STAATSCOURANT
Nr. 18814 10 december 2009
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Convenant Nationaal Regieorgaan Hersenen en Cognitie De onderstaande partijen: 1. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de minister), mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Defensie en de Minister voor Jeugd en Gezin, en 2. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (hierna: NWO), te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van het Algemeen Bestuur, de heer prof. dr. J.J. Engelen. Overwegende: dat de oprichting van een Nationaal Regieorgaan de samenhang in het onderzoek naar en de maatschappelijke toepassing van wetenschappelijke inzichten in de relatie tussen hersenen en cognitie bevordert, dat daartoe alle in Nederland hierop gerichte lopende activiteiten er baat bij hebben om in samenhang te worden bezien, zodat maximale coherentie en synergie worden gerealiseerd, dat de oprichting van een overkoepelend Nationaal Regieorgaan Hersenen & Cognitie ter coördinatie en uitvoering van programma’s de gewenste samenhang tot stand laat komen. Komen overeen: Artikel 1 Oprichting Nationaal Regieorgaan Hersenen en Cognitie NWO verklaart zich bereid tot de oprichting en de inbedding in haar eigen organisatie van een Nationaal Regieorgaan Hersenen en Cognitie (hierna: NR H&C). Artikel 2 Missie NR H&C Het NR H&C krijgt als missie het uitvoering geven aan het Nationaal Initiatief Hersenen en Cognitie (hierna: NI H&C). Artikel 3 Taken NR H&C Het nationaal regieorgaan heeft in ieder geval als taak: a. het ontwikkelen en uitvoeren van een pakket van programma’s voor maatschappelijke toepassing van recente en te ontwikkelen wetenschappelijke inzichten in de relatie tussen hersenen en cognitie, en het ontwikkelen en uitvoeren van meer toepassingsgerichte maatschappelijke initiatieven, en b. het initiëren van samenwerking tussen partijen die zich bezighouden met de relatie tussen hersenen en cognitie op delen van het wetenschapsveld die nog niet in het Regieorgaan zijn ondergebracht. Artikel 4 Inrichting NR H&C 1. NWO draagt er zorg voor dat het NR H&C wordt ingericht op het bureau van NWO te Den Haag, op de wijze als beschreven in bijlage 1 ‘Organisatie en Bestuur’ en overeenkomstig het in bijlage 2 ‘Planning’ opgenomen tijdpad. 2. Het NR H&C krijgt een Raad van Toezicht, een interdepartementale klankbordgroep, een wetenschappelijk adviesorgaan, een wetenschappelijk directeur, een directeur bedrijfsvoering, een managementteam en een bureau. 3. De benoeming van de zeven leden van de Raad van Toezicht vindt plaats door het Algemeen Bestuur van NWO met instemming van de bij dit convenant betrokken ministers. a. De benoeming van de leden van de Raad van Toezicht – zoals genoemd in de Bijlage 1 – geschiedt door de ondertekening van dit convenant.
1
Staatscourant 2009 nr. 18814
10 december 2009
b. De benoemingstermijn voor de leden van de Raad van Toezicht is vijf jaar, met de mogelijkheid van herbenoeming voor maximaal 5 jaar. c. Bij een vacature in de Raad van Toezicht doen de overige leden van de Raad van Toezicht een voordracht, waarna benoeming plaatsvindt door het Algemeen Bestuur van NWO. De sectorale samenstelling zal hierbij gehandhaafd blijven. 4. De klankbordgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van de bij dit convenant betrokken ministers. 5. NWO en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen realiseren voor het NR H&C een adviesorgaan in de vorm van een internationale, breed samengestelde, wetenschappelijke adviesraad. 6. De benoeming van de wetenschappelijk directeur geschiedt door het Algemeen Bestuur van NWO, op voordracht van de Raad van Toezicht en na consultatie van de interdepartementale klankbordgroep. De benoeming van de directeur bedrijfsvoering geschiedt door de Algemeen Directeur van NWO, op voordracht van de Raad van Toezicht en na consultatie van de interdepartementale klankbordgroep. 7. De deelactiviteiten, namelijk het FES-programma Hersenen en Cognitie, het NWO- programma Brain & Cognition: an integrative approach, het programma Hersenen & Leren in Maatschappelijk Perspectief, de internationale activiteiten (‘EuroStress: Stress and Mental Health’ en ‘European Research Network for Investigating Human Sensimotor Function in Health and Disease’ (ERNI)), het SmartMix project BrainGain, het programma Jeugd en Gezin en eventuele toekomstige activiteiten van het NR H&C kennen een op maat gesneden aansturing. Voor deelactiviteiten blijven reeds gemaakte afspraken ten aanzien van de aansturing in stand. Artikel 5 Waarborgen voor een zelfstandige positie van het NR H&C 1. NWO draagt er zorg voor dat het NR H&C een goede verankering krijgt binnen de NWOorganisatie als een aansturingsorgaan voor bepaalde tijd als bedoeld in paragraaf 3A van het Reglement NWO 2002. Daarbij waarborgt NWO het onafhankelijk functioneren van het regieorgaan ten opzichte van de gebiedsbesturen. 2. De minister draagt zorg voor de delegatie aan NWO van bevoegdheden indien en voor zover deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de missie en de taken van het regieorgaan. Het Algemeen Bestuur van NWO mandateert deze bevoegdheden aan het regieorgaan. Artikel 6 Tijdelijkheid NR H&C Het NR H&C krijgt een tijdelijk karakter, tot en met december 2015. Op basis van de tussentijdse en/of de eindevaluatie wordt besloten over continuering. Artikel 7 Formeel overleg tussen partijen 1. Partijen voeren in ieder geval formeel overleg over: a. het door het regieorgaan opgestelde en door het Algemeen Bestuur van NWO goedgekeurde businessplan; dit laat onverlet de afspraken die reeds zijn gemaakt ten aanzien van de deelactiviteiten; b. de tussentijdse evaluatie in januari 2012; c. de resultaten van een begin 2015 te houden eindevaluatie over de uitvoering van het businessplan. 2. Het formeel overleg over het businessplan heeft als doel het verkrijgen van instemming van de minister tot uitvoering van het plan. Voor het verlenen van instemming zal de minister het businessplan beoordelen op de aspecten zoals hierboven aangeven en in lijn met het kabinetsstandpunt. 3. Het formeel overleg over de tussentijdse evaluatie in januari 2012 heeft als doel het gezamenlijk vaststellen van partijen of de missie en de taken van het NR H&C naar ieders tevredenheid wordt uitgevoerd. 4. Het formeel overleg over de eindevaluatie is gericht op een besluit over eventuele voortzetting van dit convenant. Indien het convenant niet wordt verlengd, overleggen partijen over de gevolgen hiervan met betrekking tot de taken die het regieorgaan op grond van artikel 3 uitvoert.
