datum x
kenmerk x
12 januari 2011
169169 / 20100231
uw kenmerk/brief van x
onderwerp x
X
doorkiesnummer x
010 284 8747 behandeld door/e-mail x
bouwvergunning (2010023) vergroten werkplaats A.J. Heijkoop
[email protected] en bouw parkeergarage Wormerhoek 5 / 7
Geachte
Wij hebben op 8 september 2010 van u een aanvraag om vergunning ontvangen voor het vergroten van een werkplaats en het bouwen van een parkeergarage op het perceel Wormerhoek 5 / 7. De aanvraag is onder nummer 20100231 in het openbare register opgenomen. Besluit Met de hierna vermelde motivering hebben wij besloten u vergunning te verlenen voor de uitvoering van het bouwplan overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bijlagen. Dit met in achtneming van de in de bijlagen met rood aangegeven opmerkingen. Procedure Op 28 september 2010 hebben wij verzocht om aanvullende gegevens, welke wij hebben ontvangen op 8 november 2010. Het op 8 september 2010 ingediende bouwplan was in strijd met het bestemmingsplan. Daarom hebben wij de beslissing op de aanvraag aangehouden. Op 19 oktober 2010 hebben wij een gewijzigd bouwplan ontvangen dat in overeenstemming met het bestemmingsplan is. Wij hebben de aanvraag daarom behandeld als een reguliere aanvraag om bouwvergunning. Op 17 december 2010 hebben wij de beslissing op de aanvraag verdaagd met 6 weken. Nog in te dienen gegevens Wij wijzen u op de in de voorwaarden vermelde gegevens en bescheiden die ter goedkeuring nog moeten worden ingediend, alvorens er met de uitvoering van de daarmee verbandhoudende werkzaamheden kan worden begonnen. U kunt in de voorwaarden lezen wanneer en welke gegevens moeten worden ingediend.
Wilt u bij beantwoording het kenmerk vermelden. Rivierweg 111 Postbus 70 2900 AB Capelle aan den IJssel
www.capelleaandenijssel.nl
[email protected]
Telefoon: 010 - 2848688 Telefax: 010 - 2848800 BTW nummer: 001877045B05 Rabobank: 38.18.22.222 ING: 54061
Behorende bij brief nummer: 169169 / 20100231
Toegankelijkheid bedrijfsgebouwen Bij deze vergunning is een “Wenkenblad Toegankelijkheid Bedrijfsgebouwen” gevoegd. In het Bouwbesluit zijn eisen ten aanzien van de bruikbaarheid van gebouwen door gehandicapten opgenomen. Voor zover er vanuit het Bouwbesluit geen eisen zijn gesteld verzoeken wij u dringend de in deze brochure aangegeven aandachtspunten bij het ontwerpen en inrichten van het gebouw in acht te nemen. Omgevingsvergunning slopen In verband met dit bouwplan hebben wij een aanvraag om omgevingsvergunning voor het slopen van zijgevels ontvangen op 3 november 2010 en onder nummer 2010059 in behandeling genomen. Deze bouwvergunning houdt verband met de aanvraag om omgevingsvergunning. Gebruiksmelding Gezien het voorgenomen gebruik van het gebouw en het aantal gebruikers is een melding in het kader van het brandveilig gebruik vereist. De gebruiksmelding dient ten minste vier weken voor aanvang van het gebruik ingediend te worden bij burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel. Voor nadere informatie over de indiening van de gebruiksmelding kan contact op worden genomen met de regionale Brandweer RotterdamRijnmond afdeling Brandveiligheid, telefoonnummer (0180 548 350). Activiteitenbesluit Door het vergroten van de werkplaats en de realisatie van een parkeergarage zal het automobielbedrijf gaan wijzigen. Deze verandering moet worden gemeld in het kader van de Wet milieubeheer. Vier weken voor de ingebruikname van de nieuwe werkplaats moet een melding worden ingediend via het E-loket van het activiteitenbesluit, dat te vinden is op http://aim.vrom.nl. Daar kunt u ook een overzicht downloaden waaraan u zich moet houden. Lichte verontreiniging bodem Uit het verkennend bodemonderzoek (Arnicon, rapport C10-245-O, 2 november 2010) is gebleken dat ter plaatse van het bouwplan lichte verontreinigingen in de grond en het grondwater zijn aangetroffen. Dit geeft geen aanleiding tot het verrichten van een nader onderzoek of het nemen van saneringsmaatregelen. De locatie is dan ook geschikt voor het beoogde gebruik. De lichte verontreiniging heeft wel gevolgen voor de van het terrein vrijkomende grond. Deze grond dient uitsluitend op het eigen terrein te worden verwerkt, of te worden afgevoerd als verontreinigde grond. Start en gereedmelding De uitvoering van de werkzaamheden zal worden begeleid door de heer C. Jansen van de unit Handhaving en Vergunningen, telefoon: 010 284 8749. Voor de start- en gereedmelding van de werkzaamheden kunt u bijgevoegde antwoordkaarten gebruiken, of een e-mail sturen aan:
