Stagemap studenten
Pediatrie
1.
Welkom Uw volgende stageperiode vindt plaats in AZ Alma. De directie en verpleegkundigen van dit regionaal ziekenhuis heten u van harte welkom en hopen op een vruchtbare samenwerking. Wij bieden u het gebruik van de infrastructuur van het ziekenhuis en de steun van de verpleegkundigen aan, om u toe te laten uw stagedoelstellingen te bereiken en bij te dragen tot het algemeen herstel van de opgenomen patiënten Wij wensen u alvast een boeiende en leerrijke stageperiode toe!
2.
Contactgegevens van de afdeling: − −
E-mail:
[email protected] Telefoonnummer: 09/ 376 09 70
Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 1
IntroE
3.
Dagindeling/ verpleegkundige organisatie van de verpleegeenheid 6u30 6u45 7u30 8u00
8u30
9u00 10u00 10u30
11u30
12u00 12u30 14u00
14u30
15u30 16u00 16u30 17u00 17u30
18u30
20u00
21u45 21u00
Overdracht van nachtdienst naar vroegdienst Voedingen + medicatie 8u (po, aerosol, neus, oog en oor) geven: 4 voedingen en keukenvoedingen − M&K kamers opdienen − Medicatie 8u (iv) geven − Verpleegdossiers invullen (eten + medicatie) − Start overdracht − 6 voedingen fles geven − Ochtendverzorging (wassen, t, wegen, zo infuus: pols, infuuscontrole) en event. wondverzorging. − Wegen van de patiënt op maandag, woensdag en vrijdag 5 voedingen fles geven − Verpleegdossiers invullen + plannen − Bloedafnames, sondages − Voedingen + medicatie 11u (po, neus, oog en oor) geven: − 4 voedingen − Keukenvoedingen − + t (zonodig), pols en infuuscontrole (zo infuus) − Middagpauze Vr-dienst − Medicatie 12u (iv) geven − M&K kamers opdienen en afdienen − 6 voedingen fles geven − Utility in orde brengen − 5 voedingen fles geven − Overdracht aan A-dienst − Keukenvoedingen dessert geven − Medicatie 14u (po, aerosol) geven − + t, pols en infuuscontrole (zo infuus) − 4 voedingen fles of fruitpap geven − Medicatie + controles zie hierboven − Kinderen die de toelating hebben van de kinderarts mogen naar de speelzaal Medicatie 16u (iv) geven − 6 voedingen fles geven − Avondmaal klaarmaken (boterhammen) − 5 voedingen fles geven − Keukenvoedingen en event. 4voeding: uitdelen of geven van boterhammen M&K kamers opdienen en afdienen − A-dienst gaan eten − Medicatie 18u (iv) geven − Klaarzetten van de flessen en desserts voor ’s avonds − Voeding + medicatie 20u (po, aerosol, neus, oog en oor) geven: − 4 voedingen − Keukenvoedingen − + t (zonodig), pols en infuuscontrole (zo infuus) − 6 voedingen fles geven − Verpleegdossiers invullen − Wiegendoodscreening opstarten Overdracht van A-dienst naar N-dienst De verpleegkundige van de nachtdienst controleert en observeert alle patiënten (afh. van afspraak) en geeft de afgesproken medicatie en voeding. Bovendien staat zij in voor het vlot verloop van de wiegendoodscreening.
Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 2
IntroE
4.
Verwachtingen vanuit de VE naar de student Sinds april 2001 komt er bij ons terug een aantal studenten dat de opleiding pediatrisch verpleegkundige volgt. Studenten algemene verpleegkunde kunnen bij ons ook terecht (keuzestage). Studenten 7e jaar kinderverzorging komen ook op stage. De studenten die komen, zullen steeds werken onder toezicht van een gediplomeerd verpleegkundige. Er zal getracht worden om te voorzien in een groot aantal leermomenten door hen toe te laten zoveel mogelijk onderzoeken en ingrepen te laten meemaken.
5.
Voorkomende pathologie – patiëntenpopulatie HYPERTHERME CONVULSIES Onder convulsies of stuipen verstaan we het herhaaldelijk optreden van een cerebrale crisis door een overdreven en gelijktijdige ontlading van een groep zenuwcellen. Criteria voor koortsstuipen zijn: − Hoge lichaamstemperatuur (39-40 C) − Niet langer duren dan 10 minuten − Veralgemeend − Leeftijd meestal tussen de 6 maanden en 4 jaar − Familiaal karakter − Geen afwijkingen thv. het centraal zenuwstelsel GASTRO- ENTERITIS Ontsteking van het slijmvlies van maag en darm, met als symptomen: koorts, buikpijn, diarree, braken, anorexie, bleekheid, lastig zijn, dehydratatie, ingezonken fontanel, gewichtsverlies. LUCHTWEGINFECTIES − Laryngitis: Een virale infectie van de larynx en de trachea (in de volksmond: valse kroep) − Bronchitis: Ontsteking van de bronchi of luchtpijptakken (acuut of chronisch) − Bronchiolitis: Ontsteking van de bronchioli of kleinste luchtpijptakjes, vooral bij zuigelingen (gevaar voor zuurstoftekort). Oorzaak: meestal RSV: Respiratoir Synctiaal Virus − Pneumonie: Ontsteking van het longweefsel, de longblaasjes. TRAUMATOLOGIE − Fracturen, voornamelijk: • Femurfractuur of dijbeenbreuk: behandeling: ± 3 weken in zenithtractie • Pols-, voorarm-, elleboogfractuur: behandeling: osteosynthese/gips • Tibiafractuur: behandeling: osteosynthese/gips − Commotio cerebri of hersenschudding: Al dan niet met bewusteloosheid, braken, hoofdpijn MENINGITIS Dit is een acute of subacute infectieziekte gekenmerkt door ontsteking van de hersenvliezen en/of ruggenmergvliezen. (piekleeftijd is de kleuterleeftijd) Er bestaan 3 soorten meningitis: bacterieel, tuberculeus en viraal. De voornaamste symptomen zijn hevige hoofdpijn, gebombeerde fontanel, braken, anorexie, meestal hoge koorts, sufheid, nekstijfheid, stollingsstoornissen (te zien t.h.v. de huid(!))…... URINEWEGINFECTIES Infectie van de urine-afvoerwegen, soms van het nierparenchym: • lage urineweginfectie: cystitis of blaasinfectie • hoge urineweginfectie: pyelitis of pyelonefritis • Typisch voor cystitis is het pijnlijk en frequent plassen met slijm, bloed, etter in de urine. • Bij pyelonefritis zien we zeer vaak hoge koorts, rillingen, flankpijn.
Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 3
IntroE
HEELKUNDE − Pylorusstenose of pylorushypertrofie Vergroting of hypertrofie van de circulaire pylorusspier thv de maaguitgang, waardoor het pyloruskanaal vernauwt of stenoseert. Deze stenose komt voor rond de leeftijd van 3 tot 6 weken en vaker bij jongens. Hoofdsymptoom: projectiel braken, vermageren, dehydratatie. − Liesbreuk, hydrocoele Een liesbreuk of inguinale breuk is een breuk ter hoogte van het lieskanaal door een zwakke plek in de fasciawand of wand van het lieskanaal. Een hydrocoele is een waterbreuk, een ophoping van vloeistof in de tunica vaginalis van de testis en van de zaadstreng. Ze verdwijnt vaak spontaan. − Varicocoele Is een spataderbreuk; een tot in de balzak reikende zwelling, bestaande uit uitgezette en gekronkelde aders (spataders) rondom de zaadstreng. − Fimosis, circumcisie Fimosis is een vernauwing van de voorhuid van de penis. Een operatie bestaat uit verbreding van de voorhuid door incisie of uit circumcisie = besnijdenis, verkorting van de voorhuid. − Adenoidectomie, tonsillectomie Dit is het operatief verwijderen van de adenoïde vegetaties (poliepen). Tonsillectomie is het operatief verwijderen, het uitpellen of uitsnijden van de tonsil of keelamandel. − Plaatsen van diabolo’s Dit is het plaatsen van een transtympale ventilatiedrain in het trommelvlies. Dit gebeurt onder lichte narcose en wordt het plaatsen van trommelvliesbuisjes genoemd. De functie van het buisje bestaat erin het middenoor te verluchten en te draineren.
6.
Gebruik van de PC op de afdeling In de dienstkamer vind je de computer. Studenten die bepaalde gegevens in de PC wensen te raadplegen, moeten eerst contact opnemen met een van de mentoren. Wat vind je zoal via Alm@net (= Intranet)? − Stage-informatie − Procedures: o algemene procedures o chirurgie o daghospitalisatie o inwendige o intensieve zorgen o ziekenhuishygiëne o woordenboek − Trace Medical: o patiëntengegevens o laboresultaten o medische dossiers (enkel toegang voor dokters) − Bijscholingen − Spoedkast: welke medicatie is op welke VE voorradig? − Sobotta: Atlas of Human Anatomy − Labo: uitleg over labo-onderzoeken − Ontslagblad medicatie: bij ontslag krijgen de patiënten een medicatieschema mee dat opgemaakt wordt door de verpleegkundige
Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 4
IntroE
7.
