4x4 rijden, sporen volgen, schieten, varen, olifanten ontwijken, kampvuren opporren en douchen in de open lucht. REIZ& Magazine volgde een rangercursus in een van de wildste gebieden van Afrika: de Okavango Delta in Botswana.
1
Tekst en fotografie: Joris van Drooge
Les
Een ranger rent nooit
‘Whatever you do, don’t run.’ Dat zijn ongeveer de eerste woorden die ik hoor in de Okavango Delta, Botswana. Head ranger Mike Reed laat er geen misverstand over bestaan. ‘Niet rennen. Nooit.’ Ter zake, want we staan op het punt om te beginnen aan onze eerste walking safari. Door een gebied waar luipaard en leeuw vrij ronddwalen. Mike vervolgt: ‘Samen vormen we een groep, dan ben je sterk. Jagers als leeuwen zijn gewend om rennende prooien te pakken. Daarom mag je nooit rennen. Wijk ook niet van de groep af, want dan denken ze dat je een zwakker exemplaar bent dat de kudde niet kan bijhouden.’ Vervolgens gaan we de paden op, de wildernis in. Lopend in een rechte lijn achter Mike en zijn olifantengeweer. De grijze ZuidAfrikaan is deze week onze leider, docent, goeroe en wandelende Wildlife Guide to Africa. Een vat vol weetjes over alles wat hier loopt, zwemt, vliegt, groeit en bloeit. ‘Waarom hangen de nesten van deze wevervogel allemaal aan dezelfde kant van de boom? Dat is de westkant. De eieren laten ze opwarmen door de zon en zelf verzamelen ze dan voedsel voor de kuikens.’
2
Les
Een ranger past op met zwemmen
Safaricursus in Botswana
Een ranger rent nooit!
De overgang was ietwat fors. Van Schiphol via één tussenstop naar Maun, een stadje in Noord-Botswana. Over opstuivende zandwegen reed Mike ons in enkele uren naar Kwapa Camp. In de jeep ook nog back-up guide Peter, het Botswaanse rangertalentje Pusa en vier Nederlandse cursisten. Marloes en Els, twee vriendinnen uit Heemstede. Toon en Hans, allebei een weekje op reis zonder het gezin. Het is duidelijk dat geen van de Nederlanders de ambitie koestert om voltijd-ranger in Afrika te worden. Onze bestemming ligt diep in de Okavango Delta, een van de meest bijzondere stukjes Afrika. Dit megamoeras wordt gevoed door water uit de hooglanden van Angola, waar het blijkbaar flink kan regenen. Hier waaiert de Okavango-rivier uit tot een mozaïek van ontelbare meertjes, rivieren, eilanden en moerassen. Ingesloten door heuvelruggen als een omelet in een koekenpan, en dat is het eigenaardige van de Okavango. Het water kan nergens heen en verdampt daarom uiteindelijk in de meedogenloze Afrikaanse hitte, de rivieren hier bereiken nimmer een zee. Ergens in die delta, precies op de grens tussen rivier en savanne, ligt Kwapa Camp. Een kamp waar je slaapt in tenten, eet aan een lange tafel in de open lucht en kunt zwemmen in de rivier. (‘Kijk wel uit voor nijlpaarden en krokodillen’, waarschuwt Mike.) Kwapa is de komende acht dagen ons thuis.
| 65
Rangercursus in Botswana
‘Goed geslapen?’ Het klonk alsof dat nijlpaard ín mijn tent zat.’
3 4 Les
Een ranger slaapt overal doorheen
Spetterend over hippo highways... ...en een tapijt van waterlelies
De eerste avond zitten we rond het kampvuur, onder een sterrenhemel waar de Melkweg als een spierwitte sjerp doorheen snijdt. Tot de rust ruw wordt verstoord door een diep, hol geronk, alsof er een vrachtwagen die niet wil starten. Wat is dat?, fluisteren wij. ‘Lions, I suppose’, antwoordt Mike relaxed. Die dieren kende ik al. Bijvoorbeeld van de Beekse Bergen. Ik ontdek echter dat het een andere gewaarwording is om deze koningen van de jungle te horen brullen op een paar honderd meter van je tentje. Met als enige fysieke barrière een canvasdoek van enkele millimeters dik, op een plek waar mijn mobiel geen enkel streepje bereik heeft. Is deze leeuw wellicht op jacht? Zou hij trek hebben? Het zijn slechts enkele vragen die me die eerste nacht bezighouden. Vast ontbijtonderwerp de rest van de week: de ‘s nachts gehoorde beesten. ‘Goed geslapen? Het klonk alsof dat nijlpaard ín mijn tent zat.’
wat we ook leerden
• Ga nooit te dicht met je voeten bij het vuur zitten. Schorpioenen onder de schors van het brandhout ontsnappen aan de hitte en kruipen je broekspijp in. • Dorst? Kijk waar meerdere dierenpaden samenkomen. Vanaf dat punt leidt vaak één duidelijk spoor naar een drinkplaats. • Lach niet naar bavianen, dat zien ze als een teken van agressie.
