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) heeft het Rijk de nationale ruimtelijke belangen geïdentificeerd en aangegeven hoe het elk belang wil verwezenlijken. De RNRB wordt toegevoegd aan de Nota Ruimte en krijgt de status van structuurvisie. De aanleiding voor dit document is de inwerkingtreding van de Wro. De Wro verlangt niet alleen dat verantwoordelijkheden en belangen worden benoemd, maar dat daarnaast ook inzichtelijk is hoe deze belangen zullen worden verwezenlijkt. Het rijk heeft de nationale ruimtelijke belangen geïdentificeerd in deze RNRB. Het nationale ruimtelijke beleid zoals verwoord in de Nota Ruimte en de andere Planologische Kernbeslissingen (PKB’s), gaat uit van het principe ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’. De centrale overheid is verantwoordelijk voor de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur en voor de ruimtelijke basiskwaliteit van Nederland, de andere overheden dragen verantwoordelijkheid voor hun eigen ruimtelijke belangen. De nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur omvat de gebieden en netwerken die het kabinet van nationaal belang acht. De door het rijk beoogde basiskwaliteit wordt uitgedrukt in generieke kaders en randvoorwaarden die de ruimte bepalen waarbinnen andere overheden hun eigen ruimtelijke afwegingen maken, ook buiten de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. De Nota Ruimte maakt tevens onderscheid tussen resultaatverantwoordelijkheid en systeemverantwoordelijkheid. De eerste betreft inhoudelijke garanties voor wat tot stand zal komen, de tweede betreft regels voor het te volgen proces.
9
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
3.1.3
Waterbeleid van de 21e eeuw
De kern van het Waterbeleid 21e eeuw is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. Het water de ruimte geven betekent dat in het landschap en in de stad ruimte gemaakt wordt om water op te slaan. Daarmee worden problemen in andere, lager gelegen gebieden voorkomen. Het Waterbeleid 21e eeuw breekt met de traditie van zoveel mogelijk pompen en zo snel mogelijk lozen. De waterbeheerders hebben samen gekozen voor een drietrapsstrategie, die uitgaat van het principe dat een overvloed aan water wordt opgevangen waar deze ontstaat. Dat betekent dat het water niet meer zo snel mogelijk afgevoerd wordt, maar dat het water zolang mogelijk wordt vastgehouden onder andere in de bodem. Is vasthouden niet meer mogelijk, dan bergen de waterbeheerders het in gebieden die daarvoor zijn uitgekozen. Door het water zo lang mogelijk vast te houden wordt tevens verdroging voorkomen De strategie vasthouden, bergen, afvoeren betekent ook dat het water meer dan nu de kans krijgt om langzaam in de grond te zakken. Zo bestrijden we het watertekort. Pas als het niet anders kan, wordt het water afgevoerd.
3.2
Provinciaal beleid
3.2.1
Structuurvisie Gelderland 2005
De Structuurvisie 2005 (kansen voor de Regio's)1 bevat per thema en gebiedsgericht het provinciale ruimtelijk beleid voor de komende 10 jaren. Sterker dan voorheen zet de provincie in op regionale afstemming in ruimtelijke ontwikkeling. Een aantal regionale vraagstukken is/wordt daarom in regionaal verband nader uitgewerkt. Gebiedsgericht beleid: zonering landelijk gebied In de Structuurvisie 2005 is voor het landelijk gebied een zonering opgenomen die bepalend is voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de diverse functies. Centraal in de zonering staat het onderscheid tussen het groen/blauwe raamwerk en het multifunctionele gebied. Het groen/blauwe raamwerk: dit zijn de gebieden die onderdeel zijn van de ecologische hoofdstructuur, de waardevolle open gebieden én de gebieden waar meer ruimte voor water moet worden gecreëerd. Deze gebieden zijn kwetsbaar voor intensieve vormen van ruimtegebruik. Het beleid is gericht op bescherming. Op de onderstaande afbeelding hebben deze gebieden een groene en/of blauwe tint.
Het multifunctionele gebied: in deze gebieden bestaat ruimte voor meervoudig ruimtegebruik. In de Ruimtelijke Verordening worden voor de functies in deze gebieden regels gesteld.
10
gemeente Bronckhorst
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Fragment Beleidskaart ruimtelijke structuur Structuurvisie Het plangebied maakt deel uit van het multifunctionele gebied, zoals op bovenstaande uitsnede van de kaart aangegeven. Waardevolle (natte) natuurgebieden dienen op grond van de provinciale Structuurvisie beschermd te worden tegen verdroging. Hiertoe zijn hydrologische beschermingszones aangewezen (lichtgroene gebieden op de onderstaande afbeelding). Het plangebied maakt geen deel uit van een dergelijk gebied.
Fragment beschermingskaart Structuurvisie 2005 Op de Beleidskaart ruimtelijke structuur is binnen het multifunctionele gebied een aantal waardevolle landschappen aangewezen. In deze gebieden dient het beleid gericht te zijn op behoud en versterking
11
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
van de bestaande landschappelijke kernkwaliteiten. Een deel van het buitengebied van Zelhem (aan de zuid- en oostzijde) maakt deel uit van het Waardevolle landschap Hummelo en Keppel, Slangenburg. Het plangebied maakt geen deel uit van dit gebied. Voor het buitengebied zijn tot slot de gebieden van belang die in de Structuurvisie worden aangegeven als zijnde aardkundig waardevol. Het beleid in deze gebieden is gericht op bescherming van deze waarden. Het plangebied maakt geen deel uit van een aardkundig waardevol gebied. Thematisch beleid Naast het gebiedsgerichte beleid zoals hiervoor beschreven, bevat de Structuurvisie ook thematisch beleid dat van belang is. Thematisch beleid is onder meer geformuleerd voor de uitbreidingsmogelijkheden van agrarische (grondgebonden) bedrijven. Ook ten aanzien van de mogelijkheden voor functiewijzigingen in het buitengebied en de vestiging en uitbreiding van recreatieve voorzieningen en de toegestane omvang van (burger)woningen geeft de Structuurvisie (strikte) kaders. Het beleid ten aanzien van functiewijzigingen is door de gemeenten in de regio Achterhoek nader uitgewerkt in de Nota ‘Functies zoeken plaatsen zoeken functies’. Zie ook paragraaf Functies zoeken plaatsen zoeken functies. 3.2.2
Ruimtelijke Verordening Gelderland
Met een ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen van gemeenten. De provincie richt zich hierbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, natuur, nationale landschappen, water en glastuinbouw. Gemeenten krijgen op sommige terreinen meer beleidsvrijheid, terwijl ze op andere gebieden te maken krijgen met strikte provinciale richtlijnen. Door Provinciale Staten is op 15 december 2010 de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. De Ruimtelijke Verordening Gelderland is op 2 maart 2011 in werking getreden. Ten aanzien van het plangebied geeft de Verordening geen specifieke regels. Ten aanzien van de functie wonen, geeft de verordening aan dat nieuwe woonlocaties alleen worden toegestaan indien deze passen in het (door de GS vastgestelde) Kwalitatief Woonprogramma. In de gemeente Bronckhorst mogen slechts zeer beperkt nieuwe woonlocaties worden toegevoegd. Ook worden nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van recreatiewoningen, detailhandel en nieuwe bedrijvigheid geregeld. In voorliggend geval is het toekennen van een nieuwe woonlocatie niet toegestaan, vanwege het Kwalitatief Woonprogramma. Derhalve is ervoor gekozen om alleen een dubbele bewoning van de bestaande woning mogelijk te maken. 3.2.3
Reconstructieplan Achterhoek en Liemers
De varkenspestepidemie van 1997 was de aanleiding voor een grote revitalisering van een groot deel van het landelijk gebied in Nederland. De revitalisering is gekoppeld aan diverse Reconstructieplannen. Doel van deze plannen is het verbeteren van de sociaal economische omstandigheden voor landbouw, recreatie en toerisme, wonen, werken en leefbaarheid. In de huidige situatie zitten deze functies elkaar te vaak in de weg, waardoor economisch belangrijke sectoren als de landbouw en de recreatie zich onvoldoende kunnen ontwikkelen terwijl de kwaliteit van natuur en landschap te weinig verbetert. Het buitengebied van Zelhem vormt onderdeel van het Reconstructieplan Achterhoek en Liemers. Voor de ontwikkelingsmogelijkheden in het buitengebied is met name de zonering ten aanzien van de mogelijkheden voor intensieve veehouderij van belang die in dit Reconstructieplan is opgenomen. Daartoe is het buitengebied in drie zones ingedeeld: landbouwontwikkelingsgebied (afgekort tot LOG, primaat landbouw); verwevingsgebied (gericht op verweving van landbouw, natuur en wonen) extensiveringsgebied (primaat wonen of natuur). Doel van deze zonering is het ruimtelijk sturen van de intensieve veehouderij: deze krijgen geen uitbreidingsmogelijkheden op plaatsen waar ze tot onevenredige nadelige milieugevolgen zouden leiden. Op plaatsen waar de nadelige milieugevolgen het kleinst zijn, wordt juist veel ruimte geboden.
12
gemeente Bronckhorst
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Fragment zonering Reconstructieplan Achterhoek en Liemers Het plangebied maakt deel uit van het verwevingsgebied. Zoals aangegeven is het beleid hier gericht op het combineren van functies, zoals wonen en landbouw. Ook recreatie kan binnen dit gebied goed ontwikkeld worden. Zie Beleidsvisie voor het buitengebied voor de vertaling van deze zones in het bestemmingsplan. 3.2.4
Belvoir 3
De Provincie Gelderland kiest in Belvoir voor een actief cultuurhistorisch beleid waarin ruimtelijke, economische en cultuurhistorische belangen niet langer met elkaar strijden maar elkaar inspireren en versterken. “Behoud door ontwikkeling” houdt in dat cultuurhistorische waarden een belangrijke en volwaardige plaats krijgen in ontwikkelingsprocessen. Het beleid kent vijf doelstellingen: maak cultuurhistorische waarden inzichtelijk; integreer cultuurhistorie volwaardig in de planvorming; versterk de cultuurhistorische bijdrage aan de Gelderse economie; houd cultuurhistorische waarden duurzaam in stand; vergroot het cultuurhistorisch besef en draagvlak.
3.3
Regionaal beleid
3.3.1
Algemeen
Op het terrein van de ruimtelijke ordening en volkshuisvesting heeft de Regio Achterhoek geen structurele overgedragen taak. Sinds september 2008 worden deze taken door de gezamenlijke gemeenten zelf opgepakt. Bestuurlijk en ambtelijk aanspreekpunt voor dit werkterrein ligt bij de gemeente Bronckhorst. Regionaal is in april 2005 de Regionale StructuurVisie (RSV) vastgesteld. De visie heeft gediend als bouwsteen voor het Streekplan 2005. Daarnaast, als uitvoering van de RSV, een regionale regeling voor het functieveranderingsbeleid in het Buitengebied, 'Functies zoeken PLAATSEN zoeken functies' en zijn regionaal zoekgebieden aangewezen voor woningbouw en bedrijventerrein. Der gezamenlijke gemeenten zijn bezig met een herijking van de RSV. Ook het functieveranderingsbeleid is aan herijking toe, mede als gevolg van de gezamenlijk met de provincie en de woningcorporaties opgestelde Regionale Woonvisie Achterhoek 2010-2020. Deze regionale visie werkt tevens door naar de gemeentelijk woonbeleid (zie paragraaf Woonbeleid) en de Structuurvisie bebouwd gebied Bronckhorst (zie paragraaf Structuurvisie).
13
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
3.3.2
Functies zoeken plaatsen zoeken functies
De regionale beleidsnotitie “Functies zoeken plaatsen zoeken functies”(2006) is een gezamenlijk initiatief van een aantal gemeenten en is door de provincie geaccordeerd. Het beleid komt in de plaats van het generieke streekplanbeleid. De doelstelling van deze beleidsnotitie is tweeledig. Enerzijds is dit het behouden van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied en waar mogelijk het verder ontwikkelen ervan. Dit betekent dat vooral rust, ruimte en groen behouden en versterkt moeten worden. Anderzijds betreft het hier impulsen geven aan, de natuur-, de recreatie- en de woonfunctie van het landelijk gebied. In de notitie worden de volgende beleidsuitgangspunten geformuleerd: functieverandering is alleen van toepassing op fysiek bestaande, legale vrijgekomen (en ook vrijkomende) gebouwen die gelegen zijn in het buitengebied; het beleid richt zich op maatwerk en er wordt gestreefd naar win-win situaties; functieverandering moet leiden tot een bijdrage aan de ruimtelijk kwaliteit en vitaliteit dan wel andere aan het buitengebied gebonden activiteiten; verevening (kwaliteitsbijdrage) kan nadrukkelijk als instrument/voorwaarde worden ingezet om ruimtelijke kwaliteit te bewaken en/of te bereiken; de in de omgeving aanwezige functies mogen niet onevenredig worden geschaad; de nieuwe functies moeten binnen de aard en schaal van de omgeving passen. Door dit beleid voor functieverandering moet de (landschappelijke) kwaliteit van een gebied minimaal gelijk blijven, maar bij voorkeur verbeterd worden; de nieuwe functie mag geen onaanvaardbare aantasting zijn van karakteristieke of monumentale gebouwen; nieuwe functies mogen geen onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben; bij verbouw en nieuwbouw moet worden voldaan aan beleid voor beeldkwaliteit en welstand; buitenopslag van goederen en stalling buiten is niet toegestaan; Uitgangspunt van hergebruik en functieverandering van vrijgekomen gebouwen is dat, naarmate de gevolgen van het hergebruik of de functieverandering voor het omliggende gebied groter zijn, de te volgen procedure zwaarder is en de vereveningsbijdrage hoger kan zijn. Daarnaast wordt rekening gehouden met de aard van de bebouwing, de aard van het nieuwe gebruik en de omvang van het gebruik. Daarbij kan de bijdrage die het initiatief levert aan ruimtelijk kwaliteit, milieukwaliteit of sociale kwaliteit worden betrokken. In deze regionale beleidsnotitie wordt de gebiedstypering uit het streekplan verder uitgewerkt. 'Multifunctioneel gebied' betreft gebieden met verspreid liggende waarden. Voor functieverandering geldt als gebiedsprioriteit een zorgvuldige inbedding van lokale en regionale kwaliteiten op het vlak van beleving, aardkunde en cultureel erfgoed. In het kader van de functieverandering is de ruimtelijke kwaliteitsbijdrage (verevening) gericht op behoud en verbetering van bestaande kwaliteiten conform de karakteristiek van het landschap op lokaal niveau. De 'EHS-natuur' duidt op bestaande natuurgebieden en op natuurontwikkelingsgebieden, die momenteel agrarisch cultuurgrond zijn. Als gebiedsprioriteit geldt, dat alles gericht moet zijn op ontwikkeling van de natuur en de bescherming en ontwikkeling van aanwezige waarden en biotopen. In deze aangeduide gebieden is hergebruik / functieverandering beperkt mogelijk. Er mag geenszins afbreuk worden gedaan aan de ter plaatse voorkomende natuurwaarden. Verevening Bij functieverandering of hergebruik kan een ruimtelijke kwaliteitsbijdrage worden gevraagd van de initiatiefnemer: verevening. Met voorliggend plan wordt de functie als theetuin mogelijk gemaakt. Daarnaast mag een bijgebouw worden verbouwd en gebruikt als 2e zelfstandige woning.