Varia en tips o.a. specifieke afspraken per dienst, tips voor de verzorging VERZORGING KINDERBAD − Als verpleegkundige zeer goed geïnformeerd zijn over: o ziektetoestand van het kind, vb: zwaar ziek, koortsig, angstig, ademhalingsmoeilijkheden, pijn, enz. o ontwikkeling en mogelijkheden van het kind zelf. − Omgeving aanpassen aan het kind: o temperatuur regelen, geen tocht, o letten op schikking van het materiaal (buiten het bereik) − Alles verzamelen voor men begint aan het patiëntje. Men mag het kind nooit alleen laten op het verzorgingskussen. − Vlot en vlug werken om afkoeling te voorkomen. − Zeer goed wassen en afdrogen, aandacht voor de huidplooien: hals, oksel, knieplooi, billetjes, polsjes, kin en liesplooi. − Zo goed mogelijk toedekken met de 2de luier, aankleden aanpassen aan de toestand van het kind (vb. kan rechtzitten of niet). − Kindje goed observeren, zowel fysisch als psychisch, en rapporteren. − Rode stuit goed verzorgen. − Bij het opmaken van het bedje, kindje ergens veilig leggen. − Alle materiaal, badje en kussen ontsmetten en op de juiste plaats opbergen (gevaar voor kind, vb. ether en alcohol). − Indien men als verpleegkundige verkouden is, uitslag heeft of een infectie welke gevaar kan opleveren voor het kind, hoofdverpleegkundige verwittigen. TOEDIENEN VAN VOEDING AAN HET KIND − Zuigfles o Indien nodig kindje verse wegwerpluier aandoen voor de voeding o controleren van de juiste voeding, de hoeveelheid en de temperatuur o aandacht voor de stand van de fles (1-2-3), nl. aanpassen aan het kind en de soort voeding o speentje boven de tong brengen, steeds met voeding gevuld o houding: goed steunen, half liggend o rustige sfeer: kindje zou niet meer drinken, maar liever spelen en zich verslikken o kindje steeds observeren o indien het kindje te gulzig drinkt, voeding even stoppen o toedienen van geneesmiddelen per os:
* nooit in de flesvoeding mengen -> smaakverandering: weigeren van voeding -> fles niet volledig leeg gedronken = medicatie niet volledig gekregen
* voor de voeding geven indien toegelaten -> na de flesvoeding is het kindje verzadigd en kan het de medicatie weigeren -> bij opboeren zal het kind de medicatie gemakkelijker uitbraken o kindje goed laten opboeren na de voeding, indien nodig tussenin eveneens laten opboeren, o observeren (hoeveelheid, manier van drinken, braken) en noteren, indien weinig van de fles gedronken, mondeling meedelen. −
Vaste voeding o Zie uitleg zuigfles o BELANGRIJK = voeding (geplet of niet) en het geven van de voeding aanpassen aan het kind (kleine hoeveelheden, met lepel of vork, op de schoot of in stoeltje, zelf doen of niet) = zeer belangrijk bij zorgen aan zieke kinderen is zich steeds te kunnen aanpassen aan het kind zelf, nl. zijn ontwikkeling, mogelijkheden en de ziektetoestand.
Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 5
IntroE
HANDELINGEN − Opmaken van een zuigelingen bedje o Materiaal o linnenemmer o stoel o evt. vers linnen: onderlaken, hoofddoekje, lakentje en sprei of blauw gewatteerd dekentje, doek voor onder de stuit, opgerolde doek voor ruggensteun en ontsmettingsstof (alcohol 70°) met luier of washandje o Werkwijze o afhalen bovenlaag losmaken aan dichtste zijkant en omslaan op de verste zijkant van het bedje kindje eruit nemen en op een veilige plaats leggen (verzorgingskussen, relax, bad) bovenlaag, na controle, opvouwen en op de stoel leggen onderlaag losmaken, dichtvouwen met vuil gedeelte naar binnen en in linnenemmer brengen o opmaken onderlaken aanbrengen hoofddoekje in de lengte dubbel vouwen en zijkanten instoppen doek voor onder de stuit in 4 plooien en op juiste plaats leggen doek oprollen voor ruggensteun en op juiste plaats leggen bovenlaag klaarvouwen op verzorgingskussen of tafel: eerst lakentje, sprei 25 cm lager leggen op het lakentje en het lakentje omvouwen, omslag glad strijken en vastnemen bovenlaag op de onderlaag brengen, hoogte voor toedekken aanpassen aan het kindje, verste zijkant instoppen met omslag aan voeteneinde en bovenlaag omslaan bij gebruik blauw gewatteerd dekentje, flap vaststeken onder matras aan voeteinde en dekentje open leggen kindje in bedje leggen dichtste zijkant instoppen en schuine hoek maken aan voeteinde Opmerking: de bovenlaag mag ook aangebracht worden als het kindje in bed ligt. −
Verversen van een wegwerpluier o Materiaal luier washandje en zeep of vochtige doekjes wegwerpluier ontsmettingsstof (alleen als er 2 kinderen in de box liggen) handschoenen bij stoelgang linnenemmer en vuilnisemmer o Werkwijze weinig water in bad indien gebruik van washandje en zeep luier dubbelgevouwen onder de stuit op verzorgingskussen wegwerpluier openen en de meeste stoelgang ermee wegnemen en in vuilnisemmer brengen stuitwassing geven ofwel stuit reinigen met vochtige doekjes stuitje afdrogen met de dubbelgevouwen luier luier wegnemen en de wegwerpluier aandoen eventueel een beschermende zalf aanbrengen (Penaten)
Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 6
IntroE
−
Zorgen aan de rode stuit
ALLEEN ROODHEID o Materiaal wegwerpluier water in bad, water en zeep of vochtige doekjes luier zalf o Werkwijze luier dubbelgevouwen onder de stuit op verzorgingskussen wegwerpluier openen indien stoelgang zie 2. zalf aanbrengen (vb. Inotyol, dus een genezende zalf) wegwerpluier sluiten
ROODHEID + OPEN o Materiaal wegwerpluier water in bad, water en zeep of vochtige doekjes luier eosine (2% in water) watten handschoenen nierbekken o Werkwijze altijd navragen aan de hoofdverpleegkundige hoe de verzorging moet gebeuren! indien stoelgang zie 2. handschoenen aandoen en eosine deppend met watten aanbrengen soms zalf aanbrengen (Inotyol) verse wegwerpluier aandoen roodheid + blaasjes wijst op een schimmelinfectie. De dokter beslist welke zalf moet aangebracht worden, vb. Daktozin. −
Kinderbad o Materiaal Linnen patiënt klaarleggen in volgorde van gebruik: hemdje, wegwerpluier, bovenkledij en sokjes Linnen bed: zie bedtechniek Verzorgingsmateriaal: - 3 luiers op verzorgingskussen - 1 luier op weegschaal - Doos met watjes - Nierbekken - Persoonlijke digitale thermometer - Borstel of kam - Vloeibare zeep - Alcohol 70° - Linnen- en vuilnisemmer - Materiaal voor bijkomende zorgen: olie, schaar, ether,… o Werkwijze Luier op weegschaal leggen en weegschaal aanzetten Luier overhoeks op verzorgingskussen + andere luier in waaierplooien bovenaan Kindje uit bedje nemen Sokjes en bovenkledij uit doen Wegwerpluier openen: - indien enkel urine: wegwerpluier dubbel vouwen onder stuit
Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 7
IntroE
