Quick-scan Wittebrinkweg 1 Zelhem
Quick-scan Wittebrinkweg 1 Zelhem
Opdrachtgever:
De heer W. Beulink Heerenlandweg 25 7831 TS nieuw- Weerdinge
Status:
Definitief
Datum:
11 januari 2013
Uitvoering:
Foreest Groen Consult Van Pallandtlaan 10 6998 AW Laag-Keppel T 0314 642221 F 0314 380332 E-mail
[email protected] Http://www.foreestgroenconsult.nl
Inhoudsopgave 1 2
Inleiding ............................................................................................................................................... 4 Beschrijving van het plangebied. ..................................................................................................... 5 2.1 Beschrijving onderzoek ............................................................................................................ 7 2.2 Onderzoeker............................................................................................................................... 7 2.3 Onderzochte gebouwen en terrein ........................................................................................ 7 3 Resultaten ............................................................................................................................................ 8 3.1 Flora ............................................................................................................................................. 8 3.2 Zoogdieren ................................................................................................................................. 8 3.3 Amfibieën/ reptielen/ ongewervelde .................................................................................... 9 3.4 Broedvogels ................................................................................................................................ 9 3.5 Vissen ........................................................................................................................................... 9 3.6 Vleermuizen................................................................................................................................ 9 3.7 Gebouwen .......................................................................................................................................... 9 3.7.1 Varkensschuur, groen ..................................................................................................... 9 3.7.2 Varkensschuur, geel ........................................................................................................ 9 3.7.3 Varkensschuur, oranje .................................................................................................... 9 3.7.4 Varkensschuur, wit ........................................................................................................ 10 3.7.5 Technische ruimte, paars ............................................................................................. 10 3.7.6 Kapschuur, rood ............................................................................................................. 10 3.7.7 Woonhuis, blauw ........................................................................................................... 10 4 Conclusie ........................................................................................................................................... 11 4.1 Flora .......................................................................................................................................... 11 4.2 Zoogdieren .............................................................................................................................. 11 4.3 Amfibieën/ reptielen/ ongewervelde ................................................................................. 11 4.4 Broedvogels ............................................................................................................................. 12 4.5 Vissen ........................................................................................................................................ 12 4.6 Vleermuizen............................................................................................................................. 12 4.7 EHS ............................................................................................................................................ 12 4.8 Natura 2000............................................................................................................................. 13 5 Advies................................................................................................................................................. 14 5.1 Intrinsieke waarde .................................................................................................................. 14 5.2 Vleermuizen............................................................................................................................. 14 5.3 Broedvogels ............................................................................................................................. 14 5.4 Das ............................................................................................................................................. 15 Fotobijlage ................................................................................................................................................. 16
-3-
1
Inleiding
In opdracht van de heer Beulink, is op woensdag 19 december 2012 een Quick-scan natuuronderzoek uitgevoerd op de Wittebrinkweg 1 in Zelhem. Reden voor het onderzoek is de voorgenomen sloop van de stallen om ruimte te maken voor de nieuwbouw van een of meer woningen. Op 5 februari 2008 is het terrein al eerder onderzocht. Vanwege de ouderdom zijn de gegevens van destijds niet meer bruikbaar en is het terrein opnieuw onderzocht op de aanwezigheid van beschermde en strikt beschermde dier en plantensoorten. Het onderzoek en de rapportage zijn uitgevoerd door ir. M.W.P. Ariëns werkzaam bij Foreest Groen Consult.
-4-
2
Beschrijving van het plangebied.
De locatie bevindt zich buiten de bebouwde kom van Zelhem in de gemeente Bronckhorst. Op dit moment staan alle gebouwen al een geruime tijd leeg. Ook de woning is niet meer bewoond. Op het perceel staan vier varkensschuren, een kapschuur, een technische ruimte en liggen enkele voormalige kuilvoerplaten. Een groot deel van het perceel is met klinkers en beton verhard. Rondom de schuren liggen ruigtestroken met verspreid enkele struiken. Verspreid staan er enkele bomen en is een kleine voormalige verruigde weide aanwezig. Voor het overige deel wordt het perceel omringd door akkerbouwgrond. Rondom de woning is een vervallen tuin aanwezig met daarin een lekke vrijwel droogstaande vijver. Het complex is te bereiken via ene lange half verharde oprijlaan vanaf de Wittebrinkweg.
