Protocol bij sterfgevallen
1
Bij de samenstelling gebruik gemaakt van: Protocol bij sterfgevallen, KOV Wageningen Een scenario voor verdriet en rouw, KPC-groep Dit protocol is getoetst aan de ervaringen van professionals in kindercentra
Inhoudsopgave
-
Inleiding
2
-
Handelwijze bij overlijden van een kind bij Peuterdorp
4
-
Handelwijze bij overlijden van een ouder of ander gezinslid van een kind
7
Bijlagen:
Bijlage 1
-
Hoe rouwen kinderen anders dan volwassenen.
10
Bijlage 2
-
Beleven van de dood door kinderen
12
Bijlage 3
-
Rouwrituelen in geloofsgemeenschappen
15
Bijlage 4
-
Boekenlijst
16
2
Inleiding Alle peuterspeelzalen of gastouders krijgen soms te maken met rouw en verdriet bij kinderen. Een huisdier gaat dood, in elke groep zit wel een kind met gescheiden ouders, opa of oma overlijden. Bij een kindercentrum, of het nu gaat om een peuterspeelzaal, basisschool, kinderopvang of buitenschoolse opvang, zijn veel mensen betrokken; ouders, kinderen en teamleden. Hoe groter het centrum, hoe meer kans dat er een keer een overlijden dichterbij plaats vindt. Dit protocol is gemaakt om te steunen in zo’n situatie, of dit nu onverwacht gebeurt of wanneer het voorbereid kon worden. In dit protocol is de keuze gemaakt voor - het overlijden van een kind - het overlijden van een ouder van een kind of een ander gezinslid Mensen zonder ervaring met een overlijden van dichtbij, hebben neiging te denken dat ze daar ‘dus’ niets vanaf weten. Echter, veranderingen en verliezen maken we allemaal mee in ons leven. Door de reacties op zo’n gebeuren voor de geest te halen, kan men zich toch inleven in wat het is om iemand te verliezen aan de dood. Wanneer een leidster onverwachts zo’n proces dient te begeleiden vanuit Peuterdorp is het goed dat zij zich dit realiseert. Dan kan zij in elk geval van deze ervaringen gebruik maken om zich te kunnen inleven. Aan de ene kant herkenning om je in te kunnen leven in de direct betrokkenen, aan de andere kant reageert ieder op zijn persoonlijke wijze. Het is van groot belang naar iedereen toe, de ruimte te geven voor die eigen reactie. Hierbij kan ook gedacht worden aan verschillen in reactie door cultuurverschillen. Heb je te maken met een overlijden in een andere cultuur dan is het van groot belang u op de hoogte te stellen van de gebruiken. Bijlage 4 geeft enkele suggesties. Verder vindt je in de bijlagen achtergrondinformatie en adviezen voor het omgaan met kinderen en verwerking. Natuurlijk is dit protocol een richtlijn en zal het handelen afhangen van de situatie. Gebruik het protocol ook als mogelijke richtlijn en pas het aan, indien nodig.
Valkenswaard, januari 2006 Bijstelling juni 2014 A. Groenendijk
3
Handelwijze bij overlijden van een kind Hoe de reacties zijn wanneer een kind van de groep overlijdt zal voor een deel afhangen van het feit of het om een plotseling overlijden gaat of na een ziekbed. In het laatste geval is het goed om de groep hier al op voor te bereiden. Doe dit altijd in overleg met de ouders van het betreffende kind; je weet niet wat zij wel en niet willen laten weten aan anderen. BIJ EEN ONVERWACHTS OVERLIJDEN Het bericht komt binnen: - zo nodig hulpverlening op gang brengen - evt. opvang aan de melder en getuigen - wanneer het bericht niet afkomstig is van familie of andere bevoegden, het bericht verifiëren - bepaal in overleg met de ouders wanneer de verschillende partijen worden geïnformeerd VERWACHT EN ONVERWACHT OVERLIJDEN Samenstellen van een coördinatieteam Zo spoedig mogelijk wordt een coördinatieteam samengesteld dat de activiteiten ontwikkelt en coördineert. Leden van het coördinatieteam: teamleidster, de leidster van de betreffende groep, evt. een ouder uit de oudercommissie, pedagogisch ondersteuner die het proces en het betreffende team kan begeleiden. Bij voorkeur heeft de teamleidster de centrale rol als eindverantwoordelijke. Taken: - informatie geven aan de betrokkenen, afspraken maken wie met wie contact onderhoud (de kinderen van de groep, de ouders, de rest van het personeel, de andere ouders) - organisatorische aanpassingen - opvang van peuters en collega’s - contacten met de ouders - regelingen in verband met rouwbezoek en uitvaart - administratieve afwikkeling - geplande bijzondere activiteiten, zoals feesten zo nodig uit- of afstellen. - nazorg en activiteiten rond de verwerking, van de betrokkenen - contact leggen met de basisschool - informatie geven aan oud-personeelsleden De handelwijze is onder te verdelen in handelingen naar: A. de ouders van het kind B. het personeel van die groep C. de overige collega’s D. de kinderen van de groep E. de ouders
A. Handelingen naar de ouders van het kind Algemeen: Ga allereerst zorgvuldig na hoe de ouders zelf omgaan met het overlijden en in hoeverre zij de betrokkenheid van de peuterspeelzaal op prijsstellen. Overvoer de ouders niet met vragen. Geef hen de tijd en bel liever nog eens als dat overeenstemt met de behoefte. - Indien één van de ouders zelf laat weten dat hun kind is overleden, zul je ze gelijk je medeleven betuigen. Vraag of je ook nog thuis langs mag komen; dit zijn moeilijke 4
-
