Secvest 2Way
GEBRUIKSAANWIJZING 1 BOM-No. 12000863
Voorwoord
Inleiding
Geachte klant
Deze draadloze centrale dient in combinatie met de melders en signaalgevers voor de beveiliging van uw eigendom. U kunt daarmee uw firma, huis, garage, tuinhuisje, weekendhuisje, etc. beveiligen.
We bedanken u voor de aankoop van de draadloze alarmcentrale SECVEST 2 Way. Dit apparaat is met de allernieuwste techniek gebouwd. Het voldoet aan de eisen van de geldende Europese en nationale richtlijnen. De conformiteit is aangetoond, en de overeenkomstige verklaringen en documenten zijn bij de fabrikant (www.abus-sc.com) gedeponeerd. Om een gebruik zonder gevaren te garanderen, moet u als gebruiker deze installatieinstructies in acht nemen!
De installatie meldt het ongeoorloofd binnendringen door het schakelen van uitgangen waarop u optische en akoestische of stille alarmmelders kunt aansluiten. Het contact van de installatie inclusief aangesloten componenten met vocht, bv. in badkamers e.d. moet beslist worden vermeden. Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan tot beschadiging van deze producten leiden.
Als u vragen heeft, neem dan a.u.b. contact op met uw speciaalzaak. Er is alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat de inhoud van deze aanwijzing correct is. Toch kunnen de auteur noch ABUS Security-Center GmbH & Co. KG aansprakelijk worden gesteld voor verlies of schade die direct of indirect door deze aanwijzing veroorzaakt zijn of die men aan deze aanwijzing meent te kunnen toeschrijven.
Bovendien is dit met gevaren, zoals bijv. kortsluiting, brand, elektrische schok, etc. verbonden. De netadapter is voor het gebruik op het openbare stroomnet met 230 volt/50 Hz wisselspanning geschikt. Het gehele product mag niet gewijzigd of omgebouwd worden. De aansluiting op het openbare stroomnet valt onder de voor het land specifieke bepalingen. Stelt u zich hierover a.u.b. van tevoren op de hoogte.
De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
© ABUS Security-Center GmbH & Co. KG, 01-2010, V 5-05-30
2
13.3. Stille alarmering ............................................................................... 15 14. Resetten van een alarm .......................................................................... 16 15. Doorgeven van het alarm per telefoon .................................................... 17 16. Afstandsbediening via telefoon ................................................................ 17 17. Bedienermenu ......................................................................................... 18 18. Instellingen in het bedienermenu ............................................................. 19 18.1. Eerste stappen in het bedienermenu ................................................ 19 18.2. Overzicht van de menupunten in het bedienermenu ........................ 19 18.3. Opnemen van gesproken berichten ................................................. 20 18.4. Zones blokkeren............................................................................... 21 18.5. Gebruikers instellen ......................................................................... 21 18.5.1. Gebruikers wijzigen .................................................................. 22 18.5.2. Gebruikers toevoegen .............................................................. 26 18.5.3. Gebruikers wissen .................................................................... 26 18.6. Geheugen uitlezen ........................................................................... 27 18.7. Bijkomende functies ......................................................................... 29 18.8. Test .................................................................................................. 30 18.9. Systeemconfiguratie ......................................................................... 31 18.9.1. Weekplanner ............................................................................ 33 18.9.2. Activering/deactivering van de weekplanner ............................. 34 18.9.3. Keuze van de dag ..................................................................... 34 18.9.4. Auto activering .......................................................................... 35 18.9.5. Auto deactiveringen .................................................................. 36 18.9.6. Intern, extern + activering ......................................................... 37 18.9.7. Activeren/deactiveren van datazinnen ...................................... 38 18.10. Follow me ....................................................................................... 39 18.11. Uitgangen aan/uit ........................................................................... 39 18.12. Telefoonoproep .............................................................................. 40 19. Storingsweergave .................................................................................... 40 19.1. Storingen, betekenis, oorzaken en voorstellen voor het verhelpen... 41 20. Conformiteitsverklaring ............................................................................ 43 21. Overzicht bedienermenu ......................................................................... 43
2. Inhoud Voorwoord ....................................................................................................... 2 Inleiding ........................................................................................................... 2 2. Inhoud .......................................................................................................... 3 3. Veiligheidstips .............................................................................................. 4 4. Overzicht van de installatie en het bedieningspaneel .................................. 5 5. Grafische weergave ..................................................................................... 6 6. Activeren van de draadloze alarminstallatie ................................................. 7 6.1. Snelle activering ................................................................................... 7 6.2. Gebruikerscode .................................................................................... 7 6.3. Afstands-bediening ............................................................................... 7 6.4. Chip-sleutel........................................................................................... 7 6.5. Draadloze cilinder ................................................................................. 7 7. Tijdens de vertragingstijd ............................................................................. 8 8. Mislukte activering ....................................................................................... 8 8.1. Vertragingstijd werd niet gestart ........................................................... 8 8.2. Bijzonderheden bij de activering van de installatie met zones die gedwongen uitgeschakeld (geblokkeerd) worden ................................. 9 8.2.1. Automatisch uitschakelen (blokkeren) met bevestiging ................. 9 8.2.2. Automatisch uitschakelen (blokkeren) zonder bevestiging ............ 9 8.3. Vertragingstijd werd gestart ................................................................ 10 9. Na succesvolle activering .......................................................................... 11 9.1. Bevestigingstoon installatie ................................................................ 11 9.2. Bevestigingstoon infomodule .............................................................. 11 9.3. Sms-bericht ........................................................................................ 11 9.4. Bevestiging sirene .............................................................................. 11 9.5. Universele module .............................................................................. 11 10. Deactiveren van de draadloze alarmcentrale ........................................... 12 10.1. Gebruikerscode ................................................................................ 12 10.2. Afstandsbediening ............................................................................ 12 10.3. Chip-sleutel....................................................................................... 12 10.4. Draadloze cilinder ............................................................................. 12 11. Partities activeren .................................................................................... 13 11.1. Op de centrale .................................................................................. 13 11.2. Met behulp van de afstandsbediening .............................................. 13 12. Intern activeren ........................................................................................ 14 12.1. Op de centrale .................................................................................. 14 12.2. Met behulp van de afstandsbediening .............................................. 14 13. Bij een alarm ............................................................................................ 15 13.1. Lokale/interne alarmering ................................................................. 15 13.2. Externe alarmering ........................................................................... 15 3
3. Veiligheidstips
!WAARSCHUWING! Ter voorkoming van branden en verwondingen neemt u a.u.b. de volgende opmerkingen in acht: • Bevestig het apparaat zeker op een droge plaats in het huis.
!Opgelet! Neem a.u.b. de volgende voorzorgsmaatregelen in acht, zodat uw apparaat altijd goed functioneert: • De centrale wordt via de reeds ingebouwde voeding van elektriciteit voorzien.
• Zorg voor voldoende ventilatie van de installatie.
• De netvoeding wordt via een apart beveiligde leiding met het 230 V AC huisnet verbonden.
• Stel de centrale niet aan temperaturen van onder 0 °C of boven 50 °C bloot.
• De aansluitwerkzaamheden aan het huisnet vallen onder de nationale bepalingen.
• De centrale werd uitsluitend voor het gebruik binnenshuis geconstrueerd.
• De noodstroomvoorziening wordt door een interne accu gegarandeerd.
• De maximale luchtvochtigheid mag niet meer dan 90 % (niet condenserend) bedragen.
• De maximale stroomopname van de aangesloten componenten mag nooit meer dan 1 A bedragen.
• Zorg ervoor dat van buiten geen metalen voorwerpen in de installatie gestoken kunnen worden.
• Vervang zekeringen altijd door zekeringen van hetzelfde type, in geen geval hoger.
• Voer alle werkzaamheden aan de installatie in spanningsloze toestand uit.
4
BELANGRIJKE INFO Algemeen over de inbraakalarminstallatie
Door ondeskundige of slordige installatiewerkzaamheden kunnen signalen verkeerd geïnterpreteerd worden en kan er daardoor vals alarm worden gegeven. De kosten voor het eventueel uitrukken van reddingsbrigades, zoals bijv.: brandweer of politie, moet de exploitant van de installatie betalen. Lees daarom deze handleiding aandachtig door en let tijdens de installatie van het systeem op de precieze benaming van de gebruikte leidingen en componenten.
4. Overzicht van de installatie en het bedieningspaneel 1 - Chipsleutel leesbereik 2 - Grafisch display Display met meerdere regels 3 - Geïntegreerde sirene 4 - Toets om te activeren 5 - Toets om te deactiveren 6 – Controletoetsen 7 - Alarmtoetsen van het bedieningspaneel voor overval, vuur, med. noodoproep en bejaardennoodoproep 8 - Bedieningspaneel voor het programmeren en bedienen van de draadloze centrale 9 - Geïntegreerde luidspreker 10 - Geïntegreerde microfoon
5
5. Grafische weergave De grafische weergave informeert u over alle gebeurtenissen op de draadloze alarmcentrale. Hieronder krijgt u een overzicht van de verschillende weergaven op het display en hun betekenis:
De vier zwarte balken symboliseren de vier individuele partities van de draadloze alarminstallatie. Al naargelang in welke toestand de betreffende partitie (1-4) zich bevindt, wordt binnen de zwarte balk een letter weergegeven. Hierbij staat: U: Gedeactiveerd I: Geactiveerd D: Intern geactiveerd Opmerking: Nu wordt alleen in de partities (balken) een letter weergegeven als minstens een melder in deze partitie voorhanden is.
Dit teken wordt weergegeven als een spraakbericht voorhanden is die beluisterd moet worden. Tegelijkertijd wordt telkens bij het deactiveren van de draadloze alarminstallatie een akoestische melding afgegeven. Deze luidt: „U hebt een bericht.”
Dit teken wordt weergegeven als de activiteitsbewaking actief is. Zorg er ook voor om de periode van de bewaking te definiëren. De activiteitsbewaking werkt ook als de draadloze alarminstallatie gedeactiveerd is.
Menu Druk op de toets onder het menu. De draadloze alarminstallatie verzoekt u om uw toegangscode (gebruikscode) in te voeren. Werd de code aanvaard, dan bevindt u zich in het gebruikersmenu. Daar kunt u alle gebruikersfuncties uitvoeren die door de installateur vrijgegeven werden. Houd er eveneens rekening mee dat sommige functies in het gebruikersmenu een gebruikerscode met hoofdgebruikerrechten (mastercode) vereisen.
21:00 01/05/2008 Geeft de actuele tijd en de actuele datum weer.
6
Dit teken wijst u erop dat de draadloze alarminstallatie een storing heeft die onmiddellijk verholpen moet worden. Een overzicht van de verschillende storingsmeldingen en hun betekenis krijgt u in de tabel op het einde van deze handleiding. Om de storing weer te geven, drukt u op de toets onder het display. U wordt gevraagd uw geldige gebruikerscode in te voeren.