2.1 Beschrijving onderzoek Afbeelding 1: ligging plangebied (Bron: Google Maps)
-5-
Afbeelding 2: ligging plangebied ten opzichte van de EHS, het plangebied is magenta omcirkeld (Bron: Atlas Gelderland)
Het plangebied ligt op korte afstand van de ecologische verbindingszone (EVZ) ZelhemHeidehoek. Deze EVZ is aangewezen voor de modellen: Kamsalamander, Winde IJsvogelvlinder en Das. De afstand tot de EVZ bedraagt ongeveer 80 meter.
Afbeelding 2: ligging plangebied in beschermingszone natte landnatuur, het plangebied is magenta omcirkeld. (Bron: Atlas Gelderland)
-6-
Daarnaast kent het gebied ook nog een bescherming voor de natte landnatuur. Op 500 meter afstand ligt de grens van het ganzen opvanggebied Toldijk- Velswijkerbroek, de roze arcering in afbeelding 3. Natura2000 gebieden liggen op ruime afstand tot het plangebied. Ook het beschermde natuurmonument de Zumpe, ten oosten van Doetinchem ligt op ruime afstand tot het plangebied.
2.1 Beschrijving onderzoek Het plangebied is systematisch afgezocht op de aanwezigheid van beschermde en strikt beschermde natuurwaarden. Alle schuren zijn van binnen en buiten onderzocht en het gebied tussen en rond de schuren is systematisch afgezocht. Het woonhuis is van buiten onderzocht. De omliggende tuin is systematisch afgezocht op eventueel aanwezige beschermde en strikt beschermde natuurwaarden. Alle aangetroffen soorten zijn genoteerd. Vervolgens heeft een bureauonderzoek plaatsgevonden in alle openbaar toegankelijke gegevensbronnen als verspreidingsatlassen en websites.
2.2 Onderzoeker De heer ir. M.W.P. Ariëns is afgestudeerd ingenieur aan de HBCS/ IAHL in Velp en de Landbouwuniversiteit Wageningen beide in bos – en natuurbeheer. Sinds 1995 voert hij als zelfstandig ondernemer inventarisaties en nader onderzoeken uit en geeft adviezen over bomen, flora- en fauna gerelateerde onderwerpen.
2.3 Onderzochte gebouwen en terrein 1 Groen varkensschuur 2 Geel varkensschuur 3 Oranje varkensschuur 4 Wit varkensschuur 5 Paars technische ruimte 6 Rood kapschuur 7 Blauw woonhuis Het onderzoek heeft plaatsgevonden tijdens droge nevelige omstandigheden bij een temperatuur van 7 ˚C en windstil weer.
-7-
3
Resultaten
3.1 Flora Op het perceel zijn de volgende plantensoorten aangetroffen: Akkerdistel Bonte dovenetel Braam Dauwbraam Fluitekruid Framboos Gestreepte witbol Gestreepte witbol Gewone vlier Grote brandnetel Hondsdraf Hulst Karmozijnbes Kleefkruid Klein kroos Klein kruiskruid Kleine maagdenpalm Kropaar Kweek Mannetjesvaren Melde Paardenbloem Paarse dovenetel Ridderzuring Roodzwenkgras Schietwilg Smalle weegbree Speerdistel Stinkende gouwe Vingerhoedskruid Vogelmuur Witte dovenetel Zachte ooievaarsbek XXX
Soort van lijst 1 van de Flora- en faunawet.
3.2 Zoogdieren De volgende zoogdieren of sporen van deze dieren zijn aangetroffen: Bruine rat Mol Ree Veldmuis Vos XXX
Soort van lijst 1 van de Flora- en faunawet. -8-
3.3 Amfibieën/ reptielen/ ongewervelde Amfibieën, Reptielen en ongewervelden zijn niet aangetroffen
3.4 Broedvogels Op het perceel zijn de volgende vogelsoorten waargenomen: Bosuil Fazant Geelgors Houtduif Koolmees Merel Patrijs Torenvalk Vink
3.5 Vissen Op het perceel is geen groot openwater aanwezig. In het kleine slootje nabij de technische ruimte, gebouw 5 paarse kleur, en de vijver nabij het woonhuis zijn geen vissen aangetroffen.
