Oproep voor het indienen van voorstellen voor Publiek-Private Samenwerking (PPS) voor Fundamenteel onderzoek, Industrieel onderzoek en valorisatie via Experimentele ontwikkeling in de sector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen 2015 Achtergrond Ondernemers, onderzoeksorganisaties en overheid werken binnen het Topsectorenbeleid samen aan de realisatie van de T&U Uitvoeringsagenda 2012-2016. Een belangrijk onderdeel van deze Uitvoeringsagenda is het uitvoeren van gezamenlijk onderzoek ter versterking van onze sector. De Topsector T&U roept het bedrijfsleven, regionale overheden en andere partners op om samen met erkende publieke -en private onderzoeksorganisaties te komen met nieuwe voorstellen voor Pubiek-Private-Samenwerkingsverbanden (PPS) binnen Kennis- en Innovatie (K&I). Publiek-Private-Samenwerking binnen het Topsectorenbeleid heeft de afgelopen jaren vorm gekregen via een breed palet van initiatieven. Deze variëren van al langer lopende programmatische, bedrijfsoverstijgende samenwerking (zoals voor Energie & CO2, Plantgezondheid, Teelt de grond uit, Veredeling & Uitgangsmaterialen) tot nieuwe initiatieven, die worden getrokken door één of meerdere bedrijven. Het is van belang om in de komende periode de huidige K&I-portfolio uit te bouwen tot een robuust, samenhangend geheel, dat tegemoet komt aan alle uitdagingen zoals benoemd in de vier innovatiethema’s in de Uitvoeringsagenda 2012-2016, inclusief kennisvragen Buitenlandbeleid en HCA. Topsector T&U wil deze sterkere samenhang in de portfolio mede realiseren door minder administratieve regellast1 en meer flexibiliteit binnen het instrumentarium. In het topsectorenbeleid wordt, bij wijze van pilot specifiek voor T&U, de voor 2015 beschikbare capaciteit en budget voor K&I integraal ingezet. In deze pilot ‘Integraal Programmeren’ betekent dat, dat voor T&U de TKI-toeslagregeling en de MIT in 2015 als regelingen niet van toepassing zijn, maar dat de budgetten toevallen aan de integrale K&I-portfolio. Uitvoeringsagenda Tuinbouw & Uitgangsmaterialen In de Uitvoeringsagenda 2012-2016 heeft tTopsector T&U richting gegeven aan de uitvoering van de actiepunten uit het topsectoradvies ‘Bron van Groene Economie’. Op basis van economische, maatschappelijke en wetenschappelijke uitdagingen zijn voor een periode van 5 jaar vier Innovatiethema’s benoemd: Meer met Minder; Voedselveiligheid en -zekerheid; Gezondheid en welbevinden; Samenwerkende waardeketen. 1
Minder regels met inachtneming van Europese regelgeving op dit gebied (Steunkader Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie).
Pagina 1 van 31
Verder zijn in de Uitvoeringsagenda kennisvragen benoemd die van belang zijn voor de uitvoering van het Buitenlandbeleid en de Human Capital Agenda (HCA). Innovatiethema’s 1. Meer met Minder: innovatieve oplossingen om met minder ruimte, water, energie en mineralen hoogwaardig voedsel en duurzame producten te (kunnen) produceren. Met daaronder de volgende subthema’s: 1.1 Plantenveredeling en zaadtechnologie 1.2 Duurzame productiesystemen 1.3 Biobased economy 1.4 Energie 1.5 Plantgezondheid 1.6 Ruimte / modern duurzaam en teeltareaal 1.7 Greenportlogistiek 2. Voedselveiligheid en –zekerheid: 1) versterken consumentenvertrouwen in de veiligheid van tuinbouwvoedingsproducten via het leveren van objectieve, betrouwbare en onafhankelijke informatie en 2) hogere kwaliteit en meer voedselzekerheid via robuustere en productievere gewassen. Met daaronder de volgende subthema’s: 2.1 A smarter Greenport/ (Tuinbouw digitaal)/ICT 2.2 Ketenborging 2.3 Fytosanitaire borging en markttoegang 3. Gezondheid en welbevinden: innovatieve oplossingen die voorzien in gezonde voeding en een gezond leef- en werkklimaat door de toepassing van tuinbouwproducten. Met daaronder de volgende subthema’s: 3.1 Verhogen groenten en fruitconsumptie 3.2 Verbeteren groenten- en fruitproducten (vers en verwerkt) 3.3 Gezonde leef- woon- en werkomgeving 4. Samenwerkende waardeketen: innovatieve oplossingen die bijdragen aan efficiënt en duurzaam ingerichte en economisch rendabele tuinbouwketens. Met daaronder de volgende subthema’s: 4.1 MVO 4.2 Markt/Merkenarchitectuur 4.3 Internationale sector branding 5. Internationaal Topsector T&U behoort tot de wereldtop. Om deze positie te behouden en uit te bouwen is het van belang goed in te blijven spelen op kansen die er internationaal liggen. Inspelen op lokale omstandigheden, ontwikkelen van ‘totaalconcepten’ en ketensamenwerking zijn daarin van groot belang vanuit vraagsturing in met name OS-landen en opkomende markten. 6. Innovatie gekoppeld aan HCA In het kader van de verbinding van de HCA met kennis, innovatie en onderwijs is in de Uitvoeringsagenda 2012-2016 de (verdere) positionering van het cluster van bedrijven en kennisinstellingen als Internationaal Topcentrum benoemd. Het realiseren van samenhang tussen de greenportregio’s en met andere initiatieven voor toegepast onderzoek en/of onderwijs (Centra voor Innovatief Vakmanschap –CIV en Centres of Expertise - CoE) is daarbij van belang. Roadmaps en midterm analyse De afgelopen twee jaar heeft de Topsector T&U het veld breed opgeroepen om te komen met projectvoorstellen. Dit heeft ertoe geleid dat een flinke stap is gemaakt in de realisatie
Pagina 2 van 31
van nieuwe en continuering van al lopende goede samenwerkingsverbanden tussen ondernemers, onderzoeksorganisaties en overheid. Anno 2014, halverwege de uitvoeringsperiode, heeft Topsector T&U de balans opgemaakt met betrekking tot realisatie van de gestelde doelen in de Innovatiethema’s (midterm analyse). Tevens is een ronde gesprekken gehouden met partijen uit bedrijfsleven en onderzoek om de Uitvoeringsagenda te verdiepen en te actualiseren in roadmaps. Ruim twee jaar na de start van het topsectorenbeleid kan worden gesteld dat het bedrijfsleven volop is gaan participeren. Er zijn ca. 330 bedrijven verbonden aan nieuwe samenwerkingsprojecten, verdeeld over de diverse schakels in de keten. Gelet op de private bijdragen vanuit de tuinbouw is in 2014 - het eerste jaar in het post-PBO-tijdperk - nog maar voor een beperkt deel afkomstig van Productschap Tuinbouw. Overig cash commitment wordt geleverd door een groot en divers scala van bedrijven en brancheorganisaties, naast aanzienlijke investeringen in kind (in natura). Nieuw private collectieven moeten komende jaren verder vorm krijgen, ook voor maatschappelijk getinte thema’s die het belang van de T&U sector als geheel dienen. Dit ter opvulling van de functionaliteit die het Productschap voor de tuinbouw vervulde op een aantal terreinen. Topsector T&U participeert volop in Europa, en weet aanzienlijke budgetten voor internationale kennis- en innovatieprojecten binnen te halen. Samenwerking met regionale overheden krijgt ook steeds meer vorm. In alle provincies met Greenports (Noord-Holland, Zuid-Holland, Gelderland en Limburg) zijn Innovatieprogramma’s tot stand gekomen voor Publiek-Private-Samenwerking op regionaal niveau, met aanzienlijke financiële bijdragen vanuit EU (EFRO), provincies en gemeentes. Topsector T&U draagt via co-financiering bij aan deze regionale Innovatieprogramma’s. Uit de midterm analyse is gebleken dat binnen de portfolio van Kennis- en Innovatieprojecten circa tweederde van het budget valt in de categorie Industrieel onderzoek2. Daarentegen is nog maar beperkt sprake van Fundamenteel onderzoek aan het begin van de kennisketen, en van Experimentele ontwikkeling aan het eind van de innovatieketen voor de valorisatie van kennis tot concrete producten, procedés en diensten. Versterken portfolio Kennis & Innovatie De uitdagingen in de Uitvoeringsagenda vragen om een gebalanceerde mix van onderzoek. Om die reden wordt in de call 2015 van Topsector T&U opgeroepen om voorstellen in te dienen op geconstateerde aandachtsgebieden (witte vlekken en onderwerpen die verdere gerichte versterking behoeven), en om aandacht te hebben voor een goede balans tussen Fundamenteel onderzoek, Industrieel onderzoek en Experimentele ontwikkeling. Zie voor specifieke uitwerking bijlage A. Daarnaast wil topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen stimuleren dat er meer samenhang en synergie ontstaat via: Crossovers: stimuleren van crossovers binnen T&U tussen innovatiethema’s en met andere topsectoren. Naast de reeds benoemde samenwerkingsthema’s met Agri&Food (Bodem, Plantgezondheid en Fytosanitair) zijn méér samenwerkingsthema’s met Agri&Food te benoemen, zoals Market Intelligence, Precisietechnologie, Consumentengedrag en Nieuwe verdienmodellen voor waardecreatie. Ook met topsector Water en met doorsnijdende topsector thema’s zoals Biobased en ICT is meer samenwerking mogelijk. Multipliers via EU en regio: stimuleren van synergie met EU-projecten en regionale innovatie projecten.
