Ruimtelijkeonderbouwing
ex. art. 2.12 Wabo t.b.v. een omgevingsvergunning voor een afwijking van het bestemmingsplan
“Het realiseren van een woonstudio boven het magazijn aan de Weverstraat 104 in Den Burg”
5 november 2012
( (0222)314037 @
[email protected] In opdracht van mevr. Lugtmeijer Voor de gemeente Texel
Inhoud 1. Inleiding 2. Omschrijving nieuwe ontwikkeling 2.1 De planlocatie en zijn omgeving 2.2 Stedenbouwkundige structuur en bijzondere waarden 2.3 De nieuwe inrichting/ herordening van het perceel 2.4 Ontwerp
3. Ruimtelijk beleidskader. 3.1 Rijksbeleid 3.2 Provinciaal beleid 3.2.1 Structuurvisie NH 2040 3.2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie 3.2.3 Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie 3.2.4 Provinciale Milieuverordening 3.2.5 Conclusie planontwikkeling getoetst aan provinciaal beleid 3.3 Gemeentelijk beleid 3.3.1 Structuurvisie 202. 3.3.2 Vigerend Bestemmingsplan 3.3.3 Nota van uitgangspunten komplannen 3.3.4 Notitie bedrijfswoningen en personeelsverblijven 3.4 Conclusie
4. Beeldkwaliteit 4.1 Beeldkwaliteit als onderdeel van provinciaal ruimtelijk beleid 4.2. De gemeentelijke welstandsnota 4.3 Conclusie
5. Milieubeperkingen en omgevingsaspecten 5.1 Milieu 5.1.1 Bodem en grondwater 5.1.2 Watertoets 5.1.3 Bedrijven en milieuzonering 5.1.4 Geluid 5.2 Verkeersaspecten 5.3 Luchtkwaliteit 5.4 Externe veiligheid 5.5 Cultuurhistorie 5.6 Archeologie 5.7 Natuurwaarden / Habitatrichtlijn -Vogelrichtlijn / Flora en Fauna 5.8 Duurzaam bouwen 5.9 Conclusie
6. Uitvoerbaarheid 6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 6.2 Economische/financiële uitvoerbaarheid 6.3 Conclusie
1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing gaat over het initiatief van mevrouw Lugtmeijer, Weverstraat 104, 1791 AG Den Burg, gemeente Texel. Het initiatief is het realiseren van een woonstudio boven het magazijn/winkel. De zolderruimte wordt op dit moment gebruikt als opslagruimte voor etalagemateriaal, verpakkingsmateriaal, overgebleven winkelvoorraad en dergelijke. In het magazijn op de beganegrond wordt de winkelvoorraad (dameskleding) ontvangen, behandeld en opgeslagen. Verder staat daar een bureau met computer om de boekhouding en het voorraadbeheer te kunnen doen. Door het magazijn beter in te richten kunnen de spullen die op zolder liggen ook beneden een plek vinden. Genoemd initiatief is gebaseerd op het ruimtelijke beleid van de gemeente Texel, neergelegd in de beleidsnotitie ‘Bedrijfswoningen en personeelsverblijven’, vastgesteld bij raadsbesluit 19 december 2006. locatie op Texel
De ontwikkeling is strijdig met het vigerende bestemmingsplan “Den Burg - Centrum” (1991), hierin heeft het de bestemming “Detailhandel en dienstverlening, categorie D” (artikel 8). De planlocatie heeft de bestemming bijgebouw voor huishoudelijk gebruik. De huidige bestemming past hier niet binnen net als de realisatie van een wening. Meer hierover in paragraaf 3.3.2 Vigerende bestemmingsplan. Voor deze strijdigheid moet een specifieke planologische regeling worden getroffen, een procedure ex art. 6.5 van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Als onderdeel van de procedure moet een “goede ruimtelijke onderbouwing”, ex. artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) worden opgesteld, waarin het plan en de beleidsmatige en ruimtelijke - stedenbouwkundige afwegingen voor de realisering van het plan worden verwoord. Deze ruimtelijke onderbouwing voorziet in deze vereisten.
2. Omschrijving nieuwe ontwikkeling 2.1 De planlocatie en zijn omgeving. De planlocatie ligt in het centrum van Den Burg. Op het pleintje bij de kruising van de Weverstraat en de Warmoesstraat. De bebouwing is nu in gebruik als kleding winkel, magazijn met hierboven een al aanwezige dienstwoning. Den Burg is ontstaan uit een burg, die in de vroege Middeleeuwen zeer waarschijnlijk de ‘residentie’ is geweest van een Friese krijgsheer of koning, die vanuit zijn vesting politiek gezag, militaire macht en religieus leiderschap uitoefende over de bewoners van Texel. Den Burg met zijn middeleeuwse ronde stratenpatroon maakt op veel mensen de indruk van een stadje. Den Burg is het grootste dorp van de gemeente Texel. Het telt 7070 inwoners (2010); dat is ongeveer de helft van het aantal inwoners van Texel. Voor een dorp van deze omvang heeft Den Burg een uitgebreid winkelbestand. Dat heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat er veel toerisme is. Uit archeologische opgravingen is gebleken dat de plek waar het dorp ligt al lang bewoond wordt. Zo is vermoedelijk de Friese burcht in zevende eeuw verwoest, daarbij wordt gedacht aan Franken. In1345 1346 is het dorp opnieuw door een vestingwal omgeven door graaf Jan van Baeumont. De in het dorp gelegen kloosterhof (of uithof) naastte hij en bouwde hij om tot het bestuurscentrum van het eiland. Het ringvormige patroon van de straten in het centrum herinnert nog aan het vestingkarakter. Den Burg heeft veel te lijden gehad tijdens deopstand van de Georgiërs in de Tweede Wereldoorlog. Door de beschieting met mortieren zijn veel gebouwen ernstig beschadigd, waaronder monumenten. Op bevel van de nazi’s werd het Esperantomonument in 1941 afgebroken, maar voor de sloop konden enkele mensen de belangrijkste onderdelen, zoals de teksten, de afbeelding van Zamenhof en de Esperanto-ster verwijderen en veiligstellen. Na de bezetting is op initiatief van dhr. Boon het monument herbouwd en op tweede pinksterdag 1950, opnieuw onthuld. (Bron: Het open Boek, Wikipedia en VVV Texel) Foto huidige situatie
Locatie in Den Burg
2.2 Stedenbouwkundige structuur en bijzondere waarden. De “stedenbouwkundige structuur” is die van een vesting met de rond lopende straten. Op een klein pleintje op een kruispunt van straten ligt de locatie Weverstraat 104. De nieuwe woonstudio wordt boven, in een uitbreiding van, de bestaande bebouwing gerealiseerd en tast op geen enkele wijze de aanwezige kwaliteiten van de stedenbouwkundige structuur aan. Het is een mooie toevoeging op de bestaande bebouwing.
2.3 De nieuwe inrichting/ herordening van het perceel De nieuwe woonstudio wordt boven de winkel/ magazijn gerealiseerd in deels bestaande bebouwing en in een uitbreiding aan de achterzijde hiervan. Het wordt gerealiseerd op de tweede bouwlaag. De footprint van het gebouw wijzigt door deze ontwikkeling niet, alleen de kap aan de achter- en zijkant. 2.4 Ontwerp Detaillering, materialisatie en kleurstelling zijn volgens het voorbeeld van de bestaande bebouwing uitgewerkt, voor het optimaliseren en benadrukken van de eenheid met de winkel. Gekozen is voor een pui aan de voorgevel en baksteen aan de zij en achtergevel en het dak wordt bedekt met rode “Opnieuw Verbeterde Holle Pan” dakpannen, gelijk aan het bestaande pand..