indien stoelgang zie 2. opnemen: thermometer bevochtigen met water (uit badje) en aanzetten beentjes in vorkgreep vastnemen en thermometer bevochtigd inbrengen - thermometer goed fixeren - thermometer uitnemen en onmiddellijk reinigen met bevochtigde watten Kindje verder uitkleden Kindje wegen Kindje terug op verzorgingskussen leggen en afdekken met 2de luier Verzorgen van de ogen - washandje uitknijpen en oogjes wassen van buiten naar binnen - indien etter of vuile oogjes: oogjes wassen met bevochtigde watten, van buiten naar binnen, met één watje voor elk oog - indien het oogje dicht gekleefd is, met lauw water van boven naar onder wrijven of Ocal® gebruiken nadat de ogen gewassen zijn, washandje draaien en het aangezicht verder wassen zonder zeep, afdrogen met 2de luier washandje inzepen en het kindje wassen in bepaalde volgorde: kindje kan niet recht zitten - achter de oren, halsstreek, nek en evt. haren bij zuigelingen - hand, arm, oksel; kindje voor de helft draaien en de helft van de rug wassen - andere hand, arm en oksel; kindje voor de andere helft draaien en de rest van de rug wassen - borst en buik wassen - kindje kan wel recht zitten - achter de oren, hals, nek en evt. haren bij peuter - hand, arm, oksel en borststreek - andere hand, arm oksel en buik - kindje rechtzetten en de rug wassen, kindje terug neerleggen washandje nu aan beide kanten inzepen en in volgende volgorde verder inzepen: - voetje, beentje volledig - ander voetje en beentje - onderbuik en beide liesplooien - washandje draaien - bij meisjes: goed tussen de schaamlippen wassen - bij jongens: penis en scrotum - met de linker hand beide voetjes vastnemen, beentjes optillen, dijen, stuit en bilnaad wassen (bij meisjes altijd van boven naar onder) temperatuur van het water controleren met elleboog kindje en een goed ondersteunde houding in bad brengen en afspoelen met de hand, stop uittrekken kindje uit bad nemen en op luier leggen, goed afdrogen met 2de luier, in dezelfde volgorde als bij het inzepen (aandacht voor de huidplooien) hemdje aandoen, kindje rechtzetten, natte luier naar onder toe schuiven, 3de luier, als droge luier onder bovenlichaam leggen, kindje terug neerleggen beentjes oplichten, natte luier wegnemen en droge onderlaag verder naar beneden trekken, verse wegwerpluier aandoen verzorging van de navel: reinigen met watten en ether wegwerpluier sluiten verzorging van de oortjes: - kindje met het hoofd naar de verpleegkundige toe leggen
Temperatuur -
Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 8
IntroE
watje bevochtigen met water uit de kraan en tussen de handpalmen rollen - vooraan in het oor, met de andere kant de oorschelp en achter het oor - watje om te drogen - watje met olie: bij korstvorming achter de oren - elk oortje wordt afzonderlijk gereinigd verzorging van de neus: - indien nodig reeds voor het badje reinigen - watje of papieren zakdoekje: enkel langs de buitenzijde van boven naar onder en vuil wegnemen - indien er korstjes zijn: losweken met olie - elke neusvleugel afzonderlijk reinigen, nooit in de neus verzorging van de nageltjes: - watje met Alcohol 70° - schaartje ontsmetten - kindje met hoofd naar verpleegkundige toe, nierbekken op verzorgingskussen plaatsen - nageltjes knippen: vingertjes rond, teentjes recht - nagels ontsmetten met watje met Alcohol 70° kindje verder aankleden: bovenkledij en sokjes haartjes kammen of borstelen -
o Nazorg materiaal ontsmetten met Alcohol 70°: badje, weegschaal en verzorgingskussen vuil linnen wegbrengen en sorteren observaties noteren in patiëntendossier en rapporteren −
Kinderbad + aparte haarwassing o Materiaal Idem als ‘kinderbad’ + 3 luiers, shampoo en haardroger o Werkwijze na afspoelen en afdrogen, kindje op droge onderlaag brengen en afdekken opgerolde luier in de hals plaatsen kussen draaien en over de rand van het bedje brengen kindje met hoofdje over badje brengen vooraf klaargemaakte sproeier nemen, temperatuur van het water nogmaals controleren en haartjes bevochtigen shampoo aanbrengen haartjes wassen, met de toppen van de vingers, kringsgewijze haartjes spoelen, terug vooraf temperatuur van water controleren haartjes drogen met luier welke in de hals werd geplaatst en daarna nogmaals met de luier die op het kind lag kindje aankleden, verder zie 4. Haartjes drogen met de haardroger Op geen enkel ogenblik steun in de nek wegnemen, kindje bestendig vasthouden!!
−
Volledige wassing zonder bad o Materiaal Idem als ‘kinderbad’ o Werkwijze idem als het geven van een kinderbad tot en met het wassen van de rug alles afspoelen en afdrogen hemdje aandoen, evt. bovenkledij, alles omvouwen tot onder de oksels washandje aan beide kanten inzepen: voetje, been, ander voetje en been, onderbuik, liesplooien, washandje draaien, schaamstreek, afspoelen en afdrogen
Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 9
IntroE
o stuitwassing verder zie kinderbad o Nazorg idem als ‘kinderbad’ −
Geven van een zuigfles idem als ‘zuigfles’
ENKELE PRAKTISCHE ZAKEN PRE- OPERATIEVE ZORGEN − Anamneseformulieren invullen, − Anesthesieboekje + klevers, resultaten van onderzoeken, bloedgroepkaart, − Armbandje + naam op bed, − Scheren, ontvetten + ontsmetten indien nodig, bij orthopedie: hibitane-tinctuur® bij de andere isobetadiner® − Bed: muts (soms), operatiehemdje, urinehaakje, infuusstaander en soms TED-kousen (bij volwassenen), − Premedicatie geven (zie premedicatie) (onder het jaar wordt geen premedicatie gegeven). KRUISPROEF − Hiervoor neem je een gestolde buis en een EDTA-buisje, − Specifiek formulier ‘kruisproef, − Bloedgroepkaart, − Dit alles naar labo doen waar zij bloed uit de frigo halen en kruisproef zullen doen. HEMOCULTUUR − Wordt afgenomen wanneer het kind een temperatuur heeft boven 38,5°C (na opdracht dr.) − Je neemt 4cc bloed af, ofwel met een spuit met een gele naald (bij grotere kinderen), ofwel wanneer het gebeurt bij het plaatsen van een infuus, neem je een spuit van 5cc, je verwijdert de stamper en plaatst een driewegkraan op het uiteinde (dicht zetten). De houdt de spuit onder de infuus-katheter en laat 4ml bloed in de spuit lopen. Daarna plaats je een naald op de driewegkraan en prikt in de fles van de hemocultuur. Je draait het kraantje open, duwt met de stamper in de spuit en spuit het bloed in het recipiënt BacT/ALERTPF. − Op het formulier duid je ‘aerobe en anaerobe’ aan. − Je brengt het formulier samen het recipiënt BacT/ALERTPF naar het labo (nieuwe flesjes meebrengen. REDON VERWIJDEREN − Benodigdheden steriele schaar, steriele kocher, steriele set, isobetadine, urinepotje + groen formulier + klever op potje, verband (groen). −
Werkwijze 2 Klemmetjes dicht zetten (anders zuigt de redon aan bij het verwijderen), verband losmaken, ontsmetten met isobetadine, draadje losknippen onder knoopje (indien geen draadje, niet ontsmetten) met kocher drain verwijderen, huid tegenhouden met schaar,
Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 10
IntroE
-
wanneer de drain verwijderd is, het uiteinde van de drain 3cm afknippen rechtstreeks in een steriel potje en sluiten, wondje ontsmetten met isobetadine, steriel verband opleggen.
PCA VERWIJDEREN − Benodigdheden idem als bij een redon, − pomp uitzetten: eerst stop --- dan uit --- einddatum noteren op formulier, − werkwijze idem als bij redon, hier is echter wel geen hechting aanwezig. TRANSFUSIE VERWIJDEREN − Idem als bij een gewoon infuus, − indien daarna een infuus dient aangesloten te worden, NOOIT direct glucose aanhangen (zou kristalliseren). Een klein zakje NaCl is voldoende, daarna mag het infuus dat afgesproken werd door de arts aangehangen werden (ook glucose). HECHTINGEN VERWIJDEREN − Dit gebeurt meestal de 10de en de 12de dag na de operatie of anders volgens voorschrift, − haakjes worden verwijderd met een speciaal schaartje. WONDVERZORGING − Bij orthopedie: enkel wanneer het verband bevuild is − bij vaatoperaties iedere dag − bij buikoperaties wanneer het verband bevuild is − bij urologische operaties gebeurt de verbandwissel na overleg met de dr. BLAASSONDE VERWIJDEREN − Bij urologie volgens afspraak (cultuur enkel indien dr. afgesproken heeft), − bij andere artsen cultuur nemen indien sonde langer dan 24u aanwezig is gebleven. MAALTIJDEN VOOR DE OPERATIEPATIENTEN INGREEP Lapr. liesbreuk Darmoperatie Orthopedie kleine ingrepen Orthopedie bovenste ledematen ORL Nieroperaties Kleine ingrepen thv scrotum Stomatologie
4 UUR VOOR DE INGREEP neen neen neen neen neen neen neen neen
’S MORGENS NA DE INGREEP ja neen ja ja ja neen ja ja
OOGFUNDUS − Gebeurt vaak op vraag van de pediater of de neuroloog bij bewustzijnsproblemen. De oogarts vraagt om beide ogen in te druppelen met mydriaticum.