2
Zie bijlage C voor toelichting op de definities Fundamenteel Onderzoek, Industrieel Onderzoek en Experimentele Ontwikkeling.
Pagina 3 van 31
Via de pilot ‘Integraal Programmeren’ wordt er bereikt dat - via selectie - samenhang kan worden aangebracht in de portfolio van PPS-en binnen de gehele Uitvoeringsagenda: van Fundamenteel onderzoek tot en met valorisatie. Voorstellen voor Fundamenteel onderzoek, Industrieel onderzoek en Experimentele ontwikkeling kunnen ingediend worden in het kader van deze call. Het onderdeel valorisatie waarin bedrijven individueel kunnen worden ondersteund (met bijvoorbeeld vouchers of haalbaarheidsstudies) wordt in 2015 naar verwachting op meerdere momenten opengesteld in een aparte procedure. Samenwerking met erkende onderzoeksorganisaties is ook mogelijk in het kader van NWOprogramma’s. Zo start dit jaar een specifiek NWO programma ‘Groen’ op gebied van duurzaamheid van agrarische productiesystemen (NWO-call gaat open medio mei 2014). Voor projecten internationaal zijn er goede mogelijkheden in het Food & Business Global Challenges-programma (Call staat open tot 8 juli). Budget en capaciteit In 2015 is voor Integraal programmeren in totaal 17 mln.€ beschikbaar in de vorm van capaciteit (bij DLO en TNO) en budget dat ingezet kan worden bij alle erkende onderzoekorganisaties. Dit budget wordt ingezet voor zowel de PPS-en die onder deze call worden ingebracht als voor bijvoorbeeld de nog te communiceren instrumenten voor valorisatie activiteiten en/of fundamentele vraagstukken. De capaciteit en het budget kunnen dit jaar (2015) worden ingezet in meerjarige projecten. Dit betekent dat er verplichtingen aangegaan worden met een omvang die hoger is dan het hiervoor genoemde beschikbare budget. Voor alle Publiek-Private Samenwerking (PPS) wordt een private bijdrage gevraagd, de omvang daarvan is afhankelijk het type onderzoek (zie verderop). Overall de gehele kennisketen van Fundamenteel onderzoek tot en met valorisatie is een uiteindelijke verhouding van 40% private bijdrage en 60% publieke het streefcijfer voor de topsector. Inhoudelijke eisen aan een PPS Het initiatief dat wordt ingediend op basis van de call dient een antwoord te geven op de kennis- en innovatieopgaven, zoals die in de themabeschrijvingen van de Uitvoeringsagenda 2012-2016 zijn geformuleerd. U kunt deze agenda en de actualisatie (november 2013) downloaden: http://www.topsectortu.nl Bij de uiteindelijke honorering wordt meegewogen: In welke mate het voorstel tegemoet komt aan de gevraagde focus voor 2015 (bijlage A); In welke mate het voorstel leidt tot een multiplier bij andere overheden (EU, regionaal); In welke mate het voorstel passend is op de gestelde eisen aan private bijdragen. Wie kan indienen? Elk project heeft één hoofdaanvrager. Deze hoofdaanvrager is altijd een private partij (commerciële organisatie of bedrijf) die actief is binnen de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen. Er is geen limiet op het aantal voorstellen dat een private partij of onderzoeksorganisatie kan indienen. Wat kan worden ingediend? De voorstellen zijn per definitie een vorm van Publiek-Private-Samenwerking. Dat betekent, conform EU-steunkaders, minimaal één onderzoeksorganisatie en minimaal één ondernemer die samen een samenwerkingsproject uitvoeren voor gezamenlijke rekening en risico. Een samenwerkingsproject kan bestaan uit Fundamenteel onderzoek, Industrieel onderzoek of Experimentele ontwikkeling, of een combinatie daarvan. Tevens kunnen EU- of regionale voorstellen worden ingediend die in aanmerking willen komen voor cofinanciering. Voor de eisen ten aanzien van het publiek maken van de beschikbare kennis wordt verwezen naar bijlage C. Pagina 4 van 31
Private cofinanciering voor PPS-en Initiatieven van bedrijven en private organisaties kunnen alleen met publieke middelen worden ondersteund als het bedrijfsleven ook zelf investeert. Topsector T&U verwacht bij elk initiatief een private inzet in het projectbudget. Dit kan worden ingebracht door individuele ondernemers en private organisaties en bestaat uit een bijdrage in cash, een bijdrage in kind of een combinatie daarvan. Bij gelijke beoordeling van een project krijgt een project met een hoger aandeel in cash inzet een hogere ranking. In het definitieve voorstel dient de private bijdrage uitgesplitst te zijn in het deel in cash en het deel in kind, beiden per deelnemende private partij. In de volgende tabel is per type PubliekPrivate-Samenwerking nader aangegeven wat de principes zijn voor wat betreft omvang en de verwachte private financiering. Koepel-PPS Grote consortia, meerdere projecten. Looptijd > 4 jaar
Groot project Minimaal 1 ondernemer
Kortlopend project Minimaal 1 ondernemer
Looptijd 1-4 jaar
Looptijd minder dan 1 jaar
Private bijdrage afhankelijk van de aard van het onderzoek. Streefcijfers oplopend: 15 % fundamenteel (hiervan minimaal de helft cash inzet) 50 % industrieel (hiervan minimaal de helft cash inzet) 75% experimenteel (hiervan minimaal de helft cash inzet)
Private bijdrage afhankelijk van de aard van het onderzoek. Streefcijfers oplopend: 15 % fundamenteel (hiervan minimaal de helft cash inzet) 50% industrieel (hiervan minimaal de helft cash inzet) 75% experimenteel (hiervan minimaal de helft cash inzet)
Private bijdrage afhankelijk van de aard van het onderzoek. Streefcijfers oplopend: 15 % fundamenteel (hiervan minimaal de helft cash inzet) 50% industrieel (hiervan minimaal de helft cash inzet) 75% experimenteel (hiervan minimaal de helft cash inzet)
Wanneer kan worden aangevraagd? Voor alle projecten Tuinbouw, dienen per 16 juni 12:00 uur de PROJECTIDEEËN te zijn ingediend bij het centrale meldpunt van T&U. Het format voor het projectidee is bijgesloten (bijlage D – klik hier voor het projectidee als WORD-document). Voor alle projecten, dus ook voor de projecten die betrekking hebben op Uitgangsmaterialen (subthema 1.1), is 15 september 12:00 uur de deadline voor het indienen van het uiteindelijke volledig uitgewerkte PROJECTVOORSTEL. Het format voor het projectvoorstel is bijgesloten (bijlage E – klik hier voor het projectvoorstel als WORDdocument). Voor EU cofinancieringsprojecten wordt gevraagd om een samenvatting aan te leveren, zodat deze projecten in beeld zijn bij de invulling van de portfolio Kennis & Innovatie. Deadline is 15 september 12:00 uur. Het format voor het aanleveren van de samenvatting is bijgesloten (bijlage F – klik hier voor de samenvatting als WORD-document). Beoordelingsprocedure voor de PROJECTIDEEËN (NB. Niet van toepassing voor Uitgangsmaterialen voor wat betreft subthema 1.1Plantenveredeling en zaadtechnologie)
Pagina 5 van 31