bezoekjes, maar zowel voor de ouders als ook voor jezelf wel van groot belang. Ga bij voorkeur met zijn tweeën Vraag wat de peuterspeelzaal verder voor de ouders kan betekenen, zoals:. Vraag bij de ouders na hoe de uitvaart geregeld is en wanneer; misschien kan de PSZ hierin nog een rol vervullen Vraag - indien mogelijk - aan de ouders wat je wel of niet aan andere ouders zult meedelen Regel advertentie/bloemen Laat de ouders weten dat je ten allen tijden open staat om nog eens na te praten over het gebeuren met hun kind
B. Handelingen naar het personeel van die groep - Indien je ’s avonds het bericht thuis krijgt, informeer dan zo snel mogelijk de leid(st)ers van de groep opdat ze de volgende morgen niet onvoorbereid op het werk komen - Wanneer het bericht overdag op de peuterspeelzaal binnenkomt, maak dan even de leid(st)ers van die groep vrij, zodat je ze samen kunt inlichten. Geef ze ook de gelegenheid hun eerste spontane reacties te verwerken. Let goed op of de betrokken leidster het aankan om dit gebeuren met de groep door te maken en regel anders extra steun via een collega of de pedagogisch ondersteuner. - Overleg met de leid(st)ers wie er op huisbezoek naar de ouders wil, ga indien mogelijk gezamenlijk - Geef alle leid(st)ers van de groep de gelegenheid om naar de uitvaart te gaan Vergeet niet de peuteradministratie en pedagogisch ondersteuner op de hoogte te brengen! C. Handelingen naar de overige collega’s - Zodra het personeel van de bewuste groep is ingelicht, zorg je ervoor dat het overige personeel op de hoogte wordt gebracht. Zet extra leidsters in waar nodig. - Als er onder het verdere personeel ook veel mensen zijn die naar de uitvaart willen, bekijk dan hoe dat in te passen is - Geef ruimte voor verdriet en het delen van ervaringen. D. Handelingen naar de kinderen van de groep - Veel hangt hierbij af van de leeftijd van de kinderen en of ze er al op voorbereid waren. - Ga na of je het alleen aankunt om de groep het bericht te brengen, vraag zo nodig een collega je te ondersteunen. - Bereid je goed voor: wat ga je zeggen en hoe, welke effecten kun je verwachten. Bedenk vooraf of er kinderen zijn die bijzondere banden hebben met dit kind, familieband of hechte vriendschap, buurkind; of kinderen bij wie het bericht extra hard binnen komt omdat ze pas een verlies geleden hebben. - Vraag je af of kinderen al op de hoogte zijn. Laat ze in dat geval in hun eigen taal aangeven wat ze weten en ervaren. - Als kinderen niet op de hoogte zijn begin dan met een inleidende zin waaruit de kinderen kunnen opmaken dat er een verdrietig bericht volgt en breng het bericht vervolgens zonder eromheen te draaien. - Vertel de groep in het kort, duidelijk wat er is gebeurd. Als je te weinig vertelt, gaan kinderen vaak hun eigen invulling geven aan het verhaal. Geef ruimte voor vragen om nog wat meer informatie te geven. Houd je wel bij de feiten. - Geef alle kinderen kans te reageren, ook heel jonge kinderen moeten hun gevoelens kwijt kunnen. Maak duidelijk dat alle reacties goed zijn, huilen en niet-huilen, ieder uit zijn geschoktheid op eigen wijze. - Laat kinderen die dat willen iets maken voor of over het overleden groepsgenootje. Voor de ouders kunnen dit heel dierbare dingen zijn. - Maak, in overleg met de ouders, een bijdrage voor de dienst. 5
Voor de leeftijd 0-4 jaar - Kinderen in deze leeftijd zullen vooral reageren op het directe missen van hun groepsgenoot - Laat blijken dat het praten over het overleden kind goed is en blijf hem of haar ook zelf benoemen - In deze leeftijd zal de aandacht als groep eerder verslappen. Wel kunnen bepaalde kinderen blijven reageren op het gebeurde - Kinderen zullen in het algemeen nog erg klein zijn om als groep naar de uitvaart te gaan. Als kinderen dat wel graag willen, laat ze met de eigen ouders gaan. Evt. Kan dit gezamenlijke georganiseerd worden. E. Handelingen naar de ouders van de betreffende groep - Stel de ouders op de hoogte van het overlijden, maar vertel niet meer dan de eigen ouders willen - Hang de overlijdenskaart op in de groepsruimte en - Geef informatie over de uitvaart die je van de ouders van het overleden kind hebt gekregen - Licht de ouders goed in over het wel of niet doordraaien van de groep tijdens de uitvaart Nazorg - Pak de draad na de uitvaart zoveel mogelijk weer op, niet alsof er niets gebeurd is. Wel om zo snel mogelijk weer de steun te voelen van de dagelijkse gang van zaken De kinderen: - houd de groep de komende tijd ook extra in de gaten; er zullen nog regelmatig reacties komen van kinderen. Let op signalen - Let vooral op risicokinderen, zoals kinderen die al eerder een verlies geleden hebben. - Geef kinderen die veel moeite hebben met de verwerking, individuele begeleiding. De ouders en broertjes of zusjes van het overleden kind: - kies voor de ouders en eventuele broertjes of zusjes een vaste contactpersoon - als ouders dit op prijs stellen en er zijn geen kinderen uit het gezin meer op de peuterspeelzaal, blijf het contact dan toch nog een periode onderhouden, zo kunnen ouders langzaam hun relatie met de peuterspeelzaal afbouwen. - Denk ook aan contact met de ouders op speciale dagen als verjaardag en