14
gemeente Bronckhorst
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
De ruimtelijke kwaliteitsbijdrage die gevraagd wordt bestaat uit het beheren, onderhouden en behouden van het gemeentelijk monument. Landschappelijke inpassing Landschappelijke inpassing bestaat in de regel enerzijds uit onderhoud van de bestaande landschappelijke elementen en anderzijds uit de aanleg van nieuwe landschapselementen die de landschappelijke kwaliteit van het gebied verbeteren. Streekeigen erfbeplanting is hier een voorbeeld van. Nieuwe elementen worden aangelegd op of direct aangrenzend aan het bouwperceel waar hergebruik plaatsvindt. Op basis van vrijwilligheid mag dit ook op een grotere afstand. Het uitgangspunt bij functieverandering naar wonen is dat de bebouwingsoppervlakte wordt gereduceerd met minimaal 50%. Overigens kan hiervan gemotiveerd worden afgeweken indien het initiatief leidt tot een substantiële verbetering van de ruimtelijke, milieu- en /of de sociale kwaliteit'. In 5.2 Ruimtelijke en landschappelijke inpassing wordt aangegeven hoe invulling is gegeven aan de landschappelijke inpassing. 3.3.3
Stroomgebiedsvisie Achterhoek-Liemers
De stroomgebiedvisie is opgesteld in het kader van het Waterbeheer 21ste eeuw. Per stroomgebied is een visie met maatregelen opgesteld. De maatregelen hebben geen betrekking op het plangebied.
3.4
Gemeentelijk beleid
3.4.1
Kernenbeleid
Op 1 januari 2005 zijn vijf gemeenten samengevoegd tot 1 nieuwe gemeente. Voor de herindeling had bijna ieder dorp een eigen gemeentehuis en gemeentebestuur in de nabije omgeving. De wethouders waren bekenden en ook de meeste ambtenaren woonden in het dorp. Zij maakten deel uit van de gemeenschap en waren daardoor vanzelfsprekend op de hoogte van wat er leefde in hun dorp. Zaken die de dorpsbewoners dwars zaten werden bijvoorbeeld op informele wijze, tijdens de wekelijkse sportavond, besproken of men liep even het gemeentehuis binnen om navraag te doen hoe het met de voortgang van een bepaald project stond. Inmiddels is de gemeente heringedeeld en bestrijkt ze een groot gebied, waardoor de afstand tussen de burger en de gemeente in zowel sociaal als fysiek opzicht groter is geworden. De contacten met het gemeentebestuur verlopen via formelere procedures en de gemeente moet haar aandacht verdelen over ruim 40 kernen en buurtschappen. De gemeenteraad heeft daarom in februari 2005 in het raadsprogramma vastgesteld dat er een kernenbeleid ontwikkeld moet worden. Het kernenbeleid verschaft duidelijkheid over de wijze waarop de gemeente omgaat met de kernen. Het kernenbeleid van de gemeente Bronckhorst wordt beschreven in de volgende twee doelstellingen: Het behouden van de bestaande korte lijnen in de relatie tussen burger en bestuur. Door deze korte communicatielijnen met de burgers kan een beter draagvlak worden gecreëerd voor het gemeentelijk beleid binnen het dorp. De leefbaarheid en vitaliteit van de kernen in de gemeente Bronckhorst in stand houden en verbeteren. De kernen in Bronckhorst hebben allemaal een eigen identiteit, meestal gekenmerkt door een rijk verenigingsleven en grote sociale betrokkenheid. Zowel de gemeente als de burgers willen dit graag in stand houden.
15
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
3.4.2
Woonbeleid
3.4.2.1 Woonvisie 2008 De woonvisie Bronckhorst 'Bouwen met visie en ambitie' is een actualisatie van het woonbeleid uit de visies Wonen en werken van de voormalige gemeenten Hengelo, Hummelo en Keppel, Steenderen, Vorden en Zelhem. Het in die visies opgenomen woonprogramma is in de woonvisie opnieuw benoemd. Daarbij heeft een herijking en afweging plaatsgevonden ten aanzien van woningaantallen en -samenstelling. De Structuurvisie bebouwd gebied Bronckhorst (zie paragraaf 3.4.3) maakt vervolgens keuzes ten aanzien van de te ontwikkelen locaties in de kernen. De woonvisie is op 25 september 2008 door de gemeenteraad vastgesteld. De woonvisie besteedt veel aandacht aan de huisvesting van ouderen en starters. Ook wordt het woonbeleid voor 2008 - 2017 beschreven. De totstandkoming van de visie vond plaats met onder andere de wooncorporaties, dorpsbelangenorganisaties en zorg- en welzijnsinstellingen. Voorafgaand aan de woonvisie is in de zomer van 2007 een woonbehoefte-onderzoek uitgevoerd naar de woonbehoeften van inwoners van Bronckhorst. De volgende resultaten zijn uit dit onderzoek gekomen: Het aantal huishoudens blijft groeien, maar minder dan eerder voorspeld werd. Uitdaging van de toekomst is vooral kwalitatief van aard: niet zozeer het aantal huishoudens, alswel de veranderende huishoudensamenstelling: kleine huishoudens en steeds meer ouderen. Dat vraagt om aanpassing van de bestaande woningvoorraad en een daarbij aansluitend nieuwbouwprogramma. Nauwe samenwerking met de woningcorporaties is daarbij van groot belang. De eigen woningbehoefte op basis van migratiesaldo = 0 bedroeg voor Bronckhorst ca. 900 woningen voor de periode 2006-2015. Op basis van de regionale woonvisie Achterhoek 'Alleen ga je sneller, samen kom je verder' van januari 2011 is dit aantal inmiddels neerwaarts bijgesteld naar 385 woningen voor de periode 2010-2020. Zie voor verdere toelichting over de regionale woonvisie de tekst verderop. 3.4.2.2 Woonvisie 2010 De provincie Gelderland, de Achterhoekse woningcorporaties (verenigd in het ACO) en zeven Achterhoekse gemeenten willen vanuit een gedeeld urgentiegevoel en een gezamenlijk belang zorgen voor een gezonde woningmarkt. De partijen hebben daarom gezamenlijk besloten een woonvisie Achterhoek voor de periode 2010-2020 op te stellen met als titel 'Alleen ga je sneller, samen kom je verder'. Deze woonvisie speelt in op de gevolgen van de verwachte bevolkingsdaling. Krimp, in de Achterhoek wordt hiermee bedoeld 'Afslanken', is een proces waar veel regio's mee te maken krijgen in de toekomst. De Achterhoekse gemeenten hebben zich de afgelopen jaren georiënteerd op deze problematiek en hebben de Krimpregio Parkstad Limburg bezocht. Samen met de provincie en de corporaties zijn ze de discussie aangegaan over de prognoses over de demografische ontwikkelingen, vooral met betrekking tot de woningbouw in de Achterhoek. Uiteraard is wonen mede afhankelijk van ontwikkelingen op andere terreinen, zoals economie en recreatie. De relatie met de totaalvisie van de Achterhoek, zoals weergegeven in de regionale structuurvisie mag dan ook niet uit het oog worden verloren. Thema's van de regionale woonvisie: 1. De k walitatieve kenmerken van de woningvoorraad en het nieuwbouwprogramma: Ideaal: woningvoorraad maximaal afstemmen op de veranderende lokale vraag van woningzoekenden. Maar, 90 % van de woningen van 2020 staan er nu al. De kwalitatieve opgave moet dus vooral in de bestaande woningvoorraad en woonomgeving worden gezocht. 2. De k wantitatieve omvang van de woningvoorraad: Het aantal inwoners daalt en het bouwen voor de verdunning is eindig. Ook het aantal huishoudens neemt op termijn af. Het doel is niet meer te bouwen dan de voor de regio Achterhoek voorspelde behoefte van 5.900 woningen tot 2020. Dit betekent dat na een periode van bouwproductie en een actuele voorraad aan plannen voor 14.000 nieuwbouwwoningen moet worden geschrapt in de bouwplannen. Alles met behoud van kwaliteit. Schrappen betekent uiteraard exploitatieverlies. Maar, beter dat nu te nemen dan uiteindelijk geconfronteerd worden met veel forsere en wellicht niet
16
gemeente Bronckhorst
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
meer beheersbare financiële consequenties op termijn. 3. Wonen en zorg: Vergrijzing betekent voorzien in woningen voor de doelgroep senioren en het maximaal faciliteren van deze doelgroep zodat zij zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen (aanpassen woningen en zorg aan huis). 4. Kwaliteit van de bestaande woningvoorraad: Kwaliteit van wonen wordt mede bepaald door het aanbod en de technische kwaliteit van woningen en door de fysieke en sociale woonomgeving. 5. Energie en klimaat: De groene regio Achterhoek heeft een hoge ambitie op gebied van energie en klimaat. Het verbeteren van de energetische kwaliteiten van de woningvoorraad heeft daarnaast een positieve invloed op de woonlasten. Verdeling per gemeente De zeven gemeenten hebben op 9 juli 2010 consensus bereikt over de onderlinge verdeling per gemeente van de 5.900 woningen. Ook hebben zij een convenant ondertekend, onder andere inhoudend dat geen nieuwe plannen in behandeling worden genomen die tot een toename van de netto-woningvoorraad leiden. De zeven gemeenteraden hebben in januari 2011 de regionale woonvisie vastgesteld. De constructieve samenwerking van de partijen bij de totstandkoming van de visie zal ook bij de uitvoering ervan, samen met de marktpartijen, cruciaal zijn. Voor Bronckhorst betekent de regionale verdeling dat er fors geschrapt moet worden in de eerder voorziene plannen/aantallen nieuw te bouwen woningen. De eigen woningbehoefte van Bronckhorst van ca. 900 woningen voor de periode 2010-2019 is in de regiovisie bijgesteld naar 385 woningen. Een groot deel van deze woningen is al in aanbouw, dan wel staat in de startblokken. Voor zover mogelijk blijft de gemeente sturen op het bouwen van het leeuwendeel van de woningen in de vier grotere kernen Hengelo, Steenderen, Vorden en Zelhem. Het handhaven en bevorderen van het voorzieningenniveau heeft hier aandacht, daarnaast is er versnelde aandacht voor de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad. De beperkte mogelijkheden voor nieuwbouw hebben ook consequenties voor het ruimtelijk beleid. Zo zal er aanzienlijk geschrapt moeten worden in de woningbouwplannen. Ook in al bestaande capaciteit, variërend van grotere plannen tot mogelijkheden op perceelsniveau. Voor het buitengebied betekent het bijstellen van de aantallen een nog maar zeer beperkte mogelijkheid voor toepassing van de rood-voor- rood regeling en ook het splitsen van de grotere woningen is niet meer mogelijk. In voorliggend geval is er een uitzondering gemaakt. Deze uitzondering komt voort uit dat niet de langer de CBS opgaven bepalend is voor het aantal woningen, maar de basisadministratie adressen en gebouwen. De BAG gaat uit van verblijfsobjecten. Dit is de kleinste, binnen één of meer panden gelegen, voor bewoning geschikte eenheid. Ondanks het feit dat de gemeente slechts toestemming zou verlenen voor dubbele bewoning van een bestaande woning, zou volgens de nieuwe systematiek twee zelfstandige wooneenheden ontstaan.