PREMEDICATIE − Zie schema’s
EINDONTSMETTEN VAN DE KAMER − Zie schema’s ziekenhuishygiëne op Alm@net en bundels op de afdeling. Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 11
IntroE
INSULINETOEDIENING MET SPUITPOMP − Meestal wordt een spuit klaargemaakt met 50E AR op 50ml. − 1E per uur = 1cc per uur − Toedieningsdosis in afspraak met arts. INTERNE MIG − Bel spoed 60777. − Begin de reanimatie. AMUKIN- SPIEGEL − Amikacinespiegels worden bepaald door een bloedafname te doen juist voor de volgende dosis moet toegediend worden (dal). Piekwaarden worden bepaald 1 uur na toediening. Voor beide wordt een gestolde buis afgenomen. De uitslag kan je best laten doorbellen, zodat je dan vragen aan de arts hoeveel de volgende dosis mag zijn. NMR − Gebeurt tot op heden nog steeds in een ander ziekenhuis. Steeds SIS-kaart en patiëntenklevers meegeven. COLONSCOPIE − De patiënt drinkt 3 liter Cleanprep tot de stoelgang helder vocht is. De patiënt moet nuchter zijn voor het onderzoek. Daarom moet de patiënt ’s morgens om 7u beginnen drinken. De volledige pre-operatieve instructies dienen gevolgd te worden (zie hoger). CULTUREN BIJ VERWIJDEREN KATHETER − Redondrain: altijd − Urine via blaassonde: bij chirurgie: altijd als de katheter langer dan 24u aanwezig was bij orthopedie: altijd als de katheter langer dan 24u aanwezig was bij urologie: NOOIT, tenzij de arts het anders zegt DEPAKINE-SPIEGEL − Bloedafname 4 uur na inname of juist voor de eerste dagdosis THEOPHYLLINE- SPIEGEL − Bij Theolair siroop wordt een bloedafname gedaan 2 uur na inname − Bij pediaphylline bloedafname 4 uur na inname. TEGRETOL- SPIEGEL − Hier gebeurt de bloedafname juist voor de inname.
Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 12
IntroE
DE OPNAME VAN EEN KIND OP DE DIENST PEDIATRIE KIND WORDT OPGENOMEN VIA DE CONSULTATIE VAN DE PEDIATER De ouders en het kind worden ontvangen in de onderzoekskamer en hebben een instructieblad mee met daarop de vooropgestelde diagnose en de uit te voeren verpleegkundige handelingen. Instructieblad zie afdeling. De verpleegkundige doet een opnamegesprek en noteert de relevante gegevens in het patiëntendossier. Verdere informatie zoals bezoekuren, het zo snel mogelijk inschrijven van het kind in de opnamedienst wordt aan de ouders meegedeeld. Vervolgens wordt het kind uitgekleed en doet de verpleegkundige de nodige fysische observaties. Hiermee bedoelen we het meten van de temperatuur, het gewicht, de lengte en de schedelomtrek. Indien het kind stoelgang gemaakt heeft wordt er direct een copro-cultuur genomen, anders zal dit gebeuren van zodra het mogelijk is. Sediment. Wanneer de Systematisch wordt een urinestaal opgevangen en naar het labo gebracht dokter uitdrukkelijk een urinekweek vraagt gebeurt dit door de schaamstreek te ontsmetten met hacdil en een urinezakje aan te hangen. Wanneer een sondage wenselijk is zal dit steeds uitdrukkelijk vermeld worden op het instructieblad of zal de dokter dit steeds mondeling vermelden. Daarna gaan we het kindje aankleden. Er wordt gevraagd aan de ouders comfortabele kledij mee te brengen van thuis. Er is wel steeds reserve kledij van de pediatrie zelf in voorraad. Andere aangevraagde onderzoeken gebeuren indien nodig door 2 verpleegkundigen: • Bloedafname • RSV-neussecreet • Urine-sondage De onderzoeken die op een andere afdeling, zoals op de afdeling medische beeldvorming dienen te gebeuren , dienen zo snel mogelijk uitgevoerd te worden (na onderlinge afspraak met de betrokken afdeling). Het klaarzetten van het materiaal voor het plaatsen van een i.v. infuus gebeurt veelal terwijl de patiënt voor een radiologisch onderzoek weg is. In geval van hoogdringendheid zal steeds eerst het i.v. infuus geplaatst worden (steeds met 2 verpleegkundigen). De apparatuur noodzakelijk voor het adequaat kunnen volgen van een patiënt , zoals een monitor, apnoemonitor, elektronische bloeddrukmeter zal bij de patiënt op de kamer geïnstalleerd worden. Op de kamer wordt de voorgeschreven medicatie zoals aerosol, A.B., ......toegediend. Indien de medicatie systematisch moet verder gegeven worden, wordt deze klaargezet in de verbandkamer (bepaalde medicatie zoals neusdruppels worden klaargezet in de kamer van de patiënt). Alle toegediende en toe te dienen medicatie wordt op een geneesmiddelvoorschrift voorgeschreven en aan de arts ter ondertekening voorgelegd. Als het kind mag eten wordt de voorgeschreven voeding klaargemaakt in de melkkeuken. Voor het klaarmaken van flesvoeding en het plaatsen van een i.v. infuus zijn eveneens procedures opgesteld. Wanneer het kind wat tot rust gekomen is, wordt de eerste voeding toegediend. Ook de map met naam en kamer van de patiënt en soort voeding wordt in de keuken aangevuld. Tenslotte wordt alle bijkomende noodzakelijke informatie in het verpleegdossier genoteerd en wordt de verpleegplanning voor de volgende dag opgesteld.
Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 13
IntroE
OPNAME VAN EEN KIND VIA DE DIENST SPOEDOPNAME. De ouders zijn rechtstreeks met hun kind naar de spoedopname gekomen en hebben daar voor het eerst een arts gezien. Het kind wordt steeds onder begeleiding van een verpleegkundige naar de pediatrie gebracht Het kind wordt naar de kamer gebracht (keuze M-K, quarantaine, andere kamer volgens leeftijd) Bij elke opname via de spoed wordt een dubbel van de spoedopnamefiche meegegeven. Deze fiche wordt eveneens bewaard in het verpleegdossier. Hierop staan: • De verschillende instructies van de arts • De reeds uitgevoerde verpleegkundige handelingen • De reeds uitgevoerde onderzoeken • De gedane observaties • andere inlichtingen zoals adresgegevens, medicatie van thuis enz.... De verpleegkundige doet het opnamegesprek. De verpleegkundige kleedt vervolgens het kind uit en doet de nodige fysische observaties zoals • meten van de temperatuur • bepalen van het gewicht • meten van de lengte • bepalen van de schedelomtrek • ......... Indien het kind stoelgang gemaakt heeft wordt een copro-kultuur genomen, anders wordt het recipiënt hiervoor op de kamer gezet. Steeds wordt ook een urinesediment afgenomen (zakje) of indien nodig wordt een urinekweek genomen (zie procedure). Het kind wordt terug aangekleed, en draagt gedurende de ganse opnameperiode kleding van thuis. Verdere onderzoeken die nog niet gebeurd zijn op de spoedopname worden aangevraagd en/of uitgevoerd. Het nodige linnen en de nodige apparatuur voor een adequate observatie worden naar de kamer gebracht. Indien nodig wordt ook de voeding klaargemaakt (vb.: ORS, flesvoeding). De verpleegkundige dient ondertussen de noodzakelijke medicatie toe (vb. A.B. I.V.) Indien de medicatie systematisch moet worden genomen zet de verpleegkundige dit klaar in de kamer en in de verbandkamer. Ook het (ev.) infuus wordt klaargezet. De noodzakelijke voorschriften worden geschreven. Als het kind tot rust gekomen is wordt de voeding (evt. door de ouders )toegediend. Tenslotte wordt de fiche in orde gebracht. DAGOPNAMES OP DE DIENST PEDIATRIE Op onze afdeling worden er ook heel wat ambulante patiënten opgenomen in de daarvoor speciaal ingerichte dagopnamezaal. Hier is er jaarlijks een stijgende evolutie merkbaar. Hun leeftijd schommelt eveneens tussen 1 week en 14 jaar. Dit aantal kan op bepaalde dagen oplopen tot 15 à 20 patiënten per dag. Hoge pieken zijn er voornamelijk in de vakantieperioden en in de wintermaanden. Dit alles heeft natuurlijk een grote invloed op de werkbelasting voor het personeel, meer nog daar zij zelf instaan voor het transport van deze patiënten van en naar de operatiezaal. Eéndagschirurgie Eéndagschirurgie is het op ambulante basis uitvoeren van kleine heelkundige ingrepen onder algemene anesthesie zonder hospitalisatie en overnachten van de patiëntjes.