sterfdag. Het team: - Zorg voor begeleiding van het team, intern of extern - Zoek een maatje voor leidsters die het extra moeilijk hebben - Zorg als eindverantwoordelijke dat je ook zelf emotionele steun krijgt (b.v. van een collega) - Bij kind besprekingen aandacht voor: - verwerking van kind en leidster - de groep - aanbieden specifieke activiteiten (zie nazorg kinderen) Het coördinatieteam: - Kom ongeveer een maand na de uitvaart als team bij elkaar en evalueer het verloop en de huidige situatie. Bespreek hoe het met de andere kinderen van de groep gaat en in hoeverre het onderwerp nog leeft. Verwerking op langere termijn - Het is belangrijk om de gezamenlijke rouwperiode ook gezamenlijk af te sluiten, door b.v. voor de ouders van de overledene iets te maken en naar de ouders te sturen. - Dit betekent niet dat het met de verwerking dan maar afgelopen moet zijn of dat er nooit meer over het kind gepraat wordt. 6
Handelwijze bij overlijden van een ouder of ander gezinslid van een kind Samenstellen van een coördinatieteam Zo spoedig mogelijk wordt een coördinatieteam samengesteld dat de activiteiten ontwikkelt en coördineert. Leden van het coördinatieteam: teamleidster, de leidster van de betreffende groep en de pedagogisch ondersteuner die het proces en het betreffende team kan begeleiden. De teamleidster heeft de centrale rol en is eindverantwoordelijke. Taken: - informatie geven aan de betrokkenen, afspraken maken wie met wie contact onderhoud (de kinderen van de groep, de ouders, de rest van het personeel, de andere ouders) - organisatorische aanpassingen - opvang van leerlingen en collega’s (ook de leden van het coördinatieteam zelf) - contacten met de ouders - regelingen in verband met rouwbezoek en uitvaart - administratieve afwikkeling - nazorg en activiteiten rond de verwerking, van de betrokkenen Overlijden van een gezinslid terwijl het kind op de opvang zit: - Vraag uitdrukkelijk aan degene die hierover opbelt wat jouw rol op dit moment is, - Vertel het gebeurde niet aan het kind zonder uitdrukkelijke toestemming/vraag van de ouders, De handelwijze is onder te verdelen in handelingen naar: A. het betreffende kind B. de rest van het gezin C. het personeel D. de kinderen van de groep E. de ouders A. Handelingen naar het betreffende kind - Zorg dat je weet wanneer het kind voor het eerst weer komt na de gebeurtenis en laat het kind op jouw eigen wijze ervaren dat je blij bent dat hij of zij er weer is. Help hem of haar om weer een brug te slaan tussen toen, voor de gebeurtenis en nu. - Laat het kind goed weten dat je op de hoogte bent van het gebeurde, - Houdt goed in de gaten of het kind er over wil praten; breng het eventueel zelf ter sprake, - Voor sommige kinderen is het goed om hun verhaal zelf in de groep te vertellen, andere willen dat juist niet. Overleg dit evt. van tevoren met het kind, b.v. tijdens een huisbezoek. - Laat het kind ook gewoon spelen, kinderen verwerken verlies op hun eigen manier. Op de peuterspeelzaal zijn ze ook even helemaal uit de verdrietige omgeving en dat is ook belangrijk, - laat het kind eventueel iets maken voor de overledene B. Handelingen naar de rest van het gezin Algemeen: Ga allereerst zorgvuldig na hoe de leden van het gezin zelf omgaan met het overlijden en in hoeverre zij de betrokkenheid van de peuterspeelzaal op prijsstellen. Overvoer ze niet met vragen. Geef hen de tijd en bel liever nog eens als 7
dat overeenstemt met de behoefte. - Indien een van de ouders zelf laat weten wat er is gebeurd, zul je ze gelijk je medeleven betuigen. Vraag of je ook nog thuis mag komen; dit zijn moeilijke bezoekjes, maar voor de ouders vaak wel van groot belang. Ga bij voorkeur met zijn tweeën - Indien nodig, vraag bij de ouders na hoe de uitvaart geregeld is en wanneer; misschien kan de peuterspeelzaal hierin nog een rol vervullen - Vraag, indien mogelijk aan de ouders of je het overlijden zult melden aan de andere ouders en een kaart ophangen Het kan zijn dat ouders opzien tegen de reacties van andere ouders Zij kunnen dan ook aangeven op welke wijze ze medeleven prettig zouden vinden. B.v. niet aanklampen hierover, maar kaartjes e.d. worden op prijs gesteld - Laat de ouders weten dat je ten alle tijden open staat om nog eens na te praten over het gebeuren. C.
Handelingen naar het personeel - Indien je `s avonds het bericht thuis krijgt, informeer dan, zo mogelijk de leid(st)ers van de betreffende groep, opdat ze de volgende morgen niet onvoorbereid op het werk komen - Wanneer het bericht overdag op het centrum binnenkomt, maak dan even de leid(st)ers van die groep vrij, zodat je ze samen kunt inlichten. Geef ze ook de gelegenheid hun eerste spontane reactie te verwerken - Zodra het personeel van de bewuste groep is ingelicht, zorg je ervoor dat het overige personeel op de hoogte wordt gebracht, - Overleg samen wie het beste op huisbezoek kunnen gaan - Geef leid(st)ers van de groep de gelegenheid om naar de uitvaart te gaan - Als er onder het verdere personeel ook mensen zijn die naar de uitvaart willen, bekijk dan hoe dat in te passen is - geef ruimte voor verdriet, maar het werk moet ook door kunnen gaan.
