opleiding
bemoeizorg
Eenmalige uitgave voor het 10-jarig jubileum van de post-HBO opleiding Bemoeizorg
Lang leve Bemoeizorg! Bemoeizorg is niet meer weg te denken uit de hulpverlening aan sociaal kwetsbare mensen. Toen Henrie Henselmans in 1993 zijn proefschrift ‘Bemoeizorg’ schreef, waren er slechts enkele teams in Nederland die cliënten op deze assertieve en outreachende wijze benaderden. Inmiddels is bemoeizorg een essentieel onderdeel van de zorg van velerlei teams zoals, OGGzteams en de FACT & ACT-teams.
Waarom werkt bemoeizorg? In de allereerste plaats, omdat de hulpverleners zich met veel enthousiasme en doorzettingsvermogen inzetten voor deze cliënten. Maar dat niet alleen, hun kennis van zaken en methodische vaardigheden zijn de sleutel bij het zoeken naar oplossingen en verbeteringen in de vaak hopeloos ogende situaties. Of het nu gaat om volwassenen, jongeren of gezinnen, bemoeizorg werkt!
Opleiding Bemoeizorg De RINO Groep in Utrecht startte in 2003 met een post-HBO opleiding Bemoeizorg. Er is gekozen voor een praktische opleiding met docenten uit de praktijk van de psychiatrie en de verslavingszorg. De opleiding bestaat uit 12 hele dagen om alle facetten van het werk te kunnen belichten.
Jubileum Dit magazine wordt je aangeboden vanwege het 10-jarig jubileum van de opleiding Bemoeizorg. Dit vieren we op 21 januari 2013 met een congres over methodieken in de bemoeizorg. Het is ook een moment voor reflectie, want bemoeizorg mag er wel zijn, het is ook zorgelijk dat er na 10 jaar nog zoveel mensen zijn die onvoldoende gebruikmaken van de voorzieningen die ze nodig hebben. Bezuinigingen, de wet- en regelgeving en veranderingen in de organisatie van de hulp pakken juist voor sociaal kwetsbare mensen extra slecht uit.
Luisteren naar de cliënt Bemoeizorg betekent: luisteren naar de cliënt. In dit magazine vind je dat terug in de verhalen van tien auteurs. Je leest leuke, ontroerende en serieuze verhalen. Daarnaast hebben we een selectie gemaakt van quotes van cursisten van de opleiding.
Veel leesplezier! Simone van de Lindt Hoofdopleider opleiding Bemoeizorg
Rokus Loopik | Sociaal psychiatrisch verpleegkundige. Trainer Bemoeizorg, ACT, Housing First en LEAP. Ruim 20 jaar ‘straatervaring’ in Amsterdam.
Mensen hebben op meerdere levensgebieden, “ zelfs jarenlang, ondersteuning nodig. ” Ab van de Peppel | psychiater bij Altrecht.
Alvin and the Chipmunks Henk Schreurs en ik liepen over Massachusetts Street in Lawrence, Kansas. Wij hadden net geconcludeerd dat ook hier mensen ‘in need’ rondliepen. Een jonge, ogenschijnlijk door verslaving getekende vrouw, vroeg ons om kleingeld. Haar kaalgeschoren vriend informeerde, zittend op een bankje, vanuit zijn mondhoek hoeveel ze had geïncasseerd. Slappe kerel. Een beetje vent knapt dat vuile werk natuurlijk zelf op. Niet veel later kwamen wij Damian tegen. Hij maakte een vriendelijke opmerking over mijn Tweed colbert en gaf aan dat hij er ook een bezat. Damian was 22 jaar oud. Hij had geen ouders meer en woonde af en toe bij zijn grootouders in Lawrence. Al vier jaar reisde hij als straatmuzikant door de staat Kansas en hij kon er desgevraagd makkelijk van leven. Damian was niet dakloos. ‘More or less’. Hij diepte iets uit de binnenzak van zijn jack. Een Italiaanse dame had hem haar huissleutel in vertrouwen meegegeven. Die huissleutel hing aan een sleutelhanger waaraan een klein pianootje bevestigd was. Hij was er maar wat trots op. Damian straalde een jeugdige onbevangenheid uit. Eigenlijk was ik in afwachting van de onvermijdelijke vraag om ‘small change’, maar die kwam niet. Damian was in voor een goed gesprek. Over muziek. Hij vertelde dat hij deze zomer in Bakersfield, California geweest was om daar te spelen. Ik vertelde hem dat ik die stad kende. Uit een muziektrack. Naast ‘To be, or not to be’, van William Shakespeare, één van de weinige Engelse teksten die ik moeiteloos en met hoog Deeldertempo kan oplepelen, simpelweg omdat ik die op jonge leeftijd in mijn kop had gestampt.
Damian baalde toen hij hoorde dat het een Stonesnummer was. Hij moest toegeven dat hij het nummer niet kende. Evenwel. Daarna ging het hek in hem goed van de dam, want Damian kende ook wel een paar teksten uit het hoofd, waaronder the Witch Doctor van Alvin and the Chipmunks. Henk raakte op dat moment van de kook door zoveel vriendelijkheid en dat allemaal in een tijdsbestek van 5 minuten. Hij stond zichtbaar te genieten. Damian was een bijzondere en aardige gast. Evengoed, ondanks zijn positieve inborst had ik ‘a gut feeling’ dat er in Damian meer melancholia rondwaarde dan op het eerste oog te zien was. Wij sloten het gesprek af door hem te vragen of het respectloos zou zijn als wij hem 5 dollar zouden offreren. Ter financiering van zijn nieuwe piano. Een Fender Rhodes. “I am happy I mentioned your fancy jacket”, zei Damian lachend en hij gaf ons een stevige ‘high five’. Henk en ik niet minder. Je kunt in 5 minuten tijd van iemand gaan houden.
paramaribo “Als er een grote internationale conferentie is, zitten we altijd vol.” De directeur van het daklozenhostel in Paramaribo spreekt rustig en betrokken over zijn bewoners. “We gaan dan vaker met onze ophaaldienst, samen met de politie, op pad en halen de daklozen van straat. Deze mensen zelf zijn dan juist minder gemotiveerd om in de shelter te verblijven. De kans om wat geld bij elkaar te sprokkelen als niet officiële parkeerwacht of met bedelen is tijdens zo’n internationale conferentie juist groter, begrijp je.” “Bij ons krijgen ze weliswaar bed, bad, brood, schone kleding en hun haar wordt geknipt, maar de onrustige of agressieve mensen gaan eerst naar het Psychiatrisch Centrum om te stabiliseren en komen daarna naar de shelter. Ze mogen alleen in de shelter blijven als ze één keer per drie weken een depot accepteren.” Ik voel de neiging om te protesteren tegen deze vormen van gedwongen hulpverlening. Later besef ik dat ook onze hulpverlening voortdurend op het snijvlak tussen dwang en vrijwilligheid balanceert, dat het Zorgcoördinatieteam in Utrecht ooit opgericht is om de overlast in Hoog Catharijne te bestrijden en dat we in wezen nog steeds bezig zijn om mensen ‘voor hun bestwil’ hulp op te dringen. Ook onze Nederlandse waarden zijn tijd-, plaats- en cultuurgebonden en worden, als we niet oppassen, tot universele normen verheven. Wie bepaalt uiteindelijk wat overlast, gevaar of maatschappelijke teloorgang is? De rechter zult u zeggen. Maar tot het zo
“I was drivin' home early Sunday morning through Bakersfield Listenin' to gospel music on the colored radio station And the preacher said, "You know, you always have the Lord by your side." And I was so pleased to be informed of this That I ran twenty red lights in his honor. Thank you, Jesus. Thank you, Lord.”
ver is zijn wij toch degenen die met bemoeizorg proberen de patiënt tot verandering te bewegen, omdat wij pretenderen te weten wat goed voor de ander is? Hier wordt de paradox van de hulpverlening wel erg duidelijk: “Laat me je helpen om zelfstandig te zijn.” De directeur vertelt ook dat de medewerkers van de shelter het als hun belangrijkste taak zien om de familie van de bewoner op te sporen en met de dakloze in contact te brengen. Vaak lukt dit. In veel gevallen neemt de familie hem of haar dan weer in hun midden op. Iets wat in Nederland eerder uitzondering dan regel is. Zo werd een bezoek aan de shelter in Paramaribo een leerzame ervaring. 10 jaar bemoeizorg: laten we bescheiden en onzeker blijven.
Bemoeizorg creëert afhanke“lijkheid. Het gaat erom de hulp zó te doseren dat de cliënt zich geen patiënt voelt en dat zijn of haar autonomie overeind blijft. Dus stel jezelf altijd de vraag: wat neem jij over en waar laat je de regie bij de cliënt?
”
opleiding bemoeizorg | RINO Groep
opleiding bemoeizorg | RINO Groep
de laatste steen is gelegd door...