Plattegrond nieuw
Situatie
3. Ruimtelijk beleidskader 3.1 Rijksbeleid. Relevant is de ‘Structuurvisie infrastructuur en Ruimte’, die op 13 maart 2012 inwerking is getreden. De structuurvisie is een strategische nota op hoofdlijnen, waarin rijksverantwoordelijkheden en die van anderen helder zijn onderscheiden. Het gaat uit van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksoverheid. De ruimtelijke ordening komt zo dichtmogelijk te liggen bij degene die het aangaat en de gebruiker komt centraal te staan. Er is een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. De structuurvisie zoomt niet in op het schaalniveau, waarop het beoordelings- en afwegingsproces inzake het genoemde initiatief zich zullen voordoen, want de ontwikkeling valt niet binnen 1 van de 13 nationale belangen. Voor dergelijke ontwikkelingen is hoofdzakelijk het gemeentelijk niveau van belang. 3.2 Provinciaal beleid 3.2.1 Structuurvisie NH 2040. De ‘Structuurvisie Noord-Holland 2040’ –“Kwaliteit door veelzijdigheid”, is op 21 juni 2010 door Provinciale Staten vastgesteld. In de structuurvisie zijn de uitgangspunten en de sturingsfilosofie uit het ‘Ontwikkelingsbeeld NoordHolland Noord’ (Het voormalige Streekplan), overgenomen. Uitgangspunt voor 2040 is “kwaliteit door veelzijdigheid”. Noord-Holland moet aantrekkelijk blijven in wat het is: een diverse, internationaal concurrerende regio, in contact met het water en uitgaande van de kracht van het landschap. Gelet op deze doelstelling heeft de provincie drie provinciale hoofdbelangen aangewezen, die gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling vormen van de provincie, te weten: Ruimtelijke kwaliteit, Duurzaam ruimtegebruik en Klimaatbestendigheid. De Structuurvisie is uitsluitend bindend voor de provincie zelf en niet voor gemeenten en burgers. Daarbij wordt aangetekend, dat er binnen bestaand bebouwd gebied nieuwe stedelijke ontwikkelingen zijn toegestaan zonder ontheffing van GS en dat eventuele ontwikkelingen dienen te geschieden op basis van de ruimtelijke aspecten. Doordat er een nieuwe woning binnen het bestaand stedelijk gebied wordt gebouwd is hier sprake van inbreiding, duurzaam ruimtegebruik. 3.2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie Deze leidraad is een uitwerking van het in 2006 vastgestelde Beleidskader Landschap en Cultuurhistorie, dat werd gebruikt als leidraad voor ruimtelijke plannen als bestemmingsplannen, beeldkwaliteitsplannen en structuurplannen. Deze leidraad is eveneens op 21 juni 2010 door Provinciale Staten vastgesteld. Hierin worden onder andere van verschillende landschapstypen de ruimtelijke kenmerken behandeld, om bij nieuwe ontwikkelingen verantwoord om te gaan met het verleden. Den Burg is een dorp met een inwoner aantal tussen de 5000 en 10000, de structuurdrager is een ringdorp en morfologisch gezien is het een geconcentreerd dorp. Achtergrondinformatie: Dorps-DNA: Dorpen zijn steeds meer op elkaar gaan lijken. Dat komt omdat bij uitbreidingen karakteristieke, streekeigen dorpsstructuren, ‘het dorps-DNA’, zelden als drager wordt gebruikt. Gevolg hiervan is nieuwe woningbouw die nauwelijks aansluit op de eigenheid van het dorp en zich afkeert van het landschap. Dit heeft geleid tot ‘harde’ dorpsranden die vanuit het omliggende landschap een vervreemdend beeld opleveren. Zo dreigt de ruimtelijke variatie en identiteit van de regio’s en de verschillende karakteristieke landschappen verloren te gaan en ontstaat een toenemende eenvormigheid van de leefomgeving. Dorpsmorfologie: Geconcentreerd dorp: De geconcentreerde kernen zijn de kustdorpen aan de Noordzeekust, maar ook de vestingplaatsen aan de IJsselmeerkust, de brinkdorpen in het Gooi en de brinkachtige dorpen op Texel. Deze zijn compact en min of meer concentrisch van opbouw. Beleidslijn: Om de specifieke eigenheid en identiteit van dorpen te waarborgen hanteert de Provincie Noord-Holland als algemeen beleidsuitgangspunt dat de ontwikkeling buiten Bestaand Bebouwd Gebied (zie kaart PRVS Structuurvisie Noord-Holland 2040) rondom dorpen zich rekenschap geeft van de karakteristieken van de historisch gegroeide dorpsstructuur, bewoningsvorm en landschappelijke context. De provincie Noord-Holland zal bij het beoordelen van ruimtelijke plannen mee laten wegen: 1. of de bestaande ruimtelijke kernkwaliteiten van het dorp adequaat in beeld zijn gebracht 2. of nieuwe ontwikkelingen hier rekenschap van geven. De kernkwaliteiten worden niet geschaad met voorgenomen ontwikkeling. Leidraad Landschap en Cultuurhistorie Structuurdragers
3.2.3 Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie. Om de provinciale belangen, die in de structuurvisie zijn gedefinieerd, door te laten werken, heeft de provincie de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) opgesteld. Deze verordening is eveneens op 21 juni 2010 door Provinciale Staten vastgesteld. Hierin wordt een aantal algemene regels vastgesteld omtrent de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen over onderwerpen in zowel het landelijk als het bestaand bebouwd gebied van Noord-Holland waar een provinciaal belang mee gemoeid is. In de verordening zijn regels voor zowel het bestaand bebouwd gebied als het landelijk gebied, regels voor uitsluitend het bestaand bebouwd gebied (BBG) en regels voor uitsluitend het landelijk gebied. De achtergrond van het aangeven van BBG is het in principe willen uitsluiten van een verdergaande “verstedelijking” of “verstening” van het landelijke gebied. In Hoofdstuk 3 van de PRVS worden regels gegeven voor het BBG. In het kader van de voorliggende ontwikkeling is van belang hetgeen in artikel 9, lid 1 t.a.v. de “aanwijzing bestaand bebouwd gebied” is geformuleerd: “a. het gebied, als zodanig aangegeven op kaart 1 en op de digitale verbeelding ervan, en b. de bestaande of de bij een – op het moment van inwerkingtreden van de verordening geldend bestemmingsplan toegelaten woon- of bedrijfsbebouwing en kassen, waaronder mede begrepen de daarbij behorende bebouwing ten behoeve van openbare voorzieningen, verkeersinfrastructuur alsmede stedelijk water en stedelijk groen van een stad, dorp of kern”. Dit houdt in dat de ontwikkeling niet in strijd is met hetgeen de provincie beoogt te beschermen met het aangeven van „bestaand bebouwd gebied‟.
PRVS bestaand bebouwd gebied
Provinciale Milieuverordening
3.2.4 Provinciale Milieuverordening. De Provinciale Milieuverordening regelt o.a. de bescherming van aardkundige monumenten en stilte gebieden. De planlocatie ligt in een aardkundig monument en aardkundig waardevol gebied. In hoofdstuk 6 wordt beschreven hoe de bescherming van de bodem en aardkundige monumenten is geregeld. Artikel 6.1 Verbod Het is verboden in of op de bodem van de aardkundige monumenten die overeenkomstig bijlage 4, onderdeel C, bepaling 1, onderdeel 1.2, zijn aangewezen in Bijlage 8, de aldaar onder ‘niet toegestane activiteiten’ genoemde handelingen te verrichten. 2 Activiteiten op bebouwde percelen en infrastructuur in de gebieden die aangewezen zijn als aardkundige monument worden vrijgesteld van het in lid 1 genoemde verbod. • Onder bebouwing wordt verstaan: één of meer gebouwen of bouwwerken voorzien van een ingegraven fundament; • Onder perceel wordt verstaan: kadastraal perceel. 3 Aanleg van Warmte Koude Opslag, bodemwarmtewisselaars en boringen vallen niet onder de in lid 2 genoemde vrijstelling. Er zijn geen werkzaamheden in de bodem, dus er is geen verstoring van het aardkundig monument. 3.2.5 Conclusie planontwikkeling getoetst aan provinciaal beleid Vastgesteld kan worden, dat deze ontwikkeling van het perceel Weverstraat 104 geen strijdigheden vertoont ten aanzien van het provinciale ruimtelijke beleid.