6. Activeren van de draadloze alarminstallatie De draadloze alarmcentrale kan op verschillende manieren geactiveerd worden. De centrale geeft een akoestische melding af. Al naar gelang of gebieden of de gehele centrale geactiveerd werd, luidt deze: „Een partitie wordt geactiveerd” of „De alarmcentrale wordt geactiveerd”.
6.1. Snelle activering
6.2. Gebruikerscode
Let er a.u.b. op dat deze functie ook gedeactiveerd kan zijn, aangezien een per ongeluk bedienen van de centrale moet worden voorkomen. De functieinstelling bevindt zich in het programmeermenu \ Systeeminstellingen \ Gebr. mogelijkheden \ Snel actief. Voor het activeren van de gehele draadloze alarmcentrale drukt u gewoon op de actief-toets zoals weergegeven.
Is de functie van de snelle activering gedeactiveerd, dan moet ook voor het activeren van de centrale een gebruikerscode ingevoerd worden. Beschikt de centrale maar over één bereik, dan voert u gewoon uw gebruikerscode in. Het bereik waarvoor deze gebruikerscode geldig is, wordt nu geactiveerd. Is uw gebruikerscode voor meerdere bereiken geldig dan krijgt u nu een keuze van de bereiken die u kunt activeren. Gelieve hiervoor hoofdstuk 11 en 12 Deelbereiken activeren en intern activeren te lezen.
6.3. Afstandsbediening Heeft u een afstandsbediening, dan kunt u door op de toets „helemaal actief” te drukken de gehele draadloze alarmcentrale activeren. De andere toetsen van de afstandsbediening kunnen gebruikt worden om een partitie te activeren of de draadloze alarmcentrale intern te activeren. Gelieve hiervoor hoofdstuk 11 en 12 Deelbereiken activeren en intern activeren te lezen.
FU8100
FU5150 FU5155
7
6.4. Chip-sleutel Met behulp van de chipsleutel kunt u de draadloze alarmcentrale helemaal activeren en deactiveren of een partitie. De chip-sleutel vervangt de invoer van een gebruikerscode. Heeft de gebruiker aan wie deze chip-sleutel toegewezen is de autorisatie om meerdere partities te activeren, dan moet u nadat u de chipsleutel tegen de centrale heeft gehouden, beslissen welk gebied u wilt activeren. Gelieve hiervoor hoofdstuk 11 en 12 Deelbereiken activeren en intern activeren te lezen.
6.5. Draadloze cilinder Met behulp van de draadloze cilinder kunt u ook de centrale helemaal activeren of ook maar een partitie. Voor het activeren van de draadloze alarmcentrale drukt u eerst op de knop op de cilinder en doet u vervolgens de deur dicht. Na het sluiten van de deur wordt de alarmcentrale geactiveerd.
7. Tijdens de vertragingstijd Voor zover er geen storing optreedt die het activeren belet (zone geopend), start de draadloze alarmcentrale de ingestelde uitgangsvertragingstijd. De centrale geeft een akoestische melding af. Al naar gelang of gebieden of de gehele centrale geactiveerd werd, luidt deze: „Een partitie wordt geactiveerd” of „De alarmcentrale wordt geactiveerd”. Verlaat binnen deze tijd het object. Gedurende de vertragingstijd klinkt er een ononderbroken signaal. Dit signaal wordt ook door de infomodule (voor zover geïnstalleerd) afgegeven. Er zijn zonetypen die bij het activeren en tijdens de uitgangsvertragingstijd geopend mogen zijn (in-/uitgang, ing. volgend). Deze moeten echter voor het verstrijken van de vertragingstijd gesloten worden, anders wordt er een lokaal alarm afgegeven. Bij geopende zones van het type in-/uitgang of ing. volgend klinkt er tijdens de uitgangsvertragingstijd een gepulst signaal, tot alle zones gesloten zijn. Deze luidt:
8. Mislukte activering Daarbij wordt er verschil gemaakt tussen twee toestanden: a) de vertragingstijd werd niet gestart b) de vertragingstijd werd gestart
„De alarmcentrale kan niet geactiveerd worden.” Voer een geldige gebruikerscode aan de installatie in en ga te werk zoals hiernaast beschreven.
8.1. Vertragingstijd werd niet gestart De centrale start de vertragingstijd niet, aangezien er een storing in het systeem optreedt. Heeft u geprobeerd het systeem met behulp van: • Snelle activering • Draadloos bedieningselement • Afstandsbediening • Draadloze cilinder te activeren, dan krijgt u het volgende te zien:
Heeft u geprobeerd het systeem met behulp van: • Gebruikerscode • Chip-sleutel te activeren, dan wordt in het display de actuele fout weergegeven.
Kies het punt Overbrug alles om de zone(s) uit de bewaking te nemen. Heeft u de fout geblokkeerd, dan wordt de vertragingstijd gestart. U krijgt een akoestische melding: Gelijktijdig wordt er een akoestische melding afgegeven.
„De alarmcentrale wordt geactiveerd met overbrugde zones.”
8
8.2.1. Automatisch uitschakelen (blokkeren) met bevestiging Bij het activeren van de installatie met: • Snelle activering • Afstandsbediening • Draadloos bedieningselement • Chip-sleutel • Draadloze cilinder ziet u de volgende weergave:
Kies met behulp van de controletoets het punt onder de weergave Tonen om de fout weer te geven. U ziet de volgende grafische weergave:
De draadloze alarmcentrale geeft nu alle zones weer die geopend zijn of een storing hebben. Belangrijk daarbij is de vermelding achter het zonenummer, die direct voor de zonenaam wordt weergegeven. De weergave betekent: A: S:
Alarm Sabotage Gelijktijdig wordt er een akoestische melding afgegeven. Deze luidt:
Sluit de zones tot in de weergave „0Fout” weergegeven wordt of blokkeer de zones en haal deze uit de bewaking.
„De alarmcentrale kan niet geactiveerd worden.”
8.2. Bijzonderheden bij de activering van de installatie met zones die gedwongen uitgeschakeld (geblokkeerd) worden
Als u deze melding hoort, kunt u • door het opnieuw indrukken van de toets „helemaal actief” op de afstandsbediening • of door het opnieuw invoeren van de gebruikerscode en het indrukken van de toets „helemaal actief” aan het draadloze bedieningselement alle momenteel geopende zones met het zoneattribuut „G” (geforceerd inschakelen) automatisch uitschakelen en de alarminstallatie activeren.
Om de bediening van de installatie nog eenvoudiger te maken, is het mogelijk dat geopende zones bij de activering van de installatie automatisch uitgeschakeld worden. Hiedoor is het mogelijk om uw object gedurende korte tijd te verlaten zonder voordien hiervoor alle vensters en deuren te hoeven sluiten. Uitgeschakelde zones blijven voor de volledige activeringsperiode uitgeschakeld en veroorzaken geen alarm.
8.2.2. Automatisch uitschakelen (blokkeren) zonder bevestiging Bij het activeren van de installatie met:
OPMERKING: Alleen de zones die een kritieke toegang hebben, zoals bijv. huisdeur, kelderdeur, achterdeur, enz., kunnen uitgeschakeld worden.
• • • •
Het automatisch uitschakelen van zones kan op twee manieren gebeuren: a) het automatisch uitschakelen met bevestiging b) het automatisch uitschakelen zonder bevestiging
Snelle activering Afstandsbediening Draadloos bedieningselement Draadloze cilinder
worden alle momenteel geopende zones met het zoneattribuut „G” (geforceerd inschakelen) automatisch uitgeschakeld en wordt de alarminstallatie geactiveerd. 9
Deze luidt:
8.3. Vertragingstijd werd gestart
„Let op! Er werd een alarm geactiveerd. Reset nodig.” De alarmcentrale start de vertragingstijd, maar er wordt akoestisch geen continu signaal afgegeven, maar een gepulst signaal. Dit wijst erop dat een of meerdere zones nog geopend zijn. Sluit deze zones binnen de uitgangsvertragingstijd, zodat weer een continu signaal afgegeven wordt. Worden deze zones niet binnen de vertragingstijd gesloten, dan wordt er na het verstrijken van de vertragingstijd een lokaal alarm afgegeven.
Na de geslaagde invoer van de gebruikerscode of direct na het bevestigen van het alarm ziet u de volgende grafische weergave:
Bevestig dit alarm door ofwel een geldige gebruikerscode in te voeren of met de afstandsbediening (draadloze cilinder) een signaal voor de deactivering te sturen. De centrale bevestigt de alarmbevestiging met een akoestische melding. Deze luidt:
onder de Voor het resetten van het alarm drukt u op de controletoets weergave Resetten. Is de oorzaak van het alarm verholpen, dan kan de centrale het resetten uitvoeren. De centrale bevestigt het geslaagde resetten van het alarm met een akoestische melding. Deze luidt:
„Let op! Er werd een alarm geactiveerd. Reset nodig.” Gelijktijdig wordt in de grafische weergave van de centrale de reden van het alarm weergegeven. U ziet bijvoorbeeld de volgende grafische weergave:
„De alarmcentrale heeft het resetten uitgevoerd.” Het uitroepteken (
) in de weergave verdwijnt.
Is de oorzaak van het alarm niet verholpen (bijv.: sabotagecontact van de melder is nog altijd open, technische zone nog geactiveerd) dan kan de centrale geen resetten uitvoeren. U krijgt geen akoestische bevestiging van ) in de weergave verdwijnt niet. Verhelp het resetten. Het uitroepteken ( eerst de oorzaak van het alarm en voer vervolgens een reset van het alarm uit. Opmerking: De grafische weergave verdwijnt na 30 seconden. Heeft u het alarm gereset en werd de reset van het alarm door de centrale Het resetten van het alarm kan alleen direct op de centrale gebeuren. Het resetten van het alarm kan niet via afstandsbediening, draadloze cilinder of draadloos bedieningselement worden verricht. Is de grafische weergave al weer verdwenen, druk dan op de controletoets
) in de weergave te akoestisch bevestigd, dan dient het uitroepteken ( verdwijnen. Is dit niet het geval, dan treedt er een storing op. Lees daarvoor de paragraaf 19. Activeer de centrale opnieuw en sluit de zones binnen de vertragingstijd, zodat het activeren ook met succes uitgevoerd kan worden.
onder de weergave van het uitroepteken ( ). U wordt gevraagd uw gebruikerscode in te voeren. Werd de gebruikerscode ingevoerd, dan krijgt u een akoestische melding. 10
9. Na succesvolle activering Werd de centrale met succes geactiveerd, dan krijgt u na het verstrijken van de vertragingstijd een bevestiging. Deze bevestiging kan op verschillende manieren plaatsvinden: • Bevestigingssignaal op de draadloze alarmcentrale • Bevestigingssignaal op de infomodule • Ontvangst van een SMS van de draadloze alarmcentrale • Bevestigingsweergave op de draadloze buitensirene • Activering van een schakeluitgang op de universele module
9.1. Bevestigingstoon installatie
9.2. Bevestigingstoon infomodule
9.3. Sms-bericht
9.4. Bevestiging sirene
9.5. Universele module
Na het verstrijken van de vertragingstijd wordt de draadloze alarmcentrale geactiveerd. Het activeren wordt op de centrale met een akoestisch signaal bevestigd.