Les
Een ranger laat zandkorrels vallen
Mike verklapt een stokoude bushman’s trick. Laat een handvol zandkorrels vallen en kijk welke kant ze op dwarrelen. Zo zie je hoe de wind staat. Belangrijk, want dieren hebben weinig op met mensengeur. Sterker nog, ze zullen vluchten als ze mensen ruiken. Willen we dieren benaderen, dan zullen we dat moeten doen met tegenwind. Dat is een van de vele wijsheden die we opsteken tijdens de walking safari’s. Vanuit Kwapa Camp gaan we, in tegenstelling tot veel Afrikaanse wildparken, vaak te voet op pad. Dwalend door een gebied waar wij de enige mensen zijn. Wadend door het glasheldere water van de talloze kreken rond het kamp. Door een oerlandschap vol olifanten, zebra’s, giraffes, leeuwen en ander groot wild. Niet dat we die beesten constant zien. Integendeel. Vreemd genoeg hebben de dieren meer angst voor wandelaars dan voor een grommende jeep. Regelmatig zien we ze van grote afstand argwanend kijken, en dan verdwijnen in het groen. Maar ook de kleine dingen zijn mooi. Zo fladderen er door de Okavango alleen al zo’n 600 vogelsoorten, waarvan we er tijdens iedere wandeling minstens twee dozijn spotten. Van de maraboe (het reusachtige Afrikaanse neefje van de ooievaar) tot de vorkstaartscharrelaar, een waanzinnig bontgekleurd vogeltje dat altijd precies wegvliegt op het moment dat je hem wilt gaan fotograferen.
66 |
Zandkorrels strooien om de windrichting te bepalen
| 67
Safaricursus in Botswana
5 Les
Een ranger richt z’n geweer nooit op de groep Daar sta je dan als overtuigd pacifist, met een van de zwaarste geweersoorten in je hand. Gevuld met kogels van kaliber .458. Speciale wildpatronen, volgens de verpakking ontworpen voor ‘use against heavy thick skinned African game species such as elephant, rhinoceros and African Cape buffalo’. Eerst mochten we een luchtbuks op een blikje cola richten. Vervolgens kregen we een uitgebreide training in rifle safety, want het overhandigen van het geweer moet altijd met lege kamer gebeuren. Zes volwassenen die een geweer eindeloos laden, ontladen en doorgeven met de woorden ‘rifle safe’ heeft wat absurdistisch. Toch zijn deze veiligheidsmaatregelen geenszins overdreven. ‘Als jullie achter elkaar gaan staan, dan schiet dit geweer moeiteloos door jullie heen, zo zwaar is dit kaliber’, zegt Peter een tikkeltje grimmig. Het geweer ook maar half richting de groep richten is helemaal uit den boze. Wie dat toch doet, kan rekenen op een uitbrander van de anders immer hoffelijke Mike. Nu mag ik echt vuren, op een papieren schietschijf bevestigd aan een termietenheuvel. Het laden is al spannend. Het moment dat de kogel écht in de kamer zit. Een hartslag van 150, vinger op de trekker, BOEM! Alleen al de terugslag van dit geweer lijkt me genoeg om een impala om zeep te helpen. Mijn schot mist de bull’s eye royaal, maar ook dat lost Mike diplomatiek op. ‘Missen is niet erg,’ schampert hij. ‘Vergeet alleen niet dat die olifant of buffel dan nog steeds met veertig km per uur op je afstormt.’ Dat gezegd hebbende: zelfs met tientallen jaren ervaring in de bush heeft Mike zijn geweer nooit hoeven te gebruiken. ‘Gevaarlijke situaties vermijden, daar gaat het om’, zegt hij.