D. Handelingen naar de kinderen van de groep - Veel hangt hierbij af van de leeftijd van de kinderen en of ze er al op voorbereid waren - Ga na of je het alleen aankunt om de groep het bericht te brengen, vraag zo nodig een collega je te ondersteunen - Bereid je goed voor: wat ga je zeggen en hoe, welke effecten kun je verwachten. Bedenk vooraf of er kinderen zijn die bijzondere banden hebben met dit kind en/of familie, familieband of hechte vriendschap, buurkind; of kinderen bij wie het bericht extra hard binnen komt omdat ze pas een verlies geleden hebben - Vraag je af of kinderen al op de hoogte zijn. Laat ze in dat geval in hun eigen taal aangeven wat ze weten en ervaren. - Weten kinderen nog nergens van begin dan met een inleidende zin waaruit de kinderen kunnen opmaken dat er een verdrietig bericht volgt en breng het bericht vervolgens zonder eromheen te draaien - Vertel de groep in het kort, duidelijk wat er is gebeurd. Als je te weinig vertelt, gaan kinderen vaak hun eigen invulling geven aan het verhaal. Geef ruimte voor vragen om nog wat meer informatie te geven. Houd je wel bij de feiten - Geef alle kinderen kans te reageren, ook heel jonge kinderen moeten hun gevoelens kwijt kunnen. Maak duidelijk dat alle reacties goed zijn, huilen en niet-huilen, ieder uit zijn geschoktheid op eigen wijze - Laat kinderen die dat willen iets maken voor hun groepsgenoot van wie een dierbare is overleden. Voor het kind is dit van belang, ook om naderhand weer terug te keren in de groep. 8
Voor de leeftijd 0-4 jaar - Kinderen in deze leeftijd zullen vooral reageren vanuit hun eigen ervaringen met de dood: de kat, een opa of een oma - Laat blijken dat het praten over de dood goed is - In deze leeftijd zal de aandacht als groep snel verslappen. Wel kunnen bepaalde kinderen blijven reageren op het gebeurde - Kinderen zullen in het algemeen nog erg klein zijn om als groep naar de uitvaart te gaan. Als kinderen dat wel graag willen, laat ze met de eigen ouders gaan. Evt. kan dit gezamenlijke georganiseerd worden. E. Handelingen naar de ouders van de betreffende groep - Hang de overlijdenskaart op in de groepsruimte - Als ouders meer willen weten over het gebeurde, houd je aan de informatie die je mag doorgeven. - Wanneer kinderen mee willen naar de uitvaart is er toestemming van de ouders nodig. Bepaal met de ouders samen of dat voor hun kind ook een goede keuze is. Bovendien is het belangrijk dat de kinderen zoveel mogelijk hun eigen ouders bij zich hebben. Zo kan er thuis nog over gepraat worden en heeft elk kind begeleiding. Nazorg - Pak de draad na de uitvaart zoveel mogelijk weer op, niet alsof er niets gebeurd is. Wel om zo snel mogelijk weer de steun te voelen van de dagelijkse gang van zaken.
-
Naar het betreffende kind: Wijs voor hem of haar een vaste begeleider aan, die het kind extra in de gaten houdt Geef kinderen die veel moeite hebben met de verwerking, individuele begeleiding Let vooral op risicokinderen, zoals kinderen die al eerder een verlies geleden hebben Houd de groep de komende tijd ook extra in de gaten; er zullen nog regelmatig reacties komen van kinderen. Let op signalen!
Het team: - Kom ongeveer een maand na de uitvaart als coördinatieteam bij elkaar en evalueer het verloop en de huidige situatie. De opgedane ervaringen kunnen leiden tot nieuwe afspraken of bijstelling en aanvulling van het draaiboek. Ouders van het kind: - Het is heilzaam voor het kind wanneer de peuterspeelzaal en de ouders of verzorgers met elkaar kunnen overleggen over het betreffende kind en het met elkaar eens zijn over de manier van omgaan met het gebeuren en de verwerking daarvan. Is dat niet mogelijk, dan zal de wens van de ouders/verzorgers gerespecteerd dienen te worden. Verwerking op langere termijn - Maak duidelijk dat er ruimte is voor praten over de overledene en blijf zijn of haar naam noemen als dat te pas komt.