Dionaea Muscipula
Ik kon het niet laten. Ik was boos, vond het onrechtvaardig en was vol onbegrip. Wie doet dat nou, wie gaat nou de eigen bijdrage verhogen van mensen met een psychiatrische handicap? De groep die al het meest getroffen wordt. De mensen die vaak geen cent te makken hebben. Mensen die net als wij, met de benen op de bank willen zitten (eigen huis) met een koude klets (bier). Deze eigen bijdrage betekent dat veel mensen in 2012 (weer) op straat belanden. Ze vallen dan hoogstwaarschijn-lijk terug in bekend gedrag: verslaving, zwerven, overlast veroorzaken – de maatregel kan zelfs leiden tot sterfgevallen. Naast dat dit meer kosten met zich meebrengt (politie, schade etc.) dan de eigen bijdrage oplevert, is hiermee ook een morele grens bereikt. Natuurlijk, het is crisis. Maar willen we echt dat op onze straten zwaar verwarde, zieke mensen rondzwerven? Omdat ze arm zijn? Hopelijk niet. Het kon me niet schelen. Zonder na te denken ben ik begonnen. Niet nagedacht over : Wanneer is het af? Hoe ziet het eruit als het af is? Hoe komen we tot een sluitende begroting? Dit zijn volgens mij vragen om elk risico uit te bannen. Ik nam contact op met een verslaggeefster van de Volkskrant. De hele dag liep ze met ons team mee. Ze vertelde in een wereld terecht te zijn gekomen, die ze niet voor mogelijk had gehouden. In aanraking komen met bijzondere individuen. Zoals de komkommer man, de herhaler, ‘what the fuck’ en de ‘silly putty’ van Utrecht. Het resulteerde in een prachtig artikel in de Volkskrant: “Elke dag weer aankloppen”. Op het artikel verschenen vele reacties. Rinske Verberg had ook gereageerd: ze was diep geschokt. Ze kwam met een initiatief: ze maakte en schreef een website. Samen zijn we aan de slag gegaan, gevoed door een gemeenschappelijk probleem. Het probleem heeft onze creativiteit aangewakkerd. Risico’s? Het is nog niet eens in me opgekomen. Wij hebben het initiatief genomen voor een noodfonds. Wij, dat ben ik als de teamleider van het Forensisch ACT-team ggz in Utrecht en enkele verontruste burgers.
Harry Gras | Sociaal psychiatrisch verpleegkundige VO. Werkzaam als teamleider/zorgcoördinator bij Altrecht.
Karol is een eenvoudige Arnhemse man van 56 jaar. Karol vult een groot deel van zijn dag door met zijn fiets wat rond te zeulen door de stad. Soms lukt het hem om zelfgekweekte plantjes te verkopen.
We geloven in de beschaving van ons land en in het basale recht van een ieder op een minimum aan zorg. Als Den Haag deze mensen laat verzuipen, steken wij een vinger in de dijk. Nadrukkelijk niet vanuit politieke of strategische overwegingen, maar gewoon omdat we dit niet kunnen laten gebeuren. Maakt Den Haag er een potje van – wij maken er een potje voor! We streven naar een bedrag van 60.000-80.000 euro (300-400 x de eigen bijdrage van 200 euro) voor de 300 tot 400 mensen die de eigen bijdrage niet kunnen betalen. Het fonds zorgt ervoor dat je straks een ‘aandeel gezond verstand’ kan kopen. Maar ook zijn we in gesprek met verschillende partners binnen en buiten het ggz-veld, waaronder de Rotary. Waarschijnlijk worden we een stichting die binnenkomende donaties transparant behandelt. Binnenkort meer nieuws; maar voor nu alle achtergrondinformatie op deze site: http://decorebusiness.nl/potjevoor/ Inmiddels heeft de politiek zich bedacht over de eigen bijdrage…. Vooralsnog. Kwetsbare mensen met een psychiatrische handicap hoeven uiteindelijk geen eigen bijdrage te betalen. Is ons initiatief nu mislukt? Nee, nee en nog eens nee! Ik heb in Kenia iets geleerd: daar worden huizen nog niet afgebouwd, de funderingen zijn overwoekerd met onkruid. En waarom dat is? In Kenia zeggen ze: “pollo, pollo!” Dat betekent: langzaam, langzaam. We zijn begonnen met iets belangrijks en er kwam iets tussendoor, maar we gaan er op voortbouwen. De les die mijn klanten me geleerd hebben: Iedereen wil tegenwoordig alles van tevoren helemaal helder hebben…
opleiding bemoeizorg | RINO Groep
Karol houdt hierdoor echter (te) weinig tijd over om een huishouden op orde te houden. We weten dat, omdat hij enkele maanden geleden op basis van ‘tweede kans huisvesting’ geplaatst is in de woning waar hij nu verblijft. Ernstige vervuiling was één van de redenen dat er een andere aanpak vereist was. Er was toch wat meer toezicht nodig om hem niet weer te laten vervuilen in zijn nieuwe huis. Weken geleden bemerkte ik tijdens een toevallig huisbezoek, dat er langzaamaan toch weer het één en ander begon op te stapelen in de woning. Dingen die beter aan de vuilnisman kunnen worden meegegeven. Ik waarschuw hem voor eventuele gevolgen van dit slordige gedrag maar het lijkt hem weinig te deren. Om mijn woorden wat kracht bij te zetten, besluit ik om Karen (van verhuurder Vivare) eens mee te nemen naar het huis van Karol. Wellicht lukt het haar wél om hem aan het werk te krijgen. Hij luistert geduldig als we onze zorgen uiten. De huiskamer is erg rommelig en in de keuken hangt boven een niet geleegde vuilnisbak een waarlijk imposante zwerm fruitvliegjes. Dat Karol dit op korte termijn zelfstandig weer netjes krijgt, lijkt ons niet haalbaar. We bieden aan om bijvoorbeeld via de RIBW of de thuiszorg wat hulp in te schakelen. Vele handen maken licht werk tenslotte. Maar hij wil daar niets van weten. En is vrij stellig in de verkondiging dat hij dat heel goed zelf kan. We geven Karol toch maar een laatste kans en besluiten af te spreken dat we drie weken later weer terug komen om opnieuw poolshoogte te komen nemen. We treffen hem drie weken later. De woning is, tot onze verbazing, keurig netjes opgeruimd, schoon en leefbaar. Laaiend enthousiast vragen we hem hoe hij die klus heeft geklaard. Hij vertelt ons dat hij een paar dagen hard gewerkt heeft en wat hulp heeft gehad van bekenden. Het blijkt dat hij toch wel wat mensen in zijn netwerk heeft die hem willen helpen. Natuurlijk willen we ook
opleiding bemoeizorg | RINO Groep
Actief achter mensen aan “gaan en de moeite doen om contact te leggen en te onderhouden. Dat vind ik het allerbelangrijkst!
”
Harry Meijerink | Sociaal psychiatrisch verpleegkundige. Werkzaam als zorgcocoördinator bij De Gelderse Roos.
wel weten wie die vrienden zijn. Wellicht valt er wat te netwerken……. In de keuken aangekomen zijn hier flinke vorderingen gemaakt, ‘spic en span’ is te heftig uitgedrukt. Maar onze mond valt open van verbazing: zo schoon is alles geworden. Opvallend vooral is, dat ook de zwerm fruitvliegjes is verdwenen. Het is vaak nog niet zo gemakkelijk om van die beestjes af te komen. Karol merkt onze verbazing en wijst ons met glimmende ogen op de plantjes die her en der op vensterbanken staan. Het blijken Dionaea Muscipula’s te zijn. Ook wel de “venus’ vliegenval” genoemd. Vleesetende plantjes. Ik tel er al snel meer dan vijftig. Die hebben de afgelopen tijd goed voer gehad…… Die Karol….slimme vent!
Harry Gras | Sociaal psychiatrisch verpleegkundige VO. Werkzaam als teamleider/zorgcoördinator bij Altrecht.
schappen van mijn vader in mezelf: moed, ervoor gaan, aanpakken, respect en gastvrijheid. Eigenschappen die ik in mijn werk met volle overtuiging inzet om andere mensen te ontmoeten en waardoor ik en ook zij hun eigen gezicht durven te laten zien.
