MODERNE ARCHITECTUUR
Technische Universiteit Eindhoven Faculteit bouwkunde Architectuur geschiedenis 7X200 Lente trimester 2006 Dr. Ir. J.G. allis de Vries Door: Sem holweg 0578466
VOORWOORD Voor het vak architectuurgeschiedenis (vakcode 7X200) gegeven aan de TU Eindhoven heb ik mij verdiept in de moderne architectuur. Er is mij gevraagd om met het boek ‘Modern Architecture since 1900’ van William J. R. Curtis in de hand een aantal vragen te beantwoorden. Door middel van deze vragen zal ik een beter begrip en grotere kennis van de moderne architectuur en zijn aspecten ontwikkelen, zo is de insteek.
zullen worden. Ik heb hiervoor gekozen omdat dit zowel voor u prettiger leest, en voor mij prettiger schrijft, ik hoef mij immers niet steeds af te vragen of ik mezelf niet aan het herhalen ben bij een vorige vraag. De volledige opdracht kunt u terug vinden in de bijlagen. Sem Holweg
[email protected]
De vragen –tien in totaal- zijn opgedeeld in twee delen. Te weten deel A en deel B. Deel A heeft betrekking op de moderne architectuur in zijn geheel als beschreven in het eerder genoemde werk van Curtis. Dit deel diende geheel individueel te gebeuren. Deel B echter omvat vijf vragen die op een door ons te kiezen onderwerp te betrekken zijn. Ik zeg ‘ons’ omdat deel B niet geheel individueel hoeft te gebeuren. Er is een groep gevormd van 4 studenten, Ineke Lenssen, Marieke van Gelderen en Petra Quirijns en ik. Wij zullen wel ieder een individueel geschreven tekst schrijven, maar deze zal in overleg met elkaar tot stand komen. Met andere woorden, er zal een discussie ontstaan bij de vragen tussen ons, en we hopen zo tot betere antwoorden te komen. U kunt de precieze taakverdeling in de bijlagen terugvinden. Overigens is het onderwerp dat wij voor deel B hebben gekozen Alvar Aalto, de Finse architect. Verder zult u in dit verslag geen vragen dan wel directe antwoorden terug vinden zoals wij die in onze opdracht vonden. Maar ik heb besloten om een (goed lopende) tekst te schrijven, waarin (onder andere) de vragen beantwoord
Sem Holweg 0578466 - 7X200 architectuurgeschiedenis lente 2006
2. Voorwoord
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD INHOUDSOPGA VE
2 3
Deel A: Aspecten van de moderne architectuur
Deel B : Alvar Aalto en zijn Humanitair Modernisme
INLEIDING HOOFDSTUK 1: TRA NSPARANTIE HOOFDSTUK 2 : FUNCTIE HOOFDSTUK 3: NIEUWE TEKTONIEK HOOFDSTUK 4: POSTKOLONIA LE CONDITIE HOOFDSTUK 5: TEA M X
INLEIDING HOOFDSTUK 1: BIOGRA FIE HOOFDSTUK 2: PERIODES HOOFDSTUK 3: STIJL HOOFDSTUK 4: NA TURA LISME HOOFDSTUK 5: OORSPRONG HOOFDSTUK 6: INDUVIDUA LITEIT
11 12 12 13 13 14 15
NAW OORD & TAA KVERDELING BRONVERMELDING BIJLA GEN
16 17 18
5 6 7 7 8 9
Sem Holweg 0578466 - 7X200 architectuurgeschiedenis lente 2006
3. Inhoudsopgave
Deel A: Aspecten van de moderne architectuur
“Modern architecture does not mean the use of immature new materials: the main thing is to refine the materials in a more human direction”
Alvar Aalto
4. Titelpagina – Deel A Sem Holweg 0578466 - 7X200 architectuurgeschiedenis lente 2006
INLEIDING De moderne architectuur (deze naam kan misleidend zijn, omdat vrijwel alle tijdsperiodes zichzelf natuurlijk als ‘modern’ hebben beschouwd, daarom; het betreft hier de late 19e en 20e eeuwse architectuur) is misschien wel meer dan andere stromingen of tijdsperiodes een architectuur die tot een kunst verheven is. Niet langer is het bouwen zuiver functioneel. En zijn andere aspecten die minstens zo belangrijk zijn; vorm, technologie, de menselijke maat, sociale omgeving, geografische omgeving enzovoorts. Maar het is ook niet zomaar een kunst vorm, het is de meest pure, omdat het de enige is waar je in kunt staan, de omgeving in je kunt opnemen. De enige kunst vorm die je echt beleeft. Het heeft geen lijst of sokkel, nee, het doek van de architect is de wereld. Dat maakt architectuur in het algemeen erg boeiend, maar tegelijkertijd ook onvoorstelbaar complex. Vele verschillende stromingen en architecten vallen onder de moderne architectuur. Zo veel zelfs dat het onmogelijk is alle stof die in een al versimpeld verzamelwerk als dat van Curtis behandeld wordt hier te bespreken. Ik zal mij dus beperken.