2
Staatscourant 2009 nr. 18814
10 december 2009
Artikel 8 Financieel arrangement 1. Voor de uitvoering van het FES-programma is tot en met december 2014 een bedrag van M€ 20 beschikbaar. De opbouw van het bedrag en de onderverdeling over de verschillende pijlers zijn conform de in bijlage 3 opgenomen globale begroting voor het FES-programma Hersenen & Cognitie. 2. De financiering wordt door de minister, als volgt beschikbaar gesteld: 2009
2010
2011
2012
2013
2014
M€ 2,0
M€ 4,0
M€ 4,0
M€ 3,9
M€ 3,9
M€ 2,2
Met uitzondering van 2009 worden de in de tabel genoemde bedragen jaarlijks, in tweegelijke delen, in de maanden januari en juli op voorschotbasis uitbetaald. 3. De beschikbare middelen dienen mede ter financiering van de oprichtingskosten en de apparaatsen communicatiekosten van het regieorgaan. NWO maakt de verwachte kosten zichtbaar in bijgevoegde begroting. De gerealiseerde uitgaven blijken uit de jaarrekening van het regieorgaan. 4. Al in een eerdere fase gemaakte financiële afspraken voor de deelactiviteiten – niet zijnde het FES-programma Hersenen en Cognitie –, alsmede ten aanzien van de reguliere financiering van NWO, worden door dit convenant niet gewijzigd. 5. Ten aanzien van de lopende deelactiviteiten – niet zijnde het FES-programma Hersenen en Cognitie – zijn door NWO reeds sluitende financiële afspraken gemaakt. 6. De voor de overige – niet zijnde het FES-programma Hersenen en Cognitie- deelactiviteiten beschikbare financiële middelen worden door NWO aan het NR H&C beschikbaar gesteld om binnen de reeds vastgestelde financiële kaders door het NR H&C te worden toegekend. 7. De financiële middelen voor de lopende deelactiviteiten betreffen voor: a. Brain & Cognition: an integrative approach; 7,5 M€; b. Hersenen & Leren in maatschappelijk perspectief; 1,7 M€; c. ‘EuroStress: Stress and Mental Health’; 4 M€; en European Research Network for Investigating Human Sensimotor Function in Health and Disease (ERNI); 0,5 M€; d. Smart Mix project Brain Gain, tezamen met Senter Novem; 14,7 M€; e. Jeugd en Gezin; 4,3 M€. 8. De beschikbare financiële middelen voor toekomstige activiteiten belopen in ieder geval 4,25 M€. Artikel 9 Additioneel financieel arrangement 1. Vanuit diverse consortia zijn voor het FES-programma Hersenen & Cognitie financiële toezeggingen gedaan voor een totaalbedrag van M€ 15,6. Deze zijn opgenomen in het Businessplan en in Bijlage 3 bij dit convenant. 2. Additionele financiële arrangementen voor de deelactiviteit Smart Mix project Brain Gain bedragen M€ 10,1. Artikel 10 Aansturing deelactiviteiten 1. NWO draagt zorg voor de integratie van de lopende deelactiviteiten in het NR H&C. 2. Het NR H&C wordt door het Algemeen Bestuur van NWO gemandateerd in de uitvoering van de aansturing van de deelactiviteiten, indien en voor zover die bij NWO zijn belegd, binnen de daarvoor afgesproken kaders en in lijn met de gemaakte afspraken over de financiële verantwoording. 3. De uitvoering van de aansturing van de reeds lopende deelactiviteiten geschiedt op de wijze zoals die bij de totstandkoming van die deelactiviteiten is overeengekomen, en in lijn met de verplichtingen dienaangaande van NWO. Hiermee is voorzien in onder meer peerreview als standaardonderdeel van de beoordelingsprocessen, en in het gebruik van bestaande bedrijfsvoeringssystemen. 4. Wijziging van de kaders of de wijze van financiële verantwoording van en/of over de lopende deelactiviteiten kan niet zonder voorafgaande schriftelijke instemming van NWO. 5. Voor de aansturing van toekomstige activiteiten die door het NR H&C worden gestart, wordt zo
3
Staatscourant 2009 nr. 18814
10 december 2009
mogelijk aangesloten bij de wijze van aansturing van de andere en/of overige deelactiviteiten. Artikel 11 Verantwoording van deelactiviteiten 1. Al in een eerdere fase overeengekomen verantwoordingslijnen voor deelactiviteiten worden door dit convenant niet gewijzigd. 2. Als het NR H&C is gemandateerd in de uitvoering van de aansturing van deelactiviteiten, draagt zij zorg voor de voorbereiding van de verantwoording door het Algemeen Bestuur van NWO, conform de reeds gemaakte afspraken. 3. De verantwoording van toekomstige activiteiten vindt, met inachtneming van artikel 10, lid 5, plaats conform de daarvoor gemaakte afspraken. Artikel 12 Wijziging en opzegging 1. Dit convenant kan tussentijds worden gewijzigd of opgezegd indien en voor zover: a. de behandeling van het kabinetsstandpunt in het Parlement daartoe aanleiding geeft, b. het financieel arrangement niet kan worden nagekomen, of c. er zich onvoorziene omstandigheden voordoen die van dien aard zijn dat voortzetting van het convenant niet langer wenselijk wordt geacht. 2. Partijen brengen elkaar schriftelijk op de hoogte indien zich een situatie voordoet die aanleiding geeft tot wijziging of opzegging van dit convenant. 3. Opzegging vindt schriftelijk plaats met inachtneming van een opzegtermijn van 1 jaar. 4. Partijen streven ernaar binnen de opzegtermijn overeenstemming te bereiken over de wijze waarop alle met de opzegging samenhangende aspecten worden afgehandeld. Indien partijen tijdens de opzegtermijn gezamenlijk van mening zijn dat een deugdelijke afhandeling niet binnen de opzegtermijn haalbaar is, dan maken partijen afspraken over verlenging van de opzegtermijn. Artikel 13 Geschillenbeslechting 1. Dit convenant is niet in rechte afdwingbaar. 2. Indien partijen van mening zijn dat geschillen in verband met dit convenant, of met afspraken die daarmee samenhangen, niet in onderling overleg kunnen worden beslecht, dan wordt de volgende procedure gevolgd. Elk der partijen wijst één adviseur aan waarna beide adviseurs gezamenlijk een derde adviseur aanwijzen die tevens als voorzitter optreedt. Aan de adviseurs wordt de opdracht gegeven een voor beide partijen bindend advies uit te brengen waarbij het oordeel van de voorzitter bepalend is ingeval de door partijen aangewezen adviseurs niet tot een gelijkluidend oordeel kunnen komen. Artikel 14 Slotbepaling Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en eindigt op 31 december 2015. Partijen besluiten uiterlijk zes maanden voor laatstgenoemde datum over voortzetting van dit convenant. Dit convenant wordt, met inbegrip van de bijlagen, in de Staatscourant geplaatst. Aldus overeengekomen en in tweevoud opgesteld. Den Haag, 23 november 2009 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H.A. Plasterk. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, J.J. Engelen.