3.6 Vleermuizen Op het perceel zijn geen vleermuizen aangetroffen
3.7 Gebouwen 3.7.1 Varkensschuur, groen Dit gebouw heeft een spouwmuur en een geïsoleerd dak van golfplaten. De spouwmuur is via enkele gaten in de muur toegankelijk. De gevel heeft een gedeeltelijke betimmering. In het gebouw zijn keutels van de bruine rat aangetroffen.
3.7.2 Varkensschuur, geel Dit gebouw heeft een spouwmuur en een geïsoleerd dak van golfplaten. Een deel van de isolatie is aan de onderzijde verdwenen en het dak vertoont enkele gaten. De spouwmuur is via enkele gaten in de muur toegankelijk. Aan de zuidzijde is de gevel over de volle lengte gescheurd waarbij een 1 tot 2 centimeter brede opening is ontstaan. In het gebouw zijn keutels van de bruine rat aangetroffen.
3.7.3 Varkensschuur, oranje Dit gebouw heeft een spouwmuur en een geïsoleerd dak van golfplaten. Een deel van de isolatie is aan de onderzijde verdwenen en het dak vertoont enkele gaten. De spouwmuur is via enkele gaten in de muur toegankelijk
-9-
3.7.4 Varkensschuur, wit Dit gebouw heeft een spouwmuur en een geïsoleerd dak van golfplaten. Grote delen van de isolatie is aan de onderzijde zijn verdwenen en het dak vertoont enkele gaten. De spouwmuur is via enkele gaten in de muur toegankelijk.
3.7.5 Technische ruimte, paars Dit gebouw heeft een spouw en een dak van golfplaten. Het dak is niet geïsoleerd. Behalve een waterbehandelingsruimte zijn hier ook enkele oude paardenboxen aanwezig.
3.7.6 Kapschuur, rood Dit open gebouw bestaat uit een houten constructie met cementgebonden golfplaten op het dak en een damwandprofiel op de wanden. De Westzijde is in steen opgetrokken. In de nok van het gebouw is een bosuil aangetroffen. Op de grond zijn veel braakballen van deze uil aanwezig. In het zand op de bodem van de schuur zijn sporen van de vos aanwezig. Deze heeft achter deze schuur een hol gegraven. Dit hol lijkt echter niet meer in gebruik te zijn.
3.7.7 Woonhuis, blauw Een traditioneel opgetrokken woonhuis met spouwmuur en pannendak. De woning heeft een overstek dat goed aansluit tegen de muur. De voor en achterzijde bezitten en gevelbetimmering die eveneens goed aansluit op de muur. Aan de westzijde is bovenop een zonnewering een vaste rust en verblijfplaats van een torenvalk aanwezig. Op twee plaatsen is de zonwering dik besmeurd met uitwerpselen en liggen de braakballen onder deze locaties op de grond. Aan de noordzijde van de woning is een dakkapel aanwezig. Deze verkeerd is een redelijk goede staat. De dakkapel heeft evenals het pannendak kantpannen, die over een boeiboord heen hangen. Het betreft hier vlakke betonnen sneldek pannen. Rond de schoorsteen zijn de loodslabben beschadigd.
