ict.onderwijs@vlaanderen Tips voor de invoering en het gebruik van ICT in het onderwijs
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Onderwijs
Inhoud Voorwoord
pagina
3
1.
pagina
4
2. Het opzetten van haalbare en realistische projecten
pagina
7
3. Internetprojecten zijn schoolprojecten
pagina
9
4. Het demonstreren van de meerwaarde van ICT
pagina
12
5. De aanschaf van apparatuur: het aankoopbeleid
pagina
20
6. De organisatie van de ICT-infrastructuur
pagina
23
7. De technische ondersteuning
pagina
26
8. Het personeelsbeleid
pagina
31
9. Deskundigheidsbevordering bij de leerkrachten
pagina
32
10. Een kwaliteitsaanbod van educatieve software en het
pagina
35
11. Online leermiddelen
pagina
38
12. Contactgroepen voor leerkrachten
pagina
41
13. Internationalisering als hefboom voor ICT (en omgekeerd)
pagina
42
14. Veilig internetgebruik
pagina
46
Besluit
pagina
49
Het planmatig en gestructureerd aanpakken van vernieuwingsprojecten
gebruik ervan
1
Voorwoord Nog weinigen trekken het belang van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs in twijfel. De groeiende hoeveelheid beschikbare informatie, innovatieve manieren om informatie om te zetten in bruikbare kennis, de globalisering van de economie, de noodzaak aan mediaopvoeding, de aandacht voor de kloof tussen kennisarmen en kennisrijken, de alomtegenwoordigheid van ICT op de arbeidsmarkt, enz. Het zijn allemaal gewichtige redenen waarom ICT in het onderwijs een centrale plaats moet krijgen. Kunnen omgaan met nieuwe media zoals internet en multimedia zijn basisvaardigheden geworden. De uitdagingen voor het onderwijs zijn in het licht van het voorgaande dan ook groot. Toch dringen nieuwe onderwijsconcepten, zoals leren leren, hoekenwerk en open- en afstandsonderwijs minder snel dan verwacht door in de concrete schoolpraktijk.
Hoewel de overheid reeds ernstige inspanningen deed om met acties als PC/KD®, I-line en de regionale expertisenetwerken voldoende infrastructuur en vorming voor leerkrachten te voorzien, tonen allerlei evaluaties toch aan dat scholen nood hebben aan meer ondersteuning bij de invoering van ICT. Deze brochure wil een bijdrage leveren om scholen beter wegwijs te maken in het snel wijzigend ICT-landschap. Er werd gekozen voor een praktische aanpak. Veertien problemen, waar elke leerkracht en schooldirecteur die gebruik wil maken van ICT in de school vroeg of laat mee geconfronteerd wordt, worden nader toegelicht. Voor elke probleemstelling worden vervolgens praktische oplossingen, handige tips en bruikbare informatie aangereikt. Deze oplossingen werden ons bezorgd door scholen en leerkrachten die zichzelf voor gelijkaardige struikelblokken gesteld zagen. Met veel creativiteit en doorzettingsvermogen wisten ze echter tot de beste resultaten te komen en ICT succesvol in hun klaspraktijk te integreren. De scholen in de brochure maken deel uit van het project European Network of Innovative Schools (ENIS), een initiatief van het European Schoolnet. Leren uit de sterktes en zwaktes van anderen is een aanpak die reeds lang zijn waarde bewezen heeft. Het is dan ook mijn uitdrukkelijke wens dat deze brochure bijdraagt tot een innoverend onderwijs. Marleen Vanderpoorten Vlaams minister van Onderwijs en Vorming
3
Het planmatig en gestructureerd aanpakken van vernieuwingsprojecten
1 Opdat computers op een goede manier in schoolverband aangewend zouden worden, heeft de school nood aan een ICT-beleidsplan. Een dergelijk beleidsplan bevat de doelstellingen die de school wil nastreven, een overzicht van de middelen om die doelstellingen te bereiken, een (pedagogische) visie op ICT-gebruik en een stappenplan om ICT te implementeren.
Om scholen te helpen bij het opmaken van een dergelijk ICTbeleidsplan wordt vanuit het departement onderwijs een TOOLBOX ter beschikking gesteld. Dit stappenplan stelt haarfijn de aandachtspunten, valkuilen, enz. voor bij het realiseren van vernieuwing en biedt een aantal checklists om te controleren of men op de goede weg zit.
TIP
De Toolbox
De Toolbox is een instrument dat scholen kan helpen om, stapgewijs en rekening houdend met alle mogelijke factoren, valkuilen en problemen, ICT te integreren in hun dagelijkse onderwijspraktijk. Dit stappenplan bevat drie delen: 1. In de Statusfase wordt aan de hand van een checklist een stand van zaken opgemaakt van het ICT-beleid, de infrastructuur, het opleidingsniveau van de leerkrachten, ... Doel hiervan is een verslag voor te bereiden waarin een algemene beschrijving wordt gegeven van de huidige situatie op het vlak van ICT in de instelling en van het huidige kader en voorwaarden in verband met ICTintegratie. 2. In de Visiefase komt de nadruk te liggen op de toekomstige ontwikkelingen op het vlak van ICT-implementatie onder de vorm van te bereiken doelstellingen. Hier moeten alle dromen, ideeën en wensen over de komende ICTintegratie naar voren worden gebracht.
4
3. In de Actiefase wordt bepaald welke stappen men zal nemen opdat de doelstellingen bereikt zouden worden. Dit betekent dat er taken moeten worden gedefinieerd, deadlines bepaald, mensen worden aangesteld voor bepaalde opdrachten en de nodige middelen moeten worden toegewezen. In tegenstelling tot de Visiefase waarbij het hele onderwijzend korps was betrokken, zijn het nu voornamelijk de projectleider en de directie van de instelling die deze fase zullen uitvoeren. Scholen kunnen de Toolbox gratis downloaden van de ICTwebsite: http://www.ond.vlaanderen.be/ict/toolbox.htm
Getuigenis 1: ICT en PC/KD® ... werken aan een eigen leerlijn is belangrijk Enkele ENIS-scholen hebben een ICT-leerlijn opgesteld. We geven het voorbeeld van twee Antwerpse basisscholen. Eén van die leerlijnen was opgesteld om e-mailprojecten op internationale basis uit te bouwen. Deze werden een succes omdat er een draaiboek ontwikkeld werd voor de uitwisseling. Volgende punten werden daarin opgenomen: -
In welke periode doen we wat? Wanneer hebben onze partners en wijzelf proefwerkperiodes gepland en wanneer vallen de vakanties? Hoe bouwen we de eerste kennismaking tussen de leerlingen op? Welke moeilijkheden kunnen er optreden en hoe proberen we ze op te vangen? Wat willen we bereiken met de uitwisseling?
elk leerjaar wordt een eigen klemtoon gelegd. De beide scholen willen aan alle kinderen dezelfde kansen geven. Doorsturen naar het secundair onderwijs zonder de nodige ICT-voorkennis is voor hen uit den boze.
In verband met elk van bovenstaande vragen werd er vooraf overleg gepleegd tussen de partners. Een andere leerlijn had betrekking op de integratie van ICT in de geïntegreerde proef (beroepsonderwijs). Binnen de school werd een volledig draaiboek ontwikkeld voor men aan de slag ging. Dit is uiteraard geen pleidooi voor een starre, niet-flexibele handleiding. Vaak is het zo dat men slechts bijkomende mogelijkheden ontdekt in de loop van het project. Bijsturen op basis van enerzijds die nieuwe mogelijkheden of van anderzijds vastgestelde tekortkomingen moet mogelijk blijven. Hoe begin je nu aan ICT in de eigen school? Misschien kan de ICT-leerlijn, die door twee Antwerpse ENIS-basisscholen werd uitgewerkt, je helpen. De scholen hebben ervoor geopteerd om de PC in de klas te zetten en niet in een computerklas. Beide scholen beschouwen omgaan met ICT als een basisvaardigheid, net als leren lezen, leren schrijven, leren rekenen, … Elk kind moet deze vaardigheden kunnen verwerven en ze in de praktijk kunnen omzetten. Toch wordt dit alles beperkt. Doelbewust wordt gekozen voor het leren hanteren van een tekstverwerker, het internet en het gebruik van cd-rom’s. In
Het gebruik van het internet wordt doelbewust uitgesteld tot in de zesde klas. Daar wordt hen, via het project ‘Ik word Internaut©’, op pedagogisch verantwoorde manier geleerd om het internet te gebruiken. Het internetgebruik is voor hen immers een nieuwe dimensie in het ICT-gebeuren en opent een raam op de wereld.
De ICT-leerlijn KLEUTERAFDELING K-1 klavieren in de klassen K-2 computergewenning primaire vaardigheden (training kleur- en vormherkenning) K-3 computergewenning primaire vaardigheden ondersteunende computerspellen (training lees- en rekenvoorwaarden) LAGERE SCHOOL L-1 inoefenen taal en rekenen (bijvoorbeeld software leesmethode, …) L-2 inoefenen taal en rekenen L-3 inoefenen taal en rekenen L-4 inoefenen taal en rekenen kennismaken met klavierschrift (kleine oefeningen in Wordpad)
5
L-5
L-6
A-klas
inoefenen Frans kennismaking klavierschrijven kennismaking met tekstverwerking (Word) gegevens opzoeken via cd-rom inoefenen Frans (bijvoorbeeld Eventail) klavierschrijven gebruik maken van tekstverwerking (Word) gegevens opzoeken via cd-rom en internet project “Ik word Internaut©” remediërende oefeningen administratie leerlingvolgsysteem
De scholen Virgo Maria te Merksem en Sint-Franciscus te Borgerhout Site van internaut: http://www.internaut.be Site van Virgo Maria: http://www.virgomaria.be Site van Sint-Franciscus: http://www.sint-franciscus.com
Getuigenis 2: stappenplan bij het integreren van ICT in de geïntegreerde proef
Sinds het invoeren van de geïntegreerde proef (een vakoverschrijdend eindwerk) in het laatste jaar van het TSO en BSO, wordt er in onze school naar gestreefd om een zo goed mogelijk uitgeschreven stappenplan uit te werken. Hierin worden de verschillende opdrachten die deel uitmaken van de geïntegreerde proef duidelijk omschreven. De betrokken vakken worden kenbaar gemaakt en er wordt duidelijk gespecificeerd welke ICT-toepassing moet gebruikt worden om elke opdracht uit te voeren. Voor elke richting binnen de school Handel, Secretariaat-Talen, Boekhouden-Informatica, Jeugden Gehandicaptenzorg en Kleding - bestaat zo’n stappenplan. Elk jaar komen de leerkrachten die verantwoordelijk zijn voor de geïntegreerde proef samen om dit stappenplan verder te verfijnen en op de actuele ICT-toestand toe te spitsen. Dergelijk stappenplan heeft als voordeel dat de leerlingen en de leerkrachten van de betrokken vakken zeer goed weten waaraan zij zich moeten houden. Er is een duidelijke opbouw binnen de geïntegreerde proef. Voor de leerlingen is duidelijk wat er van hen verwacht wordt. De opvolging en bijsturing kan efficiënter gebeuren. De leerlingen worden ook gestimuleerd ICT te gebruiken omdat duidelijk staat aangegeven wanneer dit kan of moet.
6
School: Sint-Vincentius en Vrij Handelsinstituut te Deinze Site van de school: http://www.svvhi.be/
Het opzetten van haalbare en realistische projecten
2 Een aantal scholen beging de fout de ICT-integratie en -implementatie onmiddellijk veel te groots te zien. In navolging van het vorig hoofdstuk dient men doelstellingen uit te zetten, doch deze moeten haalbaar zijn inzake het aanwenden van middelen, personeel, tijd, … Scholen die successen boekten, begonnen eenvoudig en schatten hun vernieuwingsproject erg realistisch in. Het is ook meer bemoedigend kleinere projecten te zien slagen, dan vast te stellen dat een groot project slechts gedeeltelijk slaagt.
In plaats van zich direct in een e-mailavontuur met een basisschool uit een ander land te begeven, is één van de ENISbasisscholen gestart met een e-mailproject met een partnerschool uit dezelfde gemeente. Een andere basisschool werkte samen met een andere vestigingsplaats uit dezelfde scholengemeenschap. Op het vlak van communicatie bood dit niets dan voordelen: - Sommige leerlingen kenden elkaar reeds, wat drempelverlagend werkte. - Leerkrachten konden gemakkelijk contact opnemen met elkaar om afspraken te maken of een planning op te stellen. - Leerlingen spraken dezelfde taal. Een andere basisschool koos voor internetprojecten op internationaal niveau en gebruikte daarbij een universele taal: tekeningen, stripfiguren, meetkundige figuren, ... met andere woorden grensoverschrijdende en communicatiefaciliterende elementen. Het lijkt ook moeilijk te realiseren dat alle leerkrachten voor alle vakken binnen het jaar projecten ontwikkelen en op de ICT-kar springen. Groeien is iets dat tijd vraagt. Blijvende inzet hiervoor is noodzakelijk en met vallen en opstaan komt het wel in orde. Men kan het "vallen" sterk beperken door eerst een grondige voorbereidingsfase door te maken, waarbij men rekening houdt met de context en de mogelijkheden. Het is een misvatting om te eisen dat iedereen een ICT-freak wordt. Individuele talenten van leerkrachten kunnen zich over meerdere domeinen uitstrekken. Het verabsoluteren van één
vorm van kwaliteitsgedrag (ICT beheersen en integreren) doet onrecht aan het brede palet van talenten binnen een lerarenkorps. Basiskennis is noodzakelijk, uitblinken in ICT is géén must voor elke leerkracht. Er zijn mensen die geprikkeld worden door ICT. Zij kunnen in de school als gangmakers functioneren. Cruciaal in de opzet is dus het voor ogen houden van duidelijke doelen die opgesplitst zijn in realiseerbare stappen.
7
Getuigenis: een succesvol e-mailproject Een drietal jaren geleden maakten we op onze basisschool de eerste internetverbinding. Een computer, centraal geplaatst in de school, werd de poort naar het ICT-gebeuren. Elke klas kon op deze ene computer surfen en mailen.
Het duurde echter niet lang of de ruimte rond deze computer was constant bezet. We legden een netwerkje aan zodat onze drie hoogste klassen tegelijk, en in de eigen klas, op het internet konden surfen. Vanaf dan lag de weg open om met andere klassen te mailen. Eerst bestond dit mailen erin dat onze kinderen een ‘brief’ schreven en daarna typten in een tekstverwerkingsprogramma. Deze brieven werden dan gezamenlijk verzonden naar de school waarmee we mailden. Sinds vorig jaar schrijven onze kinderen hun mail onmiddellijk in het e-mailprogramma en deze wordt dan ook direct verstuurd naar hun e-mailpartner. Aangezien deze kinderen mekaar reeds drie jaar mailden, (en mekaar dus al redelijk goed kenden) bouwden we een spelelement in, zodat alles aangenaam en toch ook leerrijk bleef. We spraken met de partnerschool af om in elke mail een zoekvraag te zetten waarvan het antwoord gevonden kon worden in een tijdschrift dat in beide klassen aanwezig was. Het werd een uitdaging om steeds moeilijkere vragen te stellen en ervoor te zorgen dat de partner het moeilijk kreeg om deze op te lossen. Het mailen bleef op die manier interactief en leerrijk. Als kroon op het werk ontmoetten onze kinderen elkaar tijdens openluchtklassen, want onze partnerschool verbleef op dezelfde plaats waar wij onze extra-muros-activiteit lieten plaatsvinden. Zo konden onze kinderen mekaar ook in levende lijve zien en spreken, wat een aantal vriendschappen als resultaat had. Nu, na een aantal maanden van onze school te zijn ‘afgezwaaid’, zijn er nog steeds kinderen die contact hebben met hun e-mailpartner.
8
Vanaf dit schooljaar komt er nog een andere dimensie in het gebruik van e-mail. Vanuit het werken met projecten, zullen onze kinderen de kans krijgen via mail allerlei informatie te vragen omtrent onderwerpen die tijdens deze projecten aan bod komen. Dit is een heel andere manier van mailen dan het schrijven naar leeftijdgenoten. Wij zijn er zeker van dat onze leerlingen langs deze weg heel wat nieuwe informatie zullen krijgen en vinden, zodat ze ook later via internet en mail hun wereld kunnen blijven verruimen. School: Klavertje vier te Sint-Martens-Bodegem Site van de school: http://www.surf.to/klavertje.vier
Internetprojecten zijn schoolprojecten
3 Een internetproject opzetten, geïsoleerd van de rest van de school, mist een aantal kansen. Waar één enkel individu via een ICT-project meer zijn eigen kennen en kunnen wil demonstreren dan de tolk te zijn van de hele schoolgemeenschap, kan dit initiatief geen stand houden.
