Kracht Tineke van Baren-van der Linden (Zevenhoven) Diverse stoffen; zelf geverfd en bestempeld, met de naaimachine bewerkt; 2009 Tineke van Baren-van der Linden liet zich voor dit kunstwerk inspireren door de vele zuilen in de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden. De tijdloze vorm van de zuil, van oudsher benut voor communicatie, zet zij opnieuw in om verhalen over te brengen. De teksten op haar hedendaagse zuilen heeft zij ontleend aan het boek ‘Het ware gezicht van de oorlog’ van Zainab Salbi. In dit boek vertellen vrouwen over de gruwelen van oorlogen die zij hebben meegemaakt. Getroffen door de kracht die deze vrouwen hebben gevonden om door te gaan, heeft Tineke van Baren-van der Linden dit werk aan hen gewijd.
Oerkracht Hilly Binksma-Martens (Ens) Katoen, wol, papier-maché, garens en verf; stof bedrukken, modderbad, vilten en vormen; 2009 Hilly Binksma-Martens refereert in dit kunstwerk aan de imposante stenen bouwwerken uit de Oudheid. Zowel de kracht die nodig is geweest om deze bouwwerken te maken als de kracht die de stenen bouwwerken zelf uitstralen, spraken tot haar verbeelding. De twee doeken waaruit dit kunstwerk bestaat, verwijzen naar de hunebedden uit de Nederlandse prehistorie (rechts) en de piramides uit het Oude Egypte (links).
Transfiguratie Inge Bosman (Zaandam) Zijde, katoen en wol; quilten; 2009 Voor dit werk liet Inge Bosman haar blik vallen op de muren van tempels uit faraonisch Egypte. De onregelmatige brokken steen van de tempels tonen prachtig bewaarde voorstellingen in reliëf die nog altijd hun boodschap uitdragen. Deze twaalf gequilte panelen vormen samen eveneens een reliëf in oud-Egyptische stijl. Juist de tegenstelling tussen de gladde, glanzende stof van het eigentijdse werk en de oorspronkelijke, ruwe drager van het beeld zorgt voor een spannend contrast.
Pisaans Romaans Jansje Dane-Ruijter (Zaandam) Katoen verstevigd met latex; techniek verwant aan smokwerk; 2009 Zowel de Tempel van Taffeh in het Rijksmuseum van Oudheden als de architectuur in het Italiaanse Toscane liggen aan de basis van dit werk van Jansje Dane-Ruijter. Om bij de twee façades waaruit dit kunstwerk bestaat eenzelfde beeld te realiseren, maakte zij gebruik van een techniek die verwant is aan het klassieke smokwerk. Met deze techniek kunnen verticale plooien worden gecreëerd door diverse horizontale inhaalsteken. Bij deze twee façades zijn wel vier verschillende steken toegepast.
(Geen titel) Jansje Dane-Ruijter (Zaandam) Noppenfolie; knippen en rijgen; 2009 Hier komen wereldwonderen uit de Oudheid en kunst van de nieuwste tijd tot elkaar. Recent exposeerde de Britse kunstenaar Damien Hirst in het Rijksmuseum For the Love of God, een platina afgietsel van een achttiende-eeuwse schedel bezet met meer dan 8.000 diamanten. Deze transformatie van een oorspronkelijk historisch voorwerp naar een schitterend, modern kunstwerk boeide Jansje Dane-Ruijter zo, dat zij voor deze expositie twee piramides in een fonkelend jasje heeft gestoken.
Q Ria Demarteau (Amstelveen) Plastic, garen, wol, textiel; verschillende technieken, o.a. brailleren, borduren en vilten; 2009 Een heel persoonlijke relatie heeft Ria Demarteau met het reliëf van de blinde harpspeler uit de grafkapel van Paätenemheb, waarnaar zij hier verwijst. Haar object wordt gevormd door gebrailleerde muren, waarin tweemaal een vingerafdruk is verwerkt. Binnen deze muren bevindt zich een harp van vijf lagen met ‘snaren’. Op deze snaren zijn sterk vergroot de braillecellen van de letters A, N, D, O en R aangebracht (Andor is de naam van haar visueel gehandicapte zoon). Deze vormen als schaduwbeeld de letter Q in braille. De letter Q zou weer gebaseerd zijn op een Egyptisch hiëroglief. Ria Demarteau wilde in haar creatie een vergelijking maken tussen hiërogliefen en het brailleschrift: beide zijn voor de meeste mensen onleesbaar en van beide schriften gaat een zeker mysterie uit. Een verder verband ligt tussen het harpspel en het lezen van braille: bij beide moet men de handen gebruiken.
