Dood
Honoursprogramma Universiteit Twente 2013
Voorwoord De auteurs van dit tijdschrift werden vrij gelaten om een onderwerp en een passende vorm te kiezen. Dit werd in een vrij chaotisch proces gedaan gedurende de eerste twee à drie weken van oktober 2012. Het thema dood kwam tijdens de brainstorm naar voren in één van de groepjes en bleef in een eerste gemeenschappelijke schifting van mogelijke thema’s onderaan bungelen in de lijst. In een paar slagen werd de lijst korter, maar dit thema overleefde iedere discussie, hoewel het steeds onderaan in de lijst bleef staan. Op een gegeven moment sloeg dit echter om. Ik denk dat dit gebeurde toen iedereen voor zichzelf moest bepalen wat er gedaan kon worden met elk van de thema’s. De dood leek toen het meest uitdagende en rijke thema. En de rijkdom blijkt inderdaad uit de lijst van onderwerpen die hier worden gepresenteerd: hoe wordt in de verschillende, huidige en vroegere culturen omgegaan met de dood? Hoe gaan kinderen om met de dood? Is onsterfelijkheid wel of niet gewenst? Ethische, religieuze, sociale en politieke kwesties worden behandeld en er zijn persoonlijke verhalen en interviews. De auteurs zijn een groep studenten die in het najaar van 2011 begonnen zijn aan het Honoursprogramma van de Universiteit Twente. Dit programma is open voor studenten van alle bachelorprogramma’s. De opleidingen nodigen een selecte groep studenten uit om te solliciteren voor het programma. Er volgt een sollicitatiegesprek, waarna een tweede selectieronde plaatsvindt. Het gehele programma draait om de werking van wetenschap. Studenten worden geconfronteerd met originele teksten van Machiavelli, Newton, Darwin, Freud en een zelf gekozen wetenschapper. Ze leren kritisch te kijken naar producten in de wetenschap en ze hebben de gelegenheid om zich te verdiepen in een thema dat gerelateerd is aan hun opleiding. Het programma wordt afgesloten met een module waarin ze uitgedaagd worden met een product in de openbaarheid te treden. Dit tijdschrift is het product.
Miko Elwenspoek Directeur Honoursprogramma Borne, Januari 2013
voorwoord
De dood is zeker geen alledaags thema. Maar in zekere zin is het toch wel. Een groot deel van het nieuws gaat bijvoorbeeld over gebeurtenissen waarbij de dood een centrale rol speelt: oorlog, problemen in ziekenhuizen, moord, ongelukken etc. Alsof de dood wel een van de meest interessante gebeurtenissen is. En dat is het zeker ook, want we leven met het bewustzijn dat het voor iedereen een keer voorbij is, ook wanneer we doen alsof we eeuwig blijven leven. Maar we leven op die manier, met die blik op ons leven, omdat er een einde aan alles komt.
Beeld van de dood 040
018
Darwin Awards
070
De scheidingslijn tussen leven en dood
Jorrit Bosma
Door een spiegel in raadselen Katharina Wehebrink
044
Nooit zal ik wennen aan de dood Jan Papenfuss
062
DOOD IS NIET DOOD
092
De angst voor de dood was onze voortdurende begeleider
Nadieh Drenth, Michelle Jansman en Marieke Olsman
Jan Papenfuss en Katharina Wehebrink
Nadieh Drenth
098
Leeft mijn computervirus?
Lieke Hermans
inhoud
Cultuur 033
Zelfmoord: een culturele benadering
Corinna Gerst, Laurens Klein Kranenburg en Jennifer Pomp
108
De dood, het probleem zonder oplossing
058
Floor Maten
Linda Holland
123
De Wake
010
Bijna-doodervaring, een (neurologisch) wonder? Michelle Jansman
014
Weefseltechnologie voor orgaandonatie, ja of nee?
Maura Dantuma, Linda Holland, Floor Maten, Lisanne Oude Maatman en Iris Willemsen
004
082
geen angst voor de dood
124
Niets
Nadieh Drenth
Biologie
De dood door de jaren heen
Iris Willemsen
Tamara van der Linden
Filosofie 006
(ON)STERFELIJKHEID
048
Dood, leven en kwantummechanica
Marieke Olsman
Jorrit Bosma
068
Wie heeft volgens u een inspirerende mening over de dood?
078
Doodgewoon?!
102
mens en techniek
106
Afhankelijk? Darwin geeft antwoord
Religie 086
De Ontdekking van de Hemel
Lieke Hermans en Dora Timmer
Linda Holland
Cees Trouwborst en Tamara van der Linden
Tamara van der Linden
Voor ik dood ga Lydwien Mathijssen
Maatschappij 026
Genocide: een gevaarlijke combinatie van oorlog en ideologie Lydwien Mathijssen
Techniek 022
Heilig, heilig, heilig
Cees Trouwborst
038
Eeuwig leven?
080
Van de Big Bang tot onze atomen
Miko Elwenspoek
inhoud
123
Lydwien Mathijssen en Jorrit Bosma
120
Tijdreizen in je slaap Maura Dantuma
vroege dood 030
Faillissement; het einde van een onderneming?
054
Corinna Gerst
Lisanne Oude Maatman
052
Top 10 uitvaartmuziek? Dora Timmer
Overgeleverd aan de dood: hoe mensen elkaar kwaad (kunnen) doen
114
ABORTUS: OVER ZEEPSOP EN MAATSCHAPPELIJKE DISCUSSIE Dora Timmer
074
Veroordeeld tot de dood
110
Dood maakt publiek
Laurens Klein Kranenburg
Jennifer Pomp
005
006
Artikel
(ON)STERFELIJKHEID Parachutespringen, Chinees leren spreken, het lopen van een marathon of bungeejumpen. Een greep van mogelijke activiteiten op een zogenoemde ‘bucket list’. Een lijst met doelen die iemand nog gerealiseerd wil hebben voor hij of zij sterft. Deze lijst herinnert je eraan wat echt belangrijk is in het leven, waardoor je elk moment van je bestaan zult maximaliseren en je leven met volle teugen en bewuster zult leven. Allemaal gericht op het naderende einde van het leven: de dood. Maar wat als het leven oneindig is? Hoe waardevol zijn de gebeurtenissen in en herinneringen aan je leven dan nog? Wat voor gevolgen zal het eeuwige leven hebben voor de maatschappij en de wereld? Allemaal dingen waar we stil bij moeten staan, alvorens we ons zelf onsterfelijk wensen. STREVEN NAAR ONSTERFELIJKHEID Wanneer we het begrip onsterfelijkheid opzoeken in een willekeurig woordenboek, dan komt de volgende logisch klinkende definitie naar voren: ‘de eigenschap niet te zullen sterven’.1 Maar waarom zou je over een dergelijke eigenschap willen beschikken? Wat zijn redenen om voor het onsterfelijke te kiezen? Je zou bijvoorbeeld steeds meer kennis kunnen vergaren en je hebt genoeg tijd om alle leuke dingen in het leven één of meerdere keren te beleven. Maar is het onsterfelijk willen zijn niet een laffe manier om de dood te ontlopen? Het leven
is juist zo waardevol, omdat het eindig is. Gebeurtenissen en herinneringen zijn mijns inziens daarom juist zo betekenisvol. Waarom zou je, indien je onsterfelijk bent, ernaar streven om je persoonlijke doelen in het leven te volbrengen? Er zal immers nog genoeg tijd zijn om je doelen te realiseren. Wil je het leven interessant houden, dan zul je steeds nieuwe doelen moeten stellen of andere tijdverdrijvende activiteiten moeten ondernemen om verveling tegen te gaan. In het eindige leven stel je juist doelen, omdat het einde nadert. Wanneer je op het ziekbed ligt, wil je geen spijt hebben van je leven. Je wilt eruit gehaald hebben, wat je er maximaal uit zou kunnen halen. Indien het einde van het leven ontbreekt, zul je geen enkele druk hebben om je gestelde doelen te realiseren. Je zult leven in een dagelijkse sleur. Zo depressief hoeft dit toekomstbeeld er echter niet uit te zien. Tenminste, als je optimistisch bent over het doen en laten van de mens. Als de mens in staat is om zichzelf onsterfelijk te maken, dan zou je er ook vanuit mogen gaan dat deze in staat is om een manier te vinden om het leven interessant en uitdagend te houden. Toch? Een andere vraag om bij stil te staan, is waar het streven naar onsterfelijkheid eigenlijk vandaan komt. Als je het begrip onsterfelijkheid niet al te nauw neemt, zijn we er eigenlijk de gehele mensheid al mee bezig. Zo werd de mens tijdens de middeleeuwen gemiddeld 30 jaar oud.2
007
essay
MARIEKE OLSMAN
008
essay
GEVOLGEN ONSTERFELIJKHEID Wat als we erachter komen hoe we onsterfelijkheid kunnen realiseren? Gaan we het dan toepassen? De dood is namelijk ‘gewoon’ een aspect van het leven. Maar zoals gezegd zou je het niet helpen van de vele mensen die dagelijks sterven ten gevolge van veroudering, als onethisch kunnen bestempelen. En al helemaal als we weten hoe we veroudering tegen kunnen gaan. Maar ook al weten we hoe we onsterfelijkheid kunnen bereiken, dan zullen we stil moeten staan bij de gevolgen die het eventueel met zich meebrengt. Zo zullen we ons de vraag moeten stellen wie we onsterfelijk willen laten zijn. Is dat iedereen? Alleen Europeanen? Iedereen behalve gevangenen? Of alleen bepaalde individuen? Maar wat als je als een van de weinigen onsterfelijk bent? Dat steeds de mensen om je heen van wie je houdt overlijden. Gevolgd door de generatiekloof die ontstaat tussen jou en de mensen om je heen. Wil je dat wel? Maar naast enkele ethische vraagstukken zal onsterfelijkheid van de mens nog veel meer gevolgen met zich meebrengen. Hoe gaan we om met het tekort aan grondstoffen? Zal er genoeg voedsel op de wereld zijn om al die miljarden monden te voeden? Zal de aarde niet lichtelijk te klein worden?
Deze problemen zullen zeker opgelost moeten worden, willen we een poging doen tot het hebben van een vreedzame wereldbevolking. De eerste tientallen jaren is er volgens de berekeningen nog genoeg plek voor de vele miljarden bewoners die de wereld dan rijk is.4 Maar vervolgens zal toch echt de creativiteit in de mens aangeboord moeten worden, als we iedereen nog een plek op deze wereld willen geven en over genoeg grondstoffen en voedselbronnen willen beschikken. Een mooie uitdaging! HET ONSTERFELIJKE LEVEN Het is zeker niet onbelangrijk om ook stil te staan bij de vraag hoe het leven van een onsterfelijke eruit zal zien. Dit leven zal namelijk drastische verschillen vertonen met dat van een sterveling. Waar er nu een druk op onze schouder ligt om tussen ons 20ste en 40ste levensjaar te trouwen en kinderen te krijgen, zou je als onsterfelijke dit gerust nog even uit kunnen stellen. Tenminste, als je onsterfelijke lichaam dat toelaat. Het is natuurlijk maar de vraag in welke ‘staat’ je lichaam blijft hangen wanneer je van het eeuwige leven mag genieten. Hoe dan ook zal het onsterfelijk zijn gevolgen hebben voor hoe wij ons leven gaan en willen leven. Eén van die veranderende aspecten is bijvoorbeeld het huwelijk. Waar het tientallen jaren geleden nog heel normaal was dat je twintig, dertig dan wel veertig jaar getrouwd was, is het tegenwoordig al bijzonder als je het tienjarige jubileum haalt. Deze trend zal mede veroorzaakt worden door de opgelegde druk van de maatschappij om het perfecte leven te leiden. Maar zul je als onsterfelijke ook vaak wisselen van echtgenoot om het voorgespiegelde perfecte leven te leiden? Of zal de druk om dit perfecte leven te leiden een stuk lager liggen? Er is immers genoeg tijd. Maar toch zal er een drang zijn om een ‘huisje boompje beestje’ leven te leiden. Niemand wil namelijk zijn gehele leven alleen blijven en al helemaal niet als je eeuwig leeft, toch? Een ander veranderend aspect zal het beroep van de onsterfelijke zijn. Op het ogenblik voer je ongeveer 40 jaar lang hetzelfde beroep uit waarna je met pensioen mag. Wat als je onsterfelijk bent? Ik zou mij kunnen voorstellen dat je na 40 jaar, hoe leuk het beroep ook is, wel eens wat anders wilt. Indien je onsterfelijk bent, zou je na een periode van 40
jaar terug de schoolbanken in kunnen om een geheel ander beroep te leren. Mocht je nooit hebben kunnen kiezen tussen de verschillende beroepen, dan is dit zeker een uitkomst. Maar na enkele honderden jaren zul je de leukste beroepen wel gehad hebben en wat dan? Hierboven staan maar enkele hersenspinsels, waarmee een beeld van het onvergankelijke leven geschetst kan worden. Waarschijnlijk zullen met de verschillende aspecten hele boeken vol geschreven kunnen worden, maar toch zal de vraag of we onsterfelijkheid willen, door ieder individu zelf beantwoord moeten worden. Het eindige karakter van het leven zorgt mijns inziens juist voor de extra prikkel om te genieten van het leven. Het maakt je ervan bewust dat het leven niet zo vanzelfsprekend is als het lijkt. Het blijft namelijk bijzonder dat wij met z’n allen hier op deze wereld staan. Als je dat beseft, dan is elke dag bijzonder. Ik verkies het sterfelijke daarom ook boven het onsterfelijke. Om het maximale uit mijn eigen leven te halen zal ik de doelstellingen op mijn eigen bucket list proberen te realiseren. Gelukkig kan ik er nu weer eentje afstrepen!
Het schrijven van een artikel voor een tijdschrift. REFERENTIES 01. Woorden.org, Onsterfelijkheid, http://www.woorden.org/woord/onsterfelijkheid, geraadpleegd op 25 november 2012 02. Social Worldorder, De maximale gemiddelde leeftijd, http://www.worldorder.nl/Demaximalegemiddeldeleeftijd.htm, geraadpleegd op 24 november 2012 03. World Health Organization, Life expectancy at birth, http://www.who.int/gho/mortality_burden_ disease/life_tables/situation_trends/en/index. html, geraadpleegd op 24 november 2012 04. World faces overpopulation ‘disaster’ as number of people is set to rise by 75 million each year (Daily Mail, 12 januari 2011), http://www.dailymail. co.uk/sciencetech/article-1346357/World-facesoverpopulation-disaster-number-people-set-rise75-million-EACH-YEAR.html, geraadpleegd op 25 november 2012 05. Foto pagina 06: Frederic Carmel
009
essay
Anno 2009 bedroeg de leeftijdsverwachting al gauw 80 jaar.3 Er zit een wezenlijk verschil tussen deze leeftijdsverwachtingen. Deze toename in de leeftijdsverwachting werd voornamelijk veroorzaakt door betere hygiënische omstandigheden. Daarnaast begon de gezondheidszorg ook een steeds belangrijkere rol te spelen. Ga maar na: er gebeurt in ziekenhuizen niets anders dan het proberen om het leven zo ver mogelijk te verlengen. Als je nieren niet juist functioneren, onderga je nierdialyse. Functioneert het hart niet naar behoren, dan kan er een pacemaker geplaatst worden. Met dergelijke kleine dan wel grote ingrepen wordt een poging ondernomen om de dood uit te stellen. Het is de plicht van de mens om een soortgenoot in nood te helpen. Maar waarom laten we dan dagelijks honderdduizenden mensen wegkwijnen in verzorgingstehuizen dan wel sterven ten gevolge van veroudering? Het zou onethisch zijn als we niet op zoek gaan naar hoe we onsterfelijkheid zouden kunnen realiseren. Of gaan we dan te kort door de bocht?
Bijna-doodervaring, een (neurologisch) wonder?
essay
Michelle Jansman Medische technieken worden alsmaar beter. Artsen en doktoren zijn steeds beter in staat om mensen die zich in een kritische toestand bevinden van de dood te redden. Dit heeft als gevolg dat er steeds meer meldingen komen van mensen die een bijna-doodervaring (BDE) mee hebben gemaakt. Er is geen twijfel mogelijk over de echtheid van een BDE, de vraag is nu wat het betekent.1 BDE’s krijgen nog steeds verschillende verklaringen toegeschreven. Er is niets bekend over hoe deze ervaringen tot stand komen. Is het iets paranormaals of juist iets wetenschappelijks? Is het een bevestiging van een leven na de dood of wordt het veroorzaakt door verschillende processen in de hersenen? Naar deze laatste verklaring wordt als sinds 1970 veel onderzoek gedaan. Hierbij worden neurologische processen gekoppeld aan de verschillende bijna-doodervaringen. Bijna-doodervaringen worden vaak gemeld na een ongeval, reanimatie na een hartstilstand of een andere levensbedreigende situatie. De ervaringen hiervan zijn vaak dat men het gevoel heeft dood te zijn (50%), uit het lichaam treedt (24%), een tunnel ingaat (31%), overledenen ontmoet (32%) en een gevoel van vrede, veiligheid en kalmte heeft (56%).2 Hierbij kunnen één of meerdere van deze ervaringen door de patiënt beleefd worden. De verklaringen voor de tunnel van licht, de lichaamsuittreding en het ontmoeten van overledenen zullen besproken worden. Verscheidene onderzoeken op het gebied van bijna-doodervaringen en neurologische processen komen aan bod. De tunnel van licht Bij de tunnelervaring loopt de persoon van een donkere tunnel naar een licht aan het einde van deze tunnel. In het
010
artikel van Nelson et al. wordt gesuggereerd dat deze ervaring kan worden verklaard met de visuele activiteit tijdens de retinale ischemia.3 Ischemia is het proces waarbij de bloedtoevoer naar een weefsel wordt gereduceerd. Zuurstofgebrek leidt ertoe dat de visuele cortex (gelegen achterin de occipitale kwab, te zien op de volgende bladzijde) overgestimuleerd wordt. Deze overstimulatie zorgt ervoor dat het centrum licht en de omtrek donker wordt waargenomen.4 De zuurstofniveaus in het bloed bij BDEpatiënten bleken echter normaal of hoger dan normaal.5,6 Dit spreekt de gestelde verklaring tegen. De tunnelervaring mag dan wel gelijkend zijn aan de ervaring bij retinale ischemia, de oorzaak moet waarschijnlijk ergens anders gezocht worden. De lichaamsuittreding Bij de gevallen wanneer de BDE-patiënt het gevoel had zijn lichaam te verlaten, ging dit vaak gepaard met het gevoel erboven te zweven of er van bovenaf op te kijken. Deze ervaringen komen overeen met kenmerken van slapen en wakker worden. Wanneer een persoon zich tussen de droom- en waaktoestand bevindt, kan deze persoon zich ervan bewust zijn dat de spieren verlamd zijn. Dit komt omdat tijdens de remslaap de spieren volledig ontspannen zijn. De slaapverlamming gaat vaak gepaard met auditieve, visuele of tastbare hallucinaties, wat kan resulteren in het gevoel boven het lichaam te zweven.7 Deze hallucinaties worden gelinkt aan de activatie van de temporale kwab. Olaf Blanke et al. zijn erin geslaagd om deze ervaring op te roepen door de rechter temporopariëtale overgang te stimuleren (te zien op de volgende bladzijde als de stippellijn tussen de pariëtale en temporale kwab).8
De studie suggereert dat de ervaring van de lichaamsuittreding ontstaat doordat de vele sensorische informatie niet op een juiste manier kan worden verwerkt in de hersenen. Onderzoek van P. Gloor liet echter zien dat de stimulatie van de rechter temporopariëtale overgang beangstigende en verstoorde ervaringen veroorzaakt, ervaringen die niet overeenkomen met BDE’s.9 De hersenstimulatie kan dus ervaringen opwekken die gelijkend zijn aan een BDE, maar ook ervaringen die dat absoluut niet zijn. Er is ook onderzoek naar de remslaap dat in tegenspraak is met de hiervoor genoemde verklaring. Het blijkt namelijk dat BDE’s voorkomen onder condities die de remslaap juist onderdrukken.10 Een voorbeeld hiervan zijn medicijnen. Mensen die een BDE hebben, liggen vaak in het ziekenhuis in een kritische toestand. Ze krijgen medicatie toegediend en ondergaan anesthesie. Een van de bestanddelen hiervan zijn morfinomimetica, een pijnstillend product. Onderzoek van Cronin et al. laat zien dat morfinomimetica de remslaap onderdrukt.11 Tevens laat onderzoek van Nelson et al. zien dat de BDE zelf niet verantwoordelijk kan zijn voor de remslaapverstoring.12 De lichaamsuittreding wordt gelinkt aan de remslaap en de activatie van de temporale kwab. Verschillende onderzoeken bevestigen én ontkrachten deze beweringen. Hoewel hersenstimulatie de ervaring kan oproepen, betekent dit nog niet dat hier de oorsprong ligt van deze ervaring. De stimulatie heeft namelijk ook andere effecten, die juist niets met BDE’s te maken hebben. Eenzelfde principe geldt voor de remslaap. De lichaamsuittreding heeft eigenschappen die overeenkomen met de eigenschappen van de remslaap, maar ander onderzoek suggereert juist dat een BDE hiervoor niet verantwoordelijk kan zijn.
essay
de frontale kwab de temporale kwab
De pariëtale kwab De occipitale kwab
De verschillende kwabben van de (grote) hersenen 011
Heeft het gevoel dood te zijn
essay
Heeft het gevoel van vrede, veiligheid en kalmte
Heeft het gevoel overledenen te hebben ontmoet Heeft het gevoel een tunnel in te gaan
Heeft het gevoel dat men uit het lichaam treedt
Bijna-doodervaringen
Bijna-doodervaringen worden vaak gemeld na een ongeval, reanimatie na een hartstilstand of een andere levensbedreigende situatie. 012
groeid tot een rigoureus wetenschappelijk onderzoek. In dit wetenschappelijke onderzoek speelt de neuropsychologie een grote rol. De neurologische modellen die er op dit moment zijn, zijn echter niet voldoende om de BDE’s te kunnen beschrijven. Er is nog te weinig informatie beschikbaar om de bijna-doodervaringen te kunnen verklaren. Dit betekent niet dat de onverklaarbare delen van de BDE bovennatuurlijk zijn, een paranormaal wonder. De informatie is er simpel weg nog niet. Dit maakt het echter niet een minder groot wonder. Misschien een wonder met een neurologische ondergrond, maar een wonder niettemin. Referenties 01. Dr. P. Fenwick, Victor Zammit (A lawyer presents the case for the afterlife, 2007), http://www.victorzammit.com/book/dutch/chapter18dutch.html, geraadpleegd op 27-12-2012. 02. Van Lommel et al. Lancet 358, 2039–2045 (2001). 03. K.R. Nelson et al. Neurology 68, 794–795 (2007). 04. S.J. Blackmore and T. Troscianko. Death Stud. 8, 15–28 (1988). 05. Z. Klemene-Ketis et al. Care 14, R56 (2010). 06. S. Parnia et al. Resuscitation 48, 149-156 (2001). 07. J.A. Cheyne and T.A. Girard. Cortex 45, 201–215 (2009). 08. O. Blanke and S. Arzy. Neuroscientist 11, 16–24
Wetenschap of wonder De oplettende lezer zal zich in de inleiding hebben afgevraagd: waarom worden er maar drie van de vijf ervaringen besproken? Een gevoel van vrede, veiligheid en kalmte komt toch veel vaker voor dan de lichaamsuittreding? De reden hiervan is de tegenstrijdigheid van de onderzoeksresultaten bij deze drie besproken ervaringen. Dit geldt voor zowel de tunnel van licht, de lichaamsuittreding als het ontmoeten van overledenen. Er wordt duidelijk dat voor elk van deze ervaringen een verklaring is, waaruit blijkt dat de BDE overeenkomt met een ander neurologisch proces. Het probleem hierbij is echter dat dit niet vice versa is. Een auto is een voertuig, maar een voertuig hoeft niet per se een auto te zijn. Zuurstofgebrek kan een tunnelvisie veroorzaken; dit betekent echter niet dat deze tunnelvisie altijd door zuurstofgebrek wordt veroorzaakt. Hetzelfde principe geldt voor de overige componenten van BDE’s. In de 40 jaar dat er onderzoek wordt gedaan, is er een grote vooruitgang geboekt. Wat begon als een collectie van anekdotes is uitge-
(2004). 09. P. Gloor. Brain 113, 1673-1694 (1990). 10. B. Greyson et al. The handbook of Near-Death Experiences, 213-234 (2009). 11. A.J. Croning et al. Sleep 24, 39-44 (2001). 12. K.R. Nelson et al. Neurology 66, 1003-1009 (2006). 13. M. Manford and F. Andermann. Brain 121, 1819–1840 (1998). 14. E.W. Kelly. Death Stud. 25, 229-249 (2001).
013
essay
Het ontmoeten van overledenen Er wordt bij BDE’s vaak gesproken van het ontmoeten van overledenen, engelen en religieuze figuren. Deze visies komen enigzins overeen met de hallucinaties van mensen met parkinson en alzheimer. Deze hallucinaties kunnen worden veroorzaakt door abnormale dopamineconcentraties in de hersenen.13 Dopamine is een neurotransmitter, betrokken bij de regulatie van emotioneel gedrag, die tevens betrokken is bij hallucinaties. Het probleem met deze verklaring is dat deze hallucinaties een andere vorm hebben dan de hallucinaties bij een BDE. Bij parkinson en alzheimer is de hallucinatie alleen visueel, waarbij ze verwarring en angst creërt. Bij bijna-doodervaringen worden de hallucinaties behalve gezien ook vaak gehoord, geroken en gevoeld.14 Deze hallucinaties zijn dus veel omvangrijker en realistischer dan bij de neurologische ziektes. Ook geeft dit geen antwoord op de vraag hoe sommige bijna-doodervaarders na de BDE weten dat bepaalde personen zijn overleden. Dit kunnen kennissen zijn, maar ook onbekende mensen. Is dit inzicht wel te verkrijgen door een hallucinatie? Is het niet veel meer dan een simpele visie?
Weefseltechnologie voor orgaandonatie, ja of nee? Maura Dantuma, Linda Holland, Floor Maten, Lisanne Oude Maatman en Iris Willemsen toekomst een oplossing bieden om de wachtlijsten te verkorten en de kans op afstoting te verkleinen? Om een beter beeld van de technieken, de mogelijkheden en beperkingen van weefseltechnologie te krijgen vroegen we de orgaancoördinator van het Medisch Spectrum Twente, Roel Schimmel, en een experimenteel onderzoeker van de Universiteit Twente, André Poot, om hun ideeën hierover.
Roel Schimmel
André Poot
interview
Ben jij al donor, ja of nee? Iedereen in Nederland kent de campagne van het Donorregister wel. Door gebruik te maken van donororganen en -weefsels kan het leven van veel patiënten verlengd worden. Toch blijkt dat er ook veel nadelen zijn aan deze vorm van weefseltransplantatie. Denk aan wachtlijsten of afstoting van het donorweefsel. Momenteel wordt er onderzoek gedaan naar het kweken van organen en weefsels op een laboratorium, weefseltechnologie. Kan deze methode in de
Roel Schimmel is begonnen als verpleegkundige op de intensive care. Hier kwam hij veel in aanraking met orgaandonatie. Op dit moment is hij orgaancoördinator bij het Medisch Spectrum Twente. Hier houdt hij zich bezig met orgaan- en weefseldonatie. Hij controleert de geschiktheid van organen en het volgen van de juiste procedures wat betreft de donatie, maar houdt zich bijvoorbeeld ook bezig met voorlichting omtrent donatie.
014
André Poot is assistent in opleiding, post-doctoral researcher en junior staflid geweest en is nu senior staflid aan de Universiteit Twente. Hij doet experimenteel onderzoek naar bloedvatregeneratie, een onderdeel van weefseltechnologie.
André Poot
Komt u tijdens uw werk vaak in aanraking met donororganen (en de transplantaties daarvan)?
Komt u tijdens uw werk vaak in aanraking met donororganen (en de transplantaties daarvan)?
Ja. Als een patiënt is overleden, moet een arts altijd een donatieformulier invullen. Wanneer de patiënt geschikt is voor donatie wordt de donatieprocedure gevolgd. Ik ben altijd 24/7 bereikbaar voor donatieprocedures. Bij een orgaandonatie moet altijd een transplantatiecoördinator uit Groningen komen. Voordat deze er is, kan ik al veel zaken voorbereid hebben, zoals een gesprek met de familie. Weefseldonatie komt veel vaker voor en gebeurt alleen tijdens kantooruren. Bij transplantaties zelf ben ik niet aanwezig.
Nee, ik kom tijdens mijn werk niet in aanraking met transplantaties. Ik kom wel in aanraking met donororganen, maar alleen in het beginstadium van de weefselregeneratie. Ik ben vooral bezig met experimenteel onderzoek naar bloedvatregeneratie. Bij dit onderzoek wordt gebruikgemaakt van cellen van de patiënt. Deze worden gedurende een bepaalde tijd gekweekt, zodat een nieuw bloedvat gemaakt kan worden. Dit nieuwe bloedvat kan uiteindelijk geïmplanteerd worden in de patiënt.
Hoe staat u tegenover het doneren van weefsels of organen van niet-bloedverwante burgers aan patiënten?
Hoe staat u tegenover het doneren van weefsels of organen van niet-bloedverwante burgers aan patiënten?
Donatie is erg belangrijk. Er zijn per jaar alleen erg weinig patiënten geschikt voor orgaandonatie, 14 van 750 overledenen in het ziekenhuis. Het aantal geschikte patiënten voor weefseldonatie ligt hoger, 300 tot 350 patiënten, maar dat is nog steeds erg weinig. Daar komt bij dat slechts 60% van de Nederlanders donor geregistreerd is. Dit betekent dat er een tekort is aan donororganen en weefsels en er wachtlijsten ontstaan voor transplantaties. Vroeger moest je bloedverwant zijn om te mogen doneren. Later hoefde je niet per se bloedverwant te zijn, maar moest je wel een relatie met de patiënt hebben. Tegenwoordig is er samaritaanse donatie, waarbij er geen verband bestaat tussen orgaangever en –ontvanger. Hierbij gaat het orgaan naar de persoon die deze het hardst nodig heeft en waarvoor het orgaan het meest geschikt lijkt, om zo de kans op afstoting zo klein mogelijk te maken. Ik vind het heel knap dat mensen dat doen.
Het doneren van organen is van groot belang. Er zijn echter niet genoeg organen. Het beste zou zijn als iedereen in principe donor is en men kan aangeven wanneer hij of zij geen donor wil zijn. Dit is dus precies het tegenovergestelde van de huidige procedure. Daarmee kunnen tekorten van organen worden verminderd. Toch zal ook deze aanpak het probleem van het orgaantekort niet oplossen. Geregenereerde organen kunnen hier een oplossing bieden, maar op dit gebied zitten we voornamelijk nog in de experimentele fase.
Wat is momenteel mogelijk wat betreft orgaandonatie van niet-bloedverwante burgers aan patiënten? Dit verschilt natuurlijk per orgaan. Nieren kunnen wat langer zonder zuurstof dan andere organen, dus is er ook meer nierdonatie dan donatie van andere organen. Toch is ook deze donatie heel gering. Tegenwoordig zijn er geen leeftijdsgrenzen meer voor het doneren van een lever of nier, maar de leeftijdsgrens voor de donatie van longen is 75 jaar. Dit geeft ook het verschil tussen de organen aan. Als er een orgaan beschikbaar is, wordt de meest geschikte ontvanger gezocht. Een arts maakt altijd een afweging of het orgaan wel echt gebruikt kan worden. Soms worden ook iets minder goede organen gebruikt. Dat is afhankelijk van de wachtlijst en de urgentie van de donatie. Wat zijn de voordelen van weefseltechnologische kunstorganen en -weefsels ten opzichte van het doneren van organen of weefsels van niet-bloedverwante burgers aan patiënten? Eigenlijk weet je dat nog niet, omdat ze daar nog mee aan het experimenteren zijn. Toch denk ik dat het voor veel minder problemen zal zorgen dan op dit moment het geval is. Voor het voorkomen van afstoting moeten patiënten nu veel medicatie slikken om hun weerstand te verlagen. Dat geeft veel bijwer-
Wat is momenteel mogelijk wat betreft orgaandonatie op het gebied van de weefseltechnologie? Het maken van veel typen organen en weefsels zit nog in de experimentele fase. Alleen bij de huid is donatie al mogelijk. Eerst werd hierbij gebruikgemaakt van huid van een donorpersoon voor bijvoorbeeld patiënten met brandwonden. Nu kunnen ook cellen van de patiënt zelf worden gebruikt. Deze cellen worden gekweekt en daarna wordt er huid van gemaakt, hiermee verkrijgt men dus weefselgeregenereerde huid. Verder zit de weefselregeneratie van de meeste organen nog in de experimentele fase. Zo worden bloedvaten en hartkleppen getest op proefdieren. Ook is het aanbrengen van cellen op littekenweefsel van het hart, waarna deze gaan groeien en littekens ‘helen’, al experimenteel getest. Het ontwikkelen van bijvoorbeeld een lever en nieren zit echter nog in een vroeg stadium. Wat zijn de voordelen van weefseltechnologische kunstorganen en -weefsels ten opzichte van het doneren van organen of weefsels van niet-bloedverwante burgers aan patiënten? Een voordeel is het gebruik van eigen (autologe) cellen, waardoor er geen sprake is van afstoting. Daarnaast is het met behulp van weefseltechnologie mogelijk op grote schaal kunstorganen en -weefsels te maken. Eigen cellen worden van de patiënt afgenomen, gekweekt en in grote aantallen vermeerderd in het ziekenhuis om er daarna een orgaan of weefsel van te regenereren.
015
interview
Roel Schimmel
kingen. Wanneer je organen lichaamseigen kunt maken, zul je hier veel minder problemen mee hebben. Maar ook de emotionele kant is waarschijnlijk minder ingrijpend. Mensen vinden het een heel naar idee dat er ogen uit donoren worden gehaald om het hoornvlies te kunnen gebruiken. Je hoeft bij weefseltechnologische organen en -weefsels mensen niet meer zo ‘toe te takelen’. Wat zijn de nadelen van weefseltechnologische kunstorganen en -weefsels ten opzichte van het doneren van organen of weefsels van niet-bloedverwante burgers aan patiënten? Eigenlijk zie ik hier niet echt nadelen in. Behalve dat het nog wel heel lang zal duren voor deze methode op grote schaal toegepast gaat worden. Het menselijk lichaam zit zo wonderlijk in elkaar dat het een hele uitdaging is om dat na te bootsen.
interview
Denkt u dat de weefseltechnologie de reguliere orgaandonatie kan ondersteunen en misschien uiteindelijk zelfs kan vervangen? Nog niet zo zeer vervangen, maar zeker wel ondersteunen. Het zou geweldig zijn als je technieken kunt ontwikkelen om organen buiten het lichaam in circulatie te houden. Een orgaan zou dan niet meer alleen bruikbaar zijn in het geval dat een patiënt hersendood is, maar misschien ook bij normaal overlijden. De ontwikkeling van reguliere donatie moet in ieder geval doorgaan. Maar het zou goed zijn als ter ondersteuning ook andere technologieën gebruikt worden. Denkt u dat patiënten de reguliere donororganen willen blijven ontvangen of denkt u dat patiënten (weefseltechnologische) kunstorganen en –weefsels ook zullen gaan accepteren? Geregenereerde organen worden al geaccepteerd. Patiënten moeten het ook wel accepteren, omdat ze anders overlijden. Mijn ervaring is dat mensen hun mening aanpassen om te kunnen blijven leven. De ontwikkelingen op het gebied van de weefseltechnologie gaan door en de patiënten zullen alles met beide handen aanpakken om in leven te blijven. Het kunsthart wordt bijvoorbeeld al gebruikt ter overbrugging van de periode dat patiënten op de wachtlijst staan voor een donorhart. Zo zal het in de toekomst ook gaan met het gebruik van weefseltechnologische kunstorganen en -weefsels, patiënten moeten wel. Hoe groot is de angst van patiënten voor de huidige donorprocedure? De donoren ervaren geen angst, omdat zij al overleden zijn. De angst bij patiënten die een orgaan ontvangen, is erg groot. De grootte van die angst hangt af van het orgaan dat getransplanteerd wordt. Patiënten die een hart- of longtransplantatie moeten ondergaan, nemen afscheid van hun familie voor de operatie, omdat de kans dat je de operatie niet overleeft aanwezig is. Patiënten die een harttransplantatie krijgen, hebben om (onder andere) deze reden veel meer angst dan mensen die een buikoperatie krijgen. Het hart is de motor van het lichaam, wanneer je die kwijt bent, overlijd je.
016
Wat zijn de nadelen van weefseltechnologische kunstorganen en -weefsels ten opzichte van het doneren van organen of weefsels van niet-bloedverwante burgers aan patiënten? De langere wachttijd is een nadeel. Het kost in ieder geval twee tot vier weken om een weefsel te regenereren. Dit is dus alleen mogelijk wanneer ingrepen van tevoren gepland zijn, niet wanneer een acute ingreep noodzakelijk is. Maar dat is tegenwoordig in de meeste gevallen ook zo. Bloedvaten zijn hier een uitzondering op, het is mogelijk om bij acute gevallen een kunststof bloedvat van de plank te pakken en te implanteren. Denkt u dat de weefseltechnologie de reguliere orgaandonatie kan ondersteunen en misschien uiteindelijk zelfs kan vervangen? Ja, maar dat duurt zeker nog tien jaar. En dan voornamelijk als ondersteuning van de huidige donatiemethode. Denkt u dat patiënten de reguliere donororganen willen blijven ontvangen of denkt u dat patiënten (weefseltechnologische) kunstorganen en –weefsels ook zullen gaan accepteren? Ik denk dat patiënten de weefseltechnologische organen ook zullen gaan accepteren. Er zal in het begin angst zijn voor de nieuwe procedure, daarom is een goede voorlichting belangrijk. Voor echte acceptatie moet eerst algemeen bekend zijn dat de weefselgeregenereerde organen jarenlang meegaan. Er zijn dus eerst ‘lef-patiënten’ nodig, waaruit blijkt dat het werkt. Daarna komt de rest, met goede voorlichting, vanzelf. Hoe groot is de angst van patiënten voor de huidige donorprocedure? De angst bij patiënten is zeker aanwezig. Deze angst zal met name worden veroorzaakt door de operatie, waarbij men bang is voor complicaties. Maar ook de angst voor afstotingsreacties is groot.Wellicht is er angst bij het afstaan van organen, maar meestal is het luiigheid van burgers. Mensen nemen niet de moeite om zichzelf als donor op te geven. Daarom denk ik dat het beter is dat de regeling in Nederland anders wordt. Iedereen is vanzelf donor, tenzij de burger zelf aangeeft dat hij of zij geen donor wil zijn. Dit in tegenstelling tot de huidige procedure waarbij niemand donor is, tenzij er wordt aangegeven dat men het wel wil zijn.
Hoe groot verwacht u dat de angst zal zijn van patiënten voor de toekomstige donorprocedure?
Hoe groot verwacht u dat de angst zal zijn van patiënten voor de toekomstige donorprocedure?
De angst zal ongeveer vergelijkbaar zijn met de angst voor de huidige donorprocedure. Iets wat bij je hoort, doet het niet meer en iets anders moet dat gaan overnemen. In principe maakt het dan niet uit of het een kunstorgaan is of een donororgaan.
Ik denk dat de angst minder zal zijn. Er wordt in de toekomstige procedure namelijk gebruikgemaakt van de eigen cellen van de patiënt, waardoor er geen afstoting zal plaatsvinden. Hiermee wordt de kans op complicaties kleiner en de kans op een geslaagde transplantatie dus groter. Daarnaast blijft natuurlijk wel de angst voor de operatie (die er ook bij de toekomstige procedure zal blijven) bestaan, maar die is er bij de huidige procedure ook.
Roel Schimmel zegt ja.
André Poot zegt ja.
Weefseltechnologie voor orgaandonatie, ja of nee? interview
ja/ja
017
Darwin Awards
een prijs voor het bespoedigen van natuurlijke selectie
artikel
Jorrit Bosma
Vrijwel iedereen zal bekend zijn met Darwins evolutietheorie en hoewel er natuurlijk altijd mensen zullen zijn die niet in evolutie geloven, is het een onder wetenschappers geaccepteerde theorie. Je zou je kunnen afvragen of, gezien alle vooruitgang op het gebied van geneeskunde en technologie, mensen nog steeds evolueren. Tegenwoordig heeft het immers weinig toegevoegde waarde om net dat kleine beetje sterker of sneller te zijn dan de rest. Gelukkig zijn er andere zaken waarmee mensen tegenwoordig voordeel op anderen kunnen behalen en onderzoek laat zien dat mensen inderdaad nog steeds aan evolutie onderhevig zijn.1 Door evolutie blijft onze genenpoel verbeteren. Daar komt nog bij dat er mensen zijn die onze genenpoel verbeteren door zichzelf – onbewust – uit deze poel te verwijderen, ofwel door te sterven ofwel door zichzelf te steriliseren. Voor deze mensen is er een speciale prijs in het leven geroepen: de Darwin Award.2 De website omschrijft de nominatie als volgt: “Genomineerden verbeteren de genenpoel significant door zichzelf hieruit te verwijderen op evident stomme wijze. Zij zijn door zichzelf geselecteerde voorbeelden van de gevaren inherent aan een gebrek aan gezond verstand en mensen van alle rassen, uit alle culturen en uit alle sociaaleconomische groepen kunnen deelnemen. Hierbij gelden de volgende criteria: 1. Reproductie: uit de genenpoel, door dood of sterilisatie; 2. Excellentie: verbazingwekkende toepassing van verkeerd inzicht; 3. Zelfselectie: ondergang door eigen schuld; 4. Volwassenheid: beschikt over gezond verstand; 5. Waarheidsgetrouwheid: de gebeurtenis moet waar en controleerbaar zijn.” Kinderen bijvoorbeeld zijn uitgesloten van nominatie (enkele uitzonderingen daargelaten) aangezien zij nog niet geacht kunnen worden over het gezonde verstand van een volwassene te beschikken. Ook het ombrengen van onschuldige omstanders leidt tot directe diskwalificatie. Hier een greep uit de nominaties: 1. Iedereen heeft wel eens een Donald Duck-verhaaltje gelezen waarin een personage bij het snoeien van een boom de tak afzaagt waar hij zelf op zit. Op vergelijkbare wijze schroefde een bouwvakker op een zendmast in Texas de bouten los van de balk waar hij zelf op zat, waarna hij van 70 meter hoogte te pletter viel. 2. Tijdens een protestrit tegen het verplicht moeten dragen van helmen bij het motorrijden, kwam één van de deelnemers
018
ten val. Hij overleed in het ziekenhuis aan hersenschade. 3. Kent u de schuimen kussens die in skigebieden tegen de liftpalen aan staan om skiërs te beschermen, mochten ze per ongeluk met de liftpaal in aanraking komen? Ene Matthew overleed toen hij al sleeënd tegen een liftpaal zonder kussen aankwam. Dat kussen was even daarvoor namelijk door hemzelf weggehaald om mee te gaan sleeën. 4. Een vrouw in Kentucky en haar passagier wilden van plek ruilen in de auto, terwijl ze achter het stuur zat, rijdend op een snelweg. Op zich is dat al niet zo’n snugger idee. Een nog slechter idee is om dat te doen door via het open raam op het dak te klimmen. Duidelijk moge zijn dat ze haar aanraking met het asfalt niet heeft overleefd. 5. Een man in Leicester wilde testen of zijn nieuwe jas bestand was tegen messteken. De discussie of het überhaupt nuttig is om dit te testen daargelaten – een negatieve uitslag zou immers betekenen dat je een nieuwe jas moet kopen – zou je dit prima kunnen doen door de jas op te hangen en er met een mes in te gaan steken. Maar deze man dacht dat het handig zou zijn dit te testen terwijl hij de jas aan had. Dat de man overleed aan zijn zelf toegebrachte steekwonden zal weinig verbazing wekken. 6. De meest opvallende winnaar van een Darwin award is een boer uit Polen. Samen met een stel vrienden besloot hij, na het nuttigen van de nodige alcoholische versnaperingen, zich van zijn kleding te ontdoen en ‘mannelijke spelen’ te doen. In het begin kwam dit neer op elkaar met bevroren knolrapen om de oren slaan, maar toen één van de boeren met een kettingzaag zijn eigen voet afzaagde, moest de boer natuurlijk laten zien dat hij meer mans was. Dit deed hij door de kettingzaag tegen zijn nek te zwaaien. Het commentaar van één van zijn vrienden: “Het is grappig, vroeger droeg hij wel eens het ondergoed van zijn zus maar hij is gestorven als een echte man.” Hoewel elke dood natuurlijk een tragedie is, zeker voor de betrokkenen, zijn er ook sterfgevallen die als ‘hilarisch’ bestempeld kunnen worden, vanwege de stommiteit van het slachtoffer. Nog meer voorbeelden zijn de man die Russische roulette speelde met een semiautomatisch geweer, de vrachtwagenchauffeur die een rivier in reed omdat hij blind op zijn navigatiesysteem vertrouwde en de man die ’s nachts de telefoon wilde opnemen maar in plaats daarvan zijn Smith & Wesson .38 tegen zijn oor zette, die daarbij afging.
artikel Referenties 01. University of Sheffield, Darwinian selection continues to influence human evolution. ScienceDaily 30-04-2012, http://www.sciencedaily.com/releases/2012/04/120430152037.htm, geraadpleegd op 15-12-2012. 02. Wendy Northcutt, The Darwin Awards: In Search Of Smart, http://darwinawards.com/, geraadpleegd op 15-12-2012. 03. Foto pagina 19: Philippe Put
019
De tuinman en de dood Een Perzisch Edelman: Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik, Mijn woning in : “Heer, Heer, één ogenblik! Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot, Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood. Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant, Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.
gedicht
Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan, Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!”Van middag (lang reeds was hij heengespoed) Heb ik in ’t cederpark de Dood ontmoet. “Waarom,” zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt, “Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?” Glimlachend antwoordt hij: “Geen dreiging was ‘t, Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast, Toen ‘k ’s morgens hier nog stil aan ’t werk zag staan, Die ‘k ’s avonds halen moest in Ispahaan.”