4
Staatscourant 2009 nr. 18814
10 december 2009
BIJLAGE 1: ORGANISATIE EN BESTUUR Het Regieorgaan Het Nationaal Initiatief Hersenen & Cognitie (NI H&C) wordt ondergebracht in een regieorgaan dat is gehuisvest bij NWO te Den Haag. Een regieorgaan is een bewezen effectieve en doelmatige organisatievorm die een sterke nationale regie over het gebied Hersenen & Cognitie kan voeren. Een regieorgaan is ook geschikt om het Nederlandse onderzoeksterrein internationaal te positioneren en profileren. Het Regieorgaan krijgt van financiers geoormerkte mandaten voor de verdeling van middelen. Het Regieorgaan bestaat uit een Raad van Toezicht, een directie en een Interdepartementale Klankbordgroep. Onderzoeksfinanciers NWO en KNAW realiseren een internationale, breed samengestelde, wetenschappelijke adviesraad. Het Regieorgaan krijgt een bureau dat is gehuisvest bij NWO.
Raad van Toezicht De Raad van Toezicht fungeert als klankbord voor de directie en andere onderdelen van het Regieorgaan, en: • is verantwoordelijk voor het doen formuleren van de langetermijnstrategie respectievelijk businessplan van het Regieorgaan, en legt deze voor aan het Algemeen Bestuur van NWO; • is verantwoordelijk voor het doen formuleren van de begroting en de jaarrekening van het Regieorgaan, en legt deze voor aan het Algemeen Bestuur van NWO; • draagt nieuwe leden voor de Raad van Toezicht voor aan het Algemeen Bestuur van NWO; • draagt nieuwe directieleden voor het Regieorgaan voor aan het Algemeen Bestuur van NWO; • voert supervisie op de Hersenen en Cognitie investeringen. Het Algemeen Bestuur van NWO stelt de langetermijnstrategie, de begroting en de jaarrekening van het Regieorgaan vast. De Raad bestaat uit zeven maatschappelijk en bestuurlijk ervaren leden met affiniteit voor het veld en afkomstig uit de sectoren zorg, onderwijs, veiligheid, toegepast onderzoek, bedrijfsleven en wetenschap. De directie is waarnemend lid. Het bureau van het Regieorgaan verzorgt de praktische ondersteuning. Het Algemeen Bestuur van NWO mandateert de Raad tot het doen van toekenningen binnen de programma’s. De Raad van Toezicht komt tweemaal per jaar bijeen. De leden worden na instemming van bij het convenant betrokken ministers benoemd door het Algemeen Bestuur van NWO. Op verzoeken om toe te treden hebben reeds positief gereageerd: Dhr. Drs. W.J. Deetman (Raad van State, onderwijs), Mw. Prof. dr. M. de Visser (Gezondheidsraad, AMC Amsterdam, zorg), Dhr. Prof. dr. P. Hagoort (FC Donders Centrum Nijmegen, wetenschap), Dhr. Prof.dr. E. Aarts (Philips Research, bedrijfsleven), Dhr. Prof. dr. P. Werkhoven (TNO Defensie en Veiligheid, toegepast onderzoek), Dhr. Dr. T.B.P.M. Tjin-A-Tsoi (Nederlands Forensisch Instituut, veiligheid), en Dhr. Prof. dr. W. Raub (Sociologie Universiteit Utrecht).
Directie en bureau De tweekoppige directie is verantwoordelijk voor de voortgang en de samenhang van de werkzaamheden die worden uitgevoerd als deel van de strategie van het Regieorgaan. De wetenschappelijk directeur is gezien de aard van de functie een bestuurlijk en inhoudelijk zwaargewicht en eindverantwoordelijk voor de inhoud van de activiteiten. De directeur bedrijfsvoering geeft leiding aan het bureau dat is belast met de uitvoerende werkzaamheden binnen het Regieorgaan, en opereert via de beproefde structuren en kanalen van de NWO organisatie. Waaronder bijvoorbeeld het standaard gebruik van peer review in beoordelingsprocessen. Een en ander geschiedt met inachtneming van de bij NWO geldende afspraken aangaande bedrijfsvoering, w.o. financiën, en personeel en organisatie, gemaakte afspraken. De directie is met deze onderlinge taakverdeling verantwoordelijk voor: • Het secretarisschap voor de Raad van Toezicht, en in overleg met de leiders van de (deel)activiteiten; • Het onderhouden van contact met Raad van Toezicht, Interdepartementale Klankbordgroep en onderzoeksfinanciers NWO en KNAW; • Het opstellen van de langetermijnstrategie respectievelijk businessplan; • De executieve verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de programma’s en deelactiviteiten binnen de kaders van de strategie resp. businessplan en de begroting, zoals: – De aansturing van en de afstemming tussen de initiatieven; – Het bewaken van de doelmatigheid van de investeringen;
5
Staatscourant 2009 nr. 18814
10 december 2009
– Het bevorderen van de interactie tussen en binnen de initiatieven; – De uitvoering van evaluaties halverwege, en aan het eind van de looptijd van het regieorgaan; De wetenschappelijk directeur wordt op voordracht van de Raad van Toezicht en na consultatie van de Interdepartementale Klankbordgroep (zie onder) benoemd door het Algemeen Bestuur van NWO. De directeur bedrijfsvoering wordt op voordracht van de Raad van Toezicht en na consultatie van de Interdepartementale Klankbordgroep benoemd door de Algemeen Directeur van NWO.