Fenicische letters Willy Doreleijers (Dordrecht) Katoen, polyester; batik, stikwerk; 2008/2009 Willy Doreleijers liet zich voor dit kunstwerk inspireren door het schrift van de Feniciërs (of Phoëniciers), de inwoners van Fenicië. Dit was in de Oudheid een belangrijk gebied aan de oostkust van de Middellandse Zee. Behalve door hun zeevaardertalent verwierven de Feniciërs ook grote rijkdom als leveranciers van een begeerde purperrode kleurstof voor textiel. Het Fenicische schrift, het oudste alfabet dat wij kennen, heeft de basis gevormd voor onder andere het Hebreeuwse, Griekse, Latijnse, en Arabische schrift. Het schrift als woordbeeld, als icoon, kent een lange oosterse traditie die ook nu nog volop leeft in zowel de islamitische wereld als in het Verre Oosten.
Mijn heilige kat Willy Doreleijers (Dordrecht) Katoen, polyester, acrylverf; sjabloneren, zeefdruk, textielverf, stikwerk; 2009 Katten waren bij de oude Egyptenaren geliefd als huisdier, maar men beschouwde katten ook als heilige dieren. Willy Doreleijers trekt met dit kunstwerk een vergelijking tussen de verering van de kat in het oude Egypte en de verering van de kat in onze moderne huishoudens. Voor deze tentoonstelling creëerde zij een kat die in de vormentaal verwantschap vertoont met de gestileerde katten die de oude Egyptenaren verbeeldden.
Souvenir Anneke Ek (Velp) Katoen, linnen, wol; borduren en bedrukken; 2009 Dit werk is een souvenir de ma jeunesse, een zogeheten pronkrol. Een dergelijk werkstuk gold vroeger voor jonge dames in de Nederlanden als ‘meesterstuk’, een proeve van bekwaamheid in de borduurkunst. De pronkrol van Anneke Ek doet denken aan de lijkwade van Turijn en andere antieke weefsels. Het werk is haar persoonlijke textiele interpretatie van gevonden stoffen, vaak windsels, uit de archeologie. De uitgangspunten bij het maken, waren de vormen, de bouwcontouren en het grondreliëf van archeologische opgravingen. De rol is ruim 6 meter lang en aan beide kanten bedrukt en geborduurd. Als u de handschoenen aantrekt, mag u hem afwikkelen!
Triplet Petra van den Heuvel (Velsen-Zuid) Papier en stof; zelfgeverfd; 2009 Dit drieluik van Petra van den Heuvel bestaat uit drie losse panelen met moderne hiërogliefen die samen een familiegeschiedenis vertellen. De pijlers uit het graf van Ptahmes leverden hiervoor het idee. Het blauwe paneel gaat over de maakster zelf, het gele paneel gaat over haar man, en het roze paneel gaat over haar dochter. Voor dit kunstwerk heeft Petra van den Heuvel haar eigen, moderne hiërogliefenschrift vormgegeven. Let bijvoorbeeld op de bovenste hiëroglief van de panelen, deze heeft betrekking op de achternaam van de familie Van den Heuvel. Herkent u ook de hiërogliefen die aangeven welke sporten de familieleden beoefenen?
The story of me Liesbeth Klein (Abcoude) Tricot velours, vilt, fiberfill, katoen; met de machine gequilt; 2009 Liesbeth Klein is gefascineerd door de schoonheid en het mysterie van oude geschriften. Daarnaast intrigeert haar de oeroude behoefte van de mens om zijn verhaal op te tekenen, een gegeven dat op vele plaatsen in het museum gestalte krijgt. Voor dit naaldwerk ontwikkelde Liesbeth Klein haar eigen geheimzinnige schrift en schreef zij haar eigen verhaal. Het imposante doek herinnert in kleur en techniek aan de klassieke Ottomaanse zijdeweefsels die in vroege tijden tot ver over de grenzen verhandeld werden.
Sporen uit de prehistorie Marijke Maijer (Almere) Linnen, jute, vilt, garens, acrylverf; stofverven, borduren en weven; 2009 Voor de negen panelen van dit kunstwerk liet Marijke Maijer zich inspireren door de verschillende sporen die de prehistorie heeft achtergelaten in de huidige wereld. Centraal staan de kleuren, structuren en decoraties uit archeologische opgravingen. Daarbij was de maakster speciaal geïnteresseerd in de ambachtelijke kant van prehistorische nederzettingen in Nederland. Die komt bij de diverse voorstellingen op de panelen naar voren in referenties aan keramiek, fuiken en hekwerken.