grasvrijheid Bemoeizorg zit in je genen (Met dank aan mijn vader) Acht jaar oud. Elke dag hoorde ik mijn vader kuchend en proestend naar beneden gaan. We woonden in een mooi hoekpand in de wijk Wittevrouwen. Mijn vader was slager. De wijk Wittevrouwen was een bloeiende wijk met veel kleine zelfstandigen. Naast ons woonde tante Sjaan. Haar man dronk te veel. Tante Sjaan had het daar regelmatig over met mijn moeder. Ik vond de man van tante Sjaan veel leuker dan Sjaan. Als hij thuis kwam, deed hij de meest vreemde dingen. Zo gooide hij eens een fiets door zijn eigen voorruit in plaats van gewoon even aan te bellen. Ik hoorde ook allerlei woorden die ik niet thuis kon brengen. Woorden die wel stoer klonken en die ik later nog veel gebruikt heb. Tegenover ons woonde een groot gereformeerd gezin. Ze zagen er altijd opvallend uit, waarbij ik me afvroeg of ze niet ziek waren. Hun gezichtjes leken veel op het licht van een TL-buis. De gereformeerde vader was groenteboer. “Gereformeerden”, zei mijn vader, “die hebben het achter hun ellebogen”. “Natuurlijk, pa”, zei ik dan, zonder te beseffen wat het betekende. Het interesseerde me ook niet. Onlangs sprak ik de vrouw van onze gereformeerde buurman. Ze meldde iemand aan, omdat ze zich zorgen over haar maakte. In dat gesprek hebben we het gehad over die periode. Mijn vooroordelen spatten toen uiteen. Het geklingel van de bel in de slagerij betekende weer het begin van een lange werkdag voor mijn ouders. Voordat ik naar school ging, liep ik altijd even naar mijn vader in de slagerij om hem gedag te zeggen. En vaak was er dan die man met de viool. “Hand geven”, zei mijn vader dan tegen mij. De man met de viool zag er vreemd uit: lange haren, een stoffige bril, een niet egale, raar gekleurde neus. Hij was moeilijk te verstaan door zijn schorre stem. Hij kreeg altijd een blik bonen met een lepel van mijn vader. Hij at het blik met de bonen koud op. Ik was verbaasd dat hij zo’n groot blik in een keer op at. Later vroeg ik me af, waarom hij geen potjes Olvarit kocht, want daar zaten tenminste vitaminen in. Het woord
zwerver heb ik nooit uit de mond van mijn vader gehoord. Soms zette mijn vader de violist de winkel uit. Als ik vroeg naar de reden antwoordde mijn vader:”omdat hij net zo doet als de buurman”. Als de violist eruit werd gezet, schreeuwde hij altijd met zijn schorre stem: “dat kun je niet maken, de klant is koning!”. “Maar ik ben de Keizer”, reageerde mijn vader dan altijd. Later kwamen er minder goede bekenden in de winkel. Ze zagen er veel jonger uit. Mijn vader noemde hen studenten. Ik zag hen vaak hun portemonnee op de toonbank legen en met het geld schuiven. “Simon, niet doen”, zei mijn moeder dan tegen mijn vader, maar dan ging er toch weer iets extra in het zakje. “Dank je wel, slager!” Ze moeten toch ook eten was het antwoord.
De sociaal psychiatrische verpleegkunde kent veel theorieën en methodieken die noodzakelijk zijn om het vak uit te oefenen. Maar de beste methodiek is om vanuit jezelf, je eigen ik, contact te maken met mensen die hun zelfrespect en vertrouwen zijn kwijtgeraakt. Ze geven vaak een andere betekenis aan de werkelijkheid. Zoals we samen lachten met Frans, dat normale menselijke gevoel, dat geeft een extra dimensie in de relatie, zodat een relatie kan groeien door vertrouwen en wederzijds respect en vooral door te leren van elkaar. Die moed om contact te maken met mensen, heb ik van mijn vader mee gekregen.
de bruidsjurk
Ik ben trots op mijn vader. Hij was stoer, moedig, rechtvaardig. Een man van weinig woorden. Hij kon met iedereen omgaan en maakte geen onderscheid tussen hoog en laag. Hij had een aantal oneliners: “Blijf jezelf” of “als je niet wilt leren, moet je je handen gaan gebruiken” en “’s ochtends een kerel, ‘s avonds een kerel”. Ik heb het hem later niet altijd in dank afgenomen. Jaren later vraag ik Frans (cliënt) met me mee te gaan, omdat ik wat spullen voor zijn huis had. Ik gooi de deur van mijn grasbus (bestelbus) open. “Kom erin”, zeg ik en denk: ik lijk mijn vader wel! Frans stapt in. Op weg begint Frans met een weemoedig geklaag over zijn situatie en zegt: “het ligt allemaal aan die klootzakken”. Mijn collega, die naast me zit neemt het weemoedige geklaag spontaan over en vertelt dat het bij haar ook pure ellende is en dat het allemaal aan de buitenwereld ligt. In de grasbus volgt een stilte en we horen het geluid van de dieselmotor. We kijken elkaar aan en beginnen allemaal opeens onbedaarlijk te lachen. Lachen vanuit ons binnenste. Frans is helemaal zichzelf. Mijn gedachten gaan razendsnel. Het verhaal van de violist en mijn vader flitst door mijn hoofd, samen met het gevoel dat ik Frans nu echt ontmoet. Het vervolg van de reis met de grasbus is om nooit meer te vergeten: gewoon drie volwassen mensen die zichzelf zijn zonder elkaar te corrigeren.Gelukkig herken ik een aantal eigen-
opleiding bemoeizorg | RINO Groep
Op het terras van het bospaviljoen is het warm. Ik zit met Emma koffie te drinken met gebak. Ze is vandaag 50 jaar geworden. Er heerst een lome stemming onder het handjevol mensen op het terras. Er komen nieuwe gasten, feestelijk aangekleed en net naar de kapper geweest. “Zeker een feestje”, zeg ik. “Ja”, zegt Emma hoopvol, “misschien een bruiloft”. “Ja, zie je wel, ze begroeten elkaar allemaal met dikke zoenen. Maar de bruid en bruidegom zijn er nog niet”. Ik wijs naar nieuwe feestgangers. Vooruit lopen een paar kinderen, die net in de schone kleren zijn gestoken. Ik fluister hardop: “Daar komt wat, kijk daar achter je. Die jongetjes horen er ook bij, dat zijn de bruidsjonkers”. Emma zegt: “Die fotograaf is een mooie man, heb je dat gezien? Dat is nu echt mijn type”.
opleiding bemoeizorg | RINO Groep
Het verbaast mij nu niet meer dat ik graag met mensen werk die dreigen tussen wal en schip te raken of die al uit de boot zijn gevallen. Mensen die niet met een keurig geformuleerde hulpvraag bij de hulpverlener op kantoor komen. Het is voor mij een missie geworden om mensen weer op het rechte spoor te krijgen, voor alle duidelijkheid: HUN SPOOR! Kortom, net als mijn vader hou ik zielsveel van mijn werk en van mensen. Pa, bedankt! (De violist, Dirk, een beroemde Utrechter, is gestorven in het UMC. Van mijn collega begreep ik dat zijn belagers, de belastingdienst, zijn vele spaarcenten hebben opgehaald. Zijn wens om zijn geld te geven aan zijn trouwe verzorgers die bij hem in het hofje woonden, werd niet gerespecteerd)
Simone van de Lindt | Socioloog. Werkzaam als onderzoeker/projectleider bij het Trimbos-instituut. “Waarom vind je hem leuk?” “Nog zo jong en goed gekleed, vind je niet?” “Ja, het is wel een spetter. Maar, misschien wat te jong? Hoe oud zal hij zijn, 30 jaar?” Emma lacht: “ik wil ze niet ouder hoor!” “Het is wel jammer van die rok…”, voegt ze eraan toe. “Wat bedoel je?”, vraag ik. “Ik heb zo’n mooie witte rok gekocht. Het is zo’n rok met allemaal van die stroken. Die heb ik één keer gedragen samen met een spierwitte blouse met ruches. Ik heb ze bij de kringloopwinkel gekocht voor één euro per stuk. Maar nu zitten er allemaal vlekken op die nieuwe rok. Koffie, denk ik, ’t zijn allemaal bruine vlekken. En er hangen allemaal rafels aan de linten. Iemand zei tegen me, mevrouw, uw rok rafelt helemaal uit elkaar, dadelijk staat u in uw onderbroek. Nu draag ik hem niet meer. Ik vind het zo jammer, ik noemde hem in stilte mijn bruidsjurk. Want ik voelde me net een bruidje, zo in het wit. Zonde hè?” “Waar heb je die rok nu gedaan?”, vraag ik. “Hij ligt onder mijn bed”. Ik vraag of ik hem mag zien. Thuis gekomen haalt Emma de rok onder het bed te voorschijn. Veel stroken witte katoen en overal bruine koffievlekken. Witte linten of wat er van over is hangen er als rafels bij. Ik pak de rok van haar aan. “Denk je dat het je lukt?”, vraagt ze hoopvol. “Ik ga het voor je proberen”, zeg ik voorzichtig. Een week later zijn de vlekken uit de rok en is hij weer helemaal wit. De rafelige linten zitten er weer netjes aan. De jurk is klaar voor een bruiloft.