Na het verstrijken van de vertragingstijd en een geslaagde activering van de centrale bevestigt de infomodule de activering met een akoestisch signaal. Gelijktijdig geeft de module de toestand „actief” via de rode LED weer.
Na het verstrijken van de vertragingstijd stuur de centrale een SMS. Deze deelt mee, wie en wanneer de centrale geactiveerd heeft. Het kan eventueel een tijd duren voordat de SMS doorgestuurd werd.
Na het verstrijken van de vertragingstijd stuurt de centrale een bericht naar de buitensirene. Deze activeert ca. 5 seconden lang de flitslamp. Deze flitst ca. 3 à 5 keer als bevestiging.
Via de universele module kunnen alle soorten bevestigingsweergaven gestuurd worden. Bijvoorbeeld een LED of het buitenlicht of een extra zoemer. De uitgang kan daarbij continu, dat wil zeggen voor de gehele activeringsperiode of met impulsen aangestuurd worden.
Beep beep
FLITS FLITS FLITS
Beep beep
Heeft u de bevestiging ontvangen, dan is het systeem geactiveerd en het betreden van een bewaakt gebied leidt tot een alarm. De geactiveerde gebieden worden met een A op het display gemarkeerd. Om het bewaakte gebied weer te kunnen betreden, moet de draadloze alarmcentrale gedeactiveerd worden. Er bestaan meerdere mogelijkheden om de centrale te deactiveren.
11
10. Deactiveren van de draadloze alarmcentrale De draadloze alarmcentrale kan op verschillende manier gedeactiveerd worden: • Deactivering van de gehele centrale of een partitie met behulp van de gebruikerscode • Deactivering van de gehele centrale of een partitie met behulp van de afstandsbediening • Deactivering van de gehele centrale of een partitie met behulp van de chip-sleutel • Deactivering van de gehele centrale of een partitie met behulp van de draadloze cilinder Opmerking: De bediening van de draadloze alarmcentrale via het draadloze bedieningselement haalt u a.u.b. uit de overeenkomstige handleiding van het product.
10.1. Gebruikerscode
10.2. Afstandsbediening
10.3. Chip-sleutel
10.4. Draadloze cilinder
Voer uw gebruikerscode in. Is de gebruikerscode alleen geautoriseerd om een partitie te deactiveren, dan wordt dit meteen gedeactiveerd. Is uw gebruikerscode geautoriseerd om meerdere partities te deactiveren, dan worden alle partities weergegeven die met deze gebruikerscode gedeactiveerd kunnen worden. Kies nu het gebied dat gedeactiveerd moet worden.
Heeft u een afstandsbediening, dan kunt u de draadloze alarmcentrale door op de niet-actief-toets te drukken de gehele centrale deactiveren. Alle gebieden worden gedeactiveerd die de gebruiker van deze afstandsbediening kan bedienen.
Houd de chip-sleutel voor het leesbereik van de alarmcentrale. Is uw chip-sleutel geautoriseerd alleen een partitie te deactiveren, dan wordt dit nu gedeactiveerd. Is de chipsleutel geautoriseerd meerdere partities te deactiveren, dan krijgt u na het aflezen van de chip-sleutel een overzicht van de verschillende partities, die met deze gebruikerscode gedeactiveerd kunnen worden. Kies nu het gebied dat gedeactiveerd moet worden.
Met behulp van de draadloze cilinder kunt u makkellijk via het opensluiten van de voordeur of het terugtrekken van de dagschoot een signaal voor het deactiveren naar de draadloze alarmcentrale sturen. Alle gebieden worden gedeactiveerd die de gebruiker van deze afstandsbediening kan bedienen.
Werd een draadloze alarmcentrale niet gedeactiveerd, voordat u een beveiligd gebied betreedt, bijvoorbeeld bij de bediening van de centrale via gebruikerscode of chip-sleutel, dan start na het openen van de voordeur over het algemeen de ingangsvertragingstijd. Volg de door de bouwer beschreven weg naar de centrale en deactiveer vervolgens de overeenkomstige gebieden. Let er op dat tijdens de ingangsvertragingstijd een akoestisch signaal door de draadloze alarmcentrale wordt afgegeven. Dit wijst erop dat de bewaking nog geactiveerd is en u niet van de opgegeven weg mag afwijken, aangezien u anders zelf een alarm activeert. Na het met succes deactiveren worden de gebieden die gedeactiveerd werden met een „D” in het display weergegeven. Gelijktijdig geeft de centrale een akoestische mededeling af. Deze luidt: „De alarmcentrale is gedeactiveerd.”
12
11. Partities activeren Werd de alarmcentrale zo opgebouwd, dat via een centrale meerdere gebieden, zogenaamde partities bewaakt kunnen worden, die steeds individueel onafhankelijk van elkaar werken, dan kunnen deze partities alleen afzonderlijk geactiveerd of gedeactiveerd worden. Al naar gelang welke autorisatie aan de gebruiker werd toegekend, is de gebruiker nu in staat, een of meerdere partities te activeren of deactiveren. Wordt de alarmcentrale helemaal geactiveerd, dan wordt ook elk partitie geactiveerd. Werd aan de gebruiker maar één partitie toegewezen, dan kan hij gewoon via de invoer van zijn code dit gebied activeren. Beschikt de gebruiker over de autorisatie voor meer partities, dan moet hij bij het activeren kiezen, welk gebied hij wil activeren. U kunt partities ook via de afstandsbediening en het aparte draadloze bedieningselement activeren of deactiveren. De afstandsbediening heeft daarbij dezelfde autorisatie als de toegewezen gebruiker.
11.1. Op de centrale Voer uw gebruikerscode in of houd uw chipsleutel voor de centrale. Bent u bevoegd, meer dan één gebied te activeren, dan ziet u de volgende grafische weergave:
Wijzig de instelling voor deze partitie.
11.2. Met behulp van de afstandsbediening
De weergave naast de partitie betekent:
Het activeren van partities via de draadloze afstandsbediening FU5155/FU5150 kan op twee manieren plaatsvinden:
Weergave U U>D U>I I>U D>U
Kies het punt Partities.
I D
Betekenis Deze partitie blijft gedeactiveerd. Deze partitie wordt intern geactiveerd. Deze partitie wordt geactiveerd. Deze partitie wordt gedeactiveerd. Deze partitie (intern) wordt geactiveerd. Deze partitie blijft geactiveerd. Deze partitie blijft intern geactiveerd.
a) De afstandsbediening activeert alle deelgebieden waarvoor de haar toegewezen gebruiker een autorisatie heeft. b) De desbetreffende toetsen van de afstandsbediening werden in het gebruikersmenu zo geprogrammeerd dat daarmee afzonderlijke gebieden geactiveerd kunnen worden. Voorbeeld van de toetstoewijzing.
Kies een partitie die u wilt activeren.
Om een of meerdere partities te activeren, kiest u de instelling U>I naast de overeenkomstige partitie. Met Klaar bevestigt u uw invoer. De centrale voert vervolgens de ingevoerde acties (activeren/deactiveren) uit.
Compleet activeren (DG1 en DG3)
DG1 activeren
DG3 activeren
Werd de activering bevestigd, dan start de centrale de vertragingstijd voor het overeenkomstige deelgebied. Gelijktijdig geeft de centrale een akoestische mededeling af. Deze luidt: Compleet deactiveren
„Een partitie wordt geactiveerd.” Activeert de gebruiker alle deelgebieden waarvoor hij de autorisatie heeft, dan luidt de melding: „De alarmcentrale wordt geactiveerd.”
13
Zie ook systeeminstellingen.
12. Intern activeren Naast de mogelijkheid een of meerdere partities en zodoende eventueel meerdere objecten of delen van het bedrijf apart te beveiligen, beschikt de centrale over de mogelijkheid van de interne activering. Vaak wordt deze manier van activeren gebruikt om bijvoorbeeld bij eigen aanwezigheid, de buitenhuid van het object te beveiligen. Daarbij worden bepaalde melders in het binnenbereik (bewegingsmelder, e.d.) uit de bewaking genomen. Bij de interne activering gelden dezelfde autorisaties als voor elke andere activering. Dat betekent dat alleen die gebruiker het bereik intern kan activeren, die dit ook helemaal mag activeren. Hetzelfde geldt voor de afstandsbediening.
12.1. Op de centrale Voer uw gebruikerscode in of houd uw chipsleutel voor de centrale. Bent u bevoegd, meer dan één gebied te activeren, dan ziet u de volgende grafische weergave:
Kies een partitie dat u wilt activeren. Wijzig de instelling voor dit partitie. De weergave naast de partitie betekent: Weergave U U>D U>I I>U D>U
Kies het punt Intern activeren en bevestig door op Selecteer te drukken. Alle gebieden van de alarmcentrale waarvoor de gebruikerscode en autorisatie heeft, worden nu intern geactiveerd. De centrale geeft de akoestische melding af: „De alarmcentrale wordt intern geactiveerd.” Om afzonderlijke partities apart intern te activeren, gaat u naar het punt Partities, tot u deze grafische weergave ziet:
I D
Betekenis Deze partitie blijft gedeactiveerd. Deze partitie wordt intern geactiveerd. Deze partitie wordt geactiveerd. Deze partitie wordt gedeactiveerd. Deze partitie (intern) wordt geactiveerd. Deze partitie blijft geactiveerd. Deze partitie blijft intern geactiveerd.
Om een of meerdere partities intern te activeren, kiest u de instelling U>D naast de overeenkomstige partitie. Met Klaar bevestigt u uw invoer. De centrale voert vervolgens de ingevoerde acties (activeren/deactiveren) uit. Wordt er maar één partitie intern geactiveerd, dan geeft de centrale de melding af: „Een partitie wordt intern geactiveerd.”