17
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
3.4.3
Structuurvisie
Op grond van de nieuwe Wro dient de gemeente een structuurvisie vast te stellen voor haar grondgebied. Daarnaast is een aanvang gemaakt met de actualisering van alle bestemmingsplannen. Omdat de gemeente voorkeursrecht, op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten, heeft gevestigd op diverse locaties is het vertalen van die gebieden in een structuurvisie noodzakelijk. De structuurvisie maakt ruimtelijke beleidskeuzes. Beleidsdoelen uit de structuurvisie worden gerealiseerd in het bestemmingsplan of de beheersverordening. Bronckhorst heeft een Structuurvisie bebouwd gebied en een Structuurvisie buitengebied. In de structuurvisies zijn thema's als wonen, werken, centrumgebied, recreatie, toerisme en economische ontwikkeling, cultuurhistorie, groen en verkeer per kern uitgewerkt. Knelpunten en aandachtspunten zijn in kaart gebracht en vertaald in een beleidsvisie. In Structuurvisie bebouwd gebied worden de visie en beleidskeuzes voor het bebouwde gebied vastgelegd. Deze structuurvisie is vastgesteld op 26 februari 2009. In het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) voor het buitengebied, dat op 25 juni 2009 is vastgesteld, zijn de visie en beleidskeuzes voor het buitengebied vastgelegd. Het LOP dient als input voor de Structuurvisie buitengebied. Deze structuurvisie is nog in voorbereiding. Het plangebied is gelegen in het buitengebied. Hiervoor is nog geen structuurvisie opgesteld. In het hoofdstuk Landschapsontwikkelingsplan Bronckhorst, Lochem en Zutphen wordt nader ingegaan op de landschappelijk visie. 3.4.4
Economisch beleid
Op 22 juni 2006 heeft de gemeenteraad het beleid voor economische ontwikkeling van Bronckhorst 'Kansen benutten in Bronckhorst' 2006 - 2010 vastgesteld. Dit beleidsdocument geeft richting aan de gewenste economische ontwikkeling van de gemeente Bronckhorst. De centrale doelstelling van het beleid luidt als volgt: 'De gemeente Bronckhorst werkt aan een duurzame evenwichtig en vitale economische ontwikkeling van Bronckhorst, waarbij gebruik gemaakt wordt van aanwezige kwaliteiten. In de zin van rust en ruimte wordt gestreefd naar behoud en versterking van de werkgelegenheid en een regelmatige ontwikkeling van de werkgelegenheid in kansrijke sectoren als recreatie en toerisme, (niet) commerciële dienstverlening.' Nijverheid is een stabiele economische sector van betekenis. De trend is dat het aantal arbeidsplaatsen licht daalt als gevolg van globalisering. Door specialisatie en aansluiting op kennis- en innovatiecentra kan de sector zich handhaven in nichemarkten. Bereikbaarheid is een absolute voorwaarde voor de sector. Enerzijds moet de aantakking op het regionale en rijkswegennet verbeterd worden, anderzijds moeten ook de wegen binnen de gemeente een goede doorstroming van het vrachtverkeer mogelijk maken. In samenspraak met omliggende gemeenten zal gezocht worden naar oplossingen voor verbetering van de regionale ontsluiting. De sector is gebaat bij een vitale samenleving. Met name een verbetering van het woningaanbod voor jongeren zal meer jongeren aan de gemeente binden, waardoor de benodigde verjonging van het werknemersbestand kan optreden. 3.4.5
Monumenten- en archeologiebeleid
De gemeente Bronckhorst heeft een gemeentelijke monumentenverordening waarin de aanwijzing en bescherming van gemeentelijke monumenten is geregeld. Daarnaast heeft de gemeente een erfgoedverordening waarin het archeologiebeleid is vastgelegd. In september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze wet verplicht de raad om bij vaststelling van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, rekening te houden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden en daarvoor regels op te nemen. De Wamz wijst het bestemmingsplan aan als planmodel waarin de archeologische waarden en verwachtingen moeten worden geborgd. Instrument daarvoor is de archeologische waarden- en verwachtingskaart. De gemeente Bronckhorst heeft een archeologische waarden- en verwachtingskaart en een archeologische beleidskaart. De archeologische waarden- en verwachtingskaart is een kaart waarop bekende archeologische vindplaatsen en terreinen staan die door de provincie en de rijksoverheid zijn geoormerkt als terreinen met een archeologische status. Daarnaast geeft de archeologische waardenen verwachtingskaart een vlakdekkend en zo gedetailleerd mogelijk overzicht van de archeologische
18
gemeente Bronckhorst
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
verwachtingen binnen de gemeente. Op de hier vanaf geleide beleidsadvieskaart zijn aan de verschillende verwachtingszones uitvoeringsgerichte adviezen voor het gemeentelijk AMZ (Archeologische MonumentenZorg)–beleid gekoppeld. Deze kaarten samen bieden daarmee zowel inzicht in de bestaande archeologische toestand van het landelijke en het bebouwde gebied van de gemeente alsmede een handvat voor een zorgvuldige omgang met archeologische waarden in de ruimtelijke ordening conform de Wamz en de Wro. 3.4.6
Welstandsnota
De herziening van de Woningwet, die 1 januari 2003 in werking is getreden, heeft ondermeer als doel, het inzichtelijk maken van de beoordeling van de aanvragen voor bouwplannen door de welstandscommissie. Die beoordeling zelf is niet veranderd en betreft 'de aanvaardbaarheid van het bouwwerk in zijn omgeving, van het bouwwerk op zichzelf en van de toegepaste details, materialen en kleuren'. Nieuw is de vaststelling van de nota door de gemeenteraad. De welstandsnota bevat de criteria die gelden bij de beoordeling van bouwplannen door de welstandscommissie. De reden voor dit nieuwe beleidsinstrument is én de gemeenteraad én de burger te betrekken bij het welstandsbeleid, zodat dit beleid voor een ieder inzichtelijk wordt. De formulering luidt, dat de plannen moeten voldoen 'aan redelijke eisen van welstand'. Thans is het al lang niet meer zo dat overal op dezelfde wijze naar de plannen wordt gekeken; eerst wordt de aanvraag al getoetst aan het bestemmingsplan; in nieuwe plangebieden bepalen daarnaast beeldkwaliteitplannen waaraan de bouwplannen moeten voldoen. In beschermde stads- en dorpsgezichten wordt speciaal gelet op het historische kader. Wat 'redelijk' is voor welstand, hangt dus af van het kader waarbinnen de plannen worden getoetst. De nota brengt samenhang in die toetsingskaders en de daarbij behorende criteria en presenteert deze overzichtelijk en inzichtelijk. Met vaststelling van de welstandsnota door de gemeenteraad kan de welstandsbeoordeling alleen nog maar gebaseerd worden op de criteria die in de welstandsnota worden genoemd. 3.4.7
Reclamebeleid
Op 9 september 2008 hebben B en W het definitieve beleid vastgesteld voor het plaatsen van permanente reclame-uitingen in de gemeente. Hiermee willen zij de beeldkwaliteit in Bronckhorst verhogen en aantasting van de architectuur voorkomen. Een rustig en overzichtelijk straatbeeld verhoogt de beeldkwaliteit en creëert een toegankelijke en veilige openbare ruimte voor bezoekers, bewoners en hulpdiensten. Daarnaast biedt dit beleid rechtszekerheid voor ondernemers, die hun bedrijf op de kaart willen zetten, door duidelijke richtlijnen te stellen. Het nieuwe reclamebeleid staat in verband met de Welstandsnota en is afgestemd op de functie van de verschillende delen van de gemeente (gebiedsgerichte benadering), die hierin is opgenomen. In het ene gebied mag meer dan in het andere. Richtlijnen De gemeente maakt in het reclamebeleid onderscheid in algemene en gebiedsgerichte richtlijnen. Alle reclame-uitingen moeten aan de algemene richtlijnen voldoen. Het gaat hierbij om functioneel, technische eisen (reclame-objecten moeten een verband hebben met de activiteiten van het bedrijf, het gebruikte materiaal moet deugdelijk zijn etc.), verkeersveiligheidseisen (er mag geen overlast zijn voor gebruikers van nabijgelegen onroerend goed, er mag geen sprake zijn van uitzichtbelemmering etc.) en welstandsaspecten (eisen ten aanzien van het uiterlijk van het reclameobject; de uiting moet bij voorkeur een verrijking zijn van gevels en de openbare ruimte/nabije omgeving etc). Ook geldt dat alle reclame-uitingen op eigen terrein moeten worden geplaatst. Voor de gebiedsgerichte richtlijnen is het uitgangspunt dat de reclame moet passen binnen de functie van het karakter van een gebied. Zo verdienen historische centra een extra bescherming en zijn er op bedrijven- en kantoorterreinen meer mogelijkheden voor reclame. Veel bedrijven hebben een huisstijl en/of huiskleuren die zij willen gebruiken in hun reclame-uitingen. Deze spelen geen overwegende rol in de beoordeling van de aanvraag om een vergunning voor reclameobjecten. Gebieden De gemeente onderscheidt op haar grondgebied onder andere de volgende gebieden: bebouwde kom,
19
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
bedrijventerreinen, sportterreinen, buitengebied (buiten de bebouwde kom), beschermde stads- en dorpsgezichten en monumenten. Per gebied zijn regels opgesteld voor reclame-uitingen. Voor het buitengebied geldt bijvoorbeeld in principe dat alle reclame-objecten ontoelaatbaar zijn. Om ondernemers in het buitengebied echter niet te benadelen, zijn enkele reclamevormen toegestaan onder bepaalde voorwaarden: reclameborden moeten een direct verband hebben met de activiteiten, die de ter plaatse gevestigde ondernemer op dat perceel uitoefent; in totaal zijn maximaal twee reclameobjecten toegestaan per onderneming. Verwijsborden Het is moeilijk te bepalen waar bewegwijzering eindigt en reclame begint. De gemeente ontwikkelt beleid om de vraag naar verwijsborden te kunnen reguleren en wil een uniform bewegwijzeringsysteem voor heel Bronckhorst realiseren. Op dit moment is alleen een keuze gemaakt in toeristische bewegwijzering. Het overige bewegwijzeringsbeleid is nog in ontwikkeling. Om niet alle vormen van verwijzing naar een onderneming te verbieden, is in het nieuwe reclamebeleid voor een tussenoplossing gekozen. Op het moment dat de beleidsnota met regels voor bewegwijzering in werking treedt, komt dit onderdeel hierover in het reclamebeleid te vervallen. Volgens het reclamebeleid geldt voorlopig dat voor nieuwe aanvragen voor bewegwijzering alleen een tijdelijke vergunning afgegeven kan worden. Overgangsregeling In Bronckhorst staan, net zoals elders in ons land, veel reclame-objecten. De vergunningen voor deze permanente reclame-uitingen blijven van kracht totdat een eigenaar zijn reclameborden wil vervangen. Dan geldt het nieuwe reclamebeleid. Het nieuwe beleid is nu al wel van kracht voor alle nieuwe aanvragen die binnenkomen. Deze worden hieraan getoetst. Reclame-objecten die zonder vergunning zijn geplaatst, zijn in principe illegaal en moeten verwijderd worden. Handhaving In 2007 is de hele gemeente in beeld gebracht op panoramafoto's. Op de foto's zijn alle aanwezige reclame-uitingen vanaf de verharde rijweg zichtbaar, voor zover openbaar en redelijkerwijs toegankelijk. Deze foto's zijn voor de gemeente de nulsituatie. Van de reclame-uitingen die op de foto's zichtbaar zijn, wordt uitgezocht of ze met een vergunning zijn geplaatst. Niet vergunde objecten zijn niet toegestaan en moet de eigenaar verwijderen. Voor vergunde objecten die niet voldoen aan de nieuwe reclameregels geldt zoals aangegeven de overgangsregeling. De gemeente zet handhaving in om toe te zien op het naleven van de regels rond reclame-uitingen. Relatie met ander gemeentelijk beleid Naast de regels in het reclamebeleid, kunnen voor het al dan niet vergunnen van reclame-uitingen, bepaalde voorschriften die zijn opgenomen in gemeentelijke bestemmingsplannen van kracht zijn. Deze gaan vóór op de regels in het reclamebeleid. Verder vormt het reclamebeleid dus een aanvulling op de Welstandsnota. 3.4.8
Landschapsontwikkelingsplan Bronckhorst, Lochem en Zutphen
Op 25 juni 2009 heeft de raad van Bronckhorst het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) voor het buitengebied vastgesteld. Dit beleidsplan is door de gemeenten Bronckhorst, Lochem en Zutphen gezamenlijk opgesteld. Het doel van het LOP is om een stimuleringskader te bieden voor het landelijke gebied en de gewenste initiatieven te ondersteunen, wat moet leiden tot verder behoud en versterking van het landschap. Hierbij wordt rekening gehouden met bestaande plannen. Het LOP krijgt verdere uitwerking in de gemeentelijke structuurvisie voor het buitengebied en vormt een gemeentebrede uitwerking van het Landschapsontwikkelingsplan Zelhem. Conform het landschapsbeleid geldt onder meer een zorgvuldige landschappelijke inpassing als voorwaarde voor onder meer uitbreidingen van bebouwing en bij functieverandering. Daarbij dient gelet te worden op de vormgeving van nieuwe bebouwing, de situering van nieuwe gebouwen ten opzichte van de reeds bestaande gebouwen en de wijze waarop de nieuwe gebouwen zich verhouden tot de ruimere omgeving. Dit doel kan bijvoorbeeld mede met de aanleg van beplanting worden gerealiseerd.