probeer het maar eens zonder dwang of drang Bij dwang en drang komt er altijd iets ‘unheimisch’ over ons. Het is moreel niet goed te verkopen dat we met dwang een doel willen bereiken. Maar in het dagelijks leven gebeurt dat wel en worden er zelfs goede resultaten geboekt. Ik kende de dwang al langer van allerlei ongewenste gewoonten van mijn partner en omgekeerd. Zij kan zich ook flink ergeren aan bepaalde gewoonten van mij en ze heeft geleerd dat alleen dwang helpt om daar geen hinder meer van te ondervinden. Plichtsgetrouw als huisvader, wilde ik nog wel eens de was doen en nam het dan niet zo nauw met de verschillende kleuren kleding. Was is was. Mijn vrouw vindt dat de kleuren daardoor minder mooi blijven en ze heeft me nu verboden, ja zelfs op straffe van verplicht nieuwe kleren kopen, de was op mijn oude manier voort te zetten. Niet begrijpend en bezwijkend onder de grote dwang van mijn eega, heb ik me onvrijwillig aangepast. Ik moet zeggen dat de relatie er een stuk beter door is geworden. Er is maar mee gezegd dat dwang een relationeel aspect moet dienen. Sinds mijn zoons in de pubertijd zijn beland, ben ik ook genuanceerder over dwang gaan denken. Ik kan tegen mijn zoon zeggen dat hij zijn iPod moet inleveren als hij ’s avond na half elf de computer nog aan heeft staan. Tussen ons is het inmiddels ook een stuk gezelliger geworden. Ik moet er niet aan denken als ik mijn machtsmiddelen zou moeten inleveren. Er is maar mee gezegd dat dwang en drang niet per se moreel verwerpelijk zijn. Of probeer ik nu mijn eigen machtsgebruik goed te praten? Ik moest hier aan denken toen ik al weer een tijdje geleden door de Groningse burgermeester Wallage werd benaderd, omdat er een man bij hem was gekomen met de mededeling dat een andere straatbewoner van plan was hem om te brengen. De man was in paniek en de burgervader had hierop ook de andere man uitgenodigd. Deze was met zijn broer verschenen en bleef erbij dat zijn buurtgenoot inderdaad groot gevaar liep en dat hij vast en zeker van plan was de man om te brengen. Hierop mocht ik in het kader van de openbare geestelijke gezondheidszorg bij beide mannen langs gaan in een
Gerard Lohuis | Sociaal psychiatrisch verpleegkundige, docent en stafmedewerker bij Lentis.
poging dit leed te voorkomen. Beide mannen stemden in, waarbij de potentiële aanvaller al had aangegeven niets te verwachten van mijn bezoek. Hij wist duidelijk dat dit een gedwongen bezoek was. Op zo’n moment val ik meteen terug op de thuis aangeleerde patronen, omdat deze ook buiten de deur wel eens kunnen werken. De man opende de deur en ik moet zeggen dat ik behoorlijk onder de indruk raakte van postuur en bijbehorend gedrag. Als ik hier vrijwillig had gestaan, was ik snel weg geweest. De druk van de burgervader in de rug en de morele plicht zorgden ervoor, dat ik mijn primaire reacties onder controle hield. De man keek me met grootse minachting aan en vroeg of ik nou degene was die hem er van moest weerhouden zijn straatgenoot iets aan te doen. Ik moest vooral niet denken dat hij zich ook maar iets aantrok van wat ik kwam doen en dat het de burgermeester was geweest die wilde dat ik met hem sprak. Hij had een revolver in de la liggen. Of ik wel goed begreep wat hij bedoelde. Nu heb ik op de lagere school al geleerd om iemand die groter en sterker lijkt te zijn, niet tegen te spreken en vooral beduusd te knikken. Dit overlevingsmechanisme bleek de man het idee te geven dat hij indruk had gemaakt en ik mocht blij zijn dat ik binnen mocht komen. Ik had er voor de zekerheid nog bij vermeld dat ik zou weggaan als ik merkte dat hij erg boos zou worden, hetgeen voor hem nog meer een bevestiging was dat hij indruk op mij had gemaakt. Ik nam rustig de tijd en vroeg hem mij te vertellen wat er gebeurd was. De man stak van wal en begon een tirade over de buurtgenoot die verantwoordelijk was voor zijn financiële problemen, waardoor zijn vrouw er uiteindelijk met een ander vandoor was gegaan. Het duurde niet lang of de man hield het niet meer droog en bij mijn vertrek meldde hij nog dat ik niet moest denken dat hij zijn buurtgenoot nu met rust zou laten. Ik mocht gerust nog eens terugkomen. Uit deze situatie blijkt dat, ondanks het gedwongen karakter van het bezoek, het tij kan keren als er aandacht
opleiding bemoeizorg | RINO Groep
besteed wordt aan de relatie. Het wordt lastiger wanneer de ander niet aanvoelt of begrijpt waarom macht wordt toegepast. Zo is het gegaan met Ricardo. Ricardo gebruikte zo veel cocaïne, dat hij van voren niet meer wist hoe het van achteren met hem ging. Alle moeite om hem te bereiken liep op niets uit en toen hij in de dakgoot begon te lopen was voor mij de maat vol. De onmacht sloeg toe. Ik reageerde met: “Ik zie dat het met jou niet goed gaat en als jij niet mee wilt werken dan moet ik wel ingrijpen om erger te voorkomen.“ In ons werk komen we dit tegen op het moment dat iemand psychotisch rondloopt en wij denken te zien dat het niet goed komt. Wanneer we uiteindelijk besluiten om in te grijpen vanuit onze eigen machteloosheid om het op een andere manier op te lossen, is de kans aanwezig dat iemand achteraf blij is dat we het hebben gedaan. Maar het kan ook zijn dat hij ons voor eeuwig in gedachten naar de eeuwige jachtvelden blijft verbannen. De machtiging voor Ricardo werd verleend en toen ik hem een week later opzocht en hem probeerde uit te leggen waarom ik vanuit mijn
opleiding bemoeizorg | RINO Groep
onmacht had gehandeld, werd een tirade mijn deel. De keren daarop bleef hij foeteren. En ook nu nog blijft hij erbij dat ik het nooit had moeten doen. Ik ben weer in gesprek maar hij blijft erbij dat hij mij niet moet. Zo houdt hij zichzelf overeind, want iets wat hij zelf niet kan zien of begrijpen, is ook moeilijk te aanvaarden. En dan moet ik toch weer even denken aan mijn vrouw en de gekleurde was. Soms bereik je je doel niet, maar in andere gevallen, in combinatie met een goede relatie werkt dwang wel en vind ik het moreel niet verwerpelijk. Want, kijk maar eens naar de was, ik ben tevreden met het resultaat.
Financiering en beperkte tijd “zijn een gevaar voor bemoeizorg. Veel reguliere hulp komt niet aan, omdat er geen tijd wordt genomen om de hulp af te stemmen op de wensen en verwachtingen van cliënten. Zonder presentiebenade-ring kunnen hulpverleners contact met de cliënt wel vergeten.
”
Minie de Vries | ervaringsdeskundige.
de eetclub Iedere maandag is er ‘de eetclub’. Deze is uit nood geboren, want vroeger waren er dagen dat de begeleiding van de Kei wel drie keer op een avond een maaltijd at, omdat ambulante cliënten op verschillende tijden thuis kwamen. Als de cliënt dan thuis at, deed de begeleiding mee en was dit vaak een moment om de cliënt gezond te leren koken en eten.
De eetclub was makkelijk en snel opgericht. Voordat we het wisten was er een buurthuis dat maandagavond zowel een ruimte als de keuken beschikbaar had. We zijn gelijk van start gegaan. We koken nu twee maaltijden, een buitenlandse en een Nederlandse. Iedereen is welkom op iedere maandag. Vaak zijn er zo tussen de 10 en 15 cliënten. Sommigen worden gehaald, omdat wij het belangrijk vinden dat ze er zijn, anderen komen op eigen gelegenheid. We koken ook altijd meer, zodat men
maaltijden mee kan nemen. Daarnaast brengen we een aantal maaltijden rond voor diegenen die niet konden of niet durfden te komen. We hopen zo, dat zij over een aantal weken wel komen of zich willen laten ophalen. De maaltijden kosten 2,50 euro. Het zijn bijzondere en ook lange avonden omdat we al om 16.00 uur starten en pas om 22.00 uur eindigen. De hulp bij het koken is enorm. Diegenen die groenten snijden, hoeven die avond niet te koken, dat is de regel. En er zijn ideeën genoeg over maaltijden voor een volgende keer. Behalve eten kunnen cliënten ook internetten, kaarten, lastige post door de begeleiding laten lezen of zaken bespreken die van belang zijn. Soms kiezen we ervoor om een onderwerp met de hele groep te bespreken. Maar een cliënt kan de begeleider ook even apart nemen om hem of haar wat te vragen. Ze hebben iets gemeenschappelijk: lekker eten en gezellig onder de mensen. Deze avond geeft iedereen een goed gevoel. Toch lukt het ons niet om de mensen onderlinge afspraken te laten maken, zodat zij elkaar kunnen opzoeken en in kleine clubjes kunnen koken en eten. Misschien afwisselend: dan eens bij de één en dan eens bij de ander. We hebben hier al veel pogingen toe gedaan, maar uiteindelijk blijken zulke afspraken te vrijblijvend te zijn. De grote groep op een vaste avond is blijkbaar meer motiverend dan een kleiner gezelschap en losse afspraken. Door één dag in de week met elkaar te eten kunnen we even rustig stilstaan bij hoe het met cliënten gaat en eigenlijk checken we ook even hun leefwereld en de werkelijkheid.