3.3 Gemeentelijk beleid. 3.3.1 Structuurvisie 2020. Sinds september 2002 heeft de gemeente de beschikking over de nota “De toekomst van Texel - Structuurvisie 2020”. In 2006 startte de gemeenteraad met het project “Ruimte voor ontwikkeling, samen zorgen voor de toekomst”. De uitkomst daarvan is de geactualiseerde Structuurvisie 2020 ‘Texel op koers’. Hierin staan de gewenste ontwikkelingen voor de economie, de ruimtelijke ordening en zorg en welzijn. De Structuurvisie vormt voor de komende jaren een toetssteen voor de beleidsbeslissingen op deze terreinen en geeft richting aan de uitwerking daarvan. Het toekomstbeeld dat de gemeente voor ogen staat luidt kernachtig: “Texel 2020, een vitaal en springlevend eiland”. Vitale dorpen zijn hierbij van belang. Dit bereik je door de voorzieningen in de dorpen te behouden. In het hoofdstuk Ruimte en Milieu wordt de toekomst voor nieuwe woningen besproken. Er is voornamelijk behoefte aan senioren en starters woningen. Het gaat hier om een woning die onder de categorie starterswoningen valt. Betaalbaar, niet te groot, met een aparte slaapkamer, in het centrum van Den Burg. 3.3.2 Vigerend Bestemmingsplan Het vigerende bestemmingsplan waar de planlocatie invalt is het bestemmingsplan “Den Burg - Centrum” (1991). In dit bestemmingsplan heeft de winkel, Weversend de bestemming “Detailhandel en dienstverlening, categorie D”(artikel 8) en hebben de gronden van de planlocatie de bestemming “Bijgebouwen voor huishoudelijk gebruik”. In 2002 is een vrijstellingsprocedure ex artikel 10 lid 3 WRO gevoerd om het bijgebouw te mogen gebruiken voor detailhandel zodat de winkel kon worden uitgebreid. In het nieuwe bestemmingsplan Den Burg zal naar verwachting het gehele pand een detailhandels bestemming krijgen, zoals ook aangegeven in de brief van 2 december 2011, 11.UP06824. En boven een winkel is wonen toegestaan. De goothoogte van 3,1 en nokhoogte van 7,7 passen binnen Bestemmingsplan Den Brug Centrum de bestemming van Detailhandel, waar de nieuwe functie binnen hoort, maar niet binnen de bestemming “Bijgebouwen voor huishoudelijk gebruik”, net als de wooning, dezel past hier ook niet binnen. Er ligt geen bouwblok, maar er is wel bestaande bebouwing aanwezig. 3.3.3. Nota uitgangspunten Komplannen Deze nota is vastgesteld bij raadsbesluit van 14 september 2011. Hierin staan de uitgangspunten voor de nog op te stellen bestemmingsplannen voor de kernen verwoord. Wonen in het centrum heeft als uitgangspunt, “Wonen bij winkels mogelijk maken in centrumgebieden”. Wonen in gemengde gebieden heeft als uitgangspunt, “Uitwisselbaarheid met andere functies mogelijk maken in de gemengde gebieden”. De planlocatie valt in een van de twee gebieden, maar waar het precies ondervalt is moeilijk te zeggen, het past binnen beide uitgangspunten. 3.3.4. Bedrijfswoningen en personeelsbedrijven In de beleidsnotitie “Notitie bedrijfswoningen en personeelverblijven” vastgesteld door de raad op 19 december 2006, is opgenomen dat er boven een bedrijf (waaronder detailhandel en dienstverlening) meerdere woningen mogen worden gerealiseerd. Hierbij is de term bedrijfswoning losgelaten. 3.3.5 Woonvisie Op Texel wordt primair gebouwd voor de lokale woonbehoefte van de Texelaars. De dorpskernen blijven vitaal en leefbaar, daarom wordt er verspreid over de dorpskernen gebouwd. De bouw is “op maat” met als doel zoveel mogelijk mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. De woningen zijn duurzaam, dit is een bijdrage aan de realisatie van een duurzaam Texel. Nieuwbouw levert een versterking op van historische landschappelijke kwaliteiten. Er is voornamelijk behoefte aan nultredenwoningen en woningen voor starters. Het gaat hier om een inbreidingslocatie boven een bestaande winkel. De woning is op maat voor een Texelse woningbehoefte. Het is een woning zeer geschikt voor een starter, betaalbaar met één slaapkamer, zonder tuin, midden in Den Burg. 3.4 Conclusie Het plan past niet binnen het vigerende bestemmingsplan, wat betreft de functie en bouwvolume, maar wel binnen de beleidskaders zoals ze op het moment van indienen van de aanvraag gelden. Het beleid ondersteunt hiermee de argumentatie voor de medewerking voor het uitvoeren van dit plan.
4. Beeldkwaliteit 4.1 Beeldkwaliteit als onderdeel van provinciaal ruimtelijk beleid In de Structuurvisie 2040 is het maken van een ‘beeldkwaliteitsplan’ verplicht gesteld voor nieuwe ontwikkelingen. De intentie van de provincie daarbij is samengevat in het credo “behoud door ontwikkeling”, waarbij een sterke nadruk wordt gelegd op ‘regionale identiteit’ en ‘ruimtelijke kwaliteit’. Voor de onderhavige ontwikkeling, waarbij sprake is de uitbreiding van de winkel met een woonstudio boven op de bebouwing, wordt een beknopte beeldkwaliteitsparagraaf geacht voldoende inzicht te geven in de gevolgen van de ingreep voor de bestaande beeldkwaliteit. De volgende vijf elementen worden van belang geacht voor een beeldkwaliteitsplan: ° aandacht voor de ontwikkelingsgeschiedenis; ° aansluiting bij de ordeningsprincipes van het landschap (omgeving); ° aansluiting bij de bebouwingskarakteristiek (architectuur, stedenbouw, openbare ruimte); ° inpassing van het plangebied in de wijdere omgeving (grotere landschapseenheid); ° aandacht voor de bestaande kwaliteiten van het gebied en voor de maatregelen om negatieve effecten op deze kwaliteiten op te heffen. In het voorliggende geval kunnen breedvoerige overweging ten aanzien van genoemde „elementen‟ achterwege blijven: het betreft een opbouw en functie wijziging binnen de dorpskern, waarbij de aanwezige landschappelijke kwaliteit en bebouwingskarakteristiek worden gerespecteerd. De bestaande stedenbouwkundige structuur wordt met de ingreep niet/nauwelijks gewijzigd en bestaande kwaliteiten (van de omgeving) worden niet bedreigd. Er wordt voldaan aan de eisen, die gesteld kunnen worden in het kader van het provinciale uitgangspunt “behoud door ontwikkeling”. Het uiterlijk van de bebouwing verandert nauwelijks. 4.2. De gemeentelijke welstandsnota Van toepassing is de herziene Gemeentelijke Welstandsnota van 2008. Het gebied waarin de locatie Weverstraat 104 ligt is ´bijzonder´welstandsgebied; - Er dient qua vormgeving en materiaalgebruik aangesloten te worden bij de bestaande architectuur.
Hoofdvormen van de bouwwerken - Bij renovatie of (vervangende) nieuwbouw streven naar een zorgvuldige inpassen tussen de bestaande bebouwing. Bouwstijl conformeren aan de bouwstijl van de naastgelegen of overwegende omliggende bebouwing (met zelfde functie). - Hoofdvorm aansluiten bij de overwegende bouwmassa/korrelgrootte in het gebied. - De schaal van de bebouwing en de percellering afstemmen op de aard en het karakter van de bebouwing in het betreffende gebied. - Verplichte kap, waarbij de kaprichting en kapvorm van de oorspronkelijke bebouwing richtinggevend is. Gevelaanzichten van de bouwwerken - De voorgevel van het hoofdgebouw bestaat uit één geheel maar is te onderscheiden in dakgedeelte en een onderstuk. - Bij de gevelopbouw is de uitstraling van de bouwstijl belangrijker dan de herkenbaarheid van de functie van het bouwwerk. - De gevelgeleding is passend bij de architectuurstijl hoofdbouw, de geleding is overwegend verticaal. - De gevarieerde gevelcomposities en stijlvormen handhaven. - Erkers, dakkapellen en overige aanbouwen en toevoegingen in de gevelwand of aan het dakvlak in maatvoering, architectuur en detaillering afstemmen op de hoofdbebouwing. - Renovaties en aan- of verbouwingen dienen plaats te vinden in de stijl van het betreffende gebouw.
Materialisatie, kleurgebruik en detaillering - Deuren en kozijnen uitvoeren in hout of goedgelijkend andere materialen. - Dakbedekking uitvoeren in gebakken pannen. - Gevels uitvoeren in gemetseld baksteen, natuursteen en/of zandsteen. - Het gebruik van sterk met de omgeving contrasterende kleuren dient te worden tegengegaan. - Kleurgebruik dient te worden afgestemd op de omgeving. (Donkere) aardtinten zijn hierbij passend, dan wel een kleurstelling die is overgenomen van de reeds bestaande gevel(s). - Detaillering en decoratie kunnen, mits zorgvuldig ingepast en vormgegeven, in de lijn met de betreffende architectuurstijl en passend bij de schaal en de functie van het gebouw worden toegepast. - Zorgvuldige detaillering aansluitend op de oorspronkelijke en/of in overeenstemming met de detailleringen van de aangrenzende bebouwing. De nieuwbouw wordt, zoals besproken in hoofdstuk 2.4 Ontwerp, uitgevoerd aansluitend aan de detaillering van de omliggende bestaande bebouwing. 4.3 Conclusie De ontwikkeling past binnen de beeldkwaliteitseisen zoals gesteld worden.
