Op weg naar de Herziening Stichting de Noordzee streeft naar een rijke Noordzee, welke een bron is van verse vis en schelpdieren, die op een verantwoorde manier worden gevangen. Het Gemeenschappelijke Visserij Beleid moet ervoor zorgen dat overbevissing wordt tegengegaan en dat er op een duurzame manier van de Noordzee gebruik wordt gemaakt zodat de waardevolle voedselbronnen op de lange termijn nog benut kunnen worden. Het huidige Gemeenschappelijke Visserij Beleid is er niet in geslaagd om dit te bereiken en daarom is de herziening in 2012 hard nodig, tien jaar na de vorige herziening van 2002. Deze herziening moet grote veranderingen teweeg brengen om een effectief en duurzaam visserijbeleid de realiseren.
Tijdlijn herziening GVB: april 2009 april-december 2009
Publicatie van het ‘Green Paper’, het eerste voorlopige voorstel van de Commissie, met hervormngen die nog niet bindend zijn Consultatieronde met belanghebbenden over ‘Green Paper’
april 2010
Publicatie van consultatieronde, in totaal 382 inzendingen
juli 2010
De opzet van het nieuwe hervormingspakket wordt gepresenteerd door de Commissie Het definitieve voorstel voor de herziening ofwel ‘White Paper’ wordt gepresenteerd door de Commissie
13 juli 2011
april 2012 1 januari 2013
Onderhandelingen met Europees Parlement en Europese Raad Nieuw GVB van kracht
GREENPAPER & REACTIE SDN In April 2009 werd het ‘Green Paper’ gepubliceerd door de Europese Commissie, met daarin de eerste voorlopige voorstellen voor hervorming van het GVB. Hierop volgde een consultatieronde waarin allerlei belanghebbenden konden reageren op de eerste voorstellen. Stichting de Noordzee (SDN) heeft hier ook een bijdrage aan geleverd. Hieronder vindt je de vijf hoofdproblemen binnen het GVB, zoals beschreven in het ‘Green Paper’. Daaronder vindt je een uitgebreide reactie van SDN. 1 Het probleem van overcapaciteit van de vloten Vloot capaciteit blijft een fundamenteel probleem binnen de visserijsector en het gemeenschappelijke visserij beleid. De Europese vloot blijft te groot voor het aantal vis beschikbaar en daarbij gaat de capaciteit van visserijschepen ieder jaar omhoog door technologische aanpassingen. Deze technologische vooruitgang zit vast in een vicieuze cirkel van subsidies: Overcapaciteit in de visserij leidt tot minder beschikbare visbestanden voor de gemeenschappelijk vangst, wat weer zorgt voor minder winst voor de visser (en minder economische ontwikkeling).
Vervolgens zijn er weer technologische ontwikkelingen en aanpassingen nodig om meer toegang te krijgen tot de visbestanden en worden er weer subsidies verstrekt hiervoor. Deze vicieuze cirkel moeten worden verbroken en er zal een balans gevonden moeten worden tussen vlootcapaciteit en exploitatie gebaseerd op lange termijn doelen. SDN reactie: SDN vindt het probleem van vangstcapaciteit een belangrijke drijfveer achter overbevissing. Een beter evenwicht tussen vangstcapaciteit en vangstmogelijkheden is van groot belang. SDN vindt dat overcapaciteit moeten worden gezien als zowel een kwantitatief als een kwalitatief probleem: - Kwantitatief komt neer op de grootte van de vloot, ofwel ‘te veel boten jagen op te weinig vis’. Bij het verminderen van het aantal boten worden vaak de kleinere boten gesloopt, waardoor de totale vangstcapaciteit nauwelijks daalt. Nieuwe subsidies worden gebruikt voor het moderniseren van de vloot in plaats van te investeren in kleinschalige visserij. - Kwalitatief heeft te maken met het type vloot en de verschillende vangstmethoden en de verschillende effecten hiervan op het milieu. Ook de gebruikte brandstof heeft effect op de viskwaliteit. Daarom zouden kwalitatieve oplossingen ook moeten worden meegenomen in het probleem van overcapaciteit. Ook om de kleinschalige visserij in Europa weer in evenwicht te brengen. Een combinatie van de verschillende benaderingen als vistuig beperkingen, beperkte toegang programma's, collectief visrecht, terugkoopprogramma's en belastingen zou moeten leiden tot de overgang naar een duurzame vloot. Een goed hulpmiddel zou zijn om de verdeling van vangstrechten te koppelen aan duurzaamheid: wie duurzaam vist, krijgt meer vangstrechten. Dit alles zonder het capaciteitsprobleem te verplaatsen buiten EU wateren. 2 Beleidsdoelstellingen zijn onduidelijk gedefinieerd Economische en sociale belangen zijn afhankelijk van productieve visbestanden. Over de lange termijn zijn er geen conflicten tussen de economische, sociale en ecologische belangen. Op korte termijn kunnen deze belangen zeker botsen , vooral als visserij activiteiten tijdelijk moeten verminderen om de overbeviste bestanden weer te laten herstellen. Het GVB heeft als hoofddoel “het verzekeren van exploitatie van levende marine bronnen die duurzame economische, milieu en sociale condities aanbied”. Prioriteiten en verbanden binnen deze doeleinden zijn onduidelijk. Daarbij zijn termen als ‘voorzorgsbenadering’ en ‘ecosysteem benadering’ ook niet duidelijk gedefinieerd en geïntegreerd in het beleid: De ecosysteem benadering integreert de ecologische factor in het beleid, waardoor duurzaamheid zal vergroten en waarna deze ecologische factor een prioriteitspositie zal krijgen. Ook voor de