2 1
3
10
4
8
5
7
9
6
Tuinvorm voorbeeld 1 1. Timer: per 30 m² gazonoppervlakte, programmeer één werkuur per dag. Bijvoorbeeld: voor een tuin van 300 m², programmeer de robotmaaier van 7.00 tot 17.00 of van 7.00 tot 12.00 en opnieuw van 15.00 tot 20.00 (alle dagen van de week). Gedurende deze periode, beslist de robotmaaier zelf wanneer hij maait en wanneer hij herlaadt. U kunt eveneens de werkperiode verlengen om zo één dag in de week te schrappen. 2. Het gazon langs paden kan worden gemaaid op voorwaarde dat de robotmaaier er moeiteloos over kan. 3. Naast bloembedden, paden in grind of ander los materiaal, zal er 12 cm gras niet gemaaid worden. Het is mogelijk om deze ongemaaide zones te vermijden door vlakke stenen aan te leggen. 4. Tussen een eiland (bv. een buxus) en de graskant, moeten de 2 begrenzingsdraden op elkaar gelegd worden (0 cm afstand). Zo zal het signaal van de begrenzingsdraad onzichtbaar zijn en zal de robotmaaier er gewoon overrijden. 5. Langs muren en andere omheiningen, zal er 20 cm gras niet gemaaid worden. Het is mogelijk om deze ongemaaide zones te vermijden door vlakke stenen aan te leggen. 6. De begrenzingsdraad bepaalt de maaizone. 7. De geleidingsdraad zorgt ervoor dat de robotmaaier zijn laadstation terugvindt. 8. Aan beide zijden van het laadstation, moet de begrenzingsdraad recht worden aangelegd op 1.5 m. Zo kan de robotmaaier zich veilig koppelen aan het laadstation. 9. Gewenste vrije afstand voor het laadstation: min. 3 m. 10. Zoek een geschikte plaats voor het laadstation, dicht bij een elektriciteitsaansluiting. De laagspanningskabel is 10 m lang (een kabel van 20 m is beschikbaar als accessoire). De laagspanningskabel mag in elk geval niet ingekort of verlengd worden wegens technische redenen (weerstand). Het laadstation moet op een vlakke oppervlakte staan (zonder hellingen). 11. Een doorgang moet min. 1.5 m breed zijn.
2 1 3
8
9
12
6 10
11 7
5
4
Tuinvorm voorbeeld 2 1. Timer: per 30 m² gazonoppervlakte, programmeer één werkuur per dag. Bijvoorbeeld: voor een tuin van 300 m², programmeer de robotmaaier van 7.00 tot 17.00 of van 7.00 tot 12.00 en opnieuw van 15.00 tot 20.00 (alle dagen van de week). Gedurende deze periode, beslist de robotmaaier zelf wanneer hij maait en wanneer hij herlaadt. U kunt eveneens de werkperiode verlengen om zo één dag in de week te schrappen. 2. Het gazon langs paden kan worden gemaaid op voorwaarde dat de robotmaaier R40Li er moeiteloos over kan. 3. Naast bloembedden, paden in grind of ander los materiaal, zal er 12 cm gras niet gemaaid worden. Het is mogelijk om deze ongemaaide zones te vermijden door vlakke stenen aan te leggen. 4. De begrenzingsdraad bepaalt de maaizone. 5. De geleidingsdraad zorgt ervoor dat de robotmaaier zijn laadstation terugvindt. 6. Aan beide zijden van het laadstation, moet de begrenzingsdraad recht worden aangelegd op 1.5 m. Zo kan de robotmaaier zich veilig koppelen aan het laadstation. 7. Gewenste vrije afstand voor het laadstation: min. 3 m. 8. Zoek een geschikte plaats voor het laadstation, dicht bij een elektriciteitsaansluiting. De laagspanningskabel is 10 m lang (een kabel van 20 m is beschikbaar als accessoire). De laagspanningskabel mag in elk geval niet ingekort of verlengd worden wegens technische redenen (weerstand). Het laadstation moet op een vlakke oppervlakte staan (zonder hellingen). 9. Een doorgang moet min. 1.5 m breed zijn. 10. De robotmaaier kan hellingen aan tot 25%. 11. De maximale hellingsgraad voor de begrenzingsdraad is 25%. 12. De maximale hellingsgraad van de verticale begrenzingsdraad vergeleken met de dalende begrenzingsdraad is 10%. Als de hellingsgraad groter is, kan de robotmaaier, bij vochtig gras, buiten de maaizone glijden. Indien er een vaste beperking is (bv. een muur of andere omheining), kan de robotmaaier ook daar een hellingsgraad aan tot 25%.
