Nota van Inlichtingen SBIR “Satellietdatagebruik bij natuurbrandbeheersing” Algemene vragen SBIR Ruimtevaart 1.
Waar vind ik de meest recente informatie over de SBIR?
2.
Waar vind ik meer informatie over het Satellietdataportaal?
3. 4.
Hoe verkrijgt men Sentinel-data? Mag ik in samenwerking met een andere partij een offerte/voorstel indienen?
5.
Op welke manier kan RVO of NSO helpen bij het “strategisch” samenwerken?
6.
Mag ik meerdere voorstellen indienen?
Belangrijk om te weten dat sinds deze zomer enkele formulieren en handleidingen zijn gewijzigd. De meest up-to-date informatie vindt men op https://mijn.rvo.nl/sbirinnovatie-in-opdracht Op www.satellietdataportaal.nl Vragen over het Satellietdataportaal stellen aan NSO collega’s Jasper van Loon (
[email protected]) en Mark Loos (
[email protected]) die het dataportaal beheren. Ook deze informatie is via www.satellietdataportaal.nl te verkrijgen. Ja, dat mag. We verwachten dat één partij in de lead is en een voorstel indient. Deze partij kan met andere partijen samenwerken als onderaannemer. En dat is vaak ook verstandig omdat u zo kunt zorgen dat de juiste expertise aan boord is. Samenwerking tussen voorstellen kan niet; verschillende voorstellen mogen niet afhankelijk van elkaar zijn. Ieder voorstel moet op zichzelf staan. Dit is geheel aan de aanbiedende partijen zelf. Let hierbij op dat het om relatief kleine bedragen gaat, een hele alliantie vormen is wellicht niet haalbaar. Suggestie: werk samen met één partij die van meerwaarde is; “niet samenwerken om het samenwerken, maar samenwerken om het doel te halen”. Ja, u mag meerdere voorstellen indienen. Het aantal moet wel in verhouding staan tot de capaciteit van aanbiedende partij en de voorstellen moeten onderscheidend van elkaar zijn. Samenwerking tussen voorstellen kan niet; verschillende voorstellen mogen niet afhankelijk van elkaar zijn. Ieder voorstel moet op zichzelf staan als afgerond
7.
Mag ik in het voortraject (vóór fase 1) contact opnemen met de vragende partij?
8.
Moet men bij het sluiten van de tender zowel de documenten voor Fase 1 als voor Fase 2 aanleveren? 9. Hoort het formulier “Aanbieding SBIR” ook bij de gevraagde documenten voor fase 1? 10. Wanneer ontvang je een offerteverzoek voor fase 2? M.a.w. wat is succesvol afronden van een haalbaarheidsstudie?
11. Hoe wordt de technische haalbaarheid beoordeeld? Gaat het om algemene technische haalbaarheid of juist dat je het zelf als bedrijf kan? 12. Is het combineren van voorstellen uit fase 1 tot één voorstel in fase 2 mogelijk? 13. Kunnen we een commercieel uurtarief vragen? Wordt een eigen bijdrage verwacht?
geheel. Het is niet toegestaan om inhoudelijke vragen te stellen aan de leden van de Beoordelingscommissie tijdens het voortraject. Hier dient de informatiebijeenkomst voor en deze Nota van Inlichtingen. Wel kan er met andere medewerkers contact worden gezocht. Tijdens Fase 1 en Fase 2 kan er wel (beperkt) interactie plaatsvinden. Het is aan de vragende partij om eventueel extra informatiebijeenkomsten te organiseren. Nee dan dienen alleen documenten voor fase 1 te worden aangeleverd. Fase 2 documenten worden pas gevraagd nadat u hiervoor van NSO een offerteverzoek ontvangt. Ja, het formulier “Aanbieding SBIR” is ook onderdeel van uw offerte voor SBIR fase 1. NSO stuurt een offerteverzoek naar alle deelnemers in Fase 1. De offerte van Fase 2 heeft dezelfde deadline als het eindrapport van Fase 1. De Beoordelingscommissie heeft in haar vergadering dus de beschikking over de informatie uit Fase 1 en de plannen voor Fase 2. In deze SBIR kiezen we ervoor om de deadline van het eindrapport te laten samenvallen met de deadline voor het indienen van de offerte voor fase 2. Hiermee wijken we iets af van de procedure beschreven in de SBIR handleiding. Het eindrapport wordt in deze SBIR dus niet beoordeeld om te bepalen of een offerteverzoek verstuurd zal worden. De technische haalbaarheid wordt beoordeeld als de mate waarin het overtuigend is gemaakt dat de geboden oplossing technisch haalbaar is. Benoem bij de analyse van de technische haalbaarheid ook de eventuele knelpunten, wees hier eerlijk over. En geef aan hoe deze op te lossen zijn en of dat in de volgende fase qua tijd en middelen zal lukken. Dit is niet onmogelijk, maar gezien concurrentie tussen voorstellen zijn RVO en NSO terughoudend. We schrijven geen uurtarief voor, we werken bij SBIR immers op basis van offertes. Aangezien de intellectuele eigendomsrechten bij de indiener blijven, verwachten we dat de indiener dit ook als investering ziet in eigen kennis en voor acquisitie van een
14. Moet er BTW worden afgedragen? 15. Dienen de kosten te worden gespecificeerd? 16. Kan ik zelf met een voorstel komen voor een nieuwe SBIR?