[email protected] Legesbetaling Voor het in behandeling nemen van deze aanvraag om bouwvergunning bent u € 18.530,00 aan leges verschuldigd. Voor de betaling van het legesbedrag wordt u apart een aanslag toegezonden.
pagina: 2
Behorende bij brief nummer: 169169 / 20100231
Correspondentie Wij verzoeken u op alle correspondentie en de eventueel nog nader in te dienen gegevens over het bouwwerk het registratienummer (20100231) en het bouwadres (Wormerhoek 5) te vermelden. Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders, namens deze, het hoofd van de unit Handhaving en Vergunningen,
ing. J.A. de Blaauw.
pagina: 3
Behorende bij brief nummer: 169169 / 20100231
MOTIVERING VAN HET BESLUIT In artikel 44 van de Woningwet is bepaald dat een bouwvergunning alleen mag en dan ook moet worden geweigerd indien: a. het bouwwerk niet voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit; b. het bouwwerk niet voldoet aan de voorschriften van de Bouwverordening; c. het bouwwerk in strijd is met de voorschriften van een bestemmingsplan; d. het bouwwerk naar ons oordeel niet voldoet aan daaraan te stellen redelijke eisen van welstand; e. voor het bouwwerk een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 of de provinciale of gemeentelijke Monumentenverordening is vereist en deze niet is verleend. f. het bouwen in strijd is met een provinciale verordening ter bescherming van provinciale ruimtelijke ordeningsbelangen of een AMVB ter bescherming van nationale ruimtelijke ordeningsbelangen; g. het bouwen een bouwplan betreft, dat bij AMVB, bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, is aangewezen, en in strijd is met een exploitatieplan of met de daarin gestelde eisen. Daarom zijn de door u ingediende gegevens getoetst aan deze bepalingen. Ten aanzien van het gestelde onder a. Het bouwwerk en de uitvoering daarvan moeten voldoen aan de bepalingen van het Bouwbesluit. Ten aanzien van het gestelde onder b. Het bouwwerk en de uitvoering daarvan moeten voldoen aan de bepalingen van de Bouwverordening. Ten aanzien van het gestelde onder c. Het bouwplan is in overeenstemming met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Oostgaarde 1999”. Ten aanzien van het gestelde onder d. Op 23 november 2010 is het bouwplan door ons voorgelegd aan de Welstandscommissie. De commissie beoordeelt de aanvraag op basis van de criteria zoals beschreven in de Welstandsnota van de gemeente Capelle aan den IJssel. Van toepassing is een ‘basis’ niveau van welstand en de typologie ‘B3 Werkgebieden’. De commissie is van oordeel dat het plan voldoet aan redelijke eisen van welstand. Wij zijn van mening dat dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is ge Mede gelet op dit advies zijn wij van mening dat het bouwwerk, zowel op zichzelf als in verband met zijn omgeving en de te verwachten ontwikkeling daarvan, zal voldoen aan redelijke eisen van welstand. Ten aanzien van het gestelde onder e. Voor het bouwwerk is geen vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 of de provinciale of gemeentelijke Monumentenverordening vereist. Ten aanzien van het gestelde onder f. Het bouwplan is niet in strijd met een provinciale verordening ter bescherming van provinciale ruimtelijke ordeningsbelangen of een AMVB ter bescherming van nationale ruimtelijke ordeningsbelangen. Ten aanzien van het gestelde onder g. Het bouwplan is niet in strijd met een exploitatieplan of met krachtens zodanig plan gestelde eisen als bedoeld in de AMVB, bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening.
