SAMENWERKINGSOVEREENKOMST PROEFPROJECT TERUGVORDERING HERHUISVESTINGSKOSTEN
TUSSEN − Gemeente/stad Roeselare Vertegenwoordigd door burgemeester Luc Martens en stadssecretaris Johan Leenknecht Hierna “de gemeente” EN − Agentschap Inspectie RWO – DAB Herstelfonds, Koning Albert II-laan 19, bus 22, 1210 Brussel Vertegenwoordigd door Hubert Bloemen, administrateur-generaal Hierna “het Herstelfonds”
WORDT OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT: Artikel 1 – Voorwerp van de overeenkomst Deze overeenkomst heeft als voorwerp de prefinanciering en waarborg van de kosten omschreven in artikel 15, § 1, zesde en zevende lid, Vlaamse Wooncode. Meer bepaald zal het Herstelfonds deze kosten, die verder omschreven worden in artikel 4 van deze overeenkomst, prefinancieren en waarborgen tegenover de gemeente. Ter uitvoering van deze overeenkomst zullen een aantal dossiers geselecteerd worden, waarin tot herhuisvesting van de bewoners zal worden overgegaan en waarvan de kosten van herhuisvesting zullen teruggevorderd worden van de eigenaar. Het aantal dossiers wordt beperkt tot vier. Met toestemming per e-mail van de wooninspecteur kunnen bijkomende dossiers aan het proefproject toegevoegd worden. Na de terugvordering van de herhuisvestingskosten voorziet het Herstelfonds voldoende informatie over de ondernomen acties om tot terugvordering te komen (kennisoverdracht). Artikel 2 – Duur van de overeenkomst De overeenkomst heeft een duur van 18 maanden. Binnen deze duur kunnen nieuwe dossiers van herhuisvesting opgestart worden. De duur kan met toestemming van beide partijen verlengd worden. Voor de terugvordering van de kosten geldt de machtiging van de gemeente, zoals bedoeld in artikel 3, tot de terugvordering volledig werd afgerond.
Artikel 3 – Algemeen verloop van het proefproject De dossiers die onder toepassing van deze overeenkomst vallen, zullen worden geselecteerd door de gemeente en door de wooninspecteur van het agentschap Inspectie RWO. Enkel inbreuken waarvoor een proces-verbaal is of wordt opgesteld door de wooninspecteur, komen in aanmerking voor het proefproject. Verder kijken de gemeente en de wooninspecteur naar de ernst van de vastgestelde inbreuken, die minstens de kwalificatie ‘onbewoonbaar’ moeten opleveren. Vooraleer de herhuisvesting onder het proefproject kan vallen, dient de wooninspecteur per email zijn toestemming te geven. Indien tijdens een woningkwaliteitsonderzoek wordt vastgesteld dat in het belang van de bewoners dient te worden overgegaan tot herhuisvesting, gaat de gemeente over tot herhuisvesting en begeleiding van de bewoners. De gemaakte kosten, in de zin van artikel 4 van deze overeenkomst, worden gebundeld en een overzicht ervan wordt samen met de verantwoordingsstukken door de gemeente overgemaakt aan het Herstelfonds. Het Herstelfonds zorgt voor de betaling van deze kosten. De gemeente machtigt het Herstelfonds om bij de eigenaar van de woning waarvoor herhuisvesting noodzakelijk was, namens de gemeente tot terugvordering van deze kosten over te gaan. Indien het Herstelfonds er niet in slaagt deze kosten terug te vorderen, worden zij gedragen door het Herstelfonds. Artikel 4 – De herhuisvestingskosten Volgende kosten kunnen door de gemeente worden aangeboden aan het Herstelfonds en zullen door het Herstelfonds worden teruggevorderd van de eigenaar van de woning waarvoor herhuisvesting noodzakelijk was: 1. Ontruimingskosten Hieronder wordt begrepen - de kosten die betrekking hebben op de ontruiming van de woning: de verhuisploeg, een maatschappelijk assistent, klusjesmannen,… Hieronder worden niet de kosten begrepen die gemaakt worden bij het uitvoeren van het woningkwaliteitsonderzoek: technicus, slotenmaker, gemeentelijk personeel dat de procedure tot ongeschikt/onbewoonbaarverklaring opvolgt,… 2. Vervoer- en stockeerkosten Hieronder wordt begrepen: - het vervoeren van persoonlijke bezittingen van de te herhuisvesten bewoners naar de nieuwe verblijfplaats of naar een stockageruimte; - het stockeren van persoonlijke bezittingen van de te herhuisvesten bewoners, voor zover deze niet terecht kunnen in de nieuwe verblijfplaats van de bewoners. 3. Installatiekosten Hieronder wordt begrepen: - de kosten voor aansluiting van de nutsvoorzieningen; - kleine noodzakelijke werken die overeenkomstig het Burgerlijk Wetboek of de Vlaamse Wooncode niet ten laste van de verhuurder zijn (bv. schilderwerken).