Interdepartementale Klankbordgroep Het Regieorgaan wordt op afstand begeleid door een Interdepartementale Klankbordgroep waarin de bij het FES-programma betrokken departementen zijn vertegenwoordigd. De Klankbordgroep zorgt voor een goede afstemming tussen de departementen en het Regieorgaan inclusief het FESprogramma. Ook de verantwoordelijken binnen de departementen worden geïnformeerd over datgene wat met departementale middelen is bekostigd. De Klankbordgroep komt tweemaal per jaar bijeen. Aan deze bijeenkomsten wordt ook deelgenomen door de directie, het managementteam van het FES-programma en, indien gewenst, de voorzitter van de Raad van Toezicht. De klankbordgroep wordt geconsulteerd inzake te benoemen directieleden.
Aansturing deelactiviteiten Elke afzonderlijke activiteit binnen het Nationaal Initiatief heeft een op maat gesneden aansturing. Het NWO-programma ‘Brain & Cognition: an integrative approach’, bijvoorbeeld, wordt bestuurd door een commissie van excellente wetenschappers. Ook het FES-programma Hersenen & Cognitie heeft een bij het programma passende organisatiestructuur. Een uitwerking van de aansturing vindt plaats bij de onderstaande behandeling van de deelactiviteiten. De bovenstaande organisatievorm van een Regieorgaan brengt met zich mee dat het Algemeen Bestuur van NWO, als convenantpartner, de opdrachtnemer is voor de oprichting van het Nationaal Regieorgaan Hersenen en Cognitie, en daarmee de gesprekspartner van de ministeriële convenantpartners. Zij is eindverantwoordelijk richting de convenantpartners voor het Regieorgaan en draagt in die hoedanigheid de Algemeen Directeur van NWO op om zorg te dragen voor mandatering van bevoegdheden en de overheveling van de met het Regieorgaan gemoeide financiële middelen. Zij is verantwoordelijk voor de jaarlijkse rapportage richting de betrokken Ministers (als onderdeel van de geconsolideerde jaarrekening) en voor de uitvoering van het werkgeverschap van de bureaumedewerkers van het Regieorgaan. Het AB benoemt de leden van de Raad van Toezicht en de wetenschappelijk directeur van het regieorgaan, op voordracht van die Raad en gehoord hebbende de convenantpartners.
1. FES-programma Hersenen & Cognitie Het FES-programma is een impuls-investering. De FES-activiteiten zijn gericht op toepassingen, maar worden binnen het Regieorgaan ingebed in fundamenteel onderzoek. Kennis, expertise en relaties met het veld blijven zo ook voor de toekomst behouden. Het FES-programma wordt aangestuurd door een managementteam bestaande uit de directie van het Regieorgaan en de pijlercoördinatoren van de drie FES-pijlers. Het managementteam ontvangt ondersteuning van het bureau van het Regieorgaan. Het FES-programma onderhoudt contact met de departementen, onder andere via de Interdepartementale Klankbordgroep. Het managementteam is verantwoordelijk voor: • De externe en interne afstemming van FES-activiteiten; • Het bevorderen van communicatie en samenwerking tussen en binnen de pijlers, onder andere via een jaarlijkse bijeenkomst van alle consortiumdeelnemers en departementale contactpersonen; • Het bevorderen van communicatie, samenwerking en dialoog met het praktijkveld, zodat inzichten en producten uit het FES-programma breed ingang vinden; • Het bevorderen van communicatie en dialoog met het brede publiek; • Het aanleveren van materiaal ten behoeve van evaluaties halverwege en aan het eind van de looptijd aan de Interdepartementale Klankbordgroep en de Raad van Toezicht; • Het onderhouden van contact met andere delen van het Regieorgaan, inclusief de Interdepartementale Klankbordgroep. De pijlercoördinatoren worden na overleg met financiers benoemd door de Raad van Toezicht . Beoogde coördinatoren zijn prof.dr. J.M. van Ree (Het Gezonde Brein), prof.dr. J. Jolles (Het Lerende Brein) en prof.dr. F. Leeuw (Het Veilige Brein).
6
Staatscourant 2009 nr. 18814
10 december 2009
Implementatiecoördinator Het managementteam wordt bij de implementatie van de producten van het FES-programma ondersteund door een implementatiecoördinator. Deze coördinator onderhoudt contact met de consortia, signaleert mogelijkheden voor samenwerking binnen en tussen pijlers en onderneemt hierop actie. De implementatiecoördinator ondersteunt de consortia bij de verspreiding en implementatie van producten naar professionals in het veld, onderhoudt de Hersenen & Cognitie website en onderneemt activiteiten gericht op het bredere publiek. De implementatiecoördinator wordt dagelijks begeleid door de directie en valt onder de verantwoordelijkheid van het managementteam.
Aansturing pijlers, projecten en programma’s Binnen de pijlers worden quick-result-projecten en Innovatieve Programma’s uitgevoerd door consortia met deelnemers uit maatschappelijke organisaties, bedrijven en kennisinstellingen. Elk consortium heeft een coördinator die contact onderhoudt met de pijlercoördinator, desgewenst ook met contactpersonen binnen relevante departementen. De project- of programmacoördinator draagt ook zorg voor de interactie met professionals buiten het consortium. Om brede disseminatie van de producten te bevorderen, wordt gebruik gemaakt van bestaande netwerken van contactpersonen uit relevante maatschappelijke organisaties.
Uitvoering van Quick-result-projecten en Innovatieve Programma’s Elk van de drie pijlers van dit FES-programma kent twee Quick-result-projecten. Daarnaast zijn er acht Innovatieve onderzoeksprogramma’s. Voor alle 14 projecten en programma’s uit dit businessplan zijn gedetailleerde voorstellen uitgewerkt waarin de beoogde maatschappelijke en wetenschappelijke producten uitvoerig worden beschreven. De uitvoering van de zes Quick-result-projecten ligt in handen van de beschreven consortia van onderzoekers en hun private en publieke maatschappelijke partners. Uitvoering van de elf Innovatieve Programma’s ligt voor 60 procent in handen van deze consortia. Voor uitvoering van de resterende 40 procent (het ‘open gedeelte’) kunnen onderzoekers van binnen en buiten de consortia kort na de start van het FES-programma inschrijven op calls. Voorstellen die passen binnen de vraagstellingen van de Innovatieve Programma’s, en die zijn gericht op maatschappelijk relevante onderzoeksvragen, worden door NWO beoordeeld en geselecteerd op duidelijke criteria (bijdrage aan de vraagstellingen van dit FES programma, wetenschappelijke kwaliteit, interdisciplinaire samenwerking, participatie van maatschappelijke partners en implementatie van de resultaten). Dat gebeurt door een brede, onafhankelijke internationale beoordelingscommissie met vertegenwoordigers uit maatschappij en wetenschap.