12.2. Met behulp van de afstandsbediening Het activeren van partities of van de centrale via de draadloze afstandsbediening kan op twee manieren plaatsvinden: a) De afstandsbediening activeert intern alle partities waarvoor de haar toegewezen gebruiker een autorisatie heeft. b) De desbetreffende toetsen van de afstandsbediening werden in het gebruikersmenu zo geprogrammeerd dat daarmee afzonderlijke gebieden individueel intern geactiveerd kunnen worden. Voorbeeld van de toetstoewijzing. 1) Compleet activeren (DG1 en DG3)
1
2
3
4
2) Compleet deactiveren 3) Systeemstatus 4) Compleet intern activeren 1
5) DG3 intern activeren 2
5 4
Zie ook systeeminstellingen. 14
13. Bij een alarm De draadloze alarmcentrale beschikt over drie verschillende manieren van alarmeren. Al naar gelang de toestand van de centrale (gedeactiveerd, intern geactiveerd, geactiveerd) of geactiveerde alarmzone (technisch alarm, inbraakalarm, brandalarm,…) volgt er ofwel een: • • •
lokaal/intern alarm extern alarm stil alarm
13.1. Lokale/interne alarmering
13.2. Externe alarmering
13.3. Stille alarmering
Bij een lokale/interne alarmering wordt: • de sirene van de alarmcentrale • de sirene van de infomodule(s) • alleen bij lokale alarmering de buitensirene (de akoestische alarmering is daarbij 3 minuten lang actief, de visuele tot aan het deactiveren van de centrale), • relais van de universele modules, voor zover geprogrammeerd geactiveerd. Een lokaal alarm wordt afgegeven bij: • een sabotagealarm in gedeactiveerde toestand van de centrale • een alarm in de technische zones • een alarm van elke zone van de centrale (met uitzondering van de zones met in/uitgangsvertraging) in geactiveerde toestand van de centrale, voor zover zodanig geprogrammeerd • een niet geslaagde activering door overschrijding van de uitgangsvertragingstijd • overschrijden van de eerste ingangsvertragingstijd
Bij een externe alarmering wordt: • de sirene van de alarmcentrale • de sirene van de infomodule(s) • de buitensirene (de akoestische alarmering is daarbij 3 minuten lang actief, de visuele tot aan het deactiveren van de centrale) • het doorgeven van het alarm per telefoon • relais van de universele modules, voor zover geprogrammeerd geactiveerd. Een extern alarm wordt afgegeven bij: • een sabotagealarm in geactiveerde toestand van de centrale • een alarm van de 24-uur-zones en de vuurzones in geactiveerde en gedeactiveerde toestand van de centrale • een alarm van elke zone van de centrale (met uitzondering van de zones met in/uitgangsvertraging) in geactiveerde toestand van de centrale, voor zover zodanig geprogrammeerd • overschrijden van de tweede ingangsvertragingstijd
Bij een stille alarmering wordt: • geen akoestische of visuele alarmering • uitsluitend het doorgeven van het alarm per telefoon • relais van de universele modules, voor zover geprogrammeerd geactiveerd. Een stil alarm wordt afgegeven bij: • een overvalalarm, voor zover zodanig geprogrammeerd • een alarm van elke zone van de centrale (met uitzondering van de zones met in/uitgangsvertraging) in geactiveerde toestand van de centrale, voor zover zodanig geprogrammeerd
Werd een alarmering, ongeacht welke soort, geactiveerd, blijf dan rustig. Het gaat niet altijd bij een alarm om een inbraak. Meestal heeft een alarm een andere oorzaak. Vorm uzelf eerst een beeld van de situatie en handel vervolgens met overleg. Deactiveer de centrale, controleer de reden van het alarm en reset het alarm vervolgens. Heeft u een alarm per telefoon ontvangen, volg dan de punten in paragraaf 15 op. 15
gebruikerscode in te voeren. Werd de gebruikerscode ingevoerd, dan krijgt u een akoestische melding. Deze luidt:
14. Resetten van een alarm Heeft uw alarmcentrale een alarm geactiveerd (ongeacht of lokaal, extern of stil), dan moet dit eerst bevestigd en vervolgens gereset worden. Voor het bevestigen van het alarm is het voldoende om de centrale te deactiveren. Volg daarbij de aanwijzingen in paragraaf 10 op.
„Let op! Er werd een alarm geactiveerd. Reset nodig.” Na de geslaagde invoer van de gebruikerscode of direct na het bevestigen van het alarm ziet u de volgende grafische weergave:
Werd het alarm bevestigd, dan worden de sirenes van de centrale, van de infomodule(s) en de buitensirene en de relais van de universele module gedeactiveerd. De centrale bevestigt de alarmbevestiging met een akoestische melding. Deze luidt: „Let op! Er werd een alarm geactiveerd. Reset nodig.” onder de Voor het resetten van het alarm drukt u op de controletoets weergave Resetten. Is de oorzaak van het alarm verholpen, dan kan de centrale het resetten uitvoeren. De centrale bevestigt het geslaagde resetten van het alarm met een akoestische melding. Deze luidt:
Gelijktijdig wordt in de grafische weergave van de centrale de reden van het alarm weergegeven. U ziet bijvoorbeeld de volgende grafische weergave:
„De alarmcentrale heeft het resetten uitgevoerd.” ) in de weergave verdwijnt. Het uitroepteken ( Is de oorzaak van het alarm niet verholpen (bijv.: sabotagecontact van de melder is nog altijd open, technische zone nog geactiveerd) dan kan de centrale geen resetten uitvoeren. U krijgt geen akoestische bevestiging van
Opmerking: De grafische weergave verdwijnt na 30 seconden.
) in de weergave verdwijnt niet en een het resetten. Het uitroepteken ( activering van de centrale is niet mogelijk. Verhelp eerst de oorzaak van het alarm en voer vervolgens een reset van het alarm opnieuw uit.
Een nieuwe activering van de centrale of van de partitie (ook intern) kan pas plaatsvinden als het alarm gereset werd (Een uitzondering is de automatische activering van de centrale).
Heeft u het alarm gereset en werd de reset van het alarm door de centrale
Het resetten van het alarm kan alleen direct op de centrale gebeuren. Het resetten van het alarm kan niet via afstandsbediening, draadloze cilinder of draadloos bedieningselement worden verricht.
) in de weergave te akoestisch bevestigd, dan dient het uitroepteken ( verdwijnen. Is dit niet het geval, dan treedt er een storing op. Lees daarvoor de paragraaf 19.
Is de grafische weergave al weer verdwenen, druk dan op de controletoets onder de weergave van het uitroepteken (
). U wordt gevraagd uw 16
15. Doorgeven van het alarm per telefoon
16. Afstandsbediening via telefoon
Naast de alarmering van de sirenes en signaalgevers, is uw draadloze alarmcentrale in staat, een alarm ook via de telefoonverbinding (PSTN, ISDN, GSM) door te geven. Daarbij wordt er principieel verschil gemaakt tussen twee soorten van doorgeven van het alarm per telefoon: • Doorgeven van een digitaal protocol naar een bewakingsdienst • Doorgeven van een gesproken bericht naar een willekeurige telefoon
De draadloze centrale kan u opbellen om een alarm te melden. Nadat u het bericht beluisterd hebt, kunt u aan de installatie bevelen geven door de toetsen aan het toetsenbord van uw telefoon in te drukken. De centrale informeert u over de status van uw bevelen door het afspelen van korte tonen in de hoorn. Als u klaar bent, legt u gewoon neer. U kunt echter ook uw draadloze centrale oproepen als er geen alarmoproep is om uw alarmcentrale te controleren:
Werd er een doorschakeling naar een bewakingsdienst gerealiseerd, dan zorgt de ontvangstcentrale van de bewakingsdienst voor het bevestigen van het doorgeven van het alarm. Als het alarm aan een willekeurige telefoon wordt doorgegeven, moet de opgebelde persoon het doorgeven van het alarm bevestigen om de pogingen om opnieuw op te bellen te stoppen. Daarbij wordt er als volgt te werk gegaan:
1. Kies het telefoonnummer van de alarmcentrale: U moet nu het volgende horen: „piep, piep, piep.” 2. Voer uw toegangscode in. ****
1. De oproep vindt op de telefoon plaats en wordt daar net als elke andere oproep weergegeven. 2. Neem de oproep aan. 3. Beluister de gehele gesproken tekst. Daarbij wordt er verschil gemaakt tussen oorzaken van het alarm. 4. De opgenomen spraaktekst wordt in het totaal 3 keer herhaald. Na de derde weergave wordt de microfoon aan de draadloze alarmcentrale geactiveerd en u kunt in de ruimte luisteren. Daarnaast beschikt u over de volgende toonkiescommando's. Telefoontoets (DTMF) 1 2 3 5 9
U moet nu het volgende horen: „piep, piep.” U kunt al de volgende bevelen gebruiken. Om de oproep te beëindigen, legt u neer.
Betekenis Omschakelen van luister- op spreekverbinding Omschakelen van spreek- op luisterverbinding Omschakelen op luisterverbinding op nieuw meedelen van de alarmtekst Oproep voor het opgeroepen telefoonnummer beëindigen Alle oproepen beëindigen
5. Denkt u dat u in staat bent te helpen, bevestig dan het doorgeven van het alarm door op toets 5 of 9 op uw telefoon te drukken (DTMF-telefoons). 6. Als u niet in staat bent om te helpen, legt u gewoon neer of u drukt op de toets 5. Hierdoor wordt de alarmoverdracht voortgezet en informeert andere deelnemers. 17
Functie
Toetsencombinatie
Beluisteren Spreken Tussen beluisteren en spreken heen en weer schakelen Berichten weergeven Oproep beëindigen Alle oproepen beëindigen Installatie deactiveren Installatie activeren Installatie intern activeren Sirenes uitschakelen Installatie resetten Installatie bevragen Uitgang nn op AAN zetten Uitgang nn op UIT zetten Uitgang nn omschakelen
1 2 * 3 5 9 #0*0 #0*1 #0*2 #1*0 #1*1 #3* #9*nn*1 #9*nn*0 #9*nn*
De draadloze centrale meldt de status van uw bevelen door het activeren van verschillende tonen:
17. Bedienermenu
„Piep” „Piep piep” „Pup” „Ih oh” drie keer „Pip pip pip pip pip”
Het bedienermenu is grafisch zo opgebouwd, dat het bijna intuïtief bediend kan worden. De besturing binnen het bedienermenu gebeurt daarbij via de controletoetsen.
= bevel aanvaard = actie uitgevoerd = actie mislukt = alarm = resetten vereist
Met de pijltjestoetsen navigeert u daarbij binnen een menupunt al naar gelang de richting van het pijltje op en neer. De toetsen aan de linker- en rechterkant hebben daarbij betrekking op de weergave op het LCD-display en hebben wisselende functies.
18
18. Instellingen in het bedienermenu
18.2. Overzicht van de menupunten in het bedienermenu
18.1. Eerste stappen in het bedienermenu
Het bedienermenu biedt u de mogelijkheid, gebruikercodes te programmeren, zones te blokkeren, gesproken berichten op te nemen, het geheugen uit te lezen, besturingsfuncties te activeren, melders te testen, en nog veel meer. Sommige functies kunnen voor de bediener door de bouwer geblokkeerd zijn. De volgende tabel geeft een overzicht van alle mogelijke menupunten.
Vanuit het programmeermenu gaat u als volgt te werk: Druk op de controletoets
onder de weergave Menu.