20
gemeente Bronckhorst
3.4.9
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Verkeersbeleid
Op 28 juni 2007 heeft de gemeenteraad het Gemeentelijk Verkeer en Vervoerplan (GVVP) vastgesteld. Dit plan geeft zodanig sturing aan de ontwikkeling van de mobiliteit dat de kwaliteit van zowel de bereikbaarheid, de leefbaarheid als de verkeersveiligheid in de gemeente wordt gewaarborgd. Het GVVP is van cruciaal belang omdat hierin de toekomstige beleidskaders voor de gemeente Bronckhorst zijn vastgelegd. Er is onderscheid gemaakt in de volgende thema's: Verkeersveiligheid: eenduidige inrichting van wegen volgens de duurzaam veilig filosofie. Bereikbaarheid: definiëren van verkeersaantrekkende locaties (woon, werk of bijvoorbeeld recreatieve locaties), benoemen van routes tussen hoofdwegen en deze verkeersaantrekkende locaties, beschrijven van bereikbaarheidsniveaus, prioriteren van locaties. Leefbaarheid: benoemen van kwetsbare gebieden en robuuste wegen, beschrijven van acceptabele grenzen voor intensiteit, milieu en geluid en benoemen van voorwaarden.
afbeelding: fragment beleidskaart uit GVVP Ten oosten van het plangebied ligt de doorgaande weg naar Doetinchem, in de categorie 'route werken en transport'. De Haitinkweg heeft geen doorgaande functie, maar behoort tot het verblijfsgebied. De Haitinkweg maakt ter hoogte van het plangebied geen deel uit van de recreatieve routes. 3.4.10 Milieubeleidsplan In het Milieubeleidsplan 2009-2012 van de gemeente Bronckhorst komen allerlei milieu-aspecten aan de orde. Bijvoorbeeld wat de gemeente nu doet en in de toekomst van plan is met belangrijke onderwerpen als afval, klimaat, bodem, geluid, lucht, openbaar groen, externe veiligheid en landschap. Dit milieubeleidsplan geeft de ambities en de richting aan die wordt gevolgd voor wat betreft het te voeren gemeentelijk milieubeleid. In het milieubeleidsplan worden verbanden gelegd tussen de diverse thematische beleidsplannen. Voor veel onderwerpen in het plan was al beleid vastgesteld, zoals afval, klimaat, groen, bodem en geluid. Dit beleid is in het milieubeleidsplan verwerkt en waar nodig aangescherpt. In het plan zijn duidelijker doelen opgenomen en maatregelen om die te bereiken. Hiervoor stelt de gemeente jaarlijks een milieujaarprogramma op. Nieuwe onderwerpen in het milieubeleidsplan zijn een nagenoeg afvalloze maatschappij door nog betere scheidingsmogelijkheden en afval als grondstof voor nieuwe producten en
21
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
de mogelijkheid van subsidie voor energiebesparende maatregelen bij particuliere woningen. Duurzaamheid en leefbaarheid zijn actuele thema's en met een aantal maatregelen die in het plan zijn opgenomen zet de gemeente zich hiervoor in. Het verminderen van afval en het bijdragen aan het tegengaan van klimaatsverandering zijn aangegeven als de belangrijkste uitgangspunten. Het plan is resultaatgericht en vormt de basis voor prioriteiten en concrete uitvoeringsacties die jaarlijks worden vastgesteld in een milieujaarprogramma. Leefbaarheid richt zich hierbij op de korte termijn, hier en nu, de mensen in hun leefomgeving. Duurzaamheid richt zich op de langere termijn, de volgende generatie en kijkt over de grenzen heen. Het doel van het milieubeleid is een bijdrage leveren aan het creëren van een gezonde, prettige en duurzame leefomgeving voor nu en in de toekomst. Ruimtelijke ordening richt zich op de inrichting van de leefomgeving. Als gevolg hiervan heeft ruimtelijke ordening vele raakvlakken met de in dit milieubeleid genoemde thema's (bijvoorbeeld Externe Veiligheid en Geluid). Ten aanzien van ruimtelijke ordening zijn als ambitie en doelstelling opgenomen een duurzame inrichting van de schaarse grond, harmonie tussen de diverse functies en het handhaven daarvan. Om deze doelstellingen te kunnen bereiken zullen de volgende activiteiten worden uitgevoerd: In een vroeg stadium van de ruimtelijke planvorming wordt inzicht verkregen in de gevolgen voor milieu, duurzaamheid en natuur. Elk ruimtelijk plan/besluit wordt voorzien van een afgewogen keuze ten aanzien van milieuaspecten (geluid, lucht, externe veiligheid, bodem, flora en fauna en waterhuishouding). Toepassen van de afstandcriteria voor externe veiligheid, geluid, geur en lucht. Onderzoeken in hoeverre de bestemmingsplannen voldoen aan de normen met betrekking tot externe veiligheid (risicovolle planologische situaties worden zoveel mogelijk voorkomen en de gewenste veiligheidsituatie wordt planologisch vastgelegd). Onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om duurzaamheid te integreren in bestemmingsplannen. Met het milieubeleidsplan wordt bij het uitoefenen van gemeentelijke taken, waaronder ruimtelijke ordening, rekening gehouden. 3.4.11 Beleidsvisie Externe Veiligheid Inrichtingen Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) van kracht geworden. In het BEVI zijn risiconormen opgenomen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijke vastgelegd. Het besluit verplicht het bevoegd gezag op grond van de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening afstand te houden tussen gevoelige objecten en risicovolle bedrijven. Tevens beperkt het besluit het totale aantal personen dat zich in de directe omgeving van een risicovol bedrijf mag bevinden. Gemeenten moeten de normen uit het besluit naleven bij het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen en het verlenen van omgevingsvergunningen. Tevens moet de brandweer om advies worden gevraagd. Afstemming tussen de drie taakvelden ruimtelijke ordening, milieu en rampenbestrijding is zodoende van groot belang. Het Beleid externe veiligheid inrichtingen heeft betrekking op het beheersen van risico's die ontstaan bij het gebruik en de opslag van gevaarlijke stoffen. Het beleid besteedt aandacht aan de onderwerpen waar de gemeente Bronckhorst bevoegdheden of instrumenten heeft via de Wet op de Ruimtelijke Ordening of de Wet milieubeheer. Het Beleid externe veiligheid inrichtingen heeft geen betrekking op het beheersen van risico's die ontstaan bij het vervoer en transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor of door buisleidingen. Voor de totale gemeente Bronckhorst heeft de gemeenteraad op 25 september 2008 een Beleidsvisie Externe Veiligheid Inrichtingen vastgesteld. De ambitie van de gemeente is om “de gemeente Bronckhorst in subjectieve en objectieve zin veiliger te maken in samenwerking met alle partners”. De belangrijke beleidskeuzes zijn als volgt: Plaatsgebonden risico In aansluiting op de ambitie is het plaatsgebonden risico het minimale beschermingsniveau die aan personen geboden moet worden. Gezien het wettelijke kader en de kosten die een passende oplossing met zich meebrengt, is het niet realistisch om de risico's voor de reeds aanwezige beperkt kwetsbare
22
gemeente Bronckhorst
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
objecten, gelegen binnen de gestelde norm, te beperken. Binnen de gemeente Bronckhorst wordt de hoogst mogelijke bescherming van de kwetsbare objecten gegeven zonder de bestaande knelpunten direct te saneren. Bescherming nog te realiseren beperkt kwetsbare objecten: Beperkt kwetsbare objecten zijn binnen de richtwaarde toegestaan. Er wordt gestreefd (bij beslissingen Wet op de Ruimtelijke Ordening of Wet milieubeheer ) om de risico's zoveel mogelijk te beperken en eventueel te saneren. Nieuwe nog te realiseren beperkt kwetsbare objecten worden binnen de gestelde richtwaarde niet toegestaan. Groepsrisico De visie van de gemeente Bronckhorst is om de gemeente in subjectieve en objectieve zin veiliger te maken. Bij deze visie sluit de beleidsmogelijkheid toename van het groepsrisico is niet toegestaan het meest aan. In deze situatie kunnen er geen nieuwe onveilige situaties ontstaan en zullen reeds aanwezige onveilige situaties worden bevroren. Een zeer groot nadeel is, dat deze visie voor bedrijven waarvoor het beleid van toepassing is een grote beperking oplegt. Reeds bestaande bedrijven kunnen door het hanteren van deze ambitie niet meer uitbreiden en nieuwe (externe veiligheidrelevante) bedrijven kunnen zich niet binnen de gemeente vestigen. Daarnaast leidt deze ambitie ertoe dat er binnen de invloedssfeer van de inrichting geen planontwikkeling mogelijk is. Het realiseren van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten is niet mogelijk en het veranderen van bestemmingen is alleen nog mogelijk indien dit geen negatieve gevolgen heeft voor de risico's. Daarnaast is het de vraag of de algemene visie van de gemeente Bronckhorst strikt toegepast moet worden voor alle gebieden van de gemeente. Voor de woongebieden, het landelijk gebied en gemengd wonen en werken biedt de gemeente Bronckhorst de maximale bescherming aan (beperkt) kwetsbare objecten, ook als dit ten koste gaat van de ontplooiingsruimte van bedrijven. Voor deze gebieden is een toename van het groepsrisico niet toegestaan. Bij een beoordeling van een planontwikkeling of een aanvraag voor een Wet milieubeheer vergunning kan blijken dat het aantal personen in een invloedsgebied toeneemt maar dat de kans op een calamiteit of door een vergroting van de zelfredzaamheid de risico's ter plaatse afnemen. Het is in die situaties niet logisch om deze veranderingen niet door te voeren. In die gevallen is een toename van het groepsrisico toegestaan tot de oriëntatiewaarde onder de voorwaarde dat de risico's worden verbeterd ten opzichte van de dan geldende situatie ten gevolge van pro-actieve of preventieve maatregelen. 3.4.12 Geluidsbeleid De gemeente Bronckhorst heeft in concept een geluidsnota opgesteld. In deze nota wordt het grondgebied van Bronckhorst verdeeld in een aantal zogenaamde gebiedstypen. Voor elk gebiedstype wordt een bepaalde geluidskwaliteit nagestreefd door het hanteren van gebiedspecifieke streef-, grensen plafondwaarden. Op deze wijze kunnen bepaalde activiteiten vanwege hun geluidsproductie wel of niet toegelaten worden in een bepaald gebied. Het geluidsbeleid is op deze wijze een ordenend instrument. De gemeente wil dit beleid van toepassing laten zijn op alle inrichtingen die onder de Wet milieubeheer vallen. Om deze geluidwaarden van toepassing te laten zijn voor inrichtingen zoals bedoeld in het Landbouwbesluit Wet milieubeheer (artikel 1.1.2) en Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, artikel 2.19) moet dit beleid worden omgezet in een verordening. Beide artikelen zijn echter nog niet in werking getreden waardoor de gemeente haar beleidsvisie verwoord in de geluidsnota vooralsnog niet in de praktijk kan brengen. Om deze reden is de gemeente nu nog gehouden de bestaande wet- en regelgeving toe te passen.
23
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
3.4.13 Klimaatbeleid Begin 2008 stemde de gemeente in met het klimaatbeleidsplan 2008-2011. Het klimaat verandert. Er is sprake van hogere temperaturen en een stijging van de zeespiegel. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat menselijk toedoen dit grotendeels veroorzaakt. Om hier wat aan te doen is de internationale afspraak gemaakt om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Ook Nederland heeft zich aan dit Kyoto-protocol geconformeerd. Eind 2007 tekenden diverse ministeries en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een nieuw klimaatconvenant, met als doel een reductie van de uitstoot van broeikasgassen in 2020 en een jaarlijkse energiebesparing te realiseren. In navolging hierop stimuleert de VNG gemeenten in ons land om een lokaal klimaatbeleid te realiseren. Ook de gemeente Bronckhorst heeft dat gedaan. Het voeren van een actief klimaatbeleid geeft een belangrijke impuls aan de leefbaarheid. Duurzame bedrijfsterreinen en woningen, minder vervuiling: het zijn voordelen die dankzij klimaatbeleid in beeld komen. Het doel van het Bronckhorster klimaatbeleid is het realiseren van een reductie van de CO2-uitstoot met 4% in 2011 ten opzichte van 1990 (landelijk uitgangspunt voor de metingen), het verminderen van het energieverbruik met 2% per jaar en het stimuleren van de toepassing van minimaal 3% duurzame energie in 2011 ten opzichte van 1990. Als uitgangspunt voor het beleid heeft de gemeente een klimaatscan uitgevoerd. Bronckhorst zet op een aantal terreinen al in op energiebesparing en klimaatbeleid. Voor alle gemeentelijke gebouwen wordt voor 100% groene stroom ingekocht, is er in Zelhem een duurzaam bedrijventerreinen ingericht (Vinkenkamp) en zijn er stimuleringsacties voor duurzame energie. Thema's De komende periode richt de gemeente zich onder andere op de volgende thema's: klimaat in beleid gemeentelijke gebouwen en voorzieningen woningbouw bedrijven en utiliteitsbouw agrarische bedrijven verkeer en vervoer Klimaat in beleid Hierbij gaat het om het op de agenda zetten van klimaatbescherming bij het ontwikkelen van allerhande beleid en plannen door de gemeente. Bijvoorbeeld bij bestemmingsplannen en ontwikkelingsvisies voor kernen. Gemeentelijke gebouwen en voorzieningen Hierbij gaat het onder andere om het uitvoeren van alle relevante energiemaatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar bij renovaties (bijvoorbeeld ten aanzien van openbare verlichting). Ook wil de gemeente haar voorbeeldfunctie naar de maatschappij gestalte geven met een voorbeeldproject voor duurzame bouw. In dit klimaatsbeleidsplan is dat het nieuwe gemeentehuis dat volgens de bijzonder duurzame variant DuBo++ (waarbij het energieverbruik 50% lager ligt dan in een gewoon energiezuinig gebouw) wordt gebouwd. Daarnaast doet de gemeente dit jaar een energiescan om het landelijke energielabel voor gebouwen te krijgen. Dan is ook zichtbaar welke maatregelen de gemeente kan nemen om een hogere waardering te krijgen. Woningbouw Hierbij gaat het om nieuwe en bestaande woningen. Voor nieuwe woningen zijn in het bouwbesluit duurzaamheidseisen opgenomen. De gemeente ziet er bij bouwprojecten op toe dat dit nageleefd wordt. Bij woningbouwprojecten waarvan de gemeente opdrachtgever is, wordt ingezet op nog vooruitstrevender maatregelen zoals warmtepompen en zonneboilers. Voor bestaande woningen overlegt de gemeente met woningbouwcorporaties over mogelijkheden voor energiebesparing in de woningen en gaat de gemeente voorlichting geven aan woningeigenaren. Eén van de projecten die de gemeente in 2008 wil inzetten is het Energie Prestatie Advies.