nieuwe (overheids)klant. Let op: bij de beoordeling zal ook gekeken worden naar de prijs-kwaliteit-verhouding. Ja, het is een inkoopopdracht, dus het maximum bedrag is inclusief BTW. Ja, de kostenopbouw moet duidelijk uit de offerte blijken. Ja, graag zelfs. Neem hiervoor contact op met het NSO. Zij zullen de ideeën naast elkaar leggen. Het idee, indien ook ondersteund door de overheidsorganisatie, zal vervolgens wel via een open call worden gepubliceerd.
Specifieke vragen SBIR Natuurbrandbeheersing
17. Wat is de vraagstelling van IFV?
18. Zijn er specifieke gebieden waar het IFV in geïnteresseerd is?
19. Wat zijn de verschillen met de eerdere
IFV maakt gebruik van een brandverspreidingsmodel dat rekent met een 5x5 meter raster. De vegetatie-informatie uit TOP10NL dient als input. TOP10NL heeft echter geen input van 5x5 meter maar maakt gebruik van veel grotere vlakken waardoor de nauwkeurigheid van de input (lees brandbaarheid) afneemt. IFV wil deze input verbeteren met behulp van satellietdata. In hoeverre is satellietinformatie in staat om verschillende typen vegetatie te onderscheiden en zo een meerwaarde te bieden t.o.v. de huidige informatie? Ook de lage vegetatie onder de bomen is van belang. Ook deze input is niet uit de TOP10 af te leiden. Daarnaast is ook het vochtgehalte van de vegetatie, dunne takken van levende, bv heide en dood afval belangrijke informatie die bij kan dragen in het onderzoek naar de verspreiding van brand. Dit laatste (vochtgehalte) is niet een eis maar een extra indien daar ook inzicht in kan worden verkregen. Het IFV is in heel Nederland geïnteresseerd. Zij zal echter een specifiek testgebied selecteren binnen de Hoge Veluwe, zodat er beter een vergelijking tussen de voorstellen kan plaatsvinden. Het testgebied zal nog nader worden gecommuniceerd met de deelnemers in Fase 1. In fase 1 worden maximaal 3 haalbaarheidsstudies aanbesteed en is het beschikbare
SBIR “Satellietgebruik bij inspecties” en zijn uit deze oproep lessen geleerd?
20. Wat wordt er in fase 1 verwacht t.a.v. technische volwassenheid/rijpheid van het product? 21. Wat gebeurt er na fase 2? 22. Wordt het budget voor deze oproep volledig vanuit EZ gefinancierd, of betaalt IFV ook mee (wat duidt op meer commitment bij de klant). 23. Welk natuurverspreidingsmodel wordt door IFV gebruikt?
24. Wat zijn de huidige eigenschappen van het model (resolutie, rekentijd, etc.)?
25. Van welke inputgegevens maakt het model gebruik?
bedrag per haalbaarheidsstudie opgehoogd van €10.000 naar €20.000 (incl. BTW). Vraagsturing is belangrijk, namelijk de vragende partij zoekt vanuit zijn maatschappelijk probleem naar een passende oplossing. De SBIR oproep moet leiden tot een operationele oplossing, denk daarom goed na over het verdienmodel/business case en eventuele consortiumvorming (bijv. kennisinstelling + marktpartij) i.v.m. markttoetreding. Hier zijn geen strakke richtlijnen voor, maar fase 1 hoeft geen papieren exercitie te zijn. Het is goed om al aan de slag te gaan met de oplossing. Er wordt verwacht dat de door u geboden oplossing werkt met satellietdata uit het Satellietdataportaal plus eventuele andere bronnen. IFV heeft de intentie product / dienst aan te kopen als die bijdraagt aan een verbeterde natuurbrandbeheersing en past binnen de werkwijze. IFV is hier niet toe verplicht. IFV heeft de inzetverplichting om ook een deel van het budget mee te betalen. Ook zal er tijdens de SBIR fases capaciteitsinzet vanuit IFV zijn. Verder heeft IFV de intentie om bij een goed product deze operationeel af te nemen. Dit zal dan geschieden in ‘Fase 3’, waarbij de klant buiten de SBIR en NSO zorgt voor een verdere inbedding van het product in haar operationele diensten. De basis van het model komt voort uit het Amerikaanse FARSITE-model van USDA, maar is inmiddels doorontwikkeld, samen met Geodan, tot een losstaand model in eigendom van IFV (octrooiaanvraag is binnen). Het model is open source, met bepaalde voorwaarden. Zie http://www.infopuntveiligheid.nl/ voor meer informatie over het model. Het model draait op een ruimtelijke resolutie van 5x5m cellen en rekent 6 uur vooruit in de tijd. De rekentijd bij een gebied van maximaal 100km2 is ca. 2 minuten. Het model draait bij IFV (ontwikkelruimte) en Geodan (technische ontwikkeling). De satellietinformatie zou dus ook met een resolutie van 5 meter beschikbaar moeten komen. Het model gebruikt TOP10NL kaarten voor bepalen van vegetatie. Dit moet met satellietdata verbeterd worden. Het model maakt gebruik van actuele meteorologische gegevens van afgelopen 5 dagen voor bepalen van o.a. luchtvochtigheid.