- 10 -
4
Conclusie
4.1 Flora De voormalige varkenshouderij biedt geen ruimte aan beschermde of strikt beschermde soorten. In de tuin van de woning is kleine maagdenpalm op de rand van de vijver aangetroffen. Dit is een soort van lijst 1 van de flora- en faunawet. Bij ruimtelijke ontwikkelingen geldt voor deze soort een algemene ontheffing van de flora- en faunawet. Het ontwikkelen van dit gebied leidt niet tot een overtreding van de flora- en faunawet voor wat betreft de soortgroep flora. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
4.2 Zoogdieren De mol, de veldmuis, de vos en het ree zijn soorten van lijst 1 van de flora- en faunawet. Bij ruimtelijke ontwikkelingen geldt voor deze soorten een algemene ontheffing van de flora- en faunawet. Behalve deze algemene soorten zijn nog enkele algemene soorten te verwachten als egel, konijn en haas. Beschermde en strikt beschermde soorten zijn niet te verwachten. Het kan niet worden uitgesloten dat zich incidenteel in een van de gebouwen een steenmarter ophoudt. Sporen van deze soort zijn niet aangetroffen naar de gebouwen bieden voldoende gelegenheid om af en toe te verblijven. De gehele gemeente Bronckhorst is door deze soort bezet. Omdat het terrein niet meer in gebruik is als varkensbedrijf en het terrein vrijwel volledig is verhard zal het aantal prooidieren voor een soort als de steenmarter zeer beperkt zijn. Het is daarom niet te verwachten dat zich in een van de gebouwen een vaste rust en verblijfplaats bevindt van deze soort. De EVZ Zelhem- Heide hoek is onder andere aangewezen voor de das. Het plangebied speelt voor deze soort geen enkele rol van betekenis omdat voedsel vrijwel volledig ontbreekt. Een burcht is niet aangetroffen. Wel is een oude vossenbouw aangetroffen achter de kapschuur. Deze is al enige tijd niet meer in gebruik. Verse sporen ontbreken. Deze verblijfplaats is niet beschermd zolang deze niet in gebruik is bij een soort van de lijsten 2 of 3 van de flora- en faunawet. Het ontwikkelen van dit gebied leidt niet tot een overtreding van de flora- en faunawet voor wat betreft de soortgroep zoogdieren. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
4.3 Amfibieën/ reptielen/ ongewervelde Gezien het tijdstip van onderzoek is het niet verwonderlijk dat deze soortgroep niet is aangetroffen. Het plangebied speelt voor deze drie soortgroepen geen enkele rol van betekenis. De Nabijgelegen EVZ Zelhem- Heidehoek is onder andere aangewezen voor kamsalamander en ijsvogelvlinder. Het plangebied speelt geen enkele rol voor deze beide soorten. Het aangetroffen biotoop is ongeschikt voor deze beide soorten. Incidenteel kan een algemene soort als bruine kikker of gewone pad in het gebied aanwezig zijn om te foerageren. Een geschikt voortplantingswater ontbreekt. Voor reptielen is deze locatie volledig ongeschikt. Het ontwikkelen van dit gebied leidt niet tot een overtreding van de flora- en faunawet voor wat betreft de soortgroepen amfibieën, reptielen en ongewervelde. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
- 11 -
4.4 Broedvogels In het plangebied zijn enkele vogelsoorten aangetroffen die over een zogenaamd categorie 5 nest beschikken. Dit zijn de bosuil, torenvalk, en koolmees. Nesten van deze soorten zijn echter niet aangetroffen. De bosuil bezit in de kapschuur over een vaste rust- en verblijfplaats. Mogelijk broedt de soort in een van de varkensschuren, een nest is echter niet aangetroffen. Dit geldt ook voor de torenvalk die veelvuldig op de zonwering van de woning verblijft. Ook hier is sprake van een vaste rust- en verblijfplaats. Het zondermeer slopen van de kapschuur en de woning leidt tot een overtreding van artikel 11 van de flora-en faunawet. Zowel de torenvalk als de bosuil dienen over voldoende mogelijkheden te beschikken om te verblijven. Een mitigatie/ compensatieplan moet worden opgesteld om deze functie te borgen. Blijft de woning behouden dan geldt dit uitsluitend voor de bosuil. Door het opstellen en uitvoeren van het mitigatie/ compensatieplan wordt een overtreding van de flora- en faunawet voorkomen. In 2008 zijn ook huismussen geconstateerd. Deze soort is op dit moment niet meer aangetroffen. Blijkt de soort toch aanwezig dan dient voor deze soort een omgevingscheck te worden opgesteld. Het ontwikkelen van dit gebied kan leiden tot een overtreding van de flora- en faunawet voor wat betreft de soortgroep vogels. Nader onderzoek is noodzakelijk voor in ieder geval de bosuil en mogelijk de huismus en torenvalk indien de woning wordt gesloopt.