5. Milieubeperkingen en omgevingsaspecten 5.1 Milieu 5.1.1 Bodem en grondwater Verkennend bodemonderzoek n.v.t. 5.1.2 Watertoets De verhardingssituatie wijzigt zich bij het voorliggende initiatief niet; Volgens Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is er dan ook geen noodzaak om compenserende maatregelen te nemen. In of aan de bouwwerken zullen geen materialen worden toegepast, welke een verontreinigende werking hebben op hemelwater en/of grondwater. De afvoer van hemelwater vindt gescheiden plaats van het “vuil” water (riolering). 5.1.3 Bedrijven en milieuzonering Er veranderd niks aan de bedrijfs- en milieuzonering ter plaatse. 5.1.4 Geluid De ontwikkeling vindt plaats binnen de 30 kilometer zone in de dorpskern en is niet in de nabijheid van geluidproducerende objecten. Geluid vormt hierdoor geen belemmering voor dit project. 5.2 Verkeersaspecten Parkeren is mogelijk op eigen erf, zoals te zien is op de tekening. 5.3 Luchtkwaliteit Bij ontwikkelingen is in algemene zin onderzoek nodig naar de bestaande luchtkwaliteit en de effecten, die de realisatie van die ontwikkelingen daarop zal hebben. 15 november 2007 is de “Wet Luchtkwaliteit” (Stb.2007,434) in werking getreden. Deze wet voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Een project draagt in niet betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging als de 3%-grens niet wordt overschreden. De 3%-grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m3 voor zowel PM10 als NO2. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe „Wet Luchtkwaliteit‟ geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als: ▪ er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; ▪ een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt; ▪ een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit; ▪ een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL. Met de voorgenomen ontwikkeling wijzigt de situatie ter plaatse zich niet; dit heeft dan ook geen invloed op de luchtkwaliteit ter plaatse. 5.4 Externe veiligheid Op basis van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen dient in ruimtelijke plannen aandacht geschonken te worden aan de risico’s die zijn verbonden aan risicovolle inrichtingen. Volgens de “Risicokaart Noord-Holland” zijn in de wijdere omgeving van de planlocatie geen risicovolle bedrijven, vaar-, rail- of autowegen, waarover risicovolle transporten plaats vinden. 5.5 Cultuurhistorie Op de aardkundige waarden kaart uit de PRVS valt af te lezen dat de ontwikkeling plaats vindt binnen het aardkundig waardevol gebied en is ook een aardkundig monument. De ontwikkeling vindt boven op bestaande bebouwing plaats en heeft dus geen invloed op de aardkundige waarden van Texel.
5.6 Archeologie Volgens de verwachtingskaart van de provincie uit ‘Leidraad Landschap en Cultuurhistorie’ vastgesteld door GS op 21 juni 2010 is er geen hoge archeologische verwachtingswaarde van provinciaal belang. Uit de archeologische beleidsadvieskaart uitgevoerd door Vestigia in 2007 blijkt echter dat de locatie ‘Weverstraat 104 in Den Burg’ een verwachtte archeologische waarde heeft. Archeologie vormt, omdat het project niet op de of in de grond plaats vindt, geen belemmering voor de uitvoer van dit project.
Archeologische verwachtingskaart gemeente Texel Leidraad Landschap en Cultuurhistorie
5.7 Natuurwaarden / Habitatrichtlijn -Vogelrichtlijn / Flora en Fauna Het project vindt plaats in het centrum op bestaande bebouwing en niet in de nabijheid van een park of bossage. Het heeft dus geen invloed op de omliggende flora en fauna. Bij de vervanging van het dak zal wel rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat vogels en vleermuizen hier hun vaste of tijdelijke rust enverblijfplaats hebben. Indien ze worden aangetroffen zullen hiervoor passende maatregelen genomen worden. 5.8 Duurzaam bouwen Bij de te verwachten bouwplannen zal worden uitgegaan van een uitvoering conform de richtlijnen van het ‘Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen’ 5.9 Conclusie Aan de milieukundige situatie veranderd weinig tot niks, dit vormt daardoor geen belemmering voor de ontwikkeling van dit project. Er moet wel altijd rekening gehouden worden met het broedseizoen.
6. Uitvoerbaarheid 6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid □. Wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient de gemeente bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning o.a. inhoudende een grote planologische afwijking, overleg te plegen met betrokken waterschappen en diensten van Rijk en provincie die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan of bij het project in geding zijn. Dit plan omvat zo’n kleine afwijking dat dit als het al nodig is geen problemen op gaat leveren omdat het zoals in deze ruimtelijke onderbouwing is aangegeven geen problemen te verwachten zijn. □ Tervisielegging ontwerp De ontwerp omgevingsvergunning, voor wat betreft de activiteit grote planologische afwijking, zal na publicatie voor 6 weken ter inzage worden gelegd. De zienswijzen worden door burgemeester en wethouders in de besluitvorming meegenomen. □ Verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 van de Wabo, kan slechts worden verleend nadat de gemeenteraad heeft verklaard daartegen geen bedenkingen te hebben. De verklaring kan slechts worden geweigerd in het belang van een goede ruimtelijke ordening. 6.2 Economische/financiële uitvoerbaarheid Het voorliggende plan is een initiatief van mevrouw Lugtmeijer, Weverstraat 104, Den burg, gemeente Texel. De kosten van de nieuwbouw van de woonstudio zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Met betrekking tot het planschade-risico zal tussen gemeente en de initiatiefnemer een overeenkomst worden gesloten. 6.3 Conclusie Voor de uitvoerbaarheid van het plan zijn geen belemmeringen.
Asbestonderzoek zolderverdieping boven magazijn gelegen aan de Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Omvang onderzoek: Gehele gebouw of object Gedeelte van gebouw of object (zolderverdieping boven magazijn) Representatieve steekproef (bijvoorbeeld bij flatgebouwen, 10% voor vergunning) Aanvulling op representatieve steekproef Onvoorzien aanwezig asbest Soort onderzoek: Type-A (Direct waarneembare asbest, asbesthoudende producten etc.) Volledig Onvolledig (gebouw in gebruik) Type-B (Aanvulling op type A; niet-direct waarneembare asbest, asbesthoudende producten etc.) Type-G (Inventarisatie gericht op het gebruik van het gebouw) Risicobeoordeling: Risicobeoordeling ten behoeve van sloop en verbouw (SMA-rt) Risicobeoordeling in gebruiksfase (NEN 2991: 2005) Rapport geschikt voor: Het verwijderen van uitsluitend in dit rapport onder type A geïnventariseerde asbesthoudende materialen
Opdrachtgever Naam Contactpersoon Correspondentieadres Postcode en woonplaats Telefoon
: Frans Lugtmeijer bouwk. teken- en adviesbureau : De heer F. Lugtmeijer : Hoofdweg 76 : 1795 JE De Cocksdorp : 0222 - 31 13 19
AA & C Nederland b.v. Regio Noord Telefoon Telefax Bezoekadres Postcode/plaats
: 0515 – 46 07 75 : 0515 – 56 85 00 : Smidsstraat 5 : 8601 WB SNEEK
Paraaf autorisatie
:
Datum interne autorisatie Vervaldatum rapportage
: 3 oktober 2012 : 3 jaar na datum onderzoek
Op al onze offertes, opdrachtbevestigingen, overeenkomsten, uitgevoerde werkzaamheden en documenten zijn de algemene voorwaarden van AA & C Nederland b.v. van toepassing. Op verzoek wordt u één exemplaar toegezonden.
Dossier : 12-6649.A.3 – Asbestonderzoek, zolderverdieping boven magazijn, Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Datum : 3-10-2012, revisie nummer 0
pagina 1 van 17
Vervolg titelblad
Foto voorgevel magazijn gelegen aan de Weverstraat 104 te Den Burg (Texel). Asbest aanwezig Risicovolle situaties waargenomen Directe maatregelen vereist
: : :
Ja Nee Nee
Luchtmonsters genomen Stofonderzoek uitgevoerd
: :
Nee Nee
Procescertificaat nummer
:
AO-063/2
Datum onderzoek Onderzoeksteam
:
Rapportage door Rapportcontrole door
: :
26 september 2012 De heer R. Scheeve (SCA- 04E-070312-140062) De heer A. Wouwenaar Mevrouw G. Kattouw De heer A. Wouwenaar
Het asbestonderzoek is een momentopname. Indien bij de voorbereiding van een asbestsanering deze rapportage ouder is dan drie jaar, dan dient conform de SC 540, het inventarisatierapport op actualiteit te worden getoetst. Veranderingen in het bouwwerk of object dienen dan te zijn te beoordeeld op gevolgen voor de aanwezigheid van asbest, asbesthoudende producten etc. Deze dienen te zijn geregistreerd en te zijn toegevoegd aan het inventarisatierapport voordat verwijdering kan plaats vinden. Indien er geen veranderingen zijn, of veranderingen zonder gevolgen, dient dit eveneens te worden geregistreerd en te zijn toegevoegd aan het inventarisatierapport voordat verwijdering kan plaats vinden. Opgemerkt dient te worden dat alle door opdrachtgever aangebrachte veranderingen en/of toevoegingen aan het rapport niet onder de verantwoordelijkheid van AA & C Nederland b.v. vallen, tenzij deze gegevens door ons bureau zijn gevalideerd.
Dossier : 12-6649.A.3 – Asbestonderzoek, zolderverdieping boven magazijn, Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Datum : 3-10-2012, revisie nummer 0
pagina 2 van 17
Inhoudsopgave 1.