Pieter Nicolaas van Eyck
020
021 gedicht
Heilig, heilig, heilig Niks staat stil. De maatschappij rolt van de ene trend in de andere en ik vind het prachtig. Ik vind het mooi om te zien hoe de mens blijft innoveren, blijft streven naar vooruitgang. Ik weet nog dat ik niet begreep hoe bijzonder mijn ouders televisie vonden. Het was als magie voor ze: mensen op kilometers afstand bij ons in de huiskamer. Ondertussen zijn we een generatie verder en proberen mijn kinderen me te vertellen dat ik met mijn tv op internet kan. Technologische evolutie lijkt een groot tandwiel dat de wereld doet draaien. Techniek schept orde in onze chaos. Techniek bepaalt of er licht is of niet. Techniek maakt het verschil tussen zee en land. Techniek zorgt voor onze planten en dieren. Techniek schept. Techniek is ons nieuwe Genesis. Techniek is fantastisch. Misschien loop ik te hard van stapel. Ik duik de diepte in zonder me even aan u voor te stellen. Mijn naam is Hans. Hans de Keijzer. Ik ben ondertussen alweer 52 jaar oud en ben getrouwd met Rita. Samen hebben we twee kinderen, die alweer een tijdje het huis uit zijn en nu hun eigen leven aan het inrichten zijn. De oudste van de twee, Rob, is een tijdje geleden getrouwd. Als ik een rondje loop door het huis van Rob ben ik altijd onder de indruk. Hij heeft zijn zaakjes goed op orde. Een goed betalende baan bij een technisch bedrijf (daar zit toch de toekomst), een mooie auto voor de deur. Soms moet je beter kijken om de echt belangrijke zaken te zien: goede gezondheid, een lieve vrouw en altijd brood op de plank. In vergelijking met de hoeveelheid technische snufjes en gadgets vallen deze zaken je niet eens op als je bij Rob thuis bent. Een grote tv aan de wand, overal luidsprekers, er slingert een iPad op de bank (zo heet dat toch, zo’n platte computer die je moet aanraken?) en er staat een laptop of scherm op iedere tafel. Hij doet de verlichting aan met dezelfde afstandsbediening als de tv en
ook zijn muziek gaat via dat apparaatje. Ik grap wel eens dat hij zijn afstandsbediening gaat gebruiken voor zijn vrouw en kinderen, als hij niet uit kijkt. Gisteren hoorde ik op het journaal dat ze weer iets nieuws hebben bedacht. Iets technisch. Een pil die in één keer test welke ziektes en lichaamsproblemen je hebt. Een soort algemene diagnose, in één pil. Van bloeddruk tot kanker, het kon allemaal. Ik snapte niet precies hoe het werkte, maar ik denk dat het heel ingewikkeld was. Ze hadden het over hele kleine dingen, op nano-schaal of iets dergelijks. En er was ook iets hoe je kon communiceren met de pil, die een tijdje in je lichaam bleef. Zodat een computer de diagnose uiteindelijk kon opstellen. Ongelofelijk. Soms word ik ook wel een beetje bang van al die veranderingen. Zeker als ik het niet meer helemaal begrijp, dan raak ik de grip een beetje kwijt. En als het zich dan afspeelt binnen het lichaam, vind ik het helemaal ver gaan. Welke kant gaat het dan op? Sommigen van mijn oudere vrienden worden al in leven gehouden door een klein apparaat binnen in hun lichaam, een pacemaker. Die zorgt dat hun hart blijft kloppen. We kunnen mensen tegenwoordig bijna oneindig in ‘leven’ houden als ze een ongeluk hebben gehad. Alle functies van het hart en de longen worden overgenomen door een grote machine. Techniek kan bijna alles voor ons doen. Ik ben christelijk opgevoed, in één van de strengere stromingen. Mijn ouders waren bang voor al die nieuwe technieken en beschreven ze als zondige verleidingen, waar we ons tegen moeten wapenen. Ik was het daar nooit zo mee eens, maar nu ik er wat meer over nadenk, is het niet niks wat er allemaal gebeurt. Het zijn zaken die fundamenteel zijn, je manier van denken beïnvloeden. Eén van de belangrijkste ‘regels’ van mijn ouders was dat er maar één iemand beslist over het verschil tussen
023
vertelling
Cees Trouwborst
vertelling
leven en dood: God. Mensen moesten zich daar niet mee gaan bemoeien. Nog verder terug in de geschiedenis was dit algemeen geaccepteerd denken. Een ziekte? Straf van God. Een ongeluk? Straf van God. Deze manier van denken wordt tegenwoordig door veel mensen afgekeurd, maar had ook een mooie kant: wat je kreeg in het leven werd erg gewaardeerd. Een goede oogst? Gift van God. Een kind? Gift van God. Een nieuwe baan? Gift van God. De jongste generatie zal wel lachen als ze dit lezen… niks staat stil. Vroeger ben ik natuurlijk ook veel tegen de denkwijze van mijn ouders ingegaan. Ik vond deze beperkt of onpersoonlijk. Nu zit ik zelf aan de andere kant van de tafel en zie ik er iets heel moois in: het zorgt ervoor dat mensen bewuster, dankbaarder en meer bescheiden leven. Een mooi natuurlandschap kan, afhankelijk van je levensvisie, zowel een min of meer willekeurige verzameling bouwstenen zijn als een gift van een liefdevolle Schepper. Er is niet één waarheid, maar ik heb wel ervaren dat de tweede manier van denken je soms even op je plek zet. Je bent slechts één van de velen op de aarde en je hebt het in vergelijking met anderen enorm goed. Mijn ouders gebruikten wel eens het woordje ‘heilig’ om dit kracht bij te zetten. Het leven is heilig. Ook het leven van een boom of muis. Heilig. Genieten van een landschap. Heilig. Genieten van interactie met mensen om je heen. Heilig. Bewust heilig of onbewust toeval, afhankelijk van de insteek. Ik ben bang voor de gevolgen van de technische vooruitgang op deze bewuste manier van denken. Als de mens straks alle touwtjes zelf in handen heeft (want die kant lijkt het op te gaan), wat is er dan nog over om je bewust van te blijven? Een plant kan misschien van kiemplantje naar boom groeien in een paar dagen, over een paar jaar. Eten kan geprint worden en wie weet kunnen we
024
gevoelens doorsturen via internet. De natuur om ons heen (wat er dan ook nog van over mag zijn) wordt in stand gehouden door grote, door mensen ontwikkelde, systemen. Maar dat is nog niets in vergelijking met wat er gaat gebeuren met het heiligste der heilige: het leven. Wat is nog de waarde van een leven als we levens kunnen scheppen in machines? Wat is de waarde van één mensenleven als we mensenlevens kunnen inruilen alsof we langs de supermarkt gaan? Oorlog zal altijd blijven bestaan. Er vallen ook nu nog vele doden, ondanks alle technologie met hittezoekers en lasers. Wat gaat er gebeuren als mensenlevens en geweren goedkoper worden dan raketten? Ik hou mijn hart vast voor de wereld. Als ik thuis kijk, word ik nog banger. Relaties zijn in mijn ogen niet in te wisselen. Wat mensen opbouwen in gesprekken en gedachtewisselingen is uniek en heilig. Een mensenleven wordt niet gekenmerkt door het kloppende hart en de hersenactiviteit, maar door alle interactie met andere levensvormen. En als mensen dan dreigen weg te vallen, treft het al zijn relaties en contacten want die persoon betekende iets. Had waarde, persoonlijke waarde, voor andere mensen. Het langer in leven houden van patiënten is een koud kunstje geworden. Ik weet niet wat ik ervan moet vinden. Is dit niet de eerste stap op weg naar wat ik net beschreef? Naar een samenleving onbewust van de waarde van een mensenleven? Ik snap dat je begint te protesteren. In onze omgeving hebben we allemaal wel eens iemand gehad die ernstig ziek was, geholpen werd en zelfs (misschien wel, misschien niet) gered is door de medische techniek. Het is persoonlijk. Maar, als ik probeer afstand te nemen… Willen we langer gaan leven? Wil ik langer gaan leven? Voor mezelf antwoord ik automatisch ‘ja’. Ik ben nog jong en wil mijn kinderen verder zien ontwikkelen. Ik wil ouder
worden dan 52. Maar, wil ik over dertig jaar nog steeds ouder worden dan dat ik dan ben? 82 of 83, maakt het iets uit? Moet ik me vast gaan klampen aan technologie als ik mijn leven straks kan verlengen met een paar maanden? Of moet ik mijn energie stoppen in bewust terugblikken op het mooie wat ik gekregen heb? Heilig, heilig, heilig… Ik zou afstand nemen. Er komen op deze wereld steeds meer mensen, de bevolking groeit. Er is nu al een schaarste aan voedsel en drinkwater. Er is geen balans op de wereld. Als we allemaal langer gaan leven, wordt de wereld nog voller en wordt de schaarste nog groter. Is dat wat we willen? De technologische ontwikkelingen zorgen er daarnaast voor dat de afstanden met onze relaties groter en groter worden. Kijk maar naar vroeger: opa’s en oma’s trokken weer in bij hun kinderen zodat ze verzorgd konden worden wanneer dat nodig was. Dat is nu echt niet meer aan de orde. Ik ga niet bij Rob of Karin (over Karin heb ik nog niet eens verteld) intrekken. Meer mensen, minder middelen, meer afstand… Zouden we levensverlenging niet tegen moeten gaan? Zou een tevreden mens niet gewoon mogen… moeten… sterven na een tijd? Wat ik nu ook antwoord, alles verandert op het moment dat het persoonlijk wordt en deze vraag wordt altijd persoonlijk. Mensen willen leven en zijn bang voor de dood. Het onbekende. Het verliezen van de houvast met de relaties die we in een levenstijd hebben opgebouwd. In de dood verandert alles. Ik ben bang. Ik leef. Niks staat stil. Referenties 01. Foto pagina 21, Rik van’t Klooster 02. Foto pagina 25, Kristian Kretschmann
025 vertelling
Genocide: een gevaarlijke combinatie van oorlog en ideologie
Artikel
Lydwien Mathijssen TUZLA – Bosnië-Herzegovina – Servische overweldigers beloofden een gevangenenruil, maar in werkelijkheid wachtte de Bosnische moslims een slachtpartij. Er zijn slechts drie mannen bekend die deze verschrikkelijke slachtpartij hebben overleefd: Hurem Suljic, Meyludin Oric en Smail Hodzic. “We gingen een stukje van de heuvel op, langzaam,” vertelde Suljic. “Het geluid van de machinegeweren werd luider en luider. We gingen er duidelijk naartoe. De truck draaide naar links en stopte in het gras. We zagen een veld bedekt met lichamen.” “Ze bevolen ons uit te stappen en in een rij te gaan staan met onze rug naar de soldaten en onze gezichten naar de lichamen toe.” Er waren twee groepen van vijf soldaten, allen bewapend met automatische geweren. Suljic stond in de eerste rij kijkend naar de lichamen, met twee rijen gevangenen tussen hem en de Servische wapens. “Ik kon het automatische geschut horen. Ze vielen op me en ik viel op mijn buik, maar ik was niet geraakt,” vertelde hij. Na elk salvo, liep een Servische soldaat tussen de lichamen door en maakte degenen die nog steeds bewogen af met een pistoolschot door het hoofd, vertelden Oric en Suljic. Overdag en vervolgens bij nacht in het licht van de lampen van twee graafmachines werden ongeveer 3000 Bosnische mannen gevangengenomen en vermoord. Slechts drie mensen overleefden het bloedbad.1 De genocide die plaatsvond in Srebrenica is er één van vele in de geschiedenis van de mensheid. Meerdere volkerenmoorden hebben plaatsgevonden, waarvan bij sommige niet altijd duidelijk is wat
026
de drijfveer was. Waarom grijpen enkele leiders in tijden van oorlog naar het middel van genocide, terwijl uit de geschiedenis blijkt dat dit zelden succesvol is?2 De Holocaust, Srebrenica, Rwanda en de Armeense genocide zijn allebei negatief voor de geweldpleger afgelopen, maar toch blijven deze gebeurtenissen zich herhalen. Niet-specialisten noemen haat, het zoeken van een zondebok en totalitarisme als oorzaak van deze verschrikkelijke gebeurtenissen, maar volgens experts zijn er hele andere oorzaken.2 In dit artikel zullen de twee belangrijkste oorzaken voor het uitbreken van genociden behandeld worden. Tevens zijn in de paarse vierkanten ooggetuigenverslagen van andere genociden te vinden. Deze zullen verder niet behandeld worden in het vervolg van dit essay. In een empirische benadering van genociden, zal men vinden dat een genocide altijd plaatsvindt in tijden van oorlog of bij het dreigen van een gewapend conflict. De Holocaust, de genocide in Rwanda en de genocide in Bosnië vonden allemaal plaats in oorlogstijd. Een causaal verband tussen oorlog en genocide is echter moeilijk te vinden. De wetenschappers Ben Valentino en Jay Ulfelder concluderen dat de kans dat leiders volkerenmoord begaan het grootst is in tijden van onzekerheden of burgeroorlog. Als een deel van de bevolking niet gewaardeerd wordt door de leiders, zal dit deel van de bevolking vermoedelijk tijdens een oorlog nog minder gewaardeerd worden. Bovendien zijn leiders in
tijden van onzekerheden eerder geneigd om terug te vallen op extreme vormen van geweld.3 Martin Shaw voegt hieraan toe dat de logica van genocide erg dicht bij de logica van oorlog ligt. In oorlogstijd, zegt hij, worden burgergroepen eerder als vijand gezien dan in tijden van vrede.4 Daarop inhakend zegt Manus Midlarsky dat leiders bij verlies in oorlogstijd en vooral bij territoriaal verlies gedreven worden tot genociden.5 Valentino, Shaw en Midlarsky koppelen genociden allemaal aan bedreiging, waarbij de leiders in een staat van onzekerheid verkeren. In deze toestand worden ze eerder getriggerd om geweld te gebruiken.3, 4, 5 Met deze verklaringen blijven echter nog drie vragen staan. Waarom zijn burgers die niet meedoen in de strijd doelwit, waarom is er een strategische systematische vernietiging van deze groepen en waarom is oorlog de tijd van onzekerheid waarin leiders naar dit drastische middel grijpen? Er zijn enkele antwoorden op deze vragen. Zo is het soms onmogelijk om burgers van de vijand te onderscheiden. Dit kan zich voordoen in een guerrillaoorlog. Bovendien zijn leiders geneigd om burgers aan te vallen in oorlogstijd als ze in tijden van vrede deze burgers al discrimineren. Maar met deze verklaring rijst de vraag hoe voorkeuren voor vijanden verklaard kunnen worden. Waarom discrimineren deze leiders deze burgergroepen en waarom leidt dit in sommige gevallen tot een volkerenmoord? Bovendien, als genocide als ideaal middel in oorlog
Artikel gezien wordt, waarom wordt het dan niet vaker toegepast? Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het belangrijk dat men begrijpt hoe de leiders denken. Leiders worden gedreven door een ideologie en deze ideologie staat centraal in hun denken en handelen. Zo stelt Erik Weitz dat sommige leiders een utopisch beeld hebben op basis van ras en nationaliteit.6 Zij willen dit beeld implementeren en stellen zich een toekomst voor met homogene populaties. Sémelin voegt hieraan toe dat ideologie een leider verblindt. Met deze ideologie combineert de leider angst met identiteit en een missie. Genocide is, zegt hij, wanneer men ‘hen’ vernietigt om ‘ons’ te redden.7 Bovendien is zowel Sémelin als Weitz van mening dat volkerenmoord waarschijnlijker is wanneer een utopische staat in tijden van oorlog verkeert.6,7 Belangrijk hierbij is wel dat de leider van
mening is dat zijn utopische staat gebaseerd is op een puur ras. Dit is immers de drijfveer om enkele bevolkingsgroepen uit te sluiten en andere te omarmen. Deze uitleg beantwoordt de vragen die hiervoor gesteld zijn. Zo worden burgers slachtoffer van een door utopieën gedreven leider die zijn obsessie in praktijk brengt door een homogene bevolking na te streven. Bovendien is deze ideologie de ideale voedingsbodem voor het gebruik van extreem geweld. De ideologische obsessie zorgt ervoor dat de leider geen middel onbenut laat om zijn doel te bereiken. De ideologie van de leider verschilt per land en tijd, waarmee meteen veklaard kan worden waarom in sommige oorlogen wel gegrepen wordt naar een rigoureus middel als volkerenmoord en in andere niet.
Uit deze verklaringen voor genocide volgt tevens dat een totalitaire staat geen vereiste is voor genocide. In een democratische staat zijn er weliswaar meer controlemechanismen in het systeem om de macht van de leider te beperken, maar een democratie is net zo goed een voedingsbodem voor genocide als een totalitaire staat. Ook is het zoeken naar een zondebok geen vereiste voor genocide. Crises en in het bijzonder oorlog brengen volkerenmoord teweeg, maar dit heeft geen causaal verband met het zoeken naar een zondebok. Daarmee blijkt dat de argumenten die niet-specialisten noemen inderdaad niet gegrond zijn. Kortom, een combinatie van oorlog en ideologie is nodig voor het ontstaan van een genocide. In tijden van oorlog is het gebruik van geweld logischer en is het moorden bovendien legitiem. Oorlogen
027
voeden onzekerheid en angst. Zij voeden bovendien het ontstaan van militaire instituties die zich specialiseren in de vernietiging van anderen. Echter, deze situatie is niet voldoende om een daadwerkelijke volkerenmoord tot gevolg te hebben. De reden waarom niet in elke oorlogssituatie een volkerenmoord plaatsvindt, heeft te maken met de ideologie van de politieke leider. Als deze leider gedreven wordt door een ideologie die draait om sociale of politieke doelen die hij wil bewerkstelligen met een homogene bevolking, zijn bepaalde burgergroepen slachtoffer. Met andere woorden: de ideologische visie van een politieke leider bepaalt hoe hij reageert op de dreiging in oorlogstijd. Deze combinatie zorgt voor de meest verschrikkelijke vorm van politiek geweld: genocide. Een vorm van geweld waar de mens zich voor zou moeten schamen. Referenties 01. Eyewitness Testimony of the Srebrenica massacre, posted on 20 january 2011, http://bosniagenocide. wordpress.com/2011/01/20/eyewitness-testimony-
Artikel
of-the-srebrenica-massacre/ 02. S. Straus, Terrorism and Political Violence, 24, 544-560 (2012) 03. J. Ulfelder, B. Valentino, Assessing Risks of StateSponsored Mass Killing, Washington, DC: Political Instability Task Force, 14 (2008) 04. M. Shaw, War and Genocide: Organized Killing in Modern Society, Cambridge: Polity, 2003; 05. M. Midlarsky, The Killing Trap: Genocide in the Twentieth Century, New York: Cambridge University Press, 94, (2005) 06. S. Straus, The Order of Genocide: Race, Power, and War in Rwanda, Ithaca: Cornell University Press, (2006) 07. J. Se´melin, Purify and Destroy: The Political Uses of Massacre and Genocide, New York: Columbia University Press, (2007) 08. Eyewitness report, http://www.historywiz.com/ rwanda-eyewitness.htm, interview by BBC. 09. A. Oshagan, L. Parian, iWitness: de Armeense genocide 10. N. Ramet, Via Dossin naar Auschwitz Een getuigenis, uit UVV-info, 09-10/2004, Sonny van de Steene
028
“We hoorden dat de Hutu’s alle Tutsi’s in het land wilden vermoorden, omdat ze dachten dat wij de Hutu-president hadden vermoord. We kregen het advies om binnen te blijven. Ik heb mijn ouders nog nooit zo bang gezien. Op een gegeven moment werd er op de deur geklopt en kwamen er vier mensen binnen. Zij sleurden mijn vader mee naar buiten en dat was het laatste wat we van hem hebben gezien. Mama zei dat we ons stil moesten houden onder het bed en toen begon het schieten. De kogels waren overal, maar niemand durfde te schreeuwen. Ik voelde bloed bij mijn schouder, maar ik wist niet of ik geraakt was of niet. Plots vloog de deur open en ze kwamen binnen om zichzelf te prijzen dat ze het goed gedaan hadden. Ze schopten me, maar ik hield me stil. Ze dachten waarschijnlijk dat ik dood was. Ik werd geraakt in mijn been en raakte bewusteloos. Toen ik weer bij kwam, patrouilleerden er overal gewapende Hutu-mannen. We roken de geur van dood in het huis en we waren doodsbang. Toen er uiteindelijk Tutsisoldaten waren, bleek dit het Rwanda Patriotic Front te zijn. Dit waren goede mensen en zij bevrijdden ons en namen me mee naar het ziekenhuis.”8 Hamis Kamuhanda 11 jaar oud in 1994, getuige Rwanda
“Wij liepen vele dagen. Af en toe kwamen we langs kleine meren en rivieren. Na een tijd zagen wij lijken aan de oevers van de meren. Daarna zagen wij ze langs de weg; gekronkelde lijken, door de zon zwart geworden en gezwollen. De stank was afschuwelijk. Gieren cirkelden in de lucht boven ons, wachtend op hun avondmaaltijd. Op een zeker moment kwamen wij een kuil in de grond tegen. De kuil was een beetje dieper dan een gemiddelde manshoogte en er pasten makkelijk 25 à 30 mensen in. Wij lieten ons in de kuil zakken. Er was geen water, maar de bodem was modderig. Wij begonnen op de modder te zuigen. Sommige vrouwen maakten spenen van hun hemd, gevuld met modder, en zogen eraan, net als kinderen. We bleven daar ongeveer een half uur. Als we niet gedwongen waren om verder te gaan, dan zou dat zeker ons beste graf geweest zijn. Vele dagen later kwamen wij aan bij de rivier de Eufraat. Ondanks de honderden lijken die in de rivier dreven, dronken wij het rivierwater. Wij lesten onze dorst voor de eerste keer sinds ons vertrek. We werden in kleine boten gezet en staken over naar de andere oever. Daarvandaan liepen wij de hele weg tot Ras-ul-Ain. Van een karavaan van bijna 10.000 mensen, waren er nu slechts zo’n 300 overgebleven. Mijn tante, mijn zussen, mijn broers stierven of verdwenen allemaal. Enkel mijn moeder en ik bleven over.”9 Edward Racoubian 9 jaar oud in 1915, getuige Armeense genocide
Nathan Ramet 18 jaar in 1943, getuige Holocaust
029
artikel
“Daarna ben ik in Auschwitz terechtgekomen en maakte de eerste selectie mee. Ik moest naar rechts en mijn oom, de broer van mijn moeder die gedeporteerd was via de Dossinkazerne met het VIIe konvooi, moest naar links. We moesten in een rij staan en ons helemaal uitkleden. Bij iedereen werd het haar geschoren. We moesten onder de douche en kregen daarna de typische gestreepte uniformen, met houten blokken. We moesten dan in alfabetische volgorde in de rij gaan staan, wat heel ironisch was, want we kregen toen een nummer getatoeëerd op onze linker voorarm. Vanaf dat moment waren we nog slechts nummers. We hadden geen identiteit meer. Na het tatoeëren werden we opgejaagd door de SS’ers met hun honden. We trapten op mensen die vielen onder de zware houten blokken. We werden geduwd in één van de fameuze barakken van Birkenau-Auschwitz. De dag daarop werden we gestraft. We moesten op appèl staan in de modder, urine, uitwerpselen en er hing een geur van verbrand vlees. Het was afschuwelijk. Ik was 18 in 1943. De mannen tussen 18 en 25 bleven overeind, de mensen van boven 35 vielen, de één na de ander. Ze werden weggehaald en we hebben ze nooit meer teruggezien. Een Franse kapo vertelde ons over twee konvooien van joden met Belgische nationaliteit, het XXIde en XXIIde konvooi, die vanuit de Doss inkazerne in september vertrokken waren. Hij vertelde ons hoe die selectie gebeurd was en hoe ze naar de gaskamers gebracht werden. ‘De mensen worden vergast!’ Pas toen begreep ik wat er met mijn oom gebeurd was...”10
Faillissement; het einde van een onderneming? essay
Lisanne Oude Maatman Op veel verschillende manieren komen we in aanraking met de dood. De betekenissen die we hier aan geven, verschillen dan ook enorm. Het overlijden van een dierbare, een overleden huisdier, een overreden konijn, een uitgestorven stad, een dode internetverbinding. We zien de dood niet alleen in mens en dier, maar ook in dingen. Als ik aan een uitgestorven stad denk, is ook de bedrijvigheid verdwenen. De bedrijven zijn dood. En terwijl ik aan een dood bedrijf denk, komt al gauw de term faillissement naar boven. Toch verschilt een faillissement van de dood van een bedrijf. Waarin dit verschil zit, zal ik kort uiteenzetten. Ook zal ik dieper ingaan op de betekenis die de maatschappij dan geeft aan zo’n faillissement. Heeft de ondernemer gefaald? Of zal deze misschien juist succesvoller zijn in de toekomst? Ook de regelgeving na zo’n faillissement is hierop van invloed. Moeten we een falende ondernemer juist veel of weinig beperkingen opleggen om nog eens een onderneming te starten? We kennen allemaal de berichten in het nieuws over General Motors. Door de kredietcrisis kreeg het automobielconcern het zwaar. De verkoop liep af, want klanten konden nog maar moeilijk een lening krijgen voor het kopen van een nieuwe auto. Eind 2008 vroeg het bedrijf samen met Ford en Chrysler een noodlening aan bij het Amerikaans Congres, deze werd afgewezen. Halverwege 2009 gaf de faillissementsrechter toestemming om delen te verkopen aan een nieuw op te
030
richten vennootschap, hier zouden ook de Amerikaanse en Canadese overheden een aanmerkelijk belang in nemen. Het slecht renderende Saab zou verkocht worden, en is uiteindelijk in 2010 overgenomen door Spyker Cars. Ook in ons eigen land vinden we bekende voorbeelden van een faillissement. Zo zal iedereen zich nog een aangeslagen Marco Borsato weten te herinneren, die vertelt dat zijn Entertainment Group failliet was. Voorbeelden zijn er genoeg, maar wat betekent een faillissement? Om maar bij het begin te beginnen, geeft het woordenboek toch al een idee. Faillissement
is een ‘toestand van een schuldenaar die niet in staat is aan zijn verplichtingen te voldoen, terwijl gerechtelijk beslag gelegd is op het hele vermogen’.1 Het betekent dus dat een organisatie niet meer aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen: de organisatie is ‘opgehouden met betalen’. Het faillissement kan aangevraagd worden door schuldeisers (minstens twee), maar kan ook door het Openbaar Ministerie of de organisatie zelf aangevraagd worden.2 Het is dan nog niet meteen failliet, want als de organisatie kan aantonen dat zij de schulden nog wel afbetaalt, zal de rechtbank geen
Nu helder is wat een faillissement is, rijst de vraag hoe wij tegen zo’n faillissement aankijken. Het ligt voor de hand te zeggen dat ondernemers die failliet zijn gegaan, gefaald hebben. Het concept was verkeerd, de timing niet juist, gebrek aan visie, economische crisis, veranderende markt, gewijzigde regelgeving en ga zo maar door. Deze oorzaken lijken een combinatie van ondernemerschap en omgeving. Het is lastig voor een ondernemer om na een faillissement weer met iets nieuws te starten. De duur van de afwikkeling van het faillissement is erg onzeker, er is weinig tijd voor het denken aan een nieuw bedrijf. Ook de curator heeft hier invloed op, veel failliete ondernemers hebben het gevoel gewantrouwd te worden door de curator. Hierdoor vermindert de motivatie om iets nieuws te beginnen.5 Naast de afhandeling van een faillissement speelt ook de publieke opinie een belangrijke rol. Betrokkenheid bij een faillissement blijkt in Nederland in de algemene opinie vaak te leiden tot afkeuring en sociale uitsluiting. Er wordt al gauw een beeld geschetst van de ‘falende ondernemer’, zowel door direct betrokkenen (de curator, collega-ondernemers zoals leveranciers of afnemers, vrienden en familie), maar ook meer algemene berichtgeving, zoals in de media.5 De conclusie luidt dan simpel: de onderneming is failliet, dus was er sprake van slecht ondernemerschap. Veel herstarters in Nederland ondervinden dan ook problemen met de financiering. De huisbankier is niet meer bereid tot financiering, maar
ook nieuwe financiers staan in de meeste gevallen niet te springen. Internationaal gezien zit er een groot verschil in de regels na een faillissement. Hierbij valt te denken aan mogelijkheden voor een reorganisatie, de kosten van een faillissement, maar ook de mogelijkheden voor een nieuwe onderneming. Het blijkt dat in landen waar deze regels soepeler zijn, ook veel meer ondernemingen gestart worden.6 Dat zal deels veroorzaakt worden doordat de risico’s voor ondernemerschap verkleind worden. Maar ook doordat de mogelijkheid om als ondernemer een nieuwe onderneming te starten eenvoudiger is geworden, en dat kan voordelen hebben. Er wordt dan ook niet voor niets vaak gezegd dat in Amerika een ondernemer pas echt goed is, als deze drie keer failliet is gegaan. Uit onderzoek van Madsen en Desai7 blijkt dan ook dat falen effectiever is dan slagen. Dit komt doordat de kennis die is opgedaan tijdens falen minder snel wordt vergeten dan kennis die we hebben verkregen van wat meteen goed ging.7 De belangrijkste boodschap van de auteurs is dat falen niet bestraft zou moeten worden,
maar dat falen gezien moet worden als een belangrijk leermoment. In Nederland wordt faillissement al gauw in verband gebracht met frauduleus handelen. Uit curatorenonderzoek blijkt dit echter in minder dan vijf procent van de gevallen zo te zijn.8 Het is dus tijd voor een verandering in het denken over faillissement, om daarmee de kans te vergroten op een herstart voor een ondernemer. De meeste herstarters blijken namelijk erg succesvol te zijn.8 Folkeringa en Wakkee hebben hier verschillende verklaringen voor. Zo zullen alleen de meest getalenteerde ondernemers de bestaande hindernissen kunnen nemen om te herstarten. Daarnaast hebben zij ervaringen opgedaan, en kunnen ze deze ervaringen meenemen in een nieuwe onderneming. ‘Het is een taboe dat een faillissement een mislukking is’, zo vertelt een ondernemer, die met faillissement te maken kreeg.9 ‘Het is niet het einde van de wereld.’ Het zorgde bij hem voor het vinden van nieuwe mogelijkheden, maar ook voor het helpen en inspireren van andere mensen.9 Hij heeft de goede dingen behouden, zijn ervaring waarom het mis ging gebruikt en kwam hierdoor sterker terug.
031
essay
faillissement uitspreken.2 Als de organisatie wel failliet is verklaard, benoemt de rechtbank een curator. De curator krijgt het beheer over het vermogen. Hij is dan de enige die namens de organisatie mag handelen.3 De curator zal op zoek gaan naar verschillende oplossingen, zoals afbetaling van de schulden of een akkoord met schuldeisers. In sommige gevallen is ook een doorstart mogelijk, waarbij slechte onderdelen van de organisatie worden afgestoten en met de goede onderdelen door wordt gegaan, zoals bij General Motors het geval was. Pas in ‘staat van insolventie’ zullen de bezittingen worden verkocht en de opbrengsten worden verdeeld onder de schuldeisers4, de dood van de organisatie dus.
essay
Vallen. Opstaan. Doorgaan. Tijdens de opvoeding van een kind ook wel een bekend fenomeen. Maar wanneer we ouder worden, zien we het vallen als iets dat fout is, iets dat genegeerd of bestraft moet worden. Het kind mag leren van zijn fouten, maar een ondernemer krijgt die kans vaak niet.Aan het einde van een mensenleven blikken we terug op hoogtepunten, maar ook op dieptepunten. Ook ondernemers blikken terug op hun hoogte- en dieptepunten. Ervaringen worden meegenomen, met als gevolg dat er nieuwe successen behaald worden. Toen General Motors in 2010 opnieuw naar de beurs ging, werd er gesproken over ‘de grootste beursgang in de geschiedenis van de Verenigde Staten’. Een faillissement is niet het einde, maar kan juist het begin zijn van iets beters.
032
Referenties 01. Betekenis ‘faillissement’, (Van Dale, 2012), http:// www.vandale.nl/opzoeken?pattern=faillissement& lang=nn, geraadpleegd op 21-11-2012. 02. Aanvraag faillissement, (Kamer van Koophandel,
06. M. W. Peng, Y. Yamakawa, S.H. Lee, Bankruptcy laws and entrepreneur- friendliness, Entrepreneurship: Theory and Practice, 34(3), 517-530, (2010) 07. P.M. Madsen, V. Desai, Failing to learn? The
2012), http://www.kvk.nl/ondernemen/faillisse-
effects of failure and success on organizational
ment/hoe-verloopt-een-faillissement/aanvraag-
learning in the global orbital launch vehicle
faillissement/, geraadpleegd op 24-11-2012.
industry. Academy of Management Journal, 53 (3),
03. Wat doet de curator?, (Kamer van Koophandel, 2012), http://www.kvk.nl/ondernemen/faillisse-
451-476, (2010). 08. Faillissement maakt je succesvoller, (Sprout,
ment/hoe-verloopt-een-faillissement/aanvraag-
2011), http://www.sprout.nl/1/34867/home/
faillissement/, geraadpleegd op 24-11-2012.
faillissement-maakt-je-succesvoller.html, geraad-
04. Schulden en bezit van vast stellen, (Kamer van Koophandel, 2012), http://www.kvk.nl/onderne-
pleegd op 25-11-2012. 09. B. Westland, (Sprout, 2011), http://www.youtube.
men/faillissement/hoe-verloopt-een-faillisse-
com/watch?v=5Ooz8onhCcU, geraadpleegd op
ment/wat-doet-de-curator/, geraadpleegd op
25-11-2012.
24-11-2012. 05. M. Folkeringa, I. Wakkee, Betekenis stakeholders bij herstars (ex-)failliete ondernemers (Zoetermeer, 2012).