Sem Holweg 0578466 - 7X200 architectuurgeschiedenis lente 2006
5. Inleiding – Deel A
HOOFDSTUK 1: TRANSPARANTIE Transparantie, en de hele thematiek rond ‘licht’ bouwen, zowel in de constructieve als in de visuele zin is belangrijk in de moderne architectuur. Transparantie betreft het visuele, en dat dit het constructieve niet dekt maar wel raakt, is mooi te analyseren in het werk van Mies van der Rohe. Ook recent streven veel architecten transparantie na. Met deze invalshoek zijn bijvoorbeeld spraakmakende gebouwen van Koolhaas te analyseren. Transparantie was aan het begin van de jaren ’20 een nieuwe ontwikkeling, ook door de nieuwe bouwmethoden. Het bouwen met glas en staal was een revolutie. Het was niet langer nodig om te bouwen met dikke bakstenen muren, en kleine ramen. Veel architecten grepen deze kans aan, en maakten gebouwen met dunne kolommen en glazen gevels. Een goed voorbeeld is Ludwig Mies van der Rohe, en zijn Tugendhat House in Brno. Het gebouw is zo ontworpen dat je in de huiskamer de gehele omgeving kunt zien. Het doet aan alsof Mies heeft getracht om een bepaald gevoel van vrijheid over te brengen. De ruimte is niet opgedeeld door wanden of muren, maar een grote ruimte gehouden. Het dak, van beton, wordt gedragen door een minimum aan stalen kolommen. De gevel sluit de ruimte af, maar door het glas en de dunne stalen kozijnen heb je het gevoel dat de ruimte naar buiten door loopt.
zijn, wederom een bepaalde vrijheid te bereiken. Ook wederom een vrijheid in de plattegrond, maar deze keer niet gericht op het visuele aspect. Geen glazen gevels dus. Maar toch een totale vrijheid bijna, in de indeling van de plattegrond door de gebruiker(s). Hoe zijn ze tot deze vrijheid gekomen? In plaats van functionele dingen als leidingen en trappen te verstoppen, in te delen, en je zo ongewild al een enorme beperking op te leggen op het gebied van ruimte indeling, hebben de architecten ervoor gekozen om alle installaties, evenals roltrappen, leidingen, liften enzovoorts, buiten de gevel te plaatsen. De constructie die al deze zaken moet ondersteunen, is een transparante, alles is zichtbaar. Vanaf het plein is dan ook alles van het gebouw zichtbaar, behalve wat er binnen gebeurt. Een (zichtbaar) andere methode dus, maar wederom een grote transparantie, er is vrijheid bereikt. Alles mag zichtbaar zijn, verbergen hoeft niet meer, lijkt het credo. De eventuele problemen met privacy zijn ondergeschikt aan de vrijheid die verworven wordt.