Algemeen 1.1 Inleiding 1.2 Samenvatting resultaten onderzoek 1.3 Doel van het onderzoek 1.4 Omvang en omschrijving opdracht 1.5 Beperkingen van het onderzoek 1.6 Overzicht van redelijk vermoedelijk aanwezige asbestbronnen 1.7 Conclusie en aanbevelingen
2.
Onderzoeksmethodiek 2.1 Algemeen 2.2 Historisch onderzoek 2.3 Survey 2.4 Monsterneming 2.5 Inventarisatie
3.
Overzicht genomen monsters
4.
Overzicht aangetroffen asbestbronnen
5.
Nadere beschrijving asbestbronnen
6.
Verplichtingen opdrachtgever
7.
Evaluatieformulier onvoorzien asbest
8.
Foto’s
Bijlagen: Tekeningen Analyseverslagen asbestidentificatie Bronbladen SMA-rt, risicoklasse indeling Procescertificaat asbestinventarisatie
-
Voor bijlagen zoals gesteld in de SC 540 (Staatscourant 2011 nr. 22513 d.d. 22 december 2012) onder hoofdstuk 7.17.2.8 onderdeel b), c), d), en e) verwijzen wij naar hoofdstuk 2 in onze rapportage.
Dossier : 12-6649.A.3 – Asbestonderzoek, zolderverdieping boven magazijn, Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Datum : 3-10-2012, revisie nummer 0
pagina 3 van 17
1.
Algemeen
1.1 Inleiding Op de zolderverdieping boven het magazijn gelegen aan de Weverstraat 104 te Den Burg (texel) is een verbouwing/renovatie gepland. De verwachting is dat men tijdens deze werkzaamheden asbest tegenkomt hetgeen problemen kan veroorzaken gedurende de verbouwing/renovatie. In dit kader wenst opdrachtgever een asbestonderzoek. In verband met de te verlenen omgevingsvergunning dient een asbestonderzoek conform SC 540 te worden uitgevoerd. Aan AA & C Nederland b.v. is opdracht verleend voor het uitvoeren van dit onderzoek. 1.2 Samenvatting resultaten onderzoek Het onderzoek geeft aan dat er asbest aanwezig is. In de volgende onderdelen is asbest aangetroffen: Tabel 1.1 - resultaten onderzoek Bron
Omschrijving (toepassing)
Locatie
Golfplaten (dakbedekking)
Dak, op het dak
Tabel 1.2 – numeriek overzicht van aantal bronnen met risicoklasse 1, 2 en/of 3 Risicoklasse
1
2
3
Aantal
-
1
-
Projectspecifieke beperkingen en uitsluitingen - Tijdens het onderzoek op locatie is alleen de zolderruimte boven het magazijn onderzocht, alle overige ruimten en onderdelen zijn uitgesloten van het onderzoek; - Het asbestonderzoek is een momentopname. AA & C Nederland b.v. is niet verantwoordelijk en/of aansprakelijk voor verschillen en afwijkingen in aangetroffen hoeveelheden ten opzichte van de opgestelde rapportage; - Er kan geen uitspraak worden gedaan over eventuele asbestverdachte materialen achter/onder/boven aangetroffen asbestbronnen. Redelijk vermoedelijk aanwezige asbestbronnen Gezien de resultaten van het uitgevoerde asbestonderzoek type-A, bestaat er geen redelijk vermoeden van de aanwezigheid van verborgen asbesthoudende materialen. Zie verder § 1.6. 1.3 Doel van het onderzoek Het doel van het onderzoek is, middels visueel inspecteren, inzicht te verschaffen in de aanwezigheid en de omvang van asbesthoudende materialen in de onder “omvang en omschrijving opdracht” genoemde onderdelen. Eventueel wordt dit ondersteund met materiaalonderzoek. Het rapport kan als basis dienen voor een later te maken plan van aanpak. 1.4 Omvang en omschrijving opdracht Ten behoeve van het onderzoek is de zolderverdieping boven het magazijn op 26 september 2012 onderzocht.
Dossier : 12-6649.A.3 – Asbestonderzoek, zolderverdieping boven magazijn, Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Datum : 3-10-2012, revisie nummer 0
pagina 4 van 17
De schriftelijke opdracht is op 9 augustus 2012 per email verstrekt. De volgende werkmethode is toegepast: Voorbereiding Historisch onderzoek, bestaande uit een vooronderzoek op basis van door opdrachtgever beschikbaar te stellen en aan te leveren relevante stukken en archieven, zoals bouwtekeningen, archieven van verbouwingen en renovaties. Beschrijvingen van calamiteiten of incidenten, eerder uitgevoerde (deel)saneringen (deskresearch). Daarnaast bestaat het historisch onderzoek uit de mogelijkheid tot interviewen van werknemers voor zover dit relevant is voor het onderzoek. Bij het geheel ontbreken van deze informatie kan er geen historisch onderzoek worden uitgevoerd. Tevens is er een inventarisatieplan opgesteld. Survey en monsterneming Het door middel van een survey opsporen van de asbestverdachte bouwkundige en installatietechnische onderdelen. Deze survey geschiedt aan de hand van een checklist toegespitst op het te inventariseren bouwwerk of object. Hierbij worden de te onderzoeken materialen in hoofdgroepen ingedeeld, afhankelijk van het resultaat van het historisch onderzoek. Indien er geen informatie uit het historisch onderzoek beschikbaar komt wordt het object schematisch beschreven en vastgelegd. Vervolgens vindt de eventuele monsterneming plaats. Conform de SC 540 artikel 7.14.11 wordt van elk type asbestverdacht materiaal per onderzoekslocatie tenminste één representatief monster genomen. Van materialen waarin het asbest niet homogeen aanwezig is zoals vinyl vloerbedekkingen, Internitplaat, beglazingskit worden meerdere monsters op selectief verschillende toepassingslocaties genomen. Asbestidentificaties Indien voor het onderzoek materiaal/stofkleefmonsters zijn genomen worden de genomen monsters in een geaccrediteerd laboratorium voor asbestidentificatie geanalyseerd. Kwantificeren en registreren Eventueel aanwezige bouwkundige en installatietechnische asbestbronnen worden door middel van een inventarisatie gekwantificeerd. Het uitwerken van de rapportage Ten behoeve van het rapport worden indien van toepassing de volgende werkzaamheden uitgevoerd: - Resultaten van het historisch onderzoek; - Tabel met een kwalitatief overzicht van alle genomen monsters en de aangetroffen asbesthoudende materialen (type product, soort(en) asbest en gehalte, toepassing) zoals aangeleverd door het geaccrediteerde laboratorium; - Tabel met een opsomming van de vermoedelijke niet direct waarneembare aanwezigheid van asbest, asbesthoudende producten, asbestbesmet materiaal, of asbestbesmette constructiedelen in het bouwwerk of object, waarop in tweede instantie een aanvullende inventarisatie (type B) uitgevoerd zal moeten worden; - Tabel met een compleet kwantitatief overzicht van alle aangetroffen asbesthoudende materialen, exacte vindplaatsen, de bereikbaarheid van die plaatsen, de wijze van bevestiging van asbesthoudende materialen en indeling van de risicoklasse-indeling; Dossier : 12-6649.A.3 – Asbestonderzoek, zolderverdieping boven magazijn, Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Datum : 3-10-2012, revisie nummer 0
pagina 5 van 17
-
Aangeven van bemonsteringslocaties, de eventuele asbestbronnen en plaatsen die niet geïnventariseerd zijn op de digitale plattegronden; Vervaardigen van fotobladen; Het vervaardigen van de risicoklasse-indeling inzake de te nemen arbeidbeschermende maatregelen conform Staatsblad 2006 – 348; Het maken van een conclusie en aanbevelingen; Reproductie, foto’s en kleurenkopie; Kwaliteitscontrole en autorisatie; Rapportage als PDF bestand.