Op de meest succesvolle sites vind je een schets van het volledige schoolgebeuren. In een basisschool bijvoorbeeld werden noch de kleuterklassen, noch het eerste, noch het zesde leerjaar vergeten. Elke klas, elke collega kon op één of andere manier een plaats krijgen op de site. Bijvoorbeeld: bij een boekenproject dat doorheen de gehele school liep, bij een schets van een dag op school, met gedichtjes of tekeningen van alle klassen, met initiatieven van alle collega's, ook van de leerkracht lichamelijke opvoeding, … Ook al werkten zij nog niet met de computer, ze werden deelgenoot van het ICT-project hetgeen hun betrokkenheid en interesse voor ICT verhoogde. Het risico van de "einzelganger", die als enige het mooie ICTweer uitmaakt op zijn school, maar voor de rest voeling mist met zijn collega's, blijkt sterker aanwezig te zijn in het secundair onderwijs. Typisch waren bijvoorbeeld mooie vakgerichte sites die door de collega's van hetzelfde vak of hetzelfde jaar niet gebruikt werden of zelfs maar gekend waren. Een effectieve impuls om leraars ertoe aan te zetten oog te hebben voor ICT zijn de leerlingen zelf, die vanuit de samenleving de onderwijsleersituatie bestoken met computers en internet. Leraars voelen daardoor aan dat ze niet kunnen achterblijven. Dit is een belangrijke nascholingsimpuls. Ook de ouders dringen erop aan om ICT in het schoolleven in te passen. In een van de ENIS-scholen wordt de schoolsite bijvoorbeeld opgezet en onderhouden in samenwerking met enkele ouders. De site van De Grasmus basisschool bijvoorbeeld is er ook dankzij de hulp van de ouders gekomen. (Site van de school : http://users.skynet.be/clips_chips/grasmus/) Een andere ENIS-school kon via het oudercomité een lot gratis computers verwerven. Zo zijn er nog vele andere illustraties die aantonen dat samenwerking tussen ouders en school wonderen kan verrichten. Het is dus de taak van de directie een groepsgericht gebeuren van ICT te maken. Met de focus op het project van een enkeling kan de directie wel uitpakken, maar het blijft de vraag of het project bestuivend werkt.
9
Getuigenis 1: websites van en door de school, hoe wordt iedereen erbij betrokken?
Onze school wou de visie en de onderwijsleeractiviteiten van de partners, die onze schoolgemeenschap vormen en ondersteunen, vertalen naar dit nieuwe medium : internet.
De partners van de school hebben elk hun visie en activiteiten De directie: Waar wil onze school naartoe? Onze onderwijsstrategie wordt kort en krachtig naar voor gebracht. Naast de realisatie van deze algemene visie, werkt onze directeur aan het verbeteren van het leesonderricht op onze school. Bestaande technieken worden gekoppeld aan nieuwe inzichten. De resultaten zijn verbluffend. Een gedetailleerd werkmodel staat op onze website ter beschikking van iedereen. Direct daaraan gekoppeld, vindt men er de plannen van onze beleidsondersteuner in verband met zorgverbreding.
10
De leerkrachten: Elke leerkracht heeft zijn/haar specialiteit en eigenheid. Veel leerkrachten hebben goede ideeën die anders niet verder dan de schoolmuren raken. Nu kunnen ze via het internet een inspiratiebron zijn voor anderen. Van een ‘didactische vondst’ (tactiek) tot de presentatie van de met de klas uitgewerkte projecten: enkele voorbeelden - Het uittekenen van hinkelperkjes op de speelplaats leidt tot extra activiteiten. Een saaie stenen vlakte wordt omgetoverd tot een speeltuin. De gymjuf weet er het fijne over te vertellen. Of hoe werk je met eenvoudig materiaal in de gymles? ‘Goedkoop’, maar efficiënt! - Een archeologische site bezoeken is als een trip maken met de teletijdmachine. Zelfs in de buurt zijn historische artefacten te vinden, boven en onder de grond. - Een weekje in het bos vertoeven, dat is pas natuurexploratie. - Welke rechten hebben we als kinderen? Welke rechten vinden we zelf belangrijk? In levensecht onderricht mag zo’n thema niet onderbreken! - Dat onze EURO al lang gevallen is, bewijzen de pientere leerlingen van het 6de leerjaar. Rake zegswijzen en een nieuwe woordenschat worden hier de wereld ingestuurd. - "In de hoek!" Enkele decennia geleden betekende dit ‘straf’! Nu is het ‘the place to be’ voor het jonge volkje. We doen het hier klasdoorbrekend. Gevolg: meer hoeken en een waaier van activiteiten die men als individuele leerkracht nooit kan realiseren. - Zelfs onze catechist heeft ‘een klas apart’ waar nieuwe technologieën worden aangewend.
Naast deze thema’s werken we ook als ‘school’ aan klas- en schooldoorbrekende projecten van lange duur waarin we de nieuwe leerplannen met dit nieuw medium willen ‘verkennen’. We denken aan ‘Strips als leer- en communicatiemiddel voor kinderen op het Internet’, ‘Op zoek naar vrede’ of ‘Kinderen zijn de toekomst!’ en “Amazing Geometry” waar we samen met kinderen over heel de wereld samenwerken. De kinderen: Ook het persoonlijk initiatief krijgt bij ons zijn kans: een versje, tekening of een virtueel boek. "We vinden dat tof. We doen het niet voor punten. Wel voor iedereen." Deze vorm van intrinsieke motivatie toont de didactische meerwaarde aan van dit technologisch communicatiemiddel. De lokale gemeenschap: De school is onlosmakelijk verbonden met de plaatselijke gemeenschap. Er ontstaat een wisselwerking: enerzijds zijn de mensen sterk geïnteresseerd in ons doen en laten en anderzijds leren we de kinderen omgaan met de informatie die hier te rapen valt. Jammer genoeg is ‘lokale’ informatie schaars op het internet, dus creëren we er hier zelf. Zo krijgen de ouders ook hun plaatsje op onze website.
Tot slot -
-
We benutten de ‘kracht’ van internet en maken het bruikbaar (verteerbaar) voor collega’s en kinderen... We leggen de link naar de beste Nederlandstalige websites die de kinderen kansen geven tot doe-activiteiten, leren leren en informatiebeheersing. Voor leerkrachten plaatsen we hier locaties die didactische ondersteuning en uitgelezen documentatie aanbieden. We opteren terug voor Nederlandstalige informatie. ‘School en computer’, ‘Taal en cultuur’, ‘Mens en maatschappij’ en ‘Natuur en wetenschap’ zijn de thema’s waarin de diverse links worden opgedeeld. Ook heel wat software wordt langs deze weg opgevist ...
School: Sint-Amandusschool te Meulebeke Site van de school: http://www.sip.be/stamand/school.htm
Getuigenis 2: onze website: toegangspoort tot onze school en tot de wereld
De website van onze school is eigenlijk begonnen als het initiatief van één klas: het zesde leerjaar. De betreffende leerkracht was gebeten door het computervirus en wou zijn passie aanwenden om het klasgebeuren een extra stimulans te geven. Het was een nieuwe uitdaging voor leerling en leerkracht. Door het groeiend succes bij leerlingen, collega’s en ouders werd de website al spoedig een echte schoolwebsite waar elke klas in meer of mindere mate zijn inbreng in had. Het schoolteam werd voorgesteld op de website en er waren fotoreeksen van verschillende activiteiten. Momenteel is de activiteitenkalender online, het middagmalen-menu kan men elke week op de website raadplegen en het allerbelangrijkste: de leerlingen van onze school kunnen er tonen wat ze zoal doen in de klas. Ook andere leerkrachten ontdekten de mogelijkheden en werken mee aan de verdere uitbouw. Er werd materiaal ter beschikking gesteld naar ouders toe: bruikbare software en educatieve links. Ook voor leerkrachten uit andere scholen is de website best nuttig door het aanbod aan werkbladen, projecten rond sociale vaardigheden (axenroos), informatie rond Comenius, Virtual School, ENIS, tips in verband met het gebruik van ICT in de basisschool, e-mailprojecten, ... en ga zo maar verder. Uiteindelijk biedt de website ook de mogelijkheid om contacten te leggen met de leerlingen en de leerkrachten van onze school. Zo kan men kennis en ervaring snel en eenvoudig met elkaar uitwisselen.
De muren van de school worden beetje bij beetje gesloopt en de school opent haar deuren voor de wereld. Het ICT-gebeuren is niet langer een ver-van-mijn-bed-show maar wordt geleidelijk geïntegreerd in de klaspraktijk. Meer en meer collega’s beseffen het nut en de noodzaak van ICT, volgen bijscholing, experimenteren thuis en op school met dit nieuwe medium en evolueren op deze wijze mee met de uitdagingen van onze maatschappij. School: Sint-Vincentius te Oostakker Site van de school: http://users.skynet.be/kraeye
11
Het demonstreren van de meerwaarde van ICT
4 Nogal wat leerkrachten twijfelen eraan of ze met ICT beter en boeiender zouden kunnen lesgeven. Daarom houden ze het liever bij het oude. Nochtans vraagt onze maatschappij dringend ICT-bekwame leerkrachten die in een actieve leeromgeving met plezier lesgeven.
Binnen het ENIS-project hebben we kunnen vaststellen dat leerkrachten enthousiast konden worden gemaakt voor het gebruik van ICT in hun lespraktijk onder volgende voorwaarden: - Geef hen voorbeelden die zich enten op de bestaande klaspraktijk en die aansluiten bij hun dagdagelijkse klasleven. - Toon aan dat ze zich niet in nesten zullen werken bij het realiseren ervan. Geef voorbeelden die werken met een minimum aan inspanningen en niet voortdurend fout lopen. Zelfvertrouwen geven aan de leerkrachten en angst wegnemen zijn hierbij van kapitaal belang. - Bewijs dat betere leerresultaten in het bereik liggen met ICT: meer gemotiveerde leerlingen, enthousiaste ouders, sterkere betrokkenheid, … - Benadruk dat vernieuwing tijd vraagt. Leerkrachten verwachten soms heel vlug een groot rendement. Vaak gunnen ze zichzelf ook niet te falen.
12
Leerkrachten willen geen stortvloed aan materiaal (zoals op internet) maar herkenbare goedwerkende en inspirerende voorbeelden. Er dringt zich een selectie op in de overweldigende vloed van materiaal dat men aan leraars kan tonen. Beter één goede demo dan één brede waaier slordig of irrelevant materiaal. Wij verwijzen hierbij naar de programmamatrix van het departement onderwijs, te vinden op pagina 36.
Getuigenis 1: projectwerking met ICT Wij vroegen ons af of het niet mogelijk zou zijn de leerlingen creatief te laten werken rond “uilen”? Het is geen toeval dat heel wat scholen, universiteiten, boekhandels en bibliotheken de "uil" als symbool gekozen hebben.
Het thema bood inputmogelijkheden uit verschillende vakken. Wie wou, kon de “uil” op een of andere manier in zijn/haar lessen betrekken. Heb je zelf geen idee hoe dat kan, dan worden er ideeën aangereikt op talrijke websites: -
Geschiedenis: de uil op Egyptische hiëroglief en de Griekse tetradrachme (Pallas Athene). Nederlands: spreekwoorden en zegswijzen; de fabel en de legende (Tijl Uilenspiegel). Frans: c'est chouette! Engels: de limericks van Eward Lear, opzoeken van "owls" op Internet. Esthetica: de uil in de beeldende kunsten (prehistorische rotstekeningen, Picasso), de muziek. Biologie: de braakballen, soorten uilen. Plastische Opvoeding: persoonlijke werken van leerlingen (voor de wedstrijd DE UIL van het Toneelhuis in Antwerpen). Wiskunde: verwerken statistieken.
Op school is men al te vaak bezig met zijn eigen vak. Er wordt wel samengewerkt binnen de vakwerkgroepen, maar vakoverschrijdend werken is eerder uitzondering dan regel. Internet en e-mail maken het mogelijk om op zoek te gaan naar andere scholen in de wereld die aan een gelijkaardig project gewerkt hebben. En er zijn er heel wat: in een eerste fase werden de resultaten van dit vakoverschrijdend project getoond op de open dag van de school. Als tweede luik volgde de website van de school: de vakkennis over de “uilen”, geïllustreerd met werkjes van leerlingen, te bekijken door de hele wereld. En dat allemaal met een computer. Het “uilen”project loopt over alle mogelijke vakken in alle leerjaren. Het hoeft natuurlijk niet overal de “uil” te zijn. Na de “uil” komt op onze school een vakoverschrijdend project over het stripverhaal aan de beurt.
5ST Koos niet voor “uilen” of “strips”, maar voor een stoutmoedig literatuurproject met 22 bekende Vlamingen. Er wordt altijd gezegd: “De jeugd van tegenwoordig leest niet meer”. Al goed, maar wat valt er zoal te lezen? Als we nu eens aan 22 bekende Vlamingen (BV's) zouden vragen wat hun lievelingswerk is uit de Nederlandstalige literatuur? En als we dan eens zoveel mogelijk van die werken zouden lezen? Misschien kunnen we die BV's opzoeken of naar de klas uitnodigen? En hun tussenkomst op video vastleggen. Na montage kan dat best een leuk document worden waarin ook andere Vlaamse scholen geïnteresseerd zijn. Maar dan moeten we een uitgever vinden. Of we maken er een filmische impressie over? En wellicht helpt een uitgeverij ons om de video naar alle Vlaamse scholen te verspreiden. Na maandenlang telefoneren, faxen en e-mailen ging het project in mei 1999 definitief van start. Je kan het literatuurproject bereiken via e-mail. School: Sint-Joris te Gent E-mail literatuurproject:
[email protected]
13
Getuigenis 2: enthousiaste zesdeklassers in de basisschool Voor de leerlingen van het zesde leerjaar is werken met computers echt boeiend. Ze staan open voor deze vernieuwingen en nemen gretig de nieuwe vaardigheden in zich op. Zo wordt de website gebruikt als motivatie bij schrijfopdrachten zoals poëzie schrijven, leesopdrachten zoals het maken van boekbesprekingen, tekenopdrachten, ... De website wordt één grote tentoonstellingsruimte van hun "werk". Ze tonen hun resultaten maar al te graag aan de vele bezoekers van de website en zijn verheugd met de reacties op hun werk die via e-mail binnenkomen. Ze overwinnen de drempelvrees bij het schrijven van e-mail in een heus e-mailproject. Wat eerst heel stroef verliep, gaat al snel vanzelf. De leerlingen helpen elkaar en leren aan elkaar. Waar de leerkracht in het begin heel erg moet ondersteunen, is hij nu slechts de persoon die vanop de zijlijn een oogje in het zeil houdt of nu en dan een handje toesteekt. De leerlingen ervaren de mogelijkheden van de computer als bron van informatie in allerlei naslagwerken op cd-rom of op het internet. Ze gebruiken de computer als tekstverwerker, als oefenrobot bij het inoefenen van bepaalde leerstof, als communicatiemiddel en als speelkameraad bij allerlei educatieve spelen. Zo ervaren ze zowel de mogelijkheden alsook de beperkingen van ICT. Ze zijn alvast laaiend enthousiast en gemotiveerd om de virtuele wereld verder te
ontdekken. De interactie tussen leerling en computer is zo groot dat de leerintensiteit rechtevenredig is. School: Sint–Vincentius te Oostakker Site van de school: http://users.skynet.be/kraeye
Getuigenis 3: de PC op school, in mijn klas ... op zoek naar meerwaarde Bijna 20 jaar geleden waren enkel wat zelfgemaakte drilprogramma’s rond hoofdrekenen en spelling aan de orde. Al vlug werden er nieuwe faciliteiten toegevoegd: feedback en foutenregistratie. Een echte foutenanalyse lag moeilijker. Langzaam groeide de computer uit tot een onderwijsleermiddel met meerwaarde. Wat altijd opvalt, is de motivatie waarmee leerlingen dit nieuwe medium hanteren. Saaie oefenstof wordt licht verteerbaar, wat vroeger met het ‘zoveelste’ oefenblaadje enigszins anders lag. Zonder inzicht heeft automatisatie geen zin. Door het aanwenden van simulaties binnen aanvankelijk rekenen, getal-
14
lenkennis, meetkunde en spelling gaat een nieuwe wereld open. Wat we met veel moeite als leerkracht op het bord of op de bank kunnen realiseren, wordt nu in een handomdraai inzichtelijk en gestuurd door de leerling op het scherm gebracht. De overgang tussen concreet handelen en abstract denken is hiermee overbrugd. Een fijne afstemming van dit leermiddel op de beginsituatie van elke leerling afzonderlijk,
maakt het mogelijk dat elk kind kan oefenen en leren in de ‘zone van de naaste ontwikkeling’. De betere software zorgt voor het automatisch bijsturen van het leer- en oefenproces waarbij ikzelf als leerkracht de nodige correcties en terugkoppeling kan voorzien. De optimale integratie in de jaarplanning en de klasorganisatie mag echter ook niet uit het oog verloren worden. Via hoekwerk komt de computer als medium in het woelige klasgebeuren mooi op zijn pootjes terecht. Wat ik aanvankelijk binnen de muren hield, werd al vlug klasdoorbrekend gepland. Met 4 klassen tegelijk 96 kinderen in 24 hoeken zinvol laten werken, lijkt een onmogelijke zaak. Niets is minder waar. Meer hoeken betekent voor de leerling meer variërende leeromgevingen en voor elke leerkracht een fijnere uitbouw van elk (slechts) een zestal activiteiten. Hierbij worden ook 4 computerhoeken ingeschakeld waarbij ‘cre-actief’ bezig zijn en inzicht verwerven primeren boven automatiseren. (bv. strips ontwerpen, zelf tangrams ontwikkelen, spiegelen, ja zelfs ‘gezond leren eten’ ...). Het leuke van dit alles is dat heel wat van die software zomaar op het internet te grabbel ligt.