Een recenter voorbeeld van hoe om te springen met het begrip transparantie is het Centre Pompidou te Parijs, ontworpen door Rogers en Piano. Het doel lijkt geweest te
Sem Holweg 0578466 - 7X200 architectuurgeschiedenis lente 2006
6. Hoofdstuk 1– Deel A
HOOFDSTUK 2: FUNCTIE De eeuwige strijd die gevoerd lijkt te worden tussen architect en opdrachtgever, lijkt ook die tussen vorm en functie. Het behoeft geen uitleg dat er een balans tussen beiden gevonden dient te worden; niemand wil wonen in een kustwerk, en geen architect wil hetzelfde blokje honderden keren ontwerpen, omdat de gebruiker niets geeft om esthetiek. Toch zijn er ook architecten die functie hoog in het vaandel hadden en hebben staan. Uiteindelijk is het toch de taak van een ontwerper om de problemen die in het programma gesteld worden op te lossen, en dat dan het liefst zo elegant mogelijk. Maar zelfs binnen de architectuur lijkt deze strijd zich af te spelen. Curtis refereert naar een ‘debate between so called “Functionalists” and “Formalists”.’ Hij behandeld in zijn boek uitgebreid de verschillen tussen de prijsvraag ontwerpen voor ‘the League of Nations’ van Le Corbusier (form) en Meyer (function). Met zijn ontwerp (linker schets) probeert Meyer een boodschap over te brengen, aangaande de functie in dat deel van het gebouw. Als voorbeeld wordt genoemd dat hij veel glas gebruikt in de kamers van de diplomaten, om zo transparantie en eerlijkheid te benadrukken, als tegengesteld aan donkere achterkamertjes politiek.
ook een minder belangrijke plaats, niet op de centrale as bijvoorbeeld. Het verschil in deze prijsvraag is treffend voor de tegenstellingen die tussen de moderne en meer traditionele stromingen leven. De een probeert door zijn ontwerp een bepaalde functie te benadrukken, en vooral ook zijn kijk op die functie te laten zien. Terwijl de ander een bepaalde symboliek, een status lijkt te willen bereiken voor het gebouw.
HOOFDS TUK 3: NIEUWE TEKTONIEK De nieuwe denkwijze bracht ook nieuwe materialen met zich mee. En andersom. Beton kwam op en opende een nieuwe wereld, maar ook met glas en staal, en met baksteen werden nieuwe dingen gedaan. Frank Lloyd Wright was een van de vernieuwende ontwerpers. Zijn grote liefde voor abstracte vormen en grote overstekken, gaven –ook in de wat ‘zwaardere’ materialen als baksteen en beton- een erg licht karakter. Het grote overstek bij bijvoorbeeld het Robie House in Chicago, zorgt voor de indruk dat het dak zweeft. Zulke detaillering gaf de architectuur een nieuwe impuls.
Le Corbusier was daarentegen bezig met een ander symbolisme (rechter schets). Hij heeft de grote ontvangst hal een belangrijke plek gegeven aan het water, ook is hij zo ontworpen dat je een gevoel van overweldiging moet besluipen. Andere minder belangrijke elementen, gaf hij dan
Sem Holweg 0578466 - 7X200 architectuurgeschiedenis lente 2006
7. Hoofdstuk 2 & 3– Deel A
Ook Le Corbusier had zijn eigen methoden. Het ontwerpen van de ruimte, in plaats van de wanden, gaf dat je het gevoel krijgt in zijn gebouwen dat alles van een licht materiaal is. Ruimte maar ook vooral licht is erg belangrijk. Op het moment dat je een gebouw met veel lichtinval en ramen, in een witte kleur, vergelijkt met een donkere ruimte, zal je zien dat ook al zijn de materialen en dimensioneringen gelijk, je toch zult zeggen, dat het lichte ontwerp van een lichter materiaal is gemaakt en groter is. Met deze wetenschap heeft Le Corbusier veel geëxperimenteerd en gespeeld in zijn ontwerpen. Veel van de aspecten die hij belangrijk vond en gebruikte, worden nu nog steeds gebruikt. Ook Alvar Aalto is een vernieuwende architect geweest op dit gebied, maar daarover in Deel B meer.