Voer nu een geldige bedienercode of mastercode in. De fabrieksinstelling van de mastercode is 1234: 1 2 3 4
Menupunt Gesproken bericht
Instellingen Gesproken berichten afspelen, opnemen en wissen
De draadloze alarmcentrale wisselt naar het bedienermenu en u ziet de volgende grafische weergave:
Zones blokkeren
Zones blokkeren en uit de bewaking halen
Gebruiker
Gebruikers instellen, bewerken en wissen
Geheugen lezen
Items uit het geheugen uitlezen
Functies aan/uit
Extra functies van deurbel, gesproken mededeling en activiteitsbewaking activeren Centrale functies en melders testen
Test Systeeminstellingen Met behulp van de controletoetsen kunt u nu door de menupunten in het programmeermenu scrollen. Een overzicht van de menupunten vindt u op de volgende pagina. Om een menupunt uit te kiezen, drukt u op de controletoets weergave Selecteer. Om een menupunt te verlaten, drukt u op de controletoets weergave Terug. Om het bedienermenu te verlaten, drukt u op de controletoets weergave Terug.
onder de onder de
Follow me
Datum & tijd invoeren, onderhoud op afstand activeren, zomer/wintertijd, communicatie-informatie Invoer van de follow-me-telefoonnummer
Uitgangen Aan/Uit
Handmatige uitgangen besturen
Telefoonoproep
Handmatige telefoonoproep starten
Het bedienermenu is van een tijdsregeling voorzien. Als er binnen 30 seconden niets ingevoerd wordt, dan wordt het bedienermenu automatisch gesloten.
onder de
19
Heeft u het menupunt Selecteer met behulp van de controletoets bevestigd, dan begint de opname en u ziet de volgende grafische weergave:
18.3. Opnemen van gesproken berichten De draadloze alarmcentrale biedt de gebruiker de mogelijkheid, individuele gesproken berichten op te nemen. De gesproken berichten kunnen op elk gewenst moment beluisterd en weer gewist worden. De centrale wijst de gebruiker bij elk deactiveren van de draadloze alarmcentrale op de aanwezigheid van een gesproken bericht. Zodoende kunt u een bericht voor andere personen achterlaten. Voor het opnemen van een bericht gaat u.a.b. als volgt te werk:
U kunt de opname met Klaar altijd stoppen. De opname stopt automatisch na 30 seconden. Als de opname beëindigd is, wordt ze automatisch opgeslagen.
Kies het menupunt Gesproken bericht. ,
U kunt nu de weergegeven opties kiezen. Optie Afspelen Opnemen Wissen Met Selecteer kunt u een gesproken bericht opnemen.
Betekenis Geeft het opgenomen gesproken bericht weer. Start de opname opnieuw. Het oude bericht wordt daarbij gewist. Wist een opgeslagen gesproken bericht.
Met Terug verlaat u het menupunt.
20
18.4. Zones blokkeren
18.5. Gebruikers instellen
Mocht het nodig zijn, dan kunt u zones uit de bewaking halen, bijvoorbeeld als een melder defect is of een zone niet gesloten kan worden.
Als hoofdgebruiker kunt u met uw code (mastercode) nog meer gebruikers voor de draadloze alarmcentrale instellen. Er kunnen maximaal 50 gebruikers op de centrale worden ingesteld. In dit menupunt worden ook de afstandsbediening, de noodoproep- en overvalmelders en de chipsleutel ingelezen.
Kies het menupunt Zones blokkeren.
Kies het menupunt Gebruiker.
De centrale geeft alle ingelezen zones weer. Kies de zone waarvan u de instelling wilt wijzigen. De instelling betekent: B = Bewaakt / G = Geblokkeerd (niet bewaakt) U kunt hier de instelling wijzigen.
U kunt nu een gebruikersinstelling bewerken, een nieuwe gebruiker toevoegen of een bestaande gebruiker en al zijn instellingen wissen.
Bent u klaar met de instelling, dan beëindigt u uw invoer met Klaar.
Om een gebruikersinstelling te bewerken, kiest u eerst het menupunt Wijzigen gebruikers.
Wordt de draadloze alarmcentrale nu geactiveerd, dan worden deze zones niet bewaakt. Bij het volgende deactiveren van de alarmcentrale worden deze zones automatisch weer ingelezen en moeten handmatig uit de bewaking worden gehaald.
21
18.5.1.1. Naam van de gebruiker wijzigen
18.5.1. Gebruikers wijzigen
Kies de gebruiker en daarna kiest u het menupunt „Naam”.
Hebt u dit menupunt Wijzigen gebruikers gekozen, dan kunt u nu de eigenschappen van de gebruikers bewerken.
Verwijder met Wissen de voorhanden invoer en voer een nieuwe gebruikersnaam in. De letters voert u met behulp van het bedieningspaneel in. De toetsen betekenen: Chip-sleutel Afstandsbediening
Noodoproepzender Overvalzender
Kies de gebruiker waarvan u de eigenschappen wilt bewerken. Eigenschap Naam Type Partitie Code Chip-sleutel Afstandsbedieningen Noodoproep Overval
Betekenis Programmeer de naam van de gebruiker. Leg vast om wat voor soort gebruikerstype het gaat. Leg vast, welke partitie deze gebruiker kan controleren. Programmeer de gebruikerscode. Voeg aan de gebruiker een chip-sleutel toe. Voeg aan de gebruiker een afstandsbediening toe. Voeg aan de gebruiker een noodoproepzender toe. Voeg aan de gebruiker een overvalzender toe. Als alternatief kunt u ook de dubbele functie van de afstandsbedieningen gebruiken. Met OK slaat u de nieuwe gebruikersnaam op en verlaat u dit menupunt.
Met Terug verlaat u dit menupunt.
22
18.5.1.3. Partities definiëren
18.5.1.2. Gebruikerstype wijzigen
In dit menu definieert u welke autorisatie de gebruiker heeft. Zodoende kunnen verschillende gebruikers verschillende partities besturen. De instellingen hebben ook betrekking op de ingelezen chip-sleutel van deze gebruiker.
Kies het gebruikerstype. • •
Standaard gebruiker Hoofdgebruiker
De centrale geeft alle vier de partities weer. Kies eerst de partitie waarvan u de instelling wilt wijzigen.
In tegenstelling tot standaard gebruiker beschikt de hoofdgebruiker over vergaande instelmogelijkheden binnen het gebruikersmenu. De standaard gebruiker kan alleen zijn code wijzigen, geen gebruiker aanmaken en geen instellingen in de systeeminstelling verrichten.
De instelling betekent: • Ja = deze gebruiker kan deze partitie (de)activeren. • Nee = deze gebruiker kan deze partitie niet (de)activeren.
23
18.5.1.4. Toegangscode van de gebruiker wijzigen
18.5.1.5. Inlezen en verwijderen van chip-sleutel, afstandsbediening, noodoproepzender en overvalzender
Kies het menupunt Code. Volg de instructies op het display om de overeenkomstige componenten in de draadloze alarmcentrale in te lezen. Op de volgende pagina ziet u, hoe u voor het inlezen van de verschillende componenten te werk gaat. Op dezelfde manier als u een component aan een gebruiker toevoegt, worden de componenten ook weer één voor één van de gebruiker verwijderd. Volg in dat geval de instructies op het display.
Gebruik het toetsenbord om de nieuwe uit vier cijfers bestaande code in te voeren. Na invoer van het laatste cijfer wordt u gevraagd, de invoer te herhalen. Als de nieuwe code en de herhaling met elkaar overeenstemmen, wordt de code opgeslagen.
24
Inlezen van de chipsleutel Kies het punt Chip-sleutel. De centrale vraagt u om de chip-sleutel voor de centrale te houden.
Houd de chip-sleutel voor de in de afbeelding getoonde plaats van de draadloze alarmcentrale. Zodra de centrale de chip-sleutel herkend heeft, bevestigt de centrale het geslaagde inlezen. Opmerking: Per gebruiker kan er één chip-sleutel ingelezen worden. De gebruikerscode blijft actief.
Inlezen van de afstandsbediening zonder overvalfunctie (FU5155) Kies het punt Afstandsbedieningen. De centrale vraagt u, een toets op de afstandsbediening in te drukken, tot de centrale de afstandsbediening herkend en ingelezen heeft. Het doet er daarbij niet toe, welke toets ingedrukt wordt.
Zodra de centrale de afstandsbediening herkend heeft, bevestigt de centrale het geslaagde inlezen. Opmerking: Er kunnen in het totaal 20 afstandsbedieningen (FU8100, FU5155/5150) ingelezen worden. Zodoende kan aan één gebruiker ook meer dan één afstandsbediening worden toegewezen.
Inlezen van de afstandsbediening met overvalfunctie (FU5150) Het inlezen van de draadloze afstandsbediening met overvalfunctie gebeurt op dezelfde manier als bij het inlezen van de draadloze afstandsbediening zonder overvalfunctie. Bij deze afstandsbediening wordt echter met het inlezen ook de overvalfunctie ingelezen. Het afzonderlijk inlezen (of wissen) van de overvalfunctie is niet nodige/mogelijk.
Zodra de installatie de afstandsbediening herkend heeft, zijn de overvalfunctie en de reguliere functies van de afstandsbediening actief. Opmerking: Er kunnen maximaal 20 afstandsbedieningen (FU8100, FU5155/5150) ingelezen worden. Zodoende kan aan één gebruiker ook meer dan één afstandsbediening worden toegewezen.
25
Inlezen van de draadloze cilinder
Inlezen van de noodoproepzenders
Kies het punt Afstandsbedieningen. De centrale vraagt u nu, op de draadloze cilinder in te lezen. Druk op de knop op de draadloze cilinder en sluit de deur af. Daarbij stuurt de cilinder een inleesbericht naar de draadloze alarmcentrale.
De draadloze alarmcentrale kan twee soorten noodoproepzenders verwerken. De noodoproep en de overvalnoodroep. Deze hebben dezelfde betekenis als de functie van de noodoproeptoetsen aan het bedieningsveld van de centrale. Kies het punt Zorg. zender of Overval. De centrale vraagt u nu, de noodoproepzender in te drukken.
Zodra de centrale de draadloze cilinder herkend heeft, bevestigt de centrale het geslaagde inlezen. Een draadloze cilinder wordt zoals een afstandsbediening behandeld. Dat betekent er kunnen maximaal 16 afstandsbedieningen en/of draadloze cilinders ingelezen worden. Al naar gelang op welke gebruiker deze draadloze cilinder werd ingelezen, kan deze de overeenkomstige gebieden activeren of deactiveren. Bijvoorbeeld: Gebruiker 2 heeft de autorisatie partitie 2 en 3 te besturen, dan worden via de draadloze cilinder beide gebieden geactiveerd.
Zodra de centrale de noodoproepzender herkend heeft, bevestigt de centrale het geslaagde inlezen. Opmerking: Er kunnen in totaal 16 noodoproepzenders ingelezen worden. Daarbij wordt het aantal bij de andere noodoproepzenders (noodoproep-, overvalzenders) opgeteld. Per gebruiker kan een noodoproepzender en een overvalzender ingelezen worden.