Over de schoolmuren heen komen we in contact met andere werelden en culturen. Internetprojecten laten toe andere ideeën te leren kennen en respecteren. Zo ontwikkelden we samen met tientallen kinderen van over de hele wereld een kwartetspel rond het thema ‘kinderrechten’. Hierbij werd een tekenpakket gebruikt dat op de meeste computers (zelfs oude toestellen) aanwezig is. Deze universele tekentaal doorbreekt elke communicatie- en cultuurbarrière. Een eenvoudige oproep via het internet leidde al vlug tot de medewerking van tientallen scholen. Het resultaat is een spel waarmee we onze kennis over de fundamentele rechten van het kind kunnen uitdiepen en toetsen. Al spelend leren, ... als dat niet leuk is ! Het internet biedt dus heel wat (onverwachte) kansen tot coöperatief leren: door samenwerking zoeken naar oplossingen, door uitwisseling iets nieuws leren en creëren... over alle grenzen heen. School: Sint-Amandusschool te Meulebeke Site van de school: http://www.sip.be/stamand/school.htm
Zorgverbreding is op onze school het sleutelwoord. Bepaalde fasen in het leerproces verlopen bij enkele kinderen niet zo vlot. Remediërende software brengt de moeilijke leerstof in een nieuwe situatie aan. Hier zijn simulaties opnieuw van belang. Het kind ziet, stuurt en leert van de nabootsing van zijn concreet handelen. Knappe leerlingen blijven niet op hun honger zitten. De al gekende leerstof toepassen in een leeromgeving die een creatieve inbreng verwacht,... dat is wat deze kinderen nodig hebben. De computer als informatiebron hanteren, is een extra stimulans. Waarom de ‘prentjes’ die vader en moeder moeten helpen zoeken niet zelf laten opvissen uit een encyclopedie op cd-rom? Het efficiënt omspringen met informatie is de basis van leren leren.
Getuigenis 4: internautenproza ... zorgverbreding op het net Het gebeurt zo dikwijls, soms heel spontaan. In heel de wereld uiten kinderen zich in zelf geschreven gedichten. Wat de volwassenen van hun talige boodschappen vinden, is helemaal bijkomstig. Kinderen kunnen op zulke manier hun gevoelens uiten, zonder daarbij rekening te houden met de ‘boze’ of ‘beschermende’ vinger van de volwassenen die over hun schouder meekijken en zeggen wat kan en wat niet. Ook in onze school staat het schrijven van eigen proza-teksten jaarlijks op het programma van het vijfde en zesde leerjaar. Via deze werkwijze wordt het welbevinden van de leerlingen op spontane manier gestimuleerd. De betrokkenheid van de leerlingen van de zesde klas werd tijdens het schooljaar 19981999 nog extra benadrukt door de belofte om alle gedichten van elke leerling van de zesde klas op het internet te zetten. Voor de kinderen was het een extra stimulans om met pen, papier en woorden aan het werk te gaan.
De voorbije jaren werden de teksten van de gedichten door de leerlingen netjes geschreven en in een prozabundeltje opgenomen. Aangezien in het zesde leerjaar van onze school het gebruik van de tekstverwerker een doelstelling is van de schooleigen ICT-leerlijn (zie pagina 5), werd elke elfjarige verplicht het zelfgeschreven gedicht in te tikken op de computer en op te slaan op de harde schijf. Daarnaast werd ook aan elk kind de opdracht gegeven over de inhoud van het gedicht een
15
crea-werkje te maken op een A4-vel. Zowel de keuze van het materiaal als de gebruikte techniek waren vrij. Uiteindelijk werd er met nog meer ijver dan andere jaren gegoocheld met woorden. Nadien kwamen de kunstenaars in spé aan bod. Misschien waren zij niet zo goed in het creatieve taalgebruik, maar zoveel beter in hun expressieve uitingen. De resultaten werden op de website van de school geplaatst: voor de leerlingen een eindpunt van een tof schoolproject, voor de bezoekers van de website een unieke mogelijkheid om in contact te komen met de gevoelens, de verwachtingen en zelfs de toekomstperspectieven van kinderen. School: Virgo Maria-instituut te Merksem Site van de school: http://www.virgomaria.be
Getuigenis 5: Poëzome: ICT en poëzie Poëzome is het resultaat van een lang poëzieproject. De inhoudelijke kern van deze site bestond uit de evolutie van statische poëzie via geïllustreerde poëzie naar interactieve poëzie. Alle gedichten en tekeningen waren van de hand van de leerlingen van het derde en vierde jaar secundair onderwijs. In de tweede fase werden de gedichten geïllustreerd. Hier werd voor het eerst de rijkdom van hyperlinks gedemonstreerd. In elk gedicht zat een hyperlink verborgen die zowel een inhoudelijke als een vormelijke verbinding gaf naar het volgende gedicht. Hyperlinks ontpopten zich als een prachtig middel om allerlei associaties te leggen tussen betekenissen. De associaties waren niet altijd meteen duidelijk en stonden open voor interpretatie. Het meest innovatieve deel van de internetsite was de "interactieve poëzie" of echte "Cyberpoëzie". In dit onderdeel werden de gedichten en de tekeningen van de leerlingen verwerkt tot een soort poëzie die enkel door het medium van het internet kon ervaren worden. Het was het medium zelf dat bepaalde hoe de lezer het gedicht moest lezen. Soms scrollde de tekst door een oogpupil, kwam uit het hoofd van de stripfiguur gekropen, golfde sierlijk over het scherm of deinde als reflectie op zwart water… Zoals in de geïllustreerde poëzie zat ook hier in elk gedicht een link naar het volgende gedicht verborgen.
16
De site had om te beginnen de educatieve basiswaarde die een poëzieles kan hebben. De teksten waren geschreven door leeftijdsgenoten van de jongeren en zij werden gepresenteerd door middel van het moderne medium internet. Dit plaatste de poëzie dicht bij de jeugd. De site zette leraars aan de mogelijkheden van creatief schrijven bij jongeren aan te wakkeren. Hij gaf ook concreet de mogelijkheid aan leerkrachten enkele lessen te geven rond associatie en beeldspraak in de poëzie. Leerlingen leerden aan de hand van hyperlinks de technologische belichaming van de "gedachtesprong"- verbanden te leggen tussen gedichten. Ze leerden ook dat poëzie méér is dan een bundel verzen. Het is namelijk een verwonderingervaring van het leven, uitgedrukt in woordelijke en grafische taal. Zij leerden dat het internet een nieu-
we codemogelijkheid geeft om poëzie te (laten) ervaren. De overige onderdelen van de site: papierscheppen, poëzieperformance en een optreden van Stef Bos illustreerden de sfeer die van een poëzieproject kan uitgaan en kunnen zowel voor leerkrachten als voor leerlingen inspirerend werken. School: Xaveriuscollege te Borgerhout Site van de school: http://users.skynet.be/xaveriuscollege
Getuigenis 6: werken in een virtuele kantooromgeving Vanaf januari 2000 werken de leerlingen van het zesde jaar in onze school 4 uur per week in een kantoor. Ze voeren de administratieve taken uit van het fictief bedrijf 'Connections', een topper in relatiegeschenken. Connections koopt en verkoopt bij andere oefenfirma's uit het binnen- en buitenland, aangesloten bij Europen. Alle documenten die bij een echte transactie van goederen nodig zijn, worden opgesteld door de leerlingen van 6 BI en verzonden per e-mail, fax of post naar de andere oefenfirma. Verloopt een aankoop niet naar wens, dan zullen onze leerlingen niet aarzelen om de leverancier telefonisch te contacteren, ook als dit in een andere taal is. Voorraad, facturatie en boekhouding worden deskundig uitgevoerd met aangepaste software. De bankverrichtingen gebeuren via COFEBA, de centrale bank voor oefenfirma's. Uiteraard worden er ook lonen uitbetaald aan de fictieve personeelsleden. De leerlingen verzorgen de volledige loonadministratie. Het nettoloon wordt op de globale rekening van de personeelsleden gestort, de RSZ en de bedrijfsvoorheffing op de desbetreffende rekeningen. Het bedrag op de globale personeelsrekening wordt opgekocht bij virtuele bedrijven die geschikte producten kunnen leveren voor het personeel. De leerlingen zullen regelmatig promotiecampagnes opzetten. Een zelf ontwikkeld foldertje wordt als een attachment per e-mail naar de andere firma's verzonden. Uiteraard kunnen andere oefenfirma's via het internet bij ons een offerte aanvragen of een bestelling plaatsen.
Doelstellingen en meerwaarde voor het handelsonderwijs -
-
Doelgericht werken aan attitudes en sociale vaardigheden. Vakoverschrijdend werken via projectmatige aanpak. Efficiënt gebruik maken van de moderne ICT (correspondentie via e-mail, reclame via eigen website, interne communicatie via het lokale netwerk, gemeenschappelijk beheer van bestanden, ...). Ervaren wat bij de oprichting van een oefenfirma komt kijken. Praktijkgericht werken binnen de kantooromgeving. Allerlei verrichtingen administratief verwerken volgens vaste procedures.
Elke uitgevoerde opdracht wordt door de leerling ingevoerd en voorgelegd ter evaluatie aan de begeleider. Deze evaluatie kan eveneens in het pakket opgenomen worden. Leerlingen of begeleiders kunnen ook zelf opdrachten voor bepaalde afdelingen invoeren. Alle gegevens worden bewaard in een database op de centrale computer. Elke computer aangesloten op het lokale netwerk kan deze database raadplegen. De leerlingen kunnen dus op elke plaats in de onderneming hun opdrachten opvragen.
Resultaten -
Per dossier kunnen we een lijst opvragen van de transacties. Per leerling kunnen we een lijst opvragen van de uitgevoerde opdrachten met evaluatie. We kunnen een lijst opvragen van niet afgewerkte dossiers. We kunnen een lijst opvragen van de niet uitgevoerde opdrachten per dossier. We kunnen zeer snel het resultaat (brief, e-mail, nota ...) van de uitgevoerde opdracht oproepen.
Site met uitgebreide informatie (de catalogus) kan geraadpleegd worden op de website van de oefenfirma 'Connections'. School: Koninklijk Atheneum Overpelt Site van de school: http://schoolweb.gemeenschapsonderwijs.be/ka/overpelt Site van de oefenfirma: http://www.bewoner.dma.be/connect
Ter ondersteuning is er een softwareprogramma ontwikkeld voor de opvolging van de activiteiten. Dit pakket creëert opdrachten voor de leerlingen van de verschillende afdelingen afhankelijk van de geregistreerde correspondentie. Voorbeeld: de ontvangst van een catalogus zal twee opdrachten geven voor het departement aankoop: stuur een bevestiging naar de firma en verwerk de gegevens uit de catalogus. Een opdracht voor het departement verkoop: stuur een promotiefolder met catalogus naar de firma.
17
Getuigenis 7: het ICT-gebruik gericht op kansarmen en allochtonen De leerlingen in onze school komen vaak uit een sociaal achtergestelde gezinssituatie. Het bezit en/of gebruik van de informatica-apparatuur is meestal niet aanwezig. Daarom streven wij ernaar om, waar mogelijk, de informaticatoepassingen te integreren in het school- en lesgebeuren, om zeker deze leerlingen vertrouwd te maken met de nieuwe technologie en diverse softwaretoepassingen. -
-
-
-
-
Onze school heeft dankzij de afdeling 'informatica' in ons Volwassenenonderwijs een vertrekpunt en basis in het gebruik van de diverse ICT-toepassingen. De leerkrachten worden gestimuleerd om zich in het ICTgebruik te bekwamen en om het gebruik van de computer in klasverband na te streven. Het gebruiken van educatieve software in de zorgverbreding is een van de projecten in de algemene vakken om leerlingen met taal- of leerachterstand bij te werken. In de technische vakken zijn diverse toepassingen mogelijk: van 'eenvoudig computergebruik' in de klassen van de eerste graad tot technisch tekenen met de computer, PLC- technieken en het aanleren van kleine softwarepakketten tijdens de voorziene lesuren informatica in de andere graden. We organiseren cursussen informatica tijdens de schoolvakanties.
We maken uiteraard geen onderscheid tussen de diverse leerlingen en hun sociale of etnische herkomst. Belangrijk is dat we hen allen vertrouwd maken met ICT. Hiervoor is in de eerste plaats de inzet en toewijding van het onderwijzend personeel nodig. ICT biedt de mogelijkheid deze kinderen beter te integreren in de hedendaagse maatschappij door hen de mogelijkheid te bieden sneller informatie op te zoeken en te verwerken. Informaticalessen zijn voor hen boeiende lessen, waardoor hun motivatie voor het onderwijs en hun onderwijsloopbaan kan worden aangewakkerd. Belangrijk is dat onze kinderen zich in de eerste plaats goed voelen op onze school, zich met de nodige zorg en toewijding omringd voelen en dat hiervoor alle middelen - zowel relationele als infrastructurele - worden aangewend.
18
School: Provinciale Technische School te Maasmechelen Site van de school: http://www.ping.be/pts/
Getuigenis 8: ICT–ervaringen in de wiskundeles Momenteel is er een tendens tot minder hoofdrekenen in de rekenles. De nadruk komt te liggen op het begrijpen van het wiskundig probleem en inzicht hebben in de oplossingsmethode. De rekenmachine en educatieve technologie nemen het rekenwerk over, waardoor er meer tijd vrijkomt voor andere vaardigheden. Ook het grafisch aspect van de wiskunde – tekenen van grafieken en meetkundige figuren – vraagt veel tijd met pen en papier. Hier kon dankzij de grafische rekenmachine en een heel aantal computerprogramma’s aan verholpen worden. De vraag is hoever we hiermee kunnen gaan. Laten we binnenkort toe dat de leerlingen alles berekenen en tekenen met de PC? Leren de leerlingen dan nog wel rekenen en tekenen in de les wiskunde? Ons antwoord hierop is dat de les wiskunde in eerste instantie bedoeld is om te leren DENKEN en niet om te leren rekenen of tekenen. Veel wiskundeleraars spitsen zich toe op het rekentechnische van allerlei wiskundige begrippen en geraken bij gebrek aan tijd niet aan het einddoel: de vraagstukken waarin die wiskunde zit verweven. Een mooi vraagstuk zou bijvoorbeeld de volgende elementen kunnen omvatten: wiskundig formuleren van het vraagstuk, tekenen van de formule in een grafiek, bepalen van de grafische elementen die van belang zijn voor het antwoord, berekenen van die elementen en controleren van de berekende begrippen. Laat leerlingen een dergelijk vraagstuk oplossen tijdens de les en ze zijn vertrokken voor een heel uur rekenwerk en vergeten wat ze aan het berekenen zijn. Indien je hen daarentegen een computer laat gebruiken om de grafiek te tekenen en/of om berekeningen te doen, dan beginnen ze na te denken over het vraagstuk zelf en wat ze moeten berekenen.
Ook in de 1ste graad wordt er vandaag de dag gebruik gemaakt van de PC tijdens de lessen wiskunde en dit vooral voor het aanleren van meetkunde. De gebruikte computerprogramma’s zijn zodanig opgesteld dat de leerlingen eigenlijk hetzelfde doen als op een blad papier, alleen zijn de tekeningen overzichtelijker en nauwkeuriger. Bovendien zijn de leerlingen enthousiaster omdat ze mooi werk kunnen leveren op korte tijd. Vroeg beginnen met deze programma’s is belangrijk. Leerlingen van de eerste graad die een rekenprogramma voorgeschoteld krijgen, maken hun oefeningen meestal sneller dan voorzien en experimenteren achteraf vrij met het programma. Hoe ouder de leerlingen zijn bij een eerste confrontatie, hoe meer schrik ze hebben om dingen uit te proberen, om toetsen aan te raken. De wiskunde werd jaren overheerst door de rekentechnische vaardigheden. Nu moet men meer nadruk leggen op redeneervaardigheden en probleemoplossende vaardigheden. De computer is het middel bij uitstek om dit te bewerkstelligen. School: Sint-Vincentiuscollege Buggenhout Site van de school: http://dit.is/sivibu
Een leerling die een rekenfout maakt kan bovendien amper geëvalueerd worden op het denken rond goniometrische functies: verkeerde berekeningen leiden meestal tot foutieve redeneringen. Dit is bijna uitgesloten bij het werken met de PC. Bovendien hebben ze nu een instrument om zelf controles uit te voeren.