HOOFDSTUK 4: POS TKOLONIALE CONDITIE De moderne beweging, vooral in het begin, was nauwelijks een wereldwijde beweging te noemen. Het was een elite groep uit westerse landen die er het alleen recht op leken te hebben. Westerse ideologieën en de industrialisatie speelden namelijk een grote rol bij de vorming van de moderne architectuur. Ook wierpen de geografische verschillen problemen op. Als een vorm geschikt was voor New York, was hij dit dan ook voor Mexico-City? Welke delen van de architectuur kon worden behouden, en welke delen moesten worden aangepast aan cultuur, klimaat, technologie en architecturale tradities. Met andere woorden; Het dilemma waar architecten in de nietwesterse wereld voor stonden was ofwel oppervlakkig modernisme of nationalistisch traditionalisme.
Om het voorbeeld Mexico aan te houden, vrij vroeg in de moderne beweging kwam het land in aanraking met de nieuwe architectuur. Er werd in de jaren ’40 en ’50 –Mexico bleef neutraal in W.O. II- voortgebouwd op vooroorlogse principes, en in dit proces van globalisering werden ook zeker lokale invloeden geabsorbeerd. Het land wist een eigen variant, van de moderne architectuur te maken, gespecialiseerd op hun eigen omgeving en cultuur. Een mooi voorbeeld is in mijn ogen het Supreme Court in Mexico-City van González. Moderne vormentaal en ontwerp, worden gecombineerd met een authentiek materiaal. Het materiaal is zeer geschikt voor het klimaat en ook bestand tegen de zware luchtvervuiling die in het gebied aanwezig is. Het gebouw doet –o.a. door het materiaal- denken aan de oude Mayaanse tempels die in de omgeving gevonden zijn en het culturele aspect van een invloedrijk gebouw als een gerechtshof, is dus zeker niet ondergeschikt gemaakt aan de wil om een moderne stijl te gebruiken.
Sem Holweg 0578466 - 7X200 architectuurgeschiedenis lente 2006
8. Hoofdstuk 4– Deel A
HOOFDSTUK 5: TEAM X Toen het CIAM (Congrés Internationaux l’Architecture Moderne) bij elkaar kwam in 1953 werden er verschillende doctrines vastgelegd door de aanwezige moderne architecten, echter de volgende generatie architecten was ook aanwezig –allen dertigers op dat moment- en zij waren hevig teleurgesteld in de denkwijze van de oude garde. De doctrines waren verouderd, hielden te veel vast aan oude idealen, en gingen niet met hun tijd mee zo vonden de jongere architecten. Deze conventie kan dan ook gezien worden als de reden dat in 1956 de CIAM meeting een omslag betekende in de moderne architectuur. Een groep, genaamd ‘Team X’ wilde de oude passie en het vernieuwende karakter weer terug brengen in het modernisme. Deze oude ideeën over moderne architectuur werden zeker niet weggegooid, ze werden geaccepteerd, en daarna aangepast aan nieuwe maatstaven en ideologieën. Le Corbusier, als een van de vaders van het CIAM, en zijn ontwerpen bleven altijd een zeer grote invloed hebben op de ideeën van Team X. Een van de belangrijkste ideeën van Team X was van toepassing op grote woon gemeenschapen. Er werd naar een methode gezocht om binnen een stad, dorp, wijk, buurt of gebouw vele functies bij elkaar te zetten en zo een geheel te vormen. Deze filosofie is in de hedendaagse architectuur en denkwijze nog steeds terug te vinden. De vraag; Hoe zorgen we dat er een samenleving van verschillende bevolkingsgroepen, en daarbij faciliteiten toch een geheel kunnen vromen? Is een essentiële in de moderne stedenbouw en architectuur. Grote woongemeenschappen zijn aan de orde van de dag, omdat er een manier in gezien word om verschillende lagen van de samenleving te mengen
en zo tot een echt multiculturele samenleving te komen. Ook worden dit soort complexen gezien als een mogelijke oplossing voor de groeiende verpaupering in de grote steden, de Bijlmer is trouwens een goed voorbeeld van hoe zo’n project ook kan mislukken.