1
4
2 6 9
5 10
7
3
8
11
Tuinvorm voorbeeld 3 1. Het gazon langs paden kan worden gemaaid op voorwaarde dat de robotmaaier R40Li er moeiteloos over kan. 2. Naast bloembedden, paden in grind of andere los materiaal, zal er 12 cm gras niet gemaaid worden. Het is mogelijk om deze ongemaaide zones te vermijden door vlakke stenen aan te leggen. 3. Tussen een eiland (bv. een buxus) en de graskant, moeten de 2 begrenzingdraden op elkaar gelegd worden (0 cm afstand). Zo zal het signaal van de begrenzingsdraad onzichtbaar zijn en zal de robotmaaier er gewoon overrijden. 4. Langs muren en andere omheiningen, zal er 20 cm gras niet gemaaid worden. Het is mogelijk om deze ongemaaide zones te vermijden door vlakke stenen aan te leggen. 5. De begrenzingsdraad bepaalt de maaizone. 6. De geleidingsdraad zorgt ervoor dat de robotmaaier zijn laadstation terugvindt. 7. Aan beide zijden van het laadstation, moet de begrenzingsdraad recht worden aangelegd op 1.5 m. Zo kan de robotmaaier zich veilig koppelen aan het laadstation. 8. Gewenste vrije afstand voor het laadstation: min. 3 m. 9. Zoek een geschikte plaats voor het laadstation, dicht bij een elektriciteitsaansluiting. De laagspanningskabel is 10 m lang (een kabel van 20 m is beschikbaar als accessoire). De laagspanningskabel mag in elk geval niet ingekort of verlengd worden wegens technische redenen (weerstand). Het laadstation moet op een vlakke oppervlakte staan (zonder hellingen). 10. Rond vijvers, moet de begrenzingsdraad langs een vaste beperking van min. 15 cm hoog (bv. een muur of andere omheining) op een afstand van 30 cm geplaatst worden. 11. Individuele/vrijstaande oppervlakken, waar de robotmaaier niet zelf kan raken (bv. door een trap), kunnen worden gemaaid door de robotmaaier in manuele stand. De robotmaaier moet wel handmatig verplaatst worden naar de vrijstaande maaizone en zal maaien tot de batterij leeg is. Daarna, moet de robotmaaier handmatig in zijn laadstation geplaatst worden.
min 15 cm / 6”
min 1.5 m / 5 ft
min 1.5 m / 5 ft
min 30 cm / 12”
0 cm / 0”
Tuinvorm voorbeeld 4 Maaizones met een pad, omheining, vijver, steegje en een eiland. •
Rond een zwembad is het noodzakelijk om de begrenzingsdraad rond een bijkomende muur of omheining te plaatsen.
•
De begrenzingsdraad moet 30 cm van deze muur of omheining geplaatst worden. Zo zal de robotmaaier niet gekrast worden en zal er ongeveer 20 cm van het gras niet gemaaid worden.
•
Indien een pad gelijk loopt met de oppervlakte van het gras, kan de robotmaaier er moeiteloos over.
•
Aan beide zijden van het laadstation, moet de begrenzingsdraad recht geplaatst worden op een min. afstand van 1.5 m. Zo kan de robotmaaier zich veilig koppelen aan het laadstation. Het is dus belangrijk om het laadstation op minimum 1.5 m van de hoeken van de maaizone te plaatsen.
•
De geleidingsdraad moet minimum 30 cm recht voor het laadstation gelegd worden om zo storing te voorkomen.
Tuinvorm voorbeeld 5 Maaizones met een pad, bomen en 6 eilanden. Zelfde tuinvorm als op de installatie DVD. •
Gelieve de installatie DVD te bekijken.