Alleen projectideeën die tijdig zijn ingediend en volgens het format zijn aangeleverd worden beoordeeld. Dit wordt gedaan door een tripartiet samengestelde commissie (bedrijfsleven, overheid en onderzoeksorganisatie) die nader advies kan inwinnen bij experts. De commissie geeft een advies aan de indiener dat onder andere kan sturen op: Verder uitwerken volgens de ingeslagen weg; Gericht zoeken van samenwerking met andere indieners met een vergelijkbaar voorstel Verdere focus binnen het voorstel; Nadere afstemming van het voorstel met een soortgelijk idee in een andere thema binnen T&U of bij een andere topsector; Niet verder uitwerken omdat de kans op honorering zeer laag zal zijn. Projectideeën dienen voor 16 juni 12:00 uur te zijn ingediend. Indieners krijgen vóór 7 juli een terugkoppeling op hun projectidee en worden bij een positief oordeel uitgenodigd om het idee verder uit te werken tot een volledig projectvoorstel. Per 15 september 12:00 uur moeten zowel voor Tuinbouw als Uitgangmaterialen de projectvoorstellen zijn uitgewerkt en ingediend. Beoordelingscriteria en review voor ALLE DEFINITIEVE voorstellen De projectvoorstellen worden allen beoordeeld op drie hoofdcriteria met een verdere uitsplitsing van criterium 2. Elk criterium kent een aantal deelvragen die voor de reviewers leiden tot de uiteindelijke waardering per onderdeel en daarmee per projectvoorstel. Deze onderliggende vragen zijn te vinden in bijlage G. 1. Is het voorstel vernieuwend / innovatief; 2. Heeft het voorstel impact op doelen van de Uitvoeringsagenda van T&U: a. Economisch perspectief; b. Maatschappelijke relevantie; c. Wetenschappelijke excellentie en bijdrage kennisinfrastructuur; 3. Kwaliteit van het voorstel en het consortium. De beoordeling wordt gedaan door reviewcommissies die tripartiet zijn ingericht. Omdat de onderwerpen sterk verschillen en inhoudelijke expertise noodzakelijk is, zal de review in een aantal afzonderlijke reviewcommissies plaatsvinden en deze commissies kunnen gebruik maken van externe expertise voor het inwinnen van advies. Alle reviewcommissies hebben dezelfde onafhankelijke voorzitter en een onafhankelijke secretaris. De reviewcommissie rankt de voorstellen op basis van de beoordelingscriteria en legt dit ter besluitvorming voor aan de TKI-besturen en de T&U-Board. Planning De planning voor voorstellen op het gebied van Uitgangsmaterialen (subthema 1.1) wijkt in de eerste fase tot de zomer iets af van de planning van de voorstellen op het gebied van Tuinbouw. De datum van definitieve indiening, de wijze van beoordelen en de procedure tot besluitvorming zijn voor beide weer gelijk. 22 april: 12 mei:
Oproep tot indienen projectvoorstellen Matchmaking PPS Better Plants for New Demands (Uitgangsmaterialen): netwerkvorming en mogelijkheid tot vormen consortia
Pagina 6 van 31
15 april – 1 juni: 16 juni: 16 juni – 1 juli:
Matchmaking PPS-en Tuinbouw: diverse netwerk bijeenkomsten Uiterste indiendatum projectideeën (korte voorstellen), met uitzondering van Uitgangsmaterialen, subthema 1.1 Bundeling voorstellen en advies voor uitwerking,
Voor alle PPS-en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen: 15 september: 20 oktober: 28 oktober: 1 november: 5 januari 2015: 1 april 2015:
Uiterste indiendatum uitgewerkte projectvoorstellen Opstellen oordeel reviewcommissies ter advies aan de TKI-besturen T&U TKI’s en T&U-Board stellen gezamenlijk advies vast tot honorering t.b.v. besluit Minister van EZ Indiening advies bij Ministerie van EZ Terugkoppeling advies naar indieners Deadline indienen Samenwerkingsovereenkomst en definitief werkplan
Call topsector Agri&Food (A&F) Op 15 april jl. heeft Topsector Agri&Food een call geopend voor voorstellen voor publiekprivate samenwerking (PPS). De volledige tekst van deze call vanuit de topsector A&F: www.tki-agrifood.nl/downloads Contact Indien u meer informatie wenst, kunt u zich schriftelijk wenden tot de organisatie via:
[email protected]
Pagina 7 van 31
Bijlage(n) A Gewenste versterking binnen de innovatiethema’s 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Meer met minder Voedselveiligheid en –zekerheid Gezondheid en welbevinden Samenwerking Waardeketen Internationaal (inclusief cofinanciering EU) Innovatie gekoppeld aan HCA (inclusief cofinanciering regionale projecten)
B Kaders voor private bijdragen
C Definities onderzoekscategorieën (inclusief IE) en erkende onderzoeksorganisatie
D Format PROJECTIDEE
E Format PROJECTVOORSTEL
F Format EU Cofinancierings (aanmelding)
G Beoordelingscriteria
Pagina 8 van 31
Bijlage A: Gewenste versterking binnen de innovatiethema’s in de call 2015 Thema 1. Meer met minder Binnen de Uitvoeringsagenda is ‘Meer met minder’ verreweg het omvangrijkste van de vier innovatiethema’s. Het omvat onderzoek naar robuust uitgangsmateriaal, duurzame productiesystemen en bijbehorende productiefactoren, hernieuwbare grondstoffen, greenportlogistiek en duurzaam productieareaal. In de midterm analyse springen drie subthema’s eruit voor wat betreft publieke en private investeringen: Plantenveredeling, Duurzame productie en Plantgezondheid. De subthema’s Duurzaam teeltareaal en Greenportlogistiek blijven sterk achter. 1.1 Plantenveredeling en zaadtechnologie: voor wat betreft de toepassingsgerichte Voor wat betreft de veredelingsprojecten ligt het zwaartepunt bij een aantal subthema’s van Meer met Minder, nl. Plantgezondheid, duurzame productiesystemen en techniekontwikkeling. Plantenveredeling en zaadtechnologie kent één PPS (Better Plants for New Demands) die primair is geplaatst onder thema Meer met Minder, maar is ook sterk gekoppeld aan de andere drie innovatiethema’s. Ten opzichte van de ambitie in de Uitvoeringsagenda 2012 – 2016 zijn er relatief weinig projecten gestart op inhoudsstoffen, smaak, biobased economy en post-harvest (gekoppeld aan logistiek). De PPS heeft een breed basisprogramma aan lopend onderzoek en voor de versteviging van het programma wordt er ten behoeve van dit subthema gericht opgeroepen voor onderzoeksvoorstellen die werken aan: Biotische stress resistentie (link naar Plantgezondheid); A-biotische stress tolerantie (link naar Voedselzekerheid, Internationaal); Pre-competitieve toolontwikkeling. Ook veredelingsvoorstellen die bijdragen aan ambities van de overige innovatiethema’s kunnen worden ingediend. In de PPS ‘Better Plants for New Demands’ (BPfND) wordt al het onderzoek gebundeld ten behoeve van veredeling, vermeerdering en opkweek van planten. Dit betreft alle gewassen in land- en tuinbouw. Voor nadere toelichting op kaders en de programmalijnen zie BPfND. De portfolio van al lopende projecten op gebied van plantenveredelingstechniek betreft onderzoek dat een effect heeft op alle programmalijnen onder de Topsector T&U. Hoewel de ontwikkelingen in een redelijk hoog tempo elkaar opvolgen van merker gestuurde selectie tot routinematig uitvoeren van sequencing van een genoom, blijft de behoefte aan nieuw en baanbrekende ontwikkelingen ook groot. Fundamenteel onderzoek is daarbij de basis van de kennisketen en zal ook in de toekomst hard nodig blijven. Naast projectvoorstellen in de algemene beschrijving van BPfND, wordt opgeroepen tot indienen van voorstellen voor het programma Zaadtechnologie en het programma Groene Veredeling dat zich richt op verdeling voor low input land- en tuinbouw (gewassen die minder afhankelijk zijn van gewasbeschermingsmiddelen en hogere mestgiften, en beter aangepast zijn aan veranderende klimaatomstandigheden). Voor de specifieke kaders van hiervoor beschreven programma’s kunt u hier vinden. 1.2 Duurzame productiesystemen: bodem/substraten en water zijn binnen dit subthema breed opgepakt via diverse PPS-en op dit gebied: ‘Glastuinbouw Waterproof’, ‘Teelt de grond uit-2’ en ‘Innovatieslag groeisubstraat’. Daarbij is geconstateerd dat het zwaartepunt van onderzoek binnen dit subthema ligt bij Industrieel onderzoek. Om die reden wordt opgeroepen om de lopende PPS-en te versterken met:
Pagina 9 van 31
Fundamenteel onderzoek over de mechanismen in kringloopsystemen voor nutriënten, water en bodem3 dat leidt tot het sluiten van kringlopen (of nulemissie); Valorisatie van kennis richting private bedrijven via Experimenteel Onderzoek;
Nadere toelichting op kaders van ‘Glastuinbouw Waterproof’ kunt u hier vinden. In het programma ‘Glastuinbouw’ van TNO is de afgelopen jaren gewerkt aan innovatieve kassystemen voor diverse klimaatzones. Dit programma loopt af in 2014. Om die reden wordt opgeroepen om op de gehele breedte van dit programma te komen met nieuwe initiatieven voor fundamentele -en industriële onderzoeksprojecten, als mede valorisatie van kennis naar bedrijven. Dit betreft: Ontwikkeling van nieuwe kasconcepten voor diverse klimaatzones; Innovatieve kasomhullingen; Ontwikkeling van innovatieve kasinstallaties, in samenwerking met al lopende PPS-en op het terrein van Watertechnologie, Energie & CO2 en Precisietechnologie. In de lopende PPS Precisietechnologie wordt samen met het bedrijfsleven gewerkt aan Intelligente (smart) navigatiesystemen, sensoren en robots, een deel daarvan in Europees verband. 1.3 Biobased economy: Een relatief nieuw thema voor Topsector T&U is biobased economy. Kansen worden er vooral gezien vanwege de groeiende behoefte aan alternatieve grondstoffen voor de voedings- en chemische industrie. De projectenportfolio is nog bescheiden en gefragmenteerd, en is vooral gericht op valorisatie van reststromen en inhoudstoffen. Gevraagd wordt om projecten die bijdragen aan: Specifiek geteelde gewassen voor hoogwaardige inhoudstoffen; (decentrale) bioraffinage concepten; Nieuwe organisatievormen voor biobased ketens. Tevens wordt gevraagd een overkoepelende tuinbouwbrede PPS te realiseren waarin de verschillende lopende projecten en nieuwe initiatieven een plaats kunnen krijgen, waarin een aantal gemeenschappelijke elementen worden opgepakt, en waarin fundamenteel en industriële onderzoek, als mede valorisatie van kennis naar bedrijven aandacht krijgen. Hierbij wordt gevraagd om (nieuwe) voorstellen goed te laten aansluiten op regionale initiatieven zoals die in de verschillende Greenports lopen. 1.4 Energie: de ambitie is dat in 2020 nieuwe bedrijven klimaatneutraal, maar ook economisch rendabel produceren. Er loopt een omvangrijke PPS Energie & CO2 op dit gebied waarbinnen de projectenportfolio in overleg met bedrijfsleven en overheid tot stand komt. Geconstateerd is dat de huidige portfolio van onderzoeksprojecten binnen de PPS Energie & CO2 zich bijna uitsluitend richt op de glastuinbouw met een sterke nadruk op ‘Teeltstrategie, CO2 en licht’. Er zijn nog nauwelijks tot geen projecten gestart die bijdragen aan: Reductie van CO2-emissies en verbetering van energie-efficiëntie in de bollen- en paddenstoelensector; Aandeel duurzame energie en smart energie infrastructuur; Klimaatneutrale bedrijfsvoering voor de vollegrondsteelten. In het programma ‘Kas als Energiebron’, waar de PPS Energie & CO2 onderdeel van is, werken publieke en private partijen samen aan het realiseren van klimaatneutraal produceren vanuit een heldere doelstelling voor 2020, het benoemen van zeven transitiepaden en een integrale benadering in de uitvoering van fundamenteel onderzoek
De afspraak is gemaakt dat topsector Agri&Food al het onderzoek op gebied van Bodem coördineert, ook dat voor tuinbouwgewassen. Teeltmedia valt onder Topsector T&U. 3
Pagina 10 van 31
t/m stimuleringsmaatregelen voor bedrijven. Nadere informatie over de call Kas als Energiebron is hier te vinden. 1.5 Plantgezondheid: voor de lange termijn wordt ingezet op een land- en tuinbouw die nagenoeg emissie- en residuvrij produceert met een sterk verminderde afhankelijkheid van chemische gewasbeschermingsmiddelen. Door te kiezen voor een integrale aanpak wordt de slag gemaakt van symptoombestrijding naar preventieve oplossingen. Dit biedt extra kansen voor een duurzame productie. Er loopt een omvangrijke PPS Het Nieuwe Doen in Plantgezondheid op dit gebied waarbinnen de projectenportfolio in overleg met bedrijfsleven en overheid tot stand komt. Een groot deel van de huidige portfolio loopt af eind 2014. Om die reden wordt opgeroepen om op de gehele breedte van de PPS te komen met nieuwe initiatieven voor fundamentele - en industriële onderzoeksprojecten, als mede valorisatie van kennis naar bedrijven. Dit betreft projecten op het gebied van: Weerbaar gewas; Robuuste en weerbare teeltsystemen; Slimme en innovatieve technologieën; Effectief en duurzaam (biologisch en chemisch) middelen- en maatregelenpakket. Inzicht in het functioneren van ecosystemen en plantinteracties (‘learning from nature’) biedt grote kansen voor duurzame productiesystemen en leidt tot behoud van biodiversiteit. Op dit terrein is fundamenteel onderzoek nodig. Nadere toelichting op kaders en de programmalijnen van Het Nieuwe Doen in Plantgezondheid is te hier te vinden. 1.6 Ruimte / modern duurzaam en teeltareaal: de ontwikkeling van een operationeel en sluitend verdienmodel voor herstructurering, waarbij het areaal efficiënt, duurzaam en aantrekkelijk is ingericht. Er loopt één project binnen dit subthema, de call in 2013 en 2014 heeft geen nieuwe PPS-en opgeleverd. Topsector T&U staat daarom open voor nieuwe ideeën voor het onderwerp ‘ruimte en teeltareaal’, ook in het licht van uitbreiding van areaal via vestigingen internationaal. Het gaat daarbij om ideeën waar nieuwe kennis en innovatie voor nodig is. 1.7 Greenportlogistiek: richt zich op efficiënt en duurzaam vervoer, reductie van de CO2foodprint voor import en beperking van vrachtwagenkilometers in combinatie met grotere actieradius. De ambities zoals geformuleerd in de Uitvoeringsagenda 2012-2016 worden redelijk afgedekt met de lopende PPS GreenChainge, maar de ketens beperken zich tot de sierteeltsector. Om die reden wordt opgeroepen om: één of meerdere nieuwe initiatieven te ontwikkelen voor groente- en fruitconcepten; om samen te werken met regionale overheden die greenportlogistiek als speerpunt benoemd in hun innovatie-agenda’s; om synergie te zoeken met topsector Logistiek en topsectordoorsnijdend thema ICT. Thema 2. Voedselveiligheid en –zekerheid: de ambities in de Uitvoeringsagenda zijn uitgewerkt in drie subthema’s te weten 2.1 digitalisering van de keten, 2.2. ketenborging en 2.3 fytosanitaire borging. 2.1 Digitalisering van de keten: hiervoor is PPS ‘a SMARTER Greenport / Tuinbouw digitaal’ gestart. Tevens loopt er een EU-project het gebied van ICT en nieuwe internettechnologie. De ontwikkeling op het terrein van ICT en ‘big & open data’ gaan echter snel. Om die reden wordt voor dit subthema gevraagd een overkoepelende tuinbouwbrede PPS te realiseren waarin de verschillende lopende projecten en nieuwe initiatieven een plaats kunnen krijgen, waarin een aantal gemeenschappelijke elementen worden opgepakt, waarin fundamenteel - en industrieel onderzoek, als mede valorisatie van kennis naar bedrijven aandacht krijgen en naar synergie wordt gezocht met topsectordoorsnijdend thema ICT.