Zelfmoord: een culturele benadering Een 15-jarig meisje, Fleur Bloemen, springt onder de ogen van haar klasgenoten voor de trein. De gemeenschap in Staphorst, waar Fleur vandaan komt, is geschrokken. Het meisje zou haar zelfmoord in een brief hebben aangekondigd en als reden voor haar wanhoopsdaad pesten hebben genoemd. Het bestuur van Fleurs school, AOC Terra in Meppel, belooft er alles aan te doen om de aanleiding van dit tragische overlijden te achterhalen.1 Zelfmoord roept veel vragen op, ook bij wetenschappers. Een aantal van deze vragen zal in dit artikel worden belicht. Wat weten we bijvoorbeeld eigenlijk van de zelfmoordpatronen in de wereld? Hoe kan de acceptatie van zelfmoord in verschillende culturen worden verklaard? En wat kan er gedaan worden om zelfmoord te voorkomen? Zelfmoordpatronen in verschillende landen Enkele wetenschappers zijn de statistieken van de Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organization: WHO) ingedoken om de zelfmoordpatronen in de wereld in kaart te brengen.2 Inzicht in deze cijfers is van groot belang voor de ontwikkeling van programma’s en strategieën die zelfmoord kunnen voorkomen. Uit een analyse van zelfmoordcijfers van 56 landen over de periode 1994 – 2005 blijkt dat ophanging in de meeste landen de gebruikelijkste manier is om zelfmoord te plegen. Deze methode wordt het vaakst gebruikt in Oost-Europese landen. Zo is in Litouwen 91,7 procent van het aantal zelfmoorden onder mannen gepleegd door middel van ophanging. Bij de vrouwen is dit percentage gelijk aan 83,1. Niet geheel verrassend wordt in de Verenigde Staten het vaakst zelfmoord gepleegd door middel van vuurwapens. Voor kleine, voornamelijk stedelijke gebieden zoals Hong Kong, Luxemburg en Malta geldt dat er vooral gesprongen wordt vanaf een hoog punt. In Latijns-Amerika en Azië zoeken veel mensen, en dan met name vrouwen, hun toevlucht tot allerlei soorten vergif in de vorm van pesticiden (bestrijdingsmiddelen). Een nadere verkenning van de onderliggende patronen levert een aantal opmerkelijke resultaten op. Zo blijken de verschillen in zelfmoordpatronen tussen landen in het algemeen veel groter dan tussen mannen en vrouwen. Als een bepaalde methode in een land veel wordt gebruikt door mannen, is deze ook vaak populair onder vrouwen (en vice versa). Het verschil tussen mannen en vrouwen blijkt in de Europese landen
daarentegen wat groter te zijn. Waar Europese mannen kiezen voor vuurwapens, maken vrouwen veeleer gebruik van vergiftigingsmethoden zoals drugs. Daarnaast is er een trend waarneembaar waarbij meer traditionele zelfmoordmethoden zoals ophanging worden vervangen door het gebruik van vergif (bijvoorbeeld pesticiden) en vuurwapens. Dit hangt waarschijnlijk samen met de toenemende beschikbaarheid van dergelijke middelen. Deze cijfers en resultaten moeten echter wel met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Zo ontbreken van veel landen de gegevens. Zuid-Afrika is bijvoorbeeld het enige Afrikaanse land dat in het onderzoek is meegenomen. Ook kun je vraagtekens zetten bij de manier waarop de zelfmoordcijfers worden geregistreerd. Gebeurt dat altijd even nauwkeurig? In het diagram ‘Zelfmoordmethoden’ zijn de zelfmoordcijfers van Duitsland en Nederland weergegeven, uitgesplitst naar geslacht en methode. 2 Wat opvalt, is dat ophanging zowel in Duitsland als in Nederland de meest voorkomende zelfmoordmethode is. Tussen beide landen zijn niet hele grote verschillen te ontdekken. Wel lijken Duitse mannen vaker zelfmoord te plegen met behulp van vuurwapens dan Nederlandse mannen (10,3 versus 4,4 procent). Verder komt in Nederland de verdrinkingsdood zowel bij mannen als bij vrouwen verhoudingsgewijs vaker voor dan in Duitsland. Als we kijken naar de verschillen tussen mannen en vrouwen, zien we dat mannen relatief meer zelfmoord plegen door middel van ophanging en gebruik van vuurwapens dan vrouwen. Vergiftiging zien we daarentegen meer bij vrouwen dan bij mannen. Acceptatie van zelfmoord in verschillende culturen Zelfmoord als mogelijke uitweg wordt niet in alle culturen geaccepteerd. De vraag is of de acceptatie samenhangt met de daadwerkelijke prevalentie van zelfmoorden. Anglin, Gabriel en Kaslow en Marion en Range hebben een dergelijke samenhang gevonden.3, 4 Uit hun studies is gebleken dat bij Afro-Amerikanen zelfmoord minder waarschijnlijk is, als dit amoreel en onacceptabel wordt gevonden. Een vergelijkbaar resultaat hebben Oquendo et al. en Richardson-Vjlgaard, Sher, Oquendo, Lizard en Stanley voor Latino’s gevonden.5, 6 Een mogelijke factor die hierbij van invloed zou kunnen zijn, is de godsdienstigheid. Er zijn zowel studies die een significante
033
artikel
Corinna Gerst, Laurens Klein Kranenburg en Jennifer Pomp
zelfmoordmethoden duitsland
nederland
01,3%
01,4%
02,0%
01,8%
PESTICIDEN
08,0%
11,7%
22,0%
24,0%
ander gif
47,9%
55,5%
artikel
38,9%
33,6%
OPHANGING
06,6%
02,1% 07,2%
11,0%
verdrinking
04,4%
10,3% 01,4%
00,6%
vuurwapens
07,4%
07,8%
14,1%
10,7%
springen
15,5%
20,2% andere methoden
14,4% 57202 mannen
20870 vrouwen
18,3% 9211 mannen
4526 vrouwen Cijfers Duitsland 1998-2004 Cijfers Nederland 1996-2004
034
teerd wordt, maar wel het subjectieve belang van religie voor een individu in samenhang met diens specifieke godsdienst. Preventie van zelfmoord Hoewel mensen die zelfmoord plegen zelf de beslissing nemen hun leven te beëindigen en daarmee meestal geen schade voor derden veroorzaken, zijn deze mensen toch vaak niet in staat om een dergelijke ingrijpende beslissing te nemen: ze zijn in een shocktoestand, onder invloed van medicijnen of alcohol, voelen zich sociaal geïsoleerd en zien geen andere uitweg meer dan de dood. Er zijn twee groepen van zelfmoord te onderscheiden11: aan de ene kant is er zelfmoord die alleen aangekondigd wordt of misschien zelfs uitgevoerd, maar niet ‘succesvol’ zal zijn en daarmee mensen in diens omgeving wil aanspreken. Hierbij horen redenen zoals woede uitdrukken, zichzelf straffen en zichzelf afleiden. Als mensen aan de andere kant echter trachten om andere mensen voor zichzelf te beschermen (voornaamste reden), krijgt de zelfmoord een andere betekenis. In tegenstelling tot de eerste groep van zelfmoord horen hierbij ook zelfmoorden die puur het doel hebben het leven te beëindigen. Tot deze laatste categorie behoren tevens zelfmoorden die uit de lucht blijken te vallen en waarbij vrienden en familieleden helemaal geschokt zijn door het feit dat een naaste zelfmoord heeft gepleegd. Dus hoe kunnen we zelfmoord voorkomen als zelfs mensen uit de naaste omgeving niet eens opmerken dat er iets mis is met degene? Een recent voorbeeld van een dergelijke situatie is de verpleegster van Kate Middleton: “De zuster van het Londense ziekenhuis die een telefoontje aannam waarin twee Australische dj’s zich voordeden als de Britse koningin en prins Charles, is dood gevonden in haar huis. [...] De verpleegster, Jacintha Saldanha, dacht met de echte leden van het Britse koningshuis van doen te hebben. Vervolgens verbond ze de dj’s door met een collega die vervolgens vertrouwelijke informatie doorgaf.”12
Nu blijkt dat de zuster zoveel schaamte heeft ervaren dat ze niet meer verder kon leven. Dit dramatische voorbeeld laat zien dat het voorspellen van dergelijke acties heel moeilijk is. We kunnen niet de gedachten lezen van mensen. Meestal blijken mensen met suïcidale gedachten voor buitenstanders een heel normaal en gelukkig leven te leiden. Dat maakt het moeilijk om echt preventies voor zelfmoord te ontwikkelen en mensen die verhoogd risico lopen te identificeren en vervolgens deel te laten nemen aan dergelijke programma’s. Risicofactoren voor zelfmoord zijn te onderscheiden in distale en proximale factoren.13 Distale factoren zijn moeilijk of onmogelijk te beïnvloeden. Hiertoe behoren namelijk persoonlijke eigenschappen zoals genetica, persoonlijkheidstrekken (agressie, impulsiviteit), eerdere traumatische gebeurtenissen en neurobiologische stoornissen. Onder proximale factoren vallen psychiatrische en fysieke stoornissen, psychologische crises, beschikbaarheid van middelen en blootstelling aan voorbeelden. Ook bepaalde demografische variabelen verhogen het risico op zelfmoord: leeftijd (adolescenten tot begin volwassenheid), geslacht (vrouwelijk), burgerlijke stand (gescheiden), en educatie (laag niveau).14 Hoewel we ons van deze risico’s bewust zijn, blijkt het onmogelijk om zelfmoord te voorkomen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit cijfers van het jaar 2002 voor de VS: ongeveer
035
artikel
samenhang tussen de mate van godsdienstigheid en zelfmoord hebben gevonden, alsook studies die deze samenhang niet hebben gevonden.7 De meerderheid van deze studies heeft echter ook gevonden dat het effect van ondersteunende elementen uit de religie kleiner is dan het effect van indirecte culturele sancties.7 De geïnternaliseerde culturele normen en waarden lijken hier dus meer van invloed te zijn dan observeerbare handelingen, zoals hulp zoeken in een kerkelijke inrichting. Dat de resultaten niet duidelijk overeenkomen, komt waarschijnlijk doordat religie verschillend wordt gemeten. In sommige studies wordt hieronder observeerbaar gedrag verstaan, zoals de frequentie van kerkbezoek, en in andere studies wordt het subjectieve belang van religie voor een individu gemeten. In welke culturen bestaan dan negatieve culturele sancties in verband met zelfmoord? Bender komt bijvoorbeeld tot de conclusie dat zwarte Amerikanen een negatievere attitude tegenover zelfmoord hebben dan blanke Amerikanen en ook Neelemans resultaten komen hiermee overeen.8, 9 Gebaseerd op de vierde World Values Survey (WVS) hebben Boyd en Chung geanalyseerd hoe religieuze en culturele invloeden individuele meningen over zelfmoord beïnvloeden.10 Deze survey bevat data van 60.047 individuen uit 62 landen en voor het onderzoek van Boyd en Chung waren hiervan 42.299 individuen uit 43 landen bruikbaar. De deelnemers moesten beslissen of zelfmoord te rechtvaardigen is, op een schaal van ‘altijd’ tot ‘nooit’. De resultaten van dit onderzoek helpen de vraag te beantwoorden welke invloed de cultuur op de individuele houding tegenover suïcide heeft. Het blijkt namelijk, dat sterke overlevingsgerelateerde waarden in een land geen significante voorspeller voor individuele zelfmoordacceptatie zijn. Overlevingsgerelateerde waarden zijn hier gedefinieerd als waarden, die vaker in instabiele en economisch onveilige maatschappijen voorkomen en het overleven van de familie en haar individuen hoog waarderen. Het idee was dat mensen in deze culturen afhankelijker van elkaar zijn en daarom in totaal meer onder een zelfmoord lijden. Desondanks zijn de maten van acceptatie verschillend en de vraag is waardoor deze verschillen ontstaan. Boyd en Chung lijken hier een geschikte verklaring voor aan te leveren. Zij hebben namelijk vastgesteld dat niet de cultuur van een persoon, maar de religie van een persoon invloed op de zelfmoordacceptatie heeft. Zij hebben gevonden dat de frequentie van kerkbezoek geen voorspeller is, maar wel het subjectieve belang van religie. Vervolgens hebben zij de verschillende religies vergeleken en zijn tot de conclusie gekomen dat alle significant gevonden invloeden van religie negatief samenhingen met zelfmoordacceptatie. Alleen de mate van samenhang verschilt. Bij moslims bleek de negatieve samenhang het sterkst te zijn, gevolgd door protestanten, katholieken en hindoes. Voor boeddhisten en joden werd geen significante samenhang gevonden. Verder werd gekeken of het relatieve aandeel van een religie in een land van invloed is op de zelfmoordacceptatie van de burgers. Hierbij bleek, dat een grote hoeveelheid van hindoes het sterkst negatief met algemene zelfmoordacceptatie in een land samenhangt en dat voor moslims en katholieken deze samenhang eveneens bestaat. Samenvattend kunnen we dus stellen dat in deze studies niet de cultuur op zich en ook niet de frequentie van kerkbezoek kunnen voorspellen in hoeverre zelfmoord als uitweg geaccep-
artikel
877.000 mensen hebben toen zelfmoord gepleegd.15 Dat betekent dat naar schatting 1,1 tot 4,3 procent van de Amerikaanse bevolking ten minste één keer een poging doet om vroegtijdig een einde aan het leven te maken.14 Een reden voor deze onvoorspelbaarheid is het feit dat, hoewel we overkoepelende groepen kunnen identificeren, het moeilijk is om deze kennis op individuen toe te passen. Dat komt doordat deze individuele risicofactoren alleen een klein aandeel variantie van het zelfmoordrisico verklaren en gebrek aan specificiteit hebben, wat resulteert in een hoge quote ‘false positives’.13 Zoals hierboven al vermeld, is de cultuur voor een deel verantwoordelijk voor deze grote mate aan spreiding.7 Naast de acceptatie van zelfmoord beïnvloedt de cultuur namelijk ook (a) de stressfactoren die tot zelfmoord leiden; (b) de ontwikkeling van suïcidale tendenties, de mate voor tolerantie voor psychologische pijn en achtereenvolgende zelfmoordacties; en (c) hoe zelfmoordgedachten, -voornemens, -plannen en -pogingen worden geuit. Desalniettemin, zeker in ontwikkelde landen, zijn al nationale plannen ter voorkoming van zelfmoord geïmplementeerd. Echter, de effectiviteit van dergelijke interventies is zelden geëvalueerd, wat het moeilijk maakt om over succes te praten.15 Logisch is in ieder geval dat preventieve inspanningen zich zouden moeten richten op het zelfmoordtype dat van tevoren is gepland, omdat zelfmoord in een opwelling vaak het resultaat is van onvoorspelbare omgevingsfactoren (waarnaar meer onderzoek moet worden gedaan).14 Omdat voor dimensies van een psychologische schaal (DSV-III-R) een effect is gevonden, richten veel bestaande interventies zich op het voorkomen en/ of herstellen van een geïdentificeerde depressie. Medische educatie en behandeling van depressie en de beperking van dodelijke middelen reduceren het zelfmoordgehalte.15 Daarnaast blijken de behandelingen met behulp van antidepressiva, stemmingstabilisatoren en psychotherapie stemmingsstoornissen te verbeteren.13 Zelfmoord niet uit de weg gaan Zelfmoord is een complex fenomeen, waarover je veel vragen kunt stellen. Antwoorden zijn meestal niet gemakkelijk te geven. Zelfs zelfmoordcijfers blijken niet altijd betrouwbaar. Hoewel zelfmoord bij sommige mensen gevoelig kan liggen, moeten we dit onderwerp niet uit de weg gaan. Het houdt ons een spiegel voor. Het doet ons beseffen dat niet iedereen zijn weg in het leven heeft kunnen vinden. Door onze ogen niet te sluiten voor de situatie in andere culturen en religies kunnen wij misschien van elkaar leren wat mensen ertoe brengt om een einde aan hun leven te maken. Ook kunnen we mensen met zelfmoordneigingen wellicht beter helpen bij het leren omgaan met hun problemen. Erover praten en het bespreekbaar maken is in ieder geval het minste wat wij kunnen doen. Om een verschijnsel tegen te gaan moeten wij het namelijk eerst begrijpen. Referenties 01. De Stentor, Meisje (15) springt voor trein onder ogen klasgenoten (2012), http:// www.destentor.nl/regio/staphorst/meisje-15-springt-voor-trein-onder-ogenklasgenoten-1.3558349, geraadpleegd op 30-12-2012. 02. V. Ajdacic-Gross, M. G. Weiss, M. Ring, U. Hepp, M. Bopp, F. Gutzwiller, et al., Bulletin of the World Health Organization 726, 86 (2008). 03. D. M. Anglin, K. O. S. Gabriel, N. J. Kaslow, Journal of Psychology and Theology 140, 33 (2005).
036
04. M. S. Marion, L. M. Range, Suicide and Life-Threatening Behavior 33, 33 (2003). 05. M. A. Oquendo, D. Dragatsi, J. Harkavy-Friedman, K. Dervic, D. Currier, A. K. Burke, et al., The Journal of Nervous and Mental Disease 438, 193 (2005). 06. R. Richardson-Vjlgaard, L. Sher, M. A. Oquendo, D. Lizardi, B. Stanley, Journal of Psychiatric Research 360, 43 (2009). 07. J. P. Chu, P. Goldblum, R. Floyd, B. Bongar, Applied and Preventive Psychology 25, 14 (2010). 08. M. L. Bender, Mortality 158, 5 (2000). 09. J. Neeleman, S. Wessely, G. Lewis, The Journal of Nervous and Mental Disease 12, 186 (1998). 10. K. A. Boyd, H. Chung, Social Science Research 1565, 41 (2012). 11. M. Z. Brown, K. A. Comtois, M. M. Linehan, Journal of Abnormal Psychology 111, 1 (2002). 12. Nu.nl, Zuster ziekenhuis Kate Middleton dood gevonden (2012), http://www. nu.nl/buitenland/2977091/zuster-ziekenhuis-kate-middleton-dood-gevonden. html, geraadpleegd op 9-12-2012. 13. K. Hawton, K. van Heringen, Lancet 373 (2009). 14. R. C. Kessler, G. Borges, E. E. Walters, Arch Gen Psychatry 56 (1999). 15. J. J. Mann, et al., Jama 294, 16 (2005).
037 artikel
Eeuwig leven?
column
Miko Elwenspoek Is eeuwig leven denkbaar? Ons individuele leven is eindig. Leven zelf echter, bestaat op aarde minstens 3.5 miljard jaar. Het is goed mogelijk dat leven niet op aarde is ontstaan, dan zou het leven (zoals we het kennen) maximaal 6 miljard jaar oud kunnen zijn.1 Dit kan leiden tot de geruststellende gedachte dat na onze individuele dood het leven niet ophoudt. Inderdaad, velen zijn bezig voorbereidingen te treffen voor het leven van onze kinderen en vrienden na onze dood: we maken testamenten, we betalen voor een uitvaartverzekering, sommigen stellen hun organen beschikbaar of formuleren wensen voor hun begrafenis of crematie. Bijzonder rijke mensen laten alvast hun graf bouwen, zoals de farao’s. We gaan er dus als vanzelfsprekend van uit dat ook na onze individuele dood leven blijft voortbestaan. Er rijst dan de vraag: voor hoe lang? Op aarde zal leven niet voor altijd mogelijk zijn. De zon wordt heter, als gevolg daarvan wordt de aarde heter en over 500 tot 1000 miljoen jaar leven op aarde hoogstens nog bacteriën en archaia,2 die over 5 miljard jaar ook zullen verdwijnen als de zon zo ver uitdijt dat de aarde in de zon terechtkomt.3 Indien alleen op aarde leven zou zijn ontstaan, zou het de kosmos in moeten verhuizen om verder te kunnen blijven bestaan. Hoe zit dat in de rest van de kosmos? Alle processen die we met leven associëren, hebben te maken met informatie: het DNA in onze cellen bevat instructies om RNA en proteïnes te vormen en om zichzelf te kopiëren. Het is voorstelbaar dat de informatiedrager ook iets anders kan zijn dan DNA en dat de machinerie om de informatie te interpreteren en te kopiëren niet via RNA en proteïnes gaat. Ook bewustzijn en denken lijkt onmogelijk zonder enige vorm van informatie en informatieverwerking. De natuurkunde geeft ons handvatten om erover na te denken wat er ten minste nodig is om informatie op te slaan en te verwerken. Het komt erop neer dat informatie altijd een minimale energie nodig heeft om onderscheiden te worden van de chaos die altijd aanwezig is ten gevolge van
038
warmte: de temperatuur bepaalt de minimale energie van informatie. Het blijkt ook dat informatie alleen verwerkt kan worden als energie niet gelijkmatig verdeeld is. Er moeten als het ware hete plekken zijn. Voor ons is de zon de hete plek die ons leven mogelijk maakt. Wij leven dus niet dankzij de zon, maar doordat de zon geconcentreerd is op een plek, waardoor temperatuurverschillen ontstaan. Kunnen verschillen in de energiedichtheid voor eeuwig blijven bestaan? Daar leek het wel op toen Freeman Dyson ons voorrekende dat je in principe zelfs in een universum dat blijft uitdijen, kunt blijven leven of denken.4 Dit kan, omdat hij dacht dat de uitdijsnelheid in de loop van de tijd afneemt; als je maar langzamer gaat denken! Hiertegen zijn al argumenten ingebracht. Zo moet in het schema van Dyson het denken (of leven) tijdelijk ophouden om dan weer wakker gemaakt te worden. Daarvoor heb je een wekker nodig die honderd procent betrouwbaar is. Want als de wekker blijft staan, wordt het leven nooit meer wakker geschud. Zo’n wekker lijkt echter onmogelijk.5 10 jaar geleden werden waarnemingen gepubliceerd die erop wezen dat de uitdijsnelheid juist toeneemt.6 Dit zou de definitieve doodsteek zijn tegen Dysons argument. Er zijn geen definitieve interpretaties van dit resultaat, maar het meest consistent lijkt de interpretatie die leidt tot een zogenaamde kosmologische constante, die een exponentiële groei van de uitdijsnelheid als gevolg heeft.7 Dit zou betekenen dat het waarneembare universum krimpt: de relatieve snelheid van twee punten ten opzichte van elkaar neemt toe naarmate de punten verder van elkaar verwijderd zijn. Op een bepaalde afstand (de “Hubbleafstand”) overschrijdt de snelheid de lichtsnelheid waardoor tussen de punten geen communicatie meer mogelijk is. Door de toenemende uitdijsnelheid krimpt de Hubble-afstand exponentieel en uiteindelijk wordt deze kleiner dan atomen. In dit scenario zijn er geen mogelijkheden voor oneindig lang bestaan van leven – en van denken.
Referenties 01. C.H. Lineweaver, et al., Science 303, 59 (2004) 02. J.E. Lovelock, L. Margulis, Tellus, 26, 2-10 (1974) 03. S. Frank, et al., Planetary and Space Sci. 48, 1099 (2000) 04. F.J. Dyson, Rev. Mod. Phys. 51, 447 (1979). 05. L.M. Krauss,, G.D. Startman, Astronom. J. 531, 22-30 (2000) 06. S. Permutter, et. al, Astrophys. J. 517, 565 (1999); A.G. Riess, et al, Astronom. J. 116, 1009 (1998) 07. J.D. Cohn, Astrophys. Space Sci. 259, 213 (1998) 08. Foto pagina 39: NASA
039 column
Door een spiegel in raadselen Katharina Wehebrink
boekrecensie
“We zien alles door een spiegel. Soms kunnen we door de spiegel kijken en een glimp opvangen van de andere kant. Als we de spiegel helemaal zouden schoonvegen, zouden we veel meer zien. Maar dan zouden we onszelf niet langer kunnen zien…"
Hoe gaan kinderen en adolescenten met de dood om? Hoe voelen ze zich en wat denken ze als ze zelf weten dat ze niet meer lang te leven hebben? Dit heeft Jostein Gaarder in zijn boek “Door een spiegel in raadselen” op een filosofische manier geprobeerd te beschrijven. Cecilie, een 15-jarig meisje, leeft in een familie waar ze liefdevol wordt gekoesterd. Haar ouders, haar grootouders en haar broertje doen er alles aan om het haar naar haar zin te maken. Maar Cecilie is woedend, koppig en doodziek. Ze heeft een praktisch ongeneeslijke ziekte. Allen vermoeden dat dit het laatste kerstfeest met haar zal zijn. Als Cecilie tijdens Kerstmis in bed moet blijven, komt ’s nachts plots een klein wezentje op bezoek. Het is Ariël, de engel. Hij heeft geen gouden haar, geen vleugeltjes en hij is niet eens groter dan haar kleine broertje. Deze engel komt dus niet bepaald overeen met het standaardbeeld van een engel. Vanaf dit moment begint er een levendig vraag- en antwoordspelletje tussen Cecilie en Ariël, maar het wordt alleen gespeeld als er niemand anders aanwezig is. Natuurlijk wil Cecilie alles over engelen weten en Ariël wil weten hoe het is een mens te zijn, om zintuigen te hebben waarmee je materie kan voelen, ruiken, horen en proeven. In het verloop van het boek gaat het steeds slechter met Cecilie. Samen met Ariël bezoekt ze nog eens haar hele familie en haar beste vriendin, zonder dat iemand er iets van meekrijgt. Voor de laatste keer wordt Cecilie wakker; ze ziet haar hele familie en voor de eerste keer vertelt ze van de engel die ze de hele tijd heeft gezien. Ze heeft geen angst om te sterven. Kort daarna verschijnt Ariël en vraagt hij haar of ze samen zullen vliegen. Ze is nu aan de andere kant van de spiegel en laat de hand van Ariël los. Het komt zelden voor dat een boek probeert het thema dood op een filosofische manier te beschrijven en nog minder vaak wordt dit vanuit het gezichtspunt van een kind, dat niet meer lang te leven heeft, gedaan. Dit boek doet het wel en op een bijzondere manier.
040
Vreugde is een vlinder Die laag boven de grond fladdert,
boekrecensie
Maar verdriet is een vogel Met grote, sterke, zwarte vleugels Die je hoog boven het leven dragen Dat beneden in zon en groen verglijdt De vogel van het verdriet vliegt hoog, Naar de engelen van de pijn die waken Bij het kamp van de dood.
Edith Södergran
041
boekrecensie
“Het is wel komisch dat mensen het akelig vinden om te praten over waar ze van gemaakt zijn. Bloed, organen, beenderen, pezen,... liefst van al zwijgen ze erover. Stel je voor dat een steen de gedachte dat hij een steen was, niet kon uitstaan. Dat zou een diep ongelukkige steen zijn, want hij zou duizenden jaren met zijn eigen zelfhaat moeten leven…” 042
de dood is een deel van het leven. Dit boek geeft dit op een soms verbluffend humoristische manier weer, maar toch wordt het nooit belachelijk gemaakt. Ook de visie van de jonge Cecilie verandert. Door de vragen van de engel begint ze haar wereld op een andere manier waar te nemen en over haar bestaan na te denken. Hoe Gaarders de engel een mooie verbazing over onze wereld weet mee te geven, is een kunst op zich. Op een bepaald moment zegt hij bijvoorbeeld: “Het is wel komisch dat mensen het akelig vinden om te praten over waar ze van gemaakt zijn. Bloed, organen, beenderen, pezen,...liefst van al zwijgen ze erover. Stel je voor dat een steen de gedachte dat hij een steen was, niet kon uitstaan. Dat zou een diepongelukkige steen zijn, want hij zou duizenden jaren met zijn eigen zelfhaat moeten leven…” Het toont aan hoe wij met ons lichaam, met de wereld en met het leven omgaan: het liefst zwijgen we erover. De dialogen tussen Cecilie en Ariël maken duidelijk hoe prachtig en uniek ons leven is en hoe mooi het is een mens te zijn. Het meisje, dat aan het begin zelf nog wat sceptisch over Ariël en zijn opvattingen was, ziet aan het eind weer de schoonheid van de wereld en is uiteindelijk zelf bereid om zonder spijt door de spiegel te gaan. Door een spiegel in raadselen is een boek dat het lot van een jong meisje beschrijft. Het laat zien dat ook kinderen met de dood te kampen hebben en hoe ermee wordt omgegaan. Vaak onderschatten we de vaardigheid van kinderen om met de dood om te gaan. Vanaf een vroege leeftijd praten kinderen helemaal open over de dood, ook als ze nog niet helemaal snappen wat dit woord eigenlijk betekent. In het boek helpt de engel Ariël Cecilie de dood en de wereld om haar heen beter te begrijpen. Als er geen engel is, is het de opgave van verwanten en vrienden om antwoorden op de vragen van de kinderen te geven en de angst voor de dood weg te nemen. Om deze reden is het boek zowel geschikt voor kinderen als voor volwassenen. De voorstelling dat er een engel naast jou staat en met jou samen de bezwaarlijke weg door de spiegel gaat, is wel een kinderlijke opvatting, maar de inhoud en de achtergrond zijn helemaal niet kinderachtig. Misschien helpt ook juist dit infantiele zicht op de dood om het leven en het omgaan met de dood makkelijker en opener te maken en de angst ervoor weg te nemen. Zeker, het is altijd triest als er iemand sterft en het is altijd moeilijk om deze persoon los te laten, maar dit boek toont aan dat de dood niets te maken hoeft te hebben met een vreselijke verschijning. Gaarder probeert de lezer op een behoedzame, ingenieuze en humoristische manier met de dood bekend te maken en de angst ervoor weg te nemen. De dood behoort tot het leven en we moeten hem niet verhelen. Het liefst zou men urenlang naar de dialoog tussen Cecilie en Ariël willen luisteren. “De hele schepping is een spiegel, Cecilie. En de hele wereld is een raadsel.” Mooier kun je de essentie van het boek niet weergeven. Titel: Door een spiegel in raadselen Auteur: Jostein Gaarder Uitgeverij: De Fontein Verschenen: november 1996 ISBN10: 9026109571
043
boekrecensie
De auteur, Jostein Gaarder, behandelt de filosofie vanuit een andere kant. Hij heeft zelf filosofie, theologie en literatuurwetenschappen gestudeerd en het weten erover komt ook in dit boek terug. Hij gaat in op heel fundamentele vragen van de mensheid zoals “Is er een god?” of “Is er een leven na de dood?”. Het centrale thema is het leven met de dood. Daarbij gaat het niet om de naderende dood van een volwassene, maar om een jong meisje dat de onvermijdelijke dood in de ogen kijkt. Gaarder schrijft over dit onderwerp op een heel fijngevoelige manier. De dood van Cecilie wordt niet verbloemd of verzwegen, maar er wordt open mee omgegaan. Cecilie, het meisje zelf, is zich er voortdurend van bewust dat ze niet meer lang te leven heeft. Het mooie is dat de dood met behulp van dit boek een andere betekenis krijgt. Men kijkt anders naar de dood. Hij is niet donker of oneindig triest en ook niet kwaad;
Nooit zal ik wennen aan de dood Een interview met een bejaardenverzorgster
interview
Jan PapenfuSS
De dood. Een voortdurende begeleider van het leven. Toch proberen wij vaak zo min mogelijk in contact te komen met de dood. Er zijn echter beroepen waarin men onvermijdelijk met de dood te maken krijgt – bijvoorbeeld als bejaardenverzorgster. Werken als een bejaardenverzorgster betekent werken met de dood. Het belang van verpleegsters in onze maatschappij is niet weg te denken. Toch ontbreekt vaak een beeld van de taken die een verzorgster allemaal moet doen. Susan, 27, is bejaardenverzorgster. Hoe denkt zij zelf over haar werk en over de dood? Veel mensen hebben wel een idee van de taken van een bejaardenverzorgster, maar kun je niettemin kort jouw werkdag beschrijven? Het is zo dat ik als geschoolde verpleegster verantwoordelijk ben voor zes bewoners van ons verpleeghuis. Dat geldt eigenlijk voor iedere verpleegster. Over het algemeen is het zo dat iedereen indien mogelijk elke dag met dezelfde mensen werkt. Mijn werkdag begint ‘s morgens om zes uur met de dagelijkse zorg – dat wil zeggen wassen, aankleden en/of helpen bij het eten. Dit duurt ongeveer twee uur. Daarna ben ik verantwoordelijk voor de medicijnen van de bewoners. Rond acht uur verdeel ik deze of injecteer ik insuline. Vervolgens ben ik verantwoordelijk voor de documentatie van de gezondheidstoestand van de bewoners. Dat kost heel veel tijd, maar het is bijzonder belangrijk voor de beoordeling van het verpleeghuis. Wat bedoel je met de beoordeling van het verpleeghuis? Het is zo dat de zorgverzekeraars elk jaar
044
een team van medewerkers sturen die controleren hoe goed of slecht het verpleeghuis is. Omdat zij niet altijd aanwezig kunnen zijn, bekijken ze de documentatie heel nauwkeurig. Een onvoldoende rapportage over de zorg leidt natuurlijk tot een minder goede beoordeling van het verpleeghuis. De beoordeling wordt dan via internet of tijdschriften gepubliceerd en is van fundamenteel belang voor de reputatie van ons verpleeghuis. ‘Wie schrijft – blijft’. Het is echter zo dat, zoals ik al zei, het documentatiewerk heel veel tijd kost, die men dan natuurlijk niet meer voor werk met de bewoners heeft. Het werk met de bewoners is in ons huis echter heel belangrijk en wij zijn dan ook op zoek naar een compromis tussen goede zorg en goed documentatiewerk. We hebben helaas maar een beperkte hoeveelheid tijd, maar ik ben ervan overtuigd dat wij in de verdeling steeds beter worden. Na de documentatie moet ik dan weer de medicatie voor de avonddienst voorbereiden. Daarnaast moet ik dan taken doen die elke dag verschillen, zoals een visite voorbereiden of iets dergelijks. Bovendien ben ik nog verantwoordelijk voor de praktische opleiding van de zes leerlingen in ons huis. Daar probeer ik natuurlijk ook nog zo veel mogelijk tijd aan te besteden, omdat de opleiding van jonge mensen voor mij heel belangrijk is. Om twee uur ‘s middags is het einde van mijn werkdag. Ik heb de indruk dat jullie veel tijd besteden aan het documentatiewerk. Dit is eigenlijk alleen maar van belang voor de zorgverzekeraars en de zorg van de bewoners lijdt hieronder. Klopt deze indruk?
Mijn indruk is dat de zorgverzekeraars dit zo willen, dat ze het van ons eisen. Wij willen natuurlijk niet de hele dag achter een beeldscherm zitten en documentatiewerk doen, maar met de bewoners werken. Het werk als verpleegster of bejaardenverzorgster staat bekend als bijzonder vermoeiend en druk. Vind jij dat ook en zo ja, kun je uitleggen waarom en in hoeverre jouw werk inspannend is? Eigenlijk vind ik mijn werk tot nu toe nog niet vermoeiend. Ik ben ook nog maar 27 en ik heb geen gezondheidsproblemen. Ook psychisch lijd ik niet onder de gebeurtenissen op het werk. Natuurlijk zijn er wel momenten die heel erg vermoeiend zijn. We hebben in ons verpleeghuis een afdeling voor mensen met dementie en er zijn ook mensen die nog bijkomende psychische stoornissen hebben – die schreeuwen en schoppen of slaan je. Dan denk je wel eens dat je er niet meer tegen kunt, maar dat zijn alleen maar momentopnames en ook maar een klein deel van mijn dagelijks werk. Voor veel mensen betekent een verblijf in een bejaardenhuis een van de laatste fasen of de laatste fase van het leven. Hoe beleef je als verpleegster de dood van een bewoner en hoe vaak heb je daarmee te maken? Ik ben persoonlijk nog niet veel in contact gekomen met de dood. Dit komt waarschijnlijk omdat ik nog maar zeven jaar in dit beroep zit; dus dit kan natuurlijk nog veranderen. Ik kan me echter nog heel goed mijn eerste praktische werkdag herinneren. Ik was toen net begonnen met mijn opleiding en ik had nog maar drie maanden theorieonderwijs
045 interview
interview
Op een dag zei zij: “Ik hoop dat je nog een mooi leven hebt, omdat wij elkaar niet meer zullen zien.” De volgende dag was zij overleden.
gehad. Op mijn eerste dag in het verpleeghuis is toen een bewoner overleden die ik al heel lang kende, maar van wie ik niet wist dat zij in een verpleeghuis verbleef. Deze dood heeft me echt geraakt en ik wist überhaupt niet meer wat ik moest doen. Er was gewoon veel te veel tegelijk gebeurd en ik was niet in staat om nog verder te werken; dus mocht ik naar huis gaan. Dat was mijn eerste werkdag als bejaardenverzorgster. Soms heb ik ook het gevoel dat de dood van de bewoners met het seizoen samenhangt. In de herfst of in de winter sterven er in mijn beleving meer mensen dan in een andere tijd van het jaar. Dat is wel raar. Ook was er eens een vrouw van 99 die in het voorjaar zei dat zij zou sterven wanneer de eerste sneeuwvlokjes zouden vallen. In november begon het te sneeuwen en de oude vrouw overleed nog dezelfde dag. Zij was ook niet echt ziek geweest en ook nog goed bij verstand, dat is wat het heel raar maakte. Sindsdien heb ik de indruk dat veel oude mensen heel precies weten wanneer zij sterven – dat geldt natuurlijk niet voor iedereen, maar het komt wel vaker voor.
046
Ik weet niet echt of dat nou op toeval berust of niet. Dat klinkt een beetje alsof mensen op de een of andere manier controle hebben over hun dood. Heb ik dat goed begrepen? Ja, dat denk ik wel. Wij hadden bijvoorbeeld ook nog een andere bewoner die over het algemeen gezond was. Op een dag zei zij: ‘Ik hoop dat je nog een mooi leven hebt, omdat wij elkaar niet meer zullen zien’. De volgende dag was zij overleden. Het is natuurlijk ook een geloofsvraag, maar eigenlijk ben ik niet gelovig. Ik weet het zelf niet, maar ik kan het mij goed voorstellen dat mensen aanvoelen, wanneer zij sterven. Ik kan het echter niet verklaren. Hoe ga je met de dood van een bewoner om? Heb je daar wel eens problemen mee? Ik werk pas sinds zeven jaar als bejaardenverzorgster en tot nu toe heb ik nog geen problemen om met de dood om
te gaan. Het is echter ook zo dat ik pas vier jaar in dit bejaardenhuis werk en ik heb met de meeste bewoners maximaal vier jaar geleden kennisgemaakt. Ik heb natuurlijk ook collega’s die tien of vijftien jaar met een persoon hebben samengewerkt en dan wordt het wel eens heel moeilijk om met de dood om te gaan. Op dit moment is het echter zo dat ik een heel goede balans tussen nabijheid en distantie heb gevonden. Het zijn bewoners met wie en voor wie ik moet werken en wanneer mijn werkdag eindigt, dan is die ook echt voorbij. Ik heb ook collega’s voor wie dat moeilijker is, maar voor mij valt dat nog mee. Naar mijn mening is deze balans heel belangrijk, omdat je er anders op een gegeven moment niet meer tegen kunt. Als ik het goed begrijp, is het dus voor jou heel belangrijk dat jij je werk echt kunt loslaten? Laat ik het zo zeggen: ik probeer het tenminste. Dat lukt mij natuurlijk niet altijd. Wanneer er bijvoorbeeld een bewoner ziek wordt en naar het ziekenhuis moet
Is jouw relatie met de dood door je werk als verpleegster veranderd? Eigenlijk heeft het werk de dood zelf niet veranderd – alleen maar wat er na de dood met de mensen gebeurt. Toen ik bijvoorbeeld voor de eerste keer de familieleden moest bellen, kreeg ik daar gewoon een heel onaangenaam gevoel bij. Ik probeer ook nog steeds zo min mogelijk de boodschap van de dood van een bewoner via de telefoon over te brengen. Ik vind gewoon niet de juiste woorden aan de telefoon. Het overbrengen van de boodschap is een heel belangrijke opgave en dat moet ik nog leren. Bovendien zijn wij verantwoordelijk voor het wassen van de doden. Dat was in het begin niet makkelijk. Toen ik de eerste keer iemand waste, wist ik nog niet dat er na de dood nog ‘restlucht’ in de long blijft. Toen wij het lichaam draaiden, ademde de persoon uit en dat was tamelijk eng. Het was een beetje alsof de persoon nog levend was of weer begon te leven.Nu ben ik al beter aan de procedures gewend –ik heb er nu veel meer routine in. Maar nooit zal ik wennen aan de dood. De dood komt altijd anders. Kun je uitleggen hoe je als bejaardenverzorgster relaties opbouwt met de bewoners en hoe dat over de jaren heen is veranderd? Dat verschilt best wel. Ik kan eigenlijk met iedereen een relatie opbouwen, maar bij sommigen gaat dat natuurlijk beter dan bij anderen. Het verschilt ook qua afdeling. Met demente bewoners is het soms heel moeilijk om een band op te bouwen, omdat hun communicatievermogen verstoord is. Iedereen moet zelf uitvinden hoe hij of zij het best een relatie tot stand kan brengen. Heinzi bijvoorbeeld, een bewoner met dementie, heeft heel vaak agressieve fases waardoor het werken met hem heel moeilijk wordt. Ik had het voordeel dat hij dacht en nog steeds denkt dat ik zijn
dochter ben. Daardoor had ik natuurlijk een individueel voordeel, omdat hij tegenover mij niet agressief werd en ik veel meer gesprekken met hem kon voeren. Gesprekken zijn het belangrijkst in de zorg, omdat je daardoor kennis over het leven van de bewoner verkrijgt. Door gesprekken te voeren begrijp je pas het gedrag van een persoon. Als je niks over iemand weet, begrijp je hem niet en dan kun je hem ook niet adequaat verzorgen. Het is ook belangrijk dat je iets van het leven van de bewoners af weet. Je leert bijvoorbeeld wat je niet mag doen of zeggen en ook dat is belangrijk. Wij hebben bijvoorbeeld een vrouw die heel graag lang slaapt en ook vroeger altijd heel lang kon slapen, omdat zij een beroep deed waarvoor je niet vroeg op hoefde te staan. Als je als verpleegster dan ‘s morgens om zes uur in haar kamer komt en haar wilt wassen, is het niet gek als zij dan woedend wordt. Daar kun je natuurlijk rekening mee houden en daarom staat persoonlijke aandacht centraal in onze zorg. Het is bijvoorbeeld ook belangrijk om te weten of iemand de oorlog heeft meegemaakt en wat hij of zij daar beleefd heeft. Mensen met dementie gaan namelijk in de tijd terug en leven vaak in het verleden. Als iemand nog steeds bang wordt van de herinneringen aan de oorlogstijd, is het van bijzonder groot belang om het levensverhaal van deze persoon te kennen. Met die informatie weet je dan wat je in zijn omgeving moet vermijden, of welk onderwerp je juist mag aansnijden. Dan is het niet voldoende om alleen maar te zeggen: ‘Ja, hij leefde in de oorlog’, omdat je dan niet weet wat er toen echt gebeurde. Daarom is het belangrijk om enigszins te weten hoe het toen was – en daarvoor heb je gesprekken nodig. Een voorbeeld hiervan is een vrouw die bij ons woont. Zij werd in de oorlog ‘s nachts verkracht door meerdere mannen. Bij haar is het bijna niet mogelijk ‘s nachts in haar kamer te komen om naar haar te kijken, omdat zij dan heel erg bang wordt. Kun je, als je wilt, een dieptepunt van jouw werk als bejaardenverzorgster beschrijven?
Ja, wanneer ik aan mijn leerlingen denk. Ik ben natuurlijk altijd blij en trots als zij het eindexamen halen. Dat is voor mij persoonlijk ook een groot succes. Ik hoop natuurlijk dat zij goede verpleegsters worden. Ook kan ik me een bewoner herinneren met wie ik nauw heb samengewerkt. Iedereen zei dat deze vrouw nooit meer zou kunnen lopen, maar zij wilde het wel proberen. Als je dan heel lang en hard met haar werkt en het uiteindelijk lukt, is dat natuurlijk een geweldig gevoel. Toen ik met haar door het huis liep en iedereen keek en zei, ‘Dat kan niet’, was dat een echt sterke bevestiging van mijn werkwijze. Persoonlijk denk ik dat veel bewoners met intensieve steun veel meer zouden kunnen bereiken dan men denkt. Veel steun vraagt natuurlijk ook veel tijd, wat wij helaas te vaak niet hebben. Een laatste vraag. Zoals je misschien weet is er in Nederland een wetsvoorstel aangenomen over euthanasie. Sinds 2002 mag er na een individuele beoordeling hulp worden aangeboden aan mensen die willen sterven. Wat is jouw mening daarover? Ik zelf denk dat men over het algemeen meestal alleen zelf een weg kan vinden om een einde aan het leven te maken. Als men echter zelf niet meer in staat is om zelfmoord te plegen, maar men geestelijk gezond is en het echt wil, omdat men pijn heeft, dan heb ik daar begrip voor. Waarom moet een mens lang lijden als er geen kans meer is op verbetering? Als ik zelf heel lang zou moeten lijden, dan zou ik nu zeggen dat ik er ook gebruik van zou willen maken. Met betrekking tot mijn werk als bejaardenverzorgster ben ik zo’n wens gelukkig nog niet tegengekomen. We hadden wel eens een persoon met zelfmoordneigingen en soms hebben bewoners ook depressieve fases, maar nog nooit de langdurige wens om te sterven, omdat er helemaal geen hoop meer is. Met dit onderwerp heb ik dus nog niet direct te maken gehad. Heel erg bedankt voor je tijd en voor je medewerking.
Nee, dat kan ik gelukkig niet, maar ik ben pas zeven jaar bezig als verzorgster; dus er kan nog veel gebeuren. Kun je een hoogtepunt beschrijven?
047
interview
of geopereerd moet worden, dan denk je daar ook nog ‘s avonds over na. En dan hoop je ook dat alles goed gaat. Wanneer ik echter op vakantie ben en drie of vier dagen niet hoef te werken, dan kan ik me wel losmaken van de stress en de zorgen op het werk. Deze tijd heb je ook nodig om weer kracht voor het werk te verzamelen.
Dood, leven en kwantummechanica
essay
Jorrit Bosma Over wat er op fysiek gebied met je lichaam gebeurt als je doodgaat, is al behoorlijk veel bekend. Grof gezegd stopt je hart met bloed rondpompen en sterven je lichaamscellen door gebrek aan zuurstof. Een vraag die mij veel meer fascineert, is wat er met je gedachten gebeurt als je doodgaat. Houd je gewoon op met denken? Blijven je gedachten voortleven? Dat laatste zou betekenen dat er een op zichzelf staande entiteit bestaat die onafhankelijk van het lichaam kan opereren en je gedachten bepaalt, een soort ziel dus. Sommige ‘wetenschappers’ beweren dat dit inderdaad het geval is. Pim van Lommel bijvoorbeeld meent uit zijn onderzoek te kunnen afleiden dat er een ‘ziel’ moet bestaan, die zich buiten de voor ons waarneembare wereld zou bevinden.1 Volgens Van Lommel biedt de kwantummechanica, een natuurkundige theorie die deeltjes op het allerkleinste niveau beschrijft, de mogelijkheid tot het bestaan van deze ziel. Helaas heeft mijnheer van Lommel niet bijster veel begrepen van kwantummechanica en kan zijn boek het best worden bestempeld als ‘kwantumonzin’.2 Voorlopig komt het erop neer dat we nog niet in staat zijn om wetenschappelijk met 100% zekerheid te zeggen of er zoiets als een ziel zou kunnen zijn. Die discussie, die voor een groot deel op het religieuze vlak gevoerd dient te worden, zal ik hier dan ook niet aangaan. In plaats daarvan zal ik mij richten op een aantal filosofische aspecten van de dood en met name de vrije wil, alsmede haar relatie tot enkele fundamentele aspecten van de natuurkunde. Wat is de dood en wat is het leven? Om toch maar weer even bij het begin te beginnen, wat is de dood nu eigenlijk? Natuurlijk hangt de definitie van dood samen met de definitie van leven. Iedereen herinnert zich waarschijnlijk nog wel ooit op de middelbare school een lijstje met een aantal eigenschappen
048
geleerd te hebben waaraan een ‘object’ moet voldoen om de kwalificatie ‘levend’ te krijgen. Wat menigeen zich misschien ook nog herinnert, is dat dit lijstje met eigenschappen een aantal tekortkomingen heeft. Om te beginnen voldoen virussen al niet aan alle eigenschappen. Daarnaast, wat de grootste tekortkoming is, houden deze eigenschappen geen rekening met speciale gevallen, zoals patiënten bij wie de hersenen in dusdanige mate zijn beschadigd dat zij nooit meer bij bewustzijn zullen komen. Om een oplossing voor deze definitiekwestie te bieden, bracht een ad-hoccommissie van de Harvard Medical School in 1968 een rapport uit waarin zij het begrip ‘onomkeerbaar coma’ definieerden, wat inmiddels is uitgegroeid tot de definitie van hersendood zoals wij het vandaag de dag kennen.3 Hoewel deze medische definitie van dood een in de praktijk hanteerbaar criterium geeft, is hiermee nog steeds niet echt bepaald wat het nu is om te leven. Nu zijn we aangekomen in een gebied waar feitelijk niets meer te zeggen is en waar nadenken alleen maar tot meer verwarring leidt. Een perfecte plek om de filosofie erbij te halen om te bepalen wat het nu is om te leven. In de filosofie worden drie stromingen onderscheiden die beschrijven wat onze persoonlijke identiteit inhoudt: het animalisme, het personisme en het mindisme.4 Kort gezegd zijn de animalisten van mening dat onze identiteit bestaat uit ons menselijk lichaam. Dit betekent dus dat iemand die hersendood is, volgens deze stroming nog wel een persoon is en dat we pas echt dood zijn als onze vitale processen gestopt zijn. Volgens de mindisten gaat het om onze geest, om onze gedachten. Op het moment dat de vitale processen in de hersenen die onze gedachten mogelijk maken stoppen, sterven wij. Als het aan de personisten ligt, zijn wij wezens met zelfbewustzijn en wordt onze identi-
teit bepaald door onze psychologische kenmerken. Op het eerste gezicht lijkt het verschil tussen deze stromingen vrij marginaal. Volgens de animalisten ben je niet dood als je hersendood bent, volgens de mindisten en de personisten ben je dit wel. Er zijn echter enkele interessante situaties te bedenken die grotere verschillen aan het licht brengen. De eerste komt helaas relatief vaak voor: alzheimer. Door alzheimer kunnen psychologische kenmerken van een persoon zwaar beschadigd raken, zodanig dat een personist de persoon als dood zou bestempelen. Alle vitale processen, ook die in de hersenen, vinden echter bij een alzheimerpatiënt nog wel plaats, waardoor de animalisten en de mindisten de persoon in kwestie nog als levend zullen zien. Een gelukkig minder vaak voorkomend scenario is het kunstmatig in leven houden van het brein, terwijl de rest van het lichaam sterft. In dit geval is het duidelijk dat de persoon vanuit animalistisch oogpunt dood is. Vanuit mindistisch oogpunt echter, is de persoon nog in leven, aangezien de vitale processen in de hersenen, die het hebben van gedachten mogelijk maken, nog steeds plaatsvinden. Wat de personisten hiervan vinden, is al helemaal niet triviaal, kan enkel een brein immers beschouwd worden als een ‘wezen’? Zelfbewustzijn en vrije wil Het moge duidelijk zijn dat er het een en ander te bediscussiëren valt over de vraag wat de dood nu eigenlijk is. Ik laat het echter aan uzelf om hierover na te denken en tot een eigen mening te komen. Nu zal ik mij richten op een misschien niet definiërend, maar toch een voor velen zeer fundamenteel onderdeel van het ‘zijn’: het zelfbewustzijn. Wat gebeurt er met ons zelfbewustzijn als we sterven? Grofweg zijn er twee mogelijkheden: het houdt op of het houdt niet op. In dit laatste geval zullen we ons moeten wenden tot niet-wetenschappelijke theorieën, waar
over het algemeen religie een grote rol zal spelen. In het eerste geval kan het nog steeds zo zijn dat het zelfbewustzijn een op zichzelf staande entiteit is, maar dan één die ophoudt te bestaan als wij sterven (maar wanneer is dat nu precies?). Zoals al eerder gezegd, is dit echter moeilijk zo niet fundamenteel onmogelijk om aan te tonen. In ieder geval zijn we daar voorlopig nog niet toe in staat. Daarom zullen we ons beperken tot het idee dat ons zelfbewustzijn een gevolg is van de processen in onze hersenen.
essay
Welnu, als ons zelfbewustzijn en onze gedachten bepaald worden door de processen die zich in onze hersenen afspelen, liggen onze toekomstige gedachten en acties dan niet vast? De processen in onze hersenen spelen zich immers af volgens de natuurwetten. Dit betekent dat de reacties van de verschillende onderdelen van onze hersenen vaststaan en, in principe, berekend kunnen worden met behulp van de natuurwetten. Nu stuiten we echter op een probleem – of een oplossing, afhankelijk van hoe je het bekijkt. Volgens de kwantummechanica is ons universum namelijk niet deterministisch. Het blijkt namelijk dat je nooit tegelijkertijd de locatie en de snelheid van een deeltje kunt bepalen met de oneindige nauwkeurigheid die nodig is om te kunnen voorspellen hoe het deeltje zich in de toekomst zal gedragen. Zelfs als we het feit verwaarlozen dat we nooit ofte nimmer van alle deeltjes in het universum deze informatie kunnen verzamelen om zodoende te berekenen hoe elk deeltje in het universum zich zal gaan gedragen, is het dus fundamenteel niet mogelijk om een dergelijke voorspelling te doen. Sterker nog, het is niet alleen zo dat wij van een deeltje niet tegelijkertijd de locatie en de snelheid kunnen bepalen, het deeltje heeft niet tegelijkertijd een nauwkeurige locatie en snelheid. Dit leidt ertoe dat het fundamenteel
049
onmogelijk is om te bepalen hoe deeltjes zich in de toekomst gaan gedragen, zelfs als je de natuurwetten kent en alle fundamenteel beschikbare informatie over de deeltjes hebt – daarom heet deze situatie ook ‘niet-deterministisch’.
essay
Probleem opgelost, zou je zeggen. Het heelal is niet-deterministisch, dus vrije wil is mogelijk. Hier zitten echter nogal wat haken en ogen aan. In de eerste plaats zijn er wetenschappers, onder wie de Nederlandse Nobelprijswinnaar Gerard ’t Hooft, die ervan overtuigd zijn dat er een dieperliggende theorie onder de kwantummechanica ligt die wel deterministisch zal blijken te zijn. Ten tweede is het maar de vraag of deze onzekerheid in de kwantummechanica groot genoeg is om een rol van betekenis te spelen in de hersenen. Op macroscopische schaal wordt de onzekerheid van elk deeltje namelijk, kort door de bocht gezegd, weggemiddeld door de grote hoeveelheid aanwezige deeltjes. Hoewel alle deeltjes
050
op aarde deze onzekerheid hebben, heeft ze geen enkele invloed op de baan van de aarde rond de zon, omdat dit op een veel grotere schaal dan de individuele atomen plaatsvindt, om maar een voorbeeld te noemen. Ten slotte zijn er nog de zogenaamde pessimisten, die menen dat vrije wil niet bestaat en dat indeterminisme de vrije wil alleen maar verder inperkt. Volgens hen zorgt indeterminisme ervoor dat er willekeurig zaken gebeuren waar je als persoon geen invloed op hebt, maar die wel meespelen in je keuzes. Aangezien deze zaken niet alleen buiten jouw keuze gebeuren, maar ook nog eens volledig onvoorspelbaar zijn, zou dit er alleen maar voor zorgen dat je nog minder invloed hebt op je keuzes. Determinisme en vrije wil: compatibel of niet? Ook nu lijken we weer op een dood spoor te zijn beland en is het wellicht tijd om te kijken wat de filosofie hierover te zeggen heeft. Concreet zullen we kijken wat het
Enfin, het feit dat er twee groepen mensen zijn met tegengestelde overtuigingen vraagt natuurlijk om argumenten voor beide standpunten. Laat ik beginnen met de incompatibilisten, omdat dit standpunt voor mij het meest voor de hand ligt en omdat de argumenten van de compatibilisten bestaan uit het onderuithalen van de argumenten van de incompatibilisten. Het grootste argument voor het incompatibilisme is het zogenaamde ‘gevolgargument’, dat is uitgewerkt in het kader. Een ander argument is het ‘oorsprongargument’.5 Dit argument beslaat vijf stappen: 1. Iets of iemand handelt enkel uit vrije wil indien hij of zij de initiator van de uiteindelijke handeling is. 2. Als determinisme waar is, wordt alles wat iets of iemand doet uiteindelijk veroorzaakt door factoren buiten zijn of haar invloed. 3. Als alles wat iets of iemand doet wordt veroorzaakt door factoren buiten zijn of haar invloed, is hij of zij dus niet de initiator. 4. Dus als determinisme waar is, is niemand de initiator van zijn of haar acties. 5. Dus handelt niemand uit vrije wil.