De prefinanciering en waarborging van deze kosten wordt geplafonneerd tot het maximale bedrag van de federale installatiepremie voor daklozen op grond van artikel 14, § 3 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie1. 4. Bijdrage in de huurkost Hieronder wordt begrepen: - de maandelijkse huurprijs en de normale huurlasten, verminderd met de huursubsidie (indien van toepassing) en verminderd met 20% van het maandelijks beschikbare inkomen. Maandelijks beschikbare inkomen wordt begrepen in de zin van het actueel besteedbaar inkomen volgens het Kaderbesluit Sociale Huur2. De bijdrage in de huurkost wordt beperkt tot maximaal één jaar. 5. Bijdrage in de verblijfskost Hieronder wordt begrepen: - de maandelijkse verblijfskost, verminderd met 20% van het maandelijks beschikbaar inkomen. Maandelijks beschikbare inkomen wordt begrepen in de zin van het actueel besteedbaar inkomen volgens het Kaderbesluit Sociale Huur. De kosten onder rubriek 5° kunnen enkel aan het Herstelfonds worden aangeboden nadat hiervoor door de wooninspecteur per e-mail toestemming werd gegeven. De bijdrage in de verblijfskost wordt beperkt tot maximaal één jaar. De bijdrage in de huurkosten en de bijdrage in de verblijfskost worden bij gecombineerde toepassing eveneens beperkt tot maximaal één jaar. Indien de gemeente een beroep heeft gedaan op private instanties, worden deze kosten aangetoond door de factuur. Indien de gemeente een beroep heeft gedaan op eigen personeel of materieel, worden deze kosten aangetoond door een gedetailleerde berekening. Indien de gemeente andere kosten met betrekking tot de herhuisvesting heeft gemaakt die niet in dit artikel werden opgenomen, kunnen deze aan het Herstelfonds worden aangeboden nadat hiervoor door de wooninspecteur per e-mail toestemming werd gegeven. Artikel 5 – Betaling door het Herstelfonds De gemeente maakt halfmaandelijks een overzicht over van de gemaakte kosten in de zin van artikel 4 van deze overeenkomst. Dit overzicht wordt vergezeld van de nodige stavingsstukken: indien de kosten werden gemaakt door een private instantie op vraag van de gemeente de originele facturen, indien de kosten werden gemaakt door eigen personeel of materieel de gedetailleerde berekening. Het Herstelfonds gaat over tot betaling van deze kosten binnen de vervaldatum van de factuur aan de private instantie of binnen de maand aan de gemeente.
1
Het gaat hierbij over een bedrag, gelijk aan één twaalfde van het jaarlijks bedrag van het leefloon, voor een persoon die samenwoont met een gezin te zijnen laste. Bedragen van het leefloon op 1/09/2010: basisbedrag leefloon op jaarbasis € 9.526,34; leefloon op jaarbasis op 1 september 2010: € 11.845,05; leefloon op maandbasis op 1 september 2010: € 987,09 (nog niet bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad). 2 Artikel 1, 1° besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode, B.S. 7 december 2007.
Artikel 6 – Terugvordering door het Herstelfonds De door het Herstelfonds betaalde kosten worden van de eigenaar teruggevorderd. De gemeente zal deze kosten nooit zelf terugvorderen van de eigenaar en zal de eigenaar bij vragen over de terugvordering doorverwijzen naar het Herstelfonds. Indien de kosten door de eigenaar toch aan de gemeente worden gestort, zal zij deze onmiddellijk doorstorten naar het Herstelfonds. Artikel 7 – Verplichtingen van de gemeente De gemeente verbindt er zich toe om: − de herhuisvesting van de bewoners op zich te nemen en op te volgen; − de kosten van de herhuisvesting te beperken tot die kosten die noodzakelijk zijn om tot herhuisvesting te kunnen overgaan; − de gemaakte kosten in de zin van artikel 4 van deze overeenkomst te staven met originele facturen of een gedetailleerde berekening; − in het besluit ongeschiktheid of onbewoonbaarheid duidelijk te vermelden dat de kosten die gepaard gaan of gepaard gegaan zijn met de herhuisvesting van de bewoners zullen worden verhaald op de eigenaar; − indien een besluit onbewoonbaarheid werd genomen op basis van artikel 135 N.Gem., de procedure van artikel 15 Vlaamse Wooncode op te starten na advies van de gewestelijk ambtenaar; − de eigenaar door te verwijzen naar het Herstelfonds indien deze de gemeente contacteert met vragen over de terugvordering van de kosten; − in te staan voor de contacten met de private instanties, na eventuele terugkoppeling met het Herstelfonds; − een contactpersoon aan te wijzen die het proefproject opvolgt en waar het Herstelfonds terecht kan: Pieter Degryse (diensthoofd wonen), Zuidstraat 15, 8800 Roeselare 051 26 22 62 |
[email protected] Artikel 8 – Verplichtingen van het Herstelfonds Het Herstelfonds verbindt er zich toe om: − de door de gemeente gemaakte kosten te betalen ofwel rechtstreeks aan de private instantie ofwel aan de gemeente (rekeningnummer: BIC IBAN-nr. BE07 0910 0024 6266/ BIC-nr. GKCCBEBB); − de terugvordering van deze kosten te doen bij de eigenaar; − de gemeente op de hoogte te stellen van het resultaat van de terugvordering; − een contactpersoon aan te wijzen die het proefproject opvolgt en waar de gemeente terecht kan: Leen Vervaet (Wooninspecteur West-Vlaanderen), Werkhuisstraat 9, 8000 Brugge, 050/44.29.01,
[email protected]
Artikel 9 – Inwerkingtreding Deze overeenkomst treedt in werking op datum van ondertekening.
Opgemaakt te Roeselare in twee originele exemplaren,
Voor de gemeente,
Johan Leenknecht stadssecretaris
Voor het herstelfonds,
Luc Martens burgemeester
Hubert Bloemen