1.5 Beperkingen van het onderzoek Algemene beperkingen - Het asbestonderzoek is gebaseerd op een grote mate van kennis en ervaring binnen de organisatie van AA & C Nederland b.v. Desondanks kan niet volledig worden uitgesloten, dat bij verbouwingswerkzaamheden of eventuele sloop van het visueel geïnspecteerde gebouw of installatie asbesthoudende elementen worden aangetroffen die niet als zodanig zijn gedetecteerd. Dit hangt onder meer samen met het veelal ontbreken van adequate besteksgegevens, historische onderhoudsgegevens en/of niet visueel te detecteren elementen; - AA & C Nederland b.v. verplicht zich de overeengekomen werkzaamheden met de nodige zorg en vakmanschap uit te voeren. Het te bereiken resultaat is niet uitsluitend afhankelijk van de inspanning van AA & C Nederland b.v., maar ook van factoren die buiten de invloedssfeer van AA & C Nederland b.v. liggen. Ofschoon de werkzaamheden door AA & C Nederland b.v. naar beste inzicht en vermogen en overeenkomstig de eisen van goed vakmanschap worden uitgevoerd, kan AA & C Nederland b.v. derhalve geen garanties geven met betrekking tot de resultaten. AA & C Nederland b.v. neemt derhalve door het aangaan van enige overeenkomst een inspanningsverplichting op zich, en in geen geval een resultaatsverplichting. Om te komen tot deze verplichting zal de opdrachtgever alle medewerking verlenen bij het beschikbaar stellen van historische gegevens en stukken. AA & C Nederland is niet aansprakelijk voor enig gevolg in welke vorm dan ook inzake niet geïnventariseerde asbestbronnen. 1.6 Overzicht van redelijk vermoedelijk aanwezige asbestbronnen Indien tijdens de asbestinventarisatie het redelijke vermoeden ontstaat, of niet kan worden uitgesloten, dat in de bouwconstructie of het object asbestbronnen aanwezig kunnen zijn die alleen met behulp van destructief onderzoek kunnen worden gedetecteerd, dient er een overzicht opgesteld te worden van deze asbestbronnen. Dit overzicht van redelijke vermoedelijk aanwezige asbestbronnen is de basis voor het opvolgende inventarisatieonderzoek type-B. Het asbestinventarisatierapport type-A dient een volledige inventarisatie te zijn van alle ruimten van een bouwwerk, of het gedeelte van dit bouwwerk dat bestemd is voor sloop, zoals: vloeren, wanden, plafonds, leidingen, technische installaties, gevels (binnen en buiten), kruipruimte(n), kelders en daken. Een volledig asbestinventarisatierapport type-A dient als basis voor de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen van een bouwwerk. Een asbestinventarisatierapport type-A dat niet volledig is, is niet geschikt voor een aanvraag omgevingsvergunning. In de praktijk is het denkbaar, dat in de rapportage van een type-A onderzoek uitsluitingen zijn opgenomen omdat bijvoorbeeld sommige ruimten niet konden worden onderzocht, of dat het bouwwerk nog in gebruik was ten tijde van de asbestinventarisatie (het gebouw was niet onbelemmerd en passend toegankelijk). In Dossier : 12-6649.A.3 – Asbestonderzoek, zolderverdieping boven magazijn, Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Datum : 3-10-2012, revisie nummer 0
pagina 6 van 17
al deze gevallen is er sprake van een onvolledig type-A onderzoek. Deze uitsluitingen kunnen alleen door middel van een aanvullend type-A onderzoek worden opgeheven. Er zijn geen locaties vastgesteld waar vermoedelijk niet direct waarneembaar asbest, asbesthoudende producten, asbestbesmet materiaal, of asbestbesmette constructiedelen in het bouwwerk of object aanwezig zijn. 1.7 Conclusie en aanbevelingen In geval van sloop en/of verbouwing adviseren wij hieraan voorafgaande eerst de aangetroffen asbestbronnen door een deskundig bedrijf te laten verwijderen. De eindcontrole van de in Risicoklasse 1 gesaneerde asbestbronnen dient te gebeuren middels een visuele inspectie van het gehele werkgebied en conform NEN 2990 hoofdstuk “Visuele Inspectie”. De vrijgave van de onder Risicoklasse 2 en 3 gesaneerde gebieden dienen door een geaccrediteerd Testlaboratorium en Inspectie instelling te worden vrijgegeven; Wij adviseren indien tijdens de werkzaamheden onvoorzien asbestverdachte materialen worden aangetroffen, direct contact op te nemen met ons bureau. In voorkomend geval zal AA & C Nederland b.v., indien nodig, met spoed een aanvullend onderzoek en de hierbij benodigde rapportage verzorgen teneinde mogelijke blootstelling aan asbestvezelemissie te voorkomen. Derhalve is AA & C Nederland b.v. niet aansprakelijk voor enig gevolg in welke vorm dan ook vanwege niet geïnventariseerde asbestbronnen.
Dossier : 12-6649.A.3 – Asbestonderzoek, zolderverdieping boven magazijn, Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Datum : 3-10-2012, revisie nummer 0
pagina 7 van 17
2.
Onderzoeksmethodiek
2.1 Algemeen Voorafgaand aan het onderzoek is een asbestinventarisatieplan opgesteld. Dit plan heeft als basis gediend voor de werkwijze bij het uitvoeren van het asbestonderzoek. In het plan staat vermeld waar, wanneer, hoe, door wie en onder welke omstandigheden/randvoorwaarden een asbestinventarisatie wordt gedaan en uit welke onderdelen die bestaat. 2.2 Historisch onderzoek Het historisch onderzoek is opgebouwd uit twee onderdelen, namelijk een interview gedeelte en het bestuderen van beschikbaar gestelde tekeningen en bestekken. Resultaten interview Tijdens het onderzoek heeft geen interview plaats gevonden met een vertegenwoordiger van de opdrachtgever. Resultaten tekeningen- en bestekkenstudie Voor het uitvoeren van de studie zijn de volgende stukken door de opdrachtgever beschikbaar gesteld: - Tekening Frans Lugtmeijer met tek.nr. 011-26A; - Tekening Frans Lugtmeijer met tek.nr. 012-15B; - Tekening Frans Lugtmeijer met tek.nr. 012-15C. Tabel 2.1 Schematische beschrijving en vastlegging van het gebouw Bouwjaar
Onbekend
Aantal bouwlagen
2
Kruipruimte aanwezig
N.v.t.
Gevels
Metselwerk
Wanden
Metselwerk
Spouwmuur
Nee
Vloeren
Hout
Plafonds
Gips
Brandwerende constructies
Nee
Dakconstructies
Hout met golfplaten
Installaties/apparatuur
Verwarming
Inventaris/inrichting aanwezig
Ja
Verbouwingen
Ja, jaartallen onbekend
Asbestsanering uitgevoerd
Onbekend
Asbestcalamiteiten
Onbekend
Besmettingen aanwezig
Nee
2.3 Survey Als eerste stap heeft er een toetsing van de uit het historisch onderzoek verkregen informatie plaats gevonden. Aansluitend is gestart met de survey, waarbij systematisch het gebouw is onderzocht op direct waarneembare asbesthoudende producten. Hierbij is indien nodig alleen gebruik gemaakt van handgereedschap voor licht destructief onderzoek.
Dossier : 12-6649.A.3 – Asbestonderzoek, zolderverdieping boven magazijn, Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Datum : 3-10-2012, revisie nummer 0
pagina 8 van 17
Concreet betekent dit dat er bijvoorbeeld geen insnijdingen in dakbedekkingen zijn gemaakt. Ook zijn funderingen, wanden, vloeren en constructiedelen niet gesloopt in het kader van het uitgevoerde onderzoek. Als gevolg hiervan kan geen uitspraak worden gedaan over de aanwezigheid van asbesthoudende materialen in ruimtes, die niet zichtbaar zijn. Denk hierbij aan holle muren, verborgen ruimtes, etc. 2.4 Monsterneming en asbestidentificatie Verdachte materialen zijn bemonsterd en geanalyseerd in een geaccrediteerd laboratorium voor asbestidentificatie. 2.5 Inventarisatie Vervolgens zijn van de asbesthoudende materialen door middel van een inventarisatie de hoeveelheden bepaald, zijn de constructieve gegevens verzameld en is de risicoklasse indeling vastgesteld.
Dossier : 12-6649.A.3 – Asbestonderzoek, zolderverdieping boven magazijn, Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Datum : 3-10-2012, revisie nummer 0
pagina 9 van 17
3.
Overzicht genomen monsters
De verdachte elementen zijn bemonsterd en door middel van laboratoriumonderzoek met behulp van lichtmicroscopie conform NEN 5896 op de aanwezigheid van asbest onderzocht. Indien een zelfde toepassing op een andere locatie is aangetroffen wordt deze gecodeerd met “Als ML“. Er is één materiaalmonster genomen. In tabel 3.1 staat het genomen monster weergegeven. Tabel 3.1 – overzicht genomen monsters Brontype
Monster
Omschrijving (toepassing)
Locatie
Analyseresultaat
01
ML 01
Golfplaten (dakbedekking)
Dak, op het dak
10-15% Chrysotiel
ML NA
Materiaalmonster, analyse door middel van lichtmicroscopie conform NEN 5896 Asbest niet aantoonbaar
Dossier : 12-6649.A.3 – Asbestonderzoek, zolderverdieping boven magazijn, Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Datum : 3-10-2012, revisie nummer 0
pagina 10 van 17
4. Overzicht asbestbronnen Bron type
Monster- Omschrijving nummer (toepassing)
Locatie
01
ML 01
Dak, op het dak
Golfplaten
Foto
1
Afmeting en hoeveelheid
Bevestiging
+/- 50 m²
Geschroefd
Analyseresultaat
10-15% C
Hecht gebonden
Bereikbaarheid
Ja
H
Risicoklasse Opmerkingen Indeling
2
Methode sanering
Buitensanering
Ha
Opmerkingen: Deze tabel maakt onomstotelijk deel uit van het volledige rapport met 12-6649.A3. Derhalve dient altijd het volledige rapport te worden verstrekt zodat geen informatie wordt achtergehouden. De informatie in deze tabel dient te allen tijden in het werk te worden gecontroleerd. Aan eventuele afwijkingen kunnen geen rechten worden ontleend; Het asbestonderzoek is een momentopname als gevolg hiervan kunnen aangetroffen situaties in de tijd veranderen; Eventuele asbestbronnen die zich achter/onder/boven aangetroffen asbestbronnen bevinden of niet direct zichtbaar zijn, zijn niet in de tabel opgenomen.