18.5.2. Gebruikers toevoegen
18.5.3. Gebruikers wissen
Om een gebruiker in de draadloze alarmcentrale aan te leggen, kiest u het menupunt Toevoegen gebruikers.
Om een gebruiker en alle gebruikersinstellingen (zoals afstandsbediening of chip-sleutel) van deze gebruiker te wissen, kiest u het menupunt Wis gebruiker. Kies met Wis daarna de gebruiker die u wilt wissen.
Vervolgens wordt u door de overige punten van het menu geleid, zoals in de paragraaf Gebruiker bewerken beschreven.
Bevestig de invoer met OK. De gebruiker wordt vervolgens gewist. Let er a.u.b. op dat minimaal één hoofdgebruiker in de centrale aanwezig moet zijn. De eerste gebruiker 01 met hoofdgebruikereigenschappen kan daarom niet worden gewist. OPMERKING: Om één enkele component bij een gebruiker te wijzigen of te wissen, kiest u het punt Wijzigen gebruikers en kiest u het overeenkomstige punt, dat u wilt wijzigen of wissen.
26
Heeft u het punt Uitgebreid met de controletoets bevestigd, dan ziet u de volgende grafische weergave:
18.6. Geheugen uitlezen Deze functie biedt de gebruiker de mogelijkheid, het gebeurtenisgeheugen uit te lezen. In dit geheugen zijn de laatste 250 gebeurtenissen met datum & tijd opgeslagen. Het geheugen kan niet gewist worden. Is de maximale geheugencapaciteit bereikt, dan wordt steeds de oudste gebeurtenis gewist en door het nieuwe item (FIFO-geheugen) vervangen.
Ook hier heeft u de mogelijkheid om met behulp van de controletoetsen door het geheugen te scrollen. Om opnieuw naar de lijst terug te keren, kiest u het menupunt Lijst. Om het geheugen te verlaten, kiest u Terug. De volgende lijst geeft een overzicht van de vermeldingen en hun betekenis: Vermelding Deksel sabo
Kies het menupunt Logboek.
Deksel sabo OK Afst.bed.gebr.—accu Noodopr. gebr.—accu Batterij vermist Batterij fout OK Ongeldig Configuratiefout Code gereset Fabrieksinstellingen geladen Systeem opstart Systeem sab. Syst. sab. herst. G-- Aanwezig G--Afwezig Vermelding G--Wijzig G== G-- Wis G==
Kies de betreffende gebeurtenis. Om de details, zoals datum & tijd van de gebeurtenis weer te geven, kiest u Uitgebreid. Met Terug verlaat u dit menupunt.
27
Betekenis Het sabotagecontact van de deksel van het huis werd geopend. Het sabotagealarm van de deksel van het huis werd bevestigd. De batterij van de afstandsbediening van de gebruiker - moet worden vervangen. De noodoproepmelder van de gebruiker - moet worden vervangen. Er zijn geen batterijen in de centrale aanwezig Batterijen werden in de centrale geplaatst Geen vermelding Fout tijdens het opslaan van de programmering Alle gebruikerscodes werden gereset De fabrieksinstellingen werden geladen De centrale werd in gebruik genomen Sabotage op een melder/centrale Het sabotagealarm werd bevestigd. De bouwer heeft de bouwermodus betreden De bouwer heeft de bouwermodus verlaten Betekenis De gebruiker -- heeft de gebruiker -- bewerkt. De gebruiker -- heeft de gebruiker -- gewist.
G-- P # AAN G-- P# UIT t Syst.heringesch. G-- Z-- Overbr. Brand Z== alarm Brand Z== herst Brand reset Overval Z== al. Overval Z== hst G-- Systeem uit Brand BD== al Overval BD== al
Zorg BD== alarm Inbr Z== alarm Insch. fout Z== Inbr. Z== herst Sab. Z== Sab. Z== herst BD== Sab gebr code Lage batt. Z== Lage batt. Z== herst RF storing
RF storing herst RF sup fout Z==
RF sup herst Z== PSTN lijnfout ISDN/GSM lijnfout Vermelding PSTN lijn herst
De gebruiker -- heeft partitie# -- geactiveerd. De gebruiker -- heeft partitie# -- gedeactiveerd. Het systeem heeft zichzelf automatisch na een alarm weer geactiveerd. De gebruiker -- heeft de zone -- geblokkeerd. De zone == heeft brandalarm geactiveerd. Het brandalarm werd bevestigd. Het brandalarm op het bedieningselement werd bevestigd. De zone == heeft een overvalalarm geactiveerd. Het overvalalarm van zone == werd bevestigd. De gebruiker -- heeft de centrale -- gereset. Een brandalarm op het bedieningselement werd geactiveerd. Een overvalalarm op het bedieningselement werd geactiveerd. Een med. noodoproep op het bedieningselement werd geactiveerd. De zone == heeft een inbraakalarm geactiveerd. De activering van de centrale is mislukt door de fout in de zone ==. Het inbraakalarm werd bevestigd. De zone == heeft een sabotagealarm geactiveerd. Het sabotagealarm werd bevestigd. De extra toetsen van het bedieningselement werden geactiveerd. De batterij van de melder in de zone == moet worden vervangen. De batterij van deze zone is weer in orde. Er zijn stoorsignalen opgetreden. De radioband was binnen een minuut min. 30 seconden lang gestoord. De melding van de radiostoring werd bevestigd. Er is een supervisionuitval van de zone == opgetreden. Deze heeft zich in de afgelopen 2 uur niet bij de centrale gemeld. De melding van de supervisionuitval werd bevestigd. Storing van de analoge telefoonlijn Storing van de transmissie via ISDN/GSM Betekenis Storing van de analoge telefoonlijn werd bevestigd.
ISDN/GSM herst Tel.kiezer fout G-- Dload OK G-- Dload fout 230 V fout 230 V herst Lage batt Lage batt.herst Batt laadfout Tech Z== alarm Tech Z== herst G—tijd/datum Z== test fout Testoproep Data fout U--Zorgoproep Zorgoproep niet-actief. Sl.kast Opn Z== Sl. kast Dcht Z== Sl.schak Z== aan Sl. schak Z== uit G--P # reset. RF fout RF fout herst Zorgalarm K== Brand herst K== G-- Overvalalarm G-- P# Deelsch. G-- Overvalalarm OvervalZ G—lage batt Ing. alarm Z==
28
Storing van de ISDN/GSM transmissie werd bevestigd. Fout bij de transmissie aan de bewakingsdienst. Gebr.--heeft een onderhoud op afstand uitgevoerd. Gebr.-- heeft een fout bij het onderhoud op afstand. Netstoring. De netstoring werd bevestigd. De accu van de centrale is niet geladen. De accustoring werd bevestigd. De accu kan niet geladen worden. De zone == heeft een technisch alarm geactiveerd. Het technische alarm werd bevestigd. De gebr. -- heeft datum en/of tijd gewijzigd. De meldertest van de zone == is mislukt. De centrale heeft een testoproep uitgevoerd. Tijdens de draadloze transmissie is er een onjuiste interpretatie opgetreden. Er werd een bejaardennoodoproep geactiveerd. De bejaardennoodoproep werd gedeactiveerd. Het sleutelkastje van zone == werd geopend. Het sleutelkastje van zone == werd gesloten. De sleutelschakelaar van zone == heeft de centrale geactiveerd. De sleutelschakelaar van zone == heeft de centrale gedeactiveerd De gebruiker -- heeft partitie -- gereset. De draadloze transmissie heeft een storing. De draadloze transmissie is weer in orde. Een bejaardennoodoproep werd op het bedieningselement geactiveerd. Het brandalarm werd bevestigd. Het overvalalarm werd bevestigd. De gebruiker -- heeft een partitie intern geactiveerd. De gebr. -- heeft een overvalalarm geactiveerd. Batterij van de overvalmelder moet worden vervangen. De zone == heeft een alarm tijdens de ingangsvertragingstijd geactiveerd.
Functie Deurbel
18.7. Bijkomende functies Dit menu maakt het de gebruiker mogelijk om door de installateur geprogrammeerde functies in of uit te schakelen.
Gesproken instr. Activiteits contr. Displayverlichting Display Altijd Statuslicht
Kies het menupunt Schakel functies. Melding Zonenaam
U kunt hier uit 7 menupunten kiezen.
29
Betekenis In gedeactiveerde toestand geeft de centrale een signaaltoon af, als een melder geactiveerd werd, die de eigenschap deurbel heeft. Deze signaaltoon kunt u hier deactiveren. (De)activeert de gesproken mededeling. (De)activeert de activiteitscontrole van de bejaardennoodoproep. Instelling van de helderheid in 4 standen Verlichting permanent aan/uit. Uit: Statuslicht is permanent uit. Aan: Statuslicht brandt bij geactiveerde installatie, knippert bij een alarm en brandt niet in gedeactiveerde toestand. Tijd: Statuslicht brandt gedurende 5 minuten bij de activering en knippert bij een alarm Aan: Ja/Nee Gesproken instr.: 2 seconden mededeling voor elke zone
Functie Lokaal
18.8. Test Dit menu biedt de gebruiker de mogelijkheid om verschillende functies van de centrale te testen.
Luidspreker Toetsenbord Looptest Uitgangen Afstandsbedieningen Zorg.zender Overvalmelders Chip-sleutel
Betekenis Test de lokale alarmering van de centrale en buitensirenes. Test de werking van de luidspreker. Test de werking van de bedieningstoetsen. Test de werking van de afzonderlijke zones. Test de bedrade en draadloze uitgangen. Test de functie van afstandsbedieningen. Test de functie van noodoproepzenders. Test de functie van de overvalmelders. Test de functie van chip-sleutels.
Sirene Druk op Aan/uit om de sirene in en opnieuw uit te schakelen. Het woord „Aan” of „Uit” op het display rechts boven geeft aan of u de sirene zou moeten horen.
Kies het menupunt „Test”.
Luidspreker Druk op Aan/stop om de gesproken mededelingen via de luidspreker af te spelen. U kunt alle spraakberichten horen die de installatie opgeslagen heeft. Het woord „Beluisteren” verschijnt op het display rechts boven en u zou de mededelingen moeten horen. Bedieningselement
Kies eerst de functie die u wilt testen. Om de test te beëindigen, gaat u Terug.
Druk een keer op elke toets. Op het display verschijnt als reactie het betreffende teken. Druk om te testen tegelijk op de dubbele toetsen. Druk op OK om de test te beëindigen. Looptest Op het display verschijnt een lijst met alle melders die aan de installatie geïnstalleerd zijn. Ga errond en activeer de melders na elkaar. Elke keer als u een melder activeert, geeft de alarmcentrale een dubbel signaal en op het display verschijnt een „A” op het einde van de regel voor de betreffende melder. Houd er rekening mee dat u 24 uur of brandzones niet kunt testen.