het borstonderzoek Een paar maanden geleden is er een knobbeltje in haar borst ontdekt; bij Lucy. De psychiater voelde het bij één van de routineonderzoeken. Niet lang daarna word ik gebeld. Er is een afspraak in het ziekenhuis gemaakt voor onderzoek, maar Lucy wil er niet heen. Ze zegt dat ze ooit een mammografie heeft laten maken en dat ze zich rot geschrokken is van de koude en
pijnlijke fotografie die daarbij komt kijken. Maar ook wil ze aan haar lijf geen polonaise. “Het knobbeltje is niets bijzonders”, zegt ze. Dan is het mijn beurt om te proberen Lucy naar het ziekenhuis te begeleiden. We zijn op tijd in het ziekenhuis, maar Lucy wil geen mammografie of echo, ze laat
opleiding bemoeizorg | RINO Groep
zich alleen handmatig over een wijd T-shirt heen onderzoeken. De arts concludeert dat ze geen oordeel kan geven, omdat het T-shirt in de weg zit. Er moet een ander plan komen. Op de terugweg van het ziekenhuis zeg ik tegen Lucy: “Stel dat het knobbeltje dat er zit tóch kwaadaardig is, wat doen we dan?” Ik spreek tegen dovemansoren. “Ik heb niets, het is gewoon mijn borst en ik wil niet dat er een dokter aankomt!” roept ze. “Maar”, probeer ik nogmaals, “als je moet kiezen tussen laten opereren en doodgaan aan borstkanker, wat kies je dan?” “Ja, ik wil niet doodgaan dus, maar het is echt niets”, is haar antwoord. Het mentorschap dat ik op me heb genomen drukt zwaar. Ik denk na, maar weet niet wat ik moet doen. Totdat ik, met behulp van veel goede adviezen, een plan heb. “Lucy”, zeg ik, “we gaan de komende drie maanden kijken hoe het knobbeltje zich ontwikkelt. Als je je steeds laat onderzoeken door de psychiater, dan kan zij vaststellen of ze veranderingen voelt en over drie maanden laten we een echo maken.” Ze knikt ongeïnteresseerd, waarschijnlijk met de gedachte dat ze ervan af zou zijn. In de drie maanden zal de psychiater haar ook medicatie geven om de groei van eventuele cellen te vertragen. Het is nu drie maanden verder en er is weer een afspraak voor een onderzoek in het ziekenhuis. Het is de bedoeling dat er een echo gemaakt wordt, maar ook dat er een punctie gedaan wordt. Dat is een ingreep, bijna pijnloos, met een naald die precies in het knobbeltje wordt ingebracht en informatie geeft over de aard van de afwijking. Lucy ontvangt mij zeer boos en afwijzend. Ze zegt geen woord. “We hebben haar een licht kalmeringsmiddel gegeven”, zegt de psychiatrisch verpleegkundige. We gaan met de taxi. Halverwege zegt Lucy: “ik zei nog, ik ga zo wel mee, ik hoef die vieze medicijnen niet.” Ik reageer met begrip: “wat jammer dat ze die dan toch hebben gegeven.” Ze wordt spraakzamer. “Er is ook niets met me aan de hand, ik wil helemaal geen onderzoek. Met die borst is niets aan de hand.” Eenmaal in het ziekenhuis blijkt dat we een poosje moeten wachten. Ik vertel Lucy met nadruk dat het gaat om een echo en leg uit wat dat is. Over de punctie heb ik het maar niet.
opleiding bemoeizorg | RINO Groep
We zitten in een lange gang met stoeltjes en veel deuren waar dokters en verpleegkundigen in en uit lopen. Ineens zegt Lucy met iets te luide stem: “Goh, wat is het hier druk zeg!” Ik knik bevestigend, hoewel het naar mijn idee wel meevalt. “Oh”, roept ze heel hard, “ik zie ook iedereen dubbel.” “Kijk die gekke dokter daar die loopt er twee keer.” Het blijkt dat het kalmeringsmiddel werkt, maar iets anders dan verwacht. Haar stem en gebaren lijken op die van een dronken vrouw. De andere mensen in de gang lachen. We mogen naar binnen. Lallend en waggelend loopt Lucy de onderzoekskamer in. Langzaam en met veel zorg leidt de radioloog de stapjes van de echo in. Lucy ligt er relaxed bij. Als de punctie ter sprake komt wordt ze opstandig. “Dat wil ik niet”, roept ze boos. Ik zeg dat ze mag kiezen, maar vraag haar of de dokter haar in ieder geval de naald mag laten zien. Ik beloof appelgebak en koffie tot ze ten slotte ‘ja’ zegt op de punctie. Het valt allemaal mee. Er is geen sprake van een kwaadaardig gezwel. Ik ben opgelucht. Eenmaal buiten zegt Lucy tegen mij: “Al die onderzoeken daar verdienen die lui veel geld aan. Ik zei toch al, dat ik voelde dat er helemaal niets met mij aan de hand was!”
Simone van de Lindt | Socioloog. Werkzaam als onderzoeker/projectleider bij het Trimbosinstituut.
Gerard Lohuis | Sociaal psychiatrisch verpleegkundige, docent en stafmedewerker bij Lentis.
niet helpen om geholpen te worden Ze is ontzettend opgefokt. Het was al niet haar keuze om naar mij toe te komen en nu heeft ze ontdekt dat ik voor dezelfde instelling werk als dat psychiatertje die er helemaal niets van begrijpt. Ze heeft eerder met dat wetenschappelijk onbenul gesproken en is totaal ‘not amused’ over de arrogantie waarmee deze te werk gaat. Vervolgens vertelt ze met ingehouden boosheid welke diagnoses ze op haar naam heeft staan, waarbij ik natuurlijk goed moet begrijpen dat er niet veel, of liever gezegd niets van klopt. Zo zou ze volgens de psychiater ADHD hebben, zou ze verslaafd zijn aan alcohol, heeft ze kenmerken van een antisociale persoonlijkheid en is ze bovendien niet gemotiveerd om hulp te accepteren.
Stilletjes verlang ik op dit moment terug naar de tijd waarop het niet strikt noodzakelijk was om iemand de diagnose mee te delen wanneer iemand er zelf niet om vraagt, maar gewoon te doen wat nodig is om iemand te helpen. In het kader van transparantie, rechten van de patiënt, overdraagbaarheid van zorg, dossieropbouw, verantwoording afleggen aan de ziektekostenverzekeraar en enkele andere redenen, moet de patiënt instemmen met het behandelplan waarin alle diagnosen vermeld staan. Dat is op zich prima wanneer iemand ermee geholpen is, maar Sandra heeft er in dit geval meer last van
dan gemak. Bovendien is de relatie met de psychiater verstoord geraakt toen deze alle diagnoses meedeelde. Ik zit nu met een pittige tante tegenover me te bedenken wat ze echt nodig heeft om geholpen te worden. Het is binnen tien minuten volstrekt duidelijk dat Sandra lijdt onder de situatie en dat ze weinig vertrouwen heeft in de medemens. Deze situatie doet me denken aan een vrouw die jaren geleden opgenomen was in een psychiatrisch ziekenhuis vanwege haar anorexia-problemen en zo vermagerd was dat ze uiteindelijk in afzondering verpleegd werd, omdat ze het voorgeschreven dieet niet wilde opvolgen. In de behandeling was er een patstelling ontstaan waar iedere hulpverlener van baalt. Ze zat twee dagen in afzondering toen een verpleegkundige naar haar toe ging en vroeg of ze zin had om met hem te gaan vissen. Nadat ze een kwartiertje aan het water hadden gezeten, vroeg de vrouw of de verpleegkundige vissen leuk vond. Hij vertelde haar dat het de eerste keer was dat hij viste en eigenlijk niet wist hoe het moest. De vrouw keek verbaasd naar de verpleegkundige en vroeg hem waarom hij dan met haar was gaan vissen, waarop hij antwoordde: “Alles is beter dan dat jij in afzondering verblijft. Ik weet ook niet hoe het met jouw behandeling verder moet, maar ik kan er gewoon niet tegen dat jij daar voortdurend alleen zit. Ik heb maar deze smoes bedacht zodat je er even uit kunt.” Hierop gaf de vrouw aan dat ze met hem de behandeling weer wilde oppakken omdat ze hem vertrouwde want hij had haar laten merken dat ze er voor hem toe deed. Sandra is inmiddels uitgeraasd en wil van me weten wat ik van ‘die psychiater’ vind. Het is duidelijk dat ze wil weten of ik te vertrouwen ben en als ik haar niet steun, ik ook tot diezelfde arrogante kliek hoor. Ik heb sterke behoefte aan een ‘vissen-truc’ om niet nu al het contact te verliezen. Ik vertel haar: “Die diagnoses zijn ook niet alles, er zijn allerlei redenen waarom psychiaters diagnoses stellen. Maar het is mij wel duidelijk dat ze jou niet helpen en het is beter dat we ze laten rusten.” Bovendien voeg ik er aan toe: “Je bent meer dan een diagnose en laat me zien over hoeveel power je beschikt. Het lijkt me niet goed dat je die energie stopt in het aanvallen van anderen, want dat leidt alleen af van wat je zelf wilt. Wat wil je eigenlijk zelf en wat heb je nodig om er bovenop te komen?” Ze valt even stil en onderzoekt mijn
opleiding bemoeizorg | RINO Groep
woorden op de betekenis. Ze is nog niet overtuigd. “Praat jij altijd zo met anderen, zodat je hoopt dat ik naar je ga luisteren?” Ik onderdruk een nieuw opkomende diagnose die achterdocht heet en vertel haar dat ik nog steeds niet heb gehoord wat ze wil. “Ik vind jou wel een volhouder, want je beantwoordt mijn vraag niet.” Sandra wil haar autonomie nog niet afstaan en ik prijs haar voor het feit dat ze tenminste kritisch is en niet van alles laat gebeuren waar ze zelf geen controle over heeft. Ik zou hetzelfde kunnen doen in haar situatie. “Ik moet het allemaal nog maar eens zien, Lohuis, ik ben te vaak bedonderd in mijn leven. Mijn vader vetrok toen ik twee jaar was en mijn moeder heeft me al die jaren nodig gehad om haar thuis te helpen. Ze kon de opvoeding niet aan en ik moest haar helpen mijn twee zusjes en broertje op te voeden. Ik ben nog steeds boos op haar,
want hierdoor heb ik nooit de dingen kunnen doen in het leven die ik graag had willen doen. Ik had graag lerares willen worden maar dat kwam er niet van omdat ik thuis moest helpen. En als mijn zusjes en broer daar nu eens dankbaar voor zouden zijn, dan was dat nog een pleister op de wonden. Maar met hen heb ik geen contact meer, omdat ze mij niet begrijpen en me een vervelende zeur vinden. Stank voor dank kun je krijgen.” Sandra valt stil en staart voor zich uit. Ik hoor het aan en knik. “Zullen we dan een nieuwe afspraak maken en afspreken dat ik eerst maar eens een tijdje niet ga helpen?” Ze kijkt me aan en begint te lachen. “Ja laten we dat maar afspreken, maar ik vind je wel een rare kwibus.” Het klinkt als een compliment. Vertrouwen komt bij sommige mensen nu eenmaal langzaam.