Legenda Analyseresultaat A Amosiet (bruine asbest) Ac Actinoliet (groene asbest) An Anthofyliet (gele asbest) C Chrysotiel (witte asbest) Cr Crocidoliet (blauwe asbest) T Tremoliet (grijze- asbest)
ML *
Materiaalmonster Conform Handboek Intechnium
Risicoklasse indeling en bijhorende opleiding/kwaliteitseis 1 Opleiding asbestinstructie voor risicoklasse 1 werkzaamheden 2 Sanering door SC 530 gecertificeerd bedrijf 3 Sanering door SC 530 gecertificeerd bedrijf
Dossier : 12-6649.A.3 – Asbestonderzoek, zolderverdieping boven magazijn, Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Datum : 3-10-2012, revisie nummer 0
Bereikbaarheid G Goed, bereikbaar zonder hulpmiddelen en eenvoudig te verwijderen S Slecht, alleen met sloop en/of demontage werkzaamheden te verwijderen H Op hoogte, >2,40m, klimmaterialen inclusief valbeveiliging Ha Verwijderen door middel van het gebruik van handgereedschap Ma Verwijderen door middel van het gebruik van machinaal gereedschap
pagina 11 van 17
5.
Nadere beschrijving asbestbronnen
Advies brontype 01 - Golfplaat Op het dak van de zolderverdieping van het magazijn is asbestverdacht plaatmateriaal aangetroffen. Van dit materiaal is een materiaalmonster (ML 01) genomen. Het materiaalmonster is geanalyseerd in een daarvoor geaccrediteerd Testlaboratorium. Na analyse blijkt het genomen materiaalmonster asbest te bevatten, namelijk 10-15% Chrysotiel (wit asbest). - Wij adviseren om voorafgaand aan sloop en/of verbouwing/renovatie een omgevingsvergunning voor asbestverwijdering aan te vragen en de asbestbron in risicoklasse 2 (buitensanering), door een deskundig en hiervoor conform SC 530 gecertificeerd asbestverwijderaar te laten saneren. Aansluitend dient het gesaneerde gebied te worden vrijgegeven door een geaccrediteerd Testlaboratorium en Inspectie Instelling.
Dossier : 12-6649.A.3 – Asbestonderzoek, zolderverdieping boven magazijn, Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Datum : 3-10-2012, revisie nummer 0
pagina 12 van 17
6.
Verplichtingen opdrachtgever (overeenkomstig wet- en regelgeving)
Deze verplichte tekst is rechtstreeks overgenomen uit de SC 540 bijlage F (Verplichtingen opdrachtgever (I)). De opdrachtgever heeft een wettelijke informatieplicht daar waar het gaat over de aanwezigheid van asbest in zijn bouwwerk/object, dat hij in eigendom / beheer heeft. Deze plicht heeft hij naar de gebruiker van het bouwwerk/object en zij die het bouwwerk/object respectievelijk onderhouden, renoveren, slopen of werkzaamheden erin uitvoeren. 1. Algemeen Asbestverwijdering is onderhevig aan een gemeentelijke vergunning. Aan de vergunning ligt een asbestinventarisatie rapport ten grondslag. Wie kan een vergunning aanvragen en wordt daarmee de houder van de vergunning? 1. De eigenaar van een bouwwerk; 2. Namens de eigenaar van het bouwwerk: adviesbureau; 3. Gebruiker van een bouwwerk. Toelichting: 1. De houder van de vergunning blijft voor de gemeente verantwoordelijk en aanspreekpunt voor de rapportage als sanering. Is het niet volledig en dus niet geschikt voor afgifte sloopvergunning, dan spreekt de gemeente de aanvrager van de vergunning aan. Deze spreekt vervolgens het onderzoeksbureau aan. Dit geldt eveneens voor de asbestverwijdering. 2. Als gewerkt wordt in strijd met de voorschriften, spreekt de gemeente de houder van de vergunning in eerste instantie aan, in tweede instantie de asbestverwijderaar. De onder de punten 1 t/m 3 genoemde personen kunnen opdrachtgever zijn voor zowel de asbestinventarisatie, de asbestverwijdering, als de eindbeoordeling. Hij hoeft niet perse opdrachtgever te zijn voor de eindbeoordeling. Dit kan hij overlaten aan het verwijderingbedrijf, hetgeen ook logisch is. De opdrachtgever is degene die: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
De opdracht tot inventarisatie verleent aan een bedrijf dat in het bezit is van een geldig certificaat voor asbestinventarisatie; De sloopvergunning bij de Gemeente aanvraagt, implicerende de melding voor het voornemen tot slopen/ verwijderen; De opdracht tot de eindbeoordeling van de uitgevoerde asbestverwijdering verleent aan een laboratorium c.q. inspectie-instelling dat/die daarvoor is geaccrediteerd; De opdracht tot de asbestverwijdering verleent aan een asbestverwijderingsbedrijf dat in het bezit is van een geldig certificaat voor asbestverwijderen; De Gemeente minimaal één week vóór uitvoering op de hoogte stelt van de juiste uitvoeringsdata en tijdstippen; De stortbon en het vrijgavebewijs van het asbestverwijderingsbedrijf ontvangt; De Gemeente uiterlijk binnen twee weken na uitvoering een afschrift stuurt van de resultaten van de eindbeoordeling; De facturen voor de verleende diensten (1 t/m 4) ontvangt en betaalt
De opdrachtgever kan de zaken genoemd onder 1, 2, 3, 5 en 7 delegeren aan bijvoorbeeld het asbestverwijderingsbedrijf, doch blijft verantwoordelijk voor de aanwezigheid van de juiste papieren (inventarisatierapport en sloopvergunning) op het werk. 2. Asbestverwijderingsbesluit 2005 De verantwoordelijkheid van de opdrachtgever voor de juiste papieren (inventarisatierapport en sloopvergunning) op het werk vindt zijn wettelijke basis in Par. 2, Artikel 3 en 5 en Par. 4, Artikel 10 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005. De door de opdrachtgever in te schakelen bedrijven voor asbestinventarisatie, asbestverwijdering en eindbeoordeling kunnen het werk alleen verrichten, wanneer zij in het bezit zijn van de wettelijk verplichte certificatie, respectievelijk accreditatie, vermeld in art. 4.54a, 4.54d en 4.55a van het Arbobesluit / Asbestverwijderingsbesluit 2005. 3. Asbestinventarisatie rapport Ontleend aan Asbestverwijderingsbesluit 2005 , Stb 704 d.d. 16-12-2005 en Stb 87 d.d. 20-02-2006 Paragraaf 2 –Asbestinventarisatie Art. 3-1-b:
Dossier : 12-6649.A.3 – Asbestonderzoek, zolderverdieping boven magazijn, Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Datum : 3-10-2012, revisie nummer 0
pagina 13 van 17
lid b: degene die geheel of gedeeltelijk doet (laat) afbreken of uit elkaar nemen (= dus de opdrachtgever)…. beschikt over een asbestinventarisatie rapport. Art. 3-2-b: ook hier wordt weer gesproken over degene die asbest doet (laat) verwijderen (= dus de opdrachtgever)…. beschikt over een asbestinventarisatie rapport.
Art. 5 Degene die de handelingen van par. 3 doet / laat verrichten (= dus de opdrachtgever), verstrekt vóór dat de handeling wordt verricht, een afschrift van het inventarisatierapport aan degene die de handeling verricht (= dus het asbestverwijderingsbedrijf). Conclusie: Art. 3 en 5 zijn heel duidelijk: De opdrachtgever beschikt over een inventarisatierapport en geeft een afschrift van dat rapport aan degene die het asbest verwijdert. Hoe de opdrachtgever aan dat rapport komt, staat niet vermeld. Hij moet er gewoon over beschikken, dus het zelf regelen. Zie ook art. 4.54a-1 t/m 5 en 4.54d-5 (toevoeging aan Arbo-besluit).
Par. 4 –Bouwwerken Art. 10: Het is verboden om een bouwwerk te slopen zonder of in afwijking van de vergunning van B&W. Bij een aanvraag om een sloopvergunning moet een inventarisatierapport worden overlegd (art. 10j). De houder van de sloopvergunning moet een afschrift van die vergunning ter hand stellen aan het bedrijf dat de sloop uitvoert.