Ladder der deugden Marijke Ouwehand (Eemnes) Houten latjes, stukjes dun touw, papier, aquarelverf, dozen, karton; gemengde techniek; 2009 Door de tentoonstelling Dierenmummies (2008-2009) in het Rijksmuseum van Oudheden raakte Marijke Ouwehand geboeid door het hiernamaals, in het bijzonder door de gedachte om na de dood de aarde te kunnen verlaten en de hemel te bereiken. Vele oude verhalen getuigen van het menselijk streven om contact te maken met de goden om zo terug te keren naar het paradijs, de vrijheid en het licht tegemoet. Het specifieke beeld van een ladder naar hogere sferen komt in verschillende culturen en hun heilige boeken voor. Dit kunstwerk is een drie-dimensionale verbeelding van de wens om zo na het leven op aarde de weg naar de hemel te vinden.
Icarus Marijke Ouwehand (Eemnes) Foam board, witte veren, katoen, hout, ijzerdraad; gemengde techniek; 2009 Marijke Ouwehand presenteert hier haar verbeelding van de Griekse mythe over Daedalus en zijn zoon Icarus. Daedalus en Icarus deden een vluchtpoging van Kreta, waar zij werden vastgehouden, naar Sicilië door met zelfgemaakte vleugels weg te vliegen. Tijdens de vlucht werd Icarus echter overmoedig en vergat dat hij niet te dicht bij de zon mocht komen; anders zou de was smelten die de veren van zijn vleugels bijeenhield. De was smolt, Icarus stortte in zee en verdronk, een trieste Daedalus, wiens vluchtpoging wel geslaagd was, achterlatend. De mythe is al eeuwen een inspiratiebron voor kunstenaars in verschillende disciplines, zoals de schilder Peter Paul Rubens.
Toren van Babel Marijke Ouwehand (Eemnes) Dozen, karton, aquarelverf, papier, stempelinkt, krantenknipsels, horregaas; gemengde techniek; 2009 Pogingen om in contact te komen met de goden vormen een bekend thema in de mythologie, maar de wens is natuurlijk van alle tijden. De Toren van Babel is een bekend voorbeeld van een bouwwerk dat tot doel had de goden te bereiken. Tot voor kort was deze toren te zien op een reproductie van een schilderij van Pieter Bruegel de Oude in de vaste presentatie ‘Nabije Oosten’. Voor deze tentoonstelling heeft Marijke Ouwehand een nieuwe Toren van Babel gecreëerd. De Babylonische spraakverwarring bij de bouw heeft zij met onze tijd geassocieerd: let u op de afbeeldingen in de vensters en op de krantenknipsels in verschillende talen.
De stèle van Pieter Martha de Vos-Hunneman (Emmeloord) Piepschuim met triplex, katoen met tricot en veters; machinaal en met de hand gestikt, opgevuld en opgerold; 2009 In het Rijksmuseum van Oudheden verbeelden vele grafstenen, of stèles, herinneringen aan dierbare familieleden. Martha de VosHunneman heeft voor deze gelegenheid een eigen stèle opgericht. Verder aansluitend op de klassieke traditie, waarbij sportieve overwinningen op amforen werden vereeuwigd, heeft zij de sportcarrière van haar man als uitgangspunt genomen. Zowel zijn voetbaltalent als zijn hardloopprestaties sieren de stèle, ieder op een zijde. Het gebruikte materiaal verwijst ook direct naar haar man, en wel naar zijn kleding: de ondergrond bestaat uit lapjes stof van verschillende kostuums, de cijfers op het kunstwerk zijn gemaakt van knopen van pakken en overhemden, en de witte letters op de smalle zijkanten worden gevormd door de veters van zijn sportschoenen.
Stille getuigen diep in de aarde Martha de Vos-Hunneman (Emmeloord) Stof, geroest materiaal, papier en lijm; snijden, lijmen, verven, roesten; 2009 Bodemschatten en archeologie zijn onlosmakelijk verbonden met het Rijksmuseum van Oudheden. In dit werk geeft Martha de Vos-Hunneman met diverse technieken haar persoonlijke impressie van een archeologische opgraving. Te zien is een doorsnede van de verschillende aardlagen, van diep in de grond tot het gras bovenaan. Een meetlat suggereert de diepte. Het aardewerken potje is een markante blikvanger, een opgraving van de maakster zelf.