Hilde Roberts | Gezondheidswetenschapper. Als trainer/ projectmedewerker werkzaam bij Stichting Mainline.
talent Jan blowt. Hij is vijftien jaar. Hij blowt met vrienden op straat, in de pauzes en als hij naar school gaat. Op school is hij weinig te vinden. Zonde van zijn tijd. Jan blowt. Even niet de spanning van thuis. Even een overzichterlijk beeld van de wereld. Even inspiratie op doen, wie is hij zelf? Even chillen. Jan blowt, dagelijks. Hij is inmiddels zeventien jaar. Jan raakt het contact met zichzelf kwijt. Zijn ouders sturen hem weg. Jan krijgt een psychose. Jan is angstig en snakt naar iemand die hem begrijpt. Maar wie en hoe? Jan leeft op straat, logeert bij vrienden. Maar iedereen doet net alsof. Jan wil serieus worden genomen. Hij is allang geen onschuldig kind meer, hij heeft de mensen door.
zombie door het leven. Dat ziet hij niet zitten. Jan is van mening dat alleen hij zichzelf kan helpen. Daarom vaart hij graag zijn eigen koers. Hulpverleners kunnen hem wel helpen. Dat wel. Niet met therapieën, maar met het vinden van zijn kracht. Helpen door hem te leren mediteren. Helpen door Jan te zien: als geheel, als mens. Jan is niet zijn probleem. Jan heeft juist vele talenten.
Jan weet waarover hij het heeft, hij kent zijn drugs. Jan is achttien jaar. Hij komt in aanraking met hulpverleners. Hij verlangt van hulpverleners dat zij verstand hebben van drugs. Niet alleen de drugs op straat, ook de drugs die ze medicijnen noemen. Waarom zou hij zijn eigen medicijnen vervangen voor die van hun? Als een
Jan is één van de zwerfjongeren die ik sprak. Hij is nu 20 jaar en krijgt woonbegeleiding. Hij heeft een lange weg moeten gaan. Zijn eigen weg. Je mag, als hulpverlener, meelopen op zijn pad, maar wel alleen als je hem accepteert en de keuzes die hij maakt. Het is toch uiteindelijk zijn weg…
opleiding bemoeizorg | RINO Groep
Gerard Lohuis | Sociaal psychiatrisch verpleegkundige, docent en stafmedewerker bij Lentis. opgevoed worden door ouders die het niet aankunnen. Het lijkt ineens logisch dat nu het aanvaarden van een woning een probleem is. Het dwingt hem ertoe zich maatschappelijk aan te passen. Sociaal zijn naar de buren, want in zijn volksbuurt is men gewend om loyaal met elkaar om te gaan. Hier valt Dieuwe buiten de boot. Deurwaarders zitten op zijn nek om oude schulden binnen te halen. Kortom: ‘iedereen’ bemoeit zich met hem terwijl hij geen behoefte heeft aan contact met andere mensen. Zijn eigen plek maakt dat ‘iedereen’ hem kan vinden, terwijl hij liever als eenling door het leven gaat. Ik vraag hem hoe hij het volhoudt om met mensen om te gaan terwijl hij dat liever niet wil. De straatwerker heeft er voor gezorgd dat ik op zijn pad ben gekomen en hij moet het allemaal verdragen. Hij grijnst en kijkt me nu voor het eerst aan. “Er gebeurt veel in het leven waar je als mens niet om vraagt en als je niet meedoet, is daar
waar haal je de kracht vandaan? Hij zit dagelijks aan de rand van de stad op zijn vaste plek. Sinds enkele maanden heeft hij een eigen huis, nadat hij meer dan vijftien jaar geen vast onderkomen heeft gehad. Een aardige hulpverlener heeft hem een jaar geleden erop gewezen dat iedere burger recht heeft op huisvesting, maar Dieuwe had er geen enkele behoefte aan. Hij was gewend geraakt aan het leven op straat en hoewel hij zich kon voorstellen dat een eigen woning hem rust zou geven, kon hij de stap niet zetten om een woning aan te vragen. Hij hield niet van verplichtingen en wanneer hij een eigen huis zou hebben, zouden alle deurwaarders hem kunnen vinden en zou hij een schuld van rond de zesduizend euro moeten terugbetalen. Uiteindelijk zorgde een wond aan zijn voet ervoor dat alles veranderde. Hij kwam in het ziekenhuis terecht en tijdens de opname kwam een straatwerker bij hem langs en had hem gemotiveerd om nu toch maar eens een eigen optrekje te aanvaarden. Het aanbod om hem te helpen bij de financiële problemen, had hem uiteindelijk over de streep getrokken en de handtekening was snel gezet. Het was een leuk huisje. Het is op een mooie zomerse middag en ik schuif bij hem aan op z’n bankje. Ik ben gebeld door de straatwerker die me vertelde dat Dieuwe meer hulp nodig heeft. Hoewel Dieuwe blij is met zijn huisje, en knusse woning in een volksbuurt, kan hij er zijn draai niet vinden. Hij slaapt nog regelmatig op straat en vertelt me dat hij zich in zijn huisje niet op z’n gemak voelt. Hij vertrouwt het niet zo want, stel dat er in zijn huis iets gebeurt, wat moet hij dan doen of waar moet hij naar toe. “Kijk”, zegt hij: “in de open lucht heb je alle vrijheid en weet je wat er om je heen gebeurt, maar in zo’n rotwoninkje weet je het maar nooit waar het gevaar vandaan komt.” Ik zit naast hem op het bankje en zie hoe een grote passagiersboot zich moeizaam een weg baan baant door het nauwe Verbindingskanaal. We kijken allebei voor ons uit, terwijl we tegen elkaar spreken. Ik merk dat Dieuwe het niet prettig vindt om tegenover elkaar te zitten en elkaar in de ogen te kijken tijdens het gesprek. Hij vindt het fijn dat de straatwerker mij gestuurd heeft, maar hij weet maar al te goed dat ik hem niet kan helpen. Het wordt me snel duidelijk dat Dieuwe gewend is om in zijn eentje beslissingen te nemen en dat hij geen vertrouwen heeft
altijd nog het ‘donkere hok’. Mijn grootste angst is dat ik opgesloten wordt in een hok waar ik niet in pas. Nu ik een huis heb, ben ik onrustiger dan ooit. Ik zit nu in een hok waar anderen me in wil hebben, maar ik geef toe dat ik ook niet langer op straat kan leven. Ja, je zult wel denken dat ik een rare snijboon ben, maar het leven is nu eenmaal ondoorgrondelijk. Ik vind het fijn om even met je te praten maar vind het nog beter wanneer je zo dadelijk weer gaat. Zeker wanneer mensen goede bedoelingen hebben, moet je oppassen want dan willen ze iets van je. Begrijp je dat?” Ik kijk Dieuwe aan en weet dat hij geen antwoord verwacht. Ik sta op en geef hem een hand. “Dieuwe, je hebt me weer eens laten zien dat het leven een kwetsbare kant heeft. Ik kom nog wel eens langs als ik in de buurt ben. Ik spreek niet met je af, maar je bent welkom”. Wanneer ik achterom kijk, zie ik z’n grijns en de duim in de lucht.