Sem Holweg 0578466 - 7X200 architectuurgeschiedenis lente 2006
9. Hoofdstuk 5– Deel A
Deel B : Alvar Aalto en zijn Humanitair Modernisme “Nature, not the machine is the most important model for architecture”
Alvar Aalto
Sem Holweg 0578466 - 7X200 architectuurgeschiedenis lente 2006
10. Titelpagina– Deel B
INLEIDING Alvar Aalto is een van de beste architecten ooit. Dit omdat hij zichzelf -en daarmee zijn ontwerpen- niet blind heeft gestaard op de techniek en de stijl van het modernisme, maar omdat hij streeft naar modernisme met een ‘humane touch’. Hiermee word bedoeld met respect voor de menselijke maat, en met respect voor de omgeving, en zijn materialen. Hij is zeker belangrijk geweest als stroming, of juist als afwijking van een stroming. Eerst zal een klein overzicht geven worden van zijn leven, en er zal vervolgens op zijn stijl en filosofie ingaan worden. Omdat de volorde van de hoofdtukken niet geheel strookt met de volgorde van de vragen, heb ik door middel van een cijfer verwezen naar de vraag in kwestie. Het antwoord zal dan terug te vinden zijn in de alinea(s) daarvoor.
Sem Holweg 0578466 - 7X200 architectuurgeschiedenis lente 2006
11. Inleiding– Deel B
HOOFDSTUK 1 : BIOGRAFIE Hugo Alvar Henrik Aalto wordt geboren in Kuortane in Finland. Hij studeert tussen 1916 en 1921 architectuur in Helsinki en studeert Cum Laude af. In 1923 zet hij een eigen architectenbureau op in Jyväskylä. In 1924 trouwt hij met de architecte Aino Marsio die in 1949 overlijdt. Tijdens hun huwelijksreis naar Italië raakt hij gefascineerd door het Middellandse Zee gebied; een fascinatie die altijd van grote invloed is gebleven op zijn werk. In 1952 hertrouwde hij wederom met een architecte; Elissa Mäkiniemi (1922-1994), die aan zijn latere werken een steeds grotere bijdrage leverde en na zijn dood de uitvoering van zijn bouwwerken begeleidde. Aalto was een Finse modernistische architect. Daarnaast werd hij bekend vanwege zijn ontwerpen voor meubels en glaswerk. Aalto was een van de eerste en meest invloedrijke architecten van de moderne beweging in Scandinavië. Hij was lid van de CIAM (Congrès Internationaux d'Architecture Moderne) en Team X (met onder andere Le Corbusier). Belangrijke werken van Aalto zijn de Finlandia Hal in Helsinki, het stadhuis in Säynätsalo en de campus van de Technische Universiteit van Helsinki. Wereldberoemd ook is de Aaltovaas die verwijst naar de omtreksvorm van een Fins meer. De meeste van zijn gebouwen bevinden zich door geheel Finland, maar onder andere ook in Duitsland en de Verenigde Staten zijn verschillende van zijn ontwerpen gerealiseerd. Een van Aalto zijn favoriete opdrachten was zich bezighouden met prijsvragen en dit was dan ook een van zijn voornaamste inkomsten bronnen. Aalto heeft ook een aantal stedenbouwkundige ontwerpen gerealiseerd. In 1976 overleed Alvar Aalto.