(zie kader). Dit blijkt relatief eenvoudig te kunnen met het zogenaamde ‘principe van agglomeratie’, waarop ik hier niet verder zal ingaan.6 Dit is het moment waarop onze reis langs allerlei overpeinzingen eindigt. Onze reis begon met de op het oog simpele vraag wat er met onze gedachten gebeurt op het moment dat we sterven. Dat bracht ons bij de vraag wat sterven überhaupt is, waarvoor we moesten bepalen wat onze identiteit nu eigenlijk constitueert. Vervolgens kwamen we bij het zelfbewustzijn en vrije wil, waarbij we hebben gekeken naar de relatie tussen vrije wil en de processen die zich in onze hersenen afspelen. Als laatste hebben we bekeken of vrije wil überhaupt compatibel is met een deterministisch universum. Nu onze reis ten einde is, rest ons nog één grote vraag: maakt het echt uit? Is het feit dat wij zelf het gevoel hebben keuzes te kunnen maken en daarmee invloed te hebben op het verdere verloop van ons leven niet genoeg? Hoewel ik het bijzonder interessant vind hierover na te denken, vind ik zelf van wel. Ik vind de gedachte dat alles wat ik nu doe en in de toekomst ga doen, vaststaat toch behoorlijk angstaanjagend. Na dit avontuur trek ik me dan ook met alle plezier terug in mijn comfortabele wereld, of die nou illusie of werkelijkheid is, waarin ik een zelfbewustzijn heb en mijn keuzes invloed hebben op mijn toekomst. Of de ziel een op zichzelf staand iets is, merk ik wel als ik doodga. Referenties 01. P. van Lommel, Eindeloos Bewustzijn (Ten Have, Utrecht, 2009). 02. J.W. Nienhuys, De klepels kwijt: Pim van Lommel over kwantumfysica. Skepter 20 (2) (2007), http:// www.skepsis.nl/faseruimte.html.
De argumenten van de compatibilisten bestaan vooral uit ondermijningen van de argumenten van de incompatibilisten, wat spoort met mijn persoonlijke gevoel dat wat de incompatibilisten beweren veel logischer is. Het laatstgenoemde argument is vrij eenvoudig te pareren. Enkel stap één hoeft onderuitgehaald te worden. Hiervoor hoeft men alleen aan te nemen dat alle handelingen weliswaar door externe factoren worden geïnitieerd, maar dat de persoon kan kiezen een handeling wel of niet door te zetten. Het ‘gevolgargument’ is moeilijker onderuit te halen. Dit vereist namelijk een ontkenning van regel twee die wordt gebruikt
03. A Definition of Irreversible Coma: Report of the Ad Hoc Committee of the Harvard Medical School to Examine the Definition of Brain Death. JAMA 205(6), 337-340 (1968). 04. Death (Stanford Encyclopedia of Philosophy, 2009), http://plato.stanford.edu/entries/death/, geraadpleegd op 24-11-2012. 05. K. Timpe, Free Will (Internet Encyclopedia of Philosophy, 2006), http://www.iep.utm.edu/freewill, geraadpleegd op 24-11-2012. 06. T. McKay, D. Johnson, A Reconsideration of an Argument against Compatibilism. Philosophical Topics 24 (2), 113-122 (1996). 07. G. Kemerling, Rules of Replacement (The Philosophy Pages, 2011), http://www.philosophypages. com/lg/e11b.htm, geraadpleegd op 3-1-2013.
Het ‘gevolgargument’5 Om dit argument overzichtelijker te maken, zullen de volgende afkortingen gebruikt worden: • V: het verleden (dit kan correct of incorrect zijn) • W: de wetten van de natuur (deze kunnen correct of incorrect zijn) • T: een uitspraak over de toekomst die waar is (dit kan waar of niet waar zijn) • : het is logischerwijs noodzakelijk dat • N: niemand heeft een keuze of heeft ooit een keuze gehad over dat … waar is • : heeft tot gevolg Laten we beginnen met een regel, die we regel één noemen: p Np. Dit spreekt voor zich, als een bewering logischerwijs noodzakelijk is, heeft niemand een keuze en heeft niemand ooit een keuze gehad over de waarheid van die bewering. De tweede regel die we zullen gebruiken is: ( Np en N(p q) ) Nq. Ook deze regel is aannemelijk: laat p zijn “Ik heb niet geleerd voor een tentamen” en laat q zijn “Ik haal het tentamen niet”. Dan zegt de regel dat als niemand invloed heeft op het feit dat ik niet geleerd heb en als niemand invloed heeft op het feit dat dit betekent dat ik het tentamen niet haal, niemand invloed heeft op dat ik het tentamen niet haal. Per definitie betekent determinisme ((V en W) T) wat kan worden uitgeschreven tot (V (W T)). Dit mag omdat beide regels dezelfde uitkomst hebben: enkel als V en W correct zijn, is zeker dat T waar is.7 Oftewel enkel als we het verleden en de natuurwetten correct invullen, weten we zeker dat we een ware bewering over de toekomst krijgen. Het verleden en de natuurwetten zijn dingen waar we niets aan kunnen veranderen, dus geldt NV en NW. Dus regel 1 toepassend hebben we N(V(W T)) en NV waaruit volgens regel twee volgt dat N(W T) geldt. Omdat NW geldt, kunnen we ook hier weer regel 2 op toepassen. Dit geeft NT, oftewel niemand heeft enige keuze over de waarheid van een bewering over de toekomst. Ofwel niemand heeft een keuze over wat er in de toekomst gebeurt, dus vrije wil is niet compatibel met determinisme.
051
essay
gevolg voor de vrije wil van personen is indien het universum deterministisch is. Logischerwijs zijn er ook nu weer twee mogelijkheden: we hebben een vrije wil of we hebben geen vrije wil. Zij die van het eerste overtuigd zijn, worden compatibilisten genoemd, zij die in het tweede geloven, worden incompatibilisten genoemd.5 Binnen de incompatibilisten zijn er dan nog de eerder genoemde pessimisten.
TOP 10 UITVAARTMUZIEK? Dora Timmer
muziek
Sinds de ontkerkelijking in Nederland is er veel veranderd op het gebied van uitvaartmuziek. Werden er eerder vooral kerkelijke liederen gezongen en/of gedraaid bij een dienst die voornamelijk in de kerk werd gehouden, nu worden er popsongs gedraaid bij een dienst die niet per definitie in de kerk hoeft plaats te vinden. Meerdere uitvaartorganisaties hebben hun eigen top 10 op hun website staan die mensen kunnen gebruiken als inspiratie voor hun uitvaart. Je eigen begrafenismuziek uitkiezen is iets waar de meeste mensen niet graag actief mee bezig zijn. Durf jij hierover na te denken? Ik ben de uitdaging aangegaan en heb tussen al
mijn favoriete muziek gezocht naar nummers die geschikt zijn. Maar wanneer is een lied geschikt? Is het de melodie? De tekst? ‘De bedoeling?’ Het gevoel? Referenties 01. Begrafenis top 10, http://www.monuta.nl/uitvaart-regelen/overlijden/begrafenismuziek/begrafenistop-10/, geraadpleegd op 16-12-2012. 02. Uitvaartmuziek, http://muziek.dela.nl, geraadpleegd op 16-12-2012. 03. Internationale Uitvaart top 10, http://www.bogra.nl/?page=uitvaart_top_10, geraadpleegd op 16-12-2012.
Ik daag je uit
Trek de stoute schoenen aan. Duik in die muziekcollectie. Vind de mooiste nummers en zet ze in een lijst. Op volgorde. Luister. Schrap weer. Zoek. Tot je uiteindelijk jouw top 10 bij elkaar gevonden hebt.
01. 02. 03. 04. 05. 06. 07. 08. 09. 10.
052
mijn top 10 01. Over the Rainbow/What a Wonderful World – Israel Kamakawiwo’ole 02. Sound of Silence – Simon & Garfunkel (Madison Square Garden) 03. Everything – Ben Howard 04. Intro – The XX 05. Wash – Bon Iver (4ADJagjaguwar Session) 06. I Surrender – Saybia 07. Guaranteed – Eddie Vedder 08. Sonnentanz – Klangkarussell 09. Lovers in Japan (Acoustic) – Coldplay 10. Kom Terug – Spinvis
Top 10 volgens Monuta1
Top 10 volgens DELA2
01. Time to say goodbye - Andrea Bocelli 02. Afscheid nemen bestaat niet - Marco Borsato 03. Avé Maria (in verschillende uitvoeringen)
01. Time to say goodbye (Con te partiro) Andrea Bocelli & Sarah Brightman
04. En de vogels zongen - Sweet people 05. De trein naar niemandsland - Frans Bauer
06. Tears in heaven - Eric Clapton 07. We'll meet again - Vera Lynn 08. Air - Johann Sebastian Bach
02. Het Water – Marco Borsato 03. De Steen – Paul de Leeuw 04. Angels - Robbie Williams 05. Afscheid Nemen Bestaat Niet Marco Borsato 06. Tears In Heaven (Album Version) Eric Clapton
09. Wat de toekomst brengen moge (kerkelijk)
07. Imagine - John Lennon And The Plastic Ono Band (With The Flux Fiddlers)
10. De Heer is mijn herder (kerkelijk)
08. Papa - Stef Bos 09. The Rose - André Rieu
Top 10 Nederlandstalig volgens Monuta1
Uitvaart Top 10 Internationaal3
01. De Steen – Paul de Leeuw
01. Father and Son - Cat Stevens
02. Het Water – Marco Borsato
02. Pictures of You - The Cure
03. De vlieger – André Hazes
03. The Best - Tina Turner
04. Afscheid! – Volumia
04. Goin´ Back - Dusty Springfield
05. De Weg - Guus Meeuwis
05. Candle in the Wind - Elton John
06. Geen kind meer – Karin Bloemen
06. Circle of Life - Elton John
07. Alles wat ademt – Rob de Nijs
07. Amazing Grace – Elvis
08. Het Dorp – Wim Sonneveld
08. Tears in Heaven - Eric Clapton
09. Papa – Stef Bos
09. My Way - Frank Sinatra
10. Afscheid van een vriend – Clouseau
10. Fire and Rain - James Taylor
muziek
10. De Weg - Guus Meeuwis
053
Artikel
Overgeleverd aan de dood: hoe mensen elkaar kwaad (kunnen) doen Corinna Gerst Overal om ons heen: onverwachte bedreigingen Bedreigingen loeren overal en overkomen ons vaak als we het totaal niet verwachten. Maar nog erger zijn bedreigingen die uitgaan van een andere persoon, waarbij we meestal niet in staat zijn om diens handelingen te voorspellen. Voorbeelden zijn elke dag opnieuw in de krant te vinden: dodelijke slachtoffers na een roofoverval, een vader vermoordt zijn hele familie, of heel actueel zijn de talrijke spookrijders op (Duitse) snelwegen. Alleen in oktober 2012 zijn al 13 mensen op grond van deze oorzaak overleden. Recentelijk (18 november 2012) was een jonge Griekse man veroorzaker van een dergelijk ongeluk. Op het vroege ochtenduur van een nevelige
054
zondag botste zijn witte BMW tegen een taxi voor groepsvervoer, waarbij vijf mensen om het leven kwamen. Achteraf bleek dat de jongeman een alcoholpromillage van 1,9 had.1 Deze en andere grove nalatigheden zijn aan de ene kant de oorzaak van spookrijderongelukken. Begrijpelijkerwijs neemt hierdoor de angst van de verkeersdeelnemers toe. Aan de andere kant moet men rekening houden met mensen die zelfmoordgedachten hebben en derhalve opzettelijk de verkeerde oprit naar de snelweg kiezen. Ook vanuit deze achtergrond zijn in de laatste maand meerdere ongelukken gebeurd. Zo reed een jonge 24-jarige man frontaal in een auto met vier personen; de betrokkenen waren allemaal ter plekke dood. Blijkbaar verstuurde de
man voor zijn horror-rit een afscheidssms.2 Daarna ging hij doelgericht op weg om een einde aan zijn leven te maken. Juist omdat hij schijnbaar minder in een gemoedsopwelling handelde, is het gedrag van dit laatste type spookrijders onbegrijpelijk. De reactie van mensen, niet alleen van degenen uit de vertrouwde omgeving van de slachtoffers, maar ook van onbekenden, is boosheid, rouw, woede, en vooral onbegrip. Ten eerste komt de vraag op waarom iemand überhaupt de beslissing neemt om zelfmoord te plegen. Wat is er gebeurd? Is er geen andere oplossing voor de situatie? Is er geen hoop meer? Maar de tweede vraag, die nog sterker aanwezig is bij een dergelijk ongeluk, heeft betrekking op de slachtoffers. Waarom kiest iemand
Een buitengewone bedreiging: zelfmoordterrorisme Een andere vorm van zelfmoord is vaak nog erger omdat meestal een groot aantal mensen is betrokken en bijgevolg overlijdt: terrorisme. Dat wordt duidelijk wanneer we het aantal sterfgevallen tussen 1981 en 2006 bekijken. Hoewel suïcideterrorisme ‘maar’ vier procent uitmaakt van alle terroristische aanslagen, is dit type terrorisme verantwoordelijk voor 32% (14.599 mensen) van alle gerelateerde sterfgevallen.3 Hierbij is echter niet de zelfmoord op zich het ultieme doel - dit ligt meestal dieper verborgen. Hoewel elke aanslag tot doel heeft om een bepaalde groep mensen te verwonden of zelfs te vermoorden, zijn ook deze slachtoffers op zich niet het primaire doel; ook zij zijn toevallig op het verkeerde moment op de verkeerde plek. Gewoonlijk is suïcideterrorisme een middel voor psychologische oorlogvoering om mensen te raken die getuige van de aanslag zijn geworden en een groter publiek te bereiken 4 Suïcideterrorisme is het resultaat van een onevenwichtigheid van macht en het wordt door zwakkere partijen als wapen voor terrorisme gekozen, als methoden met minder kosten geen grote slaagkans lijken te hebben. Ze mikken erop om de getroffen burgers of de regering van hun vijanden te demoraliseren. Een veel voorkomende ambitie is evenzeer om de Westerse dominantie schade toe te brengen.4 Ook hier sluiten we nog een keer op het punt naar de vraag ‘waarom?’. Voor ons als ‘normale’ burgers is het gewoon onbegrijpelijk wat iemand motiveert om een dergelijk catastrofe te veroorzaken, waarbij het bovendien vrij zeker is dat de veroorzaker zelf ook zal sterven. Hoe sterk kan het geloof in een beloning na het leven zijn? Waarom zijn er mensen
die zichzelf opofferen om een ‘hoger doel’ te bereiken? Vanuit een islamitisch militant perspectief zijn zelfmoordoperaties gerechtvaardigd door de wetten van de islam. Bovendien zijn deze militanten van mening dat ze met dergelijke acties de plicht van de jihad tegen de onderdrukkers vervullen, waarbij ze later met het paradijs worden beloond. Degenen die zelfmoord plegen, en daarmee hun gemeenschap van een vijand ontdoen, geloven dat ze uiteindelijk verlossing ervaren nadat ze overlijden. Voor de hand liggend is de gedachte dat deze mensen helemaal afwijken van de norm, fysiek en geestelijk. Misschien hebben ze een ongeneselijke ziekte of zijn ze psychisch gestoord?! Het zoeken van dergelijke verklaringen voor bepaald gedrag in termen van individuele persoonlijkheidstrekken, hoewel er eigenlijk andere situationele factoren meespelen, hebben sociale psychologen als ‘fundamental attribution error’ geïdentificeerd.5 Ook in de context van suïcideterrorisme is deze ‘error’ aan het werk: de media, maar ook de regering, karakteriseren suicide bombers van het Midden-Oosten heel vaak in termen van laffe en moorddadige gestoorden. Er komt echter geen religieus of politiek gemotiveerde aanslag voort uit individuele voornemens, maar dit is eerder het resultaat van groepsdynamiek en situationele factoren. Deze institutionele factor komt naar voren als men kijkt naar de karakteristieken van de daders: met betrekking tot opleidingsniveau, sociaaleconomische status en zelfs persoonlijkheid zijn ze component van een normale verdeling. Alleen leeftijd en de mate van religiositeit kunnen als uitschieters
worden geïdentificeerd. Opvallend is ook dat over het algemeen deze soort daders geen sociaal disfunctionele attributies of suïcidale gedachten heeft. Zeker is dus dat socio-politieke factoren een grote rol in het motivatieproces spelen, waarbij charismatische trainers aan het werk gaan om het gemeenschaps- en ongerechtigheidsgevoel te versterken.4 Vrij normale mensen kunnen dus muteren tot onberekenbare monsters. Zit in ieder van ons dus de capaciteit om te moorden, als maar de juiste omstandigheden aanwezig zijn? Milgram deed de wereld ‘schrikken’ – universalisme?! Deze vraag houdt mensen al decennia bezig. Specifiek heeft een sociale psycholoog, Stanley Milgram, al in de jaren kort na de Tweede Wereldoorlog een verklaring willen vinden voor de bruutheid waarmee mensen tussen 1933 en 1945 strategisch zijn vermoord, en dan met name joden in bijvoorbeeld gaskamers. Aanvankelijk heeft ook Milgram de oorzaken aan interne karakteristieken van personen toegeschreven, die deelgenomen hebben aan de massamoord. Hij dacht dat het mogelijk was aanwijzingen te vinden dat deze gruweldaden gerelateerd waren aan de locatie waar ze plaatsvonden - Duitsland. Milgram was op dit moment beïnvloed door zijn assumptie ‘Germans-are-different’, waardoor hij hoopte al de wreedaardige acties aan ‘de Duitsers’ toe te kunnen schrijven. Op deze manier probeerde hij waarschijnlijk zijn interne angst te onderdrukken dat deze slechte eigenschappen in elke persoon zijn verankerd, zelfs in hemzelf. Desalniettemin kwam
055
Artikel
voor zelfmoord op de snelweg? Waarom neemt de spookrijder op de koop toe dat derden risico lopen om ernstig gewond te raken of zelfs te sterven? Waarom zijn de slachtoffers juist die mensen met wie we nauwe banden hebben? Waarom waren onschuldige mensen op het verkeerde moment op de verkeerde plek? Waarom heeft de zelfmoordenaar niet een middel gekozen waarbij geen derden betrokken zijn? Waarom - dat is de vraag die we meestal niet kunnen beantwoorden.
experiment
Artikel
Milgram’s shock experiments 2
3
4
Remote
Feedback
proximity
Touchproximity
Shock level
Verbal Designation
Voltage level
01-04
Light shock
015-060
05-08
moderate shock
075-120
09-12
strong shock
135-180
13-16
very strong shock
195-240
17-20
Intense shock
255-300
05
21-24
extreme intensity shock
315-360
08
25-28
danger: severe Shock
375-420
01
29-30
XXX
435-450
26
25
16
12
27,00
24,53
20,80
17,88
65,00%
62,50%
40,00%
30,00%
Mean Maximum shock level Percentage obedient subjects
056
1
01
08
12
20
01
02
02
06
03
05
03
03
01
experiment
1
Remote
leerling is niet zichtbaar en communicatie is niet mogelijk
experiment
2
Feedback
leerling zit in een andere kamer, waarbij mondeling feedback van de leerling te horen was
experiment
3
proximity
leerling en leraar zitten in dezelfde kamer
experiment
4
Touchproximity
leerling en leraar zitten in dezelfde kamer, waarbij de leraar wordt gevraagd om te leerling aan te raken tijdens de geheugentest
“This is, perhaps, the most fundamental lesson of our study: ordinary people, simply doing their jobs, and without any particular hostility on their part, can become agents in a terrible destructive process. Moreover, even when the destructive effects of their work become patently clear, and they are asked to carry out actions incompatible with fundamental standards of morality, relatively few people have the resources needed to resist authority.”
Milgram terecht bij een nog sterkere, echter tegengestelde, conclusie nadat hij met de omstandigheden rekening had gehouden: gehoorzaamheid is universeel, toepasbaar op elk individu.6 Deze bevinding heeft zeker de kijk op de mens veranderd. Om tot dit resultaat te komen heeft Milgram in een krantartikel opgeroepen om mee te doen aan een studie naar het effect van straf op het leerproces. Dit was alleen een coverstory om het onderliggende concept van gehoorzaamheid nader te kunnen bestuderen. Participanten kregen de rol van de leraar toegewezen en een acteur de rol van de scholier. De leraar werd verteld dat hij een geheugentest bij de leerling moest afnemen. Als deze leerling correct antwoordde, mocht de leraar naar het volgende item doorgaan en bij een foutief antwoord moest de leraar een elektrische schok toedienen, waarbij hij begon met een schok van 15 volt en bij elke fout kwam er 15 volt bij tot een maximum van 450 volt.7 Deze schokken werden natuurlijk niet echt toegediend, de reacties waren opgenomen op een band. De instructies kreeg de leraar van de experimentator, die hem altijd ‘ondersteunde’ om door te gaan, hoewel de leerling steeds sterker klaagde. Het bleek dat heel veel participanten tot het maximum doorgingen en daarmee de gezondheid van de leerling op het spel hebben gezet. Om het fenomeen van gehoorzaamheid in meer detail te kunnen bestuderen, heeft
Milgram meerdere variaties van het originele experiment gecreëerd, waarbij als nieuwe ‘baseline’ telkens hartproblemen van de leerling werden geïntroduceerd.6 De resultaten lieten nog steeds niet minder ongehoorzaamheid zien. Participanten hebben dus bewust op de koop toegenomen dat andere mensen door de eigen handeling zouden kunnen overlijden, wat grote bezorgdheid teweegbrengt. REFERENTIES 01. SpiegelOnline, Tödlicher Unfall auf A5: Geisterfahrer ahtte 1,9 Promille Alkohol im Blut (2012), http://www.spiegel.de/panorama/justiz/toedlicher-unfall-auf-a5-geisterfahren-war-betrunkena-868722.html, geraadpleegd op 23-11-2012. 02. SpiegelOnline, A46 bei Meschede: Fünf Tote bei Unfall mit Geiterfahrer (2012), http://www.spiegel. de/panorama/gesellschaft/a46-bei-dortmundfuenf-tote-bei-unfall-mit-falschfahrer-a-862515. html, geraadpleegd 23-11-2012. 03. R. Hassan, What Motivates the Suicide Bombers? (YaleGlobal Online, 2009), http://yaleglobal.yale. edu/content/what-motivates-suicide-bombers-0, geraadpleegd op 22-11-2012. 04. Atran, Science 299, 1534 (2003). 05. S. Kassin, S. Fein, H. R. Markus, Social Psychology (Wadsworth, Belmont, 2010). 06. S. Milgram, Obendience to Authority: an experimental view (Tavistock Publications Ltd., London, 1974). 07. S. Milgram, The Journal of Abnormal and Social Psychology 67, 371 (1963).
057
Artikel
Milgram (1974)
De dood door de jaren heen
Graven en begrafenisrituelen in verschillende culturen
Artikel
FLOOR maten De oude Grieken, oude Egyptenaren, het Trechterbekervolk en de Vikingen. Een greep uit de vele volkeren die door de duizenden jaren heen hun stempel hebben gedrukt op de hedendaagse cultuur. Van sommige van deze volkeren, die tussen de 5400 jaar en de 900 jaar geleden leefden, zijn ook op dit moment nog steeds hun sporen in het landschap terug te vinden. De bekendste van deze sporen zijn waarschijnlijk wel de piramides, gebouwd door de oude Egyptenaren, maar ook schepen van de Vikingen, hunebedden van het Trechterbekervolk en de necropolen van de oude Grieken zijn dingen die niet vergeten moeten worden. Hieronder een klein overzicht van deze volkeren met bijbehorende tradities en eigenaardigheden voor wat betreft het begraven van hun overledenen. Wie? Het Trechterbekervolk, het eerste volk dat het nomadische bestaan van de jagers en verzamelaars achter zich liet om zich permanent op een plek te vestigen en zich te ontpoppen tot boeren. Wat? De hunebedden Waar? Drenthe en Groningen (Nederland) Wanneer? 3400-3200 v.Chr. Waarom? De hunebedden dienden vermoedelijk als familiegraven, waar hele families van het gewone volk bij elkaar begraven werden. Verschillende aardewerken potten, emmers, trechterbekers, lepels en schalen werden met de doden meebegraven. De rijken kregen zelfs vuurstenen bijlen, pijlpunten en schrapers mee. Je wist immers maar nooit waar de doden terechtkwamen en of ze het nog weer nodig zouden hebben. Het volk dankt zijn naam aan de voorwerpen die in de graven werden gevonden: de trechterbekers. De hunebedden zijn
058
gebouwd van stenen die soms wel 40 ton wegen. Deze stenen kwamen in ons land door gletsjers die in een ijstijd 150.000 jaar geleden gevormd zijn. Toen deze gletsjers smolten, bleven die gigantische keien achter. Hiermee gingen de vroegste boeren in Drenthe dankbaar aan de slag om hun grafkelders te bouwen.1 Wie? De oude Egyptenaren Wat? De piramides Waar? Langs de westkant van de Nijl, met name in het noorden van Egypte, maar ook in Sudan. Wanneer? 3300-330 v.Chr. Waarom? Na de dood wilde een Egyptenaar zijn aardse leven voortzetten. Dat betekende dat hij zijn karakter, bezittingen en sociale stand wilde behouden. Voor een zo goed mogelijke voortzetting van het leven in het hiernamaals, was het van belang dat er een hele huisraad met alle benodigheden om te kunnen overleven, meeging in het graf. Verder was het belangrijk dat het lichaam na de dood lang bewaard bleef; daarom werd het lichaam gemummificeerd. Het hart werd hierbij in het lichaam gelaten, omdat dit het verstand, gevoel, geheugen en de persoonlijkheid bevatte. Het gezicht werd vaak beschilderd. Hierdoor gaven de nabestaanden de dode zijn gelaatstrekken terug. Ook werd er wel eens een gipsvorm over het gezicht gelegd en in latere tijden zelfs een dodenmasker. Hier is het welbekende masker van farao Toetanchamon een voorbeeld van. De meeste graven liggen aan de westkant van de Nijl. Volgens het Egyptische geloof gingen de doden namelijk de onderwereld in het westen binnen. De graven werden vaak gebouwd vlakbij
059 Artikel
de graven van koningen, waardoor een soort grafstad ontstond. De gewone mens wilde ook graag dat zijn graf leek op dat van de koning. Daarom veranderde het graf van een grafkuil, in een stenen gebouw en later kreeg het zelfs een piramidevorm. Deze laatste was natuurlijk afgeleid van de welbekende piramides van beroemde koningen, die heden ten dage nog te bewonderen zijn in Egypte. De vorm van de piramides is gekozen zodat de farao, als hij stierf, op zou kunnen stijgen naar de hemel. Om hem hierbij te helpen dachten de Egyptenaren dat de zonnehelling werd gebruikt: de farao zou de stralen van de zon kunnen gebruiken om de hemelpoort te bereiken. De piramide zou een kleine opstap voor de koning zijn. Vooral de piramides in trapvorm wijzen hierop.2
Artikel
Wie? De oude Grieken Wat? Een graf voorzien van een steen, een grafgebouwtje of een grafheuveltje, op een necropool. Waar? Griekenland Wanneer? 800-146 v.Chr. Waarom? De oude Grieken geloofden dat de overledenen na hun dood onder begeleiding van de god Hermes naar de onderwereld gingen. Om definitief deze onderwereld, de Hades, te kunnen betreden, moesten de overledenen eerst nog een riviertje oversteken. Dit gebeurde met een veerpontje. Aangezien niets voor niets is, zelfs in die tijd al niet, moesten de overledenen een muntje betalen aan de veerman. Dit muntstuk (een obool) kregen de doden onder hun tong nadat zij stierven. In de beginjaren van de oude Griekse cultuur werden de doden gecremeerd, maar wat later begonnen de Grieken hun doden ook wel te begraven. Baby’s en peuters werden door hen in stenen kruiken gedaan, om vervolgens te worden begraven. Een graf werd voorzien van een steen, grafgebouwtje of grafheuveltje. De doden werden begraven op grote begraafplaatsen langs wegen die de stad uit liepen. Deze begraafplaatsen worden ook wel ‘necropolen’ genoemd. 3 Wie? De Vikingen Wat? Een schip, met soms een kar, in een grafheuvel of op de zee. Waar? Zuid-Noorwegen, Zweden, Denemarken Wanneer? 790-1100 n.Chr. Waarom? De jongste van deze volkeren,
060
de Vikingen, geloofden in een leven na de dood. De doden zouden terechtkomen in het ‘Walhalla’, het hiernamaals. De doden werden dan ook begraven met voorwerpen die ze in het Walhalla nodig zouden kunnen hebben. De dood in het Walhalla werd gezien als een reis. Daarom lieten de rijken zich graag begraven met hun schip. De doden werden op het schip opgebaard en kregen huisraad, wapens, eten, edelstenen en soms zelfs een slavin en huisdieren mee, die hiervoor gedood werden. Soms werd er nog een kar op het schip gezet: voor als de reis over land zou gaan. Het schip liet men de zee opgaan, verbranden op het vaste land of in een grafheuvel begraven. De normale mensen kregen echter een gewoon graf. De gelukkigen onder de normalen kregen een graf waar stenen in de vorm van een boot omheen gebouwd werden.4
Artikel
Elke cultuur heeft dus een eigen manier om haar doden te begraven en ook de voorstelling van het hiernamaals was bij iedereen anders. Waar de Vikingen meenden dat de doden echt niet zonder een voertuig om te reizen konden, dachten de Egyptenaren dat het toch zeker van belang was dat de doden aan de westkant van de Nijl, alvast in de richting van de onderwereld en dan wel het liefst in een piramide begraven werden. Hiertegenover staan de Grieken die aan de graven weinig speciale eisen stelden, terwijl het Trechterbekervolk gigantische stenen verplaatste om hunebedden te bouwen. Kortom, in de lange historie van veel volkeren en vele culturen heersten evenzoveel verschillende gewoonten rondom de dood. Referenties 01. H. Meijer, http://www.hunebedden.nl/, geraadpleegd op 22-11-2012. 02. J. van de Pas, De dood in het oude Egypte, 03. http://doodeenvoudig.nl/index.php?view=items&c id=46&id=188&option=com_quickfaq&Itemid=13, geraadpleegd op 21-12-12. 04. Rijksmuseum van Oudheden, Dood, rouwen en begraven bij de Grieken, 05. http://www.museumkennis.nl/lp.rmo/museumkennis/i000550.html, geraadpleegd op 26-11-12. 06. K. de Brouwer, Naar andere tijden, http:// members.home.nl/keesdebrouwer/vikingen/11_ dood&begraven.htm, geraadpleegd op 02-12-12.
061
DOOD IS NIET DOOD Nadieh Drenth, Michelle Jansman en Marieke Olsman
essay
Iedereen aan de kant! Ambulancebroeders komen met een brancard het ziekenhuis binnengereden. Een arts van de spoedeisende hulp staat hen al op te wachten. Verkeersongeval. 20-jarige vrouw. Ze heeft veel bloed verloren. Haar rechterbeen is gebroken, daarnaast heeft ze een geperforeerde long en verder lijkt er sprake van ernstig nek- en buikletsel. ‘We zijn al 5 minuten aan het reanimeren, maar tot nu toe nog geen reactie.’ ‘Oké, breng haar naar kamer 2!’, roept de arts. De behandeling wordt daar voortgezet. De continue piep van de hartmonitor is duidelijk hoorbaar en bezorgt de aanwezigen koude rillingen. ‘Jaap, pak de defibrillator. Lisa geef haar adrenaline! Ik neem het handmatig reanimeren over!’, roept de arts. ‘Kom op, houd vol! Hier, de defibrillator! Oke, plak de stickers erop. Ja, klaar? Iedereen los!’ Een schok gaat door het lichaam van de vrouw. Iedereen kijkt hoopgevend naar de hartmonitor, maar geen reactie. ‘Kom op zeg! Volhouden! We doen het nog een keer! Iedereen los!’ Opnieuw schokt het lichaam. De piep van de hartmonitor stokt en gaat vervolgens over tot het natuurlijke periodieke gepiep. Ja, ze is terug, we hebben weer een ritme! Stel nou dat jij diegene bent die daar op de brancard ligt en alles werkelijk vanuit het bovenstaande perspectief hebt gezien. Dat je ziet wat er met je gebeurt en dat je naderhand exact kunt vertellen wie welke handeling heeft uitgevoerd. Dit lijkt allemaal wellicht wat ongeloofwaardig. Iets wat natuurlijk te begrijpen is. De scepticus in je zal zeggen dat dit niet mogelijk is. Er zijn echter mensen die gedetailleerd kunnen vertellen welke handelingen door wie werden uitgevoerd. Maar hoe betrouwbaar zijn deze verhalen? Wat zien ze precies en is er een verklaring voor waarom zij dit zien? HET LICHAAM ALS KERKER VAN DE ZIEL De ervaring zoals hierboven beschreven, wordt vaak aangeduid met de term bijna-doodervaring, BDE. Deze ervaringen hebben iets bijzonders. Tussen de verschillende verhalen van verschillende personen komen namelijk veel overeenkomsten voor. Zo wordt er vaak gesproken over het gevoel uit het lichaam te treden, het zien van een wit licht, het ervaren van positieve gevoelens, het zien van overleden kennissen en het moeten kiezen voor leven of dood aan een poort. Dan hoeven we nog niet te spreken over de impact die zo’n ervaring heeft op het nog te leiden leven. Er zijn dus redelijk wat overeenkomstige componenten en ook niet zomaar de minste. Het kan niet zijn dat dit zomaar toeval is. Is er misschien een verklaring te vinden voor deze verschijnselen? Maar hoe moet je deze ervaringen als nuchter mens nu interpreteren? Beschouwen we dit als een vorm van paranormaliteit, als een droom of is het echt? Willen we er wel in geloven? Uiteraard zal de mens op zoek gaan naar een wetenschappelijke verklaring, maar het zal lastig blijven om een dergelijke ervaring te rationaliseren. Dat is tevens de reden waarom veel personen die een BDE hebben
062
meegemaakt er nooit over spreken, terwijl het wel een grote impact op hen heeft gehad. Ze denken niet serieus genomen te worden, wat vaak voortkomt uit hun eigen onzekerheid over het voorval en het feit dat het verschijnsel niet wetenschappelijk te verklaren is.1,2 Neem bijvoorbeeld het uit het lichaam treden. De patiënt die dit overkomt, voelt dat zijn geest zich scheidt van zijn lichaam. Hierbij zweven de patiënten vaak boven hun lichaam of staan ze ernaast. Ze zijn een toeschouwer bij de hele ervaring en hebben niet het gevoel dat het hun eigen lichaam is waarnaar ze aan het kijken zijn. Dit wordt pas opgemerkt als ze hun lichaam zien liggen of als ze vanuit een oogpunt kijken dat normaliter niet mogelijk is.3 Waarom gebeurt dit? Wat is de betekenis van de uittreding? Is er een reden waarom de geest zich van het lichaam scheidt? Heeft dit een doel? Hoe weet je geest in welk lichaam hij terug moet keren? Er zal een soort van relatie tussen het lichaam en de geest aanwezig moeten zijn. Daaruit zou je wellicht kunnen concluderen dat de geest het lichaam nodig heeft. Het tegengestelde zou je ook kunnen beweren. Als de geest of het bewustzijn zich kan scheiden van het lichaam, waarom zit deze dan in het lichaam? Deze aspecten van het uittreden van de geest maken de lichaamsuittreding erg bijzonder en fascinerend. Tenminste, als er sprake is van een geestuittreding. Wellicht is de verklaring van de geziene beelden toch wel te vinden in de neurologie. Het uittreden van het lichaam kan ook nog een stapje verder gaan, waarbij de patiënt over complete steden heen zweeft. Hierbij wordt de windweerstand en het opstijgen en dalen daadwerkelijk gevoeld. De vraag is waarom dit nu gebeurt. Waarom zou het brein zulke complexe en complete werkelijkheden weergeven, terwijl het eigenlijk bezig zou moeten zijn met het redden van de laatste levensfuncties? Ook dit duidt erop dat het uittreden een doel moet hebben. De uittreding kan ervoor zorgen dat levensvragen beantwoord worden, inzichten vergaard worden, verbanden gelegd worden. De uittreding kan ook andere doelen hebben. Hoewel dit doel niet altijd even helder voor de persoon is, zal het toch aanwezig zijn. Niets gebeurt doelloos, toch? Naar dergelijke uit-het-lichaam-tredingen en andere aspecten van de BDE is veel onderzoek gedaan door een hartchirurg genaamd Pim van Lommel. Hij interviewde patiënten die met succes waren gereanimeerd. Al deze patiënten zijn gedurende een bepaalde tijd klinisch dood geweest, hun hart pompte immers niet meer. Hersenfuncties en overige lichaamsfuncties waren er niet meer. Toch kunnen mensen achteraf vertellen over dingen die ze gezien dan wel gevoeld hebben. Waren ze dan toch niet dood? Hoe kan het anders zijn dat de mensen herinneringen hebben van een periode waarin ze dood waren? Bijzonder toch?
EEN WITTE TUNNEL NAAR EEN ANDERE DIMENSIE ‘Een sterk wit licht dat steeds dichterbij kwam. Een heel scherp licht, alleen deed het geen pijn aan mijn ogen. Ik voelde me heerlijk, zo rustig en zo bijzonder. Ik wilde het blijven voelen. Het voelde fijn.’4 Eén van de vele, maar overeenkomende beschrijvingen, van het ‘witte licht’ dat mensen waarnemen tijdens een BDE. Dit naderende witte licht slokt ze op, waarna ze een euforische stemming ervaren. Hierna lijkt het alsof ze in een andere wereld terechtkomen. Een wereld vol met mooie kleuren en een gevoel van liefde. Ze zien dit vaak als een blik in het leven na de dood. Wellicht een mooi vooruitzicht, maar waarom ervaren we dit? Is het echt? Veel wetenschappers hebben zich er al op stukgebeten en geven wisselende verklaringen, maar moeten we hier per se een verklaring voor vinden? Is het niet mooi dat er wellicht een leven na de dood is? Uit deze ervaring putten de personen die een BDE ervaren hebben vaak veel steun, omdat ze denken te weten waar ze terecht zullen komen na hun overlijden. Ook een buitenstaander kan hier steun uit halen, maar dit zal een kwestie van geloven zijn. In welke mate geloof je wat die mensen is overkomen? Vooral in de westerse wereld zal geprobeerd worden een verklaring te zoeken voor wat al deze mensen gezien hebben. Men wil het begrijpen. Is een BDE wellicht niets meer dan een droom? Een samenstelling van betekenisvolle ervaringen uit je leven? Of is het een blik van hoe jouw ideale hiernamaals vormgegeven is? We zullen het waarschijnlijk nooit weten, maar zeker is dat het heel persoonlijk is hoe je met deze verhalen om zult gaan.
‘Een bijna-doodervaring is een geestelijke ervaring die kan optreden tijdens een periode van klinische dood, maar ook tijdens een stervensproces of soms zonder duidelijke aanleiding. De bijna-doodervaring is een universele ervaring die over de hele wereld en door alle tijden heen wordt vermeld, die onafhankelijk is van leeftijd, intellect of godsdienst.’9 De definitie van BDE door Cardioloog P. van Lommel.