30
Uitgangen
18.9. Systeemconfiguratie
Op het display verschijnt een lijst met de uitgangen die aan de installatie geïnstalleerd werden. Kies de Uitgang die u wilt testen. Druk op KLAAR om de test te beëindigen. OPMERKING: Zorg ervoor dat niemand probeert om de UVM met een afstandsbediening of een noodoproepzender te activeren als u de test uitvoert. Als u de test beëindigd hebt, controleer dan of de uitgang nog de status heeft die hij moet hebben.
Dit menu maakt het de gebruiker mogelijk om systeemconfiguraties uit te voeren, zoals bijvoorbeeld datum & tijd, uitgangen, afstandsbedieningen, enz.
Afstandsbedieningen Druk op een willekeurige toets op de afstandsbediening. Op het display verschijnt de identiteit van de gebruiker van de afstandsbediening en de toets die u volgens de programmering van de draadloze centrale ingedrukt hebt en de ontvangen signaalsterkte. Druk alle toetsen op de afstandsbediening na elkaar in.
Kies het menupunt Systeem configuratie.
Noodoproepzender Druk op de toets aan de noodoproepzender. Op het display verschijnt de identiteit van de gebruiker die aan de noodoproepzender toegewezen werd. Overvalalarmen Druk op de toets aan de overvalzender. Op het display verschijnt de identiteit van de gebruiker die aan de overvalzender toegewezen werd.
Kies eerst het punt waarvan u de instelling wilt wijzigen. Met Terug verlaat u dit menupunt.
Chip-sleutel Houd de Chip-sleutel aan de hoek links boven aan de voorkant van de alarmcentrale. Op het display verschijnt de gebruiker die aan de chip-sleutel toegewezen werd.
De punten betekenen:
31
Functie
Betekenis
Datum & tijd
Kies dit punt om de datum en de tijd van de draadloze alarmcentrale in te voeren.
Wijzigen uitg.
Kies dit punt om de tijden van de handmatige uitgang te wijzigen. De handmatige uitgang wordt daarbij op het ingevoerde tijdstip geactiveerd en op het tweede tijdstip gedeactiveerd. Opmerking: U kunt een uitgang in- en uitschakelen door in het gebruikersmenu „Uitgangen aan/uit” te kiezen of u gebruikt een geprogrammeerde afstandsbediening.
Afstandsbedieningen
Install. toegang
Comm. info
Bijkomend wordt de volgende eigen informatie van de draadloze alarmcentrale weergegeven. bij ingestoken ISDN-module: Geen bij ingestoken gsm-module: GSM-module IMEI GSM-signaalsterkte GSM-net (naam) GSM-telefoonnummer
Kies dit punt om de toetsen van de afstandsbediening opnieuw toe te wijzen. Hier heeft u ook de mogelijkheid, de vierde toetsenfunctie van de afstandsbediening te programmeren. Opmerking: Als u geen afstandsbediening hebt, drukt u op „GEEN AFSTANDSBEDIENING”. Op het display verschijnt een lijst van de geregistreerde afstandsbedieningen en hun gebruikers. Kies de afstandsbediening die u wilt bewerken. Nu kunt u met de besturingstoetsen
bij ingestoken ethernetmodule: IP adres IP-subnetmasker IP-gatewayadres MAC-adres
de betreffende toets selecteren. Kies de optie op het display die u wilt gebruiken. Bel downloader
Activeert handmatig het kiezen van het telefoonnummer voor de programmering op afstand. (voor zover ingesteld.)
Zomer/Winter tijd
Kies of de centrale automatisch van de zomer- naar de wintertijd moet omschakelen, of dat dit handmatig door de gebruiker moet gebeuren.
Volume berichten
Stel het volume van de gesproken mededeling in.
Volume Tonen
Hier kunt u het volume van de bedieningstonen, infotonen en alarmtonen in 5 standen instellen.
Leg vast of aanvullend op de invoer van de bouwercode nog de invoer van een hoofdgebruikercode nodig is om toegang tot de bouwermodus te krijgen. Geeft informatie over de beschikbare communicatiewegen weer.
Auto Actief/Nietactief
bij ingestoken GPRS-module: GSM-module IMEI GSM-signaalsterkte GSM-net (netidentificatie, voor D1 bijv. 26201) GSM-telefoonnummer Hier kunt u aan de hand van het weekschema de centrale activeren of deactiveren. Meer details vindt u in het volgende voorbeeld.
Volg de instructies op het display om de instellingen te verrichten. Deze geleiden u door de instellingen.
32
18.9.1. Weekplanner Deze functie kan alleen een gebruiker met hoofdgebruikerrechten installeren! U wilt uw installatie tijdgestuurd en afhankelijk van de dag activeren of deactiveren. Stel eerst een weekplan op met de activerings- of deactiveringstijden. U kunt per dag tot 5 datazinnen voor de activering (start) en 5 datazinnen voor de deactivering (einde) programmeren. Maandag Tijd
DG1* DG2 DG3 DG4
Dinsdag DG1
Woensdag
Donderdag
00:00 00:00 01:00 02:00 03:00
A
A
04:00 05:00 06:00 07:00 07:20
07:20
08:00 09:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00 18:00 19:00
I
20:00 19:59 21:00 20:00 22:00 23:00
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
DG2 DG3 DG4 DG1 DG2 DG3 DG4 DG1 DG2 DG3 DG4 DG1 DG2 DG3 DG4 DG1 DG2 DG3 DG4 DG1 DG2 DG3 DG4
A
00:00 *DG = deelgebied
33
18.9.2. Activering/deactivering van de weekplanner Ga met uw hoofdgebruikercode (af fabriek 1234) naar het gebruikersmenu en stel een weekplan op.
Æ Ga naar het menu en voer uw toegangscode in.
Æ Kies in het menu Systeem configuratie het menupunt Auto Actief/Niet-actief. Geactiveerd
Deactivering
Activering J
Activering N
X Kies J voor de activering.
18.9.3. Keuze van de dag Maandag Tijd
DG1
00:00
00:00
01:00 02:00
Æ
03:00
Kies in de weekplanner de dag.
04:00
34
A
DG2 DG3 DG4 DG1
Dinsdag
Woensdag
Dond
DG2 DG3 DG4 DG1 DG2 DG3 DG4 DG1
18.9.4. Auto activering Kies de tijd voor de auto activeringen (00:00 uur). Maandag Tijd
DG1
00:00
00:00
Dinsd DG1
Record Activering
01:00
Æ
DG2 DG3 DG4
02:00
Kies de datazin 1.
03:00
A
04:00 05:00 06:00 07:00
Æ Kies geactiveerd J.
07:20
08:00
Kies activeringstijd
09:00 10:00 11:00 12:00 13:00
Æ Stel het uur in, ga met Volgende naar de minuten en bevestig met OK.
14:00 15:00 16:00 17:00 18:00
Æ Kies het menupunt deelgebieden en wijzig de deelgebieden in J of N.
I
20:00
19:59
21:00
20:00
22:00
A
23:00 00:00
Æ Ga terug en kies het menupunt Auto deactiveringen.
35
18:00
19:00
07:20
DG2
18.9.5. Auto deactiveringen Maandag
Kies de tijd voor de auto deactiveringen (07:20 uur).
Tijd
DG1
00:00
00:00
DG2 DG3 DG4
Dinsd DG1
01:00 02:00
Æ
03:00
Kies de datazin 1.
A
04:00 05:00 06:00 07:00 08:00
Æ Kies geactiveerd J.
07:20
09:00
Kies activeringstijd
10:00 11:00 12:00 13:00
Æ Stel het uur in, ga met Volgende naar de minuten en bevestig met OK.
14:00 15:00 16:00 17:00 18:00
Æ Kies het menupunt deelgebieden en wijzig de deelgebieden in J of N.
I
20:00
19:59
21:00
20:00
22:00
A
23:00 00:00
Beëindig met Terug de programmering. U hebt nu een datazin met de activeringstijd 00:00 uur en de deactiveringstijd 07:20 uur voor de maandag geprogrammeerd.
36
18:00
19:00
Datazin Deactivering
07:20
DG2
18.9.6. Intern, extern + activering In dit voorbeeld wordt beschreven hoe de partitie 1 van de interne activering (buitenbeveiliging) naar de externe activering (volledig geactiveerd) wisselt. U wilt een buitenbeveiliging vanaf 18:00 uur en vanaf 20:00 uur een complete activering. Het wisselen van interne naar externe activering kan niet zonder onderbreking < 1 minuut (zoals in het voorbeeld: 19:59 Æ 20:00 uur) gebeuren. Zijn melders met de eigenschap Intern bewaakt (I) voor de partitie 1 geïnstalleerd, dan kunt u de Menupunt in de weekplanner: Auto activeringen op Interne activering voor de partitie 1 gebruiken. (weekplanner)
(Programmeermenu melder)
Maandag Tijd
DG1
00:00
00:00
DG2 DG3 DG4
Dinsd DG1
DG2
01:00 Datazin 1
02:00 03:00
Melder in de partitie 1 met de eigenschap: I •
Interne activering: J voor de partitie 1
Stel zoals in het hoofdstuk Auto activeringen en Auto deactiveringen de datazin 2 op. Geactiveerd J, activeringstijd 18:00 uur, Interne activering J en de partities 1 - - - . Geactiveerd J, deactiveringstijd 19:59 uur en de partities 1 - - - .
Dinsdag Datazin 1 Deactivering
A
04:00 05:00 06:00 07:00
07:20
07:20
08:00 09:00 10:00 11:00 12:00
Activering 18:00 uur •
Deactivering 19:59 uur
13:00
Stel zoals in het hoofdstuk Auto activeringen en Auto deactiveringen de datazin 3 op. Activering J, activeringstijd 20:00 uur, interne activering N en de partities 1 - - - . De deactiveringstijd 07:20 uur de volgende dag dinsdag met de datazin 1.
14:00 15:00 16:00 17:00
Let erop om voor de deactivering de datazin 1 de volgende dag te gebruiken. Het gevaar bestaat om het overzicht in de programmering te verliezen.
18:00
18:00
19:00
I
20:00
19:59
21:00
20:00
22:00
A
23:00 00:00
Activering maandag 20:00 uur
Kies de volgende dag dinsdag
Deactivering dinsdag 07:20 uur 37
Datazin 2
Maandag Datazin 3 Activering
18.9.7. Activeren/deactiveren van datazinnen Wilt u een datazin (periode) deactiveren, wijzig dan in het menu AUTO ACTIVERINGEN en AUTO DEACTIVERINGEN het menupunt Aan op N. Maandag Tijd
DG1
00:00
00:00
01:00
Datazin: begin gedeactiveerd
03:00
Dinsd DG1
X
A
Dinsdag Datazin 1 Deactivering
04:00 05:00 06:00 07:00
07:20
07:20
08:00 09:00 10:00 11:00 12:00 13:00 14:00 15:00 16:00 17:00 18:00
18:00
19:00
I
20:00
19:59
21:00
20:00
22:00
A
23:00 00:00
38
DG2
Datazin 1
02:00
Datazin: einde gedeactiveerd
DG2 DG3 DG4
Datazin 2
Maandag Datazin 3 Activering
18.10. Follow me
18.11. Uitgangen aan/uit
Dit menu dient voor de invoer van het doorschakeltelefoonnummer. Dit telefoonnummer wordt gekozen als in geval van alarm een spraakoverdracht naar een telefoon van uw keuze gewenst is. Er worden daarbij naast het follow-me-telefoonnummer nog eens maximaal vier andere telefoonnummers gekozen, die echter alleen in de bouwermodus gewijzigd kunnen worden. Het follow-me-telefoonnummer kan ook in het gebruikersmenu gewijzigd worden.