pagina: 4
Behorende bij brief nummer: 169169 / 20100231
pagina: 5
LEGES Het legestarief is gerelateerd aan de op het aanvraagformulier opgegeven kosten voor het bouwwerk, te weten € 1.200.000,00 (exclusief B.T.W.). Het tarief bedraagt: Soort leges Welstand reguliere vergunning 0,14 %: Reguliere vergunning 1,4 %: Milieukundig bodemonderzoek (vast bedrag): Totaal leges :
€ € € €
Bedrag 1.680,00 16.800,00 50,00 18.530,00
Voor de betaling van het legesbedrag wordt u apart een aanslag toegezonden. BEZWAAR Op grond van de Algemene wet bestuursrecht heeft elke belanghebbende de bevoegdheid om tegen dit besluit bij ons een bezwaarschrift in te dienen. Het gemotiveerde bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend binnen een termijn van zes weken na de dag van verzending van dit besluit. AANVANG WERKZAAMHEDEN De aanvang van de werkzaamheden moet ten minste twee dagen tevoren bij de unit Handhaving en Vergunningen worden gemeld. Voor de start- en gereedmelding van de werkzaamheden kunt u bijgevoegde antwoordkaarten gebruiken, of een e-mail sturen aan:
[email protected]. (artikel 4.5, lid 1 van de Bouwverordening). UITVOERING De houder van de bouwvergunning moet ervoor zorgdragen dat de vergunning te allen tijde op het werk aanwezig is en op eerste aanvraag aan de unit Handhaving en Vergunningen ter inzage wordt gegeven (artikel 4.2 van de Bouwverordening). INTREKKING VERGUNNING Als niet binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van deze vergunning met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen of, als (voor de voltooiing) de werkzaamheden langer dan een aaneengesloten periode van 26 weken hebben stilgelegen, kan de bouwvergunning door ons worden ingetrokken (artikel 4.1 van de Bouwverordening). TERUGGAAF LEGES Als u van deze vergunning in het geheel geen gebruik wil maken kan deze worden ingetrokken. Indien u hier binnen een jaar na verlening van de vergunning om verzoekt, ontvangt u een teruggaaf van 50% van de leges voor het in behandeling nemen van de vergunning. (artikel 3.3.2.1. van de Legesverordening). OVERDRAAGBAARHEID VERGUNNING Op uw verzoek, of op verzoek van uw rechtverkrijgende, zullen wij de vergunning overschrijven op naam van een ander. Voor deze handeling is leges verschuldigd (artikel 10.3 van de Bouwverordening). INGEBRUIKGEVING/-NEMING Het is verboden een nieuw of geheel vernieuwd gebouw of een gedeelte daarvan in gebruik te geven of te nemen indien: a. het bouwwerk niet schriftelijk gereed is gemeld bij de unit Handhaving en Vergunningen en/of b. er niet is gebouwd overeenkomstig de bouwvergunning;
Behorende bij brief nummer: 169169 / 20100231
ANDERE WETTELIJKE BEPALINGEN Vergunninghouder dient zich ervan te vergewissen dat geen andere wettelijke bepalingen, zoals bepalingen in het koopcontract, toestemming van de eigenaar of het "burenrecht", de uitvoering van deze vergunning belemmeren.