063
064
essay
065
essay
“In de verte zag ik een heel sterk wit licht dat steeds dichterbij kwam. Het was een heel scherp licht, alleen deed het niet zeer aan je ogen.”9
essay
De BDE zelf herbergt ook enkele persoonlijke aspecten. Zo is het niet ongewoon om overleden kennissen tegen te komen op de mooie groene gegolfde velden. Vaak wordt door mensen met een BDE beschreven dat hun oma en opa, of vader en moeder op hen stonden te wachten aan het einde van het licht.5 Maar waarom zien we onze overleden kennissen terug? Is het omdat we deze personen vertrouwen en hen zullen geloven wanneer ze zeggen dat het onze tijd nog niet is? Is het omdat deze mensen ons eraan herinneren wat het leven eigenlijk inhoudt? Zoals gezegd wordt: je weet pas wat je hebt als het weg is. Zou dit betekenen dat deze beelden gevormd worden door herinneringen die je hebt? Of is het zien van onze overleden geliefden een herinnering aan hoe mooi het leven is als je de dingen om je heen waardeert? Is het om te laten zien dat er veel meer uit het leven gehaald kan worden? Zij konden met hen communiceren, maar niet door op de ‘normale’ manier te praten. Het communiceren ging als vanzelf. Door elkaar aan te kijken was het bericht duidelijk. Deze overleden kennissen spelen heel vaak een rol op het moment dat gekozen moet worden om terug te keren of te blijven. Dit wordt vaak weergegeven als een deur of poort die open gemaakt moet worden om van eeuwige toetreding te kunnen genieten. Om te kunnen blijven op de plek waar het fijn voelde. Het moment wanneer deze keuze gemaakt dient te worden, is er vaak een overleden kennis aanwezig. De persoon realiseert zich dan waar hij of zij is en voor welke keuze hij of zij staat. De aanwezigheid van de overleden persoon lijkt hier verantwoordelijk voor. Hij laat de persoon nadenken over de essentiële dingen in het leven. Is het leven geleefd zoals de persoon wilde, of valt er nog genoeg te beleven? Vaak realiseert de persoon zich dat hij de personen die hij achterlaat geen pijn mag en kan doen. En hij of zij besluit, ondanks het fijne gevoel en wat hij of zij gezien heeft, terug te keren naar zijn of haar eigen lichaam. Om terug te gaan naar het aardse leven. EEN ONVERGETELIJKE ERVARING Bijna-doodervaringen gaan vaak gepaard met emoties. De emoties die ervaren worden, kunnen zowel positief als negatief zijn. De meest voorkomende emoties zijn positieve emoties, waarbij een gevoel van kalmte, vrede en extase aanwezig is. Wat zou de reden kunnen zijn dat dit gevoel van kalmte aanwezig is? Waarom wordt een BDE als vredig ervaren? Wellicht komt dit doordat de mens op dit moment de verplichtingen en de druk van het leven los kan laten. Er komt plaats voor rust in de ziel van de mens, men hoeft niets meer. Daarnaast kan het ook met religie te maken hebben, mensen kunnen zich overgeven aan hun God en vinden rust bij Hem.
ervaren emoties hebben op hun beurt ook weer invloed op de levenshouding van de persoon na de BDE. Een BDE verandert de kijk van mensen op het leven. Bij het grootste deel van de mensen zorgt het ervoor dat ze veel positiever in het leven staan. Ze waarderen het leven meer en voelen de medemens beter aan. Kan dit het doel zijn van een BDE, om mensen inzicht te geven in wat er echt toe doet in het leven en hoe mooi het leven kan zijn? Er zijn echter ook mensen bij wie de BDE het verdere leven moeilijker maakt. Het was zo mooi daar in het licht. Waarom mochten ze daar niet blijven? Waarom moesten ze terug? Waarom wilden ze eigenlijk niet terug naar de aarde? Willen ze nog steeds terug naar het licht of kunnen ze genoegen nemen met het aardse leven? Het is voor deze mensen heel moeilijk om met deze emoties om te gaan en ze een plek te geven. Het maakt ze bang. Ze weten niet goed hoe ze verder moeten na een dergelijke ervaring. Ook is er een grote angst om mensen te vertellen over hun BDE. Zullen ze geloofd worden? Het is opvallend en bijzonder dat er zoveel overeenkomsten zijn in de BDE’s van verschillende mensen. Getuigt dit er niet van dat het echt is? De vraag waarom je ziet wat je ziet en voelt wat je voelt tijdens een BDE zal altijd blijven. Er bestaan al veel mogelijke verklaringen voor de verschillende verschijnselen, maar echt bewijs zal lastig te vinden zijn. Maar is het mooie juist niet dat we niet kunnen verklaren hoe een BDE ontstaat, werkt en in elkaar zit? Dat we ons erover kunnen blijven verwonderen. Dat we kunnen geloven dat de mens meer is dan een ziel in een lichaam. Dat het een teken is van hoe het hiernamaals eruitziet. De overeenkomsten tussen de verschillende verhalen blijven namelijk verwonderlijk. Dit zou kunnen betekenen dat het voorkomen van al deze verschijnselen wel degelijk een basis vormt voor iets wat je als echt zou kunnen bestempelen, voor iets wat waar is. Dat het een bijzondere ervaring is, is wel duidelijk. Het geeft de overlevenden erg veel steun. Hoewel je als buitenstaander niet kunt ervaren wat deze mensen ervaren hebben, zouden ook wij steun kunnen hebben aan dergelijke ervaringen. Het is toch mooi om je te realiseren dat er meer is na het leven? Het is een kwestie van geloven dat de dood niet dood is. REFERENTIES 01. Bijna-dood-ervaringen (of B.D.E.’s) (2011), http://www.eternalgloriouslight. com/Nederlands/bijnadood.php, geraadpleegd op 9-12-2012. 02. B. Greyson, J.M. Holden, P. van Lommel, Trends in Cognitive Sciences, 455, 16(2012). 03. Paranormaal weg, learn to look beyond the world (2010), 04. http://www.freewebs.com/paranormaal-web/uittredenendromen. htm#88062723, geraadpleegd op 9-12-2012.
Het kan ook zo zijn dat er negatieve emoties ervaren worden. Zo is het niet ongewoon dat de persoon ervaart in de hel beland te zijn. Hiervan is de reden onbekend, maar er wordt vaak gesuggereerd dat dit met het onderbewuste te maken heeft.6 Kinderen hebben eigenlijk nooit hel-ervaringen, terwijl deze bij volwassenen wel voorkomen. Het onderbewustzijn van kinderen is nog onschuldig en minder aangetast dan dat van volwassenen met levenservaring. Hel-ervaringen worden daarom ook vooral ervaren door mensen die weggestopte of onderdrukte gevoelens van schuld, angst en kwaadheid hebben, of die een straf na de dood verwachten. De persoonlijke levenshouding heeft dus grote invloed op de emoties die ervaren worden. De
066
05. Bijna Dood Ervaring, Informatie en Verhalen, http://www.bijnadoodervaring.nl/, geraadpleegd op 9-12-2012. 06. P. van Lommel, The Journal of General Evolution, 134, 62(2006). 07. Bijna Dood Ervaring, Informatie en Verhalen, http://www.bijnadoodervaring.nl/ angstig-bijna-dood-ervaring/, geraadpleegd op 9-12-2012. 08. R. Nanninga. Skepter. 15.2 (2002); published online http://www.skepsis.nl/ blinden.html, geraadpleegd op 10-12-2012. 09. Bijna Dood Ervaring, Informatie en Verhalen, http://www.bijnadoodervaring.nl, geraadpleegd op 10-12-2012.
067
essay
Een van de meest opmerkelijke verhalen over een bijna-doodervaring (BDE) verscheen in het boek Het bestaan van de ziel van de arts en populaire auteur Larry Dossey (1989), de huidige hoofdredacteur van het vaktijdschrift Alternative Therapies in Health and Medicine. Dossey beschreef de ervaringen van een zekere Sarah, die uit haar lichaam trad toen ze tijdens een galsteenoperatie een hartstilstand kreeg. Tot verbazing van de artsen kon ze later vrij nauwkeurig beschrijven wat ze in de operatiekamer had gezien en gehoord. Ze wist zelfs dat de anesthesist ongelijke sokken had gedragen. Dat kon ze onmogelijk van tevoren hebben waargenomen, want Sarah was vanaf haar geboorte blind!8
Wie heeft volgens u een inspirerende mening over de dood?
opinie
Fokko Jan Dijksterhuis
Ik weet niet of je een mening over de dood kunt hebben – ben ik het er mee eens of niet? – en of die inspirerend kan zijn – de afwijzing van de dood door puntje,puntje,puntje heeft me levensvreugd gegeven. Een bemoedigende kijk op de dood biedt de Bijbel, maar voor een hiernamaals ben ik een beetje teveel een rationalist. Fehlfarben zong in 1980 “die zweite hälfte des himmels könnt ihr haben // doch das hier und das jetzt das behalte ich” en toen ik eenmaal begreep waar dat over ging, vond ik dat wel een mooie observatie. Het meest fascinerende met betrekking tot de dood vind ik twee films. A Zed and Two Noughts (Z.O.O.) gaat over een tweeling die verval bestudeert door timelapse opnames te maken van verrottende dingen; uiteindelijk leggen ze zichzelf op de observatietafel. Taxidermia eindigt met een jongen die eerst zijn obese vader prepareert en daarna voor zichzelf een apparaat bouwt om één voor één de organen te vervangen. Een langzame, mechanische zelfmoord dus. Ik weet niet of je met de dood kunt experimenteren, maar als gedachte-oefening is het mooi. Het meest fascinerend vind ik nog Never Let Me Go, waarin kinderen opgroeien in het volle bewustzijn dat ze later orgaandonor worden en hun organen één voor één afstaan tot hun lichaam het begeeft. Het besef en de vanzelfsprekendheid van hun sterfelijkheid is magnifiek neergezet, zowel in de roman van Kazuo Ishiguro als in de film van Mark Romanek.
Jaco van de Pol
In de tuin deed ik vroeger niets liever dan aardappels poten. Gaatje prikken, knikker erin, en hopen op een soort wonderbare vermenigvuldiging. Maar als je ze later per ongeluk nog eens tegenkwam, was het snot geworden, een rimpelig velletje om wat stinkende pus. Paulus maakt hier een ongelooflijk sterk beeld van. Hierna kijk je niet meer hetzelfde naar het begraven van een dode: Nu zou iemand kunnen vragen: “Maar hoe worden de doden opgewekt, hoe zou hun lichaam eruit moeten zien”? Dwaas die u bent! Als u iets zaait, moet dat eerst sterven voordat het tot leven kan komen. Het lichaam wordt gezaaid in vergankelijkheid, het wordt opgewekt in onvergankelijkheid. Het wordt gezaaid als onaanzienlijk, het wordt opgewekt met schittering. Het wordt gezaaid in zwakte, het wordt opgewekt in kracht. Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam wordt opgewekt. (1 Korinthe 15)
068
Cindy Poortman en Kim Schildkamp
Het thema van dit tijdschrift is moedig, want veel mensen denken, denken wij, liever niet na over ‘de dood’. De vraag: ‘Wie heeft volgens u een inspirerende mening over de dood?’ is op zijn zachtst gezegd bijzonder, omdat inspirerend: ‘bezielend’ betekent. Willen we ons eigenlijk wel laten inspireren door wiens mening dan ook, over de dood? De vraag ‘Wie heeft volgens u een inspirerende mening over het leven’, was makkelijker geweest. In zijn boek ‘Wij zijn ons brein’ wijdt Dick Swaab een heel hoofdstuk aan ‘Dood’. En hoewel dit zeker stof tot nadenken oplevert, is het toch een uitspraak buiten zijn boek, die eerder als inspirerend overkomt: “ De dood zorgde ervoor dat neurobioloog Dick Swaab jarenlang hersenen kon onderzoeken. Als hij werd gebeld dat er een nieuw brein beschikbaar kwam, vond hij dat een emotioneel moment. ‘Je weet dat iemand net is overleden. Het brein bevat het hele leven’ . ” Hersenonderzoek is van levensbelang, om meer inzicht te krijgen in een diversiteit aan neurologische en psychiatrische ziektebeelden, en meer. En zo gaat het toch onvermijdelijk om beide, om dood én leven… Al wil je daar misschien liever niet over nadenken. (Uit het programma ‘De Kist’; 1 maart 2012, EO)
Henk Procee
Twee totaal tegengestelde visies op het einde van de mens dat als einde niet te kennen valt. De ene beaamt het leven contra de dood en levert een inzicht om de angst voor de dood op afstand te houden. De andere geeft de dood juist een centrale plaats in het leven als iets vanwaaruit zorg voor het bestaan tot expressie komt. Allebei zijn even ‘waar’. “Het meest huiveringwekkende van alle kwaden, de dood, is dan ook niet iets dat ons aangaat, want wanneer wij er zijn, is de dood er niet, en wanneer de dood er is, zijn wij er niet meer.” (Epicurus, Brief aan Menoikeus, 125)
“Mensch-sein ist sein zum Tode.” (Heidegger, Sein und Zeit, Zweiter Abschnitt, Erster Kapittel)
Epicurus, Brief aan Menoikeus, 125
069
opinie
“Het meest huiveringwekkende van alle kwaden, de dood, is dan ook niet iets dat ons aangaat, want wanneer wij er zijn, is de dood er niet, en wanneer de dood er is, zijn wij er niet meer.”
essay
De scheidingslijn tussen leven en dood Over wanneer je niet dood én niet levend bent nadieh Drenth
Dood en leven, een wederzijdse uitsluiting. Een levend organisme kan niet dood zijn en een dood organisme kan niet levend zijn. Dit doet vermoeden dat dood en leven makkelijk te onderscheiden zijn. In werkelijkheid is dit een sprookje, de scheidingslijn tussen leven en dood is niet zo duidelijk. Dit wordt zichtbaar wanneer er gekeken wordt naar de betekenis van dood: dood is een toestand waarbij een voorheen levend organisme niet meer groeit, er geen sprake meer is van metabolisme en er geen actieve levensfuncties meer plaatsvinden. Dood is levenloosheid.1 Als we de dood willen begrijpen, zal het leven dus eerst begrepen moeten worden. Leven is bestaan, de periode tussen de geboorte en de dood.2 Hieruit blijkt dat leven en dood onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. In dit artikel wordt ingegaan op het grijze gebied tussen leven en dood, specifiek op de hersendood. De ontwikkeling naar het begrip hersendood wordt toegelicht en het Nederlandse hersendoodprotocol wordt beschreven. Vervolgens wordt de kritiek op de hersendood besproken: zijn de criteria voor hersendood wel goed omschreven, is de patiënt wel echt dood? En: is hersendood niet simpel een methode om legaal organen te ‘oogsten’? Van zwart en wit naar grijs Vroeger was het simpel: een levend wezen viel neer en bewoog niet meer. Het lichaam bleef liggen tot er duidelijke tekenen van
070
de dood waren opgetreden: rigor mortis – het verstijven van het lichaam, livor mortis – de ontkleuring van het lichaam, en algor mortis – het koud worden van het lichaam. Dit werd gevolgd door verrotting en de persoon werd dood verklaard.3 Dood en leven waren zwart en wit. Tegenwoordig is het een stuk minder zwart-wit. We onderscheiden nu verschillende soorten dood en iedere dood bevindt zich op een andere plaats in het spectrum tussen leven en dood (zie figuur 1).4 Bij het optreden van rigor mortis, livor mortis en algor mortis is het lichaam biologisch dood: een persoon is daadwerkelijk en onherroepelijk overleden, er bestaat geen mogelijkheid meer om iemand met succes te reanimeren. Dit kan nog wel wanneer iemand klinisch dood is. Bij klinische dood is er nog korte tijd de mogelijkheid iemand terug naar het leven te halen. Als het door reanimatie en beademing niet lukt om een klinisch dode terug te halen, wordt de persoon biologisch dood verklaard. Daarnaast is er nog de hersendood, waarbij net als bij de biologische dood geen herstel meer plaats kan vinden. Het lichaam doet niets meer; de zintuigen werken niet meer en er is geen hersenactiviteit. Hersendood staat gelijk aan de juridische dood. Juridisch dood is de periode tussen hersendood en biologische dood, wanneer het volgens de wet is toegestaan organen te verwijderen en te doneren. Deze verschillende soorten dood zijn in de loop der jaren ontstaan onder invloed van de ontwikkelingen in de technologie.
Figuur 1: Soorten dood Klinisch dood
Er zijn geen tekenen meer van leven in het lichaam, er is geen sprake meer van Ademhaling, Bewustzijn en Circulatie.
hersendood
De hersencellen zijn dusdanig beschadigd dat de vitale hersenfuncties niet meer kunnen worden uitgevoerd. Het hart klopt vaak nog wel, maar er is geen activiteit van de hersenen meer te meten.
Biologisch dood
De cellen in het lichaam, met name de hersencellen, zijn onherstelbaar beschadigd. Deze dood volgt na de klinische- en de hersendood.
juridisch dood
De periode tussen hersendood en biologische dood, waarin het volgens de wet is toegestaan om organen te verwijderen en te doneren, mits dit niet tegen de wensen van de persoon ingaat.
de en het EEG een afwezigheid van hersenactiviteit liet zien. Alle verdere revisies van de hersendood zijn op het artikel van het ad-hoccomité van de Harvard Medical School gebaseerd. Hersendoodprotocol Volgens het Nederlandse hersenprotocol is hersendood het volledig en onherstelbaar verlies van de functies van de hersenen, inclusief de hersenstam en het verlengde merg. Om de diagnose hersendood te kunnen stellen moeten de artsen eerst uitsluiten dat er andere oorzaken zijn die gelijksoortige, vaak tijdelijke, kenmerken in een patiënt kunnen oproepen. Zaken als hypothermie en intoxicatie moeten worden uitgesloten als oorzaak van de bewusteloosheid of reactieloosheid. Vervolgens moet er klinisch-neurologisch onderzoek uitgevoerd worden: staat van het bewustzijn, hersenstamreflexen, pupilreflex, corneareflexen, reacties op vestibulaire prikkels (oogbewegingen als reactie op een rotatie van het hoofd of ijswater in de gehoorgang) en hoestreflex moeten worden onderzocht. De staat van het bewustzijn van de patiënt wordt vastgesteld aan de hand van de Glasgow Coma Schaal. Voor een hersendode patiënt geldt dat deze op alle onderdelen van de schaal een 1, de laagst haalbare score, moet hebben gescoord. Verder mag er geen van de genoemde reflexen optreden en moet de patiënt niet reageren op vestibulaire prikkels. Daarnaast kan er aanvullend onderzoek gedaan worden om de klinische diagnose te bevestigen, door middel van een EEG en de apneutest. Op een EEG moet minstens 30 minuten geen hersenactiviteit gemeten worden. De apneutest bestaat uit het stopzetten van de kunstmatige ademhaling om te zien of de ademhaling van de patiënt zelfstandig weer op gang kan komen. Bij een hersendode zal dit niet gebeuren.8 Het oogsten van organen Er is veel kritiek op de hersendood. Voornamelijk het uitvoeren van de apneutest ter bevestiging van de diagnose hersendood wordt sterk bekritiseerd. Door de patiënt zuurstof te ontnemen kan verdere hersenschade veroorzaakt worden.9 Daarnaast stellen veel wetenschappers dat het concept hersendood ten dienste van de orgaandonatie is opgesteld en wordt er getwijfeld of een hersendood verklaarde patiënt wel echt dood is.3 De angst heerst dat door het tekort aan donoren een groep kwetsbare patiënten tekort gedaan wordt door hen te snel hersendood te verklaren om zo hun organen te kunnen ‘oogsten’. De hersendood zou zijn opgesteld om financiële kosten van de familie van de patiënt te beperken, onder de sociale druk om psychologische rust aan de familieleden te geven, om bedden en beademingsapparatuur vrij te maken op de intensive care en om de bezwaren tegen het ‘oogsten’ van organen teniet te doen.3 De hersendode is namelijk een ideale donor: het hart klopt nog. Organen als de nieren, de lever, het hart, de longen en de alvleesklier kunnen alleen van een levende donor verkregen worden. Na de biologische dood is dit niet meer mogelijk. Patiënten worden hersendood verklaard, omdat er pas mag worden overgegaan tot transplantatie als de patiënt juridisch dood verklaard is. Zo staat in het Nederlandse hersenprotocol: “Bij het voornemen tot verwijdering van een orgaan bij een beademde potentiële donor dient de hersendood te worden aangetoond door een ter zake kundige arts volgens de […] beschreven methoden en criteria.” (p. 51)8 Giacomini heeft een documentenanalyse uitgevoerd van de bestanden van het Harvard ad-hoccomité uit 1968 en heeft
071
essay
Ontwikkeling naar de hersendood Door de opkomst van technologie is de mensheid in staat de dood uit te stellen of te vervroegen, en daarmee het leven te verlengen of te verkorten. In 1929 werd het elektro-encefalogram (EEG) ontwikkeld, waarmee de elektrische activiteit van de hersenen kon worden weergegeven. Dit leidde ertoe dat dood werd toegeschreven aan het wegvallen van het potentiaal op het celmembraan van cellen of weefselculturen.5 Later werd gesteld dat de dood wordt veroorzaakt doordat er geen bloedstroom meer naar de hersenen gaat als gevolg van drukverhoging op de hersenen.3 De eerste klinische beschrijving van hersendood kwam in 1959. Twee Franse neurologen beschreven 23 geventileerde patiënten als patiënten in coma depasse: een diepe en onomkeerbare vorm van coma (staat van algehele bewusteloosheid), waarin patiënten niets meer kunnen.6 Na enkele dagen begaf ook het hart het, waarna de patiënten overleden.3,7 In 1968 kwam een ad-hoccomité van de Harvard Medical School met een artikel over de hersendood. De aanleiding hiervoor was dat de combinatie van ontwikkelingen van intensivecaretechnologie en de opkomst van menselijke orgaantransplantatie nieuwe criteria voor de dood vereisten, die de complexiteit en biologische complicaties hiervan konden overzien.3,5 Zij stelden de eerste fundamentele (neurologische) criteria op, waarmee een patiënt hersendood verklaard kon worden. De hersendood werd gelijkgesteld aan de dood.3 Hersendood kon worden vastgesteld als een patiënt in apneucoma lag, geen reflexen vertoon-
072
essay
Ook de onomkeerbaarheid van de conditie wordt betwijfeld. Zo beschrijft klinisch neuroloog Cicero Coimbra een case van een patiënte bij wie hersendood werd vastgesteld.9 Door een vriend werd hij gevraagd om haar neurologische conditie te evalueren. Hij kwam erachter dat het hormoon TSH, een schildklierhormoon essentieel voor de overleving, in een te lage concentratie aanwezig was, wat leidt tot coma en ademhalingsproblemen. Het zuurstoftekort in de hersenen beschadigde de functie van de hypothalamus, wat leidde tot het tekort aan TSH en ook tot een tekort aan het hormoon ACTH. Een tekort aan ACTH leidt tot te lage suikerwaarden in het bloed, verlies van natrium, verhoogde kaliumgehaltes en een lage bloeddruk, die een hartstilstand kunnen veroorzaken. Er is aangetoond dat de ernst van het tekort aan hormonen samenhangt met de diepte van de coma, zoals beschreven door de Glasgow Coma Scale.9 Door deze hormoontekorten niet te behandelen wordt de situatie van de patiënt verergerd: de druk op het vaatstelsel in de hersenen neemt toe, met als gevolg een vermindering van de bloedtoevoer naar de hersenen en hierdoor een toename in de hormoontekorten. Dit zal uiteindelijk leiden tot een hartstilstand en het overlijden van de patiënt. In de tijd dat patiënten als potentiële orgaandonoren gezien worden, wordt er niets voor de patiënten gedaan. In plaats van de patiënt bij binnenkomst in het ziekenhuis een mogelijk levensreddende hormonale behandeling te geven wordt onherstelbare hersenschade zelfs versneld door het diagnoseproces van de hersendood, namelijk door de uitvoering van de apneutest: het ontnemen van de zuurstof van de patiënt.9,10 Coimbra’s patiënte is door de hormonale behandeling langzaam uit haar coma ontwaakt. Er trad gedurende de behandeling weer spontane ademhaling op en ze kon van de beademing worden afgehaald. Ze openende spontaan haar ogen weer en kon op verzoek haar lippen tuiten om haar familieleden te kussen. De hormoonbehandeling zal niet bij alle patiënten helpen, alleen bij de gevallen waar de hypothalamus beschadigd is en er daardoor de schildklierfunctie niet goed genoeg functioneert. Dit neemt niet weg dat er wel verder gekeken moet worden dan naar criteria voor het bepalen van de hersendood en testen om dit te bevestigen. Coimbra stelt dat het feit dat hersendood nu nog vaak dodelijk is, wordt ver-
oorzaakt door een wereldwijd geaccepteerde foutieve diagnose: “Een ‘diagnostisch’ protocol waarin herhaaldelijk de beademingsapparatuur moet worden gestopt tot de patiënt uiteindelijk geen ademhalingspogingen meer vertoont, is ongelofelijk naïef.”9 De een z’n dood is de ander z’n brood? Leven is een proces naar de dood. Iedere dag na onze geboorte komen we een stapje dichter bij de dood. De dood zelf is geen statisch begrip, er zijn namelijk meerdere soorten dood. Biologische dood is de ‘echte’ dood en wordt voorafgegaan door klinische dood of hersendood. De hersendood bij iemand vaststellen is complex en de belangenverstrengeling met orgaantransplantatie komt hier niet aan ten goede. Voordat er verder gekeken wordt naar criteria voor de hersendood, is eerst een stevige theorie waaruit criteria naar voren komen nodig.3 De vraag of een hersendode wel echt dood is, zal wellicht nooit met een duidelijk antwoord afgedaan kunnen worden. Verdere ontwikkelingen in de techniek (bijvoorbeeld functionele neuro-imaging) kunnen hopelijk in de toekomst bijdragen aan een poging tot een antwoord.11 Er moet verder gekeken worden naar behandelingen die de schijnbare hersendood nog kunnen omdraaien, voordat er te vroeg het stempel potentiële donor op wordt gedrukt. Er moet op gelet worden dat hersendood niet een vulling gaat worden voor het tekort aan donoren. De dood moet niet bij één persoon versneld worden, om deze bij een ander af te remmen. Referenties
essay
overtuigend aangetoond dat de medische gemeenschap in die jaren sterk door transplantatielobby’s werd beïnvloed.3 Machado daarentegen stelt dat het concept hersendood en orgaantransplantatie wel degelijk een verschillende oorsprong hadden: orgaantransplantatie heeft zijn ontwikkeling te danken aan de technologische progressie in de chirurgie en immunosuppressieve behandelingen, waar het concept hersendood zijn ontwikkeling te danken heeft aan de ontwikkeling van intensivecaretechnieken. Machado moet echter ook toegeven dat vandaag de dag hersendood en transplantatie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.5 Daarnaast worden er vraagtekens gezet bij het gelijkstellen van de hersendood aan de biologische dood. Wanneer de organen uit een hersendood verklaarde patiënt worden gehaald, wordt de patiënt onder volledige narcose gebracht. Waarom zou een patiënt die niets meer voelt narcose moeten ontvangen? Daarnaast is er van tientallen zwangere vrouwen beschreven dat zij weken tot maanden in leven werden gehouden na de diagnose hersendood om de zwangerschap te voltooien.10 Hoe kan een lijk een levend kind baren?
01. Van Dale, dood (Van Dale uitgevers, 2011), http://www.vandale.nl/ opzoeken?pattern=dood&lang=nn, geraadpleegd op 25-11-2012. 02. Van Dale, leven (Van Dale uitgevers, 2011), http://www.vandale.nl/ opzoeken?pattern=leven&lang=nn, geraadpleegd op 25-11-2012. 03. A. Kellehear, Social Science & Medicine. 66, 1533 (2008). 04. Marensa, De verschillende soorten dood (InfoNu.nl, 2006), http://mens-engezondheid.infonu.nl/diversen/38289-de-verschillende-soorten-dood.html, geraadpleegd op 21-11-2012. 05. C. Machado, J. Korein, Y. Ferrer, L. Portela, M. de la C García, J. M. Manero, J. Med. Ethics. 33, 197 (2007). 06. Van Dale, coma (Van Dale uitgevers, 2011), http://www.vandale.nl/ opzoeken?pattern=coma&lang=nn, geraadpleegd op 26-11-2012. 07. R. Bosnell, H. Madder. Surgery. 29, 289 (2011). 08. Gezondheidsraad, Hersendoodprotocol (Gezondheidsraad, 2006), http://www. transplantatiestichting.nl/sites/default/files/hersendoodprotocol.pdf, geraadpleegd op 23-11-2012. 09. C. G. Coimbra, (Stichting Bezinning Orgaandonatie), http://www.orgaandonatie. biz/coimbra.html, geraadpleegd op 23-11-2012. 10. E. J. O. Kompanje, Geven en nemen, thesis, Erasmus University Rotterdam (1999). 11. S. Laureys, N. D. Schiff, NeuroImage. 61, 478 (2012).
073
Veroordeeld tot de dood
De doodstraf in sociaalwetenschappelijk perspectief
essay
Laurens Klein Kranenburg De staat beschikt over het monopolie van de legitieme toepassing van fysiek geweld. Aldus Max Weber, de beroemde socioloog, in zijn voordracht Politik als Beruf uit 1919.1 Wellicht de ultieme vorm van deze gezagsuitoefening is het opleggen en voltrekken van de doodstraf. Volgens Amnesty International hebben er in 2011 minstens 676 executies plaatsgevonden. Hierbij is China nog buiten beschouwing gelaten. Vermoedelijk zijn daar duizenden mensen geëxecuteerd (de exacte aantallen vallen onder het staatsgeheim). Verder waren er eind 2011 minstens 18.750 mensen tot de doodstraf veroordeeld.2 In deze bijdrage zal de doodstraf vanuit een sociaalwetenschappelijk perspectief worden benaderd. Wat kunnen we leren over de doodstraf als we haar door een sociaalwetenschappelijke bril bekijken? Het eerste thema dat aan de orde komt, is de effectiviteit van de doodstraf. Vervolgens zullen we verklaringen zoeken voor de vraag waarom sommige ter dood veroordeelden worden geëxecuteerd en andere niet. Ten slotte richten we onze blik op een ander interessant onderwerp: waarom zijn mensen voor of tegen deze sanctie? Als eerste zal echter een overzicht worden gegeven van de positie die de doodstraf in de wereld inneemt. Positie van de doodstraf Een eerste vraag die je zou kunnen stellen over de doodstraf is waar deze nog wordt toegepast. Mensenrechtenorganisatie Amnesty International brengt jaarlijks verslag uit van de toestand van de doodstraf in de wereld. De doodstraf is inmiddels in 96 landen, waaronder Nederland, volledig afgeschaft. Dit is bijna de helft van het aantal landen wereldwijd. Een andere categorie wordt gevormd door landen die de doodstraf voor gewone misdaden hebben afgeschaft, zoals Brazilië, Israël en Peru. De doodstraf bestaat in die landen slechts voor misdaden die onder het militaire recht vallen of waarbij sprake is van buitengewone omstandigheden. Verder zijn er 35 landen die de doodstraf in praktijk niet meer toepassen. Amnesty International rekent hiertoe die staten die in de afgelopen 10 jaar niemand hebben geëxecuteerd en een vast beleid lijken te hebben om geen executies uit te voeren. De laatste groep bestaat uit landen die de doodstraf hebben behouden, waarvan de Verenigde Staten het bekendste voorbeeld zijn. In totaal wordt in meer dan twee derde van de landen de doodstraf – juridisch of feitelijk – niet meer toegepast.2 De doodstraf als afschrikwekkend middel? In de Verenigde Staten zijn in 2011 43 mensen geëxecuteerd.
074
In de Amerikaanse wetenschappelijke literatuur woedt al decennialang een debat over de effectiviteit van de doodstraf. De gedachte is dat van de doodstraf een afschrikwekkende werking uitgaat, hetgeen criminelen ervan zou weerhouden om misdaden zoals moord te plegen. Donohue en Wolfers hebben uitgebreid onderzoek gedaan naar het empirische bewijs dat is aangevoerd in het debat over de doodstraf.3 Daarbij hebben zij zich gericht op de mogelijke invloed van de doodstraf op het aantal gevallen van moord en doodslag. De onderzoekers komen tot de conclusie dat het zeer onzeker is of de doodstraf een afschrikwekkend effect heeft. Dergelijke resultaten van wetenschappelijk onderzoek zijn belangrijk, omdat ze de mening van politici, rechters, beleidsmakers en anderen beïnvloeden. In de woorden van Donohue en Wolfers: “If policymakers are willing to debate the issue based on the consequences of capital punishment (...), then it is crucial to try to establish reliable evidence on whether executions deter or stimulate crime”.3 Het bewijs waarover hier wordt gesproken, zal veelal door wetenschappers moeten worden geleverd. Op deze wijze heeft de wetenschap een grote invloed op politiek en maatschappij. Het omgekeerde is natuurlijk ook het geval. Wetenschappers worden in hun onderzoekskeuze beïnvloed door wat er in de samenleving speelt. Het is moeilijk voor te stellen dat zij zo veel onderzoek zouden doen naar de doodstraf als deze sanctie niet meer zou worden toegepast en niet ter discussie zou staan. Veroordeling versus voltrekking Minder dan 10 procent van de mensen die in de Verenigde Staten ter dood zijn veroordeeld, wordt daadwerkelijk geëxecuteerd. Voor een groot deel hangt dit samen met het hoger beroep dat na een eerste veroordeling kan worden aangetekend.4 Welke factoren dragen ertoe bij dat sommige ter dood veroordeelden worden geëxecuteerd en andere niet? Het blijkt dat met name zwarte daders die een blanke hebben vermoord een grotere kans hebben om geëxecuteerd te worden dan andere daders. Dit effect doet zich in mindere mate voor bij hispanics die een blanke om het leven hebben gebracht. Er is dus een duidelijke samenhang tussen de etnische afkomst van dader én slachtoffer enerzijds en de kans op executie anderzijds. Politieke en sociale factoren moeten ook niet worden onderschat. Wanneer het aandeel van Afro-Amerikanen of hispanics in een staat toeneemt, stijgt de kans op executie. Bij Afro-Amerikanen is er wel een omslagpunt, waarna de
afgeschaft voor gewone misdaden
essay
niet afgeschaft
volledig afgeschaft
in praktijk niet toegepast
De doodstraf wereldwijd 31 december 2011 Bron: Amnesty International 2012
075
essay kans op executie afneemt bij een stijgend aandeel van deze bevolkingsgroep. Mogelijk heeft dit te maken met het feit dat Afro-Amerikanen dan een dermate belangrijke kiezersgroep vormen dat zij de beslissingen van rechters indirect kunnen beïnvloeden. Veel openbare aanklagers en rechters worden in de Verenigde Staten namelijk rechtstreeks door de bevolking gekozen. Behalve het aandeel van minderheidsgroepen zijn er andere factoren die de kans op executie verklaren, zoals de steun voor Republikeinse presidentskandidaten. In staten waar Republikeinen veel stemmen vergaren, is de kans op executie groter. In meer liberaal georiënteerde staten neemt deze kans daarentegen af. Een andere opmerkelijke factor is het welwaartsniveau in een staat. Welvarender staten voltrekken vaker de doodstraf dan minder welvarende staten. Een verklaring die de onderzoekers aandragen, is dat de doodstraf in vergelijking met andere sancties (zoals levenslange gevangenisstraf) erg duur is. Er zijn namelijk verschillende tijdrovende mogelijkheden tot hoger beroep, er is kostbare bewijsvoering door experts nodig en de zorgvuldigheid die vereist is voor deze rechtsgang brengt extra kosten met zich mee.4
076
Steun voor de doodstraf Een andere kwestie die (Amerikaanse) wetenschappers bezighoudt, is de vraag hoe de mening van mensen over de doodstraf kan worden verklaard. Daarover bestaan verschillende theorieën. Sommige wetenschappers richten zich met name op individuele kenmerken zoals geslacht, ras en leeftijd om een verklaring te vinden voor de steun voor de doodstraf. Andere onderzoekers zoeken eerder aansluiting bij de sociale context waarin mensen verkeren.5, 6 Bij de sociale context kan allereerst worden gedacht aan de invloed van misdaadcijfers op de publieke opinie. Hoe meer misdaad er plaatsvindt, des te groter de steun voor de doodstraf (bijvoorbeeld vanwege een verondersteld afschrikkingseffect). Ook zouden burgers, doordat ze met toenemend geweld worden geconfronteerd, hieraan gewend raken en de doodstraf als een acceptabele vorm van bestraffing beschouwen. In een andere benadering wordt niet zozeer aandacht besteed aan de invloed van objectieve cijfers, maar meer aan de subjectieve indruk van mensen. Meningen worden gevormd in een politiek klimaat, waarin misdaad als een groot sociaal probleem kan worden “geframed” dat hard
essay moet worden bestreden. Onder invloed van deze law-andorder-retoriek kunnen burgers meer geneigd zijn om zich voor de doodstraf uit te spreken. Ten slotte wordt vanuit de conflicttheorie vooral gewezen op het belang van klassentegenstellingen. Dominante groepen kunnen zich bedreigd voelen door de aanwezigheid van minderheidsgroepen en grote economische verschillen. Zij dringen aan op hardere criminaliteitsbestrijding om de status quo te handhaven.5
heeft bijvoorbeeld een jarenlang verblijf in de dodencel op de psychische gesteldheid van een mens? Welke plaats neemt de doodstraf in verschillende culturen in? Welke motieven gaan schuil achter het gebruik van de doodstraf? Vragen die voortkomen uit verwondering, belangstelling of betrokkenheid. Vragen die de wetenschapper prikkelen. Vragen die het begin zijn van wetenschap. Referenties
Zonder vragen geen wetenschap Als we kijken door de bril van de sociale wetenschappen kunnen we veel leren over de doodstraf. Zo blijkt de effectiviteit van de doodstraf als afschrikwekkend middel omstreden te zijn. De kans op executie hangt zowel met persoonskenmerken als met omgevingsfactoren samen. Daarnaast zijn er diverse theorieën die een antwoord geven op de vraag waarom mensen voor de doodstraf zijn. Deze voorbeelden laten zien dat de sociale wetenschappen veel relevante inzichten bieden die ook een maatschappelijke betekenis hebben. De bespreking van slechts drie onderwerpen laat nog vele andere vragen open. Welke invloed
01. M. Weber, Politiek als beroep. (Vantilt, Nijmegen, 2012 [1919]). 02. Amnesty International, “Death sentences and executions 2011” (2012). 03. J. J. Donohue, J. Wolfers, Stanford Law Review 58, 791 (2005). 04. D. Jacobs, Z. C. Qian, J. T. Carmichael, S. L. Kent, American Sociological Review 72, 610 (Aug, 2007). 05. E. P. Baumer, S. F. Messner, R. Rosenfeld, American Journal of Sociology 108, 844 (Jan, 2003). 06. S. R. Maggard, B. K. Payne, A. T. Chappell, Soc. Sci. J. 49, 155 (Jun, 2012).
077
column
Doodgewoon?! Linda Holland Het is een koude, droge herfstdag. Met mijn handen diep in de zakken van mijn jas loop ik over de keien van de brug. De wind – waar ik tegenin moet tornen – is te horen in het ritselen van de bladeren op de grond. Elke stap die ik zet wordt benadrukt door het geluid van het breken van de kleurloze bladeren onder mijn voeten. Bij het horen van dit geluid realiseer ik me dat dit voor mij de dood is. De herfst is voor mij duidelijk de metafoor voor het verschrikkelijke doodgaan dat ieder mens te wachten staat. Toch ervaar ik de herfst niet als deprimerend, blijkbaar is het voor mij niet alleen een metafoor voor doodgaan. Ik loop verder en wanneer ik goed kijk, zie ik niet alleen bruine, verdorde bladeren op de keien. Tussen de bladeren trekt een kastanje mijn aandacht. Nieuw leven in de herfst. Ook al lijkt alles dood te zijn op dit moment,
078
de natuur is druk bezig om zich klaar te maken voor de lente. De dood maakt plaats voor nieuw leven, elk seizoen opnieuw. De natuur leert me dat doodgaan doodgewoon is. Ik merk vaak dat mensen opzien tegen de dood. Alsof de dood de domper is op het leven. Iets waar we zo weinig mogelijk bij stil moeten staan. Vaak vergeten mensen dat de dood juist schoonheid verleent aan het leven. De dood maakt plaats voor het leven, de natuur kan ons hier een belangrijke les leren. Zonder de dood zou het leven geen betekenis hebben. Wat zou ik met mijn tijd doen als er geen tijdsdruk was? Als ik altijd zou leven, zou ik de dingen die ik belangrijk en leuk vind eeuwig voor me uit kunnen schuiven. Dit principe is vergelijkbaar met de biologische klok van vrouwen. Vrouwen zijn zich meestal niet echt bewust van hun biologische klok, tot het
moment nadert dat ze onvruchtbaar worden. Blijkbaar levert die tijdsdruk een (onbewuste) drive om kinderen te krijgen. Zo geeft de dood ook betekenis aan het leven door het eindig te maken. Door de (onbewuste) wetenschap van het bestaan van de dood ervaar ik de belangrijke momenten van dit leven intenser en kan ik genieten van de mogelijkheden die ik krijg in dit leven. De dood maakt het mogelijk om gelukkig te zijn. De dood is dus eigenlijk helemaal niet zo doodgewoon als de natuur ons leert, de dood is veel meer dan dat. Ze is voor mij een gift van God, je mag ook van het lot zeggen als dat je beter past. De dood weet in ieder geval precies wat wij mensen nodig hebben om gelukkig te zijn. Een reden om de dood dankbaar te zijn?
column
“De dood weet in ieder geval precies wat wij mensen nodig hebben om gelukkig te zijn.” 079
Van de Big Bang tot onze atomen
Een wonderlijke ontdekkingstocht langs onszelf, onze plek in en onze kennis van het universum
column
Lydwien Mathijssen en Jorrit Bosma Al honderden jaren geleden ontdekten we dat de mens niet het middelpunt van het universum is. In de loop der tijd zijn we ook een steeds beter beeld gaan vormen over wat het universum nu precies is. Waar we vroeger meenden de hoofdrol in het universum te spelen, is inmiddels gebleken dat dit niet meer dan een bijrol is. Maar hoe klein is die bijrol eigenlijk? Hoeveel weten we nu werkelijk van het universum? En hoe zit het eigenlijk met ons eigen lichaam, weten wij wel wie we zijn? Als je de geschiedenis van het universum in een film van 2 uur zou weergeven, zouden de eerste mensen pas 0.1 seconde voor het einde van de film in beeld komen. Dit zijn getallen die je je vermoedelijk nog voor kunt stellen, maar onze rol in het universum is nog kleiner dan dat. Als je een kaart van het universum zou maken ter grootte van ons eigen melkwegstelsel, zou de aarde op deze kaart een diameter van circa 15 nanometer hebben. Dit is ongeveer zo groot als een enkele transistor in moderne computers.1 En dan zitten er rond de 1,4 miljard van zulke transistors op 10 cm2.2 Ondanks het feit dat de mens vrij insignificant is op het gebied van levensduur of de grootte van het universum, weten we wel veel over de geschiedenis van het universum. Van de gebeurtenissen die zich de afgelopen 13,7 miljard jaar hebben afgespeeld, heeft de mens een behoorlijk goed beeld. Toegegeven, van de eerste
080
0,000000000000000000000000000000 0000001 seconde van ons universum snappen we eigenlijk helemaal niets. Van de 0,0000000000001 seconde daarna denken we het meeste te begrijpen, hoewel er nog veel onderzoek naar wordt gedaan.5 Vanaf dat moment is echter vrij goed bekend hoe alle processen fundamenteel in elkaar zitten. Niet slecht, gezien het feit dat we zo klein van stuk zijn ten opzichte van het universum als geheel. Om ook de allereerste 10-36 seconde van het universum te snappen, zullen we experimenten moeten bedenken die in staat zijn de zogenaamde Planck-lengte te benaderen, omdat dit de lengteschaal is waarop de processen in het begin van het universum zich afspelen en zwaartekracht en kwantummechanica een even grote rol spelen, een gebied waar de huidige theorieën niet meer werken.6,7 Om deze Planck-lengte te benaderen, zijn botsingsenergieën van 1028 elektronvolt nodig.8 Ter vergelijking, bij de LHC botsen deeltjes met 1,4*1013 elektronvolt.9 Dit houdt in dat we deeltjes moeten kunnen laten botsen met energieën die 1000000000000000 keer zo groot zijn als bij het CERN! Als we ons vervolgens bedenken dat de LHC van het CERN botsingen met maar 20x zoveel energie kan uitvoeren als haar voorganger, en dat de LHC 6,5 miljard Zwitserse franken heeft gekost, lijkt die Plancklengte ineens nog héél ver weg…9 Het is natuurlijk moeilijk om je een voorstelling te maken bij de hiervoor genoem-
de feiten en cijfers, maar de verwondering gaat nog verder dan dat. Op het moment dat een mens sterft, zijn alle atomen die bij je geboorte in je lichaam zaten, alweer verdwenen.3 Sterker nog, elk jaar wordt zo’n 98% van de atomen in je lichaam vervangen.4 Van alle bouwstenen waar de mens uit opgebouwd is, is er dus niets meer over aan het einde van ons leven. Maar in hoeverre blijft er iets van jezelf over als onze atomen zich constant weer uit de voeten maken? Belangrijker dan de atomen zijn de structuren waar deze atomen deel van zijn. De cellen die de atomen in ons lichaam vormen, vervullen de functies in het lichaam. In deze cellen is het mogelijk dat de atomen vervangen worden zonder dat de cel daaronder lijdt. Ook is het natuurlijk mogelijk dat deze cellen zelf door deling en afbraak vervangen worden. Het menselijk lichaam is eigenlijk niets anders dan een verzameling van losse onderdelen, die constant ververst worden. Ons lichaam is dus een dynamisch geheel; je zou zelfs kunnen zeggen dat wij niet meer dan een zichzelf in stand houdend patroon van interacterende atomen zijn in plaats van een goed gedefinieerd wezen.3 De vraag is natuurlijk of deze constante verandering van onze precieze samenstelling iets afdoet aan wie wij zijn. Merken wij hier überhaupt iets van in onze gedachten, in ons doen en laten? Vergelijk het met een zee. De precieze samenstelling ervan verandert steeds door verdamping, neerslag, rivieren en peuters die nog niet zindelijk zijn,
maar dit verandert niets aan wat de zee is. Kortom, het feit dat de atomen in het menselijk lichaam steeds veranderen, hoeft niets af te doen aan wie wij zijn. Wij snappen een hoop. De opbouw van ons lichaam en vrijwel de hele geschiedenis van het universum hebben wij onderzocht. Toch lijkt het een onmogelijke opgave om ook die allereerste fractie op korte termijn te doorgronden. Ook nemen wij een onvoorstelbaar insignificante plaats in in het universum. Deze bescheiden plaats verschaft ons tijdens een heldere nacht daarentegen wel een fantastisch uitzicht op de rest van het heelal. Referenties 01. J. Waxman, Powering a New Era: Extreme Low Energy Servers Process Tasks at Hyperscale (Technology@Intel blog, 2012), http://blogs.intel. com/technology/2012/12/powering-a-new-era-
column
extreme-low-energy-servers-process-tasks-athyperscale/, geraadpleegd op 10-01-2013. 02. K. Hinum, Intel Core i7-3610QM (2012), http:// www.notebookcheck.net/Intel-Core-i7-3610QMNotebook-Processor.72681.0.html ,geraadpleegd op 26-12-2012. 03. S. Grand, Where do those damn atoms go? (2009), http://stevegrand.wordpress.com/2009/01/12/ where-do-those-damn-atoms-go/ 04. D. Kestenbaum, Atomic Tune-Up: How the Body Rejuvenates Itself; S. Fowler, Why New Atoms Aren’t a Fountain of Youth (NPR: Science out of the box, 2007), http://www.npr.org/templates/story/story. php?storyId=11893583, geraadpleegd op 26-12-2012. 05. P. Shellard, A brief history of the universe (Cambridge Cosmology, 1996), http://www.damtp. cam.ac.uk/research/gr/public/bb_history.html, geraadpleegd op 10-01-2013. 06. J. Wolfe, The Planck scale: relativity meets quantum mechanics meets gravity (Einstein Light), http://www.phys.unsw.edu.au/einsteinlight/jw/module6_Planck.htm, geraadpleegd op 26-12-2012. 07. J. Baez, Higher-Dimensional Algebra and Planck-Scale Physics (1999), http://math.ucr.edu/ home/baez/planck/node2.html, geraadpleegd op 26-12-2012. 08. Swinburne Univ. Of Technology, Planck Energy (COSMOS - The SAO Encyclopedia of Astronomy), http://astronomy.swin.edu.au/cosmos/P/ Planck+Energy, geraadpleegd op 10-01-2013. 09. CERN, LHC the guide (2009), http://cds.cern. ch/record/1165534/files/CERN-Brochure2009-003-Eng.pdf, geraadpleegd op 26-12-2012.