24
gemeente Bronckhorst
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Bedrijven en agrarische bedrijven Bij vergunningverlening en handhaving besteedt de gemeente aandacht aan energiebesparingsmogelijkheden. Zo ook de duurzame ontwikkeling van bedrijventerreinen in de gemeente. Bij agrarische bedrijven stimuleert de gemeente de opwekking van biogas en geeft voor zover mogelijk medewerking aan energiebesparende initiatieven (bijvoorbeeld zuiniger verlichting). Verkeer en vervoer De gemeente heeft eigen voertuigen en gaat bekijken welke mogelijkheden hier liggen op het gebied van energiebesparing en het milieu. Bijvoorbeeld door in de toekomst uitsluitend nog nieuwe personenauto's uit de klasse A en B van de Energie-etikettering aan te schaffen. Binnen de gemeente is een coördinator klimaatbeleid actief die zich met de genoemde klimaatactiviteiten gaat bezighouden. 3.4.14 Waterbeleid De gemeente Bronckhorst sluit ten aanzien van waterhuishouding aan op het beleid van het 'Waterbeleid voor de 21e eeuw' (zie ook paragraaf Waterbeleid van de 21e eeuw) en beleid van het Waterschap Rijn en IJssel ten aanzien van integraal waterbeheer zoals dat in het Waterbeheerplan 2010-2015 en de Watervisie is vastgelegd. Het Waterbeheerplan beschrijft het beleid op hoofdlijnen voor de waterkwaliteit, de waterkwantiteit en de waterkeringen in het beheersgebied van het waterschap. Het plan sluit aan op de beleidskaders van de provincie Gelderland en het Rijk, zoals opgenomen in het provinciale waterhuishoudingsplan en de Kaderrichtlijn Water. De hoofdthema's in het waterbeheerplan zijn veiligheid, watersysteembeheer en waterketenbeheer. In de Watervisie geeft het Waterschap aan hoe ze aankijken tegen de gewenste ruimtelijke inrichting van het werkgebied om de wateropgaven waarvoor ze de komende vijftig jaar staan, duurzaam op te lossen. 3.4.15 Functieveranderingsbeleid buitengebied Het buitengebied was lange tijd het domein van de agrarische sector. Het bieden van continuïteit aan de aanwezige agrariërs is nog steeds een belangrijk streven van de gemeente. Het aantal agrarische bedrijven neemt echter gestaag af. Om het platteland leefbaar te houden wil de gemeente meer mogelijkheden bieden voor nieuwe functies in vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing. In aansluiting op het provinciale beleid hebben de gemeente in de regio Achterhoek het beleid voor functiewijziging van agrarische bebouwing vastgelegd in de nota 'Functies zoeken plaatsen zoeken functies'. Agrarische bedrijven kunnen op basis van de nota omgevormd worden tot niet-agrarische bedrijven of woningen. Niet-agrarische bedrijvigheid kan daarbij uitgroeien tot de hoofdfunctie.
3.5
Conclusie
Voorliggend plan betreft een wijziging van het gebruik door het oprichten van een theeschenkerij. Nieuwe functies zoals deze zijn goed mogelijk in het buitengebied. Vanuit het provinciale beleid en het reconstructiebeleid blijkt dat het plangebied deel uit maakt van een gebied waar een verweving van functies gewenst is. Daarnaast is het vanuit het economisch beleid van de gemeente gewenst om de recreatieve sector verder te ontwikkelen. De voornemens sluiten hier goed bij aan. Daarnaast wil de gemeente het planologisch mogelijk maken dat een bijgebouw bij de bestaande woonboerderij geschikt wordt gemaakt voor zelfstandige bewoning. Het recente woonbeleid geeft aan dat de behoefte aan woningen binnen de gemeente Bronckhorst beperkt is en met de keuze van nieuwe woningbouwlocaties zorgvuldig dient te worden omgegaan. Voor onderhavig plan wordt echter een uitzondering gemaakt vanwege gedane toezeggingen en de gewijzigde systematiek voor het bepalen van het bepalen van het aantal woningen als gevolg van de BAG. Daarbij wordt medewerking verleend omdat het van belang wordt geacht dat de siertuin Aldenhaeve behouden blijft. Uit het nationale en provinciale beleid ten aanzien van de ecologische hoofdstructuur, blijkt dat het
25
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
natuurbeleid geen belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkeling. Het milieubeleid (milieu, klimaat, geur, externe veiligheid) vormen randvoorwaarden voor de voorgenomen ontwikkeling. Het cultuurhistorisch en archeologisch beleid van de gemeente geeft aan dat met de aanwezige cultuurhistorische en archeologische waarden in het gebied zorgvuldig dient te worden omgegaan. In de planuitwerking en de beschrijving van de milieu- en omgevingsaspecten wordt nader ingegaan op de gevolgen van het plan op deze aspecten.
26
gemeente Bronckhorst
Hoofdstuk 4 4.1
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Beleidsvisie voor het buitengebied
Algemeen
Het plangebied bestaat uit een woning met (in de huidige situatie) een bijgebouw en daarbij een siertuin met theeschenkerij. In de toekomstige situatie wordt een extra zelfstandige woning mogelijk gemaakt. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de betekenis van deze functie en hoe dit aansluit op de visie voor het buitengebied.
4.2
Gebiedsbestemmingen
Het plangebied heeft de bestemming Wonen waarbij twee zelfstandige woningen worden toegestaan. Binnen deze bestemming worden verder een bezoekerstuin en een theeschenkerij mogelijk gemaakt.
4.3
Natuur, landschap en cultuurhistorie
Op 25 juni 2009 heeft de raad van Bronckhorst het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) voor het buitengebied vastgesteld. Dit beleidsplan is door de gemeenten Bronckhorst, Lochem en Zutphen gezamenlijk opgesteld. Het doel van het LOP is om een stimuleringskader te bieden voor het landelijke gebied en de gewenste initiatieven te ondersteunen, wat moet leiden tot verder behoud en versterking van het landschap. Hierbij wordt rekening gehouden met bestaande plannen. Het LOP krijgt verdere uitwerking in de gemeentelijke structuurvisie voor het buitengebied.
4.4
Landbouw
Voor de landbouw vormt het reconstructiebeleid en het provinciale beleid de leidende visie. Centraal in het beleid staat het scheiden en mengen van functies, zoals intensieve veehouderij, overige agrarische sectoren en wonen en natuur. Het plangebied ligt in multifunctioneel gebied, conform de provinciale structuurvisie. Daarnaast ligt het in het verwevingsgebied, conform het reconstructieplan. Hieruit volgt de visie dat rond het plangebied een menging van functies wordt voorgestaan, waarbij landbouw één van de aanwezige functies is. Ter verbreding van de landbouw zijn tevens verscheidene nevenactiviteiten op agrarische bedrijfspercelen toegestaan. In Bijlage Toegelaten functies is aangegeven welke functies zijn toegestaan. Het plangebied is niet tot agrarisch gebied bestemd. Wel blijkt uit de lijst met nevenactiviteiten dat op de omringende agrarische percelen kleinschalig recreatieve activiteiten worden toegestaan. De ontwikkeling in het plangebied wijkt hiermee niet af van het beleid voor naastgelegen agrarische percelen.
4.5
Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfslocaties
Het buitengebied was lange tijd het domein van de agrarische sector. Het bieden van continuïteit aan de aanwezige agrariërs is nog steeds een belangrijk streven van de gemeente. Het aantal agrarische bedrijven neemt echter gestaag af. Om het platteland leefbaar te houden wil de gemeente meer mogelijkheden bieden voor nieuwe functies in vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing. In aansluiting op het provinciale beleid hebben de gemeente in de regio Achterhoek het beleid voor functiewijziging van agrarische bebouwing vastgelegd in de nota 'Functies zoeken plaatsen zoeken functies' (2006). Agrarische bedrijven kunnen op basis van de nota omgevormd worden tot niet-agrarische bedrijven of woningen. Niet-agrarische bedrijvigheid kan daarbij uitgroeien tot de hoofdfunctie. De aard en omvang van de toegestane niet-agrarische bedrijvigheid én de benodigde compensatiemaatregelen (vereveningsbijdrage) zijn bepaald op basis van de zonering van het landelijk gebied zoals opgenomen in de provinciale Structuurvisie 2005. In Bijlage Toegelaten functies staat (met een h) aangegeven welke hoofdfuncties zijn toegestaan. De hoofdcategorieën van de functies waarvoor de vrijkomende bebouwing benut kan worden zijn: Verblijfsrecreatie (zoals recreatieappartementen of bed & breakfast)
27
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Dagrecreatie (bijvoorbeeld een kinderboerderij) Zorg (zoals een zorgboerderij) Opslag (waaronder stalling van caravans) Overige functies Laatstgenoemde categorie is het meest omvangrijk en omvat een aantal subcategorieën te weten landbouw verwante functies, aan-huis-verbonden beroepen, overige dienstverlening, ambachtelijk landbouwproduct verwerkende bedrijven en overige ambachtelijke bedrijven. De volledige lijst met functies, geordend onder deze hoofdcategorieën is opgenomen in de bijlage Toegelaten functies bij de regels van het bestemmingsplan. Voorwaarden voor hergebruik van voormalige agrarische bedrijven zijn te allen tijde dat: de bedrijfsontwikkeling van agrarische bedrijven in de omgeving niet wordt belemmerd; de nieuwe functie niet mag leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling; er geen detailhandel plaatsvindt (anders dan streekeigen geproduceerde agrarische producten); op basis van een inrichtingsplan een zorgvuldige landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd; de initiatiefnemer een (verevenings)bijdrage levert aan de verbetering van de omgevingskwaliteit en de publieke functies van het buitengebied, deze bijdrage kan bijvoorbeeld bestaan uit de sloop van overtollige bebouwing, een verkleining van het bouwvlak, een groene invulling of uit natuurontwikkeling. Vrijkomende boerderijen kunnen ook benut worden voor wonen waarbij maximaal drie extra woningen gerealiseerd kunnen worden (naast de voormalige bedrijfswoning). Hierbij gelden de volgende voorwaarden: de woningen worden in maximaal 2 gebouwen gerealiseerd, waaronder het bestaande (hoofd-)woongebouw; het initiatief gaat gepaard met verevening c.q. sloop van bebouwing; als hergebruik niet mogelijk is, is herbouw met een oppervlak van maximaal 50% van de sloopoppervlakte mogelijk (de handreiking architectuur en landschappelijke inpassing is dan van toepassing); vereveningsbijdragen worden afgestemd op de sloopplicht en wijze van hergebruik; splitsing (enkel bij traditionele boerderijen met een minimale inhoudsmaat van 900 m³) moet met een inrichtingsschets worden onderbouwd. De agrarische bedrijfsvoering van omliggende bedrijven mag niet onevenredig worden beperkt. Voorliggend perceel is reeds een woning. Er wordt dan ook geen gebruik gemaakt van de regeling voor vrijkomende agrarische bedrijven. Wel is er sprake van een functieverandering in de zin dat er een dagrecreatieve voorziening in de vorm van een theetuin op het terrein mogelijk wordt gemaakt. . Op voorliggend perceel is reeds een woning aanwezig. Verder wordt het mogelijk gemaakt dat een bijgebouw wordt verbouwd en gebruikt wordt als zelfstandige woning. Op zich is het uitgangspunt bij functiewijziging dat het bebouwd oppervlak wordt verminderd met 50%. Van deze voorwaarde kan gemotiveerd worden afgeweken. In dit geval is er sprake van een monument. door een extra woning in de monumentale bebouwing mogelijk te maken kan de bebouwing beter worden onderhouden en behouden. Verder is er sprake van is er sprake van een functieverandering in de zin dat er een dagrecreatieve voorziening in de vorm van een theetuin op het terrein mogelijk wordt gemaakt. Deze theetuin is een aan de woning ondergeschikte functie. Zoals in de visie is aangegeven is dagrecreatie een geschikte functie voor (vrijkomende) bijgebouwen. Uit de Bijlage Toegelaten functies blijkt dat een functie als theetuin zowel als hoofd- als nevenactiviteit toelaatbaar is. Daarnaast blijk uit de tabel dat een theetuin als een gebiedseigen functie wordt bestempeld
28
gemeente Bronckhorst
4.6
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Niet-agrarische bedrijven
Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat bedrijven zonder functionele binding met het buitengebied thuis horen in een kern óf op een bedrijventerrein. Onder voorwaarden is het echter wel mogelijk om in een voormalige agrarische bedrijf een niet-agrarisch bedrijf uit te oefenen (zie Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfslocaties). Ter bescherming van de agrarische functie en de landschappelijk en cultuurhistorische waarden van het buitengebied zijn daarbij niet alle mogelijke vormen van bedrijvigheid toelaatbaar. De bestaande niet-agrarische bedrijven zijn - om te voorkomen dat hun impact op het landschap verder groeit - positief bestemd, maar krijgen geen (ruime) ontwikkelingsmogelijkheden. Een beperkte uitbreiding wordt bij recht mogelijk gemaakt. De omvang van deze uitbreidingsmogelijkheid is afhankelijk van het type bedrijf (wel of niet gebiedsgebonden) en de kwetsbaarheid van de omgeving. In het schema op de volgende bladzijde zijn de mogelijkheden per (agrarische) gebiedsbestemming aangegeven. De uitbreidingsmogelijkheden zijn afgestemd op de ruimte die de nota 'Functies zoeken plaatsen zoeken functies' hiervoor biedt (zie 4.5). Realisering van nieuwe bedrijfswoningen is uitgesloten. De visie voor niet-agrarische bedrijven is niet van toepassing op het plangebied.