Bijlagen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
aanvraagformulier, gedateerd 31 augustus 2010; product informatie klemvoegband Schrumpf bouwstoffen, gedateerd 6 oktober 2010; tekening BA-01, plattegrond begane grond bestaand, gedateerd 27 juli 2010; tekening BA-02, gevels en doorsnede bestaand, gedateerd 27 juli 2010; tekening BA-03, plattegrond begane grond nieuw, gedateerd 16 november 2010; tekening BA-04, gevels en doorsnede nieuw, gedateerd 27 juli 2010; tekening BA-05, plattegrond verdieping en daken nieuw, gedateerd 16 november 2010; tekening BA-06, principe doorsneden gevels nieuw, gedateerd 16 november 2010; verkennend bodemonderzoek C10-245-O, Arnicon, gedateerd 2 november 2010; brochure “Wenkenblad Toegankelijkheid Bedrijven”; kaartje “Melding aanvang werkzaamheden”; kaartje “Gereedmelding werkzaamheden”.
pagina: 6
Behorende bij brief nummer: 169169 / 20100231
Voorwaarden verbonden aan vergunning nummer 20100250 Veiligheid op de bouwplaats 1. Het bouwafval moet op de bouwplaats ten minste worden gescheiden in de navolgende fracties: a gevaarlijk afval, als bedoeld in het derde lid van artikel 4 van de Regeling Europese Afvalstoffenlijst" (EURAL; Stcr. 17 augustus 2001, nummer 158, bladzijde 9); b steenwol, mits dit meer dan 1 m³ per bouwproject bedraagt; c glaswol, mits dit meer dan 1 m³ per bouwproject bedraagt; d overig afval. Indien overig afval bestaat uit meer dan één afvalstof, dan moet het worden afgevoerd naar een inrichting die bevoegd is deze afvalstoffen ongesorteerd te ontvangen. Overig afval dat uit één afvalstof bestaat, evenals de fracties bedoeld in het voorgaande lid onder a, b en c, moeten worden afgevoerd naar een bewerkingsof verwerkingsinrichting, dan wel een inzamelaar die bevoegd is deze afvalstoffen te ontvangen. Indien de totale hoeveelheid bouwafval die vrijkomt bij een bouwproject minder bedraagt dan de inhoud van één container van 10 m³, dan mag degene die bedrijfsmatig bouwwerkzaamheden verricht dit bouwafval meenemen naar zijn bedrijf voor tijdelijke opslag; (artikel 4.11 van de Bouwverordening). 2. Het bouwen en verrichten van alles wat daarmee in verband staat moet geschieden op veilige wijze, onder meer zodanig dat de nodige veiligheidsmaatregelen zijn genomen ten behoeve van de weg en de in de weg gelegen werken en de weggebruikers en ten behoeve van naburige bouwwerken open erven en hun gebruikers. (artikel 4.8 van de Bouwverordening). 3. Op een terrein, waarop een bouw- of grondwerk wordt uitgevoerd, moeten, wanneer er niet wordt gewerkt, rustpauzes tijdens de dagelijkse werktijd niet inbegrepen: a tijdelijke elektrische installaties ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden, in hun geheel op zodanige wijze zijn uitgeschakeld, dat het weer in gebruik stellen van de installaties door anderen dan daartoe bevoegde personen niet zonder meer mogelijk is Deze bepaling is niet van toepassing op de voeding van een elektrische verlichtingsinstallatie of van één of meer elektrisch aangedreven bemalingspompen, indien de omstandigheden vereisen dat de voeding niet wordt onderbroken en de veiligheid voldoende is gewaarborgd; b machines en werktuigen worden achtergelaten in een zodanige toestand dat deze niet zonder meer door anderen dan de daartoe bevoegde personen in werking kunnen worden gesteld; (artikel 4.8 van de Bouwverordening). 4. Het bouwterrein moet door een doeltreffende afscheiding van de weg en van het aangrenzende open erf of terrein zijn afgescheiden indien gevaar of hinder te duchten is. De afscheiding moet zodanig zijn geplaatst en ingericht, dat het verkeer zo min mogelijk hinder ervan ondervindt en de toegang tot brandkranen en andere openbare voorzieningen, zoals leidingen, er niet door wordt belemmerd. Als het terrein niet van de weg en/of van het aangrenzende open erf of terrein is afgescheiden, moet het, wanneer er niet wordt gewerkt, worden bewaakt; (artikel 4.9 van de Bouwverordening). 5. Het is niet toegestaan een werktuig, dat schade of ernstige hinder voor de omgeving veroorzaakt of kan veroorzaken, te gebruiken; (artikel 4.10 van de Bouwverordening).