voorzorgsbenadering is een belangrijke rol weggelegd in het langetermijnbeleid, wat inhoud dat bij gebrek aan wetenschappelijke kennis of bewijzen nog steeds de genomen natuurbeschermingsmaatregelen gehandhaafd moeten worden. Meer indicatoren en concretere begeleiding is nodig om dit in te voeren en deze doelen uiteindelijk te halen. Reactie SDN Vissen blijven bestaan zonder visserij, maar visserij blijft niet bestaan zonder vissen. Vrij vertaald kun je hieruit stellen dat gezonde en duurzame mariene ecosystemen de basis zijn voor sociaal economische vooruitgang. Volgens SDN zouden nieuwe doelstellingen van het GVB twee belangrijke componenten moeten bevatten om dit te bereiken: 1. De ecosysteembenadering en de voorzorgsbenadering. Deze moeten worden toegepast in het gehele visserij management. 2. Lange termijn beleidsplannen moeten niet onder druk komen te staan van korte termijn politieke druk. Bijvoorbeeld maatregelen voor het herstellen van het mariene ecosysteem, die ten
koste gaan van economische vooruitgang op de korte termijn. Deze maatregelen creëren politieke druk om visserijpotentie weer omhoog te halen, wat weer ten koste gaat van de ecologische doelen en dus de lange termijn doelstellingen. In het nieuwe GVB zou een mechanisme moeten komen die de economische en sociale kosten op korte termijn aanpakt, zonder de ecologische doelstellingen in de weg te staan. Een optie om dit te bewerkstelligen zou een EU protocol zijn voor het herstellen van de visbestanden, dat duidelijke en wetenschappelijke doelen definieert per lidstaat over de komende 5 jaar. Baanmogelijkheden in de visserijsector moeten behouden blijven, maar niet ten koste van de ecologische doelstellingen. Herstel van de mariene ecosystemen zal over de lange termijn weer meer baanmogelijkheden genereren en daarom moet het nieuwe GVB zich op dit herstel focussen. Om te zorgen dat deze transitie succesvol verloopt zal de industrie moeten werken binnen deze ecologische doelstellingen . Dit vereist duurzame ondernemingsplannen en strategieën en om dit te stimuleren zouden duurzame ondernemingen beloond moeten worden. Ook zouden maatregelen van publieke fondsen, onderwijs en financieel beleid deze transitie moeten steunen. Het ultieme management doel binnen het GVB is het bereiken van de Maximum Sustainable Yield (MSY). Dit houd in dat de grootste gemiddelde hoeveelheid gevangen mag worden, waarbij de visbestanden op een duurzaam niveau blijven en zich hierop oneindig kunnen blijven reproduceren. SDN denkt dat MSY geen ultiem doel op zich is, maar een stap op weg naar het doel van een duurzame mariene ecosystemen.
3 Het beslissingssysteem stimuleert korte termijn doelen Over het algemeen is het institutionele kader van het GVB al enige tijd onveranderd: het huidige beleid binnen het GVB wordt van bovenaf geregeld door de Europese Commissie en de Raad op hoog politiek niveau. Dit zorgt voor korte termijn beslissingen. Lidstaten implementeren deze regels door middel van een directe vertaling naar wetten op nationaal niveau en zijn ook verantwoordelijk voor de opvolging van deze wetten. Deze beslissingen op hoog politiek niveau leiden tot een focus op korte termijn afwegingen, die ten koste gaan van lange termijn doelen voor ecologische, sociale en economische duurzaamheid van de Europese visserij. Lange termijn doelstellingen worden ook wel omvat door de implementatie van de ecosysteembenadering en de voorzorgsbenadering (zie punt 2). Daarbij hoort ook dat het wetenschappelijk advies wordt geïntegreerd in het beleid en dat de beleidsvorm zich aan kan passen aan innovatieve en technologische wetenschappelijke vooruitgang. Reactie SDN SDN denkt dat het uitvoeren van beslissingen op nationaal dan wel regionaal niveau heel goed mogelijk is, mits de lidstaten in staat zijn om een effectieve regionale beheersorganisatie op te zetten. Een dergelijke regionale management organisatie zou nauw moeten samenwerken met de RACs (Regional Advisory Councils). SDN is actief in de Pelagische en de Noordzee RAC. Vissers die ook hier in actief zijn, kunnen prima bruikbare adviezen over het GVB geven, maar vaak blijven delen hiervan nog in lijn met korte termijn doelen. Dit kan verbeterd worden door betere toegang tot wetenschappelijke informatie. Ook kan de deelname van NGOs en belanghebbenden uit het consumenten en handel segment vergemakkelijkt worden. Trainingen voor het uitvoerende comité in viswetenschappen, management technieken en juridische zaken kan leiden tot een beter functionerende RAC. Wat de controle en handhaving van langetermijn beleidsdoelen betreft, is er inderdaad een risico dat er op regionale schaal het visserijtoezicht niet effectief zal zijn. Het zal de taak moeten zijn van de Community Fisheries Control Agencies om de prestaties van de lidstaten of regionale management organisaties te controleren. Ook zou er meer gebruik gemaakt moeten worden van moderne controle technieken als elektronische logboeken en observatie op afstand door middel
van camera’s. Deze technieken zijn ook goedkoper en effectiever dan incidentele controles van inspecteurs aan boord. Een bijkomend voordeel is nog een betere registratie van de hoeveelheid die gevangen is.