Pagina 11 van 31
2.2 Ketenborging: hiervoor is PPS Microbiologie in de voedingsketen gestart in 2013 en er lopen twee projecten gerelateerd aan EHEC, waarvan één groot project in EU-verband. Het ontbreekt echter nog aan een samenhangende, robuuste PPS, mede door het nog ontbreken van nieuwe, private collectieve coalities. Om die reden wordt voor dit subthema gevraagd een overkoepelende tuinbouwbrede PPS te realiseren waarin de verschillende lopende projecten en nieuwe initiatieven een plaats kunnen krijgen en waarin fundamenteel - en industrieel onderzoek, als mede valorisatie van kennis naar bedrijven aandacht krijgen. Het gaat daarbij om: Inzichtelijk maken van potentiële risico’s; Ontwerpen en implementeren van proactieve, structurele aanpak; Ontwerpen en implementeren van maatregelen; Verhogen van het kennisniveau van ondernemingen. Op het terrein van voedselveiligheid is fundamenteel onderzoek van belang op het terrein van tracking & tracing in de keten om microbiële besmetting snel op te sporen. Ook kennisontwikkeling over bekende risico’s zoals het voorkomen van natuurlijke toxinen in de voedselketen is noodzakelijk. Verder is fundamenteel onderzoek relevant rond nieuwe bio/nano-technologische toepassingen in voedingsproducten en verpakkingsmaterialen, evenals onderzoek naar de maatschappelijke acceptatie ervan. Samenwerking met het thema Voedselveiligheid in de Topsector Agri&Food wordt nagestreefd. 2.3 Fytosanitaire borging en markttoegang: hiervoor is de ambitie is om als tuinbouwsector op duurzame wijze een kwalitatief zeer hoogwaardig en gezond product te produceren en te verhandelen met een ongestoorde import en export jaarrond. Er lopen een aantal kleinere PPS-en op dit gebied die bijdragen aan bovengenoemde ambities, maar de projecten richten zich uitsluitend op pathogene kennis van één pathogeen en zijn toepassingsgericht. Fundamentele kennis wordt nog niet ontwikkeld. Om die reden wordt voor dit subthema gevraagd een overkoepelende PPS te realiseren met doorlopende en nieuwe initiatieven voor fundamentele -en industriële onderzoeksprojecten, als mede valorisatie van kennis naar bedrijven, voortbouwend op de kennisagenda die momenteel wordt ontwikkeld en in samenhang met de PPS Het nieuwe Doen in Plantgezondheid. Dit betreft: Fytosanitaire preventie; Productie- en teeltomstandigheden; Diagnostische- en detectiemethoden voor Q-organismen Markttoegang derde landen; Gevolgen strikter importregime EU. Nadere toelichting op kaders en de programmalijnen van Fytosanitair is hier te vinden. Binnen het terrein van Plantgezondheid is meer fundamenteel onderzoek nodig naar de ontwikkeling van alternatieven voor chemische bestrijding en ontwikkeling van resistentie rassen, waardoor residuen verminderen. Thema 3. Gezondheid en welbevinden: er zijn twee ambities benoemd in de Uitvoeringsagenda 1) verhogen van de consumptie van op duurzame wijze geproduceerde gezonde producten en 2) ontwikkeling van innovatieve groenconcepten voor een gezonder leef-, woon- en werkomgeving. De eerste ambitie op gebied van Gezondheid is uitgewerkt in twee subthema’s (3.1 Verhogen groenten- en fruitconsumptie en 3.2 Verbeteren groenten en fruitproducten) waaronder diverse PPS-en en projecten zijn gestart in 2013 en 2014. Deze PPS-en en projecten dekken op hoofdlijnen de geformuleerde ambities. Er is meer fundamenteel onderzoek nodig naar consumentenpercepties in relatie tot gezondheid, duurzaamheid en leefstijl. Ook is meer inzicht nodig naar de mate waarin het gedrag van consumenten in het maken van een gezonde voedselkeuze kan worden beïnvloedt. Dit onderzoek zou bij voorkeur in samenwerking met Topsector Agri&Food moeten worden uitgevoerd.
Pagina 12 van 31
Op het gebied van Innovatieve groenconcepten is nog nauwelijks onderzoek gestart. Om die reden wordt voor dit subthema gevraagd één of meerdere PPS-en te realiseren voor fundamentele - en industriële onderzoeksprojecten, als mede valorisatie van kennis naar bedrijven, voortbouwend op de kennisagenda die momenteel wordt ontwikkeld. Dit betreft: Functionele waarden van groen Positieve effecten van groen op gezondheid, welbevinden, milieu en klimaat; Businessmodellen en rekentools; Groen en omgevingspsychologie; Groene daken en duurzame energie. Innovatieve groenoplossingen voor woon-, werk- en leefomgeving Groen en bebouwde omgeving; Groen en utiliteitsbouw. Thema 4. Samenwerkende waardeketen: de focus ligt op een aantal specifieke markt- en ketenaspecten in samenhang met de andere drie Innovatiethema’s: ‘Meer met Minder’, ‘Voedselveiligheid en –zekerheid’ en ‘Gezondheid en welbevinden’. Het merendeel van de gestarte PPS-en en projecten draagt bij aan Market Intelligence en marktinnovaties. Er is in 2014 één PPS gestart op gebied van Internationale sector branding. Om de goede uitgangspositie van het Nederlandse tuinbouwcluster te behouden en te versterken is het de uitdaging om te komen tot samenwerkende waardeketens met nieuwe verdienmodellen met onderscheidende producten in de markt. Om die reden wordt opgeroepen tot een overkoepelende tuinbouwbrede PPS waarin de verschillende lopende projecten en nieuwe initiatieven een plaats kunnen krijgen en waarin fundamenteel en industrieel onderzoek, evenals valorisatie van kennis naar bedrijven aandacht krijgen. Opgeroepen wordt projecten in te dienen waarbij aandacht is voor: De betrokkenheid van meerdere schakels in de keten; Evt. organisatorische innovaties en de daarbij behorende ondernemerschapscompetenties; Verbinding met concrete productinnovaties vanuit de andere drie innovatiethema’s; Aansluiting op de kennisagenda die momenteel wordt ontwikkeld. Andere belangrijke thema’s in dit verband zijn Biobased economy (zie 1.3), Greenportlogistiek (zie 1.7) en ICT (zie 2.1). Thema 5. Internationaal: de komende decennia zal naast de belangrijke thuismarkt Europa de groeimarkten voor de afzet van het tuinbouwcluster zich buiten Europa gaan ontwikkelen. De beide calls in 2013 en 2014 hebben slechts enkele projecten met internationale focus opgeleverd. Kennis op alle niveaus en bij alle partners actief in de tuinbouw is van essentieel belang voor de internationalisering van de Nederlandse tuinbouw en uitgangsmaterialen. Hierbij gaat het zowel om kennis en capaciteitsopbouw bij de eigen Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen als kennis bij buitenlandse partijen op basis van vraagsturing. Op dit thema worden voorstellen verwacht die gericht zijn op het ontwikkelen en toepassen van kennis om: De toegang tot markten te vergroten en/of te behouden; Een hoogwaardig aanbod van Nederlandse producten, diensten en technologie te realiseren voor groeimarkten; Innovatieve oplossingen (helpen) te leveren voor voedselzekerheid en private sectorontwikkeling in ontwikkelingslanden. Daarnaast wordt meer fundamenteel onderzoek gevraagd naar de effecten van bodem en andere productiefactoren in ontwikkelingslanden, vanwege de enorme agro-ecologische diversiteit in regio’s. Andere onderzoeksvragen liggen er op het terrein van beperken van naoogstverliezen en verlengen van de houdbaarheid van voedingsgewassen. Ook is Pagina 13 van 31
onderzoek nodig naar de complexiteit van voedselketens in ontwikkelingslanden, en de manier waarop nieuwe concepten zoals metropolitane foodclusters daar aan kunnen bijdragen. Cofinanciering H2020: de ambities van Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen matchen goed met Horizon 2020, het nieuwe programma voor Kennis én Innovatie van Europa. Om die reden wil de Topsector T&U stimuleren dat ingeschreven wordt op calls binnen H2020 en kennisinstellingen ondersteunen via beschikbaarstelling van de benodigde cofinanciering voor – door de EU – goedgekeurde projecten. Op deze wijze wordt niet alleen een multiplier gerealiseerd op het beschikbaar gestelde budget van T&U, maar komt er nieuwe kennis vanuit het gehele EU-project ter beschikking voor de tuinbouwsector. Omdat gehonoreerde EU-projecten al een zware toetsing door de EU beoordelingscommissies doorlopen, wordt toekenning van cofinanciering door T&U uitsluitend beoordeeld in het licht van passendheid in de portfolio van Kennis & Innovatieprojecten van T&U. Hoewel indieners van voorstellen in de 1 e calls van H2020 ten tijde van deze oproep nog géén uitsluitsel hebben over honorering, zou T&U toch graag de beschikking willen hebben over samenvattingen van ingediende projecten die eind 2014 / begin 2015 kunnen starten, om daarmee deze potentiële projecten in beeld te hebben bij de invulling van de portfolio K&I. Thema 6. Innovatie gekoppeld aan HCA: in het kader van de verbinding van de HCA met kennis, innovatie en onderwijs is samenhang tussen de greenport regio’s en met andere initiatieven voor toegepast onderzoek en/of onderwijs (CIV’s, CoE’s) van belang. In alle greenportregio’s is er sprake van regionale Innovatie stimuleringsprogramma’s die mede gefinancierd worden door de EU (Structuurfondsen) en door provinciale en lokale overheden. Topsector T&U ziet het als een positieve ontwikkeling dat regionale overheden zich meer nadrukkelijk inzetten voor ondersteunen van innovaties van bedrijven en zou daarin willen stimuleren dat: Projecten meer in samenhang worden geprogrammeerd en gefinancierd met T&U, zodat middelen optimaal worden benut. Om die reden ontvangt T&U graag relevante projectinitiatieven die kunnen rekenen op regionale financiering; De greenportregio’s meer in samenhang met elkaar programmeren en in samenhang met het toegepast onderzoek van hbo- en mbo-instellingen. Om die reden ontvangt T&U graag relevante initiatieven die kunnen rekenen op eigen inzet vanuit het onderwijs; De greenportregio’s zich meer inzetten op valorisatie van kennis via Proeftuinconcepten, zoals 'Living labs' of Innovatie- en Demonstratie Centra. T&U ontvangt graag nieuwe voorstellen op dit gebied die kunnen rekenen op regionale en/of EU-financiering. Er is meer fundamenteel onderzoek nodig over het (Europese) kennissysteem, kennis over publiek privaat innovatiebeleid en nieuwe concepten voor co-creatie en kennisdoorstroming.