pagina: 7
Behorende bij brief nummer: 169169 / 20100231
Kennisgevingen 6. Zolang de bouwwerkzaamheden niet zijn voltooid moeten alle opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoeken worden verricht, die de unit Handhaving en Vergunningen in het kader van de controle op de naleving van het Bouwbesluit en de Bouwverordening nodig acht; (artikel 4.6 van de Bouwverordening). 7. De vergunninghouder moet aan de unit Handhaving en Vergunningen kennis geven van: a de aanvang van de werkzaamheden, ontgravingswerkzaamheden daaronder begrepen, ten minste twee werkdagen tevoren; b de aanvang van de heiwerkzaamheden, ten minste twee werkdagen tevoren; c de aanvang van het storten van beton, ten minste één werkdag tevoren; (artikel 4.5 van de Bouwverordening). Indienen nadere gegevens ter goedkeuring 8. Met de uitvoering van de navolgende werkzaamheden mag niet worden begonnen alvorens de vergunninghouder uiterlijk 3 weken voor uitvoering van de werkzaamheden de nodige nadere gegevens daarvan zoals tekeningen en/of berekeningen in drievoud bij de unit Handhaving en Vergunningen heeft ingediend en een gewaarmerkt exemplaar heeft ontvangen: a het inheien van de funderingspalen; b het storten van beton voor de gewapend betonconstructies; c het aanbrengen van de systeemvloeren; d het aanbrengen van de stalen draagconstructies en bevestigingsmiddelen daarvan; e het aanbrengen van de grond- en/of waterkeringen; f het aanbrengen van de rioleringswerken (installatietekeningen op een schaal van ten hoogste 1 : 50, waarop leidingverloop, -doorsneden, -ophanging, hulp- en ontstoppingsstukken tenminste moeten zijn aangegeven); g bouwkundige principedetails; h het aanbrengen van de isolatiematerialen (isolerende prefabelementen daaronder begrepen) alvorens is aangetoond dat deze voldoen aan de daaraan te stellen eisen; i het aanbrengen van fabrieksmatig vervaardigde onderdelen zoals lateien, trappen en trapbordessen, kelderwanden en dergelijke; (artikel 4, lid 2 van het Besluit indieningvereisten en de Bijlage onder 1.5 behorende bij dat besluit). 9. De vergunninghouder verstrekt in drievoud de unit handhaving en vergunningen uiterlijk 4 weken na voltooiing van de werkzaamheden een revisie tekening van de rioleringswerken welke onder het peil zijn gelegen. Dit betreft een revisie installatietekening van de werken zoals deze werkelijk zijn aangebracht. Dit op een schaal van 1:50, waarop leidingverloop, -doorsneden, - ophanging, hulp- en ontstoppingsstukken ten minste moeten worden aangegeven. 10. Met de volgende werkzaamheden mag niet worden begonnen alvorens de vergunninghouder de nadere gegevens daarvan zoals tekeningen en/of berekeningen in drievoud bij de unit Handhaving en Vergunningen heeft ingediend en een gewaarmerkt exemplaar heeft ontvangen: a. het aanbrengen van de nodige brandslangen en overige brandblusmiddelen; b. het aanbrengen van de noodverlichtingsinstallatie en transparanten; c. het aanbrengen van de mechanische ventilatie (leidingverloop, capaciteit, eventuele brandkleppen enzovoorts); d. het aanbrengen van eventuele ventilatieluiken voor rook- en warmteafvoer; het aanbrengen van de doorvoersystemen van kabels, leidingen, kanalen en dergelijke in brandwerende scheidingen (hiervan een TNO-rapport te overleggen); (artikel 4, lid 2 van het Besluit indieningsvereisten en de Bijlage onder 1.5 behorende bij dat besluit).