Voortgangsbewaking Project- en programmacoördinatoren brengen jaarlijks verslag van de activiteiten uit. Het managementteam beoordeelt de rapportage en initieert zo nodig overleg over voortgang en richting van de activiteiten. Een dergelijk overleg kan leiden tot bijsturing van activiteiten. Het managementteam legt jaarlijks verantwoording af over de voortgang van projecten en programma’s aan de Raad van Toezicht.
Evaluatie Projecten en programma’s worden in het tweede jaar van hun looptijd en aan het eind van het FES-programma beoordeeld op grond van de volgende uitgangspunten: 1. de wetenschappelijke kwaliteit van een project of programma is van een gegarandeerd hoog niveau, 2. het project of programma voorziet in een interdisciplinaire wetenschappelijke aanpak, 3. het project of programma voorziet in een interactieve samenwerking met maatschappelijke partners (vanuit maatschappelijke organisaties en/of bedrijfsleven), 4. het project of programma draagt zorg voor de maatschappelijke implementatie van de resultaten. Ten behoeve van de evaluaties voeren alle consortia zelfevaluaties uit. Het managementteam beoordeelt het volledige FES-programma mede op grond van deze zelfevaluaties en legt zijn eigen globale evaluatie voor aan de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht vraagt advies over de zelfevaluaties aan de zelfde onafhankelijke internationale beoordelingscommissie die ook de voorstellen in het open gedeelte van de Innovatieve Programma’s beoordeelt. De Raad van Toezicht consulteert vervolgens de Interdepartementale Klankbordgroep over de evaluatie van het managementteam en het advies van de onafhankelijke beoordelingscommissie. Daarna stelt de Raad van Toezicht de evaluatie vast.
7
Staatscourant 2009 nr. 18814
10 december 2009
De evaluatie in het tweede jaar kan leiden tot bijsturing of stopzetting van activiteiten. In het laatste geval wordt het vrijgevallen budget herbesteed aan activiteiten binnen het FES-programma die in de evaluatie als ‘excellent’ werden beoordeeld.
Procedure rond openstelling en selectie in het ‘open gedeelte’ Voor uitvoering van 40 procent van de Innovatieve Programma’s kunnen onderzoekers van binnen en buiten de consortia inschrijven op calls. Voor dit open gedeelte is in totaal een budget van 5,1 M€ voorzien, te weten 1,7 M€ voor de Innovatieve Programma’s binnen elk van de drie pijlers. Onderzoekers van buiten en binnen de consortia kunnen voorstellen indienen voor projecten met een omvang van 250 k€ tot 500 k€ (aanstellingskosten en materiële voorzieningen zoals apparatuur, verbruiksgoederen, reiskosten, vergoedingen proefpersonen en dergelijke).
Openstelling Direct na de start van het FES-programma publiceert het managementteam een eenmalige oproep voor projectvoorstellen ten behoeve van alle Innovatieve Programma’s. Ingediende voorstellen worden, voor zover ze passen binnen de programmabeschrijvingen (toetsing door pijlercoördinator en programmaleiders per pijler), voor beoordeling doorgezonden naar een brede, onafhankelijke, (inter)nationale beoordelingscommissie (zie onder). Het managementteam maakt een voorselectie in het geval het aantal aanvragen dit noodzakelijk maakt. Het honoreringspercentage voor aanvragen die de volledige beoordelingsprocedure doorlopen, bedraagt maximaal 50 procent. De directie besluit over acceptatie of afwijzing van projectvoorstellen op basis van de adviezen van de onafhankelijke beoordelingscommissie en het managementteam. Zij rapporteert hierover aan de Raad van Toezicht opdat deze haar toezichthoudende rol kan uitoefenen.
Beoordelingscommissie De onafhankelijke, (inter)nationale beoordelingscommissie bestaat uit: • een onafhankelijke Nederlandse voorzitter; • vier vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties geassocieerd met de pijlers en het themaprogramma. Te denken valt aan vertegenwoordigers van sectororganisaties die niet direct betrokken zijn bij de lopende activiteiten; • vier internationale wetenschappelijke experts wier expertises het totale onderzoeksveld bestrijken. De experts zijn niet betrokken bij activiteiten binnen het FES-programma.
Selectiecriteria De beoordelingscommissie hanteert de volgende criteria: 1. het project draagt bij aan de vraagstellingen binnen de Innovatieve Programma’s en is gericht op maatschappelijk relevante onderzoeksvragen; 2. de wetenschappelijke kwaliteit is van een gegarandeerd hoog niveau. Relevant zijn zowel de track record van de onderzoekers als de kwaliteit van het onderzoeksvoorstel (originaliteit en innovatief karakter, aanpak en methodologie, wetenschappelijke vraagstelling, potentie voor kennisvermeerdering en/of verdieping); 3. het project kent interdisciplinaire en internationale wetenschappelijke samenwerking. Van belang zijn onder andere gezamenlijke publicaties en de complementariteit van ingebrachte expertises; 4. het project heeft een (inter)actieve samenwerking met maatschappelijke partners (vanuit maatschappelijke organisaties en/of bedrijfsleven), bij voorkeur blijkend uit materiële bijdragen van de vraagkant. Het beschikbaar stellen van faciliteiten, gegevensbronnen en arbeid kan gelden als bijdrage; 5. het project draagt zorg voor de maatschappelijke implementatie van de resultaten. De aanvragers hebben ervaring en impact in het vertalen van wetenschap naar de praktijk en specificeren de implementatie.
Management Projecten binnen het open gedeelte worden op dezelfde wijze bestuurd, beheerd en geëvalueerd als projecten binnen het besloten gedeelte.
2. Deelactiviteit NWO-programma Brain & Cognition: an Integrated Approach De uitdaging van een geïntegreerde aanpak Het voornaamste doel van dit programma is het stimuleren van onderzoek dat gebruik maakt van een geïntegreerde aanpak. In dit kader wordt gefocust op drie specifieke doelen:
8
Staatscourant 2009 nr. 18814
10 december 2009
1. het stimuleren van excellent onderzoek; 2. de vorming van (inter)nationale netwerken; 3. het ondersteunen van de wetenschappelijke interdisciplinaire vorming van high potential junior onderzoekers.