19
De aanschaf van apparatuur: het aankoopbeleid
5 Voor elke directie blijft het aanschaffen van computermateriaal doorgaans een delicate stap. Eerst stelt zich de vereiste van de nodige technische kennis. Waar haalt men de technische know-how om offertes te beoordelen en de juridische achtergrond om contracten af te sluiten? Bovendien vragen ICT-aankopen een grote financiële investering die doorweegt op het schoolbudget. Tenslotte is het materiaal aan snelle verouderingsverschijnselen onderhevig.
Hoe hebben een aantal ENIS-scholen bovenstaande problemen tot een minimum herleid?
20
-
Een aantal scholen kon via bedrijven afgeschreven computers gratis verwerven, anderen konden mits een minimale financiële inspanning oudere computers laten upgraden. Hierbij werd er wel op gelet dat er geen paard van Troje werd binnengehaald. Het gebruiksklaar maken van PC's met een duistere origine kostte op termijn meestal meer geld dan de aankoop van een nieuwe. Geen enkele leerkracht keek er ook naar uit enkel te mogen werken met niet geüpgrade tweedehandsPC’s die niemand anders meer wilde hebben.
-
Een courante beginnersfout is computers in huis halen zonder te weten wat men ermee wil aanvangen. Een goed aankoopbeleid is in feite een totaalproject waarbij men ook steeds de vraag stelt: voor wie en waarvoor? Nogmaals, een ICT-beleidsplan op schoolniveau is dan ook een absolute must.
-
Bij het beoordelen van de offertes deden sommige ENISscholen een beroep op het oordeel van een onafhankelijke derde, een expert die advies leverde tijdens de aankoopprocedure.
-
Scholen die resultaten boekten, durfden creatieve oplossingen bedenken. Leasing is een formule die zeker in over weging kan genomen worden. Voordeel van leasing was de beperkte investering bij de start. Gedurende een periode van drie jaar waarop de hardware zeker verouderd was, was ze ook boekhoudkundig afgeschreven. Uit de praktijk bleek dat men bij voorkeur leasing aanging
met een bedrijf dat goede technische ondersteuning aanbood. -
Scholen waarbij de invoering vlot verliep, maakten een planning van alle te voorziene onkosten: meubilair, bekabeling, installatie, technische ondersteuning en onderhoud, … Ze keken daarbij verder dan enkel de aanschaf van de toestellen.
-
Een update houdt in dat een nieuwe versie van de software wordt aangeboden, terwijl een upgrade een aanpassing/verbetering is van een bestaande versie. Leasing is het langdurig huren, waarbij men op het einde de huurtermijn (bv. 3 jaar) het gehuurde goed kan kopen of van de hand doen. Indien men koopt wordt de reeds betaalde huursom in mindering gebracht.
TIP -
Overheidsinitiatief: het actieprogramma PC/KD® In 1998 startte de Vlaamse regering een meerjarenprogramma om het gebruik van computers en educatieve software op school te stimuleren : het actieprogramma PC/KD®. PC/KD® heeft tot doel innovatie in het onderwijs door het gebruik van ICT aan te moedigen. Concreet wil de Vlaamse regering bereiken dat de drie hoogste leerjaren van het lager onderwijs en het volledige secundair onderwijs tegen het jaar 2002 over 1 PC per 10 leerlingen beschikken. Uitgaande van een doelgroeppopulatie van ongeveer 660.000 leerlingen komt dit neer op zo’n 66.000 extra PC’s in de scholen tegen 2002. Het volledige actieprogramma vertegenwoordigt een budget van ongeveer 2.6 miljard frank.
De Vlaamse regering gaf op 8 juni 2000 haar goedkeuring voor de uitvoering van de derde jaargang van het actieprogramma PC/KD®. De doelgroep bestaat uit de leerlingen van het 4de, 5de en 6de leerjaar van het gewoon en buitengewoon lager onderwijs en het volledige secundair onderwijs. De middelen mogen aangewend worden voor de specifieke ICT-noden van elke school. Daarvoor komt de aankoop van alle hard- en software, internetaansluiting en –verkeer in aanmerking alsook de nodige nascholing voor de leerkrachten. De aangekochte uitrusting moet echter wel gebruikt worden in het leerproces in de school en mag niet aangewend worden voor de ondersteuning van de schooladministratie.
Sommige bedrijven bieden in het kader van PC/KD® speciale voorwaarden of kortingen aan scholen. Deze bedrijven sloten met de Vlaamse Gemeenschap een overeenkomst af. Volgende bedrijven hebben dergelijke overeenkomst : Apple Benelux, Barcard cvba, Belgacom, Brutélé, Bull-Packard Bell, Compaq Computer NV, Computer Networking Belgium, Device Belgium nv, ECO PC-Frazier Belgium nv, Fujitsu Siemens Computers, Full Swing Computers, I.C.E., IDAC Computers NV/SA, Low budget vzw, Media & Communications Services, Medio Europe, Microsoft bvba, Philips, Planet Internet nv, Simex nv, Toshiba, Tulip computers Belgium nv, Uitgeverij Averbode, Wolters Plantyn Educatieve Uitgevers. U vindt hun contactgegevens op de volgende site: http://www.innovatie.vlaanderen.be/pckd/
De toelagen die de scholen voor het schooljaar 2000-2001 ontvangen voor PC/KD® zijn : - Voor het lager onderwijs: maximaal 675 frank per leerling. - Voor het secundair onderwijs: maximaal 925 frank per leerling. - Voor de ziekenhuisscholen: 65.000 frank (forfaitair). De toelage wordt berekend op basis van de leerlingtellingen op 1 februari 2000. Na het behalen van de doelstelling "1 bijkomende PC per 10 leerlingen" in 2002, zullen uiteraard middelen voorzien worden voor de opwaardering van het aangelegde computerpark. De Vlaamse overheid zal een voorstel uitwerken om een structurele financiële ondersteuning van zowel de upgrading/updates als de aankoop van computers, software en nascholing te realiseren.
21
TIP Tweedehands PC’s Een aantal bedrijven hebben zich geëngageerd om informaticamateriaal ten behoeve van het onderwijs en organisaties die zich in de sociaal-economische sfeer bevinden te "refurbishen" of op te frissen. De PC’s die een dergelijke behandeling ondergaan, zijn meestal afkomstig van bedrijven of organisaties die hun afgeschreven materiaal aan scholen willen aanbieden.
22
-
Een van de meest doorslaggevende argumenten is het budget. Met eenzelfde budget kunnen meer PC's aangekocht worden, waardoor je als school snel je informatisering kunt opbouwen.
-
De meeste gebruikers hebben geen nood aan de nieuwste, krachtigste en duurste PC's. Meer dan 99% van alle bestaande educatieve en algemene administratieve toepassingen lopen gemakkelijk op een pentium 75 toestel. Er dient wel opgemerkt te worden dat voor een aantal toepassingen zwaardere toestellen vereist zijn (vb. technisch onderwijs).
-
Men heeft een kortere afschrijvingsperiode om de computermarkt (die enorm snel evolueert) beter te kunnen opvolgen. In dit geval moet men de kostprijs en afschrijvingsperiode van de nieuwe versus de upgegrade toestellen in detail bekijken en dit naargelang de specifieke noden van de school.
-
Wanneer men tweedehands PC’s aanschaft, dient men zich ook van hun deugdelijkheid te vergewissen en een service-contract af te sluiten.
ECO-PC : http://www.ecopc.be Device Belgium nv : http://www.device.global.com
De organisatie van de ICT-infrastructuur
6 Ook op het vlak van de indeling van lokalen, de aanschaf van specifieke toestellen of de organisatie van het schoolleven kunnen scholen maatregelen nemen die faciliterend werken op het gebruik van computers. Installeren we de PC's in elk klaslokaal of richten we een volledige klas in? Het is een onderwerp dat al heel wat boeiende gesprekken heeft opgeleverd in vele leraarslokalen.
In het beste geval beschikt de school over een computerklas en daarnaast één of meerdere computers per klaslokaal. Zo kunnen de leerlingen profiteren van de voordelen van beide mogelijkheden. De aanwezigheid van klascomputers brengt een aantal voordelen met zich mee: - De leerlingen moeten de klas niet verlaten om met de computer te werken. - De computer moet niet gereserveerd worden. - De computer is flexibel inzetbaar, bijvoorbeeld voor remediëring: de zwakkere leerling moet hiervoor niet uit de klas worden verwijderd. - De drempel om met de computer te werken ligt lager omdat het een geïntegreerd onderdeel wordt van de klaspraktijk. - De computer is steeds beschikbaar en kan dus meer flexibel worden ingezet. Maar er zijn ook nadelen verbonden aan klascomputers: - Als de leraar er geen gebruik van maakt, is het zonde van de investering. - Er moet een zekere continuïteit zijn doorheen de verschillende klassen. - Soms kunnen multimediatoepassingen storend werken voor andere leerlingen. - Klascomputers veronderstellen dat leraren gevarieerde werkvormen gebruiken. Het voordeel van een computerlokaal is dat men meer zicht heeft op het gebruik ervan. Ook garandeert het je dat alle leerlingen gelijke kansen krijgen om met de computer te werken. Dit verhoogt de mogelijkheden tot samenwerking en communicatie. Een computerklas kan ook enkele nadelen vertonen: - De school moet over een aparte ruimte beschikken. - Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over het gebruik van de computerklas. - Het gebruik van de computer wordt uit de vertrouwde klascontext gerukt.
Een aantal ENIS-scholen hebben hun infrastructuur op een doordachte wijze ingericht: - In een school had men een aantal hoeken gecreëerd waar de computers waren opgesteld. Naargelang de activiteit tijdens de les kon de leraar vrij soepel gebruik maken van één of meerdere hoeken. De computers werden dan ook vrij intensief gebruikt. -
Een andere school koos voor draagbare computers, hetgeen het voordeel bood dat men niet gebonden was aan een bepaald vak of lokaal. In een verder stadium kon men de draagbare toestellen zelfs aansluiten op een draadloos netwerk. De vroegere bezwaren tegen draagbare PC’s, zoals prijs en kwetsbaarheid, zijn reeds lang geen probleem meer. Het is ook niet onverstandig een verzekering op het materiaal te nemen. De ervaring leert ook dat de mogelijkheid aanbieden aan leraars en leerlingen om toestellen te ontlenen voor thuisgebruik, zelfs tijdens de schoolvakanties, goed werkt.
-
In een andere secundaire school liep alles op wieltjes. Per verdieping werd een computer met klassikale projectiemogelijkheid ter beschikking gesteld en op een karretje met wieltjes geplaatst. Via een intekenlijst konden leerkrachten die dit wensten dit toestel reserveren voor hun les.
-
Een bijzonder aandachtspunt is het toezicht op de leerlingen bij PC-gebruik tijdens de middagpauze of op vrije momenten in de bibliotheek. In één van de ENIS-scholen werd dit toezicht met succes uitgeoefend door medeleerlingen uit de hogere jaren. Door het delegeren van taken kwam niet alles terecht op de schouders van steeds dezelfde leerkrachten.
23
Getuigenis 1: ICT in de talenklas
In 1996 richtten we in onze school de moderne-talenklas in als een multifunctioneel communicatiecentrum. Het lokaal is zo geconcipieerd dat diverse activiteiten er (gelijktijdig) kunnen plaatsvinden. De uitrusting is compleet: makkelijk verplaatsbaar meubilair, kasten, rekken, een goede geluidsinstallatie (geen kabels in te pluggen: cassette of CD inleggen en het werkt), een overheadprojector, TV en videorecorder, een tiental computers verbonden in een netwerk met ISDN-aansluiting voor e-mail en internet.
De klas heeft een aantal min of meer afgebakende zones waar leerlingen zich voor bepaalde oefeningen of opdrachten kunnen afzonderen. Toch kunnen ze gemakkelijk deelnemen aan de activiteiten van de anderen. Er is één onverbiddelijke regel: de doeltaal (Engels, Frans, Duits) is de voertaal bij alles wat er gebeurt. Het "atelier" is de zone voor tekstproductie. Hier wordt aan documenten gewerkt, zowel geschreven als gesproken teksten. Tevens bereiden de leerlingen hier hun presentatie van dramatische acts of gedichten voor. Woordenboeken, een stapel oude Newsweeks om foto’s en titels uit te scheuren, stukken karton en knutselgerief liggen binnen handbereik. Dan is er nog de "studio", de plaats aan elkaar persoonlijk onderzoek, voor grammaticale hypothesevorming en verificatie, voor synthese en voor het ontdekken en inoefenen van taalstructuren. Natuurlijk staan een aantal woordenboeken, grammatica’s en oefenmateriaal ter beschikking. De "agora" is de centrale ruimte waar de grote groep samenkomt, waar er plaats is voor de presentaties, waar ontdekkingen worden meegedeeld, waar drukke interactie plaatsvindt. Last but not least: in de talenklas is er ook een "observatorium", een plaats waar de buitenwereld kan worden binnengehaald. Hier staan computers die aangesloten zijn op het internet en rollen keiharde cijfers en data binnen. De leerlingen volbrengen op deze plaats hun zoekopdrachten, surfend op het internet, verzorgen er hun internationale e-mail en sturen berichten en rapporten naar elkaar en naar hun leraar-begeleider.
24
Talen leren gaat er heel anders aan toe dan tien jaar geleden. Toen waren schrijfopdrachten typisch schoolse taken die de leerlingen meestal gedwee maar zonder veel enthousiasme uitvoerden. Nu produceren zij veel meer teksten voor allerlei levensechte doelen: het schooltijdschrift en de website, email met correspondenten in het buitenland, dossiers met informatie van het internet, powerpoint-presentaties, enz. Zij lezen ook veel meer in de doeltaal, meestal heel spontaan, omdat de leestaak kadert in een project en de weg naar de informatie zo snel en direct is. De lesgevers zijn het er roerend over eens: het is veel gemakkelijker geworden om leerlingen te motiveren en opdrachten te bedenken die het oefenen met taal bevorderen. School: Onze-Lieve-Vrouwe-Instituut te Tienen Site van de school: http://users.skynet.be/olv-college.tienen
Getuigenis 2: draagbare PC’s (laptops) en draadloze netwerken Een andere ENIS-school met een ASO-aanbod had reeds een computerklas en wilde een nieuwe bouwen. Er was echter twijfel : een nieuwe computerklas of in elke klas een computer? Er werd besloten draagbare PC’s aan te schaffen zodat beide voorgaande opties mogelijk werden. Het gebruik van draagbare PC’s heeft enkele voordelen: ze zijn flexibel in gebruik, gemakkelijk te bedienen, kennen een grote inzetbaarheid, … Daarnaast waren er ook enkele nadelen. Men moest wennen aan het toestel hetgeen tijd vergde: gebruik van het touchpad, batterijbeheer, hoe beschikbaar stellen, … Ook hier moesten we keuzes maken: draagbare PC’s leasen of meteen aankopen, starten met een pilootklas of iedereen vrij laten, beginnen met de leerkrachten of er ook meteen de leerlingen bij betrekken, …
Inlichten
Extra’s
We gingen van start in juni 1999 met een inleidende vergadering voor geïnteresseerde leerkrachten, zodat ze wisten wat er het volgende schooljaar stond te gebeuren. In oktober 1999 werd een grote infoavond gehouden voor de ouders van alle leerlingen. De zaal met 200 plaatsen zat vol. Er werden veel kritische vragen gesteld (commercieel project, duur, nut, …). De ouders kregen de boodschap mee dat de school zelf serieus de weg zou inslaan van ICT in de klas. Wie een nieuwe PC overwoog, werd aangeraden een draagbare PC aan te schaffen. Het toestel mocht immers worden meegebracht naar school. Resultaat: de school kocht 10 draagbare PC’s en minstens 15 leerlingen kochten er ook één.
Een dataprojector is een onmisbaar instrument wanneer je met draagbare PC’s werkt. De combinatie van een draagbare PC en een projector zorgt voor een eenvoudig projectiesysteem van dia’s, transparanten, … in scherpe kleuren. In maart 2000 werd besloten om ook het netwerk verder uit te breiden naar alle klassen van de school. Een kostprijsberekening voor de bekabeling van 24 klassen (10 kabels naar elke klas) maakte snel duidelijk dat een draadloos netwerk stukken goedkoper is! Daardoor kan nu vanuit elke klas het internet en het intranet worden geraadpleegd. Vooral het zoeken naar informatie op internet is daardoor toegenomen.
Stimuleren (eindigt nooit)
Wanneer je met draagbare PC’s begint, zorg er dan voor dat alle betrokkenen goed worden geïnformeerd. Hou er rekening mee dat er heel wat tijd kruipt in het verzorgen en opvolgen van de gemaakte afspraken. Verwacht geen immense verandering van bij het begin. Alles hangt af van de bereidwillige medewerking van enthousiaste collega’s die eens enkele lessen met behulp van de draagbare PC’s willen aanbrengen.