9
Bijlage 1. Hoe rouwen kinderen anders dan volwassenen? Basis Tijdens de ervaring van het verlies ontdekken kinderen wat verlies/afscheid/dood is dat maakt dat ze ook hele concrete vragen stellen om te snappen wat er nu eigenlijk gebeurt. Het is dus belangrijk die vragen ‘gewoon’ te beantwoorden Kinderen hebben nog geen schatkamer van ervaringen (positieve en negatieve). Bij hen wordt er dus meestal niet bij een verlies een eerdere verlieservaring opgeroepen. Hun intuïtie is haarzuiver. Het is goed om je dit als volwassenen goed te realiseren. Wees dus echt in je eigen reacties, want het is alleen maar verwarrend voor hen als je je anders voordoet dan het in werkelijkheid is. Het is echter niet goed zo emotioneel te worden dat de kinderen voor jou gaan zorgen, dan draaien de rollen om. Iemand is nooit zonder oorzaak overleden. Oma is niet dood omdat ze oud is, want dan worden kinderen bang om oud te worden. Ze is b.v. versleten en daardoor is haar hart stuk gegaan. Kinderen betrekken zo’n ervaring direct op zichzelf, dus als je zomaar zonder oorzaak dood kunt gaan, worden ze vreselijk bang voor zichzelf of hun ouders. Reacties Kinderen vragen heel concreet, om te snappen wat er gebeurt. Ze lijken soms alleen gericht op eigen problemen. Ze zoeken houvast en willen daarom weten of de basis van hun leven gewoon door functioneert. Vragen over wie voor hen zorgt, hoe het verder gaat enz. Rouwreactie uitstellen tot het veilig is; Kinderen gaan pas echt rouwen als er een volwassenen dichtbij is die ruimte voor hen heeft. Dus als de ouder emotioneel vol zit, zal het kind geneigd zijn z’n reactie uit te stellen. Rouwen in stukjes. Het kind ontlaad een stukje verdriet, woede of pijn, stelt vragen of moet het er even over hebben. Dan opeens is dat stukje klaar voor nu en gaat het kind weer over op iets anders. Dit is een grote zelfbescherming en maakt dat het kind niet zo gauw overspoeld wordt door het verdriet. Explosies van gevoelens. Die stukjes rouw kunnen dan ook heel explosief zijn, omdat kinderen (nog) niet in staat zijn te doceren. Heftige woedeaanvallen, die ogenschijnlijk ergens anders over gaan of een uitzinnige huilbui. Regressie; om de werkelijkheid van het nu te ontlopen doet een kind even een stap terug en gaat weer duimzuigen, plast weer in de broek of wil weer gevoerd worden, terwijl die fase allang voorbij was. Niet willen opvallen door speciale gebeurtenis. Ieder kind wil gekend worden in zijn eigenheid, tegelijk zijn kinderen er uiterst gevoelig voor om niet als speciaal, in de zin van apart behandeld te worden. Dan komen ze buiten de groep te staan en dat is natuurlijk helemaal niet fijn. Ze willen volwassenen sparen en beschermen. Kinderen gaan in een moeilijke situatie gauw voor hun ouders zorgen, nemen ze in bescherming. Het is belangrijk dat de ouder daar geen misbruik van maakt. De zorg van het kind erkennen is goed, maar juist in deze situatie is het van belang dat het kind ervaart dat het kind mag zijn. Ze weten intuïtief hoeveel emotionele ruimte de volwassene heeft. Kinderen voelen uiterst scherp aan of de volwassenen emotioneel vol zit of ruimte heeft. Probeer dus voor het kind een begeleider te vinden die echt ruimte heeft. Kinderen willen graag iets doen. Een overlijden meemaken is iets heel ongrijpbaars voor hen, waarvan ze nog helemaal moeten gaan snappen wat dit nu eigenlijk is. Hoe concreter de volwassenen dat voor hen maakt hoe beter. En zelf iets kunnen doen daarin, helpt hen een plek te vinden in het gebeuren om hen heen. 10
Met halve informatie gaat hun fantasie op de loop. Kinderen pikken vaak iets op uit gesprekken van volwassenen, snappen het maar half en maken de informatie dan af met hun eigen fantasie. Die fantasie is vaak veel gruwelijker dan de werkelijkheid. Er ontstaan dan hele verkeerde voorstellingen over het gebeurde. Geef dus zo helder mogelijke informatie, zodat zij het kunnen begrijpen. Herhaling. Kinderen zullen dezelfde vragen blijven herhalen tot het begrip dood een plek bij ze heeft gekregen. Toegespitst op de leeftijd 0-5 jaar 0 – 1 jaar Kinderen voelen veel in deze leeftijd, gevoelig als ze zijn voor sfeer en emoties. Hun belangrijkste uitingsvorm is huilen en dit zullen ze dan ook veelvuldig doen. Wanneer er een vaste verzorger voor het kind voor handen is, waarmee een stabiele relatie kan ontstaan, zijn kinderen in deze leeftijd in staat om snel na het verlies een nieuwe hechting aan te gaan. Een vast ritme en aandacht zal het kind goed doen. Zingen en ritmisch bewegen kan rustgevend zijn. 1 – 5 jaar Kinderen in deze leeftijd kunnen zich moeilijk voorstellen dat de dood definitief is. Een dood dier dat begraven ligt in de tuin, willen ze opgraven om te zien of het er nog steeds ligt. Het is belangrijk om kinderen duidelijk te maken dat het lichaam stuk is en niet meer gemaakt kan worden. Het helpt om de kenmerken van de dood te benoemen: het betekent dat je koud bent, niets meer kunt voelen en dat je geen honger meer hebt, geen pijn en het nooit meer koud hebt. Het is ook belangrijk om onderscheid te maken tussen het lichaam dat het niet meer doet en het wezen van de persoon dat eruit is. Het lichaam is als een omhulsel , een cocon of een kapotte jas. Luister vooral naar het kind om hiervoor een goed beeld te kiezen. Verwerking krijgt vooral plek in het spel van kinderen. Door het verlies op allerlei manieren en van allerlei gezichtspunten uit te spelen, wordt het telkens herhaald en zal het kind het verlies langzamerhand een plek kunnen geven. (Voor verdere leeftijden, zie bijlage 3) Uit: Training ‘Verliesverwerking met kinderen’, ontwikkeld door de Rituelenwerkplaats in opdracht van stichting Partoer.
11
Bijlage 2.
Beleven van de dood door kinderen
Uit: Verdriet en rouw gaan de schooldeuren niet voorbij , samengesteld door Auke Steensma, GCO.