4.5 Vissen Door het ontbreken van openwater zal het ontwikkelen van dit gebied niet leiden tot een overtreding van de flora- en faunawet. Naderonderzoek is niet noodzakelijk.
4.6 Vleermuizen In 2008 is geconstateerd dat de schuren niet geschikt zijn voor vleermuizen. Dit was destijds correct. De dieren hadden door de wijze van bouwen geen toegang tot de muren van de stallen. Op dit moment zijn op meerdere plaatsen toegangen ontstaan tot de muren. Via deze openingen kunnen vleermuizen de smalle spouwmuren bereiken. Het kan daarom niet met absolute zekerheid worden uitgesloten dat zich vleermuizen in de spouwmuren van de stallen hebben gevestigd. De kans hierop is relatief klein door de geïsoleerde ligging van het complex. In de omgeving komen meerdere gebouw bewonende vleermuissoorten voor. Het ontwikkelen van dit gebied kan leiden tot een overtreding van de flora- en faunawet voor wat betreft de soortgroep vleermuizen. Nader onderzoek is noodzakelijk.
4.7 EHS Het plangebied ligt buiten de EHS zodat de regels die gelden voor de EHS niet van toepassing zijn. Echter de provincie heeft het gebied aangewezen als “Beschermingszone natte natuur”. Een bufferzone rondom de natte ecologische hoofdstructuur. Hiervoor heeft de provincie regels opgesteld de uitleg van deze beschermingszone is hieronder opgenomen. Het is verstandig om de uiteindelijke plannen even te toetsen aan dit beschermingsregiem.
- 12 -
“Beschermingszones natte landnatuur De natte natuur in de TOP-lijstgebieden en eventueel daar buiten vallende beschermingszones natte landnatuur zijn ruimtelijk beschermd. Deze ruimtelijke bescherming betekent minimaal ‘stand still’. Veranderingen in de waterhuishouding mogen in ieder geval niet nadelig zijn voor de natuurdoelen ter plekke. In de aangewezen beschermingszones natte landnatuur (zie functiekaart) zijn ruimtelijke en waterhuishoudkundige ontwikkelingen, die de natuurwaarden negatief beïnvloeden in principe niet toegestaan. In geval van dergelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat de voorgenomen ontwikkelingen de te beschermen natuurwaarden niet negatief beïnvloeden. Voor de verweving van EHS en landbouw geldt dat bestaande landbouw een blijvende rol vervult en zich duurzaam kan ontwikkelen voor zover de natuurwaarden niet worden geschaad. Voor de natte delen van de EHS geldt bovendien dat ruimtelijke ontwikkelingen niet mogen leiden tot verlaging van de grondwaterstand in en om de natte natuur of tot verslechtering van de waterkwaliteit en aantasting van de morfologie van de beken en waterlopen. De gemeenten regelen de bescherming van de natte landnatuur binnen de EHS en de bijbehorende beschermingszones in de planvoorschriften van hun bestemmingsplannen. De gemeente en het waterschap kunnen in onderling overleg bepalen welk deel van de beschermingsmaatregelen via de keur of via het bestemmingsplanwijziging wordt beschermd.” (Bron: Waterplan 2010-2015 provincie Gelderland).
4.8 Natura 2000 De afstand tot de natura 2000 gebieden is dusdanig groot dat het slopen van de stallen en het realiseren van enkele woningen geen gevolgen heeft voor deze gebieden. Van een eventuele externe werking is geen sprake.
- 13 -
5
Advies
5.1 Intrinsieke waarde Onder de flora- en faunawet wordt elk in het wild levende dier of inheemse plant beschermd. Ook diersoorten of diergroepen, die niet in de lijsten van de flora en faunawet voorkomen, bezitten deze bescherming. Voorwaarde is wel dat het inheemse dieren betreft. Dit is de intrinsieke waarde van het dier of inheemse plant. Het is daarom aan te bevelen om direct voorafgaande aan de sloop de te slopen gebouwen en de omgeving te controleren op de aanwezigheid van dieren en deze de kans te geven om zich in veiligheid te brengen. Ook tijdens de bouw dient met de aanwezigheid van dieren rekening te worden gehouden. Treft men een dier aan dan moet deze de kans krijgen om zich in veiligheid te brengen of moet het dier in veiligheid gebracht worden. Worden onverhoopt beschermde diersoorten aangetroffen dan moeten de werkzaamheden worden gestaakt en een passende oplossing worden gezocht.