081
Artikel
geen angst voor de dood iris willemsen Elke cultuur kijkt anders tegen de dood en alles wat ermee te maken heeft aan. De ene cultuur omhelst de dood en de andere cultuur kijkt tegen de dood op. Er bestaan grote verschillen tussen culturen, maar ook overeenkomsten. In dit artikel zullen twee culturen worden besproken, hun kijk op de dood, reïncarnatie, begrafenissen en dergelijke. Daarnaast bestaan er ook speciale dagen die gewijd zijn aan de dood, zoals de Dia de los Muertos. Verlossing in Varanasi Varanasi is één van de oudste steden van India. Veel mensen komen naar Varanasi met de wens er gecremeerd te worden, omdat het volgens de hindoereligie een heilige plek is. De stad is in tweeën gedeeld door de heilige rivier de Ganges (Ganga Ma). De Ganges heeft deze hoge
082
status gekregen doordat het vroeger zorgde voor het opkomen van de eerste beschaving en nu helpt bij het voeden van het hele land. De hindoes zien de Ganges dus als een gever van leven, maar ook als een middel van verlossing van het leven. Sterven in Varanasi, op de heilige oevers van de Ganges, is namelijk als het bevrijden van jezelf van samsara, de oneindige cirkel van dood en wedergeboorte. Een opvatting van het hindoeïsme is dat mensen veel levens hebben geleid en dus ook vaak zijn gestorven en dat hun tegenwoordige leven een deel is van de cirkel van wedergeboortes en het sterven. Hun ziel moet doorgaan totdat hun karma de lagen van onwetendheid voldoende heeft verwijderd. Dood is dus niet het tegenovergestelde van het leven, maar van de geboorte, omdat het tegen-
woordige leven maar een fase is van een lange keten van reïncarnaties en de dood maar een overgang is en geen definitief einde. De ultieme stap voor een ziel is het bereiken van moshka, het einde van de cirkel van reïncarnaties, waarin de ziel is verlost van het biologische en psychologische bestaan en is verbonden aan het oneindige en een zuivere geest (Brahman) in een staat van hemelse vreugde. Oude hindoegeschriften (Vedas) beschrijven dat alleen de mensen die in Varanasi zijn gecremeerd moshka kunnen bereiken. Vandaar de lang bestaande hindoetraditie om naar deze heilige plaats te reizen om er te sterven en gecremeerd te worden. Wanneer een persoon is overleden, leggen familieleden, gekleed in het wit, felle
Dag en nacht worden mensen gecremeerd in de vuren op de “burning ghats”. De as en de botten die overblijven, worden in de rivier geschoven. De bruinige kleur van de rivier wordt dus niet alleen veroorzaakt door slib. De Ganges begint als smeltwater hoog in het Himalayagebergte, maar wordt al snel verontreinigd met een giftige mix van rioolwater en industriële chemicaliën, maar ook met lijken. In de Ganges zijn vaak drijvende lichamen te zien van kinderen (zij worden gezien als puur en hebben geen crematie nodig), zwangere vrouwen, heilige mannen (sadhus), mensen die gestorven zijn door een slangenbeet en arme mensen van wie de familie niet genoeg hout voor een crematie kon betalen. Deze overledenen worden aan een steen gebonden en in de Ganges gegooid. Vooral gedurende de moesson, wanneer het waterniveau hoog staat, raken veel lichamen los van de stenen en drijven naar de oppervlakte. Ondanks het zwaar verontreinigde water trekken dagelijks veel Indiase mensen richting de Ganges om daar hun kleding te wassen, te vissen en religieuze baden te nemen. Het water wordt zelfs door de mensen gedronken. Er bestaat dus geen grote scheiding tussen het leven en de dood. Ook in de straten van Varanasi is dit terug te zien. Zo zijn er veel (zieke) mensen aanwezig die in de straten wachten op hun dood. De meest radicale “wachtenden” zijn de Aghoris. Zij eten uit menselijke schedels, slapen in crematiegebieden en beoefenen symbolische rituelen waarin ze hun eigen dood vieren. De dood in al haar facetten is dus heel
duidelijk aanwezig in Varanasi, omdat het wordt beschouwd als de ideale plek om te sterven. Zo luidt een klassiek Indiaas gezegde: “Dood in Varanasi is verlossing”, omdat wanneer een persoon sterft in Varanasi, Shiva zelf de mantra van wijsheid voor de verlossing uit de cirkel van wedergeboortes in het oor van de overleden persoon fluistert. Voorouders in traditioneel Afrika Bijna alle Afrikanen geloven in een Opperwezen, de maker van de aarde. Hoewel men gelooft dat de doden iets dichter bij het Opperwezen staan dan de levenden, blijft de scheiding tussen het Opperwezen en de mensheid toch bestaan, ook al zijn de doden in staat te rusten in het hiernamaals. De meeste Afrikanen geloven dat beloningen en straffen in dit leven verkregen worden en niet in het hiernamaals. Wat in het land van de overledenen gebeurt, gebeurt ongeacht het gedrag van de persoon op aarde. Maar wanneer een persoon een tovenaar, een moordenaar of een dief was of de samenlevingscodes of taboes heeft gebroken, een onnatuurlijke dood is gestorven of een onjuiste begrafenis heeft gehad, dan kan deze persoon gedoemd zijn tot het worden van een dwalende geest, niet in staat naar behoren te “leven” na de dood. Daarmee vormt de overledene een gevaar voor de mensen die nog leven. Ook kan de overledene worden geslagen en verbannen door de voorouders of een periode van marteling ondergaan afhankelijk van de ernst van de misdaden. Omdat men gelooft dat heksen en tovenaars niet toegelaten worden tot de geestenwereld, wordt het lichaam van de overledene vaak verminkt, zodat een begrafenis niet mogelijk is. Zo wordt het lichaam bijvoorbeeld verbrand, in stukken gehakt of aan hyena’s gevoerd. Wanneer een persoon overlijdt, leeft de persoon voort in de geestenwereld, waarbij het een nieuw lichaam krijgt, lijkend op het vorige lichaam, maar met krachten om als voorouder te kunnen bewegen. Het doel van het leven is dan ook het worden van een voorouder na de dood. Er zijn veel verschillende ideeën over de plaats waar de overledenen naartoe gaan. Vaak wordt het gezien als een replica van deze wereld. Voor sommigen is het onder de grond, in bosjes, vlakbij of in de huizen van de familie of
aan de andere kant van een diepe rivier. In de meeste gevallen is het een uitbreiding van wat bekend is als tegenwoordig, maar voor sommigen is het een veel betere plek zonder pijn of honger. Reïncarnatie, het geboren worden van een ziel van een overleden persoon in het lichaam van een ander, wordt door de Afrikanen verwelkomd (in tegenstelling tot de hindoes in India). De wereld is namelijk een lichte, warme en levendige plek waar de doden graag naar terugkeren vanuit hun donkere en koude graf. De doden gaan hierbij terug naar hun samenleving en er is geen limiet aan het aantal keren reïncarneren van een ziel. Een voorouder kan zelfs reïncarneren in meerdere personen tegelijk. Naast reïncarnaties van mens op mens kunnen mensen ook reïncarneren in dieren. Dit wordt ook wel transmigratie of metempsychose genoemd. De meest voorkomende vorm is het veranderen van een heks of tovenaar in een dier om kwade daden uit te voeren. Afrikanen geloven dat mensen vooral in bepaalde dieren transmigreren, en dan vooral in slangen. Slangen worden dan ook met veel respect behandeld. Sommige Afrikaanse heersers komen terug als leeuw. Een aantal mensen gelooft dat de doden terugkeren in de vorm van het totemdier van de etnische groep. Dit zijn angstaanjagende dieren, zoals leeuwen, luipaarden of krokodillen. Ze symboliseren de verschrikkelijke straffen die de doden kunnen toebrengen wanneer de morele waarden van de samenleving niet in ere worden gehouden. Wanneer iemand in een huis overlijdt, worden de ramen besmeerd met as, worden alle foto’s in het huis omgekeerd en worden alle spiegels, televisies en elk ander reflecterend voorwerp afgedekt. De bedden worden uit de kamer van de overledene gehaald en de diep bedroefde vrouwen zitten op de grond, meestal op matrassen. In de tijd voorafgaand aan de begrafenis, meestal zeven tot dertien dagen, komen mensen uit de samenleving langs om de familie te troosten. Veel Afrikanen hebben de gewoonte het lichaam van een overleden persoon door een gat in de muur van het huis naar buiten te dragen en niet door de deur. Het gat wordt vervolgens meteen gedicht. Op deze manier is het namelijk voor de
083
Artikel
oranje doeken over het lichaam van de overledene en dragen deze op een plateau door de straten van Varanasi. Tijdens het lopen worden liederen gezongen gericht aan Shiva, de god van de dood. Omdat het in het openbaar tonen van verdriet wordt gezien als het brengen van ongeluk aan het karma van de overleden persoon, wordt er niet gehuild. Op het moment dat men aankomt bij de zogenaamde “burning ghats” (trappen op de oevers van de Ganges, waar overledenen worden gecremeerd) begint men met het crematieritueel. Hierbij wordt het lichaam van de overleden persoon voor het laatst gewassen in de Ganges, waarna het aan Agni, de hindoegod van het vuur, wordt gegeven.
Artikel
overledene moeilijk of zelfs onmogelijk om zich de weg terug naar de levenden te herinneren. Het lichaam wordt soms met de voeten eerst naar buiten gedragen, wegwijzende van de vorige plek van verblijf. Tijdens het lopen naar de begraafplaats wordt soms een zigzag weg genomen of worden doorns over de weg gestrooid. Ook wordt er soms een barrière gebouwd bij het graf zelf, om ervoor te zorgen dat de overledene minder gemakkelijk terugkomt bij de levenden. Daarnaast doen sommige mensen juist veel moeite om ervoor te zorgen dat de overledenen de weg naar huis gemakkelijk terug kunnen vinden en worden de overledenen soms zelfs naast of onder hun huis begraven. De begrafenis wordt traditioneel in de vroege ochtend gehouden, vaak voor zonsopgang en niet laat op de middag, omdat wordt geloofd dat tovenaars dan rondlopen op zoek naar lichamen om te gebruiken voor kwade doeleinden. Omdat tovenaars ’s ochtends vroeg slapen is dit een goed moment om de dode te begraven. Wanneer een persoon is overleden, zijn de begrafenisrites van groot belang. Wanneer deze namelijk niet worden nageleefd, kan de overledene terugkeren om de levende familieleden lastig te vallen. Veel Afrikaanse begrafenisrites beginnen met het wegsturen van de overledene met het verzoek de levenden geen lasten te brengen. Er wordt geëindigd met een pleidooi voor het versterken van
084
het leven op aarde en alles wat het begunstigt. Soms wordt er ook gedanst om de vernietigende krachten van de dood te limiteren of zelfs te negeren en om de overledene “lichte voeten” te geven voor de reis naar de andere wereld. Bij een begrafenis worden persoonlijke bezittingen vaak met de persoon mee begraven als hulpmiddel tijdens de reis. Ook wordt meestal een dier, bijvoorbeeld een rund, ritueel geslacht om de overledene te begeleiden bij het terugkeren naar de familie, zodat de overledene als een beschermende voorouder kan optreden. Anderen slachten nog een dier enige tijd na de begrafenis (soms wel een paar jaar later). Wanneer een overleden persoon geen familieleden meer heeft, kan worden gezegd dat de persoon echt gestorven is. Op dat moment gaat de overledene naar de “begraafplaats van de tijd”, waar het de individualiteit verliest en één van de vele onbekende onsterfelijken wordt. Dia de los Muertos Zoals aangegeven bestaan er ook speciale dagen gewijd aan de dood. Zo vieren de Mexicanen op 1 en 2 november Dia de los Muertos, ook wel bekend als de Dag van de Doden (het wordt ook gevierd in de rest van Latijns-Amerika, maar het wordt het meest geassocieerd met Mexico, omdat de traditie hier is ontstaan). Dia de los Muertos is een feest waarbij overleden familieleden en vrienden geëerd worden met festivals en feestelijkheden. Het is een feest waarbij de levens van de overledenen worden gevierd met eten, drinken, feesten en
activiteiten die de doden tijdens het leven leuk vonden, omdat men er zeker van is dat de doden beledigd zullen zijn bij rouw en verdriet. De festivals en feestelijkheden zijn een typische Latijns-Amerikaanse gewoonte, waarbij een inheems Azteeks ritueel gecombineerd is met het katholicisme, dat in de regio is gebracht door Spaanse conquistadores. Dia de los Muertos erkent de dood als een natuurlijk deel van het menselijk leven, een continuüm met de geboorte, de kinderjaren en het opgroeien om een bijdragend
Artikel lid van de gemeenschap te worden. Op Dia de los Muertos zijn de doden ook een deel van de gemeenschap, omdat ze gewekt zijn uit hun eeuwige slaap om de feestelijkheden te delen met hun geliefden. De meest bekende symbolen van Dia de los Muertos zijn waarschijnlijk de skeletten (calacas) en schedels (calaveras). Deze zijn overal terug te vinden tijdens de feestdagen, bijvoorbeeld in de vorm van snoepjes, als parademaskers en als poppen. De skeletten en schedels zijn bijna altijd afgebeeld als genietend
van het leven, vaak in mooie kleding en amuserende situaties.
news/sacred-places/articles/2007/11/16/a-placefor-the-dead-and-the-living, geraadpleegd op 25-11-2012.
De dood betekent voor veel mensen dus niet alleen verdriet en rouw, maar kan ook een blijde gebeurtenis zijn, een gebeurtenis die gevierd mag worden.
03. A. Anderson, African Religions (Encyclopedia of Death and Dying), http://www.deathreference. com/A-Bi/African-Religions.html, geraadpleegd op 26-11-2012. 04. Dia de los Muertos, Lively Mexican holiday honors
Referenties
the dead (National Geographic), http://educa-
01. S. Fernandez, E. Castano, I. Singh, Journal of
tion.nationalgeographic.com/education/media/
Cross-Cultural Psychology 41(2), 182 –194 (2010). 02. J.L. Scalzo, A Place for the Dead and the Living (U.S. News, 16-11-2007), http://www.usnews.com/
dia-de-los-muertos/?ar_a=1, geraadpleegd op 12-11-2012. 05. foto pagina 85: -Chupacabras-
085
086
OVERIGE essay
De Ontdekking van de Hemel Lieke Hermans en Dora Timmer
De hemel in het oude Egypte De oude Egyptenaren waren één van de eerste volken die geloofden dat mensen na hun dood naar de hemel konden gaan. Het geloof in een hemel is altijd al wijdverspreid geweest en kwam bijvoorbeeld ook al vroeg voor bij de inwoners van Mesopotamië, het huidige Irak. Daarom is het niet mogelijk om te zeggen welk volk als eerste in de hemel ging geloven. Feit is dat de Egyptenaren een grote rol hebben gespeeld in de verspreiding van het concept hemel. Volgens de meeste vroege oosterse geloven was de hemel een plek voor goden en de aarde een plek voor mensen. Leven na de dood lijkt dus een uitvinding te zijn van de Egyptenaren.1 Het is niet meer dan logisch dat de oude Egyptenaren interesse kregen in de hemel. Zij leefden aan weerszijden van de Nijl en de rivier was voor hen van levensbelang. De stand van het water kon worden voorspeld aan de hand van de fase van de maan, vandaar dat de Egyptenaren al vroeg leerden dat het nuttig was om naar boven te kijken en dat de hemel ‘magische’ krachten heeft die het dagelijks leven kunnen beïnvloeden. In het oude Egypte had men allerlei verschillende denkbeelden over hoe de kosmos in elkaar steekt, men vond het geen enkel probleem dat er verschillende versies van het geloof naast elkaar bestonden. Sommige Egyptenaren geloofden dat het paradijs zich ergens op aarde bevond, anderen dat het een abstracte plaats was en weer anderen dat het daadwerkelijk in de hemel lag. Aanvankelijk geloofde men dat alleen farao’s na hun dood naar de hemel mochten, later dacht men dat ook gewone mensen na hun dood naar de hemel mochten, als ze tijdens hun leven genoeg hadden gebeden en de juiste rituelen hadden uitgevoerd.2
teksten lijkt het erop dat sommige mensen in Israël vroeger net als hun buurvolken geloofden dat er meerdere goden waren. Voor deze mensen was God (Jahweh) slechts een de van vele goden of de baas van de goden. De Bijbelteksten zijn geschreven door gelovigen die alleen in God geloofden en niet in andere goden. Deze ideeën zijn later overgenomen in het christendom en jodendom. In Israël zag men de kosmos als een structuur met drie gedeelten: hemel, aarde en onderwereld. Mensen konden wel in de onderwereld komen, maar niet in de hemel, op enkele uitzonderingen van profeten na. Dit idee lijkt pas te zijn veranderd toen de joden meer contact kregen met de Perzen en de Grieken. Overigens was de onderwereld toen nog geen plek waar je straf kreeg; wel was het een donkere, stoffige plaats. De Grieken en Romeinen begonnen in diezelfde tijd theorieën te ontwikkelen over hoe de hemel in elkaar zat. Geleerden bedachten ingewikkelde modellen waarin meerdere hemels als ringen om de aarde heen hingen. Deze ideeën hebben zich verspreid naar Israël, maar zijn nooit geaccepteerd voor religieuze doeleinden. Het stond namelijk niet op die manier in de Bijbel en men ging ervan uit dat wat in de Bijbel stond waar was. Schrijvers van religieuze teksten uit die tijd wilden de boodschap uitdragen dat je in de hemel komt als je deugdzaam leeft en daarvoor hadden ze geen nieuwe, ingewikkelde astronomische modellen nodig. In die tijd begon men specifiekere eisen te formuleren voor hoe je moest leven om in de hemel te komen en begon men ook mensen met een ander geloof uit te sluiten. Voor het eerst was de hemel niet meer groot genoeg voor iedereen.
Christendom en jodendom De Egyptenaren hebben grote invloed gehad op het geloof van de mensen die vroeger in Israël woonden.3 Maar ook de Grieken hebben invloed gehad; de ideeën over deugd die je terugvindt bij het jodendom en christendom lijken dan ook eerder afkomstig van de oude Grieken dan van de Egyptenaren. In de Bijbel woont er maar één God in de hemel, maar in oude
087
artikel
Rust na iemands sterven; vertrouwen dat iemand wordt opgevangen en in het tegenkomen van familie en dierbaren. In elke cultuur is hier behoefte aan: elke godsdienst heeft bijvoorbeeld wel ‘iets voor na de dood’. Hoe is dit ontstaan? Wie heeft de hemel bedacht? In dit artikel zullen we ingaan op de geschiedenis van de hemel. Hierbij beginnen we met de oude Egyptenaren. Vervolgens gaan we in op de ideeën over de hemel die vroeger heersten binnen het christendom en het jodendom. Daarna bespreken we de ontwikkeling van deze denkbeelden over de hemel, waarbij we ook de islam betrekken.
tijdlijn
Jodendom
Oude Egyptenaren en inwoners van Mesopotamië
3200 voor Christus - 332 voor Christus
artikel
1000 voor Christus - nu
3000 voor Christus - 146 voor Christus
Grieken
Het geloof in engelen is pas ontstaan in de begintijd van het jodendom en het christendom. Er was geen plaats meer voor de andere goden die in sommige teksten werden genoemd naast Jahweh, dus werden deze goden voortaan afgebeeld als dienaren van God in de hemel. Ook het idee van een ziel kwam nog niet voor bij de oude Egyptenaren, maar kwam van de oude Grieken en in het bijzonder de filosoof Plato. 4 Ontwikkeling sinds de middeleeuwen In de middeleeuwen was er pas echt sprake van een omslag in Europa, toen de nadruk werd verlegd van de hemel naar de hel. Dit kwam doordat er na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk geen centrale of effectieve autoriteit meer was, waardoor de maatschappij een aaneenschakeling was van botsende partijen. Alleen de katholieke kerk bood op dat moment een organisatorisch houvast. De basis voor het succes van de katholieke kerk ligt dus in de chaos die ontstond na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk; de maatschappij kon op dat moment niet zonder een duidelijke leiding.5 Deze katholieke kerk promootte hemel en hel en het ‘vonnis’ bij tijd van het overlijden. Het doel hiervan ligt dus mede in het feit dat dit effectieve hulpmiddelen zijn voor het zorgen voor bepaald sociaal gedrag en naleven
088
van het eigendomsrecht in regio’s waar weinig autoriteit was vanuit de staat. Door de bevolking erin te laten geloven dat zij bij slecht gedrag na overlijden bij het vonnis naar de hel zouden gaan, kon de katholieke kerk hen in het gareel houden. De islam In dit artikel hebben we tot nu toe gefocust op het jodendom en christendom, maar in het ‘spectrum der hemelen’ ligt ook de hemel van de islam, Akhirah (of Al-akhirah) genoemd. Deze hemel staat in de westerse wereld soms negatief bekend: men denkt aan martelaren die gemotiveerd worden door een in het vooruitzicht gestelde beloning met 72 maagden in het paradijs.6 Dit beeld wordt veelal de media verweten onder het mom van selectieve berichtgeving en is niet per se compleet, maar aan de discussie over beeldvorming zal in dit artikel verder geen aandacht worden besteed. Over waar het idee van de 72 maagden voor martelaren vandaan komt, bestaan veel ideeën. Feit is dat de gelovigen die in het paradijs komen, beloond worden, ‘iedereen die in God gelooft en zich in het leven goed gedragen heeft.’6 Dat deze beloning uit maagden bestaat, wordt niet in de Koran genoemd. Het getal 72 komt uit een Hadith waarvan de authenticiteit omstreden is. Feit is dat de afkomst
Islam
600 na Christus - NU
0 - nu
500 na Christus - 1500 na Christus
artikel
Christendom Middeleeuwen
van het 72 maagdenverhaal giswerk blijft. De focus van dit artikel ligt echter niet op deze maagden, maar op de hemel of Akhirah zelf en de informatie die daarover wél bekend is. De islamitische hemel is op veel punten hetzelfde opgebouwd als de christelijke en joodse hemel: de Akhirah staat voor het hiernamaals en ook gedeeltelijk voor de verantwoording die wordt afgelegd over het leven van een islamiet. Ook hierbij geldt: wie gelooft, zal ergens anders terechtkomen dan de ongelovigen ofwel zondaars. Deze scheiding zal onderweg plaatsvinden, bij een brug die over de hel leidt naar de ingang van de Akhirah. Voor gelovigen is deze brug breder en gemakkelijk over te steken. Zij zijn hiermee verzekerd van een plek in het paradijs (djenna). Voor ongelovigen is deze brug minder gemakkelijk over te steken, waardoor ze naar beneden vallen en terechtkomen in de hel (djahannam).7 Hier is dus duidelijk de kloof tussen de gevolgen van een goed en gelovig versus een ongelovig leven terug te zien, een overeenkomst met de joodse en christelijke hemel. Kortom, mensen zijn lang geleden begonnen met nadenken over de hemel, omdat ze zochten naar verklaringen voor dingen die in die tijd nog onverklaarbaar waren. In de loop der tijd heeft deze hemel verschillende functies gehad voor verschillende
doeleinden. Persoonlijk gezien kan de hemel voor vertrouwen zorgen, maar de hemel en de hel zijn ook wel eens gebruikt als pressiemiddel om het volk op het juiste pad te houden. De oude Egyptenaren hadden vast nooit voorzien dat hun hemel voor zoveel mensen en godsdiensten zo belangrijk zou worden! REFERENTIES 01. J. E. Wright, The early History of Heaven (Oxford Univ. Press, Oxford, 2000). 02. H. te Velde, Over wereldbeeld en ruimtebegrip der oude Egyptenaren (Groniek,Groningen , 1991),http://www.jacobusvandijk.nl/docs/Wereldbeeld.pdf, geraadpleegd op 5-01-2013. 03. T. van den Berk, Het oude Egypte: bakermat van het jonge Christendom (Meinema, 2001). 04. M. Daverschot, De begerende ziel bij Plato en Aristoteles (Univ. Utrecht, 2011), http://igitur-archive.library.uu.nl/student-theses/2011-0518-200319/Bachelorscriptie%20Martin%20Daverschot%20versie%2028-03-2011.pdf, geraadpleegd op 09-01-2013. 05. B. B. Hull, Religion, Afterlife, and Property Rights in the High Middle Ages, Studies in Economic Analysis, 12 (1989). 06. L. Bogaert, De martelaren van de islam - en de fameuze ‘72 maagden’, http:// www.flw.ugent.be/cie/bogaert/bogaert32.htm, geraadpleegd op 04-01-2013. 07. R.W. Maqsood, World Faith, Teach Yourself (Hodder And Stoughton, 1994).
089
VOOR EEN DAG VAN MORGEN Wanneer ik morgen doodga, vertel dan aan de bomen hoeveel ik van je hield. Vertel het aan de wind, die in de bomen klimt of uit de takken valt, hoeveel ik van je hield. Vertel het aan een kind, dat jong genoeg is om het te begrijpen.
gedicht
Vertel het aan een dier, misschien alleen door het aan te kijken. Vertel het aan de huizen van steen, vertel het aan de stad, hoe lief ik je had. Maar zeg het aan geen mens. Ze zouden je niet geloven. Ze zouden niet willen geloven dat alleen maar een man alleen maar een vrouw, dat een mens een mens zo liefhad als ik jou.
Hans Andreus Al ben ik een reiziger (1959)
090
091 gedicht
092
OVERIGE
De angst voor de dood was onze voortdurende begeleider Jan PapenfuSS en Katharina Wehebrink
Je bent in 1922 in Knittelfeld, Oostenrijk, geboren en je was dus 19 jaar oud toen de oorlog begon. Kun je de belevenissen van toen beschrijven? Wanneer is de oorlog voor jou begonnen? Hoe was het aan het begin van de machtsovername door Hitler? Het eerste waar ik aan moet denken, is dat wij veel moesten werken. Iedereen moest eerst één jaar hulpdienst verrichten. Ik was een jaar op een boerderij en heb daar gewerkt. Hoe oud was je toen? Ik denk dat ik 14 jaar oud was. Het was 1936, ik was net klaar met school. Wij moesten veel werken en hard werken. Op 14-jarige leeftijd moest ik alles al doen. Buiten werken, binnen helpen. Eén jaar lang. In 1939 begon de oorlog en in 1938 werd Oostenrijk deel van het Duitse Rijk. Was er in die tussentijd al iets veranderd? Waren er voortekenen van de oorlog? Hoe werden die waargenomen?
Ja, aan het begin van het jaar 1936 zat ik nog op school. Toen kwamen de Duitse soldaten, maar veranderde er voor mij eigenlijk nog niets. Wat opviel was wel dat er minder mensen werkloos waren. Voordat de oorlog begon, zijn er ook veel dingen beter geworden, maar dat mag je vandaag de dag eigenlijk niet meer zeggen. In Oostenrijk hebben we geen grote veranderingen opgemerkt, maar er werden wel steeds meer mannen opgeroepen. Vanaf 1938 werden ze al opgeleid en toen de oorlog daadwerkelijk begon, moesten ze allemaal weg. De vrouwen moesten het werk van de mannen overnemen. Wij moesten hard werken, omdat wij niet alleen maar de taken van de mannen moesten overnemen, maar ook onze taken thuis moesten vervullen. Heb je toen al verwanten of vrienden verloren? Ja, hoe was het ook alweer. Ik had vier broers. Eén daarvan is in 1941 in Noorwegen overleden. De anderen moesten ook allemaal naar het front. Mijn ene broer was in Rusland en de andere in Frankrijk. Daarna was hij nog in gevangenschap in Afrika, Amerika en ten slotte in Engeland. Ze hebben de hele wereld gezien, maar dan als gevangenen… Had je in die tijd een vriend? Mijn man was in Frankrijk bij de Hermann-Göringtrein treinconducteur. Hij had echt veel geluk. Van de hele compagnie werden er maar twee voor deze baan uitgezocht. Hij hoefde niet te vechten. Hij kwam wel in Rusland met de
trein, maar niet aan het front. Niettemin was ik zeker bang dat er iets zou gebeuren. Dat hij niet terug zou komen, er had altijd iets kunnen gebeuren. Hoe heb je de oorlog vervolgens ervaren? Toen de oorlog ook in Oostenrijk begon – dat was denk ik in het jaar 1942/1943 – hebben wij ook voor de eerste keer meegemaakt hoe erg het was. Ik was toen in Salzburg. Aan het begin was het nog niet zo erg. Toen zijn de vliegtuigen alleen maar over de stad gevlogen, maar vanaf 1943/1944 werd Salzburg gebombardeerd. Wij zijn toen steeds in een bunker gaan schuilen. Iedereen moest toen ook krijgsdienst verrichten. Ik was een maand in een fabriek, maar daarna moest ik stoppen, omdat ik problemen met mijn rug had. Toen ben ik naar het ziekenhuis gegaan. Ik had ook als verpleegster aan het front kunnen werken om de gewonden te verzorgen, maar dat wilde ik niet. Dus ging ik in het ziekenhuis in Salzburg als opzichter werken. Toen was ik 20. Iedere keer als er een bomalarm afging, moesten we de zieken naar de kelder brengen en na de aanval weer naar boven halen. Dat lijkt een verantwoordelijke taak. Maar toch was je op dat moment pas 20 jaar oud. Hoe voelde je je toen? Ja, we hadden zeker veel verantwoordelijkheid, maar wij moesten het gewoon doen. Als we in de kelder zaten, zaten we te trillen van angst. We hebben geprobeerd te luisteren naar geluiden om te kunnen horen waar de soldaten waren. Waar klopt het? Waar knalt het?
093
interview
Er zijn niet veel mensen die je nog persoonlijk naar hun belevenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog kunt vragen. Een van de weinigen bij wie dat wel nog kan, is Aloisia Engelschön. Zij is in 1922 geboren en heeft de Tweede Wereldoorlog dus in zijn geheel meegemaakt. De vraag die ons bezighoudt, is wat ze toen allemaal heeft meegemaakt en vooral hoe ze het omgaan met de dood heeft ervaren en wat er sindsdien is veranderd.
interview
Toen we niets meer hoorden, moesten we op het dak kijken of er misschien brandbommen waren. Maar toen ik er werkte, is dat gelukkig niet gebeurd. Pas in het jaar 1944 werden delen van het ziekenhuis gebombardeerd en werd alles verwoest. Als men het gevaar in de ogen moet kijken, dan merk je er niets van. Natuurlijk heb je angst – iedere keer opnieuw. In 1944 was ik alweer thuis op het land. Ik was in die tijd nogal onbekommerd. Ik heb iedere dag een rondje gewandeld. Dat was in de winter – november of december. Toen zag ik de bommenwerpers over me heen vliegen. Ik heb geluk gehad dat ze niet op mij geschoten hebben. Later is mij verteld dat ze ook op burgers hebben geschoten. Dat wist ik helemaal niet en heb er ook niet over nagedacht. Ik dacht gewoon dat ze mij niet konden zien, doordat ze zo hoog vlogen. Toen ik jaren later zelf een keer gevlogen heb, kon ik zien dat je alle mensen nog kon zien lopen in de stad. Misschien hebben ze niet op mij geschoten, omdat ze naar de stad wilden en daar de bommen wilden laten vallen. In 1945 zijn de Russen en de Amerikanen Oostenrijk binnengevallen en hebben ze nog veel meer verwoest. Heb je de dood toen je dit hebt meegemaakt wel ervaren? Nou ja, in het ziekenhuis heb ik de dood zeker iedere dag meegemaakt. Maar het was denk ik niet zo erg als in een quarantaineziekenhuis waar je de oorlogsinvaliden moest behandelen. Ik werkte in een gewoon ziekenhuis voor vrouwen. Er waren echter overal om mij heen doden. Er zijn veel mannelijke slachtoffers in de oorlog gevallen en ook de zonen van die mannen. Anderen zijn gevangengenomen en daarna vermist. Dat kwam veel voor. Maar ook hier moet ik zeggen: als je je in zo’n situatie bevindt, dan merk je het niet zo erg op. Angst heb je altijd, vooral voor de dood, maar je denkt er niet aan. Je verdringt het gewoon en dat moet je ook, anders kun je er niet tegen. Je zei dat jouw man op een trein heeft gewerkt. Wat voor angsten had jij om hem? Ja, ik had vooral angst als er lange tijd geen post kwam. Daar maakte ik me dan wel zorgen over. Is hij misschien vermist of zelfs overleden? De angst om verwan-
094
ten was er altijd – de volle vijf jaar – de angst om de broers, buren, iedereen die werd opgeroepen. Aan de andere kant heb je de hele dag zo veel te doen. Alleen ’s nachts heb je tijd om erover na te denken en dat doe je dan ook veel.
moesten de hele tijd werken. Onderweg konden we niet veel zien. We hebben wel de verwoesting gezien. Maar je dacht de hele tijd: waar gaan we naartoe? Wat zal er met ons gebeuren? Je dacht meer na over jezelf dan dat je naar buiten keek.
Ik weet wel dat je toen ook van Oostenrijk naar Duitsland moest reizen, omdat je een Duitse man had. Hoe was het tijdens deze reis? De oorlog was daar wel al over, toch?
Je hebt tijdens de oorlog veel mensen verloren en zeker veel meegemaakt. Kun je iets vertellen over hoe men toen met de dood is omgegaan? Is er een verschil te zien met vandaag? Kun je een verandering zien?
Ja, de oorlog was wel over. Op 8 mei, toen de Duitse krijgsmacht gecapituleerd had, vertrokken we voor onze reis naar Duitsland. De Russen kwamen steeds dichterbij en we waren bang. Iedereen zei dat de Russen kwader waren dan de Amerikanen. Dan was het beter om naar de Amerikanen te gaan dan bij de Russen te blijven. De Amerikanen waren vriendelijker. De Russen waren tegen de Duitsers, maar ik zei altijd: “Wij zijn Austria!”. Na de oorlog werd het ook niet beter. Velen denken waarschijnlijk, dat alles beter wordt wanneer de oorlog over is, maar dat was niet het geval. Wij hadden bijna niks te eten en de angst was nog steeds aanwezig. Wij hadden de hele tijd angst voor ons leven. Ik heb gelukkig niet gezien hoe iemand anders werd doodgeschoten. De Amerikanen waren niet zo gewelddadig, tenminste niet tegen gewone burgers en al helemaal niet in het openbaar. Ik ben op 16 oktober in Duitsland aangekomen. Wij werden uit Salzburg weggestuurd, maar we wisten niet waar we heen konden. We hebben geen eetbonnen meer gekregen. Ik had toen al een kind – ze was twee maanden oud. Als je een kind hebt, heb je natuurlijk nog meer angst. We hadden niets meer te eten. De angst was altijd aanwezig. Als ik het kind niet bij me had gehad, dan hadden we niet naar de Amerikanen gemogen. De Russen hebben ons alleen maar doorgelaten, omdat ze de hele tijd huilde. De treinen zijn overal naartoe gereden. Sommige zelfs naar Frankrijk. Wij hadden geluk en kwamen in de omgeving van Kassel. We waren altijd bang dat er iets zou gebeuren. We wisten van niets. Mijn man was toen al in gevangenschap in Frankrijk. Daar heb ik me ook zorgen over gemaakt. Je wist niet wat met hem zou gebeuren en of hij überhaupt terug zou komen. Tijdens de gevangenschap zijn er nog velen overleden, ze werden afgeranseld en
Volgens mij heb ik niet al te veel over de dood nagedacht. De dood was alom aanwezig. Je werd de hele tijd met de dood geconfronteerd en moest ermee leven. De dood was een voortdurende begeleider. Je kon er niet de hele dag over piekeren. Je moest ermee leren omgaan, anders kon je niet verder. Het leven ging gewoon door. Vandaag is de dood veel verder weg, maar ik denk dat de mensen zich er meer zorgen over maken. Toen was de dood steeds aanwezig. In het ziekenhuis of het quarantaineziekenhuis als de bommen vielen. Vandaag de dag kunnen de mensen de voortdurende aanwezigheid van de dood niet meer aanvoelen. Het is heel moeilijk te beschrijven. Er is wel een duidelijk verschil te zien volgens mij, maar het is goed dat jullie dat wat ik heb meegemaakt niet mee hoeven te maken. Gelukkig. Wisten jullie eigenlijk hoeveel mensen toen stierven? Nee, daar wist ik niets van. Alles werd goedgepraat. Het is hetzelfde als ze nu zeggen hoeveel mensen bijvoorbeeld in Afghanistan zijn gevallen. Dat klopt allemaal niet. Het waren er altijd meer. Dat geldt ook voor hoeveel mensen in de concentratiekampen zijn overleden. Wij wisten wel dat er mensen werden weggebracht, maar verder niet. Aan het begin wisten we sowieso helemaal niets. Pas later hebben we meer gehoord, maar zeker niet van de overheid. Ik was altijd een dwarsligger. Ik heb toen nooit “Heil Hitler” gezegd. Wij moesten het altijd tegen onze baas zeggen, maar ik deed het niet. Daarna moest ik ook meteen naar de baas komen. Toen ik binnenkwam in zijn kantoor deed ik het nog steeds niet en toen heeft hij de telefoon in de hand genomen en zei: “Als je het niet doet dan gaan ze jou naar
interview
“De dood was alom aanwezig. Je werd de hele tijd met de dood geconfronteerd en moest met hem leven. Hij was een voortdurende begeleider. Je kon er niet de hele dag over piekeren.”
095
interview
Dachau brengen.” Hij wilde me daar aanmelden of zo en ik heb toen toch maar gedaan wat hij zei. Wij wisten dus wel dat het niet al te mooi zou zijn om naar Dachau te moeten, maar ik dacht dat het vooral om werken ging. Wat ik echter niet wist, was dat mensen daar ook vermoord werden. Sommigen die in de werkkampen waren, hebben ook wel bij ons in Salzburg gewerkt in een fabriek of zo, maar we mochten niet met hen praten. Meer hebben we pas aan het eind van de oorlog ervaren, in 1944. Toen hebben we soldaten leren kennen die in Salzburg langs zijn gekomen. Ze hebben ons verteld dat vele joden naar Dachau werden gebracht, maar verder vertelden ze niets. Misschien wisten de soldaten het zelf ook niet, omdat alles heel erg geheim werd gehouden. Velen zeggen tegenwoordig dat wij het toch opgemerkt hadden moeten hebben, maar dat was niet zo. Wij konden het eigenlijk ook niet weten. Er was geen internet en de kranten stonden vol met propaganda. Misschien hebben we het ook verdrongen, omdat we bang waren voor ons eigen leven. Maar bewust wist ik er zeker niks van. Als we iets meegekregen hadden, zouden we naar Dachau gebracht worden of meteen worden doodgeschoten. Veel soldaten werden doodgeschoten, ook na de oorlog, alleen maar omdat ze een bevel geweigerd hadden. In Oostenrijk was het niet zo erg, maar in Duitsland en in Polen wel. Wij hadden angst voor ons leven. Hoe denk je er vandaag erover? Hebben de belevenissen je veranderd? Dat is een moeilijke vraag. Het was gewoon zo. Het was geen mooie tijd, maar je moest het nemen zoals het was. Je kon het niet veranderen. Het maakte niet uit hoe wij ons erbij voelden – of wij bang waren of niet. Als je er iets van zei, had je niet meer lang te leven. Vandaag de dag is het hetzelfde. Iemand die iets zegt, wordt monddood gemaakt. Zo is het systeem, vroeger was het zeker erger, maar zo veel is er niet veranderd. Een televisiepresentatrice zei een paar jaar geleden dat toen Hitler kanselier was niet alles slecht was. Ze werd meteen ontslagen. Maar ze had wel gelijk. Aan het begin waren we allemaal gelukkig, omdat we werk hadden. Door de economische crisis waren veel mensen werkloos. Toen Hitler kwam, hadden
096
we werk en wij vermoedden niet dat er oorlog zou komen of dat het al die jaren al gepland was. De propaganda en de lange jacht tegen de joden waren in Oostenrijk ook niet zo groot. We hoorden er wel verhalen over, maar het was gewoon ver weg. Vandaag denk ik soms wel: wat hadden we kunnen doen? Maar toen was ik pas 20 en ik wist niet wat ik moest doen. Ik was bang voor mijn leven en heb geleerd met de angst te leven. De belevenissen hebben me ook zeker veranderd. Ik heb veel gezien en meegemaakt. De angst was erg groot. Dat wens ik niemand toe. Ik weet niet precies hoe het me veranderd heeft en hoe ik zou zijn als ik later was geboren… Heb je door de ervaringen misschien minder angst voor de dood? Of kun je beter tegen de dood? Nee, zeker niet. Ik denk niet dat je eraan kunt wennen. Ik kan ook niet beter met de dood omgaan. Het is nog steeds een trieste en onbegrijpelijke ervaring, vooral als een jong persoon sterft. Je kunt het niet beschrijven, ik heb al zo veel mensen verloren. Ik heb nu geen echte angst voor de dood. Ik denk gewoon dat het op een bepaald moment tijd is om te gaan. Ik bedoel, ik ben nu al 90 jaar oud. Dat is al een heleboel. Ik wil ook niet meer 10 jaar leven. Op een bepaald moment is het genoeg. Als je zo oud bent als ik, dan denk je wel iedere dag aan de dood, ik hoop alleen maar dat ik niet hoef te lijden als ik sterf.