Voor- en nadelen Voordelen • Enkele uren na de interventie is het kind weer in zijn vertrouwd thuismilieu. Het verblijf in eigen omgeving zorgt voor een groter comfort en is tevens een extra psychische stimulans. Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 14
IntroE
• Er is een snelle doorstroming van patiënten wat leidt tot een daling van de wachtlijsten. • Zelfzorg en mantelzorg worden gestimuleerd. • De kans op nosocomiale infecties daalt. M.a.w. de besmetting van patiënt tot patiënt wordt tot een minimum herleid. Dit voordeel dient kritisch bekeken te worden gezien het voornamelijk gezonde patiëntjes zijn met een normale weerstand die voor dagverpleging in aanmerking komen. • Herhaaldelijke verplaatsingen van en naar het ziekenhuis hoeven niet langer • De eerste lijn kan nauwer betrokken worden bij het ziekenhuiswezen doordat hier verantwoordelijkheid kan gedragen worden voor de nazorg. Dit betekent een herwaardering van de eerste lijn gezondheidszorg. • Het is een nieuwe uitdaging voor al het aanwezige personeel, aanwezig in het daghospitaal. Nadelen • Bepaalde complicaties kunnen zich pas in de thuissituatie voordoen. De familie is niet altijd voorbereid om deze op te vangen. Men heeft hier een slechte kijk op de verwikkelingen. • Er is slechts een geringe controle op het naleven en uitvoeren van de voorschriften. • Ligdagen bespaard door daghospitalisatie leiden tot verlaging van het ziekenhuisbudget. VERLOOP VAN EEN DAGOPNAME OP PEDIATRIE
Pre-operatief Op de vooraf bepaalde dag komen het kind en zijn mama of papa naar het ziekenhuis. Eerst moeten ze langsgaan bij de opnamedienst om allerlei administratieve zaken in orde te maken. Daarna komen ze op de kinderafdeling terecht. Een verpleegkundige begeleidt het kind en de ouders naar zijn/haar kamertje. Er staat een bedje klaar met een operatiehemdje en naambandje. De verpleegkundige vult het operatieboekje in. Er wordt gevraagd of het kindje nuchter is, hoeveel het weegt, hoe oud het is, of het allergisch is voor bepaalde medicatie of kleefpleisters, of het medicatie inneemt, enz. Daarnaast wordt ook aan de ouders de toestemming gevraagd voor de algemene anesthesie via hun handtekening + datum. Ook zij moeten een vragenlijst invullen omtrent de algemene gezondheidstoestand van hun kind. Indien het kind nog eventjes moet wachten vooraleer het naar het operatiekwartier mag, dan deelt de speljuffrouw speelgoed en boekjes uit om het wachten wat aangenamer te maken en de angst te verminderen. Aan oudere kinderen wordt soms een fotoboek gegeven met daarin allerlei foto’s over wat er allemaal zal gebeuren op het operatiekwartier. Op die manier kan het kind zich een beeld vormen van wat hem/haar te wachten staat en is het ook minder angstig. Een half uur voor de ingreep dient de verpleegkundige de premedicatie toe; Er wordt gebruik gemaakt van Clonidine® dat gemengd wordt met appelsap. De kindjes mogen dit drinken uit het spuitje of nemen via een lepeltje. Bij kinderen die dit niet willen of mogen innemen per os wordt er Dormicum® rectaal gegeven. Bij kinderen boven de 40kg geven we clozan® 5mg pos. Daarna wordt het kindje samen met mama of papa naar het operatiekwartier gebracht. De ouders mogen in principe niet bij de ingreep aanwezig zijn. Bij zeer angstige kinderen kan er een uitzondering gemaakt worden.
Per-operatief De ouders wachten meestal op een bankje net buiten het operatiekwartier. Wanneer de ingreep gedaan is, komt de arts hen meestal informeren over hoe alles verlopen is.
Post-operatief Na de operatie verblijft het kindje een tijdje op de recovery (ontwaakzaal) tot het voldoende wakker is. Daarna komt het terug naar de kinderafdeling. De meeste kinderen slapen daarna nog een tijdje. Drinken mag maar vanaf 2 tot 3 uur na de ingreep tenzij anders doorgegeven door de arts. Het ontslag verschilt van ingreep tot ingreep en van arts tot arts.
Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 15
IntroE
DOKTER MAES - EEKLO TTD Mogen naar huis op het uur dat de arts voorschrijft in het OK-boekje. Evt. medicatie die moet worden meegegeven naar huis staat ook in dit boekje vermeld. De arts maakt zelf een afspraak met de ouders wanneer ze op controle moeten komen. Infuus mag stoppen als het leeg is. AD Idem TTD Sinusspoeling Idem TTD Paracenthese Idem TTD Tympanoplastiek TE Infuus moet blijven tot de dokter is langs geweest. (rond 18u). Om 16u mogen ze ijswater drinken. Om 17u30 mogen ze een ijscrème eten. Belangrijk hierbij is dat ze goed slikken! De medicatie die moet worden meegegeven naar huis staat in het OK-boekje geschreven. Deze bestaat uit Malafène®: 1 fles (3 x per dag 1 maatje) en suppo Perdolan® kinderen (6 suppo’s)
ONTSLAGPROCEDURE Mondelinge overdracht door de kinderarts aan de hoofdverpleegkundige betreffende het ontslag van het kind De pediater bepaalt het uur van het ontslag Er wordt een ontslagbrief geschreven door de pediater waarvan één exemplaar bestemd is voor de ouders en het tweede exemplaar wordt bewaard bij het medisch dossier De medicatie wordt bij het ontslag meegegeven, samen met de ontslagbrief. Er staat ook op vermeld wanneer het kindje terug op controle moet komen. Bij M+K opname wordt de groene telefoonkaart afgegeven aan de hoofdverpleegkundige.
KEUKENACTIVITEITEN OP DE DIENST PEDIATRIE • Vanaf 6u45 wordt gestart met het toedienen van de flesjes aan de allerkleinsten, gevolgd vanaf 7u30 door de ontbijten die ons gebracht worden met een speciaal daartoe bestemde kar. • Rond 8u30 wordt het ontbijt afgediend en wordt alle afwas verzameld in de kar en teruggebracht naar de centrale afwas. • Dagelijks stuurt de verantwoordelijke voor 8u30 een overzicht met de gewenste maaltijden van die dag, dus voor zowel de patiënten als de ouders bij M&K opname, via e-mail door naar de centrale keuken. Alle vaste voedingen (middagmaal) worden immers in de centrale keuken bereid. • Voor het aanvullen van bestek en ander keukenmateriaal zijn er specifieke bons voorradig op dienst die meegegeven worden naar de centrale afwas. • Bij nuchtere patiënten (waarvoor voeding dient bewaard te worden), wordt een plaatje met ‘nuchter’ naast het plaatje van het kamernummer geplaatst. • Dagelijks wordt door de hoofdverpleegkundige (of vervanger) ook het aantal en de soort melkbereidingen aan de verantwoordelijke van de melkkeuken doorgeven. Deze persoon wordt dagelijks aangewezen door de hoofdverpleegkundige (zie map van de taakverdeling). Dit gebeurt na de toer van de artsen, zodat de voedingen onmiddellijk aangepast worden volgens het voorschrift van de arts. • De kaartjeshouder met de naamkaartjes en de voeding van de verschillende patiënten wordt dagelijks aangepast. Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 16
IntroE
a) Witte kaartjes: keukenvoeding (KV) met of zonder flesvoeding. We onderscheiden: 1. KV1 = puree, gekookte wortelen of ander licht-verteerbare groente en gemalen vlees 2. KV2 = puree, groente van de dag en gemalen vlees (saus apart) 3. KV3 = puree, groente van de dag, vlees van de dag, saus apart 4. KV4 = puree, wortelen, licht verteerbaar vlees b) Groene kaartjes: Groentepap+fruitpap+flesvoedingen (4-voedingen). We onderscheiden: 1. MM1 2. MM2 3. MM3 4. MM4 5. MM5 (hierbij dan telkens de uitleg van MM’s schrijven) 1. 2. 3. 4.
5.