5.2 Vleermuizen Geadviseerd word om in het voorjaar minimaal twee keer te gaan kijken om vast te stellen of zich vleermuizen in het plangebied ophouden. Worden er geen vleermuizen aangetroffen dan kan met deze twee keer worden volstaan. Worden wel vleermuizen aangetroffen dan is ook het najaar onderzoek noodzakelijk om een totaal beeld te krijgen van het gebruik door vleermuizen. Dit zijn nog een twee aanvullende controle momenten. Het bovenstaande is conform het geldende vleermuisprotocol. Indien er geen vleermuizen worden aangetroffen dan is het sterk aan te bevelen om de schuren direct ongeschikt te maken voor vleermuizen. Dit kan door op regelmatige afstand onderin de muren kleine gaten te slaan zodat de spouwmuren gaan tochten. Door de binnenmuur in tact te laten kunnen andere diersoorten de stallen niet binnentreden.
5.3 Broedvogels Zolang de schuren toegankelijk zijn kunnen vogels in de schuren gaan broeden. Moeten de schuren tijdens het broedseizoen worden gesloopt dan is het noodzakelijk om de schuren voorafgaande aan de sloop te controleren. Worden broedende vogels aangetroffen dan moet met de sloop worden gewacht. Het is dan beter om in dat geval alle openingen die een toegang bieden tot de binnenruimten tijdig af te sluiten. Dit kan met planken voor de deuren, een zeil over een kapot dak en/of pur schuim in de kleine openingen. Het broedseizoen start omstreeks half maart en loopt door tot midden juli/ augustus. Omdat er mogelijk vleermuizen verblijven, moeten de openingen in de muren die zich 1 meter of hoger bevinden openblijven zolang dit nog niet duidelijk is. Openingen beneden de 1 meter worden door vleermuizen niet gebruikt en kunnen worden afgesloten. Ook de gaten in de daken mogen direct worden afgedekt. Vindt de sloop buiten het broedseizoen plaats dan zijn aanvullende maatregelen voor vogels niet noodzakelijk.
- 14 -
5.4 Das De naastgelegen EVZ is speciaal aangewezen voor de das. Deze soort komt ook in de directe omgeving voor. Vlakbij zijn in het verleden meerdere dassen overreden ook zijn in de directe omgeving burchten van de das bekend. De das kan het oude vossenhol achter de kapschuur verder uitgraven en geschikt maken voor bewoning. Op het moment dat dit gebeurd is het hol een vaste rust- en verblijfplaatsen en verblijfplaats en gelden er beperkingen. Als dit beperkend kan zijn voor de plannen dan is het verstandig om de toegang tot dit terreintje achter de kapschuur af te schermen met een laag raster.
- 15 -
Fotobijlage
Foto1: braakballen van de bosuil in de kapschuur.
Foto2: een opening in de muur van een van de stallen. Via dit soort openingen kunnen vleermuizen de spouwmuur bereiken.
Foto 3: de volledig gescheurde achtergevel van een sta. De scheur is voldoende breed voor vleermuizen om de spouw te bereiken.
- 16 -
Foto 4: het interieur van de stallen. Isolatie platen zijn gedeeltelijk naar beneden gevallen.
Foto 5: grote opening in en deur. Deze maken de gebouwen toegankelijk voor grotere diersoorten en vogels. Voor vleermuizen zijn deze ongeschikt.
Foto 6: stal gezien vanaf de zuidzijde. Op de voorgrond is een klein weide aanwezig. Hier bevindt zich ook de oude vossenbouw.
- 17 -
Foto 7: voormalig opslagruimte tussen de stallen. Een opgeschoten wilg is omgevallen.
Foto 8: aan de rechterzijde van het rolluik is een vaste rust- en verblijfplaats van een torenvalk aanwezig, rode cirkel. Op de bodem liggen vele braakballen.
Foto 9: de droge met blad gevulde vijver met op de achtergrond de kleine maagdenpalm, een soort van lijst 1 van de flora- en faunawet.
- 18 -