Organisatie Brain & Cognition Het programma is een initiatief van de Gebiedsbesturen ALW, GW, MaGW en het bestuur ZonMW. Het programma maakt deel uit van het Nationaal Initiatief Hersenen & Cognitie. Het gebied MaGW is penvoerder. De inhoudelijke aansturing van het programma is in handen van de programmacommissie: • Prof. dr. C.C.A.M. Gielen, Radboud Universiteit Nijmegen voorzitter • Prof. dr. A.J. Dijksterhuis, Radboud Universiteit Nijmegen lid • Prof. dr. M. van Lambalgen, Universiteit van Amsterdam lid • Prof. dr. H. Mansvelder, Vrije Universiteit Amsterdam lid • Prof . dr. N.F. Ramsey, Universiteit Utrecht lid • Prof. dr. N.O. Schiller, Universiteit Leiden lid • Dr. L.C. Verbrugge, Rijksuniversiteit Groningen lid • Prof. dr. F.C. Verhulst, Erasmus MC lid • Prof. dr. ing. W.B. Verwey, Universiteit Twente lid De aanvragen binnen dit programma worden beoordeeld door een onafhankelijke internationale beoordelingscommissie: • Prof. Marc Jeannerod, CNRS Lyon voorzitter • Prof. Andreas Meyer-Lindenberg, University of Heidelberg lid • Prof. Neil Macrae, University of Aberdeen lid • Prof. Antje Meyer, University of Birmingham lid • Prof. John Rothwell, University College London lid • Prof. Keith Stenning, University of Edinburgh lid
3. Deelactiviteit programma Hersenen & Leren in Maatschappelijk Perspectief Dit is een coherent onderzoeksprogramma waarin kennisinstellingen samenwerken met de overheid (Ministerie van OCW), met scholen voor primair en voor voortgezet onderwijs, met een grote zorginstelling op gebied van de geestelijke gezondheidszorg, met de educatieve uitgeverij, en met de voedingsindustrie. Tevens fungeert het programma als een eerste aanzet naar de realisatie van het FES voorstel Hersenen & Cognitie. De projecten worden uitgevoerd aan de VU en de UM onder leiding van prof. Jolles. Binnen het programma zijn de volgende pilotprojecten van start gaan: 1. Ontwikkeling programma Hersenen & Leren; 2. Proefproject Leer-Kracht; 3. Brein en leren lezen; 4. Passend onderwijs op de basisschool; 5. Leren leren in het voortgezet onderwijs; 6. Neuropsychiatrische problematiek bij jeugdigen; 7. Voeding, cognitie en mental health. Subsidie wordt vertrekt door OCW, onderwijsorganisaties po en vo, educatieve uitgeverij ThiemeMeulenhoff, zorginstelling (Geestelijke gezondheidszorg), voedingsindustrie Unilever en NWO.
4. Deelactiviteit ESF Eurocores Eurostress: Stress and Mental Health Het algemene doel van EuroSTRESS is het versterken van internationale samenwerking op het terrein van stress en geestelijke gezondheidszorg.
Samenvatting Terugkerende en oncontroleerbare stress staat bekend als een belangrijke risicofactor voor geestelijke aandoeningen. In de westerse samenleving wordt de kans op geestelijke stoornissen aanzienlijk vergroot door langdurige gevolgen van stress die gerelateerd is aan bijvoorbeeld de werkomgeving, verwaarlozing als kind of deelname aan een militaire actie. De maatschappelijke en economische last van deze stressgerelateerde stoornissen is enorm, en beslaat alleen al binnen de Europese Gemeenschap jaarlijks naar schatting 3–4% van het BNP. Het is daarom van groot belang om een beter inzicht te verkrijgen in deze gevolgen van stress op de geestelijke gezondheid. Omdat er recent grote
9
Staatscourant 2009 nr. 18814
10 december 2009
vooruitgang is geboekt op het gebied van neuro-imaging en er betrouwbare genetische markers zijn ontwikkeld, is het nu een erg opportuun om dit ernstige probleem aan te pakken en tot een kritisch begrip ervan te komen. Het EuroSTRESS-voorstel is om een concurrerend Europees kader te creëren om tot een beter inzicht te komen in oncontroleerbare stress als een belangrijke risicofactor voor de geestelijke gezondheid, door middel van een combinatie van fundamentele neurobiologische, klinische, psychologische en farmacologische benaderingen. Belangrijke aspecten die hierbij aan bod moeten komen zijn onder andere: – de vraag hoe door genetische factoren en vroege ervaringen, fenotypen worden gevormd die kwetsbaar zijn voor chronische stress op latere leeftijd, – de afbakening van moleculaire en cellulaire processen in de hersenen die stressgerelateerde psychiatrische stoornissen bij deze kwetsbare fenotypen versnellen, – de vertaling van bevindingen uit diermodellen naar de menselijke hersenen, en – het benoemen van mogelijke medicijn-targets die kunnen leiden tot innovatieve behandelmethoden voor deze stressgerelateerde aandoeningen, op basis van de bevindingen uit studies onder dieren en mensen. Het EUROCORES-vehikel voorziet in een gecoördineerde aanpak, waarbij de elkaar aanvullende expertise en leidende positie van deelnemende laboratoria in diverse EU-landen op innovatieve en krachtige wijze worden gecombineerd. Naast de toegevoegde waarde van deze gezamenlijke aanpak, zal EuroSTRESS ook leiden tot standaardisatie van experimentele en klinische schema’s / modellen binnen een uitgebreid netwerk van Europese laboratoria, waardoor de mogelijkheden voor metaanalyses bij meerdere centra sterk zullen toenemen.
5. Deelactiviteit European Research Network for Investigating Sensorimotor Function in Health and Disease (ERNI-HSF) The primary aim of this Research Networking Programme is to establish an interdisciplinary research forum that will drive forward our understanding of human sensorimotor function in health and disease. It will involve the foundation of a pan-European research network that will make possible collaborative work practices that could not be achieved by individual scientists working alone. Key objectives for this programme will be to: organise a series of scientific meetings that address key scientific issues; develop mechanisms for sharing knowledge and expertise in scientific methods and techniques – particularly neuroimaging techniques; promote and facilitate the training of young basic and clinical scientists across the EU; coordinate the establishment of a European-wide database of neuroimaging data and the construction of a European Human Brain Atlas based upon pooled structural MRI data. The network is overseen by an international scientific steering committee.
6. Deelactiviteit Smartmix Project Braingain Binnen dit project bundelen verschillende universiteiten (Nijmegen, Utrecht, Maastricht, Twente), TNO en een aantal grote en kleine bedrijven en patiëntengroeperingen hun krachten op het gebied van Brain-Computer en Computer-Brain Interfacing. Doel is om recente ontwikkelingen op het gebied van de analyse en beïnvloeding van hersenactiviteit toe te passen ten behoeve van verbetering van de levenskwaliteit en prestatie van zowel patiënten als van gezonde personen.