Dossier : 12-6649.A.3 – Asbestonderzoek, zolderverdieping boven magazijn, Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Datum : 3-10-2012, revisie nummer 0
pagina 14 van 17
7.
Evaluatieformulier onvoorzien asbest
Ten behoeve van de borging en verbetering van het kwaliteitszorgsysteem kunt u uw commentaar en de onvoorziene asbestbronnen melden middels dit formulier. Zo kan AA&C Nederland b.v. mogelijke tekortkomingen effectief oplossen. Daarom vragen wij u indien noodzakelijk bijgaand evaluatieformulier in te vullen en aan ons te retourneren. 1 Asbestinventarisatie type A Naam onderzoeksbureau SCA – code certificaat Dossier nummer Vrijgave datum rapport
AA & C Nederland b.v. 02-D020030.01 12-6649.A.3 3-10-2012
2 Asbestinventarisatie type B Naam onderzoeksbureau SCA – code certificaat Dossier nummer Vrijgave datum rapport
3 Asbestinventarisatie van onvoorzien asbest Naam onderzoeksbureau SCA – code certificaat Dossier nummer Vrijgave datum rapport
4 Omschrijving onvoorzien asbest
Omschrijving (toepassing)
Plaats
Hoeveelheid
Opmerkingen
5 Asbestverwijderingsbedrijf Bedrijfsnaam SCA – code Naam Handtekening
Verzonden naar Door (naam) Datum Paraaf Verzendlijst
1
2
3
4
5
6
1= AIB type A; 2= AIB type B; 3= AIB onvoorzien; 4 = gemeente; 5 = eigenaar; 6 = opdrachtgever
Dossier : 12-6649.A.3 – Asbestonderzoek, zolderverdieping boven magazijn, Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Datum : 3-10-2012, revisie nummer 0
pagina 15 van 17
8.
Foto’s
Foto 1 – brontype 01 - Golfplaten
Dossier : 12-6649.A.3 – Asbestonderzoek, zolderverdieping boven magazijn, Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Datum : 3-10-2012, revisie nummer 0
pagina 16 van 17
Bijlagen -
Tekeningen Analyseverslagen asbestidentificatie Bronbladen SMA-rt, risicoklasse indeling Procescertificaat asbestinventarisatie Voor bijlagen zoals gesteld in de SC 540 (Staatscourant 2011 nr. 22513 d.d. 22 december 2012) onder hoofdstuk 7.17.2.8 onderdeel b), c), d), en e) verwijzen wij naar hoofdstuk 2 in onze rapportage.
Dossier : 12-6649.A.3 – Asbestonderzoek, zolderverdieping boven magazijn, Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Datum : 3-10-2012, revisie nummer 0
pagina 17 van 17
Tekening(en)
Versie 2008.00
Bijlage
Analyseverslagen asbestidentificatie
Versie 2008.00
Bijlage
Analyseverslag Identificatie Semi-kwantitatieve analyse van asbest in materialen met polarisatiemicroscopie volgens NEN 5896 laatste versie. De analyse is uitgevoerd door het geaccrediteerde laboratorium L-568
Algemene gegevens Naam opdrachtgever
Adres en woonplaats
AA & C Nederland B.V. Regio NoordSmidsstraat 5 te Sneek
Referentie opdrachtgever
12.6649.A3
Dossier AA & C Analyse
12.0871
Datum monsterneming
26-9-2012
Datum ontvangst bij AA & C Analyse
26-9-2012
Datum analyse
28-9-2012
Adres monsterneming
Weverstraat 104 te Den Burg
Omschrijving gebouw/object
Zolderverdieping op magazijn
Monsterneming door
Opdrachtgever
Strategie bepaald door
Opdrachtgever
Gegevens bemonstering Monsternummer
Aantal monsters 1
Etage, locatie, ruimte, omschrijving
opdrachtgever
ML 01
Dak, op het dak
Monsternummer
(toepassing)
AA & C Analyse
Golfplaten
ML 01
(dakbedekking)
Algemeen bij monsterneming geldt: • Bij monsterneming door de opdrachtgever kan geen uitspraak worden gedaan over de herkomst van het aangeboden monster. • De analyseresultaten hebben uitsluitend betrekking op het aangeboden en/of genomen monster. • Indien asbest niet aantoonbaar is, dient rapportagegrens < 0,1% aangenomen te worden.
Revisie nummer: '0
Analysegegevens
Materiaalsoort
Schatting asbest in gew.% (m/m) CHR
AMO
10-15%
--
Verklaring analyseresultaat: • CHR = Chrysotiel (witte asbest) • AMO = Amosiet (bruine asbest) • CRO = Crocidoliet (blauwe asbest) • ANT = Anthofyliet (gele asbest) • TRE = Tremoliet (grijze asbest) • ACT = Actinoliet (groene asbest)
Datum: 28-9-2012
CRO
--
ANT
TRE
--
--
HechtgeACT
--
bonden
ja
• - - = asbest niet aantoonbaar • pos = asbest aanwezig, maar niet in % uit te drukken • Aangetroffen asbest ingedeeld in klassen: <0,1 / 0,1 - 2 / 2 - 5 / 5 - 10 / 10 - 15 / 15 - 30 / 30 - 60 / >60
Paraaf hoofdanalist /directie:
Let op: zonder schriftelijke toestemming van AA & C Analyse mag dit rapport, niet anders dan in zijn geheel, gereproduceerd worden. Alleen aan het originele ondertekende exemplaar kunnen rechten worden ontleend. Op al onze offertes, opdrachtbevestigingen en overeenkomsten zijn de algemene voorwaarden van AA & C Analyse van toepassing. Op vezoek wordt u één exemplaar kosteloos toegezonden.
Blad 1 van 1
Bronbladen SMA-rt, risicoklasse indeling
Versie 2008.00
Bijlage
SMA-rt 2009-APR Risicoclassificatie Aangemaakt op 03 oktober 2012 om 10h40 (19086282) AA&C Nederland B.V. SCA-code: 02-D020030.01 Deze risicoclassificatie maakt onverbrekelijk onderdeel uit van het asbestinventarisatierapport [02-D02003012.6649.A3]; het inventarisatiebureau verklaart dat de invoer geheel overeenkomt met de werkelijke bronsituatie. Identificatie Projectcode Beschrijving Bronnaam Broncode Bronbeschrijving
12.6649.A3 Weverstraat 104 te Den Burg (Texel) Golfplaten (dakbedekking) ML 01 Dak, op het dak
Productspecificatie Situatie Binnen / buiten Materiaal Product Hechtgebondenheid Soorten en % asbest Analysecertificaatnr. Productspecificatie Activiteit
A Gebouw/object sanering professioneel Buiten Asbestcement golfplaat Hechtgebonden C hrysotiel 10-15% 12.0871 Dakbeplating overig (als geheel verwijderen niet mogelijk is)
Risicoklassen Risicoklasse handeling Protocol handeling Risicoklasse eindcontrole Protocol eindcontrole
2 SC -530, risicoklasse 2 2 NEN 2990
Werkplanelementen Afscherming werkgebied Afbakenen / markeren Voorafgaand aan de werkzaamheden dient de lokatie te worden afgebakend, afgeschermd en gemarkeerd conform SC -530 Bijlage B (Technische Uitvoering). Persoonlijke bescherming Afhankelijke adembescherming Tijdens de werkzaamheden dient een volgelaatsmasker P3 met aangeblazen lucht te worden gedragen. Beschrijving werkmethode algemeen: De asbestverwijderingswerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd in overeenstemming met de op het formulier aangegeven specificaties en omstandigheden. Te allen tijde dient vezelemissie zoveel mogelijk te worden beperkt. Voorafgaand aan de werkzaamheden dient een compleet werkplan te worden opgesteld conform de SC -530 Bijlage G (Werkplan). De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd conform SC -530 Bijlage B (Technische Uitvoering). Beschrijving werkmethode specifiek: Voorafgaand aan het slopen dienen de platen aan beide zijden (indien mogelijk) goed nat te worden gespoten. Demonteer op zodanige wijze dat breken wordt voorkomen: geniette/gespijkerde/geschroefde beplating: verwijder spijkers, nietjes of draai de schroeven los gelijmde/gekitte beplating: steek en tik de lijmlaag cq kitlaag los beplating met gekitte glaslatten: snijd de kitranden door en verwijder de glaslatten rondom geklemde en/of niet vrij toegankelijke beplating: hak de beplating vrij met behulp van handgereedschappen en/of pneumatische gereedschappen Voer het plaatmateriaal zonder breken af als asbesthoudend afval Beschrijving eindcontrole: Er dient een eindcontrole door een door RvA geaccrediteerde (ISO 17020) inspectie-instelling te worden uitgevoerd volgens NEN 2990, onderdeel visuele inspectie.
(19086282)
Procescertificaat asbestinventarisatie
Versie 2008.00
Bijlage
E
PI
KO