Pagina 14 van 31
Bijlage B Kaders voor private bijdragen De private bijdragen mogen deels in kind worden opgebracht. Deze in kind bijdragen moeten een meerwaarde hebben voor de projectuitvoering en controleerbaar zijn. In kind bijdragen dienen te worden opgenomen in de projectbegroting bij het projectvoorstel en in de uiteindelijke project agreement (na honorering) nader te worden uitgewerkt en voor aanvang van de werkzaamheden goedgekeurd te worden. Onder in kind bijdragen worden verstaan:
Loonkosten; Kosten voor het gebruik van (productie)ruimte. Dit betreft enkel de gebruikskosten en geen compensatie voor gemiste inkomsten als gevolg van het niet kunnen inzetten van de ruimte voor productiedoeleinden; Kosten van te verbruiken materialen, planten, hulpmiddelen en software(licenties) die direct verband houden met het project, gebaseerd op de oorspronkelijke aanschafprijzen; Gebruik van apparatuur en machines.
Loonkosten kunnen op drie manieren berekend worden: 1. Vaste uurtarief systematiek (de eenvoudigste); 2. Loonkosten plus vaste opslag systematiek; 3. Integrale kostensystematiek (komt overeen met eigen boekhoudingcijfers). Voor een gedetailleerde uitwerking van deze begrippen: www.rvo.nl/subsidies-regelingen/subsidiespelregels/subsidiabele-kosten-algemeen
Pagina 15 van 31
Bijlage C Definities onderzoekscategorieën (inclusief IE) en erkende onderzoeksorganisatie Type onderzoek (EU steunkader) Fundamenteel onderzoek: experimentele of theoretische activiteiten die voornamelijk worden verricht om nieuwe kennis te verwerven over de fundamentele aspecten van verschijnselen en waarneembare feiten, zonder dat hiermee een rechtstreekse praktische toepassing of gebruik wordt beoogd. Basisprincipe: Intellectueel eigendom bij onderzoeksinstelling, private partners preferente toegang tot kennis
Industrieel onderzoek: planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren. Het omvat de vervaardiging van onderdelen van complexe systemen, die noodzakelijk zijn voor industrieel onderzoek, met name voor algemene validering van technologieën, met uitzondering van prototypes. Basisprincipe: Intellectueel eigendom bij gezamenlijke onderzoeksinstelling en private partners.
Experimentele ontwikkeling: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden voor plannen, schema's of ontwerpen van nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, procedés of diensten. Hieronder kan tevens de conceptuele formulering en het ontwerp van alternatieve producten, procedés of diensten worden verstaan. Deze activiteiten kunnen tevens het maken van ontwerpen, tekeningen, plannen en andere documentatie omvatten, mits zij niet voor commercieel gebruik zijn bestemd. Basisprincipe: Intellectueel eigendom bij de private partners, onderzoeksinstelling preferente toegang tot kennis
Definitie van een Onderzoeksorganisatie: Een Onderzoeksorganisatie is een entiteit, zoals een universiteit of onderzoeksorganisatie, ongeacht haar rechtsvorm (publiek- of privaatrechtelijke organisatie) of financieringswijze, die zich in hoofdzaak bezighoudt met het verrichten van Fundamenteel onderzoek, Industrieel onderzoek of Experimentele ontwikkeling en het verspreiden van de resultaten daarvan door middel van onderwijs, publicaties of technologieoverdracht; alle winst wordt opnieuw geïnvesteerd in die activiteiten, in de verspreiding van de resultaten daarvan, of in onderwijs. Ondernemingen die invloed over een dergelijke entiteit kunnen uitoefenen door middel van bijvoorbeeld aandeelhouders of leden, genieten geen preferente toegang tot de onderzoekscapaciteit van een dergelijke entiteit of tot de resultaten van haar onderzoek. Deze definitie van onderzoeksorganisatie is opgenomen in artikel 1 van het Kaderbesluit EZsubsidies. Het betreft de Europese definitie van een onderzoeksorganisatie. Naast de publieke kennisinstellingen betreft dit onderzoeksorganisaties die voldoen aan de volgende criteria: Hoofddoel organisatie is (technologische) kennis opdoen; Activiteiten bestaan uit Fundamenteel en Industrieel onderzoek of Experimentele ontwikkeling; Winst van entiteit wordt volledig geherinvesteerd in nieuw onderzoek en/of experimentele ontwikkeling; Preferente toegang tot onderzoekscapaciteit of kennis is niet toegestaan.
Pagina 16 van 31
Bijlage D Format PROJECTIDEE Format voor indienen Publiek-Private-Samenwerking voor onderzoek en innovatie inzake onderzoek - programmering 2015 en verder onder Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen. Niet van toepassing voor projecten met betrekking tot Uitgangsmaterialen alleen onder “subthema 1.1." (zie bijlage A) Administratief Naam/titel project: Past het beste onder innovatiethema o
Gezondheid en welbevinden
o
Meer met Minder
o
Samenwerkende waardeketen
o
Voedselveiligheid en –zekerheid
o
Internationaal
o
Innovatie gekoppeld aan HCA
Contactgegevens hoofdaanvrager: Naam private partij: Contactpersoon: Adres: Postcode: Telefoonnummer: e-mailadres: Van de hoofdaanvrager wordt verwacht dat over dit initiatief overleg is geweest met de juiste contactperso(o)n(en) van de betrokken publieke onderzoeksorganisatie(s). Op navraag moet dit kunnen worden overlegd via hiervoor relevante documentatie. Dit is een voorwaarde om het initiatief in de beoordeling mee te nemen.
Consortiumleden: Private partij 1: Plaats van vestiging: Contactpersoon:
Pagina 17 van 31
e-mailadres:
Private partij 2: Plaats van vestiging: Contactpersoon: e-mailadres:
Private partij 3,4,5,…etc.: Plaats van vestiging: Contactpersoon: e-mailadres:
Onderzoeksorganisatie 1: Plaats van vestiging: Contactpersoon: e-mailadres:
Onderzoeksorganisatie 3,4,5,…etc.: Plaats van vestiging: Contactpersoon: e-mailadres:
Eventueel andere partij Plaats van vestiging: Contactpersoon: e-mailadres:
Inhoudelijk Projectbeschrijving (max half A4) Geef relevante informatie betreffende de volgende onderdelen: Pagina 18 van 31
1.