7. Deelactiviteit Onderzoeksprogramma Jeugd en Gezin Organisatie Het programma Jeugd en Gezin wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van een programmacommissie. Bijstelling van prioriteiten van de projecten kan na een eerste evaluatie plaatsvinden op grond van overleg in de programmacommissie. Op grond daarvan kan de programmacommissie een gerichte call, of een dito aanbesteding doen uitgaan om specifieke onderdelen van het programma te realiseren. De beoordeling van de subsidieaanvragen wordt verricht door een beoordelingscommissie.
De programmacommissie De programmacommissie wordt, omwille van de directe interactie tussen wetenschappers en gebruikers, samengesteld uit onderzoekers en uit vertegenwoordigers van een aantal participerende organisaties. Alle leden dienen expertise te hebben op het terrein van Jeugd en Gezin. De programmacommissie is belast met de algehele coördinatie, en is verantwoordelijk voor de inhoudelijke
10
Staatscourant 2009 nr. 18814
10 december 2009
begeleiding en coördinatie van het brede terrein van het programma. De programmacommissie is concreet belast met: – het opstellen en vaststellen van de definitieve programmatekst; – het vaststellen/concretiseren van de mogelijke projectvormen; – het uitzetten van de call-for-proposals; – het prioriteren van de aanvragen en het, binnen de financiële kaders, vaststellen van de te honoreren onderzoeken; – het vaststellen van de jaarlijkse begroting, binnen de kaders van de beschikbare financiële middelen; het bewaken van de voortgang van het onderzoek en zonodig begeleiden van lopend onderzoek; – het zonodig bijstellen van het programma; – het opstellen van activiteitenplannen ten aanzien van kennisoverdracht en valorisatie; – het zorg dragen voor de tussen- en de eindevaluatie van het onderzoeksprogramma. De samenstelling van de programmacommissie: • Prof. dr. W.H.J. (Wim) Meeus (voorzitter) – Universiteit Utrecht – Program Director Research master Development and Socialization in Childhood and Adolescence • Prof. dr. A.H.N. (Toon) Cillessen – Radboud Universiteit Nijmegen – hoogleraar ontwikkelingspsychologie • Prof. dr. P.H. (Peter) van der Laan – Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) – orthopedagogiek, jeugdbescherming, jeugdcriminaliteit en (jeugd)strafrecht – Universiteit van Amsterdam – bijzonder hoogleraar Sociaal Pedagogische Hulpverlening – Vrije Universiteit – bijzonder hoogleraar Reclassering aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid • Dr. J. (Judi) Mesman – Universiteit Leiden – universitair hoofddocent algemene en gezinspedagogiek • Prof. dr. M. (Manuela) du Bois Reymond – Bestuurslid Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Seksualiteit (FWOS) – Professor emeritus Pedagogiek met bijzondere aandacht voor jeugdsociologie • Drs. M.C. (Marloes) Driedonks – Ministerie van Jeugd en Gezin – directie Jeugdbeleid • Drs. G.J. (Gert-Jan) Terlouw – Ministerie van Justitie – directie Justitieel Jeugdbeleid
Beoordelingscommissie Ten behoeve van de beoordeling van de onderzoeksaanvragen stelt de programmacommissie een beoordelingscommissie in. De beoordelingscommissie adviseert de programmacommissie over de beoordeling van de aanvragen. De beoordelingscommissie bestaat uit vooraanstaande wetenschappers op het gebied van Jeugd en Gezin. De samenstelling is, gelet op het voorkomen van ongewenste vormen van betrokkenheid, afhankelijk van de aanvragen die worden ingediend – NWO heeft hiervoor een protocol, te weten de NWO Gedragscode Belangenverstrengeling.
Bureau Het secretariaat van de programmacommissie en de beoordelingscommissie wordt verzorgd door MaGW. De secretaris verricht haar werkzaamheden in nauwe samenspraak met de contactpersonen van de participerende organisaties.
11
Staatscourant 2009 nr. 18814
10 december 2009
BIJLAGE 2: PLANNING 1. FES Programma Hersenen en Cognitie Het FES-programma Hersenen & Cognitie loopt van 2010 tot 2015. In die periode zijn de volgende activiteiten voorzien: Onderdeel
Start
Einde
Organisatie Raad van Toezicht formeel instellen
Sept 20091
Jan 2015
MT FES-programma formeel instellen
Sept 20091
Jan 2015
Consortia instellen
Jan 2010
Jan 2015
Bureau formeel instellen
Sept 20091
Jan 2015
Start uitvoering
Jan 2010
Jan 2014
Tussentijdse evaluatie
Voorjaar 2012
Afrondende evaluatie
Jan 20152
Quick-Result-projecten
Innovatieve Programma’s Start uitvoering
Jan 2010
Start open gedeelte
Feb 2010
Tussentijdse evaluatie
Jan 2012
Afrondende evaluatie
Jan 20152
1 2
Jan 2015
De beoogde samenstelling van de Raad van Toezicht van het Nationaal Initiatief Hersenen & Cognitie is al bekend. Deze evaluatie wordt gelijktijdig voor het hele FES-programma Hersenen & Cognitie uitgevoerd.