bemoeizorg is reguliere zorg in anderen. Misschien is dat wel zijn grootste probleem, omdat veel zaken in het leven tot stand komen in overleg met anderen. Hij vertelt me na zo’n tien minuten hoe hij vroeger ‘in het donkere hok opgesloten werd’ omdat, zijn stiefvader hem niet mocht. Zijn eigen vader was omgekomen bij een auto-ongeluk en hij zat achter in de auto toen de auto crashte. “Mijn leven is op dat moment in een hel veranderd. Ik kreeg problemen op school en na een jaar kreeg mijn moeder een relatie met een man die er met harde hand voor zou zorgen dat ik weer mee zou komen.” Dieuwe vertelt me vervolgens hoe zijn stiefvader geen controle had over zijn agressie en hoe hij met hulp van valium en alcohol zijn zenuwen de baas probeerde te blijven. Als kind kreeg hij van zijn stiefvader regelmatig slaag en nu wordt het duidelijk waarom Dieuwe zich vanaf die tijd meer en meer afzonderde. Uiteindelijk gaat hij op z’n zestiende jaar het huis uit en heeft daarna nooit meer contact gehad met zijn ouders. Hij wil ze niet meer zien. Hij gaat varen op de binnenvaart en die tijd omschrijft hij als de beste periode van zijn leven. “Ik heb er geleerd mijn eigen boontjes te doppen en wist toen al dat ik nooit met een ander het leven zou delen. Ik ben natuurlijk een Einzelgänger en voel me daar het beste bij. Laat mij maar met rust.” Ik staar over het water en besef dat het nauwelijks te bevatten is hoe het leven van Dieuwe verlopen is. Je eigen vader verliezen op het moment dat je hem zo nodig hebt, je schuldig voelen over zijn dood en vervolgens
opleiding bemoeizorg | RINO Groep
Prof.dr. Niels Mulder | Hoogleraar oggz en psychiater/onderzoeker bij Bavo Europoort en Erasmus MC. Tevens psychiater FACT-team.
Bemoeizorg is er en zal altijd nodig blijven. Het feit dat niet iedereen zichzelf kan redden en op tijd hulp wil of kan inroepen is algemeen geaccepteerd. Dat is winst ten opzichte van 15 jaar geleden toen bemoeizorg nog vaak als tijdelijk project werd gedaan. Voor de komende jaren zal het er om gaan om de bemoeizorg te verfijnen. Verfijnen zowel wat betreft fijnmazigheid (niemand meer laten verkommeren) als methodiek. Onze methoden voor bemoeizorg zijn veelal intuïtief en beperkt onderzocht op hun effectiviteit. We gebruiken de presentiebenadering, motiverende gespreksvoering, praktische hulp, verleiding en soms drang en dwang. De attitude en de eigenschappen van de bemoeizorger zijn belangrijk.
opleiding bemoeizorg | RINO Groep
We weten dat gebrek aan motivatie voor behandeling een kenmerk is dat hoort bij veel psychiatrische aandoeningen. Dit noemen we de motivatieparadox: hoe zieker de patiënt is, des te minder hij gemotiveerd is voor behandeling. Maar negatieve ervaringen met de hulpverlening kunnen ook leiden tot gebrek aan motivatie voor behandeling. Door het inzetten van ervaringsdeskundigen en het verminderen van drang en dwang kunnen we proberen dit te voorkomen. Daarnaast moeten we blijven werken aan het verminderen van de versnippering in de zorg, het aanbieden van praktische hulp, het bieden van goede behandelingen en het stimuleren van autonomie. Uitvoering gebeurt door OGGz teams, ACT en FACT teams en vormen van buurtzorg. Onderzoek blijft nodig om te weten wat werkt. Bemoeizorg is geen doel op zichzelf, maar een middel om herstel mogelijk te maken. Dit maakt bemoeizorg tot een niet meer weg te denken element in hulpverlenend Nederland.
Frits Bovenberg | Director, F-ACT/HIC-training, GGZ Breburg. Gijs Francken | ervarings-deskundige ACT-ReHabteam Arkin en maatschappelijk werker/ervaringsdeskundige bij ACT Rivierduinen te Leiden.
Listen, Empathize, Acknowledge, Partner (LEAP)
Leuk ACT en FACT, maar hoe nu verder?
Stel je voor, je betreedt met 18 Nederlanders een door cliënten gerunde instelling in Mid-West Amerika en binnen een tijdsbestek van een uur staat de helft van die groep van ontroering en opperste verbazing een paar traantjes weg te pinken. Hoe kan het zijn dat het land van de onbegrensde mogelijkheden zoveel geboren sprekers voortbrengt?! En dat die mensen weten hoe je een toehoorder recht in het hart kunt raken?!
Geregeld zitten wij bij elkaar om na te denken en te discussiëren over alle veranderingen binnen de zorg en vooral de bemoeizorg. Daarbij gaat het er scherp aan toe. We zijn nog lang niet tevreden. Natuurlijk zijn er mooie ontwikkelingen ontstaan de laatste jaren. Waar we ook trots op zijn. Bemoeizorg is er daar absoluut een van. Maar het kan altijd beter. Even dachten we dat we de ‘Heilige Graal’ gevonden hadden: ACT en FACT.
Er stonden in dat centrum 15 mensen klaar om ons het gevoel te geven dat wij op dat moment voor hen de belangrijkste mensen op aarde waren. Dat miste zijn effect niet. Er werden ‘affirmations’ uitgesproken en ‘hope’ gedeeld. Affirmations zijn bevestigende uitspraken over talenten waar iedereen over beschikt, maar die in vergetelheid zijn geraakt. Het tegenovergestelde van een stigma. Die blijven standvastiger in je brein hangen en op je voorhoofd plakken. Die bekrachtigingen hadden ze voor het nageslacht gebundeld in een omvangrijk boek.
als je hun gezonde arbeidsethos en onverzettelijkheid openlijk viert. “Ja maar,…!”, betekent in het Nederlands doorgaans ‘neen’.
Nog zoiets. Dat boek kreeg iedereen mee naar huis. Vijftien stuks. Mensen met weinig geld delen meer en beter. Mijn groep stuiterde op Schiphol de KLM Boeing uit. Stuiterden, omdat ze van gekkigheid niet wisten waar ze met al die inspiratie en vriendschap heen moesten. In ons land nemen GGz-instellingen genoegen met 5% inzet van ervaringsdeskundigen. Het wordt tijd dat zorgverzekeraars gaan verordonneren dat dit percentage omhoog moet. Iedereen kan op zijn vingers natellen dat mensen beter gaan functioneren als je ze een betaalde baan en verantwoordelijkheden geeft. Mensen voelen zich gelukkiger als ze weer meetellen. ‘In the long run’ scheelt dat veel geld aan opnames in ziekenhuizen, traag voortslepende en nutteloze therapieën en huisbezoeken. Die zijn dan niet meer nodig. Daarbij, ervaringswerkers weten waar het over gaat. Zij zijn er geweest. Ik ben misschien te laat geboren of in een land met te weinig licht. Amerika en Woodstock. Daar kun je mij voor wakker maken. “Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Ja, maar in Amerika viert oppervlakkigheid en hypocrisie hoogtij”, zijn veel gebezigde dooddoeners,
Niet lang geleden werd ik in verband met mijn Amerikanisme van verrechtsing van mijn gedachtegoed beticht. De stem van minderbedeelden moet gehoord worden. Ik houd van het leven en van het leven in eigen hand nemen. Daarvoor moet je risico’s nemen. Je nek uitsteken. In Columbusland word je daarvoor beloond. Ik weet niet wat daar ‘rechts’ aan is. Er is geen evident bewijs voor het bestaan van psychiatrische ziekten. Wij hebben er een naam aan gegeven. Hopeloos betekent je niet bewust zijn van mogelijkheden. Dat klinkt een stuk hoopvoller. Listen before you LEAP.
Ik verkeer graag in kringen van ervaringsdeskundigen. Waarom? Omdat zij niet beschikken over filters. Filters die echt contact met een ander in de weg staan. Filters die voorkomen dat je laat zien wie je bent. Een functie, een overtuiging, de middelmatigheid. Het zit allemaal in de weg. De grijsheid zit ons Laaglanders in de genen.