Zodra de draagbare PC’s werden geleverd, gaven we die zoveel mogelijk mee met de leerkrachten. Op die manier raakten ze vlot vertrouwd met dit nieuwe medium. Er werden ook lessenreeksen ‘besturingssysteem’, ‘internet’, ‘tekstverwerking’, … georganiseerd voor de leerkrachten, zodat het gebruik van computerprogrammatuur werd ingeoefend, liefst met behulp van de draagbare PC. Tot slot wordt er permanent geïnvesteerd in de aanschaf van educatieve software die op alle draagbare PC’s wordt geïnstalleerd. Daardoor krijgt de draagbare PC een nog veel groter educatief nut.
Opmerking
School: College Onze-Lieve-Vrouw van Deinsbeke te Zottegem Site van de school: http://www.deinsbeke.be
Voorwaarden Zodra de school draagbare PC’s bezit, moeten die gemakkelijk gebruikt kunnen worden. Daartoe hebben we een kast voorzien waarin alle draagbare PC’s voortdurend bewaard en opgeladen worden. Wie ze nodig heeft, haalt ze eruit en bergt ze na de les weer op. Via een lijst op het intern netwerk (intranet) kunnen de draagbare PC’s worden gereserveerd, dit om dubbele boekingen te vermijden. De leerlingen die een draagbare PC meebrengen naar school, kunnen hun toestel tijdens de pauzes kwijt in een persoonlijk kastje om diefstal te vermijden. Tijdens de middagpauze kunnen zij terecht in onze bibliotheek om documenten af te drukken of om de draagbare PC op te laden.
25
De technische ondersteuning
7 Wat het beheer van het machinepark betreft, is iedereen het over de volgende principes eens: elke school wil enerzijds bedrijfszekere en betrouwbare toestellen en anderzijds een snel herstel van de storingen.
Daarbij is het uitgesloten dat leerkrachten en leerlingen zich moeten verdiepen in ingewikkelde technische handelingen. Het systeem moet vrij helder zijn en eenvoudig werken. De technische kennis die vereist is voor het gebruik en beheer van netwerkdiensten op schoolniveau, dient beperkt te blijven tot het niveau van de modale internet-gebruiker. Bovendien wil elke school een oplossing voor zijn beveiligingsprobleem: er mag niet geknoeid worden met de computers en onbevoegden mogen geen toegang krijgen tot bepaalde gegevens. Om de kaap van de technische expertise te omzeilen, hadden de ENIS-scholen volgende oplossingen toegepast: - Er werd van buitenaf een technische expert aangesteld die een quasi feilloos werkend systeem opbouwde. Basiskennis bij één van de leerkrachten volstond om het systeem verder op punt te houden.
26
-
De ICT-coördinator op school kon gespecialiseerde cursussen volgen die regionaal georganiseerd werden. Binnenkort zal deze opleiding ook vanuit de regionale expertisenetwerken (REN) geleverd worden.
-
Twee ENIS-scholen namen deel aan het project "informaticabeheer". Dit is een nieuwe studierichting binnen het secundair onderwijs met als finaliteit het technisch beheren van een computerpark. Er werd vooropgesteld dat één van de mogelijke stages die deze leerlingen kunnen volgen er één zou zijn waarbij ze de computers in basisscholen op punt zetten en als helpdesk fungeren voor mogelijke technische problemen.
-
Enkele basisscholen maakten gebruik van de specifieke competenties van de ouders.
-
Bij de aanschaf van de hard- en software sloten een aantal scholen voor een klein bedrag een service-contract af waardoor zij voor hun apparatuur en software gedurende een bepaalde periode technische ondersteuning genoten.
TIP Een service-contract Het PC/KD®-programma voorziet in de aanschaf van PC’s en toebehoren bij een verdeler die de school zelf kiest. Op die manier kan de school het materiaal aankopen dat het beste past bij haar specifieke noden en doelstellingen. Het is van belang dat de school bij de keuze van haar computerleverancier nagaat welke diensten na verkoop worden aangeboden. De ervaring leert immers dat er grote verschillen bestaan in de aangeboden diensten na verkoop. Bij voorkeur worden dergelijke diensten vastgelegd in een service-contract dat afgesloten wordt tussen de leverancier en de school.
Overheidsinitiatief: de regionale expertisenetwerken (REN) Om het educatief gebruik van ICT, hoofdzakelijk door nascholing van directies en leerkrachten te ondersteunen, gaan dit jaar nog de regionale expertise netwerken van start. Elk regionaal expertisenetwerk bestaat minstens uit een departement lerarenopleiding van een erkende Vlaamse universiteit en een departement lerarenopleiding van een Vlaamse hogeschool.
De samenstelling van een regionaal expertisenetwerk garandeert dat het netwerk: - Expertise op pedagogisch, technisch en organisatorisch vlak bezit. - Voldoende geografisch en/of digitaal uitgebouwd is. - Netoverschrijdend samengesteld is. - Niveau- en netoverschrijdend werkt. Scholen kunnen bij de regionale expertisenetwerken terecht voor nascholing op pedagogisch, technisch en organisatorisch vlak: ICT-nascholing op pedagogisch vlak: - Het ontwikkelen en begeleiden van ICT-implementatiestrategieën. - Het aanleren van basisvaardigheden inzake ICT-gebruik in een klascontext. - Het leren gebruiken van vakgebonden ICT-leermiddelen. - Het verstrekken van advies betreffende het gebruik van nieuwe media en van educatieve software in het leerproces. - Het verstrekken van advies bij het beoordelen en ontwikkelen van multimediale lesprogramma’s en software.
ICT-nascholing op technisch vlak: - Het vormen van ICT-coördinatoren. - Het leren upgraden van bestaande infrastructuren. - Het verstrekken van advies in verband met onderhoud en beveiliging van het computerpark en software. - Het leren ontwikkelen en onderhouden van een website. ICT-nascholing op organisatorisch vlak: - Het uitwerken van innovatiestrategieën binnen de school op korte en op lange termijn. - Het uitwerken van ICT-beleidsplannen. - Het ondersteunen van de scholen bij het integreren van ICT in het schoolwerkplan. - Het adviseren bij het aankoopbeleid inzake nieuwe media. Elk netwerk beschikt bovendien over een eigen helpdesk. De lijst van erkende netwerken kan je vinden op de ICT-website: http://www.ond.vlaanderen.be/ICT
27
Getuigenis 1: een netwerk gebaseerd op open software Naast commerciële bestaan er ook niet-commerciële of open alternatieven voor de software die een school nodig heeft en waarvan de kwaliteit verbazend vaak vergelijkbaar of zelfs hoger is dan de gangbare commerciële pakketten (niet-commercieel mag zeker niet verward worden met amateuristisch!). Dergelijke open software biedt keuzevrijheid en onafhankelijkheid, waarbij de ontwikkeling ervan op een filosofie van openheid en samenwerking drijft.
Open software wordt ontwikkeld via wereldwijde samenwerking. Er bestaan geen officiële regels of regelende organen. Om tot een succesvol resultaat te komen zijn alle medewerkers verplicht met elkaar te communiceren, afspraken te maken en deze na te leven. De meest bekende open software is het Linux besturingssysteem. Het besturingssysteem is het basisprogramma van een computer dat de verbinding verzorgt tussen de hardware en de gebruikersprogramma’s. Dit basisprogramma is dus noodzakelijk om de computer te kunnen gebruiken. In onze school zaten alle omstandigheden mee om er, als pilootproject, een volledig Linux-gestuurd netwerk te bouwen. De nieuwe PC’s die met de PC/KD®-toelage werden gekocht, moesten niet in een klassieke PC-klas worden opgesteld waar lessen informatica worden gegeven of waar DOS (Disk Operating System)-programma’s moeten draaien. Ons college herbergt alleen nog een derde graad ASO en dus blijven de ICT-behoeften van de leerlingen beperkt tot e-mailen, surfen, tekstverwerking, printen en presenteren. Het netwerk is er en het werkt. De school bespaart dit jaar een slordige 100.000 BEF en er is de wetenschap dat toekomstige upgrades evenmin iets zullen kosten.
Waarom kiezen voor open software ? -
-
-
28
Linux is een Unix-besturingssysteem. Unix is veel ouder dan de meeste andere besturingssystemen en ondertussen omzeggens foutenvrij. Linux is platformonafhankelijk (draait evengoed op Intelprocessoren als op PowerPC, Sparc, Alpha en vele andere). Linux loopt haast nooit vast, want het is "gemodulariseerd", d.w.z. niet geïntegreerd zoals in andere besturingssystemen. Zo is de kern van een Linux-besturingssysteem b.v. niet afhankelijk van de grafische gebruikersinterface. De code van Linux wordt voortdurend aangepast en verbeterd door duizenden vrijwilligers en professionelen in de hele wereld. Geen enkel commercieel bedrijf kan deze combinatie van mankracht, concurrentie, flexibiliteit, snelheid, enthousiasme en kritische ingesteldheid evenaren.
Beheer en beveiliging Als ongeoefende beheerder van een Linux-netwerk heb je ondersteuning nodig. Maar die krijg je gemakkelijk, want het Linux-wereldje wordt gekenmerkt door belangeloze solidariteit en hulpvaardigheid. Van zodra het netwerk geïnstalleerd is, heb je trouwens weinig beheerwerk te doen en de meeste taken kunnen menugestuurd gebeuren. Als beheerder kan je vanop eender welk toestel een ander toestel bereiken en er taken uitvoeren. De Linux-beveiliging is dik in orde. In tegenstelling tot andere systemen hoeft de beheerder geen gebruikersrechten te beperken. De Linux-filosofie is namelijk dat een nieuwe gebruiker vertrekt met beperkte rechten en, indien gewenst, van de beheerder bijkomende toelatingen kan verkrijgen. Ook de wetenschap dat er geen virussen bestaan die een Linuxnetwerk kunnen ontregelen, geeft een comfortabel gevoel. School: Onze-Lieve-Vrouwe-Instituut te Tienen Site van de school: http://users.skynet.be/olv-college.tienen Site Linux in het onderwijs : http://www.mech.kuleuven.ac.be/~bruyninc/ictvisie.html Site Linux België : http://www.linux.be
Getuigenis 2: leerlingen informaticabeheer als actieve partners in de ICT-ondersteuning van basisscholen
In het schooljaar 1999-2000 is in een secundaire school in Deinze een nieuwe richting opgestart: informaticabeheer. In deze richting worden leerlingen o.a. opgeleid om in een KMO het onderhoud van het computerpark te verzorgen en dit zowel op het gebied van hard- als software. De leerlingen moeten ook technische ondersteuning leren bieden aan het personeel onder de vorm van opleidingen en het maken van programma's of van macro's die het werken met de computer vereenvoudigen. In het basisonderwijs zijn de laatste jaren heel wat computers aangekocht dankzij de financiering uit het PC/KD® project. Probleem is echter dat er in deze onderwijstak weinig mensen zijn die over voldoende know-how beschikken om die toestellen gebruiksklaar te maken, software te installeren, internet te installeren, websites te maken enz. Vanuit deze twee gegevens, het doel van de opleiding informaticabeheer en de behoefte aan ondersteuning in het basisonderwijs, is het idee gegroeid om de leerlingen informaticabeheer te laten inspringen in deze basisscholen. Concreet komt het erop neer dat de directie van het basisonderwijs voor ondersteuning een aanvraag richt aan de pedagogische begeleiding. In de scholen die de richting informaticabeheer aanbieden, hebben een aantal leerlingen uit deze richting zich kandidaat gesteld om hieraan mee te werken. Via de pedagogische begeleiding worden de leerlingen dan toegewezen aan een bepaalde school. Met de directeur of de leerkracht die verantwoordelijk is voor de computers in de betreffende basisschool, wordt dan besproken welke de wensen zijn. Deze kunnen van allerlei aard zijn: - Hardwarematig zoals het installeren van toestellen, netwerken, het uitbreiden van geheugens, enz. - Softwarematig zoals het installeren van tekstverwerkingsprogramma’s, internet, het maken van websites, enz … - Ondersteunend in de vorm van leren werken met bepaalde programma’s, internet, enz. Meestal op woensdagnamiddag gaan de leerlingen naar de hen toegewezen school om gevraagde taken uit te voeren.
School: Sint Vincentius en Vrij Handelsinstituut te Deinze Site van de school: http://www.smic.be/svvh_deinze/
29
Getuigenis 3: een groot computerpark beheren
Voor een handelsschool spreekt het vanzelf dat het invoeren en van het leren omgaan met nieuwe media een belangrijke plaats inneemt. Jaar na jaar stijgt het aantal computers en het aantal computerklassen. Dit komt omdat leraren de computer in hoe langer hoe meer vakken inschakelen. Waar de PC aanvankelijk enkel gebruikt werd voor de lessen dactylografie en informatica, stellen wij nu vast dat verschillende vakleraren in toenemende mate de computer en het internet in het lesgebeuren inschakelen. Zo gaat van elke klas één van de uren wiskunde volgens het lessenrooster door in een computerlokaal.
Momenteel beschikt de school over 160 computers, verspreid over 10 lokalen. Dit betekent 1 PC per 4 leerlingen. De installatie en het onderhoud van dergelijk computerpark zijn niet te onderschatten. In het verleden werd vanuit het lestijdenpakket een leraar halftijds als informaticacoördinator aangesteld. Daarnaast hebben wij alle computers opgenomen in een servergestuurd netwerk. Elke leerling meldt zich bij de server aan met een eigen account en paswoord, hetgeen belangrijk is voor de veiligheid. Na het inloggen beschikt iedereen over een eigen map op de server. Het gebruik van diskettes is zodoende verleden tijd. Dit schooljaar (2000-2001) zijn we gestart met een experiment. Het beheer van onze computers is voor een groot deel in handen van de leerlingen. Inderdaad, de leerlingen van het zesde jaar informaticabeheer TSO zijn elk voor een aantal computers verantwoordelijk. Het is voor hen meteen een praktijkervaring. De eerste indrukken zijn heel positief. School : Maria Middelaresinstituut te Roeselare Site van de school : http://www.burgerschool.be
30
Het personeelsbeleid
8 Wie onderwijsvernieuwing wil realiseren dient rekening te houden met het beschikbare personeel, hun taken en taakbelasting : - In de verdeling van de attributies. - Bij het opstellen van de klasverdelingen. - Bij het samenstellen van de uurroosters. - Bij het aantrekken van personeelsleden. Een taak- en functiedifferentiatie binnen de school is onontbeerlijk voor een goede implementatie van ICT in de klaspraktijk. Een speciale plaats binnen het team neemt de interne ICTcoördinator in. Een goede taakomschrijving en duidelijke afspraken zijn onontbeerlijk voor een goede uitvoering van deze functie. We stellen vast dat een te grote last leggen op de schouders van één individu meestal niet-gewenste gevolgen heeft. Er zijn meerdere scenario's: - De ICT-coördinator kiest voor een andere opdracht - al dan niet binnen het onderwijs - en met het vertrek van die ene persoon houdt de vernieuwing op. - Op een bepaald ogenblik voelt hij zich opgebrand en gaat hij eronder door. Hij voelt zich te weinig gewaardeerd voor zijn inzet en na enkele opdoffers stopt hij ermee. De vernieuwing bloedt dood met zijn vertrek.
De ICT-coördinator is een vernieuwingsmanager, iemand die sterk pedagogisch onderlegd is om collega’s en directie te begeleiden in het proces van ICT-integratie. Hij of zij heeft in de eerste plaats een visie en organisatietalent. Eng-technische ondersteuning wordt het best georganiseerd op het niveau van scholengroepen of scholengemeenschappen. De schoolbesturen kunnen daardoor de krachten bundelen en de ondersteuning efficiënter organiseren. Dit valt immers binnen de huidige beleidsondersteuning. In het secundair onderwijs kan men gebruik maken van zogenaamde BPT-uren (bijzondere pedagogische taken) om ICT-coördinatoren vrij te stellen. Deze uren zijn bestemd voor beleidsondersteuning. Gelet op hun functiebeschrijving bieden informaticacoördinatoren immers eerder beleidsondersteuning dan technische assistentie. De beslissing om de uren ook daadwerkelijk daarvoor aan te wenden ligt echter volledig bij de schooldirectie. Bovendien zal een technische helpdesk actief zijn binnen de regionale expertisenetwerken.
31
Deskundigheidsbevordering bij de leerkrachten
9 Het volstaat niet in technologie te investeren, als geen aandacht besteed wordt aan de mensen die met de technologie moeten werken.
Eén van de grootste hinderpalen die bij de invoering van ICT opduiken, is het gebrek aan competentie. De leerkrachten vinden het allemaal te moeilijk, te gecompliceerd en willen niet afgaan in de ogen van de leerlingen. Ze denken dat zich bijscholen veel moeite kost en worden daarin gesteund door de vele verhalen rond overdonderende bijscholingen. Sommige leerkrachten hopen zelfs dat ze het wel zonder ICT kunnen redden. De deskundigheidsbevordering van het lerarenteam moet een prioriteit zijn van het innovatiebeleid. Binnen de regionale expertisenetwerken in Vlaanderen zal heel wat ruimte geboden worden voor nascholing van leerkrachten. In sommige Europese landen is het behalen van een "computerrijbewijs" een must voor alle leerkrachten. Het behalen ervan moet een met zorg bereide verzameling worden van begeleide zelfstudie. Volledig zelfstandig leren is slechts gereserveerd voor vrij zelfzekere mensen die reeds een bepaald niveau van competentie behaald hebben. Alles op je eentje studeren is noch leuk noch inspirerend. Voor beginners werden van bij de start zoveel drempels ingebouwd dat ze vrij vlug afhaakten. Een digitaal rijbewijs halen op zijn eentje lijkt een illusie. Zelfstudie is slechts haalbaar als met zeer degelijk lesmateriaal gewerkt zal wordt. In de ENIS-scholen hebben we verschillende nascholingsformules kunnen ervaren die elk hun waarde hadden. Telkens moest een keuze gemaakt worden tussen verschillende alternatieven.