2. Deelactiviteit NWO-Programma Brain & Cognition: an Integrated Approach 1. Joint-Forces Network Grants In het kader van het programma Brain and Cognition: an Integrated Approach zijn in de ronde voorJoint Forces Network Grants 20 aanvragen gehonoreerd. Het betreft kleine subsidies van maximaal €10.000 waarmee onderzoekers (inter)nationale netwerken kunnen vormen, die kunnen dienen als een platvorm voor het voorbereiden van uitgewerkte subsidieaanvragen. In deze ronde zijn in totaal 34 aanvragen beoordeeld. Joint-Forces Network Grants planning: Deadline indiening voorstellen Besluit over toekenning 20 voorstellen Start netwerkactiviteiten Afronding netwerkactiviteiten
2 Sept 2008 Dec 2008 Jan 2009 Jan 2010
2. Interdisciplinary Education Binnen de Call for Proposals for Interdisciplinary Education bestaat de mogelijkheid om continue aanvragen in te dienen voor interdisciplinaire educatie van masterstudenten en aio’s. Deze mogelijkheid bestaat tot het einde van het programma en eindigt eerder indien het beschikbare budget eerder is uitgeput. Interdisciplinary Education planning: Openstellen subsidiemogelijkheid
11 Nov 2008
3. Programmes for Excellence Deze Call biedt wetenschappers de mogelijkheid om subsidie aan te vragen voor onderzoeksvoorstellen gericht op geïntegreerd en interdisciplinair onderzoek binnen dit onderzoeksveld. Programmes for Excellence planning: Deadline indiening vooraanmeldingen Besluit over adviezen aan 110 aanvragers Deadline indiening volledige aanvragen Besluit over toekenning Start projecten
12
Staatscourant 2009 nr. 18814
10 december 2009
3 Jun 2009 Aug 2009 1 Dec 2009 Juni 2010 Jan 2011
Afronding projecten
Jan 2015
4. Evaluatie programma: Tussentijdse evaluatie Afrondende evaluatie
Jan 2013 Jan 2015
3. Deelactiviteit Programma Hersenen & Leren in Maatschappelijk Perspectief De projecten zijn gestart in 2008. De projecten Ontwikkeling programma Hersenen & Leren en Proefproject Leer-Kracht zijn inmiddels afgerond. De andere projecten lopen af in 2012. De projecten worden meegenomen in de (tussentijdse) evaluatie van het NI Hersenen & Cognitie.
4. Deelactiviteit Esf Eurocores Eurostress: Stress and Mental Health In 2007 is door de ESF een selectieprocedure voor dit programma over stress en geestelijke gezondheid uitgevoerd. Er zijn in 2008 vier programma’s toegekend. Aan elk van deze programma’s wordt door Nederlandse onderzoekers deelgenomen. De projecten worden in 2012 afgerond. Vanuit NWO wordt door MaGW, ALW en ZonMW aan dit programma bijgedragen.
5. Deelactiviteit European Research Network for Investigating Sensorimotor Function in Health And Disease (ERNI-HSF) Dit netwerk is gestart in 2007 en loopt tot 2012. Ieder jaar worden er wetenschappelijke bijeenkomsten en workshops georganiseerd.
6. Deelactiviteit Smartmix Project Braingain Dit project loopt sinds 1 september 2007, en wordt naar verwachting in 2012 afgerond.
7. Deelactiviteit Onderzoeksprogramma Jeugd en Gezin Dit onderzoeksprogramma wordt momenteel opgestart en heeft een looptijd van 2009 tot en met 2014. De call voor het programma gaat uit in 2009.
13
Staatscourant 2009 nr. 18814
10 december 2009
BIJLAGE 3: GLOBALE BEGROTINGEN 1. FES Programma Hersenen en Cognitie Inkomsten Fonds Economische Structuurversterking (FES) Toegezegde bijdragen private en publieke consortium-partners Totaal
Bedrag (M€) 20,0 15,6 35,6
Uitgaven Het Gezonde Brein Het Lerende Brein Het Veilige Brein
(M€) 9,3 13,2 11,3
Valorisatie en ondersteuningskosten
(M€) 1,8
Totaal
35,6
2. Deelactiviteit NWO-Programma Brain & Cognition: an Integrated Approach Inkomsten NWO-gebieden ALW, MagW, GW en ZonMW
Bedrag (M€) 7,5
Uitgaven Joint-Forces Network Grants Interdisciplinary Education Programmes for Excellence Communicatie en kennisoverdracht Evaluatie en beheer Totaal
0,2 0,2 6,1 0,45 0,55 7,5
3. Deelactiviteit Programma Hersenen & Leren in Maatschappelijk Perspectief Inkomsten Ministerie van OCW ThiemeMeulenhoff educatieve uitgeverij Stichting Movare (primair onderwijs) Graaf Huyn College (voortgezet onderwijs) Mondriaan Zorggroep Unilever N.V. NWO Totaal
Bedrag (M€) 0,2 0,1 0,1 0,1 0,2 0,25 (+ 0,15 in natura) 0,75 1,7
Uitgaven Ontwikkeling programma Hersenen & Leren Proefproject Leer-Kracht Brein en leren lezen Passend onderwijs op de basisschool Leren leren in het voortgezet onderwijs Neuropsychiatrische problematiek bij jeugdigen Voeding, cognitie en mental health Totaal
0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,4 0,5 1,7
4. Deelactiviteit ESF Eurocores Eurostress: Stress and Mental Health Aan dit programma wordt door drie NWO-gebieden een bedrag van 1 M€ bijgedragen. Het totale budget van het programma bedraagt zo’n 4 M€.
5. Deelactiviteit European Research Network for Invertigating Sensorimotor Function in Health and Disease (ERNI-HSF) De NWO gebieden ALW, MaGW en ZonMW betalen gezamenlijk 0,5 M€ aan dit netwerk.
14
Staatscourant 2009 nr. 18814
10 december 2009
6. Deelactiviteit Smartmix Project Braingain Dit project wordt door NWO gezamenlijk met SenterNovem gefinancierd voor 14,7 M€. Partners als kennisinstellingen, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties dragen gezamenlijk 10,1 M€ bij.
7. Deelactiviteit Onderzoeksprogramma Jeugd en Gezin Het programma heeft, inclusief de opzet- en beoordelingsfase, een looptijd van zes jaar (2009–2014). Bij de start bestaat de financiële omvang voor het gehele programma in ieder geval uit de bijdragen van NWO/MaGW (3 M€) en van participerende organisaties. De participatie verschilt per organisatie. Het ministerie voor Jeugd en Gezin zal namens drie directies (‘Jeugd en Gezin’, ‘Jeugdzorg’ en ‘Jeugd, Onderwijs en Zorg’) maximaal 75.000 euro per jaar voor een periode van zes jaar bijdragen. De directie Justitieel Jeugdbeleid van het Ministerie van Justitie zal maximaal 150.000 euro voor een periode van drie jaar bijdragen. Het FWOS heeft toegezegd maximaal 350.000 euro voor een vierjarig onderzoeksproject bij te dragen, onder voorwaarde dat NWO hetzelfde bedrag bijlegt. Het NSCR zal in een bijdrage leveren door de inbreng van onderzoeksplaats, onder conditie van een matching. Stichting Kinderpostzegels heeft aangegeven maximaal 130.000 euro per jaar voor drie jaar bij te dragen mits het besteed wordt aan voor haar relevante onderwerpen. Het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) zal bijdragen aan de kennisoverdracht van de onderzoeksresultaten en aan de valorisatie.
15
Staatscourant 2009 nr. 18814
10 december 2009