26. Hoe gebiedsspecifiek is het model? 27. Hoe kwantitatief wil IFV de biomassakaarten hebben, absoluut of in klassen?
28. Is er een lijst beschikbaar met te onderscheiden vegetatietypen? 29. Hoe zit het met de ontwikkeling van het basismodel?
30. Hoe werkt de communicatie met het veld momenteel? 31. Hoe werkt de LCMS-mobiel?
32. Hoe vaak vindt er een natuurbrand plaats?
33. Waarom is dit traject niet eerder gestart? Waarom is de vraag niet neergelegd bij Geodan?
Het model kan met de juiste input elders worden toegepast. De vegetatiekaarten / brandstofmodellen zijn regiospecifieke input. Kwantificatie van biomassa in klassen is voldoende. De uitdaging is betere input dan de Top10NL input. Leeftijd van vegetatie is ook van belang, net zoals bijvoorbeeld wel/niet geplagd, voor het bepalen van de snelheid van brandverspreiding (snelheids-isobaren). De brandverspreidingskaarten dienen ook als input voor de beheersplannen, bijvoorbeeld aanpassen van de vegetatie op plaatsen met te snelle brandverspreiding. Deze lijst is gepubliceerd als bijlage in de oproep. Zie voor verder toelichting ook http://www.infopuntveiligheid.nl/Infopuntdocumenten/26082015%20IFV%20Rapport%2 0brandstofonderzoek%20algemeen.pdf Er is al een verfijningsslag gebeurd t.a.v. de ruimtelijke resolutie. Het model zal verder worden verbeterd o.b.v. vragen vanuit het veld, bijvoorbeeld uitbreiding met modules. Dit valt buiten deze SBIR oproep. Specifiek wordt in deze oproep gevraagd om verbeterde input (kaartmateriaal) voor het model, te weten o.a. type vegetatie (heidesoorten, ondergroei, etc.) Er wordt bij commando units gebruik gemaakt van projectsheets. Ultiem doel is om het onderdeel van het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS) te laten zijn. Meer informatie is te vinden via www.lcms.nl De dienstdoende brandweer staat in contact met elkaar en met het commandocentrum. Ze hebben informatie over het reliëf en belangrijke infrastructuur. Zo weten zij of zij gemakkelijk bij bepaalde locaties kunnen komen, waar eenheden zich bevinden, hebben zij een plot van de situatie en digitale communicatie via LCMS. Belangrijker is hoe vaak bereid je je voor op een brand? IFV en de brandweer zijn dagelijks bezig met voorbereiding. Het model dient dus aan te sluiten op de dagelijkse werkpraktijk. Hierbij vraagt IFV om actuele informatie van verandering van biomassa/vegetatie (brandstof). Zo kunnen de risico’s bepaald worden en eventuele maatregelen genomen worden, zoals het veranderen van vegetatie. Nederland was op sommige vlakken nog niet klaar voor gebruik van remote sensing; er zijn vaak concrete voorbeelden nodig voordat het begint te leven en er commitment komt om ermee aan de slag te gaan.
34. Hoe zit het met de vermarkting / verbreding van het product?
35. Wat is het economisch belang van het model, de informatiekaarten?
36. Wat mag de innovatie gaan kosten?
Er ligt nog geen kant- en klaar product op de plank, het gaat hier om innovatie. Daarom betreft het hier niet een aanbesteding, maar een innovatiegericht inkopen (SBIR) waarbij een aantal richtlijnen worden meegegeven. IFV vraagt specifiek om verbeterde kaartmateriaal voor het natuurbrandverspreidingsmodel, niet om een verbeterde model (binnen deze SBIR oproep). Het model is eigendom van IFV en IFV stelt het beschikbaar aan alle brandweren in Nederland. Nederland heeft als enige in Europa een dergelijk (gedetailleerd) model. De behoefte aan brandbeheersingsinformatie bestaat ook in andere landen. De vermarkting ligt mogelijk ook buiten IFV, daar waar de informatieproducten (na eventuele kleine aanpassingen) ook bruikbaar zijn. Geef ook zelf dat perspectief mee in uw voorstel. Een brand in een natuurgebied kan grote economische gevolgen hebben, denk aan bewoonde gebieden, elektriciteitsvoorziening of alleen al het Kröller-Möller-museum. De brandbeheersing dient ter voorkoming van het uitvallen van deze infrastructuur. De brandweer / IFV is niet op zoek naar economisch gewin met het model. Het model wordt wel gebruikt bij internationale samenwerking en is voor Nederland politiek interessant als voorloper. Positieve business case is hierin leidend.