097 interview
098
essay
Leeft mijn computervirus?
Over de toenemende wanorde in het universum Lieke Hermans
Entropie Om tot een betere definitie van leven te komen, zijn vele wetenschappers op zoek gegaan naar een andere omschrijving.
Een van hen was Erwin Schrödinger. Schrödinger is vooral bekend van zijn werk in de kwantumdynamica – veel mensen zullen wel eens van de kat van Schrödinger hebben gehoord – maar hij heeft zich ook beziggehouden met dit meer biologische vraagstuk over het leven. In 1944 schreef hij hier een boek over met de titel ‘What is life?’ In dit boek gebruikt Schrödinger de wetten van de thermodynamica om beter te kunnen begrijpen wat leven precies inhoudt. Hierbij maakt hij gebruik van het begrip ‘entropie’.2 Entropie is een begrip uit de natuurkunde. Het wordt gebruikt als maat voor de wanorde in een syteem.3 Er zijn twee definities die met elkaar te maken hebben: een definitie uit de klassieke thermodynamica en een definitie uit de statistische thermodynamica. Ik zal beide definities kort bespreken. De eerste definitie werd in 1865 geïntroduceerd door de Duitse natuurkundige Rudolf Clausius als een verklaring voor de wetten van de thermodynamica.4 De wetten van de thermodynamica vertellen ons welke natuurkundige processen zomaar kunnen plaatsvinden en voor welke processen energie nodig is. Warmte zal zich bijvoorbeeld altijd verplaatsen van een warme plaats naar een koudere plaats, zodat de warmte gelijk verdeeld raakt over het systeem. Voor het omgekeerde proces is altijd energie nodig. Entropie wordt uitgedrukt in de interne warmte-energie van een systeem gedeeld door de temperatuur van hetzelfde systeem. Deze vergelijking geldt alleen als er sprake is van een thermisch evenwicht, dat wil zeggen dat de temperatuur constant is. Aangezien de temperatuur
dus constant is, zal een toename van interne warmte-energie leiden tot een toename van de entropie.5 De tweede definitie is bedacht door Ludwig Eduard Boltzmann. Om deze definitie inzichtelijk te maken, kunnen we gebruikmaken van de analogie van Boltzmann. Voor deze analogie gebruikte hij speelkaarten. Als je speelkaarten gaat schudden en ze dan willekeurig naast elkaar legt, is de kans dat ze precies op volgorde van klein naar groot liggen veel kleiner dan de kans dat ze niet op volgorde liggen. Dit komt omdat de eerstgenoemde mogelijkheid maar op één manier gerealiseerd kan worden, terwijl de tweede mogelijkheid op veel meer verschillende manieren kan ontstaan. Om te bepalen hoe waarschijnlijk een bepaalde toestand – hier: verdeling van kaarten – is, moet je dus het aantal manieren tellen dat bij die toestand hoort. Hoe waarschijnlijker de toestand, des te hoger de entropie van het systeem. Orde en wanorde We komen entropie op allerlei verschillende manieren tegen in ons dagelijks leven. Als we met een spuitbus deodorant gaan spuiten in een hoek van een collegezaal, zullen de gasvormige moleculen uit de deodorant allemaal op een willekeurige manier bewegen als gevolg van warmte-energie. Ze zullen af en toe tegen elkaar aanbotsen, daardoor afbuigen en weer in een andere richting bewegen. Als je maar lang genoeg wacht, hebben de moleculen zich uiteindelijk vanzelf gelijkmatig over de collegezaal verdeeld, simpelweg omdat de kans op die toestand het grootst is. Aan het begin was de entropie van het systeem laag. De interne energie van het systeem was
099
essay
Het leek allemaal zo eenvoudig. De hond van de buren leeft, de goudvis die ondersteboven in zijn kom ronddrijft is dood en een steen is levenloos. Toch is het moeilijk om een sluitende definitie te geven van het begrip ‘leven’. Tijdens biologie op de middelbare school hebben we waarschijnlijk allemaal een aantal kenmerken geleerd die horen bij een organisme: een levend wezen heeft het vermogen om het interne milieu constant te houden (homeostase); vertoont organisatie, structuur, stofwisseling en groei; kan reageren op prikkels uit het milieu en kan zich voortplanten. Dit is nog geen echte definitie, eerder een beschrijving van kenmerken waaraan een levend wezen moet voldoen. Deze kenmerken leveren een aantal problemen op. Er bestaan bijvoorbeeld organismen die niet aan alle kenmerken voldoen, zoals de muilezel. Een muilezel kan zich niet voortplanten, maar niemand zal beweren dat het dier niet leeft. Virussen bevinden zich in een lastig gebied, aangezien ze aan een aantal kenmerken alleen voldoen onder bepaalde omstandigheden. Virussen zijn in staat tot stofwisseling en voortplanting, maar hebben daarvoor wel een gastheercel nodig.1 Buiten de gastheercel vertonen ze geen levenskenmerken. Is een virus dan een levenloos ding? Of wordt een virus levend zodra hij zich in een cel bevindt? Blijkbaar is de grens tussen levend en levenloos niet helemaal scherp. Je zou je zelfs kunnen afvragen of een computervirus dan net zo levend is als een echt virus, aangezien een computervirus zichzelf kan voortplanten in een computer.
100
essay
manier wordt geproduceerd, zorgt ervoor dat de cel actief stoffen kan opnemen uit de omgeving en dat de orde binnen het organisme weer toeneemt. Door stoffen uit de omgeving op te nemen, halen organismen dus negatieve entropie, ook wel negentropie genoemd, uit de omgeving. De entropie in de omgeving stijgt dan, maar de entropie in het organisme zelf daalt. Hierdoor zijn zij in staat om in leven te blijven.
Entropie en het leven Schrödinger stelt dat levende dingen een bijzondere eigenschap hebben: ze kunnen doorgaan met ‘iets doen’, bijvoorbeeld bewegen of stoffen uitwisselen met de omgeving, zonder een toestand van maximale entropie te bereiken en totaal tot stilstand te komen. Blijkbaar kunnen organismen het proces van entropie tijdelijk stopzetten gedurende de tijd dat ze leven. Hoe doen ze dat? Het tegenhouden van entropie gebeurt door middel van metabolisme. Zoogdieren zoals wij nemen ingewikkelde, geordende moleculen op uit hun omgeving. Na opname worden deze moleculen gesplitst in kleinere moleculen met een hoger niveau van entropie en weer afgegeven aan de omgeving, samen met warmte. Bij het afbreken van de moleculen komt energie vrij, die vervolgens weer kan worden gebruikt om de ordening van het organisme te versterken en te vergroten als het organisme groeit. Dit gebeurt bijvoorbeeld door ionenpompen in het celmembraan aan te sturen die actief stoffen in en uit de cel pompen, zodat de concentratie van bepaalde ionen in de cel anders is dan buiten de cel. Het celmembraan is permeabel voor ionen, dus zonder actieve ionenpompen zou de concentratie binnen en buiten de cel gelijk zijn. Het concentratieverschil dat op deze
Sluitende definitie? Helaas is ook dit geen sluitende definitie voor iemand die een streep wil trekken tussen leven en niet-leven. In de natuur zien we dat sommige dingen erg weinig ordening bevatten en andere meer.6 Er zijn een aantal voorbeelden te bedenken van levenloze verschijnselen die toch niet voldoen aan de definitie van Schrödinger. Men gebruikt daarvoor wel eens het voorbeeld van een kristal.7 Kristallen zijn, mits ze in de juiste omgeving worden geplaatst, in staat om orde uit de omgeving op te nemen en daarmee hun eigen entropie te verlagen. Zo kunnen ze groeien en kristallen produceren die er hetzelfde uitzien als zij zelf. Toch zou niemand zeggen dat een kristal leeft. Bij de definitie van Schrödinger lopen we in feite tegen hetzelfde probleem aan als bij de levenskenmerken die we hiervoor bespraken: de definitie op zichzelf klopt, maar is niet uitgebreid genoeg, zodat niet alle levende en niet-levende dingen goed van elkaar worden gescheiden. Dit versterkt de gedachte dat er geen scherpe grens is tussen levend en levenloos, maar dat ‘levendheid’ eerder een soort glijdende schaal is. Waarschijnlijk zal er dus nooit een definitie zijn die een scherpe grens kan trekken, aangezien die grens er niet is. Dit neemt niet weg dat wetenschappers er nog steeds naar zoeken.
Het belang van deze processen is duidelijk te zien als een organisme doodgaat. Een dood organisme is niet meer in staat om voedingsstoffen en zuurstof te verspreiden over het lichaam. Als cellen geen voedingstoffen meer krijgen, zijn ze niet meer in staat om hun entropie te verlagen en komen ze in een staat van maximale entropie. Er is geen beweging of wat voor activiteit dan ook meer te zien en het organisme begint langzaam te vergaan, hierbij gehoorzamend aan de wet van de toenemende wanorde in het universum.
Conclusie Hoewel ze geen scherpe scheidslijn trekken tussen levend en levenloos, hebben de conclusies van Schrödinger een goede bijdrage geleverd aan de wetenschap: vandaag de dag kom je de termen entropie en negentropie nog steeds vaak tegen in biologisch onderzoek. Het feit dat een natuurkundige zich bezighield met onderzoek doen naar het leven, inspireerde andere natuurkundigen en chemici om hetzelfde te gaan doen.8 Ook biedt het werk van Schrödinger naar mijn mening een interessante manier om de dingen te bekijken. Het leven op aarde komt voor in miljarden verschillende soorten en maten, van minuscule bacteriën tot blauwe vinvis, en de verschillen lijken groter dan de overeenkomsten. Toch is er een eigenschap die we delen: alle levende organismen zijn constant bezig met zichzelf in stand houden in een universum dat bestaat uit steeds toenemende chaos. We zijn allemaal onze eigen kleine eilandjes van orde, orde die een leven lang blijft bestaan. Referenties 01. A. Mandal, What is a Virus? (Medical News ), http://www.news-medical.net/health/What-isa-Virus-%28Dutch%29.aspx, geraadpleegd op 08-01-2013. 02. E. Schrodinger, What is life?The physical aspect of the living cell (Cambridge Univ. Press, Cambridge, 1944). 03. C.R. Nave, HyperPhysics (Georgia State University, 2000) http://hyperphysics.phy-astr.gsu.edu/hbase/ therm/entrop.html, geraadpleegd op 23-11-2012. 04. T. Downarowicz, Entropy (Scholarpedia, 2007), http://www.scholarpedia.org/article/Entropy, geraadpleegd op 24-11-2012. 05. T. Thompson, The Definitions of Entropy (eigen website, 2002) http://www.tim-thompson.com/ entropy1.html , geraadpleegd op 6-12-2012 . 06. T. Hunt, What is Life? (Santa Barbara Independent, 2011) http://www.independent.com/news/2011/ mar/27/what-life/?print, geraadpleegd op 6-12-2012. 07. C. Fan, What is Life? (The Science Creative Quarterly, 2011), http://www.scq.ubc.ca/what-is-life/, geraadpleegd op 1-12-2012. 08. C. O’Connell, Passing the baton of life - from Schrödinger to Venter (NewScientist, 2012), 09. http://www.newscientist.com/blogs/culturelab/2012/07/passing-the-baton-of-life---fromschrodinger-to-venter.html , geraadpleegd op 20-12-2012.
101
essay
op dat moment dus hoog. Uiteindelijk hebben de moleculen zich gelijkmatig verdeeld en zal er niets meer veranderen aan de toestand van het systeem. Natuurlijk zullen de afzonderlijke moleculen willekeurig blijven bewegen, maar de gelijkmatige verdeling blijft bestaan. Om weer terug naar de begintoestand te kunnen komen, is energie nodig. We zeggen dan dat de entropie van het systeem uiteindelijk maximaal is. Men spreekt ook wel over entropie in termen van orde en wanorde. In de begintoestand was er sprake van een geordend systeem en uiteindelijk, toen de deodorantmoleculen zich willekeurig hadden verdeeld, ontstond er wanorde. De wanorde van een systeem neemt altijd toe. Wanorde moet je dus zien als het zich gelijk verdelen van energie in een systeem en niet als de wanorde die ontstaat als je je kamer een aantal weken niet opruimt. De wanorde op je kamer in de betekenis van ‘rotzooi’ heeft niets met natuurwetten te maken, ook al zou dat bij sommige mensen veel verklaren.
mens en techniek Over onze vrijheid
essay
Cees Trouwborst en Tamara van der Linden Ooit over nagedacht? Welke invloed de technieken om je heen op je leven hebben? In hoeverre je afhankelijk bent geworden? Of je nog wel een vrije wil kan hebben in een wereld doordrenkt van techniek? Wie wij zijn in deze wereld?
als positief beschouwd. In het begin van de vorige eeuw was dit utopisch beeld van techniek overheersend. Naarmate men erachter kwam dat techniek niet alleen maar goeds bracht, ontstond er een andere gedachte binnen de uitwendigheid.
Vragen zoals bovenstaande proberen filosofen te beantwoorden door te kijken naar de relatie tussen mens en techniek. Binnen de context van de techniekfilosofie bestaan er vele stromingen en theorieën over de manier waarop mens, techniek en de wereld met elkaar verbonden zijn, los van elkaar staan of niet te onderscheiden zijn. Ook vanuit de context van de cognitiefilosofie zijn dergelijke vragen actueel.
In tegenstelling tot de instrumentalistische gedachte wordt techniek in de deterministische gedachte gezien als doel en de mens als middel. Deze doel-middelomkering ontstond halverwege de 20ste eeuw. Techniek begint volgens deze gedachte een systeem te worden dat de mens gaat overheersen. Elke nieuwe techniek brengt problemen met zich mee die vragen om nieuwe techniek. De mens is hierin middel door het maken en verbeteren van deze techniek. De techniek begint zo uiteindelijk een eigen, autonoom leven te leiden dat niet meer in de hand te houden is door de mens.
Om een goed beeld te geven van de mogelijke benaderingen bij het beantwoorden van deze vragen zullen er allereerst enkele stromingen in de techniekfilosofie worden behandeld. Om de vrijheid van de mens duidelijker in kaart te brengen zal er vanuit de techniekfilosofie naar de vrijheid in het handelen van de mens worden gekeken. Vervolgens zullen er verschillende stromingen binnen de cognitiefilosofie behandeld worden om hierna ook te kijken hoe het staat met de vrijheid van de mens op cognitief gebied.
Techniekfilosofie
Het vakgebied dat zich bezighoudt met de vraag welke relatie de mens met de techniek heeft, is de techniekfilosofie. Bij het woord techniek hoef je overigens niet alleen te denken aan de auto of de nieuwste iPhone, maar ook aan minder geavanceerde technieken zoals de hamer of de pen. Ondanks het feit dat ook minder geavanceerde technieken binnen de techniekfilosofie behandeld kunnen worden, is deze tak van filosofie pas groot geworden met de komst van de industriële revolutie. Techniek is vanaf deze tijd duidelijk een grotere rol gaan spelen in het leven. Iedereen is het erover eens dat techniek een grote rol speelt in ons leven, maar op welke manier en wat dat betekent voor onze toekomst verschilt sterk per stroming. Wanneer er gekeken wordt naar de invloed van de techniek op de mens onderscheidt Peter-Paul Verbeek, techniekfilosoof aan de Universiteit Twente drie benaderingen vanuit de techniekfilosofie: uitwendigheid; transhumanisme; en technische mediatie.1 Uitwendigheid Mens en techniek zijn gescheiden en volledig los van elkaar te zien. Binnen deze benadering zijn er twee gedachten te onderscheiden: het instrumentalisme en het determinisme. In de eerste gedachte, het instrumentalisme, wordt de mens gezien als doel en de techniek als middel. Techniek is het middel dat de mens vooruitgang biedt en de kwaliteit van leven voor iedereen verbetert. Techniek wordt in deze gedachte dus
102
Transhumanisme Mens en techniek zijn onmogelijk te onderscheiden. De benadering met deze visie als uitgangspunt wordt het transhumanisme genoemd. Ook binnen deze benadering valt er een onderscheid te maken tussen twee gedachten. De gedachte dat mens en techniek altijd al versmolten zijn, wordt ondersteund door Donna Haraways cyborg.1 De mens wordt door Haraway gezien als cyborg: een wezen dat bestaat uit zowel mens als techniek. Er is geen onderscheid meer te maken tussen wat technisch of menselijk is aan dit wezen, het is met elkaar versmolten. Je zou kunnen stellen dat mensen die gebruikmaken van bijvoorbeeld een pacemaker al vallen onder de term cyborg. Mens en techniek staan niet los van elkaar zoals bij de uitwendigheid het geval was, ze zijn één. Een extremere uitleg van het transhumanisme gaat verder dan het vormen van een nieuw beeld van de mens. Binnen deze gedachte is men van mening dat de versmelting van mens en techniek langzaam maar zeker een nieuwe levensvorm doet ontstaan, concurrerend met de mens zoals wij die kennen. Zowel lichamelijke als geestelijke onderdelen van de mens kunnen al vervangen worden door technieken. De voorbeelden van technieken die ons lichaam en onze geest kunnen verbeteren en uitbreiden, worden steeds talrijker. Eén van deze voorbeelden is het verhaal van Neil Harbisson, die sinds zijn geboorte geen kleuren kan onderscheiden met zijn ogen.2 Techniek maakt het voor hem echter mogelijk om kleuren te horen. Zijn brein is hier volledig aan gewend geraakt en Neil droomt nu zelfs kleuren. Hij kan ondertussen meer kleuren ‘zien’ dan mensen die kijken zonder gebruik te maken van techniek: infrarood en ultraviolet kan hij namelijk ook horen. Volgens de extreme transhumanisten zullen dergelijke versmeltingen met techniek een nieuwe levensvorm voortbrengen die niets menselijks meer zal hebben, een nieuwe levensvorm naast de mens.
essay Technische mediatie Techniek fungeert als bemiddelaar tussen mens en omgeving. De mate waarin techniek bemiddelt, kan verschillen per techniek. Een indicator hiervoor is de mate waarin de focus ligt bij de techniek zelf. Verbeek gebruikt als voorbeeld het besturen van een auto. Tijdens het rijden is de bestuurder op geen enkele manier bewust bezig met de auto. Het gas geven, koppelen en remmen gaat als vanzelf, terwijl de focus ligt op de omgeving van de auto. De techniek in de auto wordt deel van de mens. Don Ihde, een belangrijke steunpilaar van de technische mediatie, beschrijft dit uiterste in zijn werk als ‘quasi-ik’.3 De andere kant op kan natuurlijk ook, dan kom je uit bij de ‘quasi-ander’. In dit geval ligt de volledige focus van de gebruiker van de techniek bij de techniek zelf. Don Ihde gebruikt het voorbeeld van een koffieautomaat: tijdens het gebruik van een koffieautomaat is de gebruiker bezig met de automaat zelf, niet
met de interne mechanismen of dieper liggende doelen. Deze twee uitersten (‘quasi-ik’ en ‘quasi-ander’) schetsen het kader voor de techniek-mensrelatie binnen de technische mediatie. Er zijn echter, volgens Don Ihde, nog twee relaties die binnen de stroming passen. De hermeneutische relatie, die indirect informatie verschaft over de werkelijkheid zonder ingelijfd te worden (bijvoorbeeld een thermometer) en de achtergrondrelatie, waarbij de focus van de gebruiker niet ligt bij de techniek, maar de techniek wel de context schetst (denk aan verwarming, verlichting, het gezoem van een computer). Menselijk handelen Aan deze verschillende benaderingen is goed te zien dat de kijk op de vrijheid van de mens ook sterk zal verschillen per benadering. Alle benaderingen hebben echter gemeen dat techniek de mens op een manier beïnvloedt. Er zijn legio voorbeelden
103
essay die laten zien dat de mens op verschillende niveaus wordt gestuurd in zijn gedrag door de aanwezigheid van technieken. Dorrestijn onderscheidt vier verschillende interactiewijzen met techniek, namelijk: cognitief, fysiek, omgeving en abstract.4 De cognitieve interactiewijze laat zien dat producten het gedrag van mensen kunnen beïnvloeden door aanwijzingen te geven. De auto die gaat piepen als je deze afsluit zonder de lichten uit te doen, is hiervan een voorbeeld. De techniek geeft door middel van een aanwijzende piep aan dat de lichten nog uit moeten. De fysieke interactiewijze is directer dan de cognitieve interactiewijze. Een voorbeeld hiervan, de hotelkamersleutel, wordt gegeven door Bruno Latour.4 De zware hanger aan een hotelkamersleutel maakt het vervelend om de sleutel in je broekzak te hebben. Dit zorgt ervoor dat de gasten de sleutel liever niet bij zich houden. Vrijwel geen enkele gast vergeet hierdoor nog zijn sleutel in te leveren. Daarnaast kan ook de omgeving een relatie aangaan met de mens. De techniek beïnvloedt het handelen van de mens hierbij niet direct, maar heeft hier wel invloed op. De aanwezigheid van gebouwen maakt bijvoorbeeld dat wij buiten recreëren om een ‘frisse neus’ te halen. Ten slotte bestaat er de abstracte interactie tussen mens en techniek. Deze interactie gaat volgens Dorrestijn over de overkoepelende vraag wat de techniek ‘als geheel’ is en welke invloed deze heeft op ‘de mens’ of ‘de geschiedenis’. Het nadenken over
104
verschillende benaderingen, zoals Verbeek die onderscheidt, kan dus onder deze wijze van interactie geschaard worden. Vooral de meest directe interactiewijze, de fysieke interactie, geeft goed weer dat techniek van invloed is op de vrijheid van het menselijke handelen. Volgens Bruno Latour dragen deze technieken een ‘script’ dat mensen dwingt tot een bepaald gedrag. De verkeersdrempel dwingt je om af te remmen, of je dit nu wilt of niet. Net zoals de hotelsleutelhanger je dwingt de sleutel af te geven bij vertrek. Zo lijkt het erop dat onze vrijheid sterk wordt beperkt door de technieken die wij gebruiken. Met dit inzicht is het verleidelijk te stellen dat men alleen vrij kan zijn zonder het gebruik van techniek. Deze stelling brengt echter een andere grote vraag met zich mee. Kan de mens zonder techniek? Vanuit bijvoorbeeld het transhumanisme en de technische mediatie is de mens niet meer zonder techniek in te beelden. Ook enkele vroegere filosofen zoals Karl Marx waren van mening dat de mens niet zonder techniek kon leven. Karl Marx schreef dat het geestelijke, culturele leven van de mens afhankelijk is van de materieel-economische basis van een maatschappij.5 Ook volgens Arnold Gehlen kan de mens niet overleven zonder een vorm van techniek en organisatie.6 De mens bezit volgens hem
De mens kan niet leven zonder techniek en deze techniek beïnvloedt ons handelen. Ons handelen is dus niet volledig vrij door de grote invloed door technieken. Maar hoe zit het met de beïnvloeding van ons denken door de techniek?
Cognitiefilosofie
Voor de beantwoording van deze vraag kan er gezocht worden binnen de cognitiefilosofie. Binnen de cognitiefilosofie wordt momenteel een hevige discussie gevoerd over welke rol de omgeving, met name technieken uit de omgeving, speelt in de cognitie van een individu. Het debat gaat voornamelijk over de vraag waar de cognitie van een individu plaatsvindt. Er zijn hierbij grofweg twee stromingen te onderscheiden: internalisme en externalisme. De meest radicale stroming binnen het externalisme is de Extended Mind theorie. Aan de hand hiervan zal het externalisme worden uitgelegd. Internalisme Het internalisme wordt voornamelijk verdedigd door onder anderen Adams en Aizawa.7 Zij wijzen het externalisme af en stellen dat cognitie plaatsvindt binnen de grenzen van de schedel, volledig in de hersenen. Technieken uit de omgeving worden wel gebruikt door het individu en beïnvloeden onze cognitie, maar zijn daarom nog geen deel van het cognitieve proces. Zij gebruiken hierbij voornamelijk de ‘coupling-constitution fallacy’ als argument. Dit houdt in dat wanneer X gekoppeld is aan Y, dit niet wil zeggen dat X deel is van Y. Externalisme De tweede stroming is de Extended Mind Thesis, die sinds enkele jaren in opkomst is. Als leidraad voor deze visie wordt het artikel ‘The Extended Mind’ van Andy Clark en David Chalmers gebruikt.8 In dit artikel zettenClark en Chalmers hun theorie uiteen, waarbij ze stellen dat technieken uit de omgeving onder bepaalde voorwaarden werkelijk deel zijn van de cognitie van een individu. De grens van cognitie is hiermee dus niet de schedel, maar de cognitie breidt zich uit naar de omgeving. Clark en Chalmers verdedigen deze stelling met het ‘parity principle’. Dit principe stelt dat de omgeving deel is van onze cognitie wanneer de omgeving een taak uitvoert die we als cognitief zouden bestempelen als deze in ons hoofd had plaatsgevonden. Clark en Chalmers stellen verschillende voorwaarden op waaraan de techniek moet voldoen om het deel te laten worden van het cognitieve proces. Allereerst moet de techniek betrouwbaar zijn; dit wil zeggen dat de techniek beschikbaar moet zijn als deze nodig is. Verder is transparantie een belangrijke voorwaarde. Om aan deze voorwaarde te voldoen moet je bij het gebruik van de betreffende techniek niet gestoord worden door de techniek; als je met een pen schrijft, ben je niet gericht op de pen, maar op de tekst die de pen produceert. Daarnaast is draagbaarheid een voorwaarde; je moet de techniek met je mee kunnen nemen.
nieken in onze omgeving, zij het bij het internalisme in mindere mate. Vanuit het externalisme zou je als voorbeeld het gebruik van een smartphone kunnen nemen. Als een individu een smartphone gebruikt, is deze smartphone een uitbreiding van de interne cognitie, de hersenen van een individu. De smartphone voert namelijk eenzelfde proces uit als zonder het gebruik van de smartphone in de hersenen had plaatsgevonden. Deze smartphone maakt dus zo deel uit van de cognitie van een individu. Zo wordt onze cognitie mede bepaald door de technieken die wij gebruiken. Ons denken is hierbij dus verre van vrij van de technieken uit onze omgeving.
Nieuw?
Zowel ons handelen als ons denken wordt sterk beïnvloed door de techniek, als de techniek al niet deel van het handelen en het denken is. Wij kunnen blijkbaar maar deels of zelfs geheel niet onze eigen keuzes maken in het denken en het handelen. Deze conclusie is groots, maar blijkt niet nieuw. Sigmund Freud stelde in 1917 al dat het Ik geen heer in eigen huis is.9 Deze bevinding vond Freud zelf net zo baanbrekend als de bevinding van Copernicus die de mens liet zien dat wij niet de centrale positie in het heelal hebben en van Darwin die aantoonde dat de mensen niet unieker zijn dan dieren. Als wij vrijheid begrijpen als het kunnen denken en handelen vanuit onze pure interne cognitie zijn wij geen vrij mens en nooit vrij geweest. Technieken spelen een grote rol in ons leven en beïnvloeden ons denken en handelen als deze het denken en handelen al niet constitueren. De enige manier waarop wij een vrij mens kunnen zijn, is door de rol van de techniek te begeleiden en de definitie van ‘vrij zijn’ onder de loep te nemen. Referenties 01. P.P. Verbeek, Techniek en de grens van de mens: de menselijke conditie in een technologische cultuur. Wijsgerig Perspectief 45:3, p. 6-17 (2005). 02. N. Harbisson, I listen to color. TED Talks (2012), http://www.ted.com/talks/ neil_harbisson_i_listen_to_color.html, geraadpleegd op 10-01-2013. 03. D. Ihde, Technology and the Lifeworld. University Press, The Indiana Series in the Philosophy of Technology, Bloomington/Minneapolis: Indiana (1990). 04. S. Dorrestijn, concept van de tekst die is gepubliceerd als ‘Gedragsbeïnvloedende techniek en usability’. Tijdschrift voor Ergonomie 36/1, p. 5-12 (april 2011). 05. S. Dorrestijn, concept van de tekst die gepubliceerd is als: ‘Design your own life: Over ethiek en gebruiksvriendelijk ontwerpen’. M. Huijer & M. Smits (red.), Moralicide: Nieuwe morele vocabulaires voor technologie. Kampen: Klement, p. 90-104 (2010). 06. A. Gehlen, A Philosophical-Anthropological Perspective on Technology. R. Scharff & V. Dusek (Eds.), Philosophy of technology, p. 213 (2003). 07. Adams and Aizawa, Defending the Bounds of Cognition. The Extended Mind, Richard Menary, H4 p. 67-80 (2010). 08. A. Clark and D. Chalmers, The extended mind. Analysis 58 p.7-19 (1998). 09. P.P. Verbeek, De grens van de mens: over techniek, ethiek en de menselijke natuur. Rotterdam: Lemniscaat, p. 58 (2011).
Menselijk denken Of we nu uitgaan van het externalisme of het internalisme: naast ons handelen wordt ook ons denken beïnvloed door de tech-
105
essay
niet de gespecialiseerde organen en instincten om te overleven in een volledig natuurlijke en niet-gecultiveerde omgeving. De mens moet daarom condities creëren om te overleven, waar het gebruik van technieken een groot onderdeel van is.
Afhankelijk? Darwin geeft antwoord
column
Tamara van der Linden Je ‘alles’ ontglipt je broekzak om met een toepasselijk pisboogje achter je in het spoelwater van het toilet terecht te komen. Daar drijft je Smartphone. Je agenda, je medium met de buitenwereld, je net samengestelde muziekcollectie, je redding bij het verdwalen in de kleine straatjes van Enschede, je hulpje bij het plannen van de reis naar de andere kant van het land en meer. Wie ben je vervolgens zonder? Zonder dat apparaatje in onze broekzak zijn wij onthand. Afhankelijkheidsgevoel, tijd om ons zorgen te maken? Begin dit jaar dompelde ik mijn grote teen voorzichtig in het bad van de techniekfilosofie. Hierna sprong ik in het diepe. Hier vond ik vele mogelijke wegen om het afhankelijkheidsgevoel te ondersteunen of juist te verwerpen. Vele discussies zijn er op de bodem gaande over de vraag welke relatie wij nu hebben met de technieken om ons heen. Ik reik naar de trap, ik ben het bad nog niet uit of ik glij weg. Het vraagstuk laat me niet los. Kopje onder zit ik in de trein. Eenmaal geïnstalleerd, met een tweepersoonsbank voor mijzelf en iPod in de oren, richt ik mijn blik naar buiten. Terwijl ik staar door het ietwat vieze raam vallen de puzzelstukken op hun plaats. De vraag waar vele techniekfilosofen zich op
106
richten, impliceert eigenlijk al dat mens en techniek los van elkaar staan, er valt immers een relatie tussen te vinden. Als ik de posthumanisten gelijk geef door van dit idee af te stappen en ik het missende puzzelstukje ‘Charles Darwin’ gebruik, is de puzzel zo gelegd. Het is de mogelijkheid van het gebruik van techniek die de mens heeft laten ontstaan. Zonder het gebruik van techniek is het leven voor de mens überhaupt onmogelijk. Vanaf de oertijd liepen wij al rond met speren en maakten wij kleding van dierenhuiden. Zonder deze technieken zou de mens niet kunnen overleven. Zoals de giraf met de langste nek de grootste overlevingskans had, zo had de mens die het beste techniek kon gebruiken een stapje voor. Was deze evolutionaire stap niet gemaakt, dan liepen wij hier klaarblijkelijk niet rond. Dus mensen, wees gerust. De giraf is niet afhankelijk van zijn lange nek. De lange nek is simpelweg een eigenschap van het dier. Wij moeten onder ogen zien dat het gebruik van techniek niets meer is dan een eigenschap van ons als mens. De afstand tussen China en onze broekzak is niet bij toeval met behulp van deze eigenschap verkleind. Binnen enkele dagen herbergt je broekzak weer een nieuw exemplaar, nu met nog langere nek.
107 column
De dood, het probleem zonder oplossing
boekrecensie
Linda Holland Voordat hij op zichzelf ging wonen, was Tonio nog van top tot teen onderzocht: helemaal gaaf, geen vlekje. In het laatste halve etmaal van zijn leven had hij, zowel lichamelijk als geestelijk, niet gehandicapter kunnen zijn. Zelfs ademen kon hij niet langer op eigen kracht. Beide hersenhelften onherstelbaar beschadigd. In godsnaam, wat was er de zin en de betekenis van dat Mirjam en ik ruim eenentwintig jaar lang zo’n prachtige jongen in ons midden hadden gehad, een kind dat door z’n pure levenslust ons gezond en in leven hield, en dat wij nu afscheid moesten nemen van de zwaarst denkbare gehandicapte, met levensverwachting nul en verstandelijke vermogens tot nul teruggebracht? Al die jaren van trots op het mooie en slimme wezen dat wij samen hadden voortgebracht... Uiteindelijk was het toch dit opgegeven wrak dat ik bij haar verwekt en dat zij voor ons gebaard had.
Een passage uit het boek ‘Tonio’ van de schrijver A. F. Th. van der Heijden. In deze requiemroman herdenkt Van der Heijden zijn zoon Tonio die op 23 mei 2010, Zwarte Pinksterdag, overleden is na een verkeersongeval diezelfde dag. Bovenstaande passage geeft een blik in de gedachten van de schrijver als hij bij het sterfbed van zijn zoon staat. Hersendood, maar de stekkers er nog niet uitgetrokken. ‘Wat ons is overkomen,’ zeg ik als we weer thuis zijn, ‘lijkt nog het meest op een wonder... in de verderfelijke katholieke zin des woords. Minchen (Mirjam Rotenstreich, de vrouw van Van der Heijden red.), het is zo onbe-
108
vattelijk, het sluit zo weinig aan bij alledaagse gebeurtenissen, dat het niet minder dan een mirakel is. Je zoon wordt met een geweldige klap ten hemel opgenomen. Je gelooft het zelf niet, je rent terug naar de dorpspomp, en iedereen reageert even ongelovig. Verbijsterd. Ontzet. Zelf ben je nog de meest ongelovige. Sommigen proberen het wonder natuurkundig te verklaren. Als de auto dertig kilometer per uur reed, dan had de geschepte fietser eigenlijk al nauwelijks kans meer om te overleven. Quod erat demonstrandum. Maar een wonder blijft het, voor ons. Onze Unieke Enige uit ons midden weggerukt, om er nooit meer terug te keren. Een gebeurtenis die nergens raakvlakken mee heeft, behalve dan met voorafgaande angstfantasieën. En dat maakt het nou juist
zo obsceen miraculeus. Een verwerkelijkt visioen. Dat kan niet. Dat mag niet.’
Uit de vele condoleanceberichten blijkt dat de meesten uit de omgeving van Van der Heijden verwachten dat het verdriet om zijn zoon door de tijd wel zal slijten. Van der Heijden ervaart zelf echter het tegenovergestelde. In de tijd die verstrijkt, wordt de pijn alleen maar groter, doordat steeds verder tot hem doordringt dat de dood van zijn zoon onomkeerbaar is, dat hij zijn zoon voor altijd kwijt is. De dood van zijn zoon heeft ervoor gezorgd dat hij gefaald heeft. De overleden Tonio bewijst dat hij met terugwerkende kracht alles fout heeft gedaan in zijn leven. Hij wijst zichzelf aan als de schuldige van dit ongeval. Hij had zijn zoon moeten beschermen en hij heeft gefaald. In dit boek neemt Van der Heijden
“Tonio is een requiemroman die uit pure noodzaak is geschreven.”
de lezer mee in zijn rouwproces. Waar hij zich voor de dood van zijn zoon afvraagt of hij ooit nog zou kunnen schrijven als hij zijn vrouw of zoon verliest, blijkt na de dood van Tonio dat schrijven zelfs een noodzaak is geworden.
Waar Van der Heijden en zijn vrouw altijd gewend waren om problemen op te lossen, moeten ze bij de dood van hun zoon vaststellen dat er geen sprake is van een probleem en dus ook niet van een oplossing. De dood kent namelijk geen oplossing. Het is een gegeven dat een plek moet krijgen. Van der Heijden wil om zijn verdriet een plaats te geven de dagen voorafgaand aan het ongeluk en het ongeluk zelf reconstrueren. Samen met zijn vrouw Mirjam spreekt hij vrienden, artsen en vele anderen om een helder beeld te krijgen van de laatste uren van zijn zoon. Aan het einde van het boek gaan ze samen op de plaats van het ongeluk kijken, dit doen ze wanneer heel Amsterdam uitzinnig de ‘overwinning’ van het Nederlands elftal op het WK viert. Een schril contrast dat goed weergeeft hoe er een scheiding is gekomen
boekrecensie
Sinds eind mei is het juist Tonio die mij aan het schrijven houdt. Dagelijks, van half elf ’s ochtends tot vijf uur ’s middags, zonder lunchonderbreking. Het is eerder een dwangmatig ritueel dan een vrijwillige uitoefening van mijn vak. Voor en over hem schrijven is de manier om zo dicht mogelijk bij hem te komen, degene die hij was en de afwezige die hij nu is, en met hem te praten en te zwijgen. Zo houd ik hem in leven, en als het werk straks gedaan is, dan kan het requiem hem, in samenspraak met de lezer, hopelijk nog een tijd levend houden.
tussen de ouders die hun zoon hebben verloren en de rest van de wereld.
Titel: Tonio Auteur: A. F. Th. Van der Heijden Uitgeverij: De Bezige Bij
Door de opzet van het boek, een aaneenrijging van verschillende emoties, dagboekaantekeningen, gedachtespinsels en herinneringen, ervaart de lezer de pure en onopgepoetste oprechtheid van de schrijver bij elk woord dat hij leest. Tonio, een requiemroman die uit pure noodzaak is geschreven. Of zoals de schrijver later zelf zegt, een boek dat hem in leven heeft gehouden. Een boek dat alleen al om de open en oprechte beschrijving van de schrijver, die er niet voor terugschrikt om zijn zwakheid bloot te leggen, bewijst dat A. F. Th. van der Heijden niet heeft gefaald, integendeel.
Verschenen: 2011 ISBN: 978 90 234 5954 5
109
Dood maakt publiek
Artikel
Jennifer pomp In een tijd waarin de mensen zoveel informatiebronnen ter beschikking hebben en waarin erg veel informatie onderling in de wereld wordt uitgewisseld, kun je je afvragen hoe specifieke onderwerpen eigenlijk in de publiciteit komen. Één middel waardoor een onderwerp publiciteit kan krijgen is de dood, zoals nu het geval is bij het onderwerp pesten.
“I can never get that photo back“
Amanda Todd Een recent voorbeeld is het verhaal van Amanda Todd (*27.11.1996, †10.10.2012). Ze was een 15-jarig Canadees meisje dat haar verhaal publiek heeft gemaakt, omdat ze haar problemen zelfstandig niet meer kon oplossen. Door een YouTube-video wilde ze laten zien hoe sterk ze was en dat ze haar situatie kon doorstaan. Maar wanneer is het probleem zo groot dat een jongere online bij vreemden hulp gaat zoeken? In de video vertelt Amanda haar verhaal.1
“Cried every night, lost all my friends and respect“
Amanda chatte veel op internet. Op een dag vroeg een vermeende vriend, die haar online veel complimenten had gegeven, naar een naaktfoto, omdat ze zo mooi was. Amanda deed hem plezier. Ze was toen 13 jaar oud. Één jaar later wilde hij meer en probeerde haar met de foto te chanteren, opdat zij nog meer zou laten zien. Zij bleef echter standvastig. Daarom maakte hij zijn dreigement waar en verspreidde de foto op haar school. Blijkbaar wist deze, voor Amanda helemaal onbekende, chatvriend plotseling alles over haar leven: hij kende haar school, haar vrienden, haar familie. Het openbaar maken van deze naaktfoto van haar borsten leidde tot pestgedrag door Amanda’s medescholieren.
“Look around, nobody likes you“, riepen zij haar na. “Look around, nobody likes you“, riepen zij haar na. Amanda kreeg angst, werd depressief en had paniekaanvallen. Haar medescholieren lieten haar niet met rust. Zij wisselde meerdere keren van school, maar de foto werd doorgegeven en haar lijdensverhaal ging door.
110
“I can never get that photo back“, beklaagde zij zich in de video. Om met de situatie om te gaan begon Amanda alcohol te drinken en drugs te gebruiken. Zij ging niet meer naar buiten en begon zichzelf te snijden.
Met de zin “Cried every night, lost all my friends and respect“ beschreef zij haar situatie. Medescholieren sloegen Amanda in elkaar en lieten haar alleen op de grond liggen. Niemand hielp. Daarna deed zij haar eerste zelfmoordpoging. Medescholieren schreven op Facebook: “I hope she’s dead.“ Maar Amanda overleefde het. De reactie hierop was eenduidig: “She should try a different bleach. I hope she dies this time and isn’t so stupid!”.
”I hope she sees this and kills herself.” ”I hope she sees this and kills herself.” Zij eisten dat Amanda het bij de volgende keer zou volbrengen.
De angst van Amanda werd steeds groter en beheerste haar leven. Ze geloofde niet meer dat het ooit nog zou veranderen. Ze begon een therapie en kreeg antidepressiva. Ze nam een overdosis en kwam weer in het ziekenhuis terecht. Amanda was wanhopig en plaatste haar probleem online. In een YouTube-video publiceerde zij haar lijdensverhaal zonder een woord te zeggen. Zij presenteerde alleen witte kaarten waarop zij in het zwart zinnen had geschreven om haar verhaal te vertellen. Acht minuten duurt de video. „I have nobody, I need someone“ staat op één van haar kaarten. Amanda plaatste de video op 7 september 2012 online, maar de reddende hulp kreeg zij niet. Op 10 oktober vervulde zij het smartelijk verlangen van haar pijnigers: ze pleegde zelfmoord. De reactie Sinds Amanda’s dood hebben meer dan 6 miljoen mensen haar video gezien en meer dan 1 miljoen hebben haar gedenkpagina op Facebook bekeken. Het onderwerp online-pesten (cybermobbing) wordt in de hele wereld bediscussieerd en er worden meer en meer verhalen publiek gemaakt van andere jongeren die op grond van mobbing zelfmoord
“I'm struggling to stay in this world, because everything just touches me so deeply.” Amanda Todd Amanda is geen uitzonderlijk geval. Voor 20% van de zelfmoorden onder jongeren is cybermobbing de reden en als gevolg van de media-aandacht voor Amanda’s dood werden andere, vergelijkbare gevallen publiek.2 Een voorbeeld is het 15-jarige Amerikaanse meisje Phoebe Prince uit Massachusetts. Dit intelligente en mooie meisje ging naar een nieuwe school en een populaire jongen van de school werd haar vriendje. De andere meisjes werden jaloers en begonnen haar onder andere op internet te pesten. Op een dag bekogelde een meisje Phoebe met een blikje en riep: “Waarom vermoord je jezelf niet?” Nog op dezelfde dag werd Phoebe door haar jongere zus dood gevonden. Ze had zich opgehangen. Dit gebeurde in april 2010.3 Dergelijke wanhoopsdaden op grond van mobbing gebeuren niet zelden. Desondanks hebben de daden van de andere jongeren niet zoveel wereldwijde aandacht gekregen als de daad van Amanda Todd. Waarschijnlijk heeft juist de stap naar het internet het verschil gemaakt. Een video op YouTube is voor de hele wereld te zien en verspreidt zich erg snel. Na het publiceren van de video zei Amanda tegen haar vader dat ze de video gepubliceerd had, omdat ze niet wilde dat anderen moeten doormaken wat zij moest doormaken. Haar vader zegt tegen de krant Vancouver Sun: “Haar boodschap is overgekomen.