pagina: 8
Behorende bij brief nummer: 169169 / 20100231
11. Indien bouwmaterialen of bouwdelen voorzien zijn van een kwaliteitsverklaring die is afgegeven door een deskundig onafhankelijk instituut dat is aangewezen door de minister, is dit een voldoende bewijs dat dit bouwmateriaal of bouwdeel voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit. Bouwmaterialen of bouwdelen waarvoor geen kwaliteitsverklaring is afgegeven mogen niet worden verwerkt voordat deze zijn goedgekeurd door de unit Handhaving en Vergunningen; (artikel 4, lid 2 van het Besluit indieningsvereisten en de Bijlage onder 1.5 behorende bij dat besluit). Gebruiksmelding 12. Gezien het voorgenomen gebruik van het gebouw en het aantal gebruikers is een melding in het kader van het brandveilig gebruik vereist. De gebruiksmelding dient ten minste vier weken voor aanvang van het gebruik ingediend te worden bij burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel. Voor nadere informatie over de indiening van de gebruiksmelding kan contact op worden genomen met de regionale Brandweer Rotterdam-Rijnmond afdeling Brandveiligheid, telefoonnummer (0180 548 350). (artikel 2.12.2 van het Gebruiksbesluit). Constructie 13. De stalen constructiedelen en bevestigingsmiddelen van het bouwwerk, die zich in een vochtig milieu bevinden, moeten zodanig zijn behandeld dat zij voldoende bestand zijn tegen vocht- en temperatuursinvloeden, corrosie en bederf; (artikel 2.1. van het Bouwbesluit). Brandveiligheid 14. Een brandcompartiment heeft een gebruiksoppervlakte van maximaal 1000 m2, tenzij kan worden aangetoond dat de gekozen oplossing op zijn minst gelijkwaardig is. (artikel 2.103 van het Bouwbesluit). 15. De uiterste grenstoestand van de hoofddraagconstructie wordt gedurende 90 minuten niet overschreden bij de volgens NEN 6702 bepaalde bijzondere belastingcombinaties die kunnen optreden bij brand. (artikel 2.9 van het Bouwbesluit) 16. Een constructie-onderdeel heeft aan de zijde die niet grenst aan de buitenlucht, een volgens NEN 6065 bepaalde bijdrage tot brandvoortplanting die voldoet aan de in tabel 2.91 aangegeven klasse. (artikel 2.92 van het Bouwbesluit). 17. Doorvoeringen mogen de benodigde brandwerendheid van een scheidingsconstructie niet aantasten. Van het toe te passen afdichtingssysteem moet een TNO-rapport ter goedkeuring worden overgelegd. (artikel 2.104 van het Bouwbesluit). 18. Vluchtdeuren en (nood)uitgangen moeten in de vluchtrichting draaien en te allen tijde gemakkelijk bereikbaar zijn en moeten aan de zijde waarvan men de deur nadert om het gebouw te verlaten kunnen worden geopend, zonder gebruik te maken van losse voorwerpen zoals sleutels en dergelijke. 19. Een op grond van artikel 2.6.9 van het Bouwbesluit in een bouwwerk aanwezige vluchtrouteaanduiding voldoet aan het gestelde in NEN 6088, uitgave 2002. Een vluchtrouteaanduiding is goed zichtbaar en voldoende herkenbaar aangebracht. (artikel 2.3.7 van het Gebruiksbesluit). 20. Een verlichtingsinstallatie die is aangesloten op een voorziening voor noodstroom, als bedoeld in artikel 2.59 van het Bouwbesluit, geeft gedurende de periode als bedoeld in artikel 2.49 derde lid van het Bouwbesluit, een verlichtingssterkte van tenminste 1 lux. De
pagina: 9