4.7
Wonen
Bestaande burgerwoningen in het buitengebied - die volgens het geldende planologische kader als woning worden gezien - krijgen een positieve bestemming. Om een verdere verstening van het buitengebied tegen te gaan worden de inhoud c.q. de oppervlakte van de woningen en de bijgebouwen aan een maximum gebonden. De mogelijkheid bestaat om binnen zekere grenzen de bestaande bebouwing te vervangen door nieuwbouw. De woonfunctie kan ook gecombineerd worden met een kleinschalige bedrijfsactiviteit in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf. Tot slot kunnen grote boerderijen worden gesplitst in meerdere woningen wanneer zij de agrarische functie verloren hebben. Bestaande woningen De bestemmingsvlakken voor woondoeleinden worden conform de feitelijke situatie op basis van de luchtfoto en digitale ondergrond toegekend, waarbij wordt gelet op een logische begrenzing conform eigendom en fysieke elementen, zoals sloten en wegen. Schapen- en paardenweitjes worden als agrarisch gebied beschouwd en ook als zodanig bestemd. De toegestane maatvoering voor burgerwoningen is 750 m3. Indien de inhoud van een woning reeds groter is, is de bestaande inhoud de maximaal toelaatbare maat. Herbouw van een woning op een andere locatie is alleen toegestaan als nog een raakvlak met de bestaande fundering aanwezig is en dit tot een duidelijke ruimtelijke verbetering leidt. Toevoeging van burgerwoningen in het buitengebied door nieuwbouw wordt niet toegestaan. Bijgebouwen Bij burgerwoningen zijn bijgebouwen toegestaan tot een maximum oppervlak van 100 m2. Indien de bestaande oppervlakte van een bestaand bijgebouw groter is dan deze maat is de bestaande oppervlakte de maximaal toelaatbare maat. Vaak zijn deze bijgebouwen voormalige stallen en schuren. Bij nieuw- en/of herbouw van bijgebouwen geldt een sloopbonus regeling. Bij sloop van bebouwing kan middels een ontheffingsregeling 20% worden teruggebouwd tot een maximum van 375 m2. Eventueel nieuw op te richten bebouwing dient binnen het bestemmingsvlak zo dicht mogelijk tegen de bestaande bebouwing te worden gesitueerd, met een maximale afstand van 20 meter tot de woning. Zowel bij een agrarische bedrijfswoning als een burgerwoning wordt een hooiberg toegestaan. In voorliggend geval is er sprake van een bijgebouw die aan de woning is gebouwd. Dit bijgebouw zal worden afgesplitst van de woning waarmee een zelfstandige woning wordt toegestaan. Het is niet de bedoeling dat het toestaan van een nieuwe woning gepaard gaat met een toename aan bebouwingsmogelijkheden. Daarom worden in voorliggend geval geen extra bijgebouwen toegestaan.
29
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Paardenbakken Ook bij burgerwoningen is de aanleg van een paardenbak mogelijk. Oprichting van een paardenbak buiten het bestemmingsvlak kan enkel op basis van een ontheffing worden gerealiseerd, waarbij eisen worden gesteld aan de maatvoering, afstand tot omliggende objecten, verlichting, omzetting bodemgebruik en plaatsing van hekwerk. Woningsplitsing Bij burgerwoningen met een bepaalde minimale omvang (900 m³) is woningsplitsing toegestaan. Hierbij gelden onder meer als voorwaarden dat het initiatief past in het gemeentelijke woningbouwprogramma, dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische waarden en dat de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden niet onevenredig worden aangetast. Met het nieuwe woningbouwprogramma, zoals afgesproken met de provincie, is het programma beperkt. Woningsplitsing is hierdoor niet zondermeer mogelijk. Aan huis verbonden beroepen Binnen de woonfunctie bestaat ruimte voor het uitoefenen van een aan-huis-verbonden-beroep. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden die moeten garanderen dat de woonfunctie de hoofdfunctie blijft: Het aan-huis-verbonden beroep/bedrijf dient door de bewoner te worden uitgeoefend. Het grondgebruik voor aan-huis-verbonden beroepen/bedrijven mag maximaal 50 m2 en maximaal 40% van het totale vloeroppervlak van de woning bedragen. Mantelzorg Vanuit sociaal-maatschappelijk oogpunt is er een toenemende behoefte aan mogelijkheden voor huisvesting van zorgbehoevende familieleden, een gehandicapt kind of rustende boer. Mantelzorg is daarom in het gehele buitengebied toegestaan, ongeacht of dit bij een burgerwoning of een (agrarisch) bedrijf is. De toegestane omvang van zowel burger- als agrarische dienstwoningen in het buitengebied is (van 700 m³) opgerekt tot 750 m³ om mantelzorg in de woningen mogelijk te maken. Een grotere inhoudsmaat ten behoeve van mantelzorg wordt daarom niet toegestaan. Permanente bewoning recreatiewoningen Omzetting van een recreatiewoning in een burger- of bedrijfswoning is niet toegestaan. Huisvesting seizoensarbeiders Ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van seizoensarbeiders is een regeling (ontheffing voor 5 jaar) opgenomen, waarin een aantal randvoorwaarden zijn geformuleerd. De regeling ziet er op toe om te voorzien in de behoefte aan huisvesting van tijdelijke werknemers tijdens de piekperioden van een bedrijf. De woonvoorzieningen mogen structureel van aard zijn, maar de bewoning (het gebruik) zelf mag maximaal 6 maanden per jaar zijn. Het gaat dan om navolgende voorzieningen: huisvesting op eigen bedrijf door het verbouwen van een eigen bedrijfsgebouw; huisvesting op eigen bedrijf door logies in de eigen bedrijfswoning; woonunits op eigen bedrijf (maximaal 2 per bedrijf). Het plaatsen van woonunits wordt daarbij pas toegestaan indien blijkt dat de woonvoorzieningen niet zijn te realiseren door het verbouwen van een eigen bedrijfsgebouw op het eigen bedrijf of door logies te bieden in de eigen bedrijfswoning op het eigen bedrijf. Vanwege de uitstraling naar de omgeving is het maximaal te plaatsen units beperkt tot maximaal twee voor het eigen bedrijf. In het buitengebied wordt huisvesting van seizoensarbeiders niet toegestaan in/op: wooneenheden in gebouwencomplexen of grotere gebouwen in buitengebied; huisvesting op vakantieparken en campings; stacaravans op eigen bedrijf; tenten op eigen bedrijf; toercaravans op eigen bedrijf.
30
gemeente Bronckhorst
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Illegale bewoning Wanneer sprake is van illegale bewoning van bijvoorbeeld vrijstaande bijgebouwen en recreatiewoningen is bij het bestemmen van de situatie het volgende uitgangspunt gehanteerd: de huidige illegale bewoning van vrijstaande bijgebouwen/recreatiewoningen is niet positief bestemd; de illegale woonsituaties worden bestuursrechtelijk gehandhaafd. Daarnaast zijn er diverse overgangsrechtsituaties van bewoning en recreatieve bewoning bekend. Dit zijn situaties waarvan is geconstateerd dat deze al aanwezig waren voordat het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied Zelhem 2011 ter visie werd gelegd. Uit jurisprudentie volgt dat deze situaties niet meer handhaafbaar zijn. De gemeente is bereid deze gevallen in te passen, mits voldaan wordt aan het Bouwbesluit t.a.v. bestaande bouw. Deze beoordeling zal op locatie plaatsvinden voordat het ontwerp van dit bestemmingsplan ter visie wordt gelegd.
4.8
Landgoederen
In het plangebied is geen sprake van een landgoedontwikkeling.
4.9
Recreatie en toerisme
De gemeente Bronckhorst heeft een sterke recreatieve structuur en de potentie voor verdergaande verbetering van zowel dag- als verblijfsrecreatie. Het gemeentelijke recreatiebeleid2 biedt hiervoor veel ruimte, in afstemming met de landschappelijke waarden. Voor de verschillende vormen van recreatie geldt het volgende beleid. Zonering In het bestemmingsplan is - conform de gemeentelijke Recreatienota - een recreatieve zonering opgenomen die met name van betekenis is voor het beleid ten aanzien van minicampings (zie hieronder). Er zijn drie zones: 1. Zone restrictief beleid: stille zones c.q. de bestaande bos- en natuur gebieden waar behoud van rust prioriteit heeft; 2. Ontwikkelingszone: randen rondom de bestaande bos- en natuurgebieden waar bestaande concentraties van recreatie selectief versterkt kunnen worden; 3. Overig landelijk gebied: zone met een terughoudend beleid.
31
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
afbeelding: fragment beleidskaart uit recreatienota Bovenstaande afbeelding laat zien dat het plangebied deel uit maakt van zone 3 overig buitengebied. Nieuwe minicampings zijn in zone 1 (EHS) ter bescherming van de aanwezige rust en natuur- en landschapswaarden uitgesloten. In zone 2 bestaan wel mogelijkheden voor nieuwe minicampings bij agrarische bedrijven en bij voormalige agrarische bedrijven. Het maximaal aantal toegestane kampeerplaatsen is daarbij vastgelegd op 30. Binnen dit maximum aantal zijn 3 trekkershutten toegestaan. In zone 3 geldt een meer terughoudend beleid dan in zone 2. Nieuwe minicampings zijn hier - bij agrarische bedrijven en/of voormalige agrarische bedrijven (die in het geldende bestemmingsplan nog een agrarische bestemming hebben) - mogelijk mits ze in de directe nabijheid liggen van een bewegwijzerde recreatieve route gelegen zijn. Zo wordt voorkomen dat er een ongebreidelde groei plaatsvindt van campings in een gebied waar recreatie toch vooral een mede gebruiksfunctie is. Ook in deze zone geldt als maximum voor het aantal kampeerplaatsen van 30. Recreatie als nevenactiviteit / hoofdactiviteit Voor recreatie als nevenactiviteit en/of hoofdactiviteit (na functieverandering van een agrarisch bedrijf) geldt het beleid voor respectievelijk nevenactiviteiten zoals reeds is uiteengezet in het hoofdstuk Landbouw en functieverandering zoals wordt beschreven in 4.5. De mogelijkheden worden bepaald door de gebiedszonering c.q. verschillen per gebiedsbestemming. Recreatiewoningen en -appartementen
32
gemeente Bronckhorst
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Bestaande legale recreatiewoningen en -appartementen hebben een recreatieve bestemming, gericht op verblijf. Permanent wonen wordt daarbij niet toegestaan. De maximale omvang van een recreatiewoning bedraagt 300 m3 (inclusief kelderruimte en bijgebouwen ) of de bestaande omvang indien deze ruimer is. Nieuwe chalets zijn mogelijk c.q. uitwisselbaar bij omvorming van stacaravanstandplaatsen op de campings. Campings Bestaande campings met meer dan 30 standplaatsen zijn specifiek bestemd. Oprichting van nieuwe grote campings is vanwege de landschappelijke kwetsbaarheid en recreatieve potenties bij agrarische bedrijven in het bestemmingsplan niet direct of indirect toegestaan. Voor eventuele verzoeken voor nieuwvestiging van een grote camping zal een afzonderlijke, specifieke bestemmingsplanprocedure gevolgd dienen te worden, waarmee een regeling op maat kan worden opgesteld. Daarbij dient dan onder meer een marktonderzoek overlegd te worden. Evenementenregeling In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen ten behoeve van het organiseren van jaarlijks terugkerende evenementen in agrarisch gebied. Hiertoe is voor twee specifieke locaties een regeling opgenomen.
33
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Hoofdstuk 5 5.1
Randvoorwaarden
Stedenbouwkundige eisen
De bestaande bebouwing bestaat uit een hoofdgebouw met bijgebouw en een hallehuisschuur. Het bijgebouw mag verbouwd worden en gebruikt worden als zelfstandige woning. Om dit te bewerkstelligen wordt het gehele gemeentelijke monument, zijnde woonboerderij met aangebouwde schuur, bestemd voor twee woningen. Het betreft een interne verbouwing van de bestaande bebouwing. Het toevoegen van bebouwing is niet toegestaan. De ontwikkeling van een extra zelfstandige woning en de theetuin vergroot wel de behoefte aan parkeerplaatsen. hiervoor dient op het terrein een oplossing te worden gevonden. Verdere stedenbouwkundige eisen worden niet gesteld.
5.2
Ruimtelijke en landschappelijke inpassing
Het perceel gaat vanaf de straatzijde reeds verscholen achter groene beplanting. Het is gewenst dat deze landschappelijke inbedding blijft bestaan. Omdat de bebouwing niet wezenlijk wat betreft uitstraling wijzigt en geen nieuwe bebouwing wordt toegevoegd, is rond de gebouwen geen extra landschappelijke inpassing noodzakelijk. Ten behoeve van de extra bezoekers worden parkeerplaatsen ontwikkeld. De ontwikkeling van de parkeerplaatsen, vraagt een goede landschappelijke inpassing. Op onderstaande schets is het landschappelijk inrichtingsplan aangegeven. De afspraken die hierin staan worden contractueel vastgelegd. De parkeerplaatsen liggen in de zuidoostelijke hoek van het perceel. Ten behoeve van de landschappelijke inpassing zal een singel van minimaal 10 meter lengte worden aangelegd langs de buitenzijde van het perceel. De singel zal bestaan uit inheemse soorten. Daarnaast worden op de hoek van het perceel 3 populieren geplant. Langs de zuidelijke perceelsgrens worden verspreid populieren geplant, samen met onderbegroeiing.
5.3
Beeldkwaliteitseisen
Zowel het hoofdgebouw als de schuur hebben een monumentstatus. De bouwplannen mogen de monumentale waarde van het pand niet aantasten. In het bouwplan, zoals in het volgende hoofdstuk beschreven, is hier rekening mee gehouden.
34
gemeente Bronckhorst
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
35
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Hoofdstuk 6 6.1
Planbeschrijving
Planconcept
Het plan betreft het onderbrengen van een theeschenkerij in een bestaande schuur, de hallehuisschuur. De theeschenkerij is feitelijk al in het pand aanwezig en zal tevens worden gebruikt voor bijeenkomsten van organisaties, workshops, seminars, exposities, bedrijfs- of afdelingsuitjes en kleine culturele evenementen. Voorwaarde voor het toestaan van de theeschenkerij is dat de monumentstatus van het gebouw niet wordt aangetast. Daarnaast is het niet de bedoeling dat de theeschenkerij een horecagelegenheid wordt. Dit is in het buitengebied niet gewenst. De theeschenkerij vormt samen met de siertuin een recreatieve activiteit in het buitengebied. Daarnaast is op het terrein een woning aanwezig. Deze woning en het daaraan verbonden bijgebouw mag in de toekomst dubbelbewoond worden. Een toekomstig gebruik van een deel van de woning als gastenverblijf voor familie en/of betalende gasten is ook mogelijk. Onderstaande verbeelding toont de, aan de woning gekoppelde schuur, die verbouwd zal worden. Om het betrekken van de aangebouwde schuur van de woning en het toestaan van de theeschenkerij planologisch mogelijk te maken dient een omgevingsvergunning te worden verleend. Onderstaande verbeelding laat zien hoe de schuur na verbouwing er uit komt te zien. Duidelijk is dat het karakter van de bebouwing agrarisch blijft. Het pand behoudt de huidige uitstraling. De monumentale waarde van de schuur wordt hierdoor niet aangetast.