De beleving van de dood door kinderen hangt samen met de leeftijd. Wanneer je met kinderen over de dood praat, moet je er rekening mee houden dat heel jonge kinderen anders tegen de dood aankijken dan de wat oudere. De hieronder aangegeven leeftijdsindeling is globaal. Hoe een kind de dood ziet is ook afhankelijk van zijn ontwikkeling en ervaring.
3/4 jarigen
kind beleeft sterke scheidingsangst; kind voelt zich ontredderd; kind beleeft besef van verlies; er is sprake van cyclisch denken: het kind begrijpt het definitieve en onomkeerbare karakter van de dood niet.
4/5 jarigen
verbinden aan de dood elementen als: angst – duisternis – slaap; de dood hoort bij ‘oud-zijn’, oude mensen gaan dood; dood gaan gebeurt niet bij jezelf, het treft alleen anderen.
5/6 jarigen
cyclisch denken: dood is tijdelijke toestand die weer door leven gevolgd wordt. De dood wordt soms gezien als een persoon. De kinderen kunnen hun gevoelens uiten op verbale wijze.
7/10 jarigen
interesse wat er na de dood gebeurt (religieuze verdieping). Besef van het feit dat de dood bij het leven hoort, maar het leven is belangrijker.
11 jaar en ouder
Kind is in staat tot verdergaand abstract denken. Het kind gaat zoeken naar de betekenis van dingen, van leven en dood, het krijgt meer noties van de waarde van leven én dood.
12
KINDEREN VAN DRIE TOT ZES JAAR Cees. 6 jaar: “Mama, hoe weet ik nou dat ik leef? Het kan toch ook dat ik dood ben, maar dat ik droom dat ik leef?” Kinderen van drie tot zes jaar kennen wel het verschil tussen leven en dood. Ze gebruiken het woord ‘dood’ in hun gesprekjes en hun spel: “Jij bent dood! Je moet blijven liggen.” Maar ze weten niet precies wat het betekent. Ze weten dat mensen en dieren dood kunnen gaan. Het definitieve karakter van de dood kunnen ze echter nog niet bevatten. Voor hen is dood iets tijdelijks, een soort slaap, waarbij de dode niet meer kan zien of bewegen. Ze beginnen te beseffen dat dood en verdriet met elkaar te maken hebben. Ze voelen nog geen angst voor de dood. Kinderen van deze leeftijd denken vaak dat leven en dood elkaar afwisselen. Het lijkt of ze het de gewoonste zaak van de wereld vinden dat opa is gestorven. Aan een vierjarig meisje wordt verteld dat haar papa dood is. Ze vraagt: “Mag ik nu buiten gaan spelen?” De dag na de begrafenis vraagt ze wanneer papa terugkomt. Ze is diep geschokt en intens verdrietig als haar moeder uitlegt dat papa nooit meer terugkomt. Ze tonen grote belangstelling voor de lichamelijke en biologische kanten van de dood. “Hij ziet wit”. “Kan hij niet meer lopen?”, “Kan opa nog horen als ik iets zeg?” En ze blijven vragen stellen: “Wordt opa nou niet vies in de grond?”, “Heeft hij geen honger in het graf?”, “Is dat niet zielig, zo alleen in de kist?” VRAGEN DIE KINDEREN STELLEN Kinderen stellen vragen over de wereld waarin ze leven. Leidsters hoeven niet altijd afgeronde antwoorden te geven. A.
Wat is dood?
Op de vraag: “Wat is dood zijn?” is het belangrijk zo realistisch mogelijk te antwoorden, afgestemd op de leeftijd van de kinderen. Aspecten die van belang zijn: * uiterlijke kenmerken: - geen mogelijkheid meer tot lichamelijk contact - dode kan niet meer praten - dode kan niet meer lachen - dode kan niet meer horen en zien - dode voelt koud aan als je hem aanraakt * definitieve karakter * geen beeld van ‘voor altijd slapen’ (angstgevoelens; slapeloosheid) * dood niet voorstellen als natuurlijk en onvermijdelijk gevolg van ziekte; het kind kan er angstig van worden. In gesprekken met de kinderen is het belangrijk om aan te sluiten op hun belevingswereld. Wat zij denken, fantaseren over de dood, over sterven en wat er na de dood is. Zorg ervoor dat de dood beleefd wordt als element van het leven. Er moet altijd perspectief zitten in wat je aan kinderen over de dood vertelt, iets van hoop en toekomst, midden in gevoel van wanhoop. B.
Waarom gaan mensen dood?
Het beste antwoord ligt in gesprek met het kind. Mensen stellen ‘waarom-vragen’ bij grenservaringen: ziekte , handicaps, dood. Gevoel van onmacht mag doorklinken, doorgeven dat je het niet weet, maar laat het kind niet daarmee alleen achter. In en door het niet weten moet verwijzingen zijn naar hoop en perspectief. “Ik weet het niet, maar ik denk dat ………” = opening voor een gesprek. Door middel van het gesprek ingaan op de ‘waarom-vraag’ van het kind betekent ook een antwoord geven op het beroep om hulp en troost door het kind. 13
C.
Waar gaan mensen naar toe als ze doodgaan, wat gebeurt er met je als je dood bent?