Behorende bij brief nummer: 169169 / 20100231
verlichtingssterkte wordt gemeten op het in artikel 2.49 van het Bouwbesluit bedoelde oppervlakte. (artikel 2.60 van het Bouwbesluit) 21. In het gebouw worden brandslanghaspels aangebracht. Het aantal brandslanghaspels is zodanig dat de loopafstand tussen een brandslanghaspel en elk punt van de vloer van een gebruiksfunctie niet groter is dan de lengte van de brandslang, vermeerderd met 5 meter. Dit geldt niet voor de vloer van een niet in een verblijfsgebied gelegen ruimte, die vanaf de toegang van de gebruiksfunctie niet door besloten ruimten kan worden bereikt. (artikel 2.191 en 2.192 van het Bouwbesluit). 22. In het gebouw moet een hand brandmeldinstallatie (zonder doormelding) worden aangebracht. Deze installatie moet ook een koppeling hebben met de ontgrendeling van deuren in de vluchtroute die in verband met de beheerssituatie tweezijdig afsluitbaar zullen zijn. Voor de installatie dient een programma van eisen, als bedoeld in NEN 2535, uitgave 1996, en NEN 2535/A1 uitgave 2002 ter goedkeuring te worden overlegd. (artikel 2.2.1 van het Gebruiksbesluit). 23. In het gebouw moet een ontruimingsalarminstallatie van het type B (luid) worden aangebracht. Daar waar sprake is van samenvallende vluchtwegen voorzien van detectie en automatische ontruiming. Ter plaatse van de parkeergarage moet een automatische ontruiming worden gerealiseerd. Deze installatie moet voldoen aan het gestelde in NEN 2575, uitgave 2004. Voor de installatie dient een programma van eisen, als bedoeld in NEN 2575, uitgave 2004, ter goedkeuring te worden overlegd. (artikel 2.3.6. van het Gebruiksbesluit).
Toegankelijkheid 24. Een hoogteverschil van meer dan 0,02 meter tussen vloeren die in een toegankelijkheidssector liggen is, onverminderd artikel 2.24, overbrugd door een lift of een hellingbaan. (artikel 4.6 van het Bouwbesluit) Gebruiksmelding 25. Gezien het voorgenomen gebruik van het gebouw en het aantal gebruikers is een melding in het kader van het brandveilig gebruik vereist. De gebruiksmelding dient ten minste vier weken voor aanvang van het gebruik schriftelijk ingediend te worden bij burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel. Een aanvraagformulier voor een gebruiksmelding is beschikbaar via de website van het ministerie van VROM www.vrom.nl/gebruiksbesluit. Voor nadere informatie over de indiening van de gebruiksmelding kan contact op worden genomen met de regionale Brandweer Rotterdam Rijnmond afdeling Brandveiligheid, telefoonnummer (0180 548 350). (artikel 2.12.2 van het Gebruiksbesluit).
Activiteitenbesluit 26. Het gebouw wordt voorzien van een autowasplaats en valt binnen de werkingssfeer van de Wet milieubeheer. Daarom wijzen we alvast op de volgende verplichtingen in het kader van het activiteitenbesluit. a De wasplaats moet worden voorzien van een vloeistofdichte vloer of verharding die is goedgekeurd overeenkomstig CUR/PBV aanbeveling 44 door een erkende instelling (artikel 2.9 en 3.24 van het van het Activiteitenbesluit; artikel 2.1.1 van de Regeling). b Voor het lozen van afvalwater afkomstig van de wasplaats moet een olie-afscheider en een slibvangput worden geïnstalleerd conform NEN-EN 858-1 en 2 (artikel 3.25 van het Activiteitenbesluit).
pagina: 10