HOOFDSTUK 2 : PERIODES Zoals veel architecten ging Aalto eerst door verschillende traditionele fasen in zijn architectuur. Van hieruit ontwikkelde hij de basis waarop later zijn visie en ontwerp strategieën zijn gegroeid. De jonge Finse architect ging door een (Scandinavische) classistische fase, voordat hij de lessen van de internationale moderne beweging ter hart nam ver in de jaren 1920. In het volgende decennium probeerde hij de moderne architectuur te vormen naar zijn culturele en geografische ideeën. Vervolgens nam hij die culturele en geografische idealen mee naar zijn uiteindelijke stijl; het naturalisme. Hij had erg veel respect voor de menselijke behoefte, en sociale aspecten van de architectuur, en wist dit goed te gebruiken in zijn ontwerpen. Een ander belangrijk aspect is de geografische kant van Aalto z’n ontwerpen, hij heeft veel landschap uit zijn geboorteland als inspiratie gebruikt. In de volgende alinea’s wordt op de belangrijkste dezer periodes wat dieper ingegaan. Door een zeer productieve en creatieve periode aan het begin van de jaren ’30 en eind jaren ‘20, is de architectuur plotseling heel erg belangrijk geworden voor de westerse cultuur. In deze periode zijn ook heel veel grote architecten opgestaan, zoals Le Corbusier en Mies van der Rohe.
Sem Holweg 0578466 - 7X200 architectuurgeschiedenis lente 2006
12. Hoofdstuk 1 & 2 - Deel B
Een periode met zoveel creativiteit wordt dikwijls opgevolgd door een periode waarin de implicaties van de recentelijke innovaties worden geabsorbeerd en verkend. Dit gebeurde door een nieuwe generatie architecten, waartoe ook Aalto behoorde. Het moeilijke voor deze architecten was om lering en inspiratie uit de ontwerpen van hun voorgangers te halen, zonder te gaan imiteren. In de jaren ’20 bereikte Frankrijk, Duitsland, Rusland en ook Nederland een architectuuraal hoogtepunt, terwijl het in Scandinavië heel matig was. Tegen de jaren ’30 werd dat anders. In Finland kwam de industrialisatie sterk opzetten en was men bezig zich totaal los te koppelen van Rusland; men was opzoek naar een nieuwe identiteit. Aalto is in deze sfeer opgegroeid en kende deze dus ook goed, hij is dan ook heel belangrijk geweest voor het vormgeven van deze nieuwe identiteit op architectuur gebied. De industrialisatie kende ook duidelijk zijn invloed op de architectuur van Finland. Aalto zetten zich daartegen ( en tegen de standaardisatie die er soms uit voortvloeide) op zijn eigen manier af. Na de tweede wereld oorlog was men bezig de architectuur opnieuw vorm te geven, en ook toen gaf de stijl van Aalto opnieuw uitkomst. Hij heeft in die periode dan ook heel veel gebouwen neer gezet, waarvan de meeste in Scandinavië. In deze werken, die zeer uiteen liepen, leek Aalto steeds minder behoefte te hebben aan rationele en logische volgordes. Aalto had het idee van architectuur dicht bij de natuur. Niet altijd door natuurlijke materialen en de
omgeving, maar de architectuur moest begrepen worden als wetten, als een ‘model voor de architectuur’. HOOFDSTUK 3: STIJL Aalto heeft lang lering getrokken uit de oude klassieken, de Romantiek en de internationale moderne beweging. Hij vond het belangrijk om naar de ‘landstaal’ van het noorden te kijken en liet zich hier ook heel duidelijk door beïnvloeden. Voor hem was het erg belangrijk om de architectuur te ‘vermenselijken’: gebouwen moeten altijd ontworpen worden naar de menselijke behoeften en binnen de menselijke beperkingen. Zijn stijl had een aantal thema’s en vormen, en gaf de mogelijkheid om hier eindeloos mee te combineren en zo hernieuwde betekenissen te scheppen. De thema’s; menselijke condities, materialen, ruimte, vorm en atmosfeer, ontwikkelden een taal die veel verder ging dan de puur moderne problemen. En zo ontwikkelde Aalto een modernisme geïnspireerd door de natuurlijke en sociale waarden van Scandinavië, waarbinnen door flexibele standaardisatie altijd ruimte is voor individuele vrijheid. HOOFDSTUK 4: NATURALISME Evolutie en functionele theorieën vertonen soms duidelijke analogieën met natuurlijke processen. Aalto behoorde tot de kleine groep architecten (Frank Loyd Wright & Le Corbusier behoren hier bijvoorbeeld ook toe) die niet simpelweg ‘materialisten’ genoemd kunnen worden. Hij had een visie op de natuur en hoe deze binnen de architectuur als inspiratie kon dienen.