FR1 FR2 FR3 FR4 FR5 (hierbij dan telkens de uitleg van de FP’en schrijven)
c) rode kaartjes: Flesvoedingen (5-, 6- en 7-voedingen) • Rond 11u komt het karretje met de middagmalen toe en kan gestart worden met het toedienen ervan. Normaal gezien zal er gestart worden met het eten geven van de kindjes met 4-voedingen en vanaf 11u worden de keukenvoedingen opgediend. De ouders (bij M&K opnames) worden opgediend vanaf 11u40. • Rond 12u worden alle kamers afgediend en wordt de afwas verzameld om naar de centrale afwas te brengen. • ‘s Middags wordt de koffie voor de ouders en de desserts voor de kinderen klaargezet, aangepast aan de leeftijd en de pathologie. Dit alles wordt opgediend rond 14u. Dit is ook het moment dat de reserves nagekeken worden, om, zonodig, bijbesteld te worden (uitgezonderd tijdens het weekend): Dagelijks bestellen van vanillepudding en yoghurt Drank bestellen Regelmatig bestellen van oploskoffie voor de automaat Regelmatig melk bestellen Af en toe boter bestellen evenals confituur, choco, smeerkaas of fruit Af en toe bestellen van beschuit, rijstkoeken, zakjes melk, suiker, roosvicee ed Rond 14u30 worden de fruitpappen gebracht en toegediend. • Rond 16u wordt het karretje met het avondeten en de boterhammen voor de patiënten KV1KV4 gebracht en toegediend. • Om 17u worden ook de grotere patiënten en de ouders (van de M&K opnames) opgediend. • Rond 18u worden deze kamers afgediend, wordt de afwas verzameld en teruggebracht met de daartoe bestemde kar naar de centrale afwas. • Om 18u30u worden de desserts voor ’s avonds klaargezet en later dan ook opgediend. Vooraf worden wel eerst de flesjes opgewarmd en toegediend aan de allerkleinsten. • Tussendoor worden flesjes toegediend voor verschillende flesvoedingen. • Uren van de verschillende flesvoedingen : 4-voeding : 7u-11u-15u-19u 4+1-voeding : 7u-11u-15u-19u-22u 5-voeding : 4u30-9u-13u-17u-22u 6-voeding : 4u-8u-12u-16u-20u-24u 7-voeding : 5u-8u-11u-15u-18u-22u-01u 8-voeding : om de 3u Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 17
IntroE
Bij pyloroplastie mogelijks nog meerdere voedingen: zie schema melkkeuken Uren van de keukenvoedingen: 7u30-11u30 // 14u // 17u-19u WERKING VAN DE MELKKEUKEN Werk steeds volgens de Haccp-norm in de melkkeuken: zie werkinstructies van 01 tot 05 Chronologische volgorde van de verschillende activiteiten in het proper gedeelte; werkinstructie 01:- werkvlak ontsmetten met Trygene advance® (spuitbus) en wegwerpdoekje (2de lade) • Handontsmetting toepassen • Wegwerpschort aantrekken (2de lade) • Beschermmuts opzetten (2de lade) Daarna alles klaarzetten om de voedingen klaar te maken Zie werkinstructie 02: • Gekoelde “Spa Reine” uit de koelkast • Steriele maatbeker- steriele klopper- steriel afweegpotje- steriel afstrijkmes en lepel klaarnemen (alles samen in 1 pakket in 2de kast onderaan) • Weegschaal klaarmaken (2de kast onderaan) • Logboek klaarleggen • Lijst van de te bereiden flesvoedingen controleren (zie bord) • Pakket met grote en of kleine wegwerpflessen klaarnemen (open zakken in 1e kast onderaan, reserve in kast buiten het propere gedeelte) • Steriele handdoek en steriele vaatdoek klaarleggen (onderste lade) Indien nodig rijstwater rijstwater klaarmaken (1 soeplepel rijst op 1l Spa Reine en 30min laten koken, daarna door de zeef gieten en terug aanvullen tot 1l met spa reine). Zie werkinstructie 05: • Identificeer de fles met het kamernummer en de naam van het kind • Neem een controlestaal per bereide voeding (5ml in een steriel potje met datum en identificatie) • Stockeer de flessen en de staaltjes in koelkast nr1 • Vul het logboek in • Geopende dozen melkpoeder afsluiten en voorzien van openingsdatum en einddatum voor gebruik (max 1 maand) • Reinig het materiaal onder stromend water en droog af met steriele handdoek Verwijder dagelijks het afval. Bestel dagelijks de voedingen in de aankoopdienst via de computer (2 dozen in reservekast). Leg voldoende afgewassen flessen Spa Reine in de koelkast. Doe dagelijks pakket met werkmateriaal, handdoeken naar de sterilisatie. Wekelijks koelkasten onderhouden: zie werkinstructie 04 en aftekenen in map (bovenste lade). Dagelijks onderhoud van de lokalen: zie werkinstructie 03. 2xd t van de frigo’s controleren en noteren op blad op de frigo’s. Werkvlak ontsmetten met alcohol 70%. DE MEEST VOORKOMENDE ONDERZOEKEN BLOEDAFNAME Het afnemen van een kleine hoeveelheid bloed voor verder onderzoek, naargelang de aanvraag van de geneesheer. Aandacht voor steriel werken + het kind voorbereiden op wat er gaat gebeuren. ALLERGIETESTEN
Laboratoriumtesten • Totaal IgE: Atopische patiëntjes hebben meestal verhoogde IgE-antistoffenspiegels in het bloedserum. Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 18
IntroE
Om te oordelen of de IgE-waarden verhoogd zijn, moeten ze vergeleken worden met de normaalwaarden voor die leeftijd. • Rast-testen: Een rasttest bepaalt dat deel van de IgE dat gericht is tegen een bepaald allergeen. Hoe hoger de waarde van de rast, hoe gevoeliger het patiëntje voor dit bepaald allergeen is.
Huidtesten Bij een huidtest wordt een extract van het verdachte allergeen in de bovenste laag van de huid, de hoornlaag, of net onder de huid geprikt. Na 10 à 20 minuten wordt dan gekeken of er geen huidzwelling optreedt. Er wordt steeds een huidprik gedaan met histamine (dit is een stof die vrijkomt bij een allergische reactie) en die steeds verantwoordelijk is voor de zwelling van de huid. Wanneer deze zwelling op histamine niet optreedt, betekent dit dat het patiëntje niet kan reageren, hetzij omdat het anti-allergische medicatie neemt of omdat het immuunsysteem niet correct functioneert. RADIOLOGIE
RX thorax Radiologische opname van de borststreek voor het opsporen van longziekten, hartafwijkingen, vergrote thymus, ribfracturen,… of om bijvoorbeeld de plaats van een ph-metriesonde vast te leggen.
IVP of intraveneuze pyelografie RX van het nierbekken, vooraf met contraststof gevuld die via een vene ingespoten wordt. De meest gebruikte contraststof is urografine of telebrix. De patiëntjes worden nuchter gehouden en vooraf van een infuus voorzien. Observatie achteraf is noodzakelijk omdat reactie op de contraststof niet uitgesloten is.
RX slokdarm, maag en duodenum Oud maar nog altijd belangrijk onderzoek bij brakende zuigeling voor het opsporen van reflux door het slecht sluiten van de maagingang en pylorushypertrofie (vernauwing van de maaguitgang). De gebruikte contraststof is barium of bij enig vermoeden van fistelvorming of lekkage: gastrografine. De baby moet nuchter zijn en na het onderzoek wordt de maag leeg geheveld.
Cystografie Röntgenonderzoek van de blaas: door middel van een sonde wordt urografine in de blaas gespoten. Zo wordt de blaas gevisualiseerd en ook de manier van lediging in beeld gebracht. Men kan onmiddellijk een urinaire reflux vaststellen of uitsluiten. CT-SCAN Dit is een computertomografisch onderzoek dat radiologie combineert met informatica. Tijdens de opname circuleert de zender –ontvanger van de X-stralen rond het te onderzoeken lichaamsdeel. Deze beelden worden verwerkt en verfilmd. Een CT onderzoek met contrast bestaat uit het IV inspuiten van een jodiumhoudende stof om nog betere beelden te verkrijgen. ECHOGRAFIE Onderzoek van het inwendige van een orgaan door middel van teruggekaatste ultrasone geluiden. De ultrasons worden uitgezonden en ontvangen door een sonde of transducer. Bij dit niet-invasief onderzoek wordt een gel gebruikt om een betere geleiding te bekomen. ISOTOPENONDERZOEK
Total Body Skeletscintigrafie Het door middel van een gammastralendetector meten en optekenen van radioactiviteit van het skelet na toediening van een speurdosis van een isotoop (osteocan; radioactieve contraststof = Technetium 99n). Diagnostische doeleinden bvb. Aseptische botnecrose, artritis, osteomyelitis, bottumoren,… Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 19
IntroE
Nierscintigrafie met DMSA Het door middel van een gammastralendetector meten en optekenen van radioactiviteit van de nieren na toediening van een speurdosis DMSA = dimercaptobarnsteenzuur. Doel: de captatie van de nier bekijken, zoeken naar oorzaken van slechte captatie bvb. Infecties, reflux, littekenweefsel,…
Nierscintigrafie met MAG III Het door middel van een gammastralendetector meten en optekenen van radioactiviteit van de nieren na toediening van een speurdosis MAG III (isotoop). Doel: de lediging van de nieren bekijken en oorzaken zoeken: obstructie, reflux PH-METRIE Door middel van een pH-meter (sonde) de diagnose stellen van slokdarm-maag refux. Een toestel registreert gedurende 24 uur de zuurtegraad in het laatste deel van de slokdarm (uiteinde sonde). Deze registratie wordt uitgelezen op computer en in grafiek gezet. GASTROSCOPIE Door middel van een fibroscoop in de slokdarm, maag, pylorus, duodenum kijken. OOGFUNDUS Oftalmologisch onderzoek om na te gaan of er oedeem of bloedingen zijn; een weerspiegeling van wat zich binnenin de schedel afspeelt. (na accident, val, …) EEG Electro-encefalogram; het registreren via een curve van de potentiaalschommelingen van de hersenen ECG Electrocardiogram; het registreren via een curve van de actiestroom van het hart. LACTOSCREEN OF H2- METING De micro H2 meter wordt gebruikt om de diagnose van lactose- of lactulose malabsorptie te stellen. De patiënt neemt een afgemeten hoeveelheid lactose of lactulose in en afhankelijk van het aantal uitgeademde H2 partikels per minuut spreken we al dan niet over lactose- of lactulose intolerantie.
Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 20
IntroE
WIEGENDOODSCREENING OF POLYSOMNOGRAFIE Wiegendood is het plotselinge en onverwachte overlijden van een schijnbaar gezond kind. Voor het overlijden is er dus geen enkele aanwijzing dat er iets verkeerd gaat, of dat het kind ziek is. Ook na de wiegendood vindt men geen onmiddellijke oorzaken voor het plotselinge overlijden. De ‘gevaarlijkste’ leeftijd waarbij wiegendood kan optreden is tussen de 2 en de 4 maanden. De meeste gevallen van wiegendood komen voor tussen de 1ste en de 7de levensmaand. Een wiegendoodscreening is het gericht opsporen van kinderen met risico op wiegendood of S.I.D.S. (Sudden Infant Death Syndrome) Bij ons in het ziekenhuis is er de mogelijkheid om van maandag tot donderdag elke avond een kindje te screenen op wiegendood. Een baby wordt het best gescreend tussen de 6 en 12 weken na de geboorte. Bij ons is dit meestal op de 8ste week na de geboorte (mature leeftijd). Bij premature kinderen moet het aantal weken voor de bevallingsdatum erbij geteld worden. Bij te jonge kinderen is het zenuwstelsel namelijk nog niet zo goed ontwikkeld waardoor een vals positief resultaat zou kunnen volgen uit het slaaponderzoek. De meeste ouders laten hun kindje screenen uit ongerustheid. Daarnaast zijn er ook heel wat kindjes die gescreend worden omdat zij een groter risico lopen op wiegendood. We denken hierbij aan premature baby’s, kinderen die een broertje of zusje hebben die aan wiegendood overleden is, kinderen met ademhalingsstoornissen, kinderen met een zeer laag geboortegewicht (vb. meerlingen, dysmaturen, kinderen van ouders die roken of drugs innemen). Het slaaponderzoek ziet er voor de buitenstaander akeliger uit dan het in werkelijkheid is. Er komen nogal wat draadjes en klevers aan te pas. De baby zelf heeft er weinig last van. Het onderzoek duurt 8 uur en het is van groot belang dat het kindje minstens 80% van de tijd slaapt. Tijdens het onderzoek worden allerlei parameters gevolgd: via een E.E.G. wordt de hersenactiviteit gemeten,daarnaast registreert men ook de oogbewegingen (EOG), de zuurstofsaturatie, het hartritme, de borst- en buikademhaling, de spierbewegingen t.h.v. de mond. Al deze gegevens worden verzameld en verwerkt in de computer. Door de interpretatie van de resultaten kan de arts vaststellen of de baby aanwijsbare risico’s heeft. Bij het slaaponderzoek hoort ook een specifiek opnameblad. Hierbij gaat men gericht vragen stellen aan de ouders omtrent de evolutie van de baby, de levenswijze van de ouders, familiale ziekten,…. Op die manier kunnen kinderen met een verhoogd risico opgespoord worden. De nachtverpleegkundige begeleidt de ouders en het kind tijdens het onderzoek, zij noteert minstens elk uur het hartritme en de zuurstofsaturatie, daarnaast noteert zij ook observaties over het slaapgedrag, de voeding, aanpassingen aan het toestel, alarmen,…. Aan de hand van deze verpleegkundige observaties, het opnameblad en de gegevens op de computer komt de arts tot het resultaat van de screening. De ouders mogen de volgende dag hun kinderarts opbellen om het resultaat te kennen. Wanneer de uitslag van de test positief is dan moet het kindje aan een apnoemonitor gelegd worden. Op dit toestel kunnen alarmgrenzen ingesteld worden op 10 of 20 seconden. Dit wil zeggen dat wanneer het kindje een adempauze neemt van meer dan 10 of 20 seconden (afhankelijk van de instelling) de monitor in alarm gaat. Bij kinderen met een positieve wiegendoodscreening dient het slaaponderzoek om de 3 maanden herhaald te worden. Er wordt telkens afgewisseld tussen ons ziekenhuis (AZ Alma) en het UZ Gent. Stoppen met de apnoemonitor kan wanneer men 2 maal na elkaar een negatief resultaat bereikt met het slaaponderzoek en men geen alarmen meer heeft op de apnoemonitor. Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 21
IntroE
Tenslotte willen we ook nog eens benadrukken dat het resultaat van een slaaponderzoek niet feilloos is. De ouders dienen zich hiervan bewust te zijn. Het gevaar bestaat immers dat zij zich onnodig ongerust maken ofwel ‘vals’ gerust voelen. Er bestaat meer dan één mechanisme waardoor wiegendood kan optreden. Bovendien zijn er nog een groot aantal andere factoren of omstandigheden die plotse dood veroorzaken, zonder ‘echte’ wiegendood te zijn. WIEGENDOODSCREENING OP DE DIENST PEDIATRIE De screening duurt ongeveer 8 uren en gebeurt ’s nachts. Allerlei parameters worden gecontroleerd gedurende de slaap van het kind. De installatie van deze patiëntjes (minimum-leeftijd is 8 weken) evenals de nachtelijke controle aan het toestel brengt heel wat controle met zich mee. Daarom is het noodzakelijk om gedurende de drukkere maanden 2 verpleegkundigen te voorzien per nacht.
8.
BEROEPSPROFIEL VAN DE PEDIATRISCHE VERPLEEGKUNDIGE SITUERING VAN DE KINDERVERPLEEGKUNDE De “zieke mens” omvat verschillende leeftijdsgroepen: • kind • volwassene • bejaarde Behoeften en problemen zijn verschillend voor elk van deze leeftijdsgroepen en vragen een aangepaste verpleegkundige benadering of zorgverlening. De benaming van behoefte en probleem kan idem zijn, maar de concrete invulling is anders. Kinderen eenmaal “anders” dan volwassenen! Binnen de kinderleeftijd kunnen de behoeften en problemen daarenboven nog erg verschillen naargelang leeftijd en ontwikkeling van het kind. Zo heeft een zuigeling heel andere behoeften dan een schoolgaand kind en een neonatus heel specifieke behoeften en problemen. Pediatrische verpleging bestrijkt een zeer groot deel van de verpleging: van zijn nu de geboorte tot dicht bij de volwassenheid. Om optimaal te kunnen verplegen moet men per leeftijdsgroep beantwoorden met aangepaste verpleging: • pasgeborene: 1-10 dagen ⇒ neonatologie • zuigeling: 10 dagen – 1 jaar ⇒ zuigelingenzorg • peuter: 1 – 3 jaar • kleuter: 3 – 6 jaar • schoolkind: 6 – 12 jaar • puber: 12 – 16 jaar De verpleegkundige benadering van het kind moet in zijn totaliteit gebeuren. De verschillende specifieke aspecten van de kinderverpleegkunde bv. neonatologie en pediatrie moeten aanbod komen. Belangrijk hierbij is dat de pediatrische verhoudingen gerespecteerd worden (bv. i.v.m. toediening van medicatie). Algemeen kan ook gesteld worden dat hoe kleiner het kind is, hoe specifieker de verzorging wordt en hoe meer deskundigheid van de verpleegkundige vereist wordt.
Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 22
IntroE
VERSCHILLEN TUSSEN KINDER- EN VOLWASSENVERPLEGING Een andere patiënt: het kind Het kind verschilt in wezen grondig van de volwassene. Een kind is geen kleine volwassene! Een essentieel verschil is dat een kind een groeiend en zich ontwikkelend individu is. Aan elke leeftijdsfase zijn daarenboven specifieke fysische en psychische kenmerken verbonden waardoor per leeftijdsgroep nog eens belangrijke verschillen kunnen bestaan. Bij vergelijking van deze kenmerken met de kenmerken van volwassenheid kunnen we vaststellen dat het duidelijk over een andere patiënt gaat nl. het kind (+ ouders/ gezin). Andere behoeften Doordat kinderen echt heel anders zijn dan volwassenen zullen hun behoeften ook duidelijk verschillen van deze van volwassenen. De uitdaging van de kinderverpleging is het tegemoetkomen aan de specifieke behoeften van het kind in zijn totaliteit. Dit betekent niet alleen maar zorgen voor zijn lichamelijk welzijn, maar ook aandacht schenken aan wat er in hem omgaat, aan zijn gevoelens, aan zijn verlangen naar zijn familieleden … We doen er goed aan te beseffen dat kinderen heel anders zijn dan volwassenen. Hun wijze van redeneren lijkt misschien onlogisch en hun begrip is beperkt en groeit slechts met ervaring. Eén van de opdrachten voor ieder die voor kinderen zorgt is een klimaat te scheppen waarin hun groei kan doorgaan (met aandacht voor erkenning en naleving van de Rechten van het Kind), zelfs onder abnormale omstandigheden zoals een verblijf in een ziekenhuis.
Behoeften van het kind •
Op niet-somatisch vlak
Behoefte aan veiligheid (psychische veiligheid) Behoefte aan voorspelbare wereld ⇒ geeft het kind gevoel van veiligheid en zekerheid: • bekende omgeving • regelmaat in dagelijkse activiteiten • vast normenpatroon • uitleg op het niveau van het kind
Behoefte aan geborgenheid en liefde Dit is een fundamentele behoefte voor een evenwichtige groei en ontwikkeling. Deze liefde en ontwikkeling krijgt het kind in normale omstandigheden van de ouders. Zij zijn het die de behoeften van het kind van in het begin gaan bevredigen waardoor een sterke band met hen ontstaat. Het kind is voor zijn behoeftenbevrediging van hen afhankelijk. Bij opname in het ziekenhuis kan door een scheiding van ouder (gezin) en kind deze behoeftenbevrediging in het gedrang komen en aanleiding geven tot een problematische situatie nl. hospitalisme. Dit is het ontstaan van een psychisch trauma t.g.v. ziekenhuisopname.