Binnen of buiten de school? Binnen de school moesten de leerkrachten zich minimaal verplaatsen. De leerkrachten leerden op de toestellen waarop ze later zelf zouden werken. Buiten de school nascholing volgen, bood dan weer het voordeel uit de sleur te breken en te kunnen ontdekken hoe het er elders aan toegaat. Als bijzondere varianten hiervan hebben ENIS-scholen het volgende uitgeprobeerd: - Een teamgerichte nascholing. De school was lesvrij en het volledige team volgde computerles. - Een pedagogische studiedag in Nederland volgen waarbij men op bezoek ging bij een andere instelling.
32
Werken met eigen computeropleiders of met externen? Beide formules boden voor- en nadelen. Computeropleiders van de school kenden hun eigen publiek en de eigen schoolsituatie en konden later nog aangesproken worden. Sommige leerkrachten voelden zich niet op hun gemak toen ze bij collega's les volgden en durfden meer vrijuit gaan bij externen. Het was ook makkelijker om de didactische kwaliteiten van een externe opleider kritisch te beoordelen.
Tijdens of na de schooluren? We stelden vast dat de leerkrachten voldoende werk hadden en niet zo geneigd waren om zich op hun vrije halve dag te engageren voor een nascholing. Vaak zag de directie er tegenop om mensen vrij te maken tijdens de schooluren. Het bleef een erg moeilijk evenwicht.
Op niveau van de school of van de scholengemeenschap Eén van de mooiste nascholingsinitiatieven betrof de organisatie van een pedagogische studiedag. Dit was op het niveau van een volledige scholengemeenschap van 5.000 leerlingen, waar elke leerkracht die iets te bieden had rond ICT, een werkwinkel kon leiden. Zoiets werkte zeker drempelverlagend . Opdat bijscholingsinitiatieven succes zouden hebben, moeten we zeker volgende kenmerken in het oog houden: Een nascholing was slechts effectief wanneer ze: -
-
Een (minimale) inspanning vroeg. Maximaal relevant was en gericht op de onderwijspraktijk van de leerkrachten. Niet eenmalig was maar gespreid in de tijd, zij het niet in overdosis. Rekening hield met de onderwijsomgeving van de leerkracht. Gedifferentieerd was: naar onderwijsniveau, tempo of topic. Bovendien moesten we meerdere pakketten aanbieden. Voor sommige leraars volstond een starterscursus, voor anderen moesten er cursussen zijn voor ICT-coördinator. Niet iedereen kreeg hetzelfde. Gebaseerd was op een beleidsvisie. Nascholing dient een volwaardig element te zijn van elk ICT-beleidsplan. De volledige steun van de directie genoot en de directie de leerkrachten aansprak om de nascholing te volgen.
Enkele klassieke scenario's tijdens een bijscholing of conferentie werkten niet: - De monoloog: een spreker brengt een breed uitgesponnen verhaal over de theoretische voordelen en mogelijkheden van ICT. Wat het praktische onderdeel betreft, wordt er wat tijd gereserveerd de laatste vijf minuten waarbij de leerkrachten op hun honger blijven zitten. - De falende demonstratie: iedereen zit klaar op het puntje van de stoel. Jammer genoeg werkt het projectiesysteem nu net niet of valt de internetverbinding voortdurend uit of laat de PC het toevallig afweten. - De Michael Johnson uiteenzetting: leerkrachten staan stomverbaasd over de prachtige resultaten van een individu of team. Mooi om van te dromen maar niet realiseerbaar omwille van te hoog gegrepen: 100 meter in 10 seconden is enkel voor de happy few. Als de leraars denken "zoiets kan ik toch niet waar maken in mijn klas of school", is men eraan voor de moeite. - De ver-van-mijn-bed-show: prachtige toepassingen maar weinig voeling met de concrete onderwijsrealiteit waarin de leerkracht elke dag staat. De leerkracht legt geen link naar handboek, leerplan, eindtermen of zijn leerlingen. Dergelijke scenario's komen jammer genoeg nog voor op het programma van nascholingen en missen hun effect. Meer nog ze werken zelfs contraproductief. De leerkrachten willen voorbeelden die: - Feilloos werken. - Nuttig/waardevol lijken. - Haalbaar overkomen. - Aansluiten bij wat ze dagdagelijks doen. In dit geval zal nagenoeg elke leerkracht met plezier op de kar van de vernieuwing springen .
33
Getuigenis: de scholengemeenschap en ICT
Wat niet haalbaar is op het niveau van één enkele school, is dit wel op het niveau van de scholengemeenschap. Binnen onze scholengroep werd een pedagogische studiedag georganiseerd voor alle scholen die tot de scholengemeenschap behoren. Implementatie van moderne media in de verschillende vakken was het centrale thema. Hoofdbedoeling was ook de niet-informaticaleerkrachten kennis te laten maken met ICT, in de hoop dat ze op die manier uit de startblokken konden vertrekken voor hun verkenningstocht van het ICT-gebeuren. In de loop van het schooljaar zou dit dan een vervolg krijgen via vakvergaderingen. Uiteindelijk doel: ICT integreren in alle lessen. Dankzij een specifiek en erg praktijkgericht aanbod kon elke leerkracht zich thuisvoelen in de verschillende workshops. Leerkrachten Nederlands 1ste graad konden een workshop rond jeugdliteratuur en internet volgen. In de sessie "computer- en internetgebruik in de lessen technologische opvoeding" werd o.m. aan de hand van geleide zoekopdrachten aangetoond hoe ICT nog meer in de lessen geïntegreerd kan worden. Ook voor de leerkrachten technische vakken en beroepspraktijk werden er werksessies georganiseerd over een aantal aspecten die direct in het lesgeven ingepast kunnen worden: CAD-CAM, inscannen van figuren, bewerken en importeren in teksten, gebruik van cursussen met ingescande figuren en hyperlinks, interessante websites voor technische vakken, werken met cursussen op cd-rom en gebruik van internet in de klas. Voor de leerkrachten economie was er een dubbel aanbod: voor de collega's tweede en derde graad stond een kennismaking met boekhoudprogramma’s op de agenda. Andere collega's konden opteren voor "eenvoudige computertoepassingen in de lessen economie": welbepaalde thema's uit de lessen economie zoals initiatie in de handelswereld, initiatie in de kantooromgeving werden geïllustreerd met eenvoudige toepassingen op computer. De leerkrachten konden de voorbeelden onmiddellijk in verband brengen met hun dagelijkse klaspraktijk : factuur, klantenkaart, bestellijst, winstberekening, … Op een kleinschalige studiedag raken bepaalde leerkrachten altijd in de verdrukking. Door de organisatie op het niveau van de scholengemeenschap kon ook naar leerkrachten lager onderwijs een gericht aanbod gedaan worden. Computertoepassingen met een spreadsheet zijn daar voorbeelden van. Het biedt vele mogelijkheden die toepasbaar zijn tijdens het dagelijkse werk als leerkracht lager onderwijs. Enkele voorbeelden: schoolwerkplan, automatische jaarkalender, klasagenda, aanmaken van leerlingenlijsten, voorbeelden van rapporten, evalueren uitgaande van matrixen, van atletiekprestaties, coopertest, legertest en Body Mass Index en bijhouden van een materiaallijst, zalenverdelingsplan, titel-
34
blad en organisatie van wedstrijden. Door de studiedag op het niveau van de scholengemeenschap te organiseren kon men een rijk en gediversifieerd aanbod leveren dat voor elke leerkracht herkenbaar was en goed aansloot bij zijn dagdagelijkse lespraktijk. School: Sint-Rembert te Torhout Site van de school: http://www.sint-rembert.be
Een kwaliteitsaanbod van educatieve software en het gebruik ervan
10 Op de commerciële markt is een ruim aanbod van educatieve software aanwezig. Maar al te vaak hebben leerkrachten en ouders het gevoel een product zonder kwaliteitsgarantie te moeten kopen. Ze kunnen enkel afgaan op de tekst op de verpakking of ze baseren zich op de prijs. Sommigen kopen zelfs hun software op een rommelmarkt of bij een uitverkoop. Ze zijn verbaasd dat niemand de programma's wil gebruiken of dat ze met een kat in een zak terug op school toekomen. Op het eerste gezicht leuke software is vaak ontgoochelend: van Amerikaanse origine, met iets té Hollands gekleurde stemmen, weinig manipuleerbaar of kneedbaar, te weinig gekaderd in de werking binnen de eigen school, … -
-
-
Op een ENIS-school werd voor de aanschaf van software ook nog eens overleg gepleegd met de ICT-coördinator. Die wist of de software technisch compatibel was met de beschikbare hard- en software. Sommige scholen vroegen naast informatie ook financiële ondersteuning en dit op twee vlakken. Enerzijds bij de aanschaf van kwaliteitssoftware (de koopkracht van scholen blijft een probleem). Anderzijds voor het ontwikkelen van relevante software. Het inpassen van ICT-elementen in het handboek was een sterke hefboom naar het gebruik ervan. In sommige handboeken van wiskunde zaten er opdrachten die met de computer opgelost dienden te worden, hetgeen de
leerkrachten stimuleerde de computer te gebruiken. Bepaalde handboeken bevatten een aparte ICT-katern, wat uiteraard ook drempelverlagend werkte naar ICTgebruik. Op de bijeenkomsten van ENIS-scholen wilden de leerkrachten uit de mond van collega's horen welke software haalbaar, relevant of hanteerbaar was. Zo presenteerde een leerkracht uit een brede waaier van geschiedenisprogramma's zijn selectie met bijhorende klaservaringen. Gewapend met deze info plaatsten de andere collega's, teruggekeerd op hun school, hun bestelling bij de directie. De aanwezige leerkrachten, wilden ook horen hoe software ingeschakeld werd in de lessen, hoe het in het dagdagelijkse klasleven gebruikt werd, welke leerlingopdrachten eraan gekoppeld werden en hoe alles georganiseerd werd. Ook hierover moesten demonstratiemomenten voorzien worden. Het volstond niet te stellen dat men een software-encyclopedie moest gebruiken. Leerkrachten wilden werkfiches zien, lesplannen en realisaties. Ze wilden voorbeelden zien van hoe software werd ingeschakeld in hoekenwerk en wilden weten hoe je kwaliteitsprogramma's kon hanteren bij het opbouwen van gedifferentieerde oefeningenpakketten.
35
Overheidsinitiatief: softwaredatabanken
In samenwerking met Nederland werd in het kader van de GENT-akkoorden een databank van educatieve software ontwikkeld voor het basisonderwijs: de Vlaams-Nederlandse programmamatrix. Deze werd reeds geactualiseerd in september 1998 en juni 1999. Elke Vlaamse basisschool kon een exemplaar van de matrix op cd-rom aanvragen. De programmamatrix bevat Nederlandstalige educatieve softwarepakketten die door didactici, leerkrachten en onderwijsdeskundigen werden beschreven op vlak van inhoud, gebruiksvriendelijkheid, enz. Geïnteresseerde leerkrachten vinden op die manier hun weg in het vaak onoverzichtelijke en onbekende aanbod van educatieve software. Op basis hiervan kunnen scholen op een gefundeerde manier richting geven aan hun aankoopbeleid inzake software en hun wensen beter formuleren. De nieuwste versie van de programmamatrix zal vermoedelijk begin 2001 online beschikbaar zijn. Sinds 1999 is er ook een databank met educatieve software voor het secundair onderwijs voorhanden. Net als de programmamatrix basisonderwijs werden softwarepakketten door leerkrachten en onderwijsdeskundigen beoordeeld. De databank bevat enkel educatieve software voor de algemene vakken van de eerste graad van het secundair onderwijs. De databank is reeds online te raadplegen: http://www.ond.vlaanderen.be/secundair_scholen/edusoft
8 TIPS BIJ HET BEOORDELEN VAN EDUCATIEVE SOFTWARE 1. Weet wat je wil en wat kan Zorg op voorhand dat je weet voor welke doeleinden (bijv. informatief, remediëring, taalontwikkeling, drill & practice, zorgverbreding, …) je educatieve software zoekt. Ga ook na hoe groot je budget is voor educatieve software. Kijk zeker de inhoudsopgave na. Op die manier krijg je al min of meer een idee of het product past bij hetgeen je zoekt. Een handig hulpmiddel om op voorhand een selectie te maken zijn de programmamatrix (basisonderwijs) en de online educatieve software-databank (secundair onderwijs) van het departement Onderwijs.
2. Een houdbaarheidsdatum voor cd-rom’s Inhouden op cd-rom verouderen vaak snel. Ga daarom na of de inhoud regelmatig aangepast of "geüpgraded/geüpdated" wordt. Let ook op of er bijzondere prijzen zijn voor dergelijke
36
"upgrades/updates". Als je beslist tot aankoop, zorg dan dat je steeds de meest recente versie aanschaft.
3. De inhoud beoordelen Belangrijke criteria hierbij zijn: bij welke methode sluit het gebruik van de educatieve software aan? Is er mogelijkheid tot inhoudelijke differentiatie? Is het programma ontworpen om individueel of in groep gebruikt te worden? Is de cd-rom aangenaam geïllustreerd? Enz.
4. Eindtermen en leerplannen Ook de eindtermen en leerplannen zijn belangrijke criteria voor het aanschaffen van educatieve software. Kijk na of de educatieve software aansluit bij de eindtermen die voor jouw vak relevant zijn. Let op of er geen addertjes onder het gras zitten. Veel educatieve software is vertaald en geschreven op de maat van een ander onderwijssysteem.
5. Doelgroep Zoek of er op de educatieve software een indicatie is voor welke doelgroep (leerjaar, leeftijdscategorie,…) de cd-rom bedoeld is. De software moet perfect aansluiten bij het niveau van je leerlingen of studenten.
6. Technische vereisten Kijk na wat de technische vereisten zijn. Sommige geavanceerde multimediatoepassingen vergen relatief zware configuraties. Sommige van deze toepassingen hebben een grote video- of audiocapaciteit. Ga na of jouw PC of netwerk dergelijke applicaties wel aankan.
7. De software uitproberen Het is handig als je bepaalde educatieve software op voorhand kan uitproberen. Zeker als je meerdere licenties wil kopen is dit aangewezen. Vraag je verkoper of er demo’s beschikbaar zijn van de software. Je kan deze zelfs in de klas even uitproberen. Indien geen demo’s beschikbaar zijn, vraag dan zeker een proefperiode aan.
8. Gebruiksvriendelijkheid Beoordeel voor jezelf de gebruiksvriendelijkheid. Criteria kunnen zijn: vind je voldoende informatie? Is het programma makkelijk te installeren? Is er veel of specifieke voorkennis vereist om het programma te gebruiken. Enz.
Overheidsinitiatief: Terra Nova Terra Nova is een vakoverschrijdend project dat leerkrachten een laagdrempelige instap biedt tot het gebruik van computers in het onderwijs. De bedoeling van het project is om ICT te integreren in het dagelijkse klasgebeuren. Dit netoverschrijdend project is bestemd voor het vijfde en zesde leerjaar lager onderwijs en het eerste jaar secundair onderwijs. Leerkrachten moeten geen computerspecialisten zijn. Een notie van Windows en internet volstaat om deel te nemen. Het is net de bedoeling dat je via het project computervaardigheden opbouwt.
Terra Nova is een volledig uitgewerkt lespakket waarmee een klas ca. 30 lesuren aan de slag kan. In dit pakket wordt intensief gebruik gemaakt van educatieve software en (optioneel) van het internet. Het bestrijkt eindtermen uit de leergebieden wereldoriëntatie, taal, wiskunde en muzische vorming. Met Terra Nova wordt dus tegelijkertijd aan het leerprogramma gewerkt. Het is aan te bevelen om minimaal 6 uur per week aan het project te besteden.
Aan de hand van het lesmateriaal leren leerkrachten al doende educatieve software en het internet inzetten. Voor ondersteuning hierbij en het uitwisselen van ervaringen kan men terecht op de projectsite. Via de website kan men zich ook inschrijven en gratis het lespakket downloaden http://www.terranova.kuleuven.be
De verschillende activiteiten kaderen allen binnen een raamverhaal, de zoektocht naar de verdwenen ontdekkingsreiziger Gene Savoy. De uitdagingen die zich tijdens deze zoektocht op een natuurlijke manier aandienen, bieden de leerlingen uitgebreide kansen om allerlei vaardigheden en vakinhouden te verwerven. Het kaderverhaal verbindt al de lesactiviteiten tot een samenhangend geheel, zodat de leerlingen naar een duidelijk en motiverend doel toewerken. Telkens als de leerlingen een lesactiviteit met succes uitvoeren komen ze een stapje dichter bij de ontknoping van het verhaal.