36
gemeente Bronckhorst
6.2
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Stedenbouwkundige structuur
Het erf vormt een op zichzelf staande eenheid in het agrarisch gebied. De eenheid bestaat uit het hoofdgebouw en de hallehuisschuur..
6.3
Relatie met landschap
Het perceel behoudt de vorm van een afzonderlijk gelegen erf in het agrarische landschap. De kenmerkende groene beplanting die het erf afscheiden van het omringende agrarische gebied blijft bestaan. Aan de zuidoostzijde wordt deze afscheiding versterkt door de landschappelijke npassing van de parkeerplaatsen.
6.4
Bouwprogramma
Er vindt een interne verbouw plaats om de theeschenkerij en de dubbele bewoning mogelijk te maken. Daarnaast wordt een parkeerplaats aangelegd. Er is geen sprake van nieuwbouw. Onderstaande afbeelding toont de indeling van het bijgebouw dat bij de woning wordt betrokken.
37
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
6.5
Verkeer en parkeren
Zoals aangegeven dient er voldoende parkeerruimte te worden gerealiseerd voor de nieuwe functies. Op basis van de CROW-publicatie 182, parkeerkencijfers, basis voor parkeernormering, 3e gewijzigde druk, d.d. september 2008, geldt het volgende: per woning (duur) tenminste 2 parkeerplaatsen (dubbelbewoning 2 x 2,0 = 4 pp); 6 tot 8 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo (bruto vloeroppervlak) café/bar (uitgaande van 200 m2 BVO theeschenkerij zijn er 12 tot 16 parkeerplaatsen nodig. Op het terrein worden de benodigde parkeerplaatsen aangelegd. Op de afbeelding behorend bij de landschappelijke inpassing staat aangegeven dat de parkeerplaatsen in de zuidwestelijke hoek van het perceel worden aangelegd. In de CROW-publicatie 272 Verkeersgeneratie voorzieningen zijn geen kengetallen voor verkeersgeneratie opgenomen voor cafés of restaurants. Indien uitgegaan wordt van een gemiddeld bezoek van 50 mensen per dag (zoals geschat door de initiatiefnemers), een gemiddelde autobezetting van 2 personen, dan zullen er gemiddeld 50 verkeersbewegingen van en naar het theehuis gaan. Een theeschenkerij zal maximaal 100 bezoekers per dag ontvangen. In dat geval is er sprake van maximaal 100 verkeersbewegingen per dag. De Haitinkweg is een erftoegangsweg voor doorgaand verkeer. Een beperkte toename van verkeer als gevolg van de planontwikkeling zal echter geen knelpunt vormen
38
gemeente Bronckhorst
Hoofdstuk 7 7.1
Milieu
7.1.1
Bodem
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
M ilieu- en omgevingsaspecten
Het bureau Econsultancy heeft een verkennend bodemonderzoek verricht in het plangebied. Het volledige rapport is opgenomen als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing, zie: bodemonderzoek. De belangrijkste conclusies uit het rapport zijn in deze paragraaf kort samengevat. Op basis van het vooronderzoek wordt geconcludeerd dat de planlocatie dient te worden aangemerkt als onverdacht. Er zijn op basis van het vooronderzoek, tijdens de terreininspectie en gedurende de veldwerkzaamheden geen aanwijzingen gevonden die aanleiding geven een asbestverontreiniging op de locatie te verwachten. In de boven- en ondergrond zijn geen verontreinigingen geconstateerd. Uit het onderzoek is gebleken dat het grondwater sterk verontreinigd is met barium en licht verontreinigd met kobalt, lood, nikkel en zink. De verhoogde mate aan barium in het grondwater is te relateren aan regionaal verhoogde achtergrondconcentraties van metalen in het grondwater. Op basis van het onderzoek vormt de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geen belemmering voor de voorgenomen plannen. Grond mag niet zonder meer worden afgevoerd of elders worden toegepast. 7.1.2
Geluid
Met deze omgevingsvergunning wordt bewoning van het bijgebouw mogelijk gemaakt. De uitbreiding van de bestaande woning ligt binnen de geluidszones van de provinciale weg N315 Doetinchemseweg. De Doetinchemseweg zijn buitenstedelijk gelegen en heeft maximaal twee rijstroken; de zone bedraagt 250 meter. De verkeersgegevens zijn ontleend aan de website van de provincie Gelderland (Gelders Verkeer). De wettelijke voorkeursgrenswaarde voor woningen ten gevolge van een weg bedraagt 48 dB, de maximaal te ontheffen geluidsbelasting bedraagt in een buitenstedelijke situatie 53 dB. Uit een door Pouderoyen Compagnons uitgevoerde quickscan akoestisch onderzoek dat met standaard rekenmethode I (conform reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006) en met het programma Dbweg is uitgevoerd, blijkt dat de geluidsbelasting de wettelijke voorkeursgrenswaarde niet zal overschrijden. Derhalve kan geconcludeerd worden dat er geen belemmeringen zijn voor het aspect wegverkeerslawaai. 7.1.3
Luchtkwaliteit
De Wet Luchtkwaliteit is op 15 november 2007 in werking getreden en vervangt het 'Besluit luchtkwaliteit 2005'. De wet is één van de maatregelen die de overheid heeft getroffen om: negatieve effecten op de volksgezondheid als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging aan te pakken; mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling te creëren ondanks de overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit. De wet voorziet ondermeer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe wet geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als: er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
39
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt; een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging (meer dan 3%) ten opzichte van de grenswaarde (een grenswaarde van 3% staat gelijk aan de bouw van circa 1500 woningen met één ontsluitingsweg); een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL. Uit de rapportage luchtkwaliteit en de berekeningen over 2006 en 2007 van de gemeente Bronckhorst blijkt dat er geen locaties in de gemeente aanwezig zijn waar de normen van luchtkwaliteit overschreden worden. Het plan voorziet in het betrekken van de aanbouw bij de woning en het gebruik van de bestaande schuur als theeschenkerij en aanverwante activiteiten. De eigenaar verwacht dat het aantal bezoekers gemiddeld 50 personen per dag zal bedragen. Uit de berekeningen van de verkeerstoename in § 6.5 blijkt dat er dagelijks gemiddeld maximaal 100 verkeersbewegingen worden gegenereerd. Dit is meer dan in de huidige situatie. Daar recreatie niet onder de Nibm-regeling valt is door Pouderoyen Compagnons een beperkte berekening met het programma Car II gemaakt, als zijnde dit een geheel nieuwe ontwikkeling is. Met Car II is een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er geen overschrijding van de Nibm-norm plaatsvindt (zie bijlage). 7.1.4
Externe Veiligheid
De provinciale risicokaart geeft de risicovolle inrichtingen in Nederland weer. Onderstaande uitsnede van de risicokaart laat het plangebied zien. Op basis van de kaart kan geconcludeerd worden dat er geen relevante risicovolle inrichtingen rond het plangebied aanwezig zijn.
Uitsnede risicokaart 7.1.5
Bedrijven en milieuzonering
Voor een inventarisatie van de bedrijven en milieuzonering in de omgeving van het plangebied is de website van de provincie Gelderland 'Mijn Leefomgeving' geraadpleegd. In onderstaande afbeelding is een uitsnede van de website weergegeven.
40
gemeente Bronckhorst
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Uit de afbeelding blijkt dat er weinig bedrijven in de omgeving aanwezig zijn en dat de aanwezige bedrijven geen overlap met de hindercontour kennen met het plangebied. 7.1.6
Geur
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader voor de milieuvergunning, als het gaat om geurhinder vanwege dierenverblijven van veehouderijen. Deze wet geeft normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object (bijvoorbeeld een woning). De geurbelasting wordt berekend en getoetst met het verspreidingsmodel V-Stacks vergunning. Dit geldt alleen voor dieren waarvoor geuremissiefactoren zijn opgenomen in de Regeling geurhinder en veehouderij. Voor dieren zonder geuremissiefactor gelden minimaal aan te houden afstanden. De Regeling geurhinder en veehouderij is gepubliceerd op 18 december 2006. De gemeente Bronckhorst ligt in het concentratiegebied oost waarvoor geldt dat de toegestane geurbelasting bedraagt 14 ouE/m3 maximaal mag bedragen. De gemeente Bronckhorst heeft geen geurverordening. In een quickscan geur is de website van de provincie Gelderland geraadpleegd. In onderstaande afbeelding is een uitsnede van de kaart weergegeven.
41
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Uit de afbeelding blijkt dat er verschillende veehouderijen in de omgeving aanwezig zijn. De meest nabij gelegen veehouderijen hebben geen geuremissie conform de regeling Geurhinder en veehouderij. De geurnorm van 14 ouE/m3 zal niet worden overschreden.
7.2
Waterhuishouding
7.2.1
Beleidskader
De belangrijkste waterbeheerder in het plangebied is het waterschap Rijn en IJssel. In het waterbeheersplan 2010 - 2015 geeft het waterschap Rijn en IJssel aan hoe zij aankijkt tegen de ruimtelijke inrichting van het beheersgebied om de wateropgaven duurzaam op te lossen. Er moet een betere afstemming bereikt worden tussen de waterwensen van de verschillende grondgebruiksvormen en het watersysteem zelf. Daarnaast kunnen in nieuwe projecten concrete maatregelen worden toegepast die aansluiten bij het beleid van het waterschap Rijn en IJssel. Het waterschap streeft naar schoon water, levend water en functioneel water. Het watersysteem dient optimaal afgestemd te zijn op de ruimtelijke functies van een gebied. Aandachtspunten zijn het verbeteren van waterkwaliteit (terugdringen van oppervlaktewatervervuiling) en het voorkomen van wateroverlast. In zowel landelijk- als stedelijk gebied kunnen ruimtelijke ontwikkelingen een positief maar ook een negatief effect hebben op het watersysteem. In deze waterparagraaf worden de effecten van de ruimtelijke ontwikkeling per waterthema afgewogen. De wensen en voorkeuren met betrekking tot infiltratie en de afvoer van regenwater zijn hieronder genoemd: De voorkeursvolgorde voor het afvoeren van regenwater afkomstig van daken en verharde oppervlakken betreft: hergebruiken, infiltreren (beperking van aanvoer naar riolering), bergen (beperken van afvoerpieken op oppervlaktewater) en afvoeren; De voorkeur gaat uit naar ondergrondse voorzieningen; De voorzieningen dienen op particulier terrein te worden aangelegd; Afwatering van het wegdek, het trottoir en de parkeerplaatsen kan plaatsvinden op het riool; Noodoverstorten van infiltratie-/ bergingsvoorzieningen kunnen mogelijk plaatsvinden op het riool. Hierover dient voor de uitvoering nader overleg te worden gevoerd; Voor de bergingscapaciteit dienen de richtlijnen van het Waterschap te worden gevolgd.
42
gemeente Bronckhorst
7.2.2
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Bestaande situatie
Tijdens het bodemonderzoek is op 7 maart 2011 ter plaatse een grondwaterstand gemeten van - 152 cm onder maaiveld. Op 4 april was de grondwaterstand 163 cm onder maaiveld. De wateratlas geeft aan dat er ter plaatse een GHG is tussen 80 en 160 cm onder maaiveld. In en rond het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Conform de wateratlas Gelderland is er ter plaatse sprake van een kalkloze zandgrond. Het betreft een infiltratiegebied. 7.2.3
Ontwikkelingen
De ontwikkelingen betreffen interne verbouwingen van bestaande panden. Als gevolg hiervan neemt het verhard oppervlak niet toe. Ten behoeve van de parkeerruimte zal wel extra ruimte worden verhard. Infiltratie in de bodem van het opgevangen regenwater is goed mogelijk. De bodem biedt goede mogelijkheden hiervoor. Dit kan door middel van het toepassen van infiltratiekratten. Hiervoor is voldoende ruimte op het terrein aanwezig. 7.2.4
Overleg
De waterparagraaf zal worden voorgelegd aan het waterschap voor vooroverleg.
7.3
Archeologie en cultuurhistorie
43
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Uitsnede geomorfologische kaart (behorend bij het archeologisch beleid) Uit het archeologisch beleid en de kaart geomorfologie blijkt dat het plangebied gelegen is in een dekzandvlakte of -laagte. De archeologische verwachtingswaarde is hier in algemene zin laag. Daarnaast is aangegeven dat het gebied vergraven of afgegraven is, waardoor de kans op archeologische restanten verder afneemt. Met de ontwikkelingen van de plannen wordt geen nieuwe bebouwing opgericht buiten de contouren van de huidige bebouwing, ook is er geen sprake van werkzaamheden waarbij de grond (op grotere diepte en over een groter oppervlak) geroerd wordt. Vanwege de lage archeologische verwachtingswaarde en omdat de ontwikkeling geen effect heeft op de ondergrond wordt nader archeologisch onderzoek niet nodig geacht. Wat betreft de cultuurhistorische waarde is aangegeven in het gemeentelijk beleid dat het gebouw en de schuren een gemeentelijk monument zijn. Dit betekent dat er een omgevingsvergunning voor het verbouwen van een monument moet worden aangevraagd ten behoeve van de interne verbouwing van het pand.
7.4
Flora en fauna
In maart 2011 is een verkennend natuuronderzoek uitgevoerd, door J.G.A Kleinlebbink- Fokkink in de bebouwing waarbinnen verbouwd gaat worden. Het onderzoek had betrekking op de aanwezigheid van vleermuizen in de bebouwing.