6 Les
Een vastgelopen ranger zoekt takken
Onze wandelsafari’s wisselen we af met game drives: safari’s per jeep, in dit geval een enorme Toyota Landcruiser met vier rijen stoelen. Zo’n rit is veel makkelijker om dieren te spotten dan het wandelen. Tijdens sommige drives zien we de halve Ark van Noach langs trippelen. Zebra’s, giraffes, impala’s, olifanten, bavianen, stokstaartjes, koedoes. De herbivoren onder hen tevreden grazend, want na het regenseizoen barst de Okavango van sappig groen. Dat maakt ook het rijden uitdagend. Complete trails (wegen is een groot woord) kunnen na één regenseizoen volledig overwoekerd zijn. Soms zien we het pad, dan weer lijkt het alsof er helemaal geen weg is. We sturen over termietenheuvels, boomstronken, struiken. Pletten manshoog savannegras, ploegen door mulle zandzeeën of spetteren door diepe kreken. Door dat soort dingen behoort ‘de jeep besturen’ al snel tot een van de favoriete bezigheden van de cursisten. Want ook wij mogen rijden, waarbij Mike de kans op vastlopers op de koop toeneemt. Iets wat met ons gebrek aan bushervaring natuurlijk regelmatig gebeurt. Soms graaft iemand de banden diep in een modderige oever, dan weer strandt een ander op een boomstronk. Dat zijn de momenten die een beroep doen op het vernuft van de cursist. Want de moderne ranger is niet alleen een natuurmens, maar bezit ook wat je tegenwoordig een ‘hands-on mentaliteit’ noemt. Iemand die een krik kan bedienen en banden kan verwisselen, bijvoorbeeld. Wij leren snel: zodra de auto strandt, gaan we op zoek naar takken om onder de vastgelopen banden te leggen. Gemiddeld zijn we na twintig minuten weer op pad. Ranger Mike: ‘Olifant, een mannetje, vermoedelijk nog geen uur geleden’
68 |
‘Kijk, een Hyperolius Marmoratus’
Wat we ook nog leerden
• Laat je schoenen nooit buiten de tent staan. Hyena’s kunnen er mee aan de haal gaan. • Slangen zullen vluchten zodra ze trillingen voelen van wandelaars. Pofadders uitgezonderd, die blijven gewoon liggen. • Een olifant kan aanvallen met een snelheid van 30 tot 40 kilometer per uur. Wegrennen heeft dus geen enkele zin. Stokstaartje
| 69
7 8 Les
Een ranger gaat vroeg naar bed Want een ranger staat ook weer vroeg op. Dat is het stramien van Kwapa Camp: wakker worden vóór het krieken van de dag, je gezicht afspoelen, een kop oploskoffie drinken en tijdens het opstijgen van de bloedrode ochtendzon de bush in. Zo schikken we ons naar het ritme van de dieren. Want het wild leeft vooral ’s nachts en in de vroege ochtend. In de middaghitte hebben de meeste beesten er weinig zin in. Wij ook niet trouwens. Dan brandt de zon op z’n hardst, hoor je alleen het zachte ruisen van de bladeren en gunt Mike ons een paar uur siësta. Zwaar is het leven in Kwapa Camp niet. Steevast brandt het kampvuur als we terugkomen van onze safari. Na een drankje rond de vlammen is de tafel gedekt en staan de dampende schotels klaar. Alles gekokkereld op een simpel houtvuurtje en geserveerd met Zuid-Afrikaanse wijnen. De bush went best snel.
Les
Een ranger zit nooit aan leeuwenstront
Op dag 1 kregen we onze Trails Guide Manual, een instructieboek van de Field Guides Association of Southern Africa voor de beginnende ranger. Mike is echter niet zo van klassieke lesmethoden, maar meer een man van de praktijkgerichte benadering. Zodoende neemt hij ons vooral vaak de bush in. Regel nummer 1: alle zintuigen altijd op scherp. Dat is het mantra van de ranger. We leren de bush zien als een verzameling signalen die je moet kunnen ontcijferen. Voetsporen, afgebroken takken, waarschuwingssignalen van vogels, de richting waarin dieren kijken. Mike: ‘Kijk daar, die impala kijkt niet naar onze jeep, maar naar de struiken achter hem. Dat betekent dat daar iets zit dat hem meer zorgen baart dan onze auto.’ De ranger is een kruising tussen padvinder, privé-detective en wetenschapper. In welke richting voeren de sporen? Zijn de sporen aangetast door regen of wind? Kruisen andere dierensporen de sporen? Vooral: na vijf dagen bush walks zijn we experts op het gebied van uitwerpselen. Moeiteloos onderscheiden we keutels van een giraffe van die van een koedoe. Zebra’s produceren paardenvijgen, en de meloengrote bollen van olifanten herken je ook zonder rangercursus. Let op! Van de uitwerpselen van roofdieren kun je een huidschimmel oplopen. Mike adviseert: in geval van twijfel helemaal niet aanraken. Na het zoveelste spoor of een dampende hoop worden we melig. Wat is dit langgerekte geribbelde spoor? Een Toyota Landcruiser, zonder twijfel. Recente sporen zelfs.