37
Online leermiddelen
11 Wie als leerkracht het internet wil gebruiken in zijn lessen of als lesvoorbereiding beschikt daarmee eigenlijk over een leermiddel dat niet vergelijkbaar is met klassieke leermiddelen zoals het boek.
Online leermiddelen kunnen zeer diverse vormen aannemen: een website met satellietbeelden voor het vak aardrijkskunde, een databank met foto’s van kunstwerken, een softwareprogramma voor geometrie of integraalberekening, kant en klare lesvoorbereidingen. Het educatief aanbod op internet is schier onbeperkt, maar tegelijk ook onoverzichtelijk. Om hieraan enigszins tegemoet te komen werden zogenaamde portaalsites ontwikkeld. Dit zijn websites die thematische lijsten met hyperlinks, informatie, demo’s en gratis software bevatten. Soms zijn er ook chaten e-mailfaciliteiten voor specifieke doelgroepen, in dit geval dus voor leerkrachten. Sommige ENIS-leerkrachten stonden aan de wieg van zeer innovatieve en populaire portaalsites. Anderen waren betrokken bij het verzamelen en het ontwerpen van online leermiddelen.
TIP
Bekende educatieve portaalsites in Vlaanderen: -
38
Pienternet: http://www.pienternet.be Digikids: http://www.digikids.be KlasCement: http://www.klascement.net European Schoolnet: http://www.eun.org
Getuigenis: KlasCement Het project KlasCement biedt een concreet antwoord op de nieuwe evoluties in het onderwijs en over een nieuwe rol voor de leerkrachten. De leerkracht wordt veel meer een begeleider en bewaker van het leerproces. Het gaat over het begeleiden van kinderen tot volwassenen die zelfstandig leren deelnemen aan een steeds veranderende maatschappij. Ze hebben geleerd te zoeken en zich te informeren, te selecteren en te evalueren, kortom ze hebben leren leren. Daarbij speelt ICT een belangrijke rol als nieuw didactisch middel, als deur naar de wereld. Het belangrijkste doel van KlasCement is om aan zoveel mogelijk leerkrachten te tonen wat de meerwaarde is van ICT en hen aan te sporen om met hun leerlingen mee op de virtuele kar te springen. Dit willen we realiseren door middel van een website van en voor leerkrachten en leerlingen! Een website laat immers heel wat interactie toe en kan steeds up-todate worden gehouden. Wat is de kracht van KlasCement? Wat maakt het anders dan de andere projecten?
-
-
Een belangrijk aspect is de begeleiding. Er wordt een netwerk uitgebouwd ter ondersteuning van de leerkrachten. Dit alles wordt begeleid door leerkrachten die hier vrijwillig aan meewerken. De bezoekers van de website weten dat ze altijd bij ons terecht kunnen met hun vragen, opmerkingen en suggesties.
Site van KlasCement: http://www.klascement.net Contact KlasCement:
[email protected]
-
De website is dé verzamelplaats van informatie, lesmateriaal, tips en interessante links die voornamelijk door bezoekers worden aangeboden. Het is een centrum van communicatie en discussie via ons forum EduTeam. Het is een onmisbare schakel geworden tussen de medewerkers en de bezoekers en tussen de bezoekers onderling.
-
Bovendien zijn enkele medewerkers van KlasCement ook steeds aanwezig op grote educatieve beurzen, zodat de beursbezoekers ook eens een zicht achter de schermen krijgen en ook daar van verdere ondersteuning en informatie kunnen genieten.
-
Een ander sterk punt zijn de eindtermen. Sinds kort moet het basisonderwijs en de eerste graad van het secundair onderwijs in Vlaanderen rekening houden met de eindtermen. De eindtermen geven aan welk minimum een school bij zoveel mogelijk leerlingen moet bereiken aan het einde van het zesde leerjaar of bij het einde van de eerste graad. Op de website van KlasCement worden binnenkort de eindtermen opgenomen, telkens met een verwijzing naar bijbehorende nuttige sites.
Het unieke van KlasCement is ook het samenwerkingsverband dat gecreëerd wordt tussen leerkrachten en leerlingen uit de verschillende netten en provincies. Grenzen verdwijnen wanneer deze ‘educatievelingen’ samen kunnen werken aan een gemeenschappelijk doel: zorgen dat andere leerlingen én leerkrachten vertrouwd worden met de nieuwe media, zodat ze kunnen participeren in de maatschappij en de arbeidsmarkt. En zorgen dat ALLE kinderen gelijke kansen krijgen i.v.m. ICT.
39
Overheidsinitiatief: Virtual School (virtuele school)
De Virtual School is een onderdeel van European Schoolnet.
Het basisconcept dat ten grondslag ligt aan de Virtual School is "leraars ontmoeten leraars". Tijdens deze ontmoetingen wisselen ze ervaringen, ideeën en lesmaterialen uit en wisselen ze van gedachten over alledaagse problemen. De Virtual School wil leerkrachten helpen kwaliteitsmateriaal te vinden op Internet. De Virtual School is opgebouwd rond themagebieden of departementen. Een greep uit het aanbod: kunst, scheikunde, economie, Engels, Frans, aardrijkskunde, geschiedenis, bibliotheek, wiskunde, media, lichamelijke opvoeding, schoolhoofden, buitengewoon onderwijs én niet te vergeten basisonderwijs. Dit laatste departement wordt gecoördineerd door het departement Onderwijs. Elk departement binnen de Virtual School is samengesteld uit ervaren leerkrachten uit alle delen van Europa. Onder leiding van een coördinator bouwen ze hun departement uit. Het departement basisonderwijs van de Virtual School biedt een ruime collectie gratis software (freeware) die vooraf uitgetest werd door leerkrachten. De software werkt en heeft zijn diensten reeds bewezen bij andere collega's. Deze streng geselecteerde programma's voor kleuters tot zesdeklassers zijn gratis te downloaden. Op de site vind je ook een selectie links, uitgewerkte lesvoorbeelden, leuke lesidee-tjes en uitdagende projecten voor leerlingen in het basisonderwijs. Site van Virtual School: http://www.eun.org/vs Site van European Schoolnet: http://www.eun.org
40
Contactgroepen voor leerkrachten
12 "No method of staff development is more powerful than learning from your peers." "While this method of staff development requires more time, the learning seems to be deeper and the outcomes richer." (bron: Brad WILLIAMS, The Educational Technology Journal, vol4, n° 2, October 93)
In het kader van het ENIS-project werden meerdere sessies opgezet waarbij leerkrachten van verschillende netten uit hetzelfde onderwijsniveau rond een gemeenschappelijk topic bij elkaar kwamen. Hoofdbedoeling was dat iemand uit de groep aan de collega's kon tonen wat hij/zij door middel van ICT gerealiseerd had.
-
-
Collega's de kans kregen zelf eens aan de slag te gaan met de software, de computers,… Enkel doceren levert weinig op. Het activiteitsprincipe is ook in leerprocessen van leerkrachten een belangrijk didactisch element. De beste resultaten haalden we dan ook wanneer de opkomst niet meer dan 15 personen bedroeg. Er kon stevig geïnterageerd en praktisch geoefend worden.
Een dankbare formule is deze waarbij een school gastheer is voor andere scholen. Elke school is wel eens benieuwd te zien hoe het er in een andere school aan toe gaat. Volgens een beurtsysteem is elke school wel eens gastschool. Ook van het niet-officiële gedeelte steken collega's nogal wat op. Een aula met 200 man staat ver af van een concrete klas waarin dagelijks les gegeven wordt. Kleinschaligheid is een troef bij de verspreiding en implementatie van ICT-toepassingen.
Kortom, leerkrachten zijn -terecht- veeleisend geworden als het gaat over nascholingsinitiatieven en bijeenkomsten. Waar vroeger de lat in het bedrijfsleven vrij hoog lag op dit vlak, doet dit fenomeen zich nu ook op schools vlak voor. Leerkrachten willen zich best engageren, zij het voor een kwalitatief hoogstaand en relevant initiatief.
De bijeenkomsten werden een succes als: - Er duidelijk gesteld werd dat de sessie in een niet-bedreigende sfeer moest verlopen. Het was niet de bedoeling dat iemand die alles wist, nu eens de collega's moest overdonderen met zijn alwetendheid. Het was meer een samen zoeken in plaats van een exclusief "opkijken naar één specialist". Meestal slaagden we daar ook in, met als gevolg dat de tongen vrij vlug loskwamen en de sfeer gemoedelijk werd. - Ze gepland werden in een periode waar leerkrachten het niet superdruk hadden. September, examenperiodes, schoolfeesten, internationale uitwisselingen, … werden vermeden. - Iemand binnen de school met enige autoriteit de collega's persoonlijk aanspreekt en uitnodigt deze bijeenkomsten bij te wonen. Intekenen op een lijst in de leraarskamer had weinig effect. - Er een duidelijk programma en praktijkgerichte en bruikbare voorbeelden waren. De leerkrachten moeten weten wat er zal gebeuren en zeker zijn dat het perfect aansluit bij de eigen lespraktijk. Ze moeten naar huis kunnen gaan met concrete info die ze in hun lespraktijk kunnen gebruiken.
Struikelstenen bij de organisatie van deze bijeenkomsten waren: - Onzekerheid rond attributies. Leerkrachten wilden perspectief op vrij lange termijn. Ze wensten in dezelfde klas hetzelfde vak te geven, ook volgend schooljaar. Voortdurend wisselende opdrachten binnen de school of dreigend jobverlies waren geen bevorderlijke factoren. - Overengagement in bepaalde projecten vanwege de school. De meeste leerkrachten zijn bereid zich in te zetten voor een aantal schoolactiviteiten maar teveel is teveel. ICT mocht niet ervaren worden als de zoveelste opdracht die er bovenop kwam.Leerkrachten mochten in de uitnodiging voor de bijeenkomsten geen verborgen agenda ontdekken naar een extra job of belasting naar de toekomst toe. - Persoonlijke kosten voor vervoer, kinderopvang... moeten absoluut vermeden worden. - De afstand is voor Vlaamse leerkrachten vlug een probleem. Honderd kilometer trein of auto is voor sommigen een hindernis om te participeren. - Overlapping met andere (verplichte) nascholingen bleek evenmin bevorderlijk voor deelname. - Los van alle mogelijke vooroordelen over collega’s uit andere scholen en netten blijkt ook het netoverschrijdende van de bijeenkomsten een extra dimensie.
41
Internationalisering als hefboom voor ICT (en omgekeerd)
13 Enerzijds hebben we vastgesteld dat scholen, die deelnemen aan Europese projecten soms minder moeite hebben om op de ICT-trein te springen.
Verschillende factoren kunnen daarin een rol spelen: - Deze scholen ervaren de druk van leerplannen, handboeken en eindtermen als minder strak. Overschakelen op nieuwe media wordt dan ook als minder bedreigend ervaren voor het "rondkomen met het programma". - De internationale uitwisseling noopt de scholen tot wederzijds overleg via elektronische communicatie. De bezoeken moeten gepland, voorbereid en naverwerkt worden, hetgeen communiceren met e-mail noodzakelijk maakt. - Leerkrachten uit deze scholen brengen na een bezoek aan het buitenland ook steeds nieuwe ideeën mee. - Internet biedt uitstekende kansen voor het zoeken van internetonderwijs, -projecten en -partners, het voorbereiden en uitvoeren van uitwisselingsprojecten, enz. - Dankzij subsidies van de Europese Commissie (Comenius, Netdays, Leonardo) krijgen veel scholen de kans buiten de schoolgrenzen en vooral ook buiten de landsgrenzen te kijken. Het spreekt voor zich dat het gebruik van ICT een belangrijk aandachtspunt is in dit soort projecten.
42
Getuigenis 1: ICT en Europese projectwerking Werken aan Europese projecten heeft voor onze leerlingen gunstige resultaten opgeleverd op het vlak van zelfbewustzijn, assertiviteit, (opzoek)vaardigheden en kennisvergaring. Uiteraard is er vooral nood aan motiverende en vakkundige coaching/begeleiding van en voor zo veel mogelijk vakleerkrachten die bij het internationale projectwerk zijn betrokken. Teamwork over de grenzen heen is een mogelijkheid, online hulp van collega's of assistentie/samenwerking tussen individuele deelnemers is een uitstekende activiteit. Onze school heeft een jarenlange ervaring met Europees projectwerk en nieuwe technologieën opgebouwd. Het is evident dat er - zoals bij elke vernieuwing - de nodige moeilijkheden optreden en dat er zeer dikwijls tegenwerking of desinteresse bij collega's en inrichtende machten moet worden overwonnen. "Wij zijn al zo zwaar belast, er is geen budget voor, mijn programma laat dat niet toe, ik ken niks van PC's, ons onderwijs is al (behoort al bij) het beste van Europa…" Naar onze ervaring is het best om daar niet rechtstreeks tegenin te gaan. Het is veel beter om mensen via vertrouwde klas- en vakgebonden activiteiten stap voor stap bij het vernieuwingsproces te betrekken. De leerlingen - die eerste belanghebbenden zijn in deze hervorming - gaan al snel aan de kant van de "vernieuwers" staan wanneer zij ervaren hoe verfrissend en positief het systeem kan werken.
De Europese benadering en de in de school beschikbaar gestelde ICT-infrastructuur geeft alle leerlingen gelijke kansen. De hierbij verworven vaardigheden zullen van uitermate groot belang zijn voor het ontwikkelen van een groter zelfbewustzijn én hun latere tewerkstelling binnen een vrij Europa waarborgen. Wij hebben ervaren dat scholen die bij aanvang weinig infrastrucuur hebben, dankzij de deelname aan een Europees project soms op korte termijn over de nodige basisinfrastructuur kunnen beschikken. De schoolbesturen zien meestal het nut van deze benadering in en stellen - soms met bijzondere steun van Europa - vlotter de nodige infrastructuur ter beschikking. School: Stedelijk Instituut voor Technisch Onderwijs Site van de school: http://sito.pandora.be
Het is zeer interessant om bij sommige van de projecten te streven naar een grote verscheidenheid in partners. Het verschil in type van onderwijs, het soort van schoolbestuur en de grootte van een school zijn van zeer weinig belang. Gemeenschappelijke interesses en motivatie zijn veel belangrijker. Omdat wij steeds zeer veel aandacht hebben gehad voor de "ICT-component" bij de planning en de uitwerking van dergelijke projecten, resulteren onderlinge verschillen meestal in voordelen. Wat sommige scholen meer hebben in technische/beroepsmatige benadering kan worden gedeeld met de anderen. Andere partners hebben dan weer meer "algemene kennis" die door onze leerlingen kan worden opgenomen. Men moet ervan uitgaan dat alle leerlingen zonder voorbehoud van school, nationaliteit, leerniveau - door het projectwerk als evenwaardige partners tot ontwikkeling kunnen komen. Dat kan pas worden gerealiseerd door zowel aandacht te hebben voor partnergeoriënteerde inhouden als voor gemeenschappelijke verwezenlijkingen.