Rokus Loopik | Sociaal psychiatrisch verpleegkundige. Trainer Bemoeizorg, ACT, Housing First en LEAP. Ruim 20 jaar ‘straatervaring’ in Amsterdam.
opleiding bemoeizorg | RINO Groep
Mooie nieuwe modellen om de zorg voor sociaal kwetsbare mensen vorm te geven. In onze beleving blijft het een druppel op een gloeiende plaat. Het moet nog beter kunnen. Dit is niet genoeg! ACT en FACT hebben wel degelijk bijgedragen. Alleen het feit dat er nu meer ervaringsdeskundigen actief zijn is mede te danken aan deze modellen. Processen lopen gestroomlijnd, er zijn ochtendbesprekingen, digiborden, strakke behandelplanbesprekingen, keurmerken, er is een compleet certificeringinstituut ontstaan. Mooi, maar nog niet voldoende. Er vallen nog steeds mensen tussen wal en schip. En als je opgenomen wordt op een gesloten afdeling, is het opeens gedaan met je autonomie en herstelondersteunende zorg. Nee, dit moet beter. Zijn ACT en FACT niet verworden tot een manier om zijn puntjes te halen? Waarbij het gevaar bestaat dat men berekent hoeveel punten nodig zijn voor het certificaat en dat men vervolgens niet meer vernieuwt? Wie let er nog op de ’Best Practices’, innovaties en goede spontane ideeën? Volgens ons worden die amper nog opgepakt. Dat lijkt ons geen gewenste ontwikkeling. ACT en FACT mogen en moeten doorontwikkeld worden. En hiervoor hebben we goede ideeën en de juiste mensen nodig. Mensen die meegaan met de tijd. Die durven, die bereid zijn om hun nek uit te steken en mee willen helpen om de allerbeste zorg te leveren die mogelijk is. Wij dagen jullie uit om mee te denken. En antwoorden te geven op de volgende vragen: Hoe kan het nog beter? Welke items uit de modelgetrouwheidschalen zijn nu
opleiding bemoeizorg | RINO Groep
al verouderd? Welke items moeten er juist bij? Moeten we niet veel meer aandacht besteden aan werk? Betaald werk, wel te verstaan. Hoe kunnen we meer gebruikmaken van e-health en sociale media? Werken we wel voldoende samen met de gezinnen, de familie, de werkgevers en de buurt? Is het mogelijk om zonder ervaringsdeskundige in het team, toch een certificaat te halen? Deze en vele andere vragen willen we graag beantwoorden en samen met jullie zoeken naar frisse, nieuwe en aanvullende ideeën. Bemoeizorg kan altijd beter!
is keuzes maken. “DeBemoeizorg beste optie is lang niet altijd een optie, maar de minst slechte komt vaak ook goed in de buurt!
”
verslaafd aan het veranderen Hij is er zo van overtuigd. Verslaving… Kees heeft z´n lesje wel geleerd. Nooit wil hij nog drugs gebruiken. Ja, hij weet nog goed hoe zwaar hij heeft gebruikt. Alles wat los en vast zit en het liefst een mix van alles. Een beetje speed en dan een blikje bier. Soms gebruikte hij dan nog enkele slaappillen die hij had los gepeuterd bij een huisarts met een of andere smoes. Er was zelfs een tijd waarin hij de drugs alleen nog maar met een naald in zijn lichaam naar binnen bracht. Het genot dat het veroorzaakt is onbeschrijfelijk. Hij zou zo weer willen, maar de dokter heeft hem gewaarschuwd dat drugs zijn lichaam zo ver hebben aangetast, dat nog langer gebruiken onherroepelijk het einde betekent. En hij wil nog niet dood… Nee, hij wil nu gaan genieten. Het is mooi geweest. Zijn moeder heeft het altijd al gezegd en nu pas snapt hij wat ze bedoelt. Hij begrijpt het niet van zichzelf dat hij ooit zo veel heeft gebruikt. Zijn zus kan het niet meer na vertellen. Zij heeft ook jaren gebruikt. Hij herinnert zich nog hoe zij al op jonge leeftijd het huis uit ging. Hij was zelf nog maar zeven jaar oud toen zijn zus op 16-jarige leeftijd op kamers ging wonen. Ze was daarna nooit meer teruggekeerd, tot spijt van z´n moeder die toen al moet hebben geweten dat zijn zus een slechte toekomst tegemoet zou gaan. Jaren van verdriet, con-
flicten, spijbelen op school en alles doen wat haar steeds weer in de problemen zou brengen, waren er aan vooraf gegaan. Moeder kon haar niet ´in bedwang houden´ en sinds de dood van zijn vader was de taak voor z´n moeder te zwaar. Moeder gebruikte al jaren valium van de huisarts en hij had op z´n twaalfde stiekem eens een pilletje geprobeerd. Daarna was het stoer doen op het schoolplein met een stickie en op z´n veertiende was hij al aan de harddrugs. Jaren van criminaliteit zouden volgen en op zijn vijftiende was hij kortdurend onder toezicht gesteld. Zijn gezin was geheel uit elkaar gevallen. Z´n zus is overleden ten gevolge van een verwaarloosde longontsteking en zijn twee oudere broers wilden niets meer met hem te maken hebben. Het verhaal heeft Kees al zo vaak verteld. Ik merk hoe hij als een grammofoonplaat zijn verhaal afdraait en mij probeert te overtuigen dat hij nu echt geholpen wil worden. Hij krijgt nu een onderhoudsdosering methadon en meldt trots dat hij nu op doktersvoorschrift gebruikt.
opleiding bemoeizorg | RINO Groep
De opleiding Bemoeizorg maakte “dat ik stil stond bij mijn eigen handelen en de kracht, maar ook de manco’s van mijn eigen voorziening.
”
Gerard Lohuis | Sociaal psychiatrisch verpleegkundige, docent en stafmedewerker bij Lentis.
Dat is anders. Dat is niet echt gebruiken. Hij drinkt nu dagelijks alcohol, twee flessen wijn, maar dat is niets vergeleken bij de tijd dat hij nog ´aan de dope zat´. Het is duidelijk te zien aan zijn lichaamsomvang en de kilo´s die er door de drank bij zijn gekomen. Ik vraag hem wat hij van mij wil. Zelf denkt hij aan een woning en dat hij hulp krijgt bij het vinden van werk. Ik ben onder de indruk van zijn eigen overtuiging. Het zal nog wel even duren, voordat zijn ideeën werkelijkheid zijn en waarschijnlijk zullen ze niet te realiseren zijn. Maar zijn wensen kunnen op z´n minst een proces op gang brengen, waarbij het de vraag is waar het uiteindelijk op uit zal draaien. Maar toch… Het zal niet de eerste keer zijn dat er zich een onverwachte wending voordoet. Zo herinner ik me hoe Jaap na jarenlang worstelen eindelijk zijn zin kreeg om opgeleid te worden tot directeur van een V&D. Zijn ziekte schizofrenie had ertoe geleid dat hulpverleners hem steeds hadden afgeraden iets met deze wens te doen. Totdat iemand op het idee kwam om aan een directeur te vragen met Jaap in gesprek te gaan, zodat Jaap iets van de werkelijkheid van zijn wens kon ervaren. Jaap kwam enthousiast van dit gesprek terug en was op aanraden van de directeur van plan eerst een cursus Nederlandse taal te volgen, zodat hij beter brieven zou kunnen dicteren. Toen ik hem drie maanden later vroeg
opleiding bemoeizorg | RINO Groep
naar de vorderingen, meldde hij dat hij was gestopt met de cursus omdat hij op de training een vriendin had ontmoet met wie hij nu samenwoonde. Het directeurschap kon hij altijd later nog oppakken. Zo was het Miriam afgeraden om na de opname in het psychiatrisch ziekenhuis samen te gaan wonen met een man die veel dronk. Ze had zelf ook een drankprobleem en de voorspelling was dat zij bij hem ook weer aan de drank zou raken. Na het ontslag was ze inderdaad een week gaan drinken, maar ze was er daarna abrupt mee gestopt, omdat ze bij haar vriend ´over haar nek ging´ van het gezuip en de problemen die dat met zich meebracht. Het werd daarmee voor haar juist een reden om van de drank af te blijven. Ze hield het vol zolang ze met haar vriend samenwoonde. Ik moet hier even aan denken nu ik Kees zo overtuigd hoor praten over zijn plannen om te stoppen met de drugs, terwijl hij intussen methadon en drank nodig heeft om zich ´staande te houden´. Hij ziet dat zelf niet als een verslaving. Maar wie weet, denk ik dan, Miriam en Jaap kunnen erover meepraten hoe het onverwacht anders kan. Ik kijk Kees nog eens aan en knik. We maken een nieuwe afspraak.
Ons team bestaat uit mensen “die gedreven zijn, die doorzetten en die niet afhaken. Maar vooral zijn het mensen die een groot hart hebben voor juist diegenen die het nodig hebben. Zij durven en willen zich met kwetsbare mensen bemoeien. Zodat het zonnetje van geluk voor hen weer een beetje kan schijnen!
”
Meer informatie? Voor meer informatie over de post-HBO opleiding bemoeizorg kunt u terecht op: www.rinogroep.nl/bemoeizorg U kunt ook contact opnemen met: Margot Cox Manager opleidingen T (030) 230 84 52 E
[email protected]
Colofon Dit is een eenmalige jubileumuitgave in het kader van het 10-jarig bestaan van de opleiding Bemoeizorg, opgericht in 2003. Aan dit magazine werkten mee: Teksten Frits Bovenberg Gijs Francken Harry Gras Simone van de Lindt Gerard Lohuis Rokus Loopik Harry Meijerink Prof.dr. Niels Mulder Ab van de Peppel Hilde Roberts Minie de Vries
Cartoons John Körver Fotografie Harry Gras Ontwerp STUDIO/25/6, Delft Eindredactie Communicatie & Marketing RINO Groep Utrecht
St. Jacobsstraat 12-14 | 3511 BS Utrecht T (030) 230 84 50 | E
[email protected]