Sem Holweg 0578466 - 7X200 architectuurgeschiedenis lente 2006
13. Hoofdstuk 3 & 4 – Deel B
Maar ook hoe de natuur als tegenbeweging kon worden ingezet als tegenbeweging op de ‘banale mechanisatie’. Natuurlijke verschijnselen brengen zowel analogieën als metaforen mee die kunnen worden gebruikt in ontwerpen, ook kan het dienen als de basis voor een (abstracte) vorm, en Aalto kon dat erg goed. Met natuurlijke verschijnselen worden vooral landschappen bedoeld. Aalto z’n voornaamste inspiratie bron is het Finse landschap. Van hieruit kwam ook Aalto’s meest beroemde quote: ‘Nature, rather that the machine, should serve as the model for architecture’. Aalto liet zich duidelijk inspireren door de natuur, en bleef ondanks nieuwe materialen en revolutionaire nieuwe bouwmethoden, trouw aan zijn visie. Let wel, Aalto beschouwde de mens, en in het bijzonder de menselijke behoeften, als een belangrijk onderdel van zijn naturalisme. Niet de mens moet zich aanpassen aan het gebouw maar andersom. Je niet laten leiden door wat kan, maar wat je een goed ontwerp vindt. Het is, denk ik, niet zozeer zijn stijl maar meer deze denkwijze die veel architecten heeft geïnspireerd. 3 Natuurlijk, zoals vele andere beroemde architecten, heeft hij een stroming ‘veroorzaakt’. In zijn tijd heeft hij vele nieuwe ideeën over kunnen brengen op de moderne architectuur. Vele van zijn gebouwen zijn (terecht) heel beroemd geworden. En Aalto heeft de Scandinavische architectuur op de kaart gezet. Ondanks het feit dat er nooit een ‘Aaltoschool’ is geweest, heeft hij voor vele Finse ontwerpers een vaderrol vervuld. Maar als je zou kijken naar het historisch
belang op dit moment van Alvar Aalto z’n architectuur, dan denk ik toch dat je uitkomt bij het feit dat hij los komt van de geldende conventies en stijlen, en ten alle tijden terug kan grijpen op zijn visie. Dat is denk ik bovenal de les die uit Aalto kan worden getrokken. 1 HOOFDSTUK 5: OORSPRONG ‘Every truly powerful period in architecture brings the core back to the surface’. In de visie van Aalto is heel duidelijk een oorsprong (of ‘core’) terug te vinden. Zijn stijl zat tussen het classicisme en naturalisme, of moet ik zeggen, zijn stijl evolueerde van classicisme in zijn begin periode, naar uiteindelijk het naturalisme in zijn eindperiode. En om het woord oorsprong in een wat letterlijke context te nemen; Aalto bleef altijd trouw aan zijn geboorte land. Dat wil zeggen, hij gebruikte vaak het landschap van Finland als inspiratie. We kunnen wel stellen dat de, door Curtis zo mooi omschreven, ‘poëtische reactie op de menselijke behoefte’ en het lichtspel bijvoorbeeld, komen vanuit zijn naturalisme en streven de natuur te benaderen in haar perfectie. Aalto’s oorsprong, zijn ‘core’ is de natuur, maar ook zeker de mens. Hij lijkt altijd in zijn achterhoofd rekening te houden met de mens, hoe logisch dat ook klinkt dat is dat lang niet altijd. Vele architecten vinden de vorm belangrijker, gaan voor uitstraling, het esthetische aspect, en daar is natuurlijk niets mis mee, zolang je maar weet waar je mee bezig bent; een gebouw ontwerpen voor mensen, met bepaalde behoeften. 5
Sem Holweg 0578466 - 7X200 architectuurgeschiedenis lente 2006
14. Hoofdstuk 5– Deel B