Dit menu biedt de gebruiker de mogelijkheid om afzonderlijke uitgangen handmatig te activeren of te deactiveren. Er kunnen alleen uitgangen geactiveerd worden, die als handmatig geprogrammeerd werden.
Kies het menupunt Uitgangen aan/uit. Kies het menupunt Doorschakelen.
Kies de uitgang waarvan u de instelling wilt wijzigen. Met „Wijzig” kunt u de gekozen uitgang activeren of deactiveren. Met Klaar beëindigt u uw invoer.
Voer via het toetsenbord het nieuwe telefoonnummer in en bewaar dit nieuwe nummer met OK. Om een telefoonnummer te wissen, drukt u op Wis.
39
19. Storingsweergave
18.12. Telefoonoproep
Er is een reeks storingen, die tijdens het regulaire gebruik van de centrale kunnen optreden. Deze leiden niet direct tot een alarm of beletten het activeren van de centrale. Storingen, van welke aard dan ook, dienen onmiddellijk door de gebruiker verholpen of aan de bouwer gemeld te worden, aangezien ze op een verkeerde werking wijzen. Storingen en het verhelpen ervan worden in het gebeurtenisgeheugen genoteerd. Er treedt altijd een storing op als u de volgende grafische weergave ziet (uitzondering na een alarm):
Dit menu dient ertoe, handmatig een telefoonoproep te starten en daarmee de telefoonlijn of de gsm-verbinding te testen. De centrale gebruikt de geïntegreerde luidspreker en de microfoon om een spraakverbinding tot stand te brengen.
Kies het menupunt „Telefoonoproep”. Het uitroepteken (
) in de weergave wijst op de aanwezigheid van een
storing. Om de storing weer te geven, drukt u op de controletoets
onder
). U wordt gevraagd uw geldige de weergave van het uitroepteken ( gebruikerscode in te voeren. Vervolgens wordt de storing weergegeven. U ziet bijvoorbeeld de volgende grafische weergave:
Voer via het toetsenbord het nieuwe telefoonnummer in. Met OK kiest u het telefoonnummer. Met „Wis” verwijdert u het telefoonnummer. De centrale start het opbellen van het ingevoerde telefoonnummer en brengt een spraakverbinding tot stand. Op de volgende pagina's staan de verschillende storingsweergaven, hun betekenis en de mogelijke oorzaken vermeld. Na het verhelpen van de storing bevestigt u met OK. De weergave van het uitroepteken (
40
) verdwijnt.
19.1. Storingen, betekenis, oorzaken en voorstellen voor het verhelpen Storingsweergave Netsp. fout
Betekenis 230 V AC netvoeding van de centrale ontbreekt.
Mogelijke oorzaken • De primaire zekering van de netadapter van de draadloze alarmcentrale is niet juist geplaatst of defect. •
De verbindingskabel tussen centrale en bodemplaat is er niet goed ingestoken.
•
Controleer de juiste installatie van de centrale met de bodemplaat en steek de verbindingskabel in de overeenkomstige stekker van de bodemplaat.
•
De primaire voeding naar de netadapter van de bodemplaats is uitgevallen of het netsnoer werd aan de primaire kant niet goed aangesloten.
• •
Controleer of de zekering in haar zekeringkast voor het netsnoer van de centrale actief is. Is er 230 V aangesloten? Controleer de juiste aansluiting van de primaire leiding met de aansluitklem van de netadapter.
Defect van de netadapter van de bodemplaat. Het netsnoer van de 12 V voeding is niet juist aangesloten.
•
Neem contact op het installatiebedrijf.
•
Controleer de juiste installatie van het 12 V DC aansluitsnoer.
•
De netadapter is niet van spanning voorzien.
•
Controleer of de netadapter erin gestoken werd en de rode LED op de netadapter brandt.
•
De netadapter voor de spanningsvoeding van de universele module is defect. De geplaatste batterijen zijn nog niet volledig geladen.
•
Neem contact op het installatiebedrijf.
•
Deze fout moet na het plaatsen van geladen batterijen verdwijnen. Na uiterlijk 4 uur zijn de batterijen zover geladen, dat deze weergave verdwijnt. Deze fout moet na het plaatsen van een geladen batterij verdwijnen.
• UVM__ PSU fout
Lage batterij
230 V AC netvoeding n de universele module ontbreekt.
Uitgevallen batterijpanning in de centrale.
Voorstellen voor het verhelpen • Vervang de primaire zekering door een nieuwe zekering van hetzelfde soort. • Controleer of de zekering juist geplaatst werd.
•
•
• UVM batt laag
Uitgevallen batterijspanning in de universele module.
•
De geplaatste loodbatterij is nog niet geladen.
•
•
Er werd geen loodbatterij aangesloten.
•
41
Controler de correcte installatie van de 6 V, 1,2 Ah loodbatterij in de universele module.
Storingsweergave Lage batt Z__ UVM__ SUP fout
Betekenis Uitgevallen batterijspanning in de zone __. Uitgevallen supervisionsignaal van de universele module.
Mogelijke oorzaken • De batterijcapaciteit in de melder van de zone __ is bijna op. • Universele module bevindt zich buiten het radiobereik van de centrale.
• Zone SUP fout
Uitgevallen supervisionssignaal van de melder van de zone__.
•
Radio-element van de universele module uitgevallen. De melder bevindt zich buiten het radiobereik van de centrale.
Voorstellen voor het verhelpen • Vervang binnen de komende 14 dagen de batterij in de melder. • Controleer de radiocommunicatie met behulp van de radiomeetbox tussen de centrale en de universele module. • Installeer de universele module op een betere installatieplaats. •
Neem contact op het installatiebedrijf.
•
Controleer de radiocommunicatie met behulp van de radiomeetbox tussen de centrale en de zender. Installeer de melder op een betere installatieplaats.
•
RF-storing
PSTN telefoon fout
RF-storing van de radioband meer dan 30 seconden lang binnen een minuut. Uitval van het analoge transmissiekanaal.
• •
Radio-element van de melder uitgevallen. Opzettelijke of natuurlijke storingen binnen de radioband.
• •
Neem contact op het installatiebedrijf. Neem contact op het installatiebedrijf.
•
De analoge telefoonaansluiting is niet juist met de telefoonlijn verbonden.
•
Controleer de juiste aansluiting van de analoge telefoonlijn. Controleer of de analoge lijn gedurende een lange periode bezet of losgekoppeld werd.
•
•
ISDN/GSM-fout
Uitval van het digitale transmissiekanaal. Uitval van de GSM-verbinding.
• •
Het transmissiekanaal werd voor de analoge lijn geprogrammeerd terwijl deze niet wordt gebruikt. De ISDN-telefoonaansluiting is niet juist met de telefoonlijn verbonden. De GSM-aansluiting heeft geen verbinding met het net.
•
Neem contact op met het installatiebedrijf. De programmering moet gewijzigd worden.
•
Controleer de juiste aansluiting van de ISDN-telefoonlijn. Controleer of de SIM-kaart juist geplaatst is en een tegoed aanwezig is. Gebruik de „Comm-info”-weergave van het gebruikersmenu om de signaalsterkte en de toestand van de GSM-module af te lezen. Bij een te geringe signaalsterkte kan er geen transmissie plaatsvinden.
• •
42
20. Conformiteitsverklaring Een conformiteitsverklaring m.b.t. de eisen van de richtlijnen werd door de directeur van Security Center, Duitsland, opgesteld, ondertekend en is te vinden op www.abus-sc.eu.
21. Overzicht bedienermenu
43
44
Aanvullingen op handleiding (NL)
Secvest 2WAY FU8000 S/W ≥ 5.04.22 A1 - I
1. Voorwoord Geachte klant om altijd optimale producten met de allernieuwste techniek te kunnen aanbieden, ontwikkelen wij deze steeds verder. Met de nieuwe Software Release van de Secvest 2WAY hebben we sequenties geoptimaliseerd en de functieomvang uitgebreid. De vernieuwingen vindt u in deze aanvulling op de installatie- en bedieningshandleiding.
2. Softwarestand (01.08.2009) Deze informatie vindt u als volgt onder het menupunt „Installateursmenu Æ S/W Panel” S/W paneel: Part-No.: S/W Radio: Deutsch [SC]: of Nederlands [SC]: of Français [SC]:
5.04.22 50 Hz 11952474 05.11 3.10 3.08 3.07
A1 - II
3. Nieuwe menupunten in het gebruikersmenu 3.1. Secvest Key 2WAY draadloze cilinder, artikelnr. FU59xx •
Test Gebruikersmenu Æ Testen Æ Secvest Key Selecteer de desbetreffende Secvest Key 2WAY: Key 1, Key 2, Key 3 of Key 4. Hier kan de werking van de draadloze cilinder worden gecontroleerd. Bij het openen van de deuren verschijnt op het display Secvest 2WAY „ Geopend”. Wanneer de knop op de Secvest Key 2WAY draadloze cilinder wordt ingedrukt en de deur daarna wordt gesloten, verschijnt „Gesloten”. Aanvullend wordt de ontvangen signaalsterkte getoond.
A1 - III
3.2. Draadloze afstandsbediening FU8100 Gebruikersmenu Æ Systeemopties Æ Afstandsbediening Æ 2 Way onmiddellijkÆ 2 Way onmiddellijk J 2 Way onmiddellijk N • •
•
Fabrieksinstelling: „J” voor ja. Hierbij wordt de centrale bij bedienen van de afstandsbediening FU8100 onmiddellijk geactiveerd. Bij „N” voor nee wordt bij bedienen van de afstandsbediening de actie gestart die onder Installateursmenu Æ PartitiesÆ Partitie.: 0x Æ Type Æ Vertr. inschakelen Handmatig Onmiddellijk Stil zijn ingesteld. De uitgangsvertragingstijd wordt gestart bij „ Vertr. inschakelen” en „Stil” of de actie voor „ Handmatig” of „Onmiddellijk”. Ontvangsttijd van de afstandsbediening FU8100 van ca. 10 seconden voor de feedback in acht nemen! Na afloop van deze tijd kan de afstandsbediening FU8100 geen feedback meer weergeven.
A1 - IV