Er is geen zekerheid over de plaats en vorm. Het persoonlijk geloof en overtuiging van ieder van ons speelt hier een belangrijke rol. Het is ondersteunend voor een kind, als een volwassene zijn geloof het voortbestaan van het echte van het van het leven van de overledene, na de dood uitdrukt . “Ik geloof dat het leven niet eindigt met de dood en dat er na dit leven nog een ander leven komt. Ik weet niet hoe en het zal wel niet zijn zoals op deze aarde, maar ik geloof dat het echte van ons leven verder gaat, hoe dan ook!” Het kind zal dit ervaren als een vorm van troost. Het accepteert dat er mysteries blijven bestaan in het leven. Probeer het kind zover te brengen dat het ook zijn mening en zijn gedachten over de dood uitspreekt. Dan kan ook hier weer een gesprek ontstaan. Gehoord worden, weten dat je beluisterd wordt, dat er tijd voor je gemaakt wordt, dat jouw gedachten en meningen ook belangrijk zijn, heeft een helende werking. Opvang en begeleiding Individuele opvang van het kind Hoe jonger kinderen zijn bij het meemaken van de dood van een dierbare, hoe meer nood er is aan individuele opvang. Deze opvang moet in de eerste plaats gegeven worden door de ouders en familieleden. Daarnaast door de vertrouwde eigen leidster. Opvang in de groep Kinderen reageren verschillend op de dood in hun omgeving. Sommigen zijn stil en teruggetrokken in de klas, anderen druk en overdreven, iedereen vertellen wat er is gebeurd. De leidster moet sturing geven aan de opvang en begeleiding van het kind. Laat kind zijn verhaal doen. Stel gerichte vragen aan het kind om te weten te komen op welke wijze het kind met zijn verdriet in de groep om wil gaan. Dring je niet met troost op aan het kind. Samen dragen van verdriet, ook in groepsverband, maakt het lichter te dragen. Zorg voor perspectief in wat je zegt. Proef je spanning in de groep, geef dan de kinderen kans hun gevoelens te uiten. Dan kan verbaal, via tekenen, kleien, zingen, hoe dan ook. De volgende dag en nog vele dagen daarna zal het kind in meer of mindere mate verdrietig zijn. Als groepsleidster moet je hierop voorbereid zijn. Er dienen zich verschillende mogelijkheden aan: •
je kunt verhalen gebruiken die een identificatiemogelijkheid bieden
•
je kunt het kind zelf een beeld laten schetsen van de overledene
•
zorg eens in een zogenaamd verloren moment voor een korte bezinning aan de hand van mooie muziek, een persoonlijk gesprek, een kaars, bloem of een plant
Wat je ook kiest, hoe je het ook uitwerkt, het kind weet zich ondersteunend in zijn verdriet en heeft het gevoel hiermee niet alleen te zijn. Waar moet je aan denken bij het gesprek in de groep? Respecteer kinderen die er niet over willen praten. Je mag een kind niet dwingen tot praten. Je moet altijd proberen je als gesprekspartner aan te bieden, maar je mag niet door drammen. Een goede manier kan zijn door als leidster regelmatig dicht bij het kind in de buurt te zijn. Geef aandacht aan gevoelige momenten. Te denken valt bv. Aan vader- of Moederdag voor kinderen die geen vader of moeder meer hebben. Belangrijk is om op deze momenten je even af te vragen, wie geen vader of moeder meer heeft of nooit meer ziet. Je kunt dit dan, als dit het toelaat, ter sprake brengen. Het kind kan dan zijn gevoelens kwijt. Laat het kind kiezen wat het dan wel zou willen doen. Misschien wil het iets voor opa maken, of wil het iets maken om bij het graf neer te leggen. 14
Bijlage3. Rouwrituelen in geloofsgemeenschappen Het Jodendom Wie stervende is, zal van andere geloofsgenoten, voorgangers of rabbijn op prijs stellen. Er wordt gebeden. Uit respect wordt de stervende zo min mogelijk aangeraakt. Alleen op verzoek wordt hem te drinken gegeven. Als het moment van overlijden daar is, reciteren de aanwezigen een Hebreeuws lof tekst. Er na wordt er een watje of een veertje onder de neus van de overledene gelegd. Beweegt het niet, dan wordt het gelaat bedekt met een doek. Tijdens de sabbat of een feestdag vindt een ander handeling plaats. Bevinden zich bloedvlekken op het lichaam of de kleding dan moet een joodse autoriteit aangeven hoe te handelen. Het afleggen gebeurt door iemand die door de joodse gemeente is aangewezen. De Islam De dood markeert voor moslims de overgang naar het eeuwige leven. Bezoek aan de stervende behoort tot de verplichtingen. Aan zijn bed, waarin hij met zijn gezicht of voeten richting Mekka wordt gelegd, worden stukken uit de Koran voor gelezen. Tijdens het sterven zal een familielid of geloofsgenoot de geloofsbelijdenis in het oor fluisteren. Degenen die in staat van rituele onreinheid (zwangerschap, menstruatie) verkeren, moeten uit de buurt blijven. Na het heengaan wordt het lijk gewassen door een geloofsgenoot. Ook dit proces is met de nodige rituelen omgeven. Het Boeddhisme Boeddhisten plachten zich open te stellen voor het leed en de pijn die bij het steven horen. De dood betekent een bevrijding van het leed. Zolang het Nirwana niet is bereikt, is dit overigens een tijdelijke bevrijding, omdat dan wedergeboorte plaatsvindt. Geloofsgenoten zullen de stervende bijstaan door teksten uit de heilige boeken van het boeddhisme te reciteren. Is de boeddhist overleden dan maken geloofsgenoten het lijk gereed voor de crematie. Chinezen Het Chinese denken berust op elementen uit het tao, boeddhisme en confucianisme. Angst voor de dood komt voort uit de gedachte dat prestaties in het huidige leven invloed hebben op het leven na de dood. De familie zal de stervende veel bezoeken, het is een troost om te midden van veel vrienden en familie te sterven. Voor de nabestaanden is het een troost wanneer hun dierbare zonder veel pijn, en met zo min mogelijk geschonden lichaam, is gestorven. Het Hindoeïsme De dood betekent voor hindoes bevrijding, maar wel als gevolg van een duidelijke oorzaak, zoals slechte daden, boze machten, zwarte magie of gewoon ouderdom. De aanwezigheid van de pandit (priester) en de oudste zoon zijn belangrijk. De pandit spreekt bezweringen uit, bidt in geheimtaal en spreekt bezweringen uit. Bij handelingen, zoals het in de mond leggen van een gouden voorwerp, de naam van de godheid uitspreken in het oor van de stevende en een druppeltje water op de tong leggen, mag assistentie worden verleend door anderen. Voor de nabestaanden is het belangrijk dat het steven pijnloos gebeurt en het lichaam zo ongeschonden mogelijk is. Na het overlijden scheert de pandit het hoofd kaal op een plukje haar na. Het haar van een vrouw wordt gekamd en ze krijgt een sluier om.