Probleemstelling
2.
Op welke wijze zou dit probleem kunnen worden opgelost? ( een nieuw concept, werkwijze, product, proces en/of dienst)
3.
Wat is daarvoor nodig? (kennis- en innovatievragen en voorgestelde aanpak)
4.
Beoogde Looptijd en planning
5.
Bij welk(e) innovatiethema(s) en prioriteiten van dit IC sluit het aan?
6.
Eventueel zelfs noemen welke specifieke PPS
Indicatie gewenst budget en financieel commitment Alle ingediende voorstellen zijn onder de streep inclusief BTW. Begroting is indicatief en van toepassing bij de fase voor PROJECTIDEE. Bij het indienen van een eventueel volledig PROJECTVOORSTEL wordt de uiteindelijke begroting gevraagd die kan afwijken van onderstaande begroting. Tabel 1 Inschatting begroting en financieel commitment (niet bindend voor uiteindelijke voorstel) In k€
2015
2016
Kosten - Kosten onderzoeksorganisatie - In kind kosten ondernemers Totaal Kosten Financiering Totale bijdrage bedrijven in kind Totale bijdrage bedrijven cash Gevraagd publiek budget Subtotaal Financiering EXCLUSIEF BTW BTW bedrag Totaal
Pagina 19 van 31
2017
2018
Totaal
Indienen Indienen uiterlijk 16 juni 12:00 uur per e-mail aan:
[email protected] Uw projectidee kan met indieners van andere PPS-en gedeeld worden om initiatieven te kunnen bundelen. Indien u hiermee niet akkoord bent, kruis dan onderstaande aan. Aanvrager gaat NIET akkoord met delen van het projectidee met andere indieners ⃝
Uw projectidee kan voor financiering ook gedeeld worden met provinciefondsen. Indien u hiermee niet akkoord bent, kruis dan onderstaande box aan. Aanvrager gaat NIET akkoord met delen van het projectidee met andere provinciefondsen ⃝
Project ideeën die na de 16 juni 12:00 uur binnenkomen, zullen niet in behandeling worden genomen.
Pagina 20 van 31
Bijlage E Format PROJECTVOORSTEL Format voor indienen Publiek-Private-Samenwerking voor onderzoek en innovatie inzake onderzoek - programmering 2015 en verder, onder Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen
Administratief Naam/titel project:
Past het beste onder innovatiethema: o
Gezondheid en welbevinden
o
Meer met Minder
o
Samenwerkende waardeketens
o
Voedselveiligheid en –zekerheid
o
Internationaal
o
Innovatie gekoppeld aan HCA
Looptijd van het project:
Contactgegevens hoofdaanvrager: Naam private partij: Contactpersoon: Adres: Postcode: Telefoonnummer: e-mailadres: Kvk nummer:
Van de hoofdaanvrager wordt verwacht dat over dit initiatief overleg is geweest met de juiste contactperso(o)n(en) van de betrokken publieke onderzoeksorganisatie(en). Op navraag moet dit kunnen worden overlegd via hiervoor relevante documentatie. Dit is een voorwaarde om het initiatief in de beoordeling mee te nemen.
Pagina 21 van 31
Consortiumleden:
Private partij 1 Naam contactpersoon: Organisatie: Adres: Postcode: Telefoonnummer: e-mailadres: Kvk nummer:
Private partij 2: Naam contactpersoon: Organisatie: Adres: Postcode: Telefoonnummer: e-mailadres: Kvk nummer:
Private partijen 3,4,5,…etc.: Onderzoeksorganisatie: Naam contactpersoon: Organisatie: Adres: Postcode: Telefoonnummer: e-mailadres: Kvk nummer:
Pagina 22 van 31
Eventueel andere partij: Naam contactpersoon: Organisatie: Adres: Postcode: Telefoonnummer: e-mailadres: Kvk nummer:
Inhoudelijk A.
Samenvatting aanvraag (deze wordt gepubliceerd)
B.
Korte beschrijving van kennis- en innovatieopgave(n) t.b.v. de beoogde innovatie; Samenvatting doel; Samenvatting werkwijze; Samenvatting gewenste producten (gefaseerde output per jaar indien meerjarige PPS); Samenvatting impact op economisch, maatschappelijk en wetenschappelijk gebied; Projectgegevens uitvoering
C.
Doelstelling/visie : Wat wordt beoogd; waartoe moet het initiatief leiden: (nieuw marktconcept, nieuwe werkwijze, product, proces en /of dienst); Begrenzing/scope: wat gebeurt er nog wel binnen de scope van het project, wat gebeurt er niet binnen de scope van het project; Omschrijf zorgvuldig de kennis- en innovatieopgaven die in het project worden beantwoord gerelateerd aan de beoogde innovatie en de reeds beschikbare kennis. Maak daarbij een onderscheid (waar van toepassing) in kennisvragen die worden opgepakt in Fundamenteel onderzoek, Strategisch / Toegepast onderzoek en in valorisatie-activiteiten; Wat levert het initiatief op voor de betrokken bedrijven en instellingen? Beschrijf (in afrekenbare deliverables) wanneer de PPS succesvol is; Heeft het initiatief uitstraling naar de hele sector Tuinbouw &Uitgangsmaterialen, delen daarvan of andere sectoren (cross overs); Motivering hoe het voorstel / de PPS bijdraagt aan de ambities in het de Uitvoeringsagenda Tuinbouw & Uitgangsmaterialen; Bij welk innovatie thema(s) en prioriteiten sluit het aan; Wat is de economische meerwaarde van het initiatief; Wat is de maatschappelijke meerwaarde van het initiatief; Wat is de wetenschappelijke meerwaarde van het initiatief; Aanpak & tijdpad
Welke aanpak wordt gekozen voor de uitvoering van het onderzoek; Pagina 23 van 31
D.
Welke activiteiten zijn nodig (geef daarbij ook een fasering aan); Wat is de globale planning van de uitvoering van het onderzoek en daaraan gerelateerde beslis-momenten (fasering activiteiten uitzetten tegen de tijd)? Neem de gehele looptijd van het project hierbij in beschouwing. Organisatie
E.
Waarom heeft u gekozen voor de genoemde onderzoeksorganisatie; Beschrijf de rol / activiteiten van alle deelnemers (bedrijven – onderzoeksorganisatie overheid); Beschrijf de expertises en het niveau die voor de uitvoering van het onderzoek nodig zijn; Beoogde begeleiding / governance van de samenwerking inclusief de betrokkenheid van het bedrijfsleven en de overheid; Beschrijf hoe de volgende aspecten zijn geregeld: • Inhoudelijke Kwaliteitsborging •
Proces-en voortgangsbewaking
•
Besluitvorming zoals bij go/no go momenten (zie tijdpad)
Communicatie
F.
Beschrijf de beoogde communicatie en doorwerking naar doelgroepen: hoe en wanneer (globaal) wordt er met welke doelgroepen gecommuniceerd en door wie. Afspraken hierover worden in het project agreement vastgelegd. Plaatsing van werkplan-samenvatting en resultaten op Kennisonline of andere publiek toegankelijke websites vallen daar ook onder. Wanneer is sprake van goede doorwerking van kennis naar de doelgroepen, relateer dat aan de ambities beschreven onder “doel” Intellectueel eigendom. Is dat bij de PPS relevant? Zo ja, welke globale afspraken moeten hierover gemaakt worden? Bijlage(n)
Projectbegroting en financieel commitment; Alle bedragen zijn inclusief BTW. Op deze begroting worden eventuele toekenningen van publieke middelen gebaseerd. De publieke bijdrage is per categorie onderzoek anders gemaximeerd. Indien uw project uit meerdere fases bestaat die niet allemaal onder dezelfde categorie onderzoek vallen, dient u per categorie een aparte begroting in te vullen.