De industrialisatie bracht massaproductie met zich mee. Bij Aalto is door deze massaproductie de angst ontstaan dat de mens standaard objecten zou willen in industriële milieus. De individualiteit van de mens zou hierdoor verdwijnen. Hij wilde zich verzetten tegen de mechanische kwaliteiten van de vroege moderne architectuur die was ontstaan uit de industrialisatie. Zijn functionele discipline had niets te maken met industriële rekenmethoden maar was een poëtische reactie op de behoefte van de mens, Lichthoeken en de weg van het geluid. Aalto ontwierp zijn gebouwen volgens de behoefte van de mens. De natuur, het licht en het geluid speelde hierbij keer op keer een belangrijke rol. Aalto probeerde zich in te leven in het bewegen van de mens door de ruimte, hij probeerde het uiterste uit de eigenschappen van de toegepaste materialen te halen en hij probeert zich te verplaatsen in complexe metaforen. De drie bovengenoemde aspecten gaven zijn stijl de naam: “Romantisch Modernisme”. Hij probeert te benadrukken dat de architectuur zich niet kan of mag losmaken van de mens en de natuur. De architectuur moet ze juist dichter bij elkaar brengen. 2+4
HOOFDSTUK 6: INDIVIDUA LITEIT
Sem Holweg 0578466 - 7X200 architectuurgeschiedenis lente 2006
15. Hoofdstuk 6– Deel B
NAWOORD & TAAKVERDELING Ik heb getracht een interessante tekst op te stellen, maar in deze wel alle vragen te beantwoorden. Ook heb ik door de opmaak en het (vele) gebruik van illustraties geprobeerd de tekst levendig en aangenaam om te lezen, te maken. Ik heb er erg veel plezier aan beleefd om dit werkstuk te schrijven, dit vooral om dat er uitdagende vragen gesteld zijn –geen een was uit het hoofd te beantwoorden, het waren allen onderzoekjes op zichmaar zeker ook door de levendige schrijfstijl van Curtis. Ik ben zijn mening en boek in de loop van de afgelopen weken steeds meer gaan waarderen. Deel A heb ik individueel gedaan, maar voor Deel B heb ik in groepsverband gewerkt. Die groep bestond uit Petra Quirijns, Marieke van Gelderen, Ineke Lenssen en ik. De constructie was als volgt; we zijn een middag bij elkaar gekomen en hebben toen de vragen min of meer verdeeld (vraag 1 & 5 waren voor mijn rekening). Vervolgens zijn we allemaal die vraag individueel gaan maken, met behulp van Modern Architecture maar ook met behulp van boeken die we uit de bibliotheek hadden geleend. Vervolgens zijn we weer bij elkaar gekomen en hebben we de vragen besproken en waar nodig elkaar aangevuld. Toen is er een algemene tekst uitgekomen, die iedere weer op zijn eigen wijze heeft verwerkt in zijn of haar werkstuk.
Sem Holweg 0578466 - 7X200 architectuurgeschiedenis lente 2006
16. Nawoord & taakverdeling
BRONVERMELDING Het spreekt voor zich dat de voornaamste bron die ik gebruikt heb het boek Modern Architecture van Willam J Curtis is geweest. Ik heb dit boek niet alleen gebruikt om de vragen te kunnen beantwoorden, maar ook quotes en een groot deel van de illustraties zijn afkomstig uit dit boek. Verder heb ik het boek Alvar Aalto veel gebruikt. Wederom voor illustraties, en met name voor de biografie. De covers van de beide boeken zijn hiernaast afgebeeld. Internet heb ik eigenlijk niet gebruikt.
Sem Holweg 0578466 - 7X200 architectuurgeschiedenis lente 2006
17. Bronvermelding
BIJLAGEN De enige bijlage die is toegevoegd is de opdracht van Dr .Ir. J.G.Wallis de Vries, die de aanleiding vormde voor dit werkstuk.
Sem Holweg 0578466 - 7X200 architectuurgeschiedenis lente 2006
18. Bijlagen