15
Bijlage 4
BOEKENLIJST
Dood en rouw algemeen Boswijk-Hummel, R.
Afscheid nemen Loslaten wat dierbaar is
De Toorts
Bruijn, M. de
Leren leven met verliezen
M.A. de Bruijn
Rundqvist, R.
Omgaan met verlies
Ankh Hermes
Stellweg, C.
Ik maak je een graf van letters
Cossee
Stelweg, C.
Deze aarde verlaten
Maarten Muntinga
Stolp, H.
Als een geliefde sterft
Ankh Hermes
Viorst, J.
Noodzakelijk verlies
Ambo Anthos
Boogert, A.
Bij het sterven van kinderen Een handreiking
Christofoor
Foste, J.
Verdriet om de dood van een kind
Lannoo
Rothman, J. & Cassuto
Het verlies van een kind Van verwarring tot harmonie
Synthese
Edelman, H.
Zonder moeder
De Boekerij
Frankenhuyzen, K. van
Jou langzaam loslaten De verwerking van de dood van mijn moeder
De Toorts
Harris
Een verlies voor altijd
Prometheus
Levy, A.
Ik had je nog zoveel willen vragen. verwerken we het verlies van onze ouders?
Het Spectrum Hoe
Verlies van een kind
Verlies van een ouder
Verlies van een huisdier Endenburg, N.
Lommers, H.
Als een huisdier doodgaat Mensenverdriet om het sterven van een dier Het is stil in huis Afscheid nemen van je huisdier
Welzo Media Productie
Etiko
16
Dood en rouw in andere culturen Bot, M.
Een laatste groet Uitvaart- en rouwrituelen in multicultureel Nederland
Ef & Ef
Pessireron, S.
Rouwen in zeven `Nederlandse' Seram Press culturen (Antilliaanse, Marokkaanse etc.)
Spee, I
Veelkleurig verdriet: afscheid nemen in verschillende culturen
KPC Groep
Red.
De vele gezichten van de dood voorstellingen en rituelen in verschillende culturen
Lemniscaat
Fiddelaers Jaspers, R.
Afscheid voor altijd Omgaan met verdriet en rouw in het primair onderwijs
Educatieve Partners
id.
Een klein verhaal van rouw
In de Wolken
id.
Wie ben ik zonder jou Jong zijn en verder leven na verdriet
In de Wolken
id.
Verhalen van rouw Betekenis van steun op school voor jongeren met verlieservaringen
In de wolken
id.
Jong verlies Handreiking voor het omgaan met rouwende kinderen
Kok
Herbert, M.
Verliesverwerking en stervensbegeleiding bij kinderen
HB Uitgevers
Huisman-Perrin
De dood uitgelegd aan mijn dochter
Contact
Keirse, M.
Kinderen helpen bij verlies
Lannoo
Kϋbler-Ross, E.
Kinderen en de dood
Ambo
Rouwverwerking bij kinderen
17
Boeken voor kinderen Beuscher, A.
Over de grote rivier Peuter
Prometheus
Breebaart, P.
als je dood bent word j e dan nooit meer beter?
Lemniscaat t/m 7
Bruna, D.
Lieve oma Pluis
Mercis Publishing prentenboek
Cole, B.
Doodleuk
Allmedia Prentenboek
Dongen, 1. van
Dag papa in de hemel
Kwadraat peuter
Kadmon, C.
Dag, oude beer
Meander peuter
Kaldhol, M.
Vaarwel Rune
Sjaloom Wildeboer prentenboek
Kinder, J. de
Mathilde
Clavis peuters
Puttock, S.
Een verhaal voor Rosa
luister prentenboek
Sommer-Bodenburg, A.
Dag, oma
Ploegsma / Leopold
Storms, W.
Dood zijn, hoe lang duurt dat? Vragen van en voor kinderen over de dood
Clavis
Varley, S.
Derk Das blijft altijd bij ons
Lemniscaat Prentenboek
Velthuijs, M.
Kikker en het vogeltje
Leopold Prentenboek
Verroen, D.
Een hemel voor beer
Ploegsma/ Leopold Peuters
Viorst, J.
Dat is heel wat voor een kat, vind je niet?
Gottmer/ Becht prentenboek
Westera, B.
Een opa om nooit te vergeten
De Bussy Prentenboek 18