Ik ben blij dat haar stem nog steeds wordt gehoord.”3
“Ik ben blij dat haar stem nog steeds wordt gehoord.” Hoewel haar stem zeker wordt gehoord, kun je je afvragen wat de mensen vervolgens uit haar boodschap hebben gehaald. In de tekst die Amanda samen met haar video online had geplaatst, schreef ze: “I’m struggling to stay in this world, because everything just touches me so deeply. I’m not doing this for attention. I’m doing this to be an inspiration and to show that I can be strong. I did things to myself to make pain go away, because I’d rather hurt myself then someone else. Haters are haters but please don’t hate, although im sure I’ll get them. I hope I can show you guys that everyone has a story, and everyones future will be bright one day, you just gotta pull through. I’m still here aren’t I? Amanda Todd”1 Ze schreef “Haters are haters but please don’t hate”. Hoe is deze boodschap overgekomen bij het publiek? De hackergroep Anonymous heeft aangekondigd dat ze zich willen wreken op de afperser van Amanda. Ze zijn een losse groep van burgerwachten die vooral online actie voeren. Hun slogan luidt: “We do not forget. We do not forgive. Expect us.” In een online video van 16 oktober richtten zij zich tot de afperser van Amanda en tot haar medescholieren.4 Vervolgens maakten leden van Anonymous de naam
111
Artikel
hebben gepleegd. Zou dit onderwerp en haar video ook zonder haar dood zo publiek zijn geworden? En wat leren de mensen door haar daad?
en verdere persoonlijke gegevens van een man, die volgens hen de afperser was, publiek. Deze beschuldigde man bestreed de daad en benadrukte dat hij Amanda wilde helpen. Hij had volgens de Canadese media na de tenlastelegging door Anonymous een vergelijkbaar lange lijdensweg ondergaan als Amanda zelf.3 Was dit in de zin van Amanda’s boodschap? Heeft Amanda dit gewild? Volgens de Toronto Star heeft de politie bekendgemaakt dat de door Anonymous gepubliceerde gegevens over de vermeende verdachte onjuist waren.5
Artikel
Bovendien verzocht de politie de bevolking om Amanda’s gedachte te respecteren door verder verantwoordelijke burgers
te zijn en over informatie kritisch na te denken voordat het verspreid wordt.6 Kritisch nadenken Dit zouden de pijnigers van Amanda ook gedaan moeten hebben, maar dat deden ze blijkbaar niet. Dit is echter zeker een deel van Amanda’s boodschap: iedereen moet voor zichzelf nadenken welke consequenties zijn handelen kan hebben en welke informatie echt belangrijk en geloofwaardig is. Maar dit deel van de boodschap lijkt niet voor iedereen duidelijk geworden te zijn. Natuurlijk moeten mensen uiteindelijk sommige bronnen vertrouwen, want zij kunnen niet alles zelf nagaan of beleven. Maar welke bronnen? Soms is het makkelijker om gewoon met de meerderheid mee te
gaan. Maar wanneer kies je liever niet de makkelijkste weg? Daar moet ieder voor zich altijd weer kritisch over nadenken en, ter nagedachtenis aan Amanda, vooral diegenen die in hun alledaagse leven anderen beledigen, pesten of buitensluiten. Amanda Todd Haar verhaal raakt de wereld, maar vanuit Nederland is Canada ver weg. Mobbing echter niet. Op 5 november 2012 werd Tim Ribberink ter aarde besteld. De 20-jarige Nederlander had zelfmoord gepleegd als gevolg van mobbing. Dit werd bekend door de rouwadvertentie waarin zijn ouders het berichtje publiek maakten dat hij had achtergelaten:
“Lieve pap en mam, Ik ben mijn hele leven bespot, getreiterd, gepest en buitengesloten. Jullie zijn fantastisch. Ik hoop dat jullie niet boos zijn. Tot weerziens, Tim”7
112
daardoor ook een zin aan de vertwijfelde daad van hun zoon.
www.thestar.com/news/canada/article/1273047-amanda-todd-online-group-anonymous-now-
Referenties 01. A. Todd, My Story: Struggling, bullying, suicide,
accuses-u-s-man-of-tormenting-amanda-todd, geraadpleegd op 22-11-2012.
self harm (youtube, 2012), https://www.youtube.
06. Amanda Todd Investigation: Police say Anonymous
com/watch?v=vOHXGNx-E7E, geraadpleegd op
outed the wrong man (The Inquisitr, V.S., 2012),
23-11-2012.
http://www.inquisitr.com/367540/ amanda-todd-
02. K. Zyrka, W. Fiedler. http://www.ecconework.de/ page16/files/e02e84f55627fc88b9003e4e0c409667-3.
De rouwadvertentie van Tim is niet over de hele wereld gegaan, maar dit ligt waarschijnlijk ook aan de taal. In ieder geval heeft dit Nederland en aangrenzende landen wakker geschud voor het gevaar van cybermobbing. Door het openbaar maken van het berichtje van hun zoon hebben de ouders van Tim publiciteit kunnen geven aan dit onderwerp en
Amanda Todd (The Star, Toronto, 2012), http://
html, geraadpleegd op 23-11-2012. 03. K. Mitic, Der stumme Hilferuf der Amanda Todd (†15) (Die Welt, Duitsland, 2012), http://www.welt. de/110103789, geraadpleegd op 08-11-2012. 04. Anonymous Message to Amanda Todd’s Bullies (youtube, 2012), https://www.youtube.com/ watch?v=RBl4nlcqquA, geraadpleegd op 23-11-2012. 05. J. Hayward, Amanda Todd: Online group Ano-
investigation-police-say-anonymous-outed-thewrong-man, geraadpleegd op 22-11-12. 07. “Ich hoffe, ihr seid nicht sauer. Auf Wiedersehen” (Die Welt, Duitsland, 2012), http://www.welt. de/110696617, geraadpleegd op 23- 11-12. 08. Familie overleden Tim Ribberink doet aangifte (AD, Nederland, 2012), http://www.ad.nl/ad/nl/1012/ Nederland/article/detail/3343229/2012/11/06/ Familie-overleden-Tim-Ribberink-doet-aangifte. dhtml, geraadpleegd op 23-11-12.
nymous now accuses U.S. man of tormenting
Artikel
De familie van Tim heeft aangifte gedaan tegen een nog onbekend persoon die Tim op internet “een loser en een homo” noemde.8 Tims ouders willen niet dat hun zoon voor niets is overleden en vechten er nu voor dat er over mobbing wordt gepraat en dat diegenen, die anderen pesten, nadenken over de mogelijke en zo verschrikkelijke gevolgen van hun daden.
113
ABORTUS: OVER ZEEPSOP EN MAATSCHAPPELIJKE DISCUSSIE
Het proces naar de Wet Afbreking van Zwangerschap
Artikel
Dora Timmer
Bij een thema als Leven en Dood overheerst vaak de machteloosheid. Iedereen overlijdt uiteindelijk, daar hebben we als mensheid geen invloed op: het eeuwige leven bestaat nog niet. Toch is er ook een kant waar mensen wel invloed op kunnen hebben, namelijk actieve of vroegtijdige levensbeëindiging. Hiermee wordt bedoeld dat men op een niet-natuurlijke manier overlijdt. Vroegtijdige levensbeëindiging is er in verschillende vormen, waarbij snel wordt gedacht aan moord of euthanasie, maar ook abortus is een vorm van vroegtijdige levensbeëindiging. Na een blik op de talloze websites die aandacht besteden aan dit onderwerp, zou je bijna gaan denken dat het taboe op abortus er in Nederland ondertussen behoorlijk af is. Er is zelfs een online kieswijzer om zelf uit te kunnen zoeken welke abortusbehandeling het best bij je past.1 En dan te bedenken dat abortus een halve eeuw geleden nog strafbaar was voor de uitvoerende arts. Dit artikel gaat in op het proces naar de huidige situatie: de veranderingen in het denken over abortus en hoe in Nederland nu tegen abortus provocatus wordt aangekeken. Jaarlijks wordt in Nederland ongeveer 1 op de 7 zwangerschappen beëindigd door abortus provocatus. Per jaar gaat het om ongeveer 32.000 gevallen. Het ‘abortuscijfer’, het aantal Abortus? Abortus wordt vaak geassocieerd met abortusklinieken en het stopzetten van ongewenste zwangerschappen, maar de term abortus wordt in de medische terminologie ook gebruikt voor een miskraam; deze wordt aangeduid als een spontane abortus. Dit onderscheid is belangrijk om te maken, omdat er bij abortus provocatus echt sprake is van een bewuste beëindiging. Dat is terug te zien in de letterlijke vertaling, ‘abortus provocatus’ komt uit het Latijn: aboriri betekent vergaan of verloren gaan en provocare betekent oproepen.
114
abortussen per 1000 in Nederland wonende vrouwen in de leeftijdsgroep 15-44 jaar, is 8,8. Daarmee hoort Nederland bij de landen met de laagste abortuscijfers.2 Qua abortuswetgeving heeft Nederland samen met Zweden de meest liberale wet ter wereld. Nergens is een abortus provocatus makkelijker, sneller of goedkoper. Hiervoor hoeft een inwoonster van Nederland namelijk niets te betalen: de behandelkosten worden betaald uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Tegelijkertijd worden vrijwel nergens ter wereld zo weinig abortussen uitgevoerd als in Nederland.3 De afgelopen vijftig jaar is er op dit gebied veel veranderd in Nederland. Het is nu misschien moeilijk om voor te stellen, maar een halve eeuw geleden was de abortus provocatus een misdrijf; artsen konden hiervoor gestraft worden. Ook anticonceptie werd niet onderwezen, niet tijdens coassistentschappen voor medische studenten en ook niet in de opleiding tot gynaecoloog.4 Hoe werd er dan omgegaan met ongewenste zwangerschappen in de periode voor de jaren zestig? Uit onderzoek is gebleken dat er vooral gebruik werd gemaakt van primitieve methoden van anticonceptie, zoals het inspuiten van zeepsop in de baarmoeder. Hier hielden veel vrouwen ernstige complicaties aan over, zoals infecties en bloedingen, maar ook perforaties ten gevolge van het inbrengen van spuiten met zeepsop. Ook kon het zeepsop ernstige weefselschade in de buikholte veroorzaken en soms een luchtembolie. Wanneer we verder teruggaan in de tijd, bijvoorbeeld naar de middeleeuwen, blijkt uit gevonden teksten dat er toen ook al middelen waren om zwangerschappen te beëindigen. Deze waren in die tijd echter niet wijdverspreid, voornamelijk door de strenge opvatting van de kerk over abortus: ‘Geslachtsverkeer moest uitsluitend op voortplanting gericht zijn en alleen God bepaalde hiervan de uitkomst.’5 Hier was van een voorlichting over anticonceptie dus geen sprake. Het 15de-eeuws manuscript Der vrouwen heimelijcheit, vertelt over menstruatie en verloskunde, maar noemt een abortus ‘zonde’. Toch geeft het manuscript enige
35
Het aantal abortus provocatus naar jaargang en woonland van cliËnten
.0 00
30 .0 00
25 .0 00
20 .0 00
15 .0 00
10 .0 00
5. 00 0
35 .0 00
30 .0
75
00
80
.0
10
00
.0
15
00
.0
20
00
.0
25
19
0
00
5.
00
19
85
19
95
90
19
19
00
20
05
20
09
20
en htig uw c ro ona v ij wo sb d tu lan r bo er l a ed ta n N n n i we Aa iet ou htig r n ij v ac s b on tu wo r o d ab an al derl t n Aa Ne in
115
informatie over hoe men toen dacht over het opwekken van een miskraam, door bijvoorbeeld fysieke activiteiten zoals dansen en springen, worstelen met mannen en veelvuldige geslachtsgemeenschap. Waar kwam de ommekeer in de jaren zestig vandaan? Volgens het Nederlands Genootschap van Abortusartsen (NGvA) in het evaluatierapport over de Wet Afbreking van Zwangerschap (WAZ, zie kader), kwam dit mede door een omslag in denken over zaken als seksualiteit, zwangerschap, anticonceptie en gezinsvorming.6 Dit wordt ondersteund door gegevens uit een Memorie van Toelichting van de Tweede Kamer (1978-1979)
op de WAZ.7 Hierin worden dezelfde ontwikkelingen genoemd: sinds de jaren zestig zijn de opvattingen in de Nederlandse samenleving over allerlei zaken veranderd, waaronder over abortus provocatus. Hierdoor heeft ook de taak van de wetgever een ingrijpende ontwikkeling doorgemaakt. Volgens de Memorie van Toelichting moeten deze ontwikkelingen in de samenleving niet worden gezien als losstaand: ‘Ze moet worden gezien in samenhang met de gewijzigde - en zich nog steeds wijzigende - opvattingen op een veel breder terrein die in de Nederlandse samenleving zichtbaar zijn.’ Daarnaast veranderde ook de opvatting over de positie van de ongeboren vrucht; de nadruk kwam voor velen meer te liggen op een menswaardig
abortusklinieken geopend in onder meer Arnhem, Beverwijk, Utrecht, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Zwolle. In deze klinieken werd het verzoek van de vrouw om abortus als uitgangspunt genomen, ondanks de geldende abortuswetgeving.8
Sinds de aanname van de WAZ zijn er in de loop der jaren nog wel een aantal dingen veranderd, vooral door de opkomst van internet. Er zijn veel websites die informatie geven over abortus provocatus. Het eerder genoemde Nederlands Genootschap van Abortusartsen heeft bijvoorbeeld toegezien op de informatie zoals vermeld op de online kieswijzer, te bereiken via www.keuzebijabortus.nl.1 Bij zeven stellingen moet op een schaal van 1 tot 6 worden aangegeven hoe de bezoeker tegenover de desbetreffende stelling staat. De stellingen lopen uiteen van praktische informatie zoals ‘Ik kan zorgen dat er de gehele dag iemand bij me is na inname van de laatste medicatie.’ tot meer gevoelskwesties zoals ‘De zwangerschap beëindigen door middel van medicatie voelt voor mij natuurlijker.’ of ‘Ik wil graag dat de abortus (ingreep) (procedure) snel achter de rug is.’ Na de stellingen wordt een advies gegeven in de vorm van een uitslag, waarbij duidelijk wordt verwezen naar meer informatie en de adressen van de zestien abortusklinieken die Nederland op dit moment telt.
bestaan in plaats van op het leven of bestaan op zich. Ook werden het welzijn en de zelfontplooiing van de vrouw steeds belangrijker, een ongewenste zwangerschap zou dit in de weg kunnen staan. Abortus provocatus werd steeds meer gezien als een recht van de vrouw. Dankzij deze veranderende opvattingen vond er ook een verschuiving plaats in de discussie over abortus. Hierin werd steeds meer het recht van de vrouw afgewogen tegen de bescherming van de ongeboren vrucht en andersom.6 Organisaties als bijvoorbeeld de Dolle Mina’s hadden hier een prominente rol in: zij zetten zich in voor de legalisering van abortus, met hun beroemde ‘Baas in Eigen Buik’-demonstraties. In het begin van de jaren zeventig werden de eerste
Ondanks deze online kieswijzer en andere websites, de ontwikkelende opvattingen in de jaren zestig en de wet van 1984, wordt er in de maatschappij nog steeds weinig over abortus gesproken: het is ruim 25 jaar na het aannemen van de WAZ nog steeds een taboe.3,9 ‘Van de vrouwen die ooit een abortus hebben overwogen, hield 55% het kindje uiteindelijk toch. (...) Wie er wel voor koos om het te laten weghalen, praat daar uit schaamte nauwelijks over.’9 Volgens abortusarts Olga Loeber is het taboe nooit weggeweest. “Het mag wel, maar het hoort niet. Niet voor niets staan wij als beroepsgroep niet in hoog aanzien. Een arts maakt mensen beter. Wij maken iets stuk dat in principe gezond is. Je opereert op het snijvlak van wat moreel aanvaardbaar is. Dat was twintig jaar geleden zo. En dat is nu nog steeds zo.”3 Soms kan de informatie over abortus provocatus op websites gruwelijk zijn weergegeven en daarnaast ook nog feitelijk onjuist zijn, gebaseerd op ‘wetenschappelijke’ bronnen waarvan de objectiviteit in twijfel moet worden getrokken. Juist in deze discussie is het moeilijk betrouwbare
117
Artikel
Wettelijk gezien was in die tijd abortus namelijk slechts op medische indicatie toegestaan. In de praktijk werd hier echter niet uitsluitend naar gehandeld: het was moeilijk aan te geven wanneer er sprake was van een medische indicatie en wanneer niet. Vanaf de jaren zestig vervolgde het Openbaar Ministerie steeds minder vaak artsen vanwege het verrichten van een abortus. In de gevallen dat dit wel gebeurde, was dit vaak naar aanleiding van een concreet incident, bijvoorbeeld het overlijden van de vrouw na een abortus. Van systematische vervolging van abortusartsen was geen sprake meer.9 Omdat hierdoor de handhaving moeilijk was geworden, werd de roep om een herziening van de abortuswetgeving steeds luider. Dit zou de rechtszekerheid wat betreft deze wetgeving weer moeten herstellen. Sinds 1970 is er een aantal wetsvoorstellen ingediend. Uiteindelijk trad in 1984 de Wet Afbreking van Zwangerschap in werking, na het behalen van een nipte meerderheid in de Tweede en Eerste Kamer.
Abortuscijfer van in Nederland wonende vrouwen
(per 1.000 vrouwen tussen de 15-44 jaar, IGZ 2010)
10 09 08
Artikel
07 06 05 1996 en juiste informatie te vinden die niet gekleurd is door het debat tussen de Pro-Life en Pro-Choice bewegingen. Niet alleen in de Verenigde Staten, ook in Nederland zijn er nog partijen en organisaties die zich verzetten tegen de huidige abortuswetgeving. Zoals de SGP in de verkiezingsstrijd de krantenkoppen haalde met haar kritiek op de WAZ: “De SGP zal nooit berusten in de 30.000 abortussen per jaar. Lijsttrekker Kees van der Staaij sluit ook niet uit dat toekomstige generaties zich zullen afvragen hoe ze hebben kunnen gebeuren.”10
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
vrouwen terecht kunnen voor een professioneel advies over een mogelijke abortus. De vijf dagen verplichte bedenktijd spelen hierbij ook zeker een rol. Laten we onthouden: abortus provocatus is een handeling waardoor iemand invloed heeft op het leven en de dood. Een ethisch vraagstuk. De Wet Afbreking van Zwangerschap kleurt deze beslissing niet, maar is er voor bescherming van vrouwen, voor wie de beslissing tot abortus provocatus vaak al pijnlijk genoeg is. REFERENTIES
Het gevaar van deze politieke standpunten in combinatie met het taboe in de Nederlandse maatschappij is dat in de toekomst niet kan worden uitgesloten dat er aan de WAZ zal worden getornd. En hier moet voor worden gewaakt. De huidige abortuswetgeving beschermt de vrouw. Door abortus weer naar de illegaliteit te drukken, komt de gezondheid van de vrouw in het geding: willen we terug naar de zeepsoppraktijken? Dat door de Wet Afbreking van Zwangerschap abortus legaal is, hoeft niet automatisch te leiden tot meer abortussen. Deze legaliteit geeft juist ruimte aan gespecialiseerde abortusklinieken waar
118
01. Nederlands Genootschap van Abortusartsen, Keuzehulp, http://keuzebijabortus.nl/keuzehulp, geraadpleegd op 09-01-2013. 02. Inspectie voor Gezondheidszorg, Jaarrapportage 2010, http://www.igz.nl/ Images/2011-12%20Jaarrapportage%20WAZ%202010_tcm294-326451.pdf, geraadpleegd op 09-01-2013. 03. M. Vermeulen, Een Beetje Taboe, http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2664/Nieuws/ archief/article/detail/859456/2007/04/21/Een-beetje-taboe.dhtml, geraadpleegd op 24-11-2012. 04. P. E. Treffers, Abortus Provocatus in Nederland in de 20e eeuw: van stilzwijgen naar revolutionaire verandering. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde,
2005
2006
2007
2008
2009
150(10), p567-573 (2006). 05. M. Brandsma (2012). Vrouwengeheimen: Gynaecologie in de Middeleeuwen (Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 2012). 06. M. R. M. Visser et al., Evaluatie Wet Afbreking van Zwangerschap, http://www. ngva.net/downloads/WAZ_evaluatie_Definitieve_webversie_b.pdf, geraadpleegd op 09-01-2013. 07. Tweede Kamer der Staten Generaal, Memorie van Toelichting Wet Afbreking van Zwangerschap, http://resourcessgd.kb.nl/SGD/19781979/PDF/ SGD_19781979_0005580.pdf, geraadpleegd op 09-01-2013. 08. J. Outshoorn, De politieke strijd rondom de abortuswetgeving in Nederland
1. Afbreking van zwangerschap is alleen toegestaan in ziekenhuizen (met in begrip van daarvan onderdeel uitmakende poliklinieken) en abortusklinieken, voor zover die inrichtingen voorzien zijn van een door de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne op aanvraag verleende vergunning tot het verrichten van dergelijke behandelingen (zie artikel 2, eerste lid). 2. Indien de zwangerschap langer dan 13 weken («3 maanden») heeft geduurd, dient de ingreep te geschieden in een ziekenhuis als hierboven bedoeld (zie artikel 2, tweede lid). 3. Aan de vergunning zullen voorschriften worden verbonden opdat een verantwoorde besluitvorming, voorafgaande aan de ingreep, en de medische kwaliteit van de ingreep zelf gewaarborgd zijn (artikel 5 en 6). Bij of krachtens de wet worden tevens voorschriften gegeven omtrent de tariefstelling in de inrichting, de openbaarmaking van financiële gegevens en bescheiden enz. 4. Tussen het ogenblik waarop de vrouw zich tot de geneeskundige wendt en de ingreep zelf dient een periode van tenminste vijf dagen te liggen (artikel 3). 5. Het wetsontwerp voorziet in een stelsel van registratie van bepaalde kerngegevens, opdat het toezicht op een behoorlijke naleving van de bij of krachtens de wet gestelde eisen verzekerd is. De persoonlijke levenssfeer van de behandelde vrouwen wordt daarbij volledig gewaarborgd (artikel 11-12). Het toezicht wordt opgedragen aan de geneeskundige inspectie van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid (artikel 19, tweede lid). 6. Niemand kan worden verplicht aan een zwangerschapsafbreking medewerking te verlenen, indien hij daartegen in het algemeen of in een bepaald individueel geval onoverkomelijke bezwaren heeft (artikel 20, eerste lid). 7. De zwangerschapsafbreking van een vrucht, die zelfstandig levensvatbaar moet worden geacht, blijft als misdrijf strafbaar (zie Artikel II, onder A). Eveneens blijft in het Wetboek van Strafrecht als afzonderlijk misdrijf strafbaar, de afbreking van zwangerschap in gevallen waarin de ingreep niet werd verricht in een ziekenhuis of kliniek waar dit volgens de ontworpen Wet afbreking zwangerschap was toegelaten (zie Artikel II, onder F). Niet-nakoming van bepaalde essentiële voorschriften van laatstgenoemde wet levert een strafbaar feit op (vgl. de artikelen 15-19).
1964-1984, in Evaluatie Wet Afbreking van Zwangerschap [6] 09. M. Hurkmans, Abortus is nog steeds Taboe, http://www.telegraaf.nl/vrouw/ magazine/20912916/__Abortus_is_nog_steeds_taboe__.html, geraadpleegd op 24-11-2012. 10. ANP, SGP zal nooit berusten in abortus, http://www.nu.nl/nieuws/2902364/sgpzal-nooit-berusten-in-abortus.html, geraadpleegd op 24-11-2012. 11. Foto pagina 116: Eva Besnyö , Maria Austria Instituut.
119
artikel
1984: Wet Afbreking van Zwangerschap De bepalingen in de Wet Afbreking van Zwangerschap kunnen als volgt worden samengevat, zoals in de Memorie van Toelichting7:
essay
Tijdreizen in je slaap
Suspended Animation en Cryonics Maura Dantuma
Het uitschakelen van levensverschijnselen en deze later weer inschakelen is iets wat in veel films en series voorkomt. Denk bijvoorbeeld aan A Space Odyssey, Planet of the Apes, Firefly en aan Han Solo uit Star Wars. Dit verschijnsel lijkt heel sciencefiction, maar is eigenlijk heel natuurlijk. Als je kijkt naar de natuur zijn er veel organismen die soms in de staat van suspended animation verkeren. In dat geval is er geen beweging en zuurstofconsumptie, maar toch voelen deze organismen zich goed. Zaden kunnen voor honderden, misschien wel duizenden, jaren in een stille toestand verkeren. Sommige bacteriën kunnen dit zelfs voor miljoenen jaren. De cellen in de eierstokken van de vrouw bevinden zich jarenlang in suspended animation.1 Ook zijn er gevallen bij mensen bekend. In Noorwegen viel een 29-jarige skiester in ijswater waardoor haar lichaamstemperatuur daalde tot 13.7 graden Celcius. Ze was klinisch gezien dood, had geen hartslag meer en verkeerde voor negen uur in die toestand. In het ziekenhuis warmde ze weer op, werd weer wakker en had nergens last van. Ze had zelfs geen hersenbeschadiging opgelopen.2 Veel andere mensen hebben ook zulke ervaringen meegemaakt. Ze bevonden zich allemaal in koude condities en waren in principe dood. Geen ademhaling, geen pols en geen andere tekens van leven. Maar ze werden wakker. Celbioloog Mark Roth doet onderzoek naar genen, chromosomen en auto-immuunziekten, maar is vooral bekend van zijn onderzoek naar suspended animation. Roth heeft zebravisembryo’s voor meerdere uren in een zuurstofarme omgeving ge-
120
plaatst. Hierna ontwikkelden deze embryo’s zich op een geheel normale manier verder. Ook heeft Roth de lichaamstemperatuur van muizen tot 10 graden Celcius teruggebracht en ze daarna weer geheel gezond doen herleven.3 Roth doet onderzoek naar de interactie tussen een lage temperatuur en lage zuurstofomstandigheden om een verklaring te zoeken achter het ‘wakker worden’ van de mensen die ogenschijnlijk stierven in de kou. Cellen worden onder bepaalde omstandigheden getriggerd om hun metabolisme te vertragen. Hierdoor hebben ze minder behoefte aan zuurstof en dus minder zuurstof nodig om te overleven. Wat de omstandigheden precies zijn die de cellen triggeren, is nog een mysterie en dit is waar Roth onderzoek naar doet.2 Een van deze onderzoeken heeft aangetoond dat waterstofsulfide de metabolismesnelheid van muizen met 90% vertraagt en de muizen in een suspended animation-staat brengt. Onder normale omstandigheden kunnen muizen niet langer dan 20 minuten overleven als ze blootgesteld worden aan lucht die 5% zuurstof bevat (normale lucht bevat 21% zuurstof). Als de muizen echter blootgesteld worden aan waterstofsulfide kunnen ze 6.5 uur overleven onder deze omstandigheden, zonder dat er bijwerkingen optreden.4 Uit onderzoek is gebleken dat waterstofsulfide een bijzonder effect heeft op het lichaam. Een effect dat de aandacht van Roth heeft getrokken. Als mensen blootgesteld worden aan dit gas, storten ze na slechts één ademhaling in elkaar op de grond. Ze lijken dan dood, maar als je ze weg haalt bij het gas worden ze weer wakker en voelen ze zich goed.4 Waterstofsulfide is een gas dat het lichaam zelf ook aanmaakt, maar dan in hele kleine
Kan suspended animation levens verlengen? Het beïnvloeden van het metabolisme zou een grote stap kunnen zijn in de geneeskunde. Als je ervoor kunt zorgen dat het zuurstofgebruik van cellen verlaagd wordt, kunnen ze langer zonder overleven. De tijdwinst die hiermee verkregen wordt, zou slachtoffers van hartaanvallen of ernstige bloedingen kunnen helpen. De kans op hersenbeschadiging zal hiermee verkleind worden. Het onderzoek naar waterstofsulfide ziet er veelbelovend uit. In sommige gevallen is er slechts een hele kleine hoeveelheid van het gas nodig om de overlevingskansen van de patiënt te vergroten en daarmee het leven te verlengen. Deze techniek zou dus vooral in de spoedeisende hulp veel levens kunnen redden.2 Tijdens suspended animation is het metabolisme in cellen dus verlaagd, waardoor de cellen langzamer groeien en dus ook langzamer verouderen. Dit zorgt ervoor dat je wanneer je onder suspended animation bent, langzamer oud wordt. Je zou dan dus langer kunnen leven. Maar aangezien je in de staat van suspended animation niets uitvoert, zal dit alleen maar tijdsverspilling zijn. Cryonics Cryonics is een techniek die vaak verward wordt met suspended animation. Dit komt doordat mensen bij cryonics ook in een ‘levenloze’ toestand verkeren en later mogelijk weer tot leven gewekt worden. Cryonics is een methode waarbij de conditie van iemand die terminaal ziek is gestabiliseerd kan worden door het lichaam te prepareren en in te vriezen, zodat het lichaam weer kan ontwaken in een tijdsperiode waarin de medische technieken ver genoeg ontwikkeld zijn om deze persoon te genezen en mogelijk zelfs te verjongen.5 Ook zijn er mensen die – vanwege hoge kosten – alleen hun hersenen laten stabiliseren. Deze mensen verwachten dat ze met de toekomstige kloneringstechnieken de rest van het lichaam weer kunnen regenereren en dat ze zo weer verder kunnen leven en hun herinneringen behouden. Cryonics lijkt dus niet alleen maar sciencefiction, maar is het ook doordat het gebaseerd is op speculaties over de toekomst.5 Robert C.W. Ettinger wordt gezien als de vader van cryonics. Hij heeft in 1976 het Cryonics Institute opgezet waar mensen zich, als ze gestorven zijn, voor een minimaal bedrag van 28.000 dollar kunnen laten prepareren en invriezen in vloeibaar stikstof (-130 graden Celcius).6 Het is op dit moment illegaal om cryonics uit te voeren op iemand die nog leeft. De mensen die cryogenisch ingevroren willen worden, moeten eerst legaal dood worden verklaard. Dit betekent dat hun hart gestopt is met kloppen. De cryonicsinstituten geloven dat ‘legaal dood’ niet hetzelfde is als ‘geheel dood’. Geheel dood is het punt waarop de hersenen geen functies meer kunnen uitvoeren. Sommige hersenfuncties blijven werken nadat het hart gestopt is met kloppen. Als het lichaam zo snel mogelijk na het overlijden ingevroren wordt, zullen zo veel mogelijk van de hersenfuncties intact blijven waardoor de persoon in de
“Meer dan 200 mensen bevinden zich op dit moment in cryostase.”6 toekomst mogelijk weer tot leven gewekt kan worden en al zijn herinneringen nog heeft.6 Bij het Cryonics Institute geloven ze dat cryonics haalbaar is. Onderzoeken naar cryonics hebben al aangetoond dat hersenen elektrische activiteit kunnen vertonen na 7 jaar ingevroren te zijn geweest en dat organen getransplanteerd kunnen worden nadat ze ingevroren zijn tot -196 graden Celcius.7,8 Door de ontwikkelingen en de verwachtingen in de nanotechnologie zullen in de toekomst individuele atomen en moleculen - dus ook cellen en weefsels - gemanipuleerd kunnen worden. Hierdoor zou de schade die het lichaam opgelopen heeft door het invriezen - en ook schade die ontstaan is door ziekte en veroudering gerepareerd kunnen worden. De lichaamscellen lopen tijdens het bevriezen schade op. De cellen drogen uit, verliezen hun membraan of hun functies. Als deze schade gerepareerd kan worden, kan het lichaam weer tot leven gewekt worden.6 Nanotechnologie In de nanotechnologie wordt onderzoek gedaan naar het ontwikkelen van nanobots die deze beschadigingen aan cellen kunnen herstellen. Het idee hierbij is dat hele kleine robotjes in de bloedbaan ingespoten worden en daar medicijnen afgeven, tegen parasieten vechten en micro-operaties op cellen uitvoeren. Het lijkt erop dat het Cryonics Institute nog wel eens gelijk zou kunnen krijgen. Zo heel sciencefiction is cryonics misschien niet. Nu is er namelijk al redelijk veel mogelijk in de nanotechnologie. Er zijn sucesvolle studies op dieren uitgevoerd waarbij nanodeeltjes gebruikt zijn bij het behandelen van oogziektes. De nanodeeltjes hebben netvliescellen aangepast en hiermee zijn afwijkingen in het oog genezen.9 Ook is men al ver in het behandelen van diabetes door gebruik te maken
121
essay
hoeveelheden. Roth denkt dat wanneer lichaamscellen iets meer waterstofsulfide aanmaken dan normaal, de celprocessen genoeg vertragen om te overleven in de kou. Roth heeft zijn theorie getest in het lab door dieren bloot te stellen aan kleine hoeveelheden van dit gas en te kijken of de dieren weer wakker worden. De resultaten zien er tot nu toe veelbelovend uit.4
essay
van nanotechnologie. De nanobots meten de glucosespiegel en geven signalen af zodat de patiënt zijn medicatie hierop kan afstemmen.10 Op het eerste gezicht lijken Suspended Animation en Cryonics dus heel erg sciencefiction, maar de kans dat dit in de toekomst toegepast gaat worden, is best aannemelijk. Het is zeker nog toekomstmuziek, maar de lopende onderzoeken beloven veel goeds. De toepassingen van de technieken roepen wel veel sciencefictionideeën op. De technieken worden beide genoemd als hulpmiddel om verre ruimtereizen mogelijk te maken. Ruimtereizen kunnen jaren duren,waardoor er spanningen zullen ontstaan tussen de ruimtevaarders. Dit probleem, slaapgebrek en het probleem van voedsel en uitwerpselenopslag kan opgelost worden door de bemanning buiten westen te brengen en weer laten ontwaken als het ruimteschip de eindbestemming heeft bereikt.11 Een andere toepassing is tijdreizen. Een aantal cryobiologen heeft voorspeld dat de eerste cryonische herleving plaats zal vinden in het jaar 2045. De eerste mensen zijn gestabiliseerd in het jaar 1962 en zullen dit ervaren als een tijdreis van 83 jaar.6 Referenties 01. D. Levin, Suspended Animation (NOVA podcast, 20 januari 2011), http://www.pbs. org/wgbh/nova/body/suspended-animation-au.html, geraadpleegd op 15-12-12. 02. Skier revived from clinical death (BBC News, 28 Januari 2000), http://news.bbc. co.uk/2/hi/health/620609.stm, geraadpleegd op 15-12-12. 03. M. Roth, Suspanded animation is within our grasp, TED Ideas worth spreading, filmed February 2010, posted March 2010. 04. E. Blackstone, M. B. Roth, Suspended animation-like state protects mice from lethal hypoxia, SHOCK, 27, 370-372 (2007). 05. R.C. Merkle, Medical Hypotheses, The technical feasibility of cryonics, 39, 6-16 (1992). 06. Cryonics institute, a non-profit organization, http://cryonics.org/index.html, geraadpleegd op 15-12-12. 07. Suda I, Kito K, Adachi C, Brain Research, Bioelectric discharges of isolated cat brain after revival from years of frozen storage, 70, 527-531 (1974). 08. Hamilton R, Holst HI, Lehr HB, Successful preservation of canine small intestine by freezing, Journal of Surgical Research, 14, 527-531 (1973). 09. Z. Han, S.M. Conley, M.I. Naash, Investigative Ophthalmology and Visual Science, MI. AAV and Compacted DNA Nanoparticles for the treatment of Retinal Disorders: Challenges and Future Prospects, 52, 3051-3059 (2011). 10. S. Musunuri, Prospects for Medical Robots, Journal of Nanotechnology Online, 3 (2007). 11. J. Giles, Could astronauts sleep their way to the stars? (Nature, 2004). http:// www.nature.com/news/2004/040802/full/news040802-8.html, geraadpleegd op 8-1-13.
122
Lydwien Mathijssen In ‘Voor ik doodga’ lees je over Tessa, die op zestienjarige leeftijd te horen krijgt dat ze niet meer zal genezen van haar leukemie. Het moment om bij de pakken neer te gaan zitten, maar niet voor Tessa. Tessa maakt een lijst met alles wat ze nog wil doen voor ze doodgaat en krijgt daarbij hulp van haar beste vrienden Zoey en Adam. Het boek is duidelijk een lofzang op het leven en hoe mensen zouden moeten genieten. Tevens bevat het een emotionele beschrijving van alles wat er met Tessa gebeurt. Hartverscheurend soms, maar bovenal grappig en luchtig. Kortom, een echte aanrader om de dood van wat dichterbij te bekijken, zonder dat het te dichtbij komt.
boektips
Voor ik doodga
De Wake Nadieh Drenth In het boek ‘De Wake’ staat het thema de dood centraal. In drie korte verhalen schrijft Ronald Giphart vanuit, zoals hij het zelf verwoordt, maffe perspectieven. In het eerste verhaal, De wake, schrijft hij vanuit het perspectief van een overleden man. De man volgt zijn familie en vrienden bij de verwerking van zijn dood. Het tweede verhaal, Mooie mama’s, is vanuit het perspectief van een veertienjarige comapatiënt. Hierin wordt het verhaal van zijn moeder verteld, hoe haar affaire ervoor heeft gezorgd dat hij in coma ligt. Het derde verhaal, Hart, heeft een uniek perspectief, namelijk het perspectief van een hart. Het hart wordt getransplanteerd en het verhaal gaat over hoe sterk de liefde nog is als je hart het begeeft. Titel: De Wake Auteur: Ronald Giphart Uitgeverij: Podium b.v. Uitgeverij
Titel: Voor ik doodga
Verschenen: november 2012
Auteur: Jenny Downham
ISBN: 9789057595479
Uitgeverij: Mauria Verschenen: 2007 ISBN: 9789045800240
123
124
column
Niets Geen tijd om dit te lezen? Leg dit stuk dan vooral niet weg. Wij leven allen naar een bekend refrein. We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan. We leven van de ene deadline naar de andere terwijl we er benauwd nog wat sociaal leven in passen. Niets te doen hebben lijkt een schande. Mij gebeurde het nooit. Complex is synoniem voor mijn agenda, deadlines worden met hakken over de sloot gehaald en spontaan afspreken is als het inpassen van een olifant in een caviahok. Tijdens de zomervakantie neemt de complexiteit af, deadlines vervagen en olifanten krimpen. Ik plan een survivaltraining in Canada. Een vliegtuigvlucht, cursus en dropping later, loop ik zwoegend en genietend door de wildernis. De vierde dag, aangekomen in een indianenkamp, wordt ons de vraag gesteld: ‘Wie doet er mee aan de Vision Quest?’. Twijfelend steek ik net als de vier andere deelnemers mijn hand op. Hiermee stem ik in om deel te nemen aan een verkorte versie van een traditie van de indianen. Na de uitleg van de regels en het medicijnwiel ben ik nog steeds niet enthousiast. Het klinkt nogal nutteloos, 24 uur lang alleen tegen een boom aan zitten om je gedachten naar boven te laten komen. Zonder het te proberen heb ik daar echter niets over te zeggen. Zo zit ik dan al snel alleen tegen een zelf uitgezochte boom. Weg van het kamp met niets dan natuur om mij heen. Buiten het feit dat ik alle luxe al heb achtergelaten door mij met een watervliegtuig te laten droppen in de wildernis, heb ik nu nog meer te accepteren. Ik ben de komende 24 uur alleen, ik mag niet verder dan drie meter van de boom af, ik mag niet slapen en ik mag niet eten. Met de laatste voorwaarde heb ik geen moeite. Voedsel heb ik toch niet, al vier dagen niet. Eenmaal alles geaccepteerd overvalt het me. Ik heb niets te doen. Geen mens, geen mobiel, geen internet, geen tv en zelfs geen eten. Er is niets wat mij afleidt. Leeg. Mijn maag al een tijdje. Allereerst verschijnt er dan ook een hele lijst met etenswaren in mijn schrift. Zelfs de vliegtuigmaaltijd teken ik na. Hierna mijn hoofd. De zeven eigenschappen van het medicijnwiel ga ik na. Ik overdenk, schrijf en trek conclusies tot de zon weer boven dezelfde berg verschijnt als waar zij 24 uur geleden begon. Helemaal leeg keer ik terug naar het kamp, evenals de andere deelnemers. Hierna hiken we nog gedurende een week om vervolgens weer plaats te nemen in de bewoonde wereld. De complexiteit neemt weer toe, deadlines doemen op en ook de olifant wordt weer opgeblazen. Om mij heen is niets veranderd, maar ik wel. Binnen de complexiteit plan ik rust, deadlines bekijk ik in een andere context en het caviahok verbouw ik tot een waar olifantenverblijf. Niets doen een schande? Nee. Niets doen doet goed. Met dank aan Taku Adventures
125
column
Tamara van der Linden
Multidisciplinair
Leerzaam
Uitleg aan leken Interactief
Logica
Out of the box
Waaiermaaltijd 30 EC Lachen
Maandagavond Discipline
Honours 6e lichting
Citadel
Schrijven
Tweede-maandag-van-de-maand-borrel Bewijs
Onderzoeksvoorstel
wordcloud
UT-breed
Onderzoek
Darwinzin
Anderhalf jaar
Pauze
Muis
Prioriteiten
Grote wetenschappers Inzicht
Verdieping KennisVerbredend Interessant Groep Chocolademelk Maatschappij Lift
Nadenken
Module
Presenteren Techniek Sociaal
Darwin
Pizza Review
Freud
Motivatie
126
Veni
Realiteit
Individueel
Invalshoeken Stilte
Ockham
Nederlands
Koffiepas
Standvastigheid
Samenwerking Planning
Communicatie Machiavelli
Wetenschap
Denkbeelden
Structuur
Apple
Werkdruk
Koffie
Woensdagavond
Diversiteit
Uitdagend Overzicht
Zelfstandigheid
Vertaalslag
Gezellig
Toekomst
Kritisch Deadlines Filosofie Vernieuwend
Newton
Essay Historie
Discussie Inspannend
wordcloud
Creativiteit
Denktijd Relevantie
Obstakels
Inspirerend Verheldering
127
DOOD Eenmalige uitgave, gepubliceerd door de deelnemers van het Honoursprogramma, zesde lichting, 2011-2013, van de Universiteit Twente
colofon
Jaar van uitgave 2013 Uitgever: Gildeprint, Enschede Oplage 600 Contactpersoon redactie M.C. Elwenspoek (
[email protected]) Grafische ontwerp Rik van ‘t Klooster / RIKKL Cover Rik van ‘t Klooster / RIKKL Eindredactie Laurens Klein Kranenburg Auteurs Jorrit Bosma, Maura Dantuma, Nadieh Drenth, Miko Elwenspoek, Corinna Gerst, Lieke Hermans, Linda Holland, Michelle Jansman, Laurens Klein Kranenburg, Tamara van der Linden, Floor Maten, Lydwien Mathijssen, Marieke Olsman, Lisanne Oude Maatman, Jan Papenfuss, Jennifer Pomp, Dora Timmer, Cees Trouwborst, Katharina Wehebrink en Iris Willemsen. Aan dit nummer werkten verder mee Roel Schimmel, André Poot Susan, Fokko Jan Dijksterhuis Jaco van de Pol, Cindy Poortman Kim Schildkamp, Henk Procee en Aloisia Engelschön Copyright © Universiteit Twente, 2013
128