Behoefte aan religieuze tevredenheid en gewetensvorming Het beantwoorden van deze behoefte moet uiteraard bij het zieke kind aan bod komen.
Behoefte aan aanvaarding/ waardering/erkenning/ respect Aanmoediging, bevestiging en beloning van het positieve bij het kind geven het kind méér zelfvertrouwen en helpen het kind in zijn groei naar volwassenheid.
Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 23
IntroE
Behoefte aan zelfrealisatie/ zelfstandigheid/ toekomst Kinderen groeien naar volwassenheid met een duidelijk toekomstperspectief en hebben daarbij de hulp nodig van anderen m.a.w. het kind moet opgevoed worden. De opvoedingstaak van de kinderen berust in de eerste plaats bij de ouders. Bij opname in het ziekenhuis kan deze taak echter gedeeltelijk moeten worden overgenomen door de verpleegkundige. Opvoedingsprincipes van de ouders moeten hierbij zeker gerespecteerd worden, doch ook t.o.v. de ouders kan de verpleegkundige een gezondheidsvoorlichtende en/of opvoedende rol vervullen. Het totaal welzijn van het kind moet steeds als doel gesteld worden.
Behoefte aan spel en ontspanning Spel is een levensnoodzaak voor het kind. Het kind ontwikkelt zich al spelenderwijze. Via het spel groeit het kind op tot een evenwichtige persoonlijkheid. Voldoende speelruimte, aangepast en uitnodigend spelmateriaal en spelbegeleiding moeten dus ook in het ziekenhuis voorzien zijn.
Behoefte aan onderwijs Onderwijs draagt bij tot de verstandelijke ontwikkeling van het kind. Indien het kind gedurende min of meer lange tijd geen onderwijs krijgt ontstaat er mogelijks een achterstand in de verstandelijke ontwikkeling. Voor kinderen die langdurig of herhaaldelijk moeten worden opgenomen is onderwijs in het ziekenhuis nodig. Onderwijs geeft het kind duidelijk toekomstperspectief en vermijdt mogelijke hospitalisatiereacties.
Behoefte aan contact D.w.z. contact met de ouders, doch ook met andere gezinsleden (broertjes, zusjes, grootouders). Ook het contact met leeftijdsgenootjes kan erg belangrijk zijn voor het kind. Doel en inhoud van het contact kunnen verschillen naargelang de leeftijd en de situatie van het kind. Een pasgeborene of zuigeling zal bv. vooral veel deugd hebben aan lichamelijk contact terwijl het schoolkind meer via spel of woorden contact zoekt met anderen. Bij kinderen in isolatie wordt deze behoefte een reëel verpleegprobleem.
Behoefte aan privacy Hoe groter het kind, hoe meer de behoefte aan privacy toeneemt. Vooral bij pubers en buitenlandse kinderen is het belangrijk deze behoefte in juiste mate aan te voelen.
Behoefte aan afhankelijkheid/ onafhankelijkheid Een kind is meer zorgbehoevend dan een volwassene. De behoefte aan onafhankelijkheid wordt groter naarmate het kind groter wordt. Overbezorgdheid (bv. van de moeder) of te uitgesproken gezag kunnen hier een hinderpaal zijn. Door de grote afhankelijkheidspositie bij kleine kinderen is het nodig dat de verpleegkundige kan opmerken wanneer het kind iets nodig heeft. Een uitgesproken observatievermogen is dus vereist.
Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 24
IntroE
•
Op somatisch vlak
Behoefte aan fysische veiligheid Bescherming tegen lichamelijk letsel (verwonding, ziekte)
Behoefte aan rust en slaap Deze behoefte is groter naarmate het kind kleiner is. Ook zieke kinderen hebben relatief meer behoefte aan rust en slaap.
Behoefte aan hygiëne en comfort • Is verschillend bij de verschillende leeftijdsgroepen • Gezondheidsvoorlichting en opvoeding zijn noodzakelijk
Behoefte aan evenwichtige voedings-en vochtbalans Voedingsbehoeften zijn verschillend volgens leeftijd. Bovendien kan de ziekte van het kind een aanpassing van de voeding noodzakelijk maken. Vb. hypo-allergische melkvoeding Vb. diabetesdieet
Behoefte aan gezondheid Dit houdt o.a. in: • normale groei en ontwikkeling • normale vitale functies • afwezigheid van congenitale afwijkingen • voldoende weerstand hebben tegen infectieziekten
Behoeften van de ouders
behoefte behoefte behoefte behoefte behoefte behoefte behoefte
aan aan aan aan aan aan aan
contact, vnl. met hun kind. informatie. begrip. vertrouwen. waardering en respect. privacy. zekerheid en een hoopvol toekomstperspectief.
De ouders willen toenemend betrokken zijn in de medische verzorging van hun kinderen, vandaar de toenemende vraag naar ouderparticipatie en rooming-in, herhaalde vraag om over de aard en de behandeling van de ziekte van hun kind geïnformeerd te worden en wens om chronisch zieke kinderen zoveel mogelijk in de weekends thuis te hebben.
Behoeften van andere gezinsleden Broers, zussen, grootouders kunnen een zeer belangrijke rol of betekenis hebben voor het kind en omgekeerd. Ze zullen in de mate van het mogelijke de nodige aandacht moeten krijgen. BESLUIT Het niet bevredigd worden van deze behoeften t.g.v. een ziekenhuisopname kan aanleiding geven tot problematische situaties. Het is de taak van de kinderverpleegkundige om deze problemen te voorkomen of ze tijdig te onderkennen en ze mogelijk op te lossen.
Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 25
IntroE
Andere rechten Deze vinden hun ontstaan in andere behoeften van kinderen en zijn in “het handvest kind en ziekenhuis” vertaald naar de ziekenhuissituatie toe. “HANDVEST KIND EN ZIEKENHUIS”
Kinderen worden niet in een ziekenhuis opgenomen als de zorg die zij nodig hebben thuis, in dagbehandeling of poliklinisch kan worden verleend. Kinderen hebben het recht hun ouders of verzorgers altijd bij zich te hebben. Ouders worden de accommodatie en de mogelijkheid om te overnachten aangeboden zonder dat daar kosten voor in rekening worden gebracht. Ouders worden geholpen en gestimuleerd bij het kind te blijven en deel te nemen aan de verzorging en verpleging van het kind. Kinderen en ouders hebben recht op informatie. De informatie wordt aangepast aan leeftijd en bevattingsvermogen van het kind. Maatregelen worden genomen om pijn, lichamelijk ongemak en emotionele spanningen te verlichten. Kinderen en ouders hebben recht op alle informatie die noodzakelijk is voor het geven van toestemming voor onderzoeken, ingrepen en behandelingen. Kinderen worden beschermd tegen overbodige behandelingen en onderzoeken en tegen oneigenlijk gebruik van persoonlijke gegevens Kinderen worden in het ziekenhuis verzorgd en gehuisvest samen met kinderen in dezelfde leeftijds- en/of ontwikkelingsfase. Kinderen worden niet samen met volwassenen verpleegd. Er bestaat geen leeftijdsgrens voor bezoekers. Kinderen hebben recht op mogelijkheden om te spelen, zich te vermaken en onderwijs te genieten naargelang leeftijd en lichamelijke conditie. Kinderen hebben recht op verblijf in een stimulerende veilige omgeving waar voldoende toezicht is en die berekend is op kinderen van alle leeftijdscategorieën. Kinderen, worden behandeld en verzorgd door medisch, verpleegkundig en ander personeel dat speciaal is opgeleid om kinderen te behandelen en te verzorgen en daarnaast beschikt over kennis en ervaring die hen in staat stellen tegemoet te komen aan de emotionele noden van het kind en het gezin. Kinderen hebben het recht met tact en begrip te worden benaderd en behandeld. Hun privacy wordt te allen tijde gerespecteerd.
Andere verpleegafdelingen De kinderafdelingen verschillen duidelijk met de afdelingen voor volwassenen en dit t.g.v. de anderen behoeften bij kinderen. Het kind heeft recht op geneeskundige zorgen die aangepast zijn aan de eigen noden. Dit fundamenteel recht werd onderstreept door de conventie over de rechten van het kind door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in 1989. In deze conventie wordt de term kind gedefinieerd als een persoon beneden de 18 jaar. Praktisch stelt men de bovengrens rond de leeftijd van 16 jaar. In functie van ontwikkeling en problematiek moet het kind op specifieke kinderdiensten verpleegd worden: • N- en n-diensten • Dienst voor diagnose en behandeling van wiegendood • Pediatrische hospitalisatie-dienst • Kinderdaghospitalisatie-dienst De verpleegkundige omkadering wordt bepaald door de leeftijd van de kinderen, de aard van de pathologie, het aantal bedden en de variabele bezettingsgraad. Het team van de pediatrie wenst de student een aangename en leerrijke stageperiode toe! Vzw AZ Alma – Campus Eeklo
22-07-11
p. 26
IntroE