4 Het GVB geeft niet genoeg verantwoordelijkheid aan de industrie Het motiveren en het betrekken van de visserijsector, de verwerkingssector en de gehele voedselketen, maar ook de consumenten is een belangrijke factor bij het behalen van een effectieve herziening van het GVB. Met de huidige top-down aanpak, zoals uitgelegd bij punt 3, neemt de visserijsector maar weinig verantwoordelijkheid, ook omdat hier maar weinig aanleiding toe gegeven wordt. Om bij de industrie meer verantwoordelijkheid te stimuleren is zelfmanagement een goede optie. Resultaatgericht management kan hier een begin van zijn: in plaats van regels op te volgen over hoe te vissen, kunnen er regels worden opgevolgd over de uitkomsten, waarbij de precieze implementatie aan de industrie wordt overgelaten. Zij kunnen de economisch en technisch beste oplossingen ontwikkelen. Hierbij wordt dus ook een stukje verantwoordelijkheid overgedragen aan de industrie.
Reactie SDN SDN denkt dat zelfmanagement succesvol kan zijn, maar dat dit sterk samenhangt met het feit of de visserijsector verantwoordelijkheid voor verduurzaming wil nemen. In theorie lijken comanagement systemen zeer geschikt voor vissersorganisaties, maar in de praktijk kunnen ze moeilijk uit te voeren zijn. Ook is dit succes van zelfmanagement sterk afhankelijk van de link met toegangsrechten tot het visgebied. Bij succesvol zelfmanagement wordt een proactieve visser aangemoedigd en worden tegelijkertijd vissers die zich minder inzetten voor een duurzame visserij gelimiteerd op toegangsrechten of subsidies. Bij het verdelen van de toegangsrechten moet er prioriteit worden gegeven aan de kleinschalige en duurzame visserij.
5 Het ontbreekt aan naleving van het beleid, door politiek en industrie Het belang van goede inspecties en toezicht binnen de visserijsector op naleving van het beleid wordt ook door het GVB onderstreept. Visserijtoezicht en controle is over het algemeen zwak gebleken en er zijn geen frequente controles in het beleidssysteem ingebouwd. Binnen de Europese Unie is een gelijk speelveld en een coherente Europese strategie van groot belang voor een effectief toezichtsysteem binnen de visserijsector. Binnen de herziening van het GVB zou het controle en naleving systeem hervormd moeten worden, zodat het visserij beleid meer zal worden nagestreefd. Reactie SDN SDN onderstreept het belang van effectieve controle op naleving van het GVB. Het toezichtsysteem moet daarom aanzienlijk verbeterd worden. Het huidige controle systeem focust zich voornamelijk op quota controles en technische maatregelen. SDN denkt dat dit moet worden uitgebreid naar meer manieren om het visserijtoezicht te verbeteren. Controle door middel van video technologie in combinatie met elektronische logboeken zal een goede aanvulling zijn op de toezicht op zee. Er is ook een belangrijke rol voor milieu NGOs weggelegd om te zorgen dat het visserij beleid wordt nageleefd. Deze organisaties kunnen lidstaten erop wijzen dat zij voldoen aan de toezichtverplichtingen en zo nodig juridische stappen nemen, vooral als de Commissie dit niet kan. SDN vindt ook dat de toegang tot financiële hulp moet worden gelinkt aan de mate van naleving van het beleid. Dit geldt zowel voor lidstaten in zijn geheel als voor het operationele deel van de
visserijsector. Dit houdt in de toegang van de financiële hulp van bijvoorbeeld het Europees Visserij Fonds (EVF) wordt beperkt of ontzegd als het beleid niet naar behoren wordt opgevolgd. Naleving van het beleid kan ook worden gelinkt aan de toegang tot de visbestanden op zee, met behulp van zelfmanagement. Dit mechanisme kan ook bijdragen aan een effectief toezichtsysteem, maar kan een dergelijk systeem niet vervangen.