43
Getuigenis 2: ICT en internationale projecten Wie met leerlingen deelneemt aan een internationaal project kan niet meer om ICT heen. De computer is een onmisbaar werkinstrument geworden bij de realisatie ervan. Twee jaar geleden kwam de coördinator van ons Comeniusproject terug van de startvergadering met de partners. Ze was bezorgd dat wij met onze school niet zouden kunnen tippen aan de ICT-mogelijkheden van (alvast één van) de partners. Nu het project in zijn eindfase zit, klinkt het verhaal heel anders. De eerste indruk kwam van een universiteit in de buurt, niet van de school. Conclusie: wij staan zelf duidelijk het verst. In praktijk kon de communicatie met één van de drie andere scholen via e-mail verlopen. Wij moeten erop letten dat we onszelf in deze context niet onderschatten. Nochtans raken we hier aan wat momenteel een van de grootste hinderpalen is bij het efficiënt gebruik van ICT in projecten. In heel wat scholen in Europa is de toegang tot internet en e-mail nog lang niet uitgebouwd. Het is er wel aanwezig, maar de beschikbaarheid voor leerlingen en personeel is minimaal. Dit is vaak de realiteit: e-mailcommunicatie kan enkel via de directeur of via een leraar die thuis over de faciliteiten beschikt. Het resultaat is dat ook wij verplicht waren – in achteruit – de fax en de telefoon terug uit de kast te halen. Voor leerlingen is de uitdaging nochtans enorm. Eindelijk is er een situatie waarin ze hun taal- en ICT-vaardigheden in een "real life"-situatie kunnen toepassen en aan anderstaligen een echte boodschap overbrengen. Daar ligt trouwens de onontkoombaarheid van ICT binnen ons toekomstgericht talenonderwijs. Je kan daaraan werken met e-mail, voice- en tekstchat of videoconferentie. Het is ons opgevallen hoeveel leerlingen van thuis uit e-mailcommunicatie blijven voeren met één of meerdere leerlingen uit de partnerscholen. Videoconferentie is helemaal niet zo onhaalbaar voor een school als men vaak denkt. Je hoeft helemaal niet zelf over de infrastructuur te beschikken: een universiteit, een bedrijf in de buurt zullen die vaak graag beschikbaar stellen. Wij hebben bijvoorbeeld tweemaal een videoconferentie opgezet met een partner in Ierland in samenwerking met de K.U.Leuven. De totale kostprijs van 14 000 BEF die we bovendien volledig door de overheid gesubsidieerd kregen. De didactische meerwaarde was erg groot: leerlingen werkten dagen aan de voorbereiding van vragen en antwoorden in een eenvoudige en duidelijke taal en zochten het geschikte beeldmateriaal ter ondersteuning. Tijdens de conferentie moesten ze direct reageren op onverwachte taalsituaties. Een succeservaring die motiverend werkte. De komende jaren gaan we meer en meer nood hebben aan ondersteunende faciliteiten voor de verdere integratie van ICT. Als we massaal van het medium gebruik willen maken, hebben we nood aan hulpmiddelen die door hun eenvoud de technologische drempels wegnemen voor de leerling en misschien vooral voor de leraar zonder interesse voor techniek. ICT moet in deze fase vermijden in de valkuil te storten waar de taallabo’s in verdwenen. Technisch te ingewikkeld en
44
onbetrouwbaar voor vele taalleraren of didactisch te beperkt en beperkend. Geen programma’s dus om flitsende websites te ontwikkelen, geen opstellingen met camera’s en micro’s waar een klein detail alles de mist kan doen ingaan. Bovendien moeten de leraren met hun vragen en problemen gemakkelijk terecht kunnen bij een technisch onderlegd collega (informaticacoördinator). Anders gebeurt het één keer en dan nooit meer. Er is daarenboven een tweede pijler nodig. Als we met leerlingen discussiefora willen opzetten en chatlijnen met een didactisch doel, als we hen in staat willen stellen gemakkelijk webpagina’s te publiceren en te updaten, moeten zij toegang krijgen tot online servers. Een internationaal voorbeeld van wat we nodig hebben, is de "Comenius Collaborative Environment" (CCE), technisch op poten gezet aan de universiteit van Jyväskylä in Finland en mee uitgewerkt vanuit het Vliebergh-Senciecentrum van de K.U.Leuven. Er is een discussieforum voor interactie rond concrete problemen en suggesties. Leerlingen hoeven geen "html" te kunnen ontwikkelen voor de presentatie van hun werkjes. Via een eenvoudige interface – een bijgeschaafde basistekstverwerker – kunnen ze snel en online foto’s publiceren, teksten invoeren en bewerken. De leraar behoudt de supervisie over wat naar de buitenwereld beschikbaar wordt gesteld. Bovendien is de site beschermd met een paswoord. School: Heilig Hart Instituut te Heverlee Site van de school: http://www.hhh.be
Overheidsinitiatief: European Schoolnet (EUN)
Het European Schoolnet werd in 1998 in Brussel gelanceerd. Met het EUN zetten 20 onderwijsministeries en de Europese Commissie een samenwerkingsverband op voor educatief gebruik van ICT. Ze hadden hierbij twee zaken voor ogen : - Regionale of nationale educatieve netwerken samenbrengen in één overkoepelend Europees netwerk. Dit netwerk van netwerken wil een paraplu-organisatie zijn waarbinnen scholen uit de deelnemende landen kunnen samenwerken, educatieve leermiddelen en diensten uittesten en multilateraal projecten uitwerken. - Het educatief gebruik van ICT promoten en integreren in het onderwijs via allerlei innovatieve projecten. Intussen zijn heel wat projecten binnen het EUN opgestart.
Een blik op de EUN-website maakt duidelijk welke voordelen er zijn voor scholen, leerkrachten, leerlingen en hun ouders en lerarenopleiders : - Er is een complete virtuele school boordevol lesvoorbereidingen, gratis software en andere leermaterialen. - De website bevat de meest volledige tools voor het zoeken van internationale partnerscholen. - Via diverse projecten worden educatieve inhouden en materialen aangemaakt. - Binnen ENIS (Europees Netwerk van innovatieve Scholen) worden innovatiestrategieën uitgewerkt en uitgetest. Site van European Schoolnet: http://www.eun.org
Overheidsinitiatief: videoconferencing
Dankzij de subsidies van de Europese Commissie neemt het aantal internationale projecten, partnerschappen en contacten in het onderwijs snel toe. Leerlingenmobiliteit is meestal slechts weggelegd voor een beperkt aantal leerlingen, vaak éénmalig en doorgaans zeer duur.
Videoconferencing (VC) biedt real time visuele communicatie, kan op regelmatige basis plaatsvinden en is toegankelijk voor een grote groep leerlingen. Ook samenwerking op lange termijn op het niveau van leerlingen en leerkrachten is mogelijk.
Info:
[email protected] (basisonderwijs)
[email protected] (secundair onderwijs)
[email protected] (contactpersoon Alden Biesen) Website: http://www.alden-biesen.be
Het departement Onderwijs wil het gebruik van videoconferencing ondersteunen en stelt een beperkt aantal beurzen ter beschikking van scholen die VC-sessies willen opzetten met een partnerschool in het buitenland. Een dergelijke beurs bestaat uit een forfait van 6 000 BEF per sessie. De Vlaamse Gemeenschap beschikt in haar Cultureel Centrum Landcommanderij Alden Biesen over VC-apparatuur en biedt opleidingen in het (pedagogisch) gebruik ervan: introductie, leren werken met het systeem en scenariobegeleiding. De beurs kan echter ook aangevraagd worden indien scholen apparatuur gebruiken van andere VC-aanbieders.
45
Veilig internetgebruik
14 De problematiek van veilig internetgebruik wordt vaak verengd tot het bezoeken van internetsites met een onverantwoorde inhoud (bv. porno- of zgn. "hate"-sites met racistische boodschappen). In werkelijkheid gaat de problematiek veel verder.
-
-
-
-
Sommige sites hebben een onvolledige, misleidende of foutieve inhoud. Werken op internet kan leiden tot schadelijke contacten, bv. wanneer afspraken gemaakt worden na e-mail of chatten. De problematiek van auteursrechten: ook Vlaamse scholen werden in het verleden beboet wegens het publiceren van foto’s, tekeningen, illustraties of teksten die auteursrechterlijk beschermd bleken te zijn. Ook het probleem van illegaal downloaden van software, muziek, enz. situeert zich hieronder. Het gebruik van betaalkaarten om iets via het internet aan te kopen kan consequenties hebben voor het recht op privacy. Tenslotte is er ook zwaardere computercriminaliteit: bv. het inbreken in computerbestanden van derden (het zgn. "hacken") of het al dan niet bewust versturen van computervirussen. Sommigen zien dit soort feiten als een spel en indien het gebeurt vanop een schoolcomputer. Het systeem dient op dergelijke manier beveiligd dat men ten allen tijde weet wie op welke computer gewerkt heeft. Het meest sluitende systeem is het toekennen van persoonlijke logins aan alle leerlingen en leerkrachten.
Op de markt zijn diverse filterprogramma’s te koop om computers af te schermen van welbepaalde inhouden, (bv. pornoof hatesites). Belangrijker is echter een positief klimaat te scheppen waarin regels voor computergebruik duidelijk zijn voor iedereen. Het voorzien van media-opvoeding is bovendien een must om verantwoord met ICT te leren omgaan. Verder geven we hier een aantal adviezen die veel problemen kunnen helpen voorkomen: - Plaats de computers in een ruimte waar je voldoende toezicht kan houden. - Maak duidelijke afspraken rond vrij computergebruik: wanneer, hoelang,… - Hou de internettoegangscode geheim of verander ze regelmatig. - Maak leerlingen duidelijk dat het internet ook gevaren inhoudt. Dit kan bijv. in een les media-opvoeding. - Maak aan de leerlingen duidelijk dat ze nooit persoonlijke informatie aan derden mogen geven via internet. Een
46
-
-
afspraak na een chatsessie kan eventueel als de opvoeder of ouder ervan op de hoogte is. Als leerlingen iets eigenaardigs vinden op internet, waarbij ze zich in de war voelen, dan moeten ze dit steeds kunnen melden. Leerkrachten kunnen eventuele schadelijke inhouden dan doorsturen naar een speciaal meldpunt:
[email protected] Wanneer je vaststelt dat er een criminele activiteit plaatsvond kan je gespecialiseerde politiediensten op de hoogte brengen: BOGO-team (Bijstand en opsporingen in geautomatiseerde omgevingen):
[email protected], tel 02/642.76.76
Samenvattend: als opvoeder het goede voorbeeld geven, duidelijke afspraken maken en aan attitudevorming doen kan veel onheil voorkomen. Eén van de ENIS-scholen vond een boeiend antwoord op het probleem van verantwoord computergebruik: de leerlingen werden ingeschakeld in het beheer van de computerklas. Op die manier worden leerlingen geresponsabiliseerd én gewaardeerd.
Getuigenis: een PC-klas beheren met leerlingen Leerlingen inschakelen in PC- en netwerkbeheer is een reële mogelijkheid. In onze school worden 10 leerlingen ingeschakeld bij het onderhoud van de PC-klas, de draagbare PC’s, het bekabeld netwerk en de schoolwebsite.
Voorwaarden om je leerlingen te laten meewerken -
Vertrouw je leerlingen! Maak duidelijke afspraken bij het begin van elk schooljaar. Informeer je over hun naschoolse activiteiten, zodat je de medewerkers wat beter leert kennen.
Voordelen door de hulp van de leerlingen -
Enorme tijdsbesparing. Meer respect van leerlingen voor het materiaal. Groter enthousiasme voor het vak informatica.
Hoe krijg je je leerlingen zover dat ze je willen helpen? -
-
Geef hen inspraak in de aankopen (terwijl ze beseffen dat jij altijd het laatste woord hebt). Geef hen variërende opdrachten (installatie software, uit bouwen website, installatie RAM, aanleg netwerk, …). Geef hen geen extra punten, maar stimuleer hen wel zodat ze af en toe eens een informaticawedstrijd winnen (Digikids, I-Academie, …). De prijzen zijn voor hen. Neem hen – ter bedanking – eens mee op een uitstap. Dit versterkt de teamspirit!
Lessen in de PC-klas Op onze school wordt slechts 6 uur informatica gegeven in de tweede graad. Daarnaast zijn er enkele klassen die vaak geconfronteerd worden met de PC-klas of de draagbare PC's in andere vakken. Bij het begin van elk schooljaar wordt aan alle klassen die gebruik maken van ICT duidelijk aangegeven hoeveel het materiaal waard is, hoeveel werkuren daarin worden geïnvesteerd, wat kan en wat niet kan (heel concreet: een pictogram verwijderen op het bureaublad kan via een druk op de deletetoets, maar het is niet toegelaten). We vermelden heel duidelijk dat NIETS is beveiligd op onze school (op de virusscanner na). Alle computers binnen het netwerk zijn toegankelijk, alle bestanden kunnen worden verwijderd, … We tonen hen zelfs hoe! Het gevolg van deze aanpak is dat de uitdaging om de beveiliging te kraken er niet meer is. Er is immers geen beveiliging. Voor ons is het een dubbele tijdsen kostenbesparing. Onderhoud van een NT-server is niet nodig en herstel van kwaadwillige acties van leerlingen is er niet.
Internetreglement Elke middag is er ook internetgelegenheid voor alle leerlingen. Tijdens de eerste weken van elk schooljaar worden er enkele initiatielessen gegeven (vooral voor de eerstejaars). Tijdens deze sessies wordt het volledige internetreglement overlopen en concreet gestaafd: "sex" intikken bij een zoekrobot geeft miljoenen resultaten. Het aanklikken van een van de resultaten is niet toegelaten op school. Ook deze uitdaging wordt dus weggenomen. Wie zich niet aan de reglementen kan houden, wordt meteen uitgesloten van de internetmiddagen voor de rest van het schooljaar.
Hulp van leerlingen Alle leerlingen worden ingelicht dat ze mogen meehelpen met de uitbouw van de PC-klas. Het gevolg is dat je de grootste informaticafreaks (die het hele netwerk om zeep kunnen helpen) aan je kant krijgt. De uiteindelijke boodschap is dat het hele ICT-gebeuren een aanbod is. Zodra ze er misbruik van maken, verliezen ze dat aanbod.
Concreet Een leerling is gespecialiseerd in netwerkbeheer en registers. Deze heb ik ingeschakeld om de zwaardere problemen op te lossen. In ruil krijgt hij een aantal privileges t.o.v. de andere leerlingen. Hij mag bv. zonder problemen alleen in de PC-klas vertoeven, wat normaal totaal verboden is voor leerlingen. Daardoor zorgt hij er ook dagelijks voor dat alle PC’s in de PCklas worden aan- en uitgeschakeld. Twee andere leerlingen coördineren het onderhoud van de website van de school. Zij kennen het wachtwoord van de site zodat ik er alleen nog moet tussenkomen om enkele artikels na te lezen. Het coördineren en updaten gebeurt door hen. Ze hebben een tiental leerlingen rond zich kunnen scharen die elk een ander onderdeel van de site voor hun rekening nemen. Deze leerlingen zorgen dus voor de inhoud, de foto’s (met het digitale toestel), … Weer twee andere leerlingen zijn verantwoordelijk gesteld voor het beheer van de draagbare PC’s. Ze hebben zelf een draagbare PC gekocht en kennen het toestel dus zeer goed. Als er een technisch probleem is, trachten ze het eerst zelf op te lossen. Pas wanneer noch zij, noch de andere leerlingen met wat technische bagage de oplossing vonden, komt het probleem bij mij terecht. Zij zorgen er ook voor dat alle draag-
47
bare PC’s opgeladen blijven en controleren geregeld of alle software nog werkt. Vaak wordt er tijdens vakantiedagen met het hele team van medewerkers afgesproken om de computerklas eens serieus onder handen te nemen (installatie extra hardware, formatteren harde schijven, …). Tijdens zulke dagen leren ook de leerlingen vaak heel wat bij (bv. aanleg netwerk). Als leerkracht leer je ze zo trouwens beter kennen en merk je meteen wie een goede teamgeest bezit. De medewerkers gaan trouwens ook heel graag mee naar educatieve beurzen waar we onze educatieve site (www.klasCement.net) kunnen voorstellen. Velen zien dit als een heuse uitdaging en zorgen er alleen al daarom voor dat ze positief opvallen in het onderhoudsteam. School: College Onze-Lieve-Vrouw van Deinsbeke te Zottegem Site van de school: http://www.deinsbeke.be
48
Besluit De Vlaamse overheid onderkent en ondersteunt ten volle de integratie van ICT in het onderwijs. Met haar beleid wil zij de leerlingen introduceren in de informatiemaatschappij. Nieuwe technologieën moeten geïntegreerd en geïmplementeerd worden in de klaspraktijk van elke leerkracht. Niet alleen onze leerlingen, ook onze leerkrachten staan voor die enorme uitdaging. Het gericht gebruik maken van nieuwe media stellen echter voorwaarden aan inrichting en organisatie van ons onderwijs. De ENIS-scholen bereikten reeds veel, getuige daarvan zijn de praktijkvoorbeelden uit deze brochure. In de ENIS-scholen krijgt "de school als lerende organisatie" duidelijk een heel nieuwe invulling. Men is er zich bewust van het feit dat werken met nieuwe media vraagt om "mediavaardigheden" en dat de meerwaarde van ICT-toepassingen er nauw samenhangt met een fundamenteel andere kijk op leren en lesgeven. De ervaringen van de ENIS-scholen met ICT staan ten dienste van het hele onderwijsveld. Het gebruik van de computer als geïntegreerd deel van het onderwijsaanbod – op klasniveau - is er opmerkelijk aanwezig en kan dus inspirerend werken.
Onze dank gaat dan ook in de eerste plaats naar de leerkrachten en directies van de ENIS-scholen voor hun waardevolle bijdragen en hun voortdurende inzet om het onderwijs deel te laten uitmaken van de informatiemaatschappij: Marc Gorremans, Greet Vanderbiesen, Lieven Van Parijs, Geert Kraeye, Marc Hoefkens, Robert Conings, Ingrid De Schrijver, Karel Van Rompaey, Hans Defour, Herman Vansteenkiste, Wim Simoens, Herman Alaers, Jaak Poot, Candy Ylen, Wim Vandamme, Koen Bracke, Albert Geuens.
49
Colofon Redactie, samenstelling en productcoördinatie: Fernand Mesdom Koen Daniëls Jan De Craemer
Verantwoordelijke uitgever: Micheline Scheys Afdelingshoofd Afdeling Beleidscoördinatie Onderwijs Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel
Lay-out: www.tabeoka.be
Druk: Goekint Graphics
Depotnummer: D/2000/3241/290 Noot: De Vlaamse overheid is alleen verantwoordelijk voor de inhoud van haar eigen websites. Ze is niet verantwoordelijk voor het functioneren en de inhoud van andere websites waar naar verwezen wordt.