NB. Zie pagina’s hierna voor de in te vullen tabellen
Pagina 24 van 31
Tabel 1: Begroting en financieel commitment project in k€ In k€ Onderzoek in de categorie
O Fundamenteel onderzoek
Kosten -Kosten voor inzet onderzoekers
O Industrieel onderzoek 2015
Naam kennisinstelling
Naam kennisinstelling Naam kennisinstelling Private partners anders Totaal Kosten -Materiële kosten
Naam kennisinstelling Naam kennisinstelling Naam kennisinstelling Private partners anders
Totaal Kosten -Investeringen in apparatuur
Naam kennisinstelling
Naam kennisinstelling Naam kennisinstelling Private partners anders Totaal Kosten -Overige kosten
Naam kennisinstelling
Pagina 25 van 31
2016
O Experimentele ontwikkeling 2017
2018
Totaal
Naam kennisinstelling Naam kennisinstelling Private partners anders Totaal
Totaal Kosten
Financiering Totaal bijdrage bedrijven in kind 1) Totaal bijdrage bedrijven cash 2) Al toegezegde publieke financiering (NWO, regio etc.) Gevraagde publieke financiering T&U Subtotaal Financiering EXCLUSIEF BTW BTW-bedrag Totaal
1) In kind bijdragen dienen te worden uitgesplitst in een extra tabel (zie tabel 2) per jaar en per bedrijf. Over de wijze van verantwoording van inzet van in kind bijdragen volgt nog nadere instructie 2) Cash bijdragen dienen te worden uitgesplitst in een extra tabel (zie tabel 3) per jaar, per bedrijf, en per onderzoeksorganisatie waar cash bijdrage naartoe gaat.
Pagina 26 van 31
Tabel 2. Specificatie in kind private bijdragen in k€ omvang, aantallen uren of andere kwantificering Naam Partner
2015
2016
2017
2018
Totaal
2015
2016
2017
2018
Totaal
Subtotaal Financiering EXCLUSIEF BTW BTW-bedrag Totaal
Tabel 3. Specificatie in cash private bijdragen in k€ Naam Partner
T.b.v. welke erkende onderzoeksinstelling
Subtotaal Financiering EXCLUSIEF BTW BTW Totaal
Invulinstructie:
Vul de tabel hiervoor in, zowel wat betreft de kosten als wat betreft de financiering. Geef vervolgens ook aan (in k€) welke partijen inzet gaan plegen om het onderzoek en/of de valorisatie-activiteiten uit te voeren (i.e. de verdeling van alle kosten over de uitvoerende partijen). Specificeer de inzet van de partijen die het onderzoek gaan uitvoeren in euro’s en maak daarbij ook het onderscheid in de kosten voor de inzet van onderzoekers, materiële kosten, investeringen in apparatuur en overige kosten. Pagina 27 van 31
Voor initiatieven die in 2014 of eerder zijn gestart, geef ook aan wat de inzet in 2014 is. Maak zo nodig een afzonderlijke tabel voor ‘koepel-activiteiten’ en specifieke (deel-) projectactiviteiten binnen het project of wanneer activiteiten sterk verschillen in karakter (bv. onderzoek versus promotie, activiteiten waar met name een beroep wordt gedaan op publieke middelen versus daar waar met name een beroep wordt gedaan op private middelen)
Toelichting op begroting (kosten, financiering en inzet onderzoeksorganisatie)
Licht opgestelde deelbegrotingen apart toe (bijvoorbeeld koepel / deelprojectactiviteiten) Geef een toelichting wanneer de gevraagde publieke inbreng gedurende de looptijd van de PPS geleidelijk groeit (gerelateerd aan de activiteiten, fasering en deliverables)
Pagina 28 van 31
Bijlage F Format EU cofinancierings AANMELDING A. ALGEMEEN Titel project: Naam indiener kennisinstelling: Projectleider(s): Looptijd project: Doelstelling (max 15 regels): [geef een korte samenvatting van aanleiding, probleemstelling, aanpak van onderzoek en verwachte output] Beoogde output en impact (max 5 regels): [geef kort aan welke concrete resultaten opgeleverd worden in termen van producten en expertise, en hoe dat ingezet kan worden richting de markt] Aansluiting op topsectorenbeleid (max 5 regels): [Geef expliciet aan wat de bijdrage is van het onderzoek aan de genoemde speerpunten van de innovatiethema’s (zie Uitvoeringsagenda T&U december 2012-2016)] Samenwerking met bedrijven: [noem de bedrijven waarmee samengewerkt wordt] Wetenschappelijke relevantie (max. 5 regels): [geef kort aan op welk kennishiaat dit onderzoek aansluit (en tot hoever onze huidige kennis rijkt)] Samenwerking met kennisinstellingen: [noem de kennisinstellingen waarmee samengewerkt wordt] B.FINANCIEN (inclusief BTW) Begrote kosten [geef de totale projectkosten aan] Gerealiseerde cofinanciering van partners [geef aan welk deel van de cash financiering geleverd wordt door co-financiers; noem alle financiers en geleverde cash bijdragen; in kind bijdragen bedrijfsleven apart weergeven] Gevraagde cofinanciering topsector [geef voor ieder jaar van de looptijd van het project aan welke cofinanciering nodig is]
Pagina 29 van 31
Bijlage G Beoordelingscriteria Uitgangspunt is dat T&U heeft opgeroepen om voorstellen in te dienen op geconstateerde aandachtsgebieden en een goede balans in de kennisketen. Om die reden zijn de criteria van belang in welke mate het voorstel tegemoet komt aan de gevraagde focus (bijlage A); 1
2
Is het voorstel vernieuwend / innovatief Betreft het een kansrijke (systeem)innovatie die anders niet / sterk vertraagd wordt uitgevoerd; Zijn er vergelijkbare initiatieven eerder gestart; Bevat het voorstel voldoende motivatie waarom (kennis)investeringen leiden tot een doorbraak; Is er een analyse van de state of art (kennis is al voorhanden) beschikbaar; Is het aandeel fundamenteel/strategisch reeel in relatie tot de beoogde (systeem)innovatie. Heeft het voorstel impact op doelen van het IC a) Economisch perspectief Is het voorstel innovatief / nieuw (bijv. concurrentieanalyse/ internationale positionering); Mate van bijdrage aan economische kracht topsector; Mate van bijdrage+A17 aan export kansen, nieuwe markten; Toename samenwerking in de sector (keten, cluster, ..); Stimuleert het innovatieve koplopers en MKB. b) Maatschappelijke relevantie Gezondheid: Draagt het voorstel bij aan een gezond voedingspatroon (bijvoorbeeld minder zout, zoet of vet / meer vezels, fruit en groente, vis en gezonde vetten en specifieke doelgroepen zoals kinderen en ouderen)? Draagt het bijvoorbeeld bij aan een gezonde leefomgeving; Duurzaamheid: Draagt het voorstel bij aan verhogen van resource efficiency en daarmee minder verspilling, lagere carbon foodprint, meer dierenwelzijn, geen kinderarbeid, mindering milieubelasting, broeikasgassen en inpassen in de omgeving; Voedselzekerheid: Minder aanspraak schaarse grondstoffen, behoud van bodem en ecosystemen, vergroten biodiversiteit; Veiligheid: Minder kans op schadelijke micro-organismen, afwezigheid van chemische verontreiniging en allergene stoffen. c) Wetenschappelijke excellentie en bijdrage kennisinfrastructuur Excellente wetenschap; Optimaal kennisgebruik; Samenwerking tussen onderzoeksorganisatie; Betere verspreiding en ontsluiten kennis voor alle typen bedrijven; Verbeteren toegang naar internationale kennis (opbouw/benutting/netwerk).
3
Kwaliteit van het voorstel en het consortium Doeltreffendheid voorstel en mate waarin het bijdraagt aan realiseren van ambities; Is de gevraagde kennis, het type onderzoek en de op te leveren resultaten passend en van voldoende kwaliteit voor de te bereiken doelen; Looptijd en budget passend bij activiteiten; Voldoende concrete planning, rapportage en begeleiding; Redelijke balans tussen kosten-baten; Zijn de IE afspraken effectief conform het geldende steunkader;
Pagina 30 van 31
Kwaliteit van de project organisatie; complementariteit deelnemers, capaciteit deelnemers en organisatie; Zijn de deelnemers en de doelgroepen voldoende benoemd; Zijn alle partijen in de gouden driehoek voldoende betrokken. Ten slotte: Bij de uiteindelijke honorering wordt meegewogen in welke mate het voorstel leidt tot een multiplier bij andere overheden (EU, regionaal); In welke mate het voorstel passend is op de gestelde eisen aan private bijdragen.
Pagina 31 van 31