9 Les
Een ranger volgt hippo highways Favoriete activiteit nummer twee is ‘de boot besturen’. De boot waarmee we varen naar eilanden in de rivier voor wandelsafari’s. Navigerend door de schijnbaar oneindige waterwegen van de Delta. Met een beetje geluk spotten we wild op de oever (twee drinkende buffels schrikken zich te pletter van onze buitenboordmotor), maar nog mooier is het water zelf. Snelstromend en kristalhelder, waar scholen vissen doorheen flitsen. Op andere plekken is de rivier geheel bedekt met riet en de voor de Okavango karakteristieke tapijten van waterlelies. Dan moeten we op zoek naar een hippo highway, kanalen in het riet gemaakt door nijlpaarden. Tot de rivier zich weer openvouwt en we plots varen over een watervlakte met donkere dieptes. We zeggen tegen elkaar: ‘onvoorstelbaar dat al dit water zal oplossen in het niets’.
70 |
‘Vanuit de lucht zie je pas echt hoe uitgestrekt de okavango delta is. toch zal al dit water uiteindelijk oplossen in het niets.’
Rangercursus in Botswana
‘Bang zijn is goed. het betekent dat je alert blijft en de risico’s beseft.’
10 Les
Een ranger mag best bang zijn
Okavango River Lodge in Maun
Het woord ‘nonchalance’ komt niet voor in het woordenboek van de ranger, heeft Mike ons vanaf de eerste minuut ingeprent. Maar tijdens een wandelsafari, als je even geen gevaarlijke dieren ziet, kán de aandacht verslappen. Dan kun je het gevoel krijgen te lopen door een plek die even gevaarlijk is als, pakhem-beet, de Drunense Duinen. Zoiets gebeurt op onze laatste walking safari; keuvelend kuieren we door het kniediepe savannegras. Tot Pusa plotseling ‘Stop!’ sist. Een olifant op rechts, nog geen 15 meter verderop! Wat stond er ook alweer in mijn Trails Guide Manual in het hoofdstuk Elephant encounters? We duiken achter een acaciabosje. Het betreft een reusachtig mannetje, vier meter hoog en met slagtanden zo dik als een lantaarnpaal. Als een royal schrijdt het beest ons voorbij. Om een paar meter verderop te stoppen en achterom te kijken. ‘Nu ruikt hij ons,’ fluistert Mike. ‘Olifanten ruiken veel beter dan ze kunnen zien.’ Gekmakend spannende momenten volgen. De olifant klappert met zijn oren, een teken dat onze aanwezigheid voor hem niet had gehoeven. Dan sjouwt hij verder en verdwijnt achter een termietenheuvel. Vanaf daar blijft hij naar ons gluren, zich schijnbaar niet realiserend dat zijn kolossale achterwerk meters ver achter het heuveltje uitsteekt. Terwijl wij natrillen houdt Mike even later, koel als ijs, een debriefing: ‘So?’, vraagt hij. ‘Wie was er bang?’ Hij geeft zelf het antwoord: ‘Bang zijn is goed. Ook ik ben nog bang. Bang zijn betekent dat je alert blijft en je de risico’s beseft.’ Deze ontmoeting beschouwt Mike echter als ongevaarlijk. ‘De olifant was niet echt blij met ons, maar tolereerde onze aanwezigheid’, zegt Mike. ‘Als een olifant aan komt stormen met zijn oren naar achteren en geen geluid maakt, it means business. Dan helpt alleen nog het geweer.’
Wat we ook nog leerden
• Een luipaard in de aanval? Rol je op en bescherm je nek met je handen. Het dier zal proberen in je nek te bijten en tegelijk met zijn achterboten je buik open te krabben. • Blijf nooit staan voor het hol van een wrattenzwijn. Ze kunnen als een projectiel naar buiten sprinten en hebben scherpe slagtandjes. • Loop niet tegen de zon in over een vlakte. Roofdieren zien je dan haarscherp aankomen, jij ziet hen nauwelijks.
11 Les 11:
Een ranger blijf je altijd ‘Kijk, een blikje!’, zegt Marloes. De eerste kilometers buiten de grenzen van het Okavango Nature Reserve zijn een shock. De shock van mensen die een week lang in een wereld zonder mensen hebben gezeten. Reclameborden, auto’s, bushaltes, schoolkinderen, supermarkten: na een week bush lijkt het allemaal onwezenlijk. Misschien zijn we in acht dagen nog wel meer ranger geworden dan we eigenlijk beseffen. ‘Let maar op’, zegt Peter, ‘als je straks in Nederland over de snelweg rijdt, speur je vanuit je ooghoek nog steeds naar olifanten en leeuwen.’ •
Reageren?
[email protected] of via www.twitter.com/reizenmagazine
| 73