44
gemeente Bronckhorst
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Het resultaat van het onderzoek is dat er geen zoogdieren waaronder vleermuizen in het gebouw zijn aangetroffen. Er zijn tevens geen beschermde planten en vogels, waaronder uilen, aangetroffen. Ook zijn er geen sporen aangetroffen van beschermde soorten. Onder Bijlage natuuronderzoek is het volledige rapport opgenomen als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing.
7.5
Leidingen
Er bevinden zich geen specifiek te beschermen leidingen in of nabij het plangebied.
45
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Hoofdstuk 8
Economische uitvoerbaarheid
De ontwikkeling van de plannen en de daarmee samenhangende kosten van de voorliggende omgevingsvergunning, inclusief de sloop, onderzoeken, evenals de bouw-, sanering-, inrichtings-, en beplantingskosten, zijn geheel en al voor risico van de initiatiefnemer. Middels het heffen van leges worden de personele kosten voor de gemeente gedekt. De gemeente acht de economische uitvoerbaarheid van de omgevingsvergunning derhalve voldoende verzekerd.
46
gemeente Bronckhorst
Hoofdstuk 9 9.1
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Overleg en inspraak
Overleg
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geeft aan dat de gemeente bij de voorbereiding van een ruimtelijke ontwikkeling overleg moeten plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Het plan wordt besproken met volgende partijen: Provincie Gelderland; VROM inspectie-Oost; Waterschap Rijn en IJssel. Te zijner tijd zullen eventuele opmerkingen van een gemeentelijke reactie worden voorzien.
9.2
Inspraak
Deze ruimtelijke onderbouwing wordt als bijlage bij de ontwerp-omgevingsvergunning gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage gelegd. Te zijner tijd zullen de ingediende inspraakreacties in overweging worden genomen en van een gemeentelijke reactie worden voorzien.
47
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
48
gemeente Bronckhorst
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Bijlagen
49
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Bijlage 1 T oegelaten functies
Bestemmingen
Agrarisch
Zone Structuurvisie
Agrarisch met waarden Landschap
Multifunctioneel Multifuctioneel gebied gebied met landschapswaarde n Functies 1. Verblijfsrecreatie
* minicampings * recreatieappartementen * bed & breakfast * groepsaccommodatie * recreatiewoningen Bestemmingen
Zone Structuurvisie
2. Dagrecreatie * catering * café * restaurant * eethuis * ijssalon * terras/theetuin * theeschenkerij * bezoekerscentrum * paardenpension/stalling * sauna * verhuur van: - paarden - fietsen - kano's - trapauto's * groepspraktijk 4. Opslag * caravans / boten * inboedel * overige opslag 5. Overige functies Landbouw verwante functies Agrarische hulpbedrijven * loonbedrijven * drainagebedrijven
50
Agrarisch met waarden Natuur en landschap EHS-verweving / EHS-verbinding
Gebiedsgebon den
Voor de regeling ten aanzien van verblijfsrecreatie wordt verwezen naar hetgeen is opgenomen in het bestemmingsplan buitengebied Ja Ja Ja Ja Ja Agrarisch
Agrarisch met waarden Landschap
Multifunctioneel Multifunctioneel gebied gebied met landschapswaarde n
Agrarisch met waarden Natuur en landschap EHS-verweving / EHS-verbinding
Gebiedsgebon den
N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H
N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H
N N N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H
Ja
N N N N/H
N N N N N/H
N N N N N/H
Ja Ja Ja Ja Ja
N/H N/H N/H
N/H N/H N/H
N N N
Ja Ja Ja
N/H N/H
N/H N/H
-
Ja Ja
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee
gemeente Bronckhorst
* veehandelsbedrijven toeleverende bedrijven * spermabank * foeragehandel * zaai en pootgoed * opslag agrarische producten * hoefsmederij semi-agrarische bedrijven * hoveniersbedrijven * boomverzorgingsbedrijven * natuur- en landschapsbeheer * bosbouwbedrijven * tuincentrum * vis- escargot- wormkwekerij manege Bestemmingen
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
N/H
N/H
-
Ja
N/H N/H N/H N/H N/H
N/H N/H N/H N/H N/H
N N N N N
Nee Nee Ja Ja Ja
N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H Agrarisch
N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H Agrarisch met waarden Landschap
N/H N/H N/H N/H N/H N/H Agrarisch met waarden Natuur en landschap EHS-verweving / EHS-verbinding
Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja
Zone Structuurvisie
huifkarcentrum Aan huis-gebonden beroepen dierenarts atelier overige aan-huis-gebonden-beroepen Medisch (verwante) dienstverlening dierenkliniek Overige dienstverlening cursuscentrum crêche / peuterspeelzaal museum / tentoonstellingsruimte dierenasiel / pension kappersbedrijf computerservicebedrijf adviesbureau geluids- en/of TV-studio post- en koeriersdiensten telecommunicatie antiekhandel kunsthandel Ambachtelijke landbouwproduktverwerkende bedrijven - slagerij - vleesverwerking - zuivelverwerking
Multifunctioneel Multifuctioneel gebied gebied met landschapswaarde n N/H N/H N/H
Gebiedsgebon den
N/H N/H N/H
N/H N/H N/H
N/H N/H N/H
Ja Ja Ja
N/H
N/H
N/H
Nee
N/H N/H N/H
N/H N/H N/H
N/H N/H N/H
Nee Nee Ja
N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H
N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H
N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H
Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee
N N N
N N N
N N N
Ja Ja Ja
Ja
51
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
- plantaardige produktverwerking - imkerij Bestemmingen
N
N
N
Ja
N/H Agrarisch
N/H Agrarisch met waarden Landschap
N/H Agrarisch met waarden Natuur en landschap EHS-verweving / EHS-verbinding
Ja
N/H N/H N/H N/H
Ja Ja Ja Nee Nee
Zone Structuurvisie
- palingrokerij - wijnmakerij - ijsmakerij - bierbrouwerij - riet- en vlechtwerk Overige ambachtelijke bedrijven bouwbedrijven - schildersbedrijven - glas in lood zetterijen - installatiebedrijven - electrotechnisch installatiebedrijf - dakdekkersbedrijf - rietdekkersbedrijf houtbewerkingsbedrijven - houtzagerij en -schaverij - speeltoestellenfabricage lasinrichtingen / bankwerkerijen vervaardigen medische instrumenten / precisie-instrumenten en orhopedische artikelen meubelmakerij / restauratie meubelstofferderijen vervaardigen en reparatie sieraden vervaardigen en reparatie muziekinstrumenten spel- en speelgoedfabricage textiel - spinnen en weven van textiel Bestemmingen
Multifunctioneel Multifuctioneel gebied gebied met landschapswaarde n N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H
N/H N/H N/H N/H N/H
N/H N/H N/H N/H N/H
N N N N N
Nee Nee Nee Nee Nee
N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H
N/H N/H N/H N/H N/H N/H N/H
N N N N N N N
Nee Ja Nee Ja Nee Nee Nee
N/H N/H N/H
N/H N/H N/H
N N N
Nee Nee Nee
N/H
N/H
N
Nee
N/H
N/H
N
Nee
N/H Agrarisch
N/H Agrarisch met waarden Landschap
N/H Agrarisch met waarden Natuur en landschap EHS-verweving / EHS-verbinding
Nee
Zone Structuurvisie
- vervaardigen van textielwaren - kledingvervaardiging
52
Gebiedsgebon den
Multifunctioneel Multifuctioneel gebied gebied met landschapswaarde n N/H N/H N/H
Gebiedsgebon den
N/H
Nee
N/H
N/H
Nee
gemeente Bronckhorst
reparatiebedrijven gebruiksgoederen pottenbakkerij natuursteenbewerking beeldhouwerij zeefdrukkerij grafische bedrijven verkoop eigen agrarische producten
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
N/H
N/H
N/H
Nee
N/H N/H
N/H N/H
N/H N/H
Nee Nee
N/H N/H N
N/H N/H N/H
N/H N/H N/H
Nee Nee Ja
53
gemeente Bronckhorst projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Bijlage 2 natuuronderzoek
54
gemeente Bronckhorst
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Bijlage 3 bodemonderzoek
63
gemeente Bronckhorst
projectbesluit Omgevingsvergunning Haitinkw eg 8 Zelhem
Bijlage 4 luchtkwaliteit
107
dBWeg1 Vs. 3.00.2
24-8-2011 12:16:02 Blz: 1
Pouderoyen Compagnons Lic.Nr.: 1C73-1A79-36EC-11-3604 (c) 2006 Goudappel Coffeng
042-064-01
Wegvaknaam :
N315 Doetinchemseweg
Opmerkingen :
BP Landgoed Aldenhaeve
Rekenmethode :
RMG 2006 LEQ contouren op basis van Lden
Waarnemers
Geluidbelasting (Cumulatief)
Hoogte
Dag
Avond
Nacht
Etmaal
Lden
4,5
46,13
42,66
37,29
47,29
46,82
4,5
46,13
42,66
37,29
47,29
46,82
Leq-contouren op 4,5 [m] :
48,0 dB :
168,8 [m]
53,0 dB :
81,7 [m]
58,0 dB :
40,3 [m]
63,0 dB :
19,7 [m]
Rijlijnen Naam
Rijlijn
Wegdekverharding
DAB (Ref.)
Vaste correctiewaarde
0,0
Hoogte wegdek [m]
0,0
Afstand tot waarnemer [m]
200,0
Afstand hard [m]
7,0
Afstand tot obstakel
0,0
Afstand tot kruispunt
0,0
Zichthoek [grad]
127,0
Objectfractie
0,00
Correctie Art. 110g Wgh
-2,0
Etmaalintensiteit
10003
Snelheid
80
Snelh. vv.
80 Dag Avond Nacht
Gem. perc. p/uur
6,70 3,30 0,80
Motoren
0,0
Personenauto's
93,2 96,8 90,8
Midzwaar vrachtverkeer
4,8
2,3
5,0
Zwaar vrachtverkeer
2,0
0,9
4,2
Bromfietsen/uur
0
0
0
Uurintensiteit trams
---
---
---
Emissie
79,41 75,94 70,56
0,0
0,0
dBWeg1 Vs. 3.00.2
24-8-2011 12:16:21 Blz: 1
Pouderoyen Compagnons Lic.Nr.: 1C73-1A79-36EC-11-3604 (c) 2006 Goudappel Coffeng
042-064-01
Wegvaknaam :
N315 Doetinchemseweg
Opmerkingen :
BP Landgoed Aldenhaeve
Rekenmethode :
RMG 2006 LEQ contouren op basis van Lden
Waarnemers
Geluidbelasting (Cumulatief)
Hoogte
Dag
Avond
Nacht
Etmaal
Lden
7,5
46,87
43,39
38,02
48,02
47,55
7,5
46,87
43,39
38,02
48,02
47,55
Leq-contouren op 7,5 [m] :
48,0 dB :
187,5 [m]
53,0 dB :
89,6 [m]
58,0 dB :
42,4 [m]
63,0 dB :
19,7 [m]
Rijlijnen Naam
Rijlijn
Wegdekverharding
DAB (Ref.)
Vaste correctiewaarde
0,0
Hoogte wegdek [m]
0,0
Afstand tot waarnemer [m]
200,0
Afstand hard [m]
7,0
Afstand tot obstakel
0,0
Afstand tot kruispunt
0,0
Zichthoek [grad]
127,0
Objectfractie
0,00
Correctie Art. 110g Wgh
-2,0
Etmaalintensiteit
10003
Snelheid
80
Snelh. vv.
80 Dag Avond Nacht
Gem. perc. p/uur
6,70 3,30 0,80
Motoren
0,0
Personenauto's
93,2 96,8 90,8
Midzwaar vrachtverkeer
4,8
2,3
5,0
Zwaar vrachtverkeer
2,0
0,9
4,2
Bromfietsen/uur
0
0
0
Uurintensiteit trams
---
---
---
Emissie
79,41 75,94 70,56
0,0
0,0
dBWeg1 Vs. 3.00.2
24-8-2011 12:15:13 Blz: 1
Pouderoyen Compagnons Lic.Nr.: 1C73-1A79-36EC-11-3604 (c) 2006 Goudappel Coffeng
042-064-01
Wegvaknaam :
N315 Doetinchemseweg
Opmerkingen :
BP Landgoed Aldenhaeve
Rekenmethode :
RMG 2006 LEQ contouren op basis van Lden
Waarnemers
Geluidbelasting (Cumulatief)
Hoogte
Dag
Avond
Nacht
Etmaal
Lden
1,5
44,27
40,79
35,42
45,42
44,96
1,5
44,27
40,79
35,42
45,42
44,96
Leq-contouren op 1,5 [m] :
48,0 dB :
123,9 [m]
53,0 dB :
62,0 [m]
58,0 dB :
33,3 [m]
63,0 dB :
17,9 [m]
Rijlijnen Naam
Rijlijn
Wegdekverharding
DAB (Ref.)
Vaste correctiewaarde
0,0
Hoogte wegdek [m]
0,0
Afstand tot waarnemer [m]
200,0
Afstand hard [m]
7,0
Afstand tot obstakel
0,0
Afstand tot kruispunt
0,0
Zichthoek [grad]
127,0
Objectfractie
0,00
Correctie Art. 110g Wgh
-2,0
Etmaalintensiteit
10003
Snelheid
80
Snelh. vv.
80 Dag Avond Nacht
Gem. perc. p/uur
6,70 3,30 0,80
Motoren
0,0
Personenauto's
93,2 96,8 90,8
Midzwaar vrachtverkeer
4,8
2,3
5,0
Zwaar vrachtverkeer
2,0
0,9
4,2
Bromfietsen/uur
0
0
0
Uurintensiteit trams
---
---
---
Emissie
